In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek
De werkelijkheid als zinsbegoocheling
Jaargang 23 - 2.2021 - mei - b 7,50
In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.
Woord vooraf Elias Amidon
Echte illusie Richard Lang
Een verborgen zegen Robert Hartzema
Wat is Werkelijkheid? Hafiz
De Zon in vermomming Jan van Delden
Ont-oorlogen in de praktijk Justus Kramer Schippers
De gevangene, de sleutel en de cipier Dave Vliegenthart
Franklin Merrel-Wolff: zijn leven en leer Peter Dziuban
Onderzoek je aannames Colofon Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Justus Kramer Schippers Hans Tibben Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Win Bück Jacolien Schreuder Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Advertenties Uitgeverij InZicht email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement Voor vier nummers 28,90 Losse nummers 7,50 ISSN 1389-5400 www.inzicht.org Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. +31(0)251-25 79 24 Fax +31(0)251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_NL. Opgave en vragen over abonnementen BE Abonnementenland Ambachtenlaan 21 Unit 2A 3001 Heverlee Tel. +32 (0)28 08 55 23 Fax +32 (0)28 08 70 05 Site: www.bladenbox.be voor abonneren of www.aboland.be voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement Opzeggingen dienen vier weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden. Afbeelding omslag: © Hans Tibben 2021
Martin Buber
Waar ter wereld ben ik? Han van den Boogaard
Zijn, tijd en de aanraking van de dood
3 4 8 14 20 22 26 32 38 42 44
Kristin Verellen
Leidraad 50 Atmananda Krishna Menon 52 Jeff Foster
Dit levende onderricht
54
Rubrieken
Column - Han van den Boogaard Column - Unmani Column - Paul van der Sterren Lezers Klassieke tekst Boeken Advaita 57
21 43 51 55 57 58 63
WOORD VOORAF - KARIN VISSER
Onder de loep
E
lke ochtend, bij mijn eerste koffie, lees ik het nieuws. Als de stroom van vaak afgrijselijke zaken aan me voorbij is getrokken luister ik naar de mussen in de struik. Ze zijn druk in de weer. Een roodborstje laat zich even zien. Hoog in de lucht vliegen ganzen in een lange formatie voorbij op hun weg naar ergens. De tulpenboom begint uit te lopen. Dat is het nieuws uit de tuin. En dan verwonder ik me opnieuw over het feit dat beide soorten nieuws op dezelfde neutrale wijze verwelkomd worden door ‘dit hier’. Hiermee bedoel ik dit grenzeloze, kleurloze, weidse blikveld zelf van waaruit ik kijk – een blikveld tot de nok toe gevuld met een heel universum in beweging. Wat wonderlijk dat dit blikveld alles onvoorwaardelijk ontvangt. Wat wonderlijk om moeiteloos ruimte te zijn voor alle beweging.
De reden dat ik hier mijn ochtendritueel beschrijf is dat je je kunt afvragen of een thema als De werkelijkheid als zinsbegoocheling niet wat wereldvreemd is in deze roerige tijden. Ik beschrijf het omdat ik verloren zou zijn zonder dit fundamentele en simpele inzicht dat niet ‘ik’ in de wereld ben, maar dat de wereld zich afspeelt in mij. Het plaatst de dingen waar ze zijn. In deze InZicht nemen we de werkelijkheid onder de loep. Juist in deze tijd is dit onderzoek heel behulpzaam, en soms zelfs de reddende engel. Het stelt vragen als: is dit onderzoek alleen filosofisch en theoretisch? Heeft het praktische waarde voor het dagelijks leven? Leidt het tot onverschilligheid, apathie of passiviteit? Betekent het dat je ophoudt met lijden aan jezelf en/of de wereld? Waar is het hart in dit alles? Dit zijn vragen die elk moment opnieuw hun, soms verrassende, antwoord mogen vinden. Laat het onderzoek van deze auteurs je inspireren in je eigen onderzoek.
3
Echte illusie Probeer al je ervaring als droom te beschouwen, in ieder geval voor een kort moment. Zie wat er gebeurt. In mijn ervaring verminderen de waarde, de diepgang en vreugde van het leven juist niet door deze oefening, maar gebeurt er het tegenovergestelde. Probeer het voor jezelf en zie.
4
InZicht 2.2021
© 2021 HANS TIBBEN
Elias Amidon
5
A
ls ik met schrijven begin, springt mijn katje op schoot. Ik leun naar achteren om haar ruimte te geven. Ze krult zich op als een spiraalvormige schelp, doet haar ogen dicht en slaapt. Ze weet niet wat er aan de hand is. Ze weet niets van de pandemie. Ze weet niet hoezeer wij de lach op elkaars gezichten missen, zo verborgen achter onze maskers. Haar oortjes trillen een beetje, ik denk dat ze droomt. Waar ze ook over droomt, voor haar lijkt het alsof het echt is. Tenminste tot ze wakker wordt. Dan verschijnt er voor haar een andere ‘werkelijkheid’ die ze voor waar zal aannemen. Voor mij zou zowel haar droomwerkelijkheid als haar dagelijkse realiteit – als ik die al zou kunnen ervaren – vermoedelijk onvolledig en beperkt lijken, niet de “werkelijke” voorstelling van mijn wereld. Voor mij zouden ze als een droom zijn – wel een heldere, maar fictief, niet de werkelijkheid zoals die zich aan haar voordoet. WAT IS ECHT?
Maar gaat dat ook niet op voor mijn eigen dagelijkse realiteit? Ik weet dat de droom die ik vannacht had niet echt was. Tenminste dat weet ik nu, maar hoe zit dat met deze dagelijkse realiteit? Zou die ook zoals een droom kunnen zijn- een fictieve illusie die in het leven geroepen wordt door mijn beperkte interpretatie van wat er gebeurt, net als de beperkte interpretatie van mijn kat? Hoe weten we wat echt is? We meten de ruimte tussen de dingen op, we kloppen op hout, we aaien de kat, we tellen de tijd tussen de ene gebeurtenis en de volgende, en door al dit bewijs raken we ervan overtuigd dat de wereld die we daarbuiten waarnemen echt is. Mijn schoot, mijn kat, de garage van mijn buurman, de zon die de ochtend inklimt, alles bestaat echt. Maar wat zeggen we dan van de volgende zinnen van Rumi: Vanuit de onvoorwaardelijke leegte komt deze planeet tevoorschijn met al haar eigenschappen. Is dit waar? Zo ja, als ‘deze planeet met al haar eigenschappen’ vanuit de onvoorwaardelijke leegte tevoorschijn komt, dan moet zij dat ook op dit moment doen, en niet alleen in het oerverleden. Dit ogenblik met alle bijbehorende waarnemingen verschijnt spontaan, maar hoe? Waar vandaan? En
6
verdwijnt het dan niet ook meteen weer, nu op dit moment, terug naar die onvoorwaardelijke leegte? In dat ongelofelijke korte moment van nu, kan iets dat nu verschijnt werkelijk aanspraak maken op ‘bestaan’? Misschien is het zo dat wat wij voor de werkelijkheid aanzien juist een soort droom is, een zinsbegoocheling, een flikkering, en niet echter dan het lichtspel op het vijveroppervlak of de vervormende beelden in een spiegel. LONGCHENPA
Deze radicale manier van onderzoek en contemplatie staat centraal bij de dzogchen-traditie van het Tibetaans boeddhisme. Terwijl dit ook al in de 2de eeuw bij de vroege boeddhistische soetra’s en de leringen van Nagarjuna voorkwam. De veertiendeeeuwse meester Longchenpa beschreef het heel precies als een oefening in zijn bekende handleiding Finding Comfort and Ease in Enchantment. Er zijn verschillende vertalingen is het Engels beschikbaar, waarvan die van Keith Dowman onder de titel Maya Yoga volgens mij de meest toegankelijke, poëtische, en duidelijkste is. De tekst van Longchenpa bevat acht analogieën die onze vluchtige ervaring van de werkelijkheid helpen te beschrijven: het is als een droom, als een magische voorstelling, als een optische illusie, een zinsbegoocheling, de weerspiegeling van de maan op het water, een echo, een toverstad of een geestverschijning. Bij elke analogie geeft hij dezelfde basisoefening: dat we beseffen dat al onze ervaring maya is, illusie, zinsbegoocheling, magische voorstelling, enzovoort. Hieronder beschrijft hij de droomoefening. De wereld daarbuiten, met zijn bergen en valleien, dorpen en steden en zijn levende wezens, mengsels van aarde, water, vuur, lucht en ruimte, alle vormen, geluiden, geuren, smaken en sensaties de vijf zintuigen, en de innerlijke wereld van lichaam-geest en zijn zintuiglijke bewustzijn, alle ervaring, zou voortdurend als droom beschouwd moeten worden. Het is niet verwonderlijk dat onze geest bij deze suggestie in opstand komt. We zijn er niet aan toe om toe te geven dat de wereld van verschijnselen om ons heen – en wij zijn er onderdeel van – een droom is. Zeker niet! Deze grote zware aarde, de oceanen, de bergen ...
InZicht 2.2021
Elias Amidon is sinds 2004 de geestelijk leider (Pir) van de Sufi Way. Zijn voornaamste leraar was Fazal Inayat-Khan; daarnaast was hij leerling van Qadiri Sufi’s in Marokko, boeddhistische Theravada-leermeesters in Thailand, AmerikaansIndiaanse leraren van de Assemblies of the Morning Star, christelijke monniken in Syrië en zenmeesters van de White Plum Sangha. Een van zijn belangrijkste activiteiten binnen de Sufi Way is het organiseren van Open Pad Trainingen, die zich richten op de realisatie van zuiver non-duaal bewustzijn. Voor informatie: www.sufiway.nl.
Dan haal ik nog een keer Rumi aan: De hier-en-nu-berg is een heel klein stukje van een strootje dat de leegte wordt ingeblazen. Als dat voor de berg geldt, hoe zit dat dan met het lijden in de wereld, de pandemie, de oorlogen, de bommen die gebouwen vernietigen – zijn deze ook een droom, die de leegte in wordt geblazen? En de mensen dan van wie we houden, onze kinderen en kleinkinderen, het werk dat we doen, alles wat ons dierbaar is – zijn deze allemaal een droom? Vermindert deze oefening om alle ervaring als droom te beschouwen niet de waarde, diepgang en vreugde van het leven?
De boeddhistische non-duale leraar Peter Fenner heeft eens opgemerkt dat een illusie net zo lang illusoir is als dat we ons laten misleiden door te geloven dat zij echt is. Als we herkennen dat onze waarneming van de werkelijkheid een illusie is, dan houdt zij op een illusie te zijn! Dan wordt zij wat ik echte illusie noem, en de troost en het gemak die eruit voortvloeien hebben een speelse eigenschap: we zijn niet aan de droom gehecht maar zijn wel heel nauw en invoelend ‘met dat spelen in de weiden van de Heer’ verbonden. Of zoals Keith Dowman schrijft: “Als je elke situatie als een magische voorstelling beschouwt, dan kun je gewoon genieten en ontspannen.”
PROBEER HET
TROOST EN GEMAK
Ik kan er alleen maar dit over zeggen: probeer het. Probeer al je ervaring als droom te beschouwen, in ieder geval voor korte momenten. Zie wat er gebeurt. In mijn ervaring verminderen de waarde, de diepgang en vreugde van het leven juist niet door deze oefening, maar gebeurt er het tegenovergestelde. Omschrijvende woorden echter van ‘wat er gebeurt’ als je deze oefening gaat doen, zijn niet erg behulpzaam. Probeer het maar voor jezelf en zie. Deze maya yoga, het zien van alle ervaring als maya, staat bekend als een van de meest rechtstreekse ‘doorsteekjes’ in dzogchen. Bij het proberen zou je eventjes een staat kunnen ervaren die Longchenpa ‘lege helderheid’ noemt, die doorschenen wordt ‘door een onafgebroken natuurlijk gevoel van geluk’. Als de wereld slechts als vluchtig wordt beschouwd, verdwijnt die, vreemd genoeg, niet in die staat van ‘ lege helderheid’. De droomwereld verdwijnt tenslotte ook niet in een lucide droom – als we in de droom wakker worden en weten dat het een droom is. We blijven nog in de ‘betovering’, maar we zijn er niet langer door behekst. We voelen ons op ons gemak, net zoals in de titel van Longchenpa: Finding comfort and ease in enchantment.
Ons vermogen om dit te doen is natuurlijk niet sterk; we hebben ons hele leven gedacht dat de wereld van verschijnselen echt is en niet een droom of magische voorstelling. Nu en dan vangen we misschien een glimp op van die troost en van dat gemak, maar de taaie ogenschijnlijke werkelijkheid herstelt zichzelf weer snel. Denk aan wat de oude taoïstische wijze Chuang Tzu zei: Het is pas na het grote ontwaken dat we ons zullen realiseren dat dit een grote droom is. En toch denken dwazen dat ze wakker zijn, en doen net alsof ze echt heersers of herders zijn.Wat dom! Wat zijn we dan wel, jij en ik, die dit samen lezen? Hoe kunnen we dit begrijpen? Zijn we echt? Zijn we een droom? Wat zijn we? Laten we Rumi er het laatste woord over geven: We zijn de oceaan bij nacht, vol met lichtglittering. We zijn de ruimte tussen de vis en de maan, terwijl we hier samen zitten. t
Vertaling Umtul Valeton-Kiekens
7
Een
8
InZicht 2.2021
verborgen zegen Richard Lang
© JOAN MIRO
Waarom, vroeg ik me af, had ‘ik’ – d.w.z. mijn oneindig wijze Ware Zelf – mijn afgescheiden menselijke zelf gecreëerd uit de zelfloze Ruimte? Waarom had ik mijn bewustzijn van het Ene uitgewist en me geïdentificeerd met de beeltenis in de spiegel? Ik kwam tot het inzicht dat de uitvinding van mijn afgescheiden zelf eigenlijk een fundamentele behoefte vervulde. Ik beschreef deze behoefte en haar remedie in de vorm van een verhaal – het levensverhaal van het Ene.
9
Richard Lang zag wie hij werkelijk was tijdens een workshop met de Engelse filosoof Douglas Harding in 1970. Sinds die tijd heeft hij zijn leven toegewijd aan Zien en het delen van deze eenvoudige toegankelijke Weg, De Hoofdloze Weg, met anderen. Hij heeft verschillende boeken gepubliceerd waaronder Zien wie je werkelijk bent en een grafische biografie van Douglas Harding The Man With No Head. Richard geeft wereldwijd (en nu online) workshops waarin hij Zien deelt met behulp van de Headless Way-experimenten. Deze zomer verschijnt De Hoofdloze Weg, Hardings klassieker, bij uitgeverij Samsara. Meer info op www.headless.org
T
oen ik voor het eerst zag wie ik was, deze hoofdloze Ruimte van waaruit ik kijk, was ik een verlegen tiener. Ik werd geïntroduceerd tot The Headless Way door Douglas Harding, schrijver van On Having No Head (Leven zonder Hoofd). Als jongeman was Douglas extreem verlegen geweest – hij omschreef zichzelf als ‘ziekelijk verlegen’. Maar tegen de tijd dat ik hem ontmoette, toen hij 61 jaar oud was, was daar geen spoortje van over. Eigenlijk het tegenovergestelde. Douglas had de visie dat het zien van zijn eigen gezichtsloosheid de schaamte over zijn voorkomen genezen had. Hij voelde zich niet langer ‘bekeken’. Douglas’ ervaring gaf me hoop. Ik dacht dat als ik maar ijverig zou ‘zien’ en ‘de Ruimte zijn’, dat ik dan vroeger, en hopelijk meer dan later, me niet langer zo angstig verlegen zou voelen.
totaal gespannen en kreeg ik hartkloppingen. Ik verzekerde me ervan dat ik gezichtsloos was tegenover mijn cliënt, wat niet hielp. Het werd alleen maar erger – mijn hart begon zo luid te bonzen dat ik het kon horen. Ik probeerde de oefening ‘tweezijdig gerichte aandacht’ te doen – zijn gezicht daar tegenover mijn gezichtsloosheid hier – maar mijn hart bonsde nog sneller en luider. Ik dacht werkelijk dat het mijn borst uit zou springen. Daarna dacht ik dat ik een hartaanval had! Ook dacht ik dat mijn cliënt mijn ellende kon zien, wat me natuurlijk nog meer paranoïde maakte. Dat moest ik absoluut zien te voorkomen. Immers, ik was hier de helper! Na een tijdje was de oefening voorbij en nam ik even pauze om water te drinken. Ik was in shock! Toen ik terugkwam in de sessie merkte ik gelukkig dat mijn cliënt niets opgemerkt had.
ANGST
STRATEGIEËN
Mijn angsten werden inderdaad minder door het zien van mijn Ware Zelf – bewust gezichtsloos zijn tegenover het gezicht van een ander – en ik voelde me minder beoordeeld, vrijer en opener. Maar helemaal weg ging het niet. Alhoewel ik kon zien dat mijn Ware Zelf perfect zelfloos was, bleef ik me toch ongemakkelijk bewust van mezelf. Deed ik soms iets fout? Gaf ik me soms niet diep genoeg over aan mijn Ware Zelf? Gelukkig was mijn ongemakkelijkheid wanneer die opkwam niet ernstig of langdurend en kon ik er redelijk goed mee omgaan. Maar zo ongeveer twintig jaar geleden, vele jaren na het eerste zien van mijn gezichtsloosheid, werd mijn angstigheid opeens erger. Ik werkte als psychotherapeut en kreeg een paniekaanval tijdens een sessie met een cliënt. Het gebeurde tijdens een oefening waar mijn cliënt om had verzocht – hij had gevraagd of we enige minuten strak in elkaars ogen konden kijken zodat hij de onverdeelde aandacht van een ander kon ervaren. Opeens was mijn nek
Dit incident bleek niet eenmalig. Ook in andere situaties bemerkte ik mijn angstige zelfbewustzijn – tijdens een maaltijd met vrienden omklemde ik gespannen een lepel of een kopje. Mijn hoogtevrees nam toe, zelfs voor belachelijk kleine verhogingen zoals op een stoel staan. Zelfs in de Headless workshops waar de focus lag op ‘zien’ en ‘de Ruimte zijn’ voelde ik me bekeken. Ik scheen me te fixeren op mezelf als object, klein en kwetsbaar, en ik realiseerde me dat ik een probleem had. Wat te doen? Eén strategie was het probleem negeren. Misschien als ik gewoon doorging met zien wie ik was zou het probleem zich vanzelf oplossen. Maar dat deed het niet. Een andere strategie was om te proberen mezelf uit mijn angst te praten door mezelf te vertellen dat ‘ik’ noch ‘anderen’ echt waren. ‘Ik’ was alleen maar een ‘afbeelding in bewustzijn’, een verschijning daar in de spiegel, flinterdun als papier. De echte ‘ik’ was deze heldere kalme Leegte aan deze kant van de spiegel. En ‘anderen’ waren ook alleen maar ‘afbeel-
10
InZicht 2.2021
Als ik mijn tweezijdige identiteit verwelkom dingen in bewustzijn’, en even onecht. Ik dacht dat als ik mijn denken en voelen op één lijn zou brengen met deze ‘waarheid’, de stress vanzelf zou verdwijnen. Maar deze filosofie werkte ook niet. Ik had geen idee wat ik kon doen – behalve door te gaan met zien wie ik werkelijk was. Een belangrijk keerpunt kwam toen ik aan mezelf toegaf dat ik niet wist wat te doen. In de praktijk betekende dit dat in plaats van me te verzetten, ik het probleem begon te accepteren. En een geaccepteerd probleem is een ander probleem dan een bestreden probleem. Tegelijkertijd probeerde ik te begrijpen wat er gaande was. Ik had het gevoel dat ergens in deze moeilijkheden iets waardevols verstopt was. Dus terwijl ik de situatie wel moest accepteren omdat ik die niet kon veranderen, merkte ik ook dat ik wijs probeerde te worden uit wat er gaande was. Mezelf overgeven zonder enig begrip van de zaak was onvoldoende. ZELFBEWUSTZIJN
Als deel van het proberen te begrijpen begon ik meer na te denken over de aard van zelfbewustzijn. Terugkijkend op mijn leven vanuit het perspectief dat ik deze tijdloze Ruimte ben, en altijd geweest ben, begon ik mijn ontwikkeling als persoon op een nieuwe manier te beschouwen. Ik nam het feit serieus dat toen ik een baby was, ik geen baby voor mijzelf was – ik was Ruimte voor de wereld, vrij van enig beeld van hoe ik eruitzag. Tijdens mijn kindertijd werd ik me geleidelijk bewust van mijzelf als persoon. In andere woorden, in de Ruimte hier begon zich mijn zelfbeeld te vormen. En tegen de tijd dat ik een volwassene was, had ik me door en door geïdentificeerd met dat zelfbeeld. Maar alhoewel ik me er nu niet meer van bewust was, was ik nog steeds de Ruimte – deze Ruimte waarin dat zelfbeeld zich ontwikkeld en verdicht had. Door deze ontwikkeling te zien vanuit dit perspectief viel me op dat het gehele proces van zelfbe-
opent zich een diepe en rijke manier van leven wust worden, van me identificeren met degene in de spiegel, zich ontvouwen had in de Ruimte. Of liever, dat het voortgekomen was uit de Ruimte. Ik realiseerde me dat mijn identificatie met mijn verschijning niet iets oneigens was dat ik persoonlijk geïntroduceerd had, iets wat ik fout gedaan had en wat het Ene zijn in de weg zat. Op een bepaalde manier was het juist iets wat ik goed gedaan had omdat het mijn Ware Zelf was dat het deed. Eigenlijk was het iets wat ik écht wilde want ik had al begrepen en geaccepteerd dat wat er gebeurt mijn wil is – niet mijn persoonlijke wil maar de wil van mijn Ware Zelf. Door dit te begrijpen kon ik me gewilliger overgeven aan wat het Ene me voorschotelde. Ik had mijn zelfbewustzijn met tegenzin geaccepteerd, alleen omdat ik het niet kon stoppen, maar nu begon ik het welkom te heten omdat ik beter begreep waar het vandaan kwam – wie het eigenlijk autoriseerde. Nou ja … ik begon het min of meer welkom te heten. Maar mijn speurtocht om dit alles te begrijpen stopte hier niet. Waarom, vroeg ik me nu af, had ‘ik’ – dat wil zeggen mijn oneindig wijze Ware Zelf – mijn afgescheiden menselijke zelf gecreëerd uit de zelfloze Ruimte? Waarom had ik mijn bewustzijn van het Ene uitgewist en me geïdentificeerd met de beeltenis in de spiegel? Na verdere reflectie kwam ik tot het inzicht dat de uitvinding van mijn afgescheiden zelf eigenlijk een fundamentele behoefte vervulde. Ik beschreef deze behoefte en haar remedie in de vorm van een verhaal – het levensverhaal van het Ene! w
11
© PAUL KLEE, VRAAGT ZICH AF 1934
Het verhaal begint voor het begin, met niets – met de duistere, ondoordringbare nacht van niet-zijn. Opeens verschijnt vanuit deze onvoorstelbare duisternis het Ene. Boem! Met andere woorden: ik verschijn – als Leegte, Bewustzijn, als Zijn. Ik ben in shock. “Hoe deed ik dat? Zojuist heb ik mijzelf gecreëerd uit niets! Dat is onmogelijk, en toch ben ik hier. Wat knap van mij!” Een tijdje geniet ik van er simpelweg zijn. Maar dan realiseer ik me dat er iets mist. “Het is fantastisch om er te zijn, maar ik heb er genoeg van om in mijn eentje te zijn. Graag zou
ik iemand willen hebben om mee te praten over wie ik ben en wat ik gedaan heb. Het probleem is dat er niemand is. Alleen ik heb het voor elkaar gekregen er te zijn.” Dan kom ik slim met een oplossing voor mijn eenzaamheid. Ik creëer een wereld met mensen erin – anderen met wie ik kan praten. Maar het werkt niet echt omdat de mensen die ik gecreëerd heb niet echt zijn. Ze zijn alleen maar ‘beeltenissen in bewustzijn’, net als stripfiguren in een cartoon. Ik realiseer me dat om ze echt te maken, ik in deze cartoonwereld moet springen en een van die figuren moet worden, en dat ik moet vergeten dat ik het
12
InZicht 2.2021
INCARNEREN
Dat schijnbare ‘waanidee’ bleek
een fantastisch geschenk Ene ben. Ik moet incarneren! In plaats van deze op zichzelf staande Ruimte te zijn die van buitenaf toekijkt, zal ik dan een persoon zijn die betrokken is in het drama, een persoon die ervan overtuigd is dat deze beeltenissen – mijzelf en de anderen – echt zijn. En dus spring ik. Plotseling ben ik een persoon en heb ik echte mensen om mee te praten. Maar omdat ik nu vergeten ben dat ik het Ene ben, heb ik nog niet wat ik eigenlijk wil. Ik wil praten over het Ene zijn met anderen. DE ZIENER
Mijn verhaal geeft de fasen in ons leven weer: van baby tot kind tot volwassene. Dit hoeft echter niet het einde van het verhaal te zijn. Er is nog een fase mogelijk, namelijk die van de ziener: als je weer ontwaakt tot het Ene zijn. Het cruciale punt is dat dit niet hoeft te betekenen dat je nu de realiteit van jezelf en anderen afwijst als een waanidee. In ieder geval is dat niet zo voor mij. Want wat zou het betekenen je niet langer te identificeren het degene in de spiegel? Of er niet langer zeker van te zijn dat anderen echt en bewust zijn? Dat zou betekenen dat je terugvalt in de mind van een baby. In mijn verhaal zou ik terug zijn bij het begin, en nog steeds niemand hebben om mee te praten. Maar als ik mijn tweezijdige identiteit accepteer en verwelkom – dat ik aan de buitenkant een persoon ben, en van binnen het Ene – opent zich een diepe, nieuwe en rijke manier van leven. En als ik tevens accepteer dat anderen in diezelfde tweezijdige conditie verkeren, en ik iemand ontmoet die net als ik ziet wie hij/zij is, dan kunnen we praten over het Ene dat we allebei zijn. Dan ontvouwt zich een gesprek tussen het Ene hier en het Ene daar. Is dat niet mysterieus en fantastisch? Eindelijk is mijn wens om wie ik ben te delen met een ander uitgekomen. En omdat ieders reactie op het Ene zijn anders is, kan
ik in een uitwisseling met een ander een verschillend gezichtspunt van het Ene waarderen. Had het Ene mij deze uitkomst op minder pijnlijke wijze gegeven kunnen hebben? Ik had daarom gevraagd, maar mijn verzoek werd afgewezen! GESCHENK
Natuurlijk is het leven anders dan mijn verhaal. Toen ik opgroeide, had ik geen idee van mijn Ware Zelf. Ik besloot niet bewust te vergeten dat ik het Ene was, om een persoon te worden. Het gebeurde vanzelf zonder dat ik daarover nadacht. Alleen achteraf gezien kan ik mijn ontwikkeling verklaren. Maar dit is altijd zo. Voortdurend tover ik het huidige moment tevoorschijn zonder dat ik weet hoe dat gebeurt. En desondanks functioneert het Ene dat ik ben, en functioneert het prachtig. Ik loop en praat, het gras groeit, de sterren flonkeren. En als ik een moment twijfel en een reden nodig heb om te vertrouwen dat wat het Ene me geeft inderdaad precies is wat ik nodig heb, dan is dit de reden: de vaardigheid van het Ene om zichzelf en de wereld elk moment uit helemaal niets te voorschijn te toveren! Is mijn angst nu verdwenen? Nee. Maar hij is veel minder geworden – eigenlijk is hij getransformeerd. In plaats van me afgescheiden en bekeken te voelen geniet ik nu (meestal) van het samenzijn met een ander. Of liever, van Ruimte te zijn voor een ander – het Ene hier in gesprek met het Ene daar! Ik ontdekte dat mijn zelfbewustzijn niet iets slechts was, iets onwaarachtigs waar ik van af moest zien te komen voordat ik ‘het Ene wat alleen echt is’ kon worden. Dat schijnbare ‘waanidee’, mijn zelf en anderen, die doorn in mijn zij, bleek een fantastisch geschenk van de Bron. Een verborgen zegen! t
13
14
InZicht 2.2021
Wat is Werkelijkheid?
Robert Hartzema
In wereldse zaken is geen duurzame essentie te vinden, en wanneer je je vastgrijpt aan alles wat je als concrete werkelijkheid beschouwt, zul je onvermijdelijk bedrogen worden. Wanneer je diepgaand beseft dat je geen steun vindt bij wat vergankelijk en onbetrouwbaar is, richt dan al je energie – van nu af aan – op de ware betekenis van het Zijn.
© 2021 HANS TIBBEN
Longchenpa, Stralend licht
15
Robert Hartzema is medeoprichter van Provo, kunstcollectief met Ger van Elk, Jan Dibbets en Lucassen, kunstcriticus Vrije Volk, woningbureau De Kraker, restaurateur beeldende kunst, 10 jaar Gurdjieff-werk, oprichter/directeur uitgeverij Karnak, therapeut, trainer, vertaler, schrijver van ca. 20 boeken en maker van 12 video’s. Hij geeft sinds 1980 op verzoek van zijn Tibetaanse leraar onderricht in boeddhistische psychologie en dzogchen. Land in de werkelijkheid, stap in het heden is zijn laatste, net verschenen, boek waarvan een recensie volgt in het septembernummer. Voor boeken, video’s en cursussen: www.karnak.nl
K
ijk eens rond terwijl je dit zit te lezen. De omgeving, waar je nu aanwezig bent, is de werkelijkheid. Dat wil zeggen: je bent hier en niet ergens anders. Maar, terwijl je dit leest, maakt het ervaren van je lijf en het ademen dan nog deel uit van de werkelijkheid? Of zijn die ongemerkt buiten je ervaringsveld geschoven? En wanneer je vooruitdenkt aan iemand die je morgen gaat ontmoeten, en je ziet de ander voor je en bedenkt wat je wilt zeggen of vragen, is dat ook de werkelijkheid? Zijn beide werkelijkheden dan tegelijkertijd aanwezig? Of schiet je van de ene in de andere werkelijkheid? En wanneer diegene opeens de kamer binnenkomt, wat is dan werkelijk? De visuele indruk op dit moment? De geschiedenis met de ander?Wie is de ander werkelijk? Hoe werkelijk ben je zelf? In het boeddhisme wordt een handig onderscheid gemaakt tussen de relatieve en ultieme werkelijkheid. Relatief in de zin dat alles wat wij ervaren altijd is samengesteld uit onderdelen en daardoor afhankelijk van de omstandigheden. Een heerlijke maaltijd smaakt anders wanneer je honger hebt dan wanneer je misselijk bent. Zo simpel is dat. Degene op wie je verliefd bent is ogenblikkelijk iemand anders op het moment dat je je aan hem of haar irriteert, zelfs wanneer je irritatie niets met je geliefde te maken heeft. Met andere woorden: dat wat je nu als ‘werkelijkheid’ ervaart kan elke seconde veranderen. Een willekeurige herinnering kan je stemming volledig doen omslaan, evenals de uitdrukking op iemands gezicht of wat de ander zegt. Op zich is die veranderlijkheid bevrijdend. Je wilt niet graag dat alles in beton gegoten is en dat er helemaal nooit meer iets verandert. Maar tegelijk heb je een enorme behoefte aan zekerheid en houvast, en die twee staan haaks op elkaar. Dat wil zeggen,
ze spelen zich tegelijkertijd in jezelf af en voelen op zich even werkelijk. Of onwerkelijk? Want een herinnering die spontaan omhoog komt: hoe betrouwbaar is die? Is het echt zo gebeurd? Is het een ingekleurde waarheid? Heb je het verleden gedramatiseerd, afgevlakt of mooier gemaakt? Of komt dezelfde situatie elke keer weer op een andere manier omhoog? Hoe werkelijk is een fantasie over de toekomst? Hoe weet je wat de ander gaat zeggen en wat jij gaat terugzeggen? Dat weet je niet. Alles wat je naar de toekomst toe projecteert, kun je uitsluitend samenstellen uit het verleden: wat je al weet, of hebt meegemaakt, of gezien, of gelezen. Het volstrekt onbekende kun je je niet voorstellen. En hoe betrouwbaar is het heden eigenlijk? Dat wat je op dit moment ervaart als ‘jezelf in deze omgeving’? Hoe zou dat betrouwbaar kunnen zijn terwijl jijzelf en de omgeving continu veranderen, evenals de interacties daartussen? Daarom wordt alles wat als verleden, heden en toekomst verschijnt de relatieve werkelijkheid genoemd, omdat alles altijd verandert. Niets is statisch of permanent en niets bestaat volstrekt onafhankelijk. Zelfs de zon bestaat uitsluitend op díe manier omdat jij hem zo waarneemt. Voor een blindgeborene is ‘de zon’ iets anders dan voor jou, en als jij niet bestond, was ‘de zon’ ook niet aanwezig. Want het idee dat de zon nog steeds schijnt wanneer jij overleden bent, is uitsluitend een denkbeeld dat op dit moment in jou omhoog komt als ‘gedachte’, maar elk moment kan plaatsmaken voor een andere gedachte. Anders gezegd: de relatieve werkelijkheid is dat wat jij op dit moment als ‘werkelijkheid’ ervaart of aanneemt, terwijl zij elk moment verandert. Uiterst tijdelijk, en afhankelijk van wat toevallig innerlijk opborrelt of om je heen gebeurt. En zelfs deze uitspraak is slechts een toevallige constatering, een vluchtige constructie van het ongrijpbare denken. De vraag is misschien niet: wat is werkelijkheid?
16
InZicht 2.2021
RELATIEVE WERKELIJKHEID
De concrete werkelijkheid is even betrouwbaar als drijfzand maar: wat voelt voor jou het meest werkelijk? In deze situatie en op dit moment? Wat is essentieel, aan de orde, belangrijk of kloppend? Wat is het meest waar? Ook al zou dat alleen maar ‘de waarheid’ zijn omdat die jou op dit moment goed uitkomt. En zelfs dat kun je alleen maar her-kennen wanneer je je realiseert dat alles elk moment verandert. Net zoals je uitsluitend met je hele wezen naar muziek kunt luisteren wanneer je niet afdwaalt in gedachten en wanneer je de stroom van klanken op geen enkele manier probeert vast te grijpen, vergelijken en beoordelen. Net zoals je uitsluitend je leven kunt leven door het te leven, en niet door erover te filosoferen. Voelen is voelen, ervaren is ervaren, en denken is denken. ONZEKERHEID
Onzekerheid is de bron van het leven. Hoe ver we ons ook verheven voelen boven de natuur, de dierenwereld en alle mensen die armer zijn, of minder intelligent of beschaafd, één minuscuul virusje of economische crisis gooit alles overhoop. Onder al onze zekerheden sluimert het onzekerheidsprincipe als onontkoombare waarheid. Hoe betrouwbaar en vaststaand iets er ook uitziet, het valt uiteindelijk vanzelf uit elkaar. Zelfs de Himalaya is niet eeuwig. Veranderlijkheid is een gegeven, evenals vergankelijkheid, ziekte, ouderdom en dood. Niets is blijvend: wat ontstaat vergaat, wat verschijnt verdwijnt, wat geboren wordt sterft. Zelfs de mensheid is een tijdelijk verschijnsel. Die fundamentele onzekerheid is angstaanjagend… maar ook bevrijdend. Ze is angstaanjagend wanneer je je ertegen verzet en je wanhopig vastklampt aan schijnzekerheden, of wanneer je je identificeert met alle op de toekomst geprojecteerde bezorgdheden en angsten. Ze is echter bevrijdend wanneer je haar omhelst en het leven meer open durft te laten, kunt genieten van de vrijheid dat alles elk moment elke kant uit kan gaan. Dan is onzekerheid de bron van creativiteit
waardoor je altijd nieuwe wegen vindt of de gaten ontdekt in het fijnmazige net van verplichtingen en onmogelijkheden. Wanneer je de willekeur van het leven accepteert, dan zijn ontstaan en vergaan ook niet tegenstrijdig maar vullen elkaar aan. Zoals een ernstige ziekte of pijn je leven kan bepalen en beperken, en tegelijkertijd de ingang kan zijn naar een emotionele diepgang of intensiteit die je anders was ontgaan. Wanneer je vergankelijkheid als een geliefde omhelst, krijgt alles een bijzondere smaak, een zorgeloze lichtheid die het leven doordringt. Een weldadige losheid en luchtigheid waar je je bijna voor schaamt. Een gevoel van wendbaarheid waardoor het ervaren transparanter wordt, zoals je plotseling de miljoenen schakeringen groen ontdekt in wat altijd een saaie bosrand leek, of opeens de schitterende wolkenlucht ontdekt die boven de kleurloze flats een stralend spel van licht opvoert. Deze innerlijke verwondering en spontaniteit zijn van nature gegeven, maar bedolven geraakt onder schuld, schaamte en de drang te moeten presteren. Naarmate je eigen patronen echter duidelijker worden, kunnen die sluimerende kwaliteiten zich opnieuw ontvouwen en kun je vaker genieten van het meest simpele, zonder dat enig publiek of applaus nodig is. DUBBELHEID
Hoe land je nu in de relatieve werkelijkheid? Als alles altijd onzeker en in beweging is, wat is dan de grond of bodem van je bestaan? In eerste instantie daal je neer uit een fantasie, herinnering of beeldschermwereld in de direct aanwezige, concrete realiteit: hier, op deze plek, in deze omgeving en op dit moment. Dat is een duidelijke landing: met je voeten op de aarde, je kont op de grond, ogen die kijken, oren die horen en handen die vastgrijpen waardoor je ook kunt handelen. Die realiteit is onontkoombaar duidelijk, maar ook zo w
17
De Werkelijkheid ligt besloten in je hart, het ademen en voelen scherp en confronterend dat je van alles verzint om daaraan te ontsnappen, gewoonlijk door alles te benoemen, vergelijken en beoordelen. Wanneer je je vervolgens meer bewust wordt van de hele innerlijke en uiterlijke realiteit en gewaar wordt van alle subtiele gelaagdheden en verschuivingen, ontdek je geleidelijk de dubbelheid van de concrete werkelijkheid. Dat is een schok. Alsof je ontdekt dat je partner er stiekem nog een relatie op nahoudt, of de koers van je aandelenpakket - terwijl je rustig lag te slapen - volledig gekelderd is. Je voelt je gekwetst en bedrogen. Wie en wat kun je nog vertrouwen? Aan de ene kant is de wereld namelijk superconcreet: je huis is je huis, je fiets is je fiets, en wanneer de ijskast leeg is, is hij leeg. Oorzaak-gevolg staat vast. Als je ontslag neemt, heb je geen werk, als je zonder sleutel de voordeur dichttrekt, kun je je huis niet in, en op de conceptie volgt [tenzij je ingrijpt] de geboorte. Maar bij het laatste voorbeeld vertoont zich al een scheur in de solide concreetheid, want niets is absoluut vaststaand of permanent. Bij nader inzien is alles namelijk zowel concreet als afhankelijk van omstandigheden, zowel onwrikbaar als veranderlijk. Het saldo op je spaarrekening is na tien jaar misschien nog hetzelfde, maar wat je ervoor kunt kopen kan wel eens tegenvallen, en de flexibele en lieve jonge god[in] met wie je ooit getrouwd bent, blijkt twintig jaar later over onverwachte starheden en gemeenheden te beschikken. Dus wat in het moment concreet is, blijft afhankelijk van de wispelturigheid van het leven, de willekeur van tijd en de grilligheid van het lot. Primair land je dus in de gewone concrete werkelijkheid, en dat is van essentieel belang om je leven te leven, maar de grond, bodem of basis ervan is even betrouwbaar als drijfzand. En dat is zó eng dat je die waarheid het liefst ontkent en onmiddellijk vergeet, alsof je bij je schoonouders een stukje slagroomtaartje op de grond laat vallen, er gauw je voet op
zet en doet alsof er niets is gebeurd. Zo ontken je de onontkoombare onvoorspelbaarheid door je leven zo veilig en gestructureerd mogelijk te maken. Verzekeringen, regels, planningen, waarschuwingsapps, statistieken, brandmelders, risicofactoren, meningen van specialisten, waarschijnlijkheidspercentages, alles dient om een ogenschijnlijke zekerheid te creëren. Maar het enige resultaat is dat de onzekerheid en angst ondergronds gaan, als het riool onder een grote stad, en voortwoekeren als bezorgdheden, angsten, doemscenario’s en obsessies, en de daaruit voortvloeiende agressie wanneer een ander zijn of haar eigen keuzes wil maken. Of je ontsnapt naar droomwerelden die – omdat je je volledig ermee identificeert – echter lijken dan echt. Of je maakt jezelf gevoelsmatig onbereikbaar en sluit je op in mentale denkconstructies. Of je wordt een vurig aanhanger van een geloof of overtuiging, voetbalclub of politieke partij. Of je geeft je over aan verslavingen die een wereld op zich worden, met haar eigen normen en waarden. Of je wordt een volgeling van een Hogere Waarheid, het Absolute of het Goddelijke. Alles beter dan de onzekerheid en angst lijfelijk en emotioneel te aanvaarden en ervaren als de natuurlijke bodem van het bestaan, en het onbekende te verwelkomen als de openheid die alle begrenzingen negeert.
18
InZicht 2.2021
ULTIEME WERKELIJKHEID
De ultieme werkelijkheid is in essentie woordloos, en daarom gemakkelijker te beschrijven door aan te geven wat het niet is dan wat het wel is. Het is niet ‘iets’, en zeker niet ‘iets hogers’, geen bijzondere ervaring en ook geen universele staat van Zijn. Het is niet de Geliefde, het Absolute, het Hogere Zelf, God, Allah, Jahweh, of het één zijn met alles. Welk etiket je er ook op plakt, dat is het in ieder geval niet. Waarom niet? Omdat elk etiket dat jij plakt voortkomt uit jouw referentiekader, terwijl de Werkelijkheid juist vrij is van benoemingen, inde-
lingen, oordelen, opvattingen, filosofieën, analyses en beschouwingen. De ultieme Werkelijkheid is ook niet door het denken te begrijpen en daarom nooit te bereiken of verkrijgen. Het is geen eindstaat, zoals de Verlichting, Bevrijding, Ontwaken, Nirwana of wat dan ook. Er is dus ook geen weg, pad, leergang of cursus die je ernaartoe kan brengen en niemand die het aan je kan overdragen via onderricht, ritueel of ceremonie, simpelweg omdat het niet ‘elders’ is. De Werkelijkheid is altijd aanwezig en hoeft dus ook niet gezocht te worden. Zij is juist zo onvoorstelbaar dichtbij dat je haar niet ziet, niet hoort, proeft, ruikt of aanraakt. Zo vanzelfsprekend dat je haar meestal niet waarneemt. Zo intens dat je haar al hebt ontkend voordat je haar gewaar bent. Daarom is de Werkelijkheid aanwezig midden in de gewone [relatieve] dagelijkse werkelijkheid. Anders gezegd: alleen vanwege de ultieme Werkelijkheid kunnen ervaringen, gevoelens, gedachten, emoties, relaties en handelingen ontstaan. Net zoals alles uitsluitend kan plaatsvinden in de onmetelijke Ruimte, en uitsluitend kan verschijnen omdat de dynamische energie van Tijd elk veranderen mogelijk maakt. Je hoeft er dus niet naar op zoek want het is er al. Je kunt er niet eens naar op zoek. Elke zoektocht brengt je er verder van weg, want de Werkelijkheid ligt besloten in je hart, het ademen en voelen, als een transparant gebeuren. Wanneer je volledig aanwezig bent in de - soms schrijnende - relatieve werkelijkheid die zich innerlijk en uiterlijk in elkaar weeft tot patronen die tegelijkertijd al weer uit elkaar vallen, ontvouwt de Werkelijkheid zich vanzelf. Wanneer je gewaar bent van alles terwijl het zich aandient, en je niets vastgrijpt, wegduwt, vergelijkt, beoordeelt of er een verhaal van maakt, maar blijft in de directheid van het ervaren, is dat de Werkelijkheid. Je landt midden in de chaos van onzekerheden die
zich in dit moment presenteert, zonder iets buiten te sluiten. En tegelijkertijd ervaar je dat allemaal als een transparant spel – ook tegenslagen, ziekte en pijn. Je maakt niets hard, duurzaam of zwaar. En zodra je merkt dat je ergens toch een drama van maakt, je er volledig in verliest of je verschanst in de burcht van het IK, is het zien zelf zo scherp dat die neiging direct uit elkaar valt. Dan wordt ook helder dat - wanneer je niets vastgrijpt, wegduwt of ontkent - alle belemmerende patronen vanzelf uit elkaar vallen terwijl ze ontstaan. Op dit niveau hoef je niets te doen en ook niets los te laten. Je neemt waar, ademt erdoorheen, en wanneer je niet ‘iets’ voedt met je aandacht, emoties of verhalen… lost het vanzelf op. Zoals de sublieme leraar Longchenpa schrijft: het vertrek is gegarandeerd. Alles verdwijnt vanzelf - verandert, verdampt, vergaat en lost op in Ruimte. Wanneer dit inzicht geleidelijk vanuit je denkhoofd zakt in je gevoelslijf, en je simpelweg aanwezig bent in het zien, horen, bewegen, ademen en handelen, kan de Werkelijkheid als het stralende licht van de voorjaarszon door je leven heen gaan schijnen; zonder dat je dat weer gaat vastgrijpen of continueren. Dan is de dagelijkse realiteit en alles wat zich daarin presenteert volstrekt gewoon, en tegelijkertijd de spontane en creatieve expressie van de tijdloze, volmaakte en ultieme Werkelijkheid, terwijl je daar van nature deel van bent. Zonder jezelf te hoeven neerzetten of bewijzen, maar juist door gewoon jezelf te zijn; ongeremd, onbezorgd en ongekunsteld.t
Dit artikel is een verkorte versie van het gelijknamige hoofdstuk uit Land in de werkelijkheid, stap in het heden.
19
De Zon in vermomming Je bent de Zon in vermomming. Je bent God die zich verstopt voor jezelf. Verwijder alle ‘mijn’ – dat is de verhulling. Waarom bezorgd zijn, ooit? Hoor wat je vriend Hafiz met zekerheid weet: de verschijning van deze wereld is een geniale goocheltruc hoewel in essentie een zaakje van Niets tot Niets. Je bent een goddelijke olifant die door verlies van zijn geheugen probeert te leven als een mier. Lieverd, o lieverd, je bent God verkleed!
© ALEXANDER RODCHENKO, YELLOW COMPOSITION, DETAIL 1920
Uit The Gift, Hafiz, vert. Karin Visser
20
InZicht 2.2021
C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD
De maan omhelzen
I
n principe zien we alles wat we waarnemen aan voor de werkelijkheid, en ook al beweren we met stelligheid dat we beter weten, in feite leven we wel zo. En zo gek is dat ook weer niet, want onze hersenen zijn nu eenmaal niet in staat onderscheid te maken tussen een concrete waarneming en een hallucinatie, tussen een bioscoopfilm en een droomfilm. Dat maakt iedere waarneming in principe onbetrouwbaar. Bovendien zien we dingen in de meeste gevallen omdat we ze eerder hebben gezien, omdat we geleerd hebben om ze te zien. Toen Columbus in 1492 voor het eerst voor anker ging in de Nieuwe Wereld werd zijn komst door de inheemse bevolking niet opgemerkt. Psychologen denken dat dat kwam doordat die bevolking nog nooit een zeilschip had gezien en dus ook niet kon vermoeden dat zoiets zou kunnen bestaan. De Indianen keken vanaf hun Caribisch eiland naar zee, maar zagen het schip van Columbus niet omdat hun hersenen er nog geen blauwdruk van bezaten. Toch is het grootste gebrek van onze zintuigen misschien wel het feit dat we alles binnen een dualiteit waarnemen. Of dat te maken heeft met het feit dat we twee ogen, twee oren en twee hersenhelften bezitten weten we niet, maar allemaal nemen we waar in de vorm van tegenstellingen en contrasten, waardoor we voor eeuwig gevangen lijken te zitten in een wereld van losse objecten, de gefragmenteerde wereld van de dualiteit. Gelukkig zijn er echter altijd mensen geweest die uit die gevangenschap hebben weten te ontsnappen. Een van hen, de Japanse zengeleerde D.T. Suzuki, schreef halverwege de vorige eeuw in dit verband iets opmerkelijks: “We hebben twee ogen om de twee kanten van de dingen te kunnen zien, maar er moet ook een derde oog zijn dat alles tegelijkertijd ziet en toch niets ziet.” Daarmee gaf hij niet alleen maar aan dat we met onze fysieke ogen alleen de duale, grofstoffelijke wereld kunnen zien, maar ook dat het bestaan groter en meeromvattend is dan dat. Wetenschappers, die per definitie alleen het bestaan
van de fysieke wereld erkennen, kunnen niet geloven dat er zoiets als een derde oog bestaat, want als ze iemands schedel lichten en de hersenen van die persoon doorlichten en ontleden, is er niets te vinden dat ‘het derde oog’ genoemd zou kunnen worden. Kunstenaars en mystici als Suzuki zullen de zekerheden van de wetenschap echter zonder blikken of blozen weerspreken. Ze zullen zeggen dat er naast de wereld der tegenstellingen ook een wereld van heelheid bestaat, een aanwezigheid die alle contrasten in zich verenigt en ondeelbaar is. De Franse schilder Paul Cézanne was zich bewust van die heelheid, maar hij realiseerde zich ook dat hij niet bij machte was die op een schilderdoek vorm te geven omdat ze vormloos is. Maar juist de gevangenis van de vorm deed hem uiteindelijk beseffen dat hij samenviel met wat hij schilderde, en dat dat de eenheid was waar hij naar zocht. “Het landschap denkt zichzelf in mij,” schreef hij. “Ik ben het bewustzijn ervan.” Daarmee maakte hij onmiskenbaar duidelijk dat hij zich bewust geworden was van zijn werkelijke zelf als een zuivere, open en onbegrensde ruimte. Afgelopen winter veranderde de aarde bijna van het ene moment op het andere in een witte wonderwereld. ‘s Nachts droomde ik zelfs dat het sneeuwde. Ik maakte een sneeuwpop die me aankeek en me iets duidelijk probeerde te maken, maar ik kon er niet achter komen wat het was. Toen werd ik wakker. Er lag sneeuw op het dakraam, en het licht van de volle maan deed de sneeuwkristallen glinsteren. De heldere aanwezigheid van de sneeuw veranderde de wereld in een zilverkleurige ruimte die bekend en tegelijkertijd volkomen nieuw was. Ik moest denken aan Li Po, een Chinese natuurdichter die zich vele eeuwen geleden in een onherbergzaam gebied had teruggetrokken. Hij hield zo van de maan, zo staat geschreven, dat hij verdronk toen hij de weerspiegeling ervan in een bergmeer probeerde te omhelzen. Mijn zintuigen zijn bedriegers, mijn ogen zijn net zo begerig als die van Li Po, maar in alles wat ik zie weet ik dat ik niets anders dan mijzelf ontmoet.
21
Ont-oorlogen in de praktijk Veel mensen denken dat ze nu in patronen vastzitten door de pijn die ze in hun verleden opgelopen hebben. Dat is niet waar. Het enige wat er is, is het Kennen van de gedachten over het vastzitten in patronen. Meer is er niet. Punt. Verankerd zijn in dat weten betekent dat je de verhalen over je verleden niet meer binnengaat en dat je de pijndroom van conflict, verlies, verdriet en dood eenvoudigweg niet meer gelooft.
© 2021 HANS TIBBEN
Jan van Delden
22
InZicht 2.2021
23
Liefde koestert geen grieven. Wanneer ik al mijn grieven laat gaan, zal ik weten dat ik volkomen veilig ben. Als ik aan deze grieven vasthoud, zal het licht van de wereld voor mij verborgen blijven… Een Cursus in Wonderen
N
aar alles waar ik me in het leven aan ergerde, ben ik eens goed vanuit dat rustige plekje in ons dat ons ervaren zijn is, gaan kijken, bijvoorbeeld naar het feit dat veel mensen geen richting aangeven in het verkeer. En ik zag tot mijn verbazing dat al die aspecten ook in mijzelf zaten. Zelf gaf ik ook nooit richting aan in het verkeer. Dat noem ik ‘ont-oorlogen’. Dingen verliezen hun negatieve lading zodra je ziet dat ze ook in jezelf zitten. Maar dat gaat niet makkelijk, want het ego kan maar één kant opkijken. In bijna alle kwalificaties die je aan het leven kunt geven, zit een oordeel: goed/ slecht, schuldig/onschuldig, mooi/lelijk. Na het (terug)vinden van de achterste stoel dacht ik dat ik me makkelijk aan ieder oordeel kon onttrekken, maar dat lukte me niet. Ik kreeg niet de hele plaat schoongepoetst. Ik zag dat er een oordeel verborgen zat in elke interactie. Ik zag zoveel kleingeestige dingen van mezelf die ik nooit had gezien, dat ik er wanhopig van werd. In mijn rol als Jan dacht ik altijd een heel sociaal persoon te zijn, maar dat bleek helemaal niet waar te zijn. Ik had allang gezien dat Jan niet werkelijk bestaat, en de wereld ook niet, maar ik was sommige illusies over mezelf en anderen toch voor waar blijven aannemen. Het sneller schieten dan je schaduw1 had ik niet in alle situaties in praktijk weten te brengen. Het inzicht had geen enkele kracht in het alledaagse leven.
leven vind ik erg belangrijk. Zodra je tegenstellingen als ‘man/vrouw, rechtvaardig/onrechtvaardig, mooi/lelijk, geboorte/dood’ serieus neemt, piept het geluk de achterdeur uit. Je moet leren dat je daar moet blijven waar je bent, aan de Kennende kant, en dat je niet de gekende kant, de kant van de ervaringen in moet gaan waar je denkt te zijn. Maar we zijn door alle ervaringen binnen de droom en het verhaal van het verleden erg geneigd om naar de gekende kant te kijken. De aandacht gaat, onwetend van ons ervaren zijn, altijd naar die schaduwkant. Die is bekend en vertrouwd. Ons ervaren zijn is voor onszelf onzichtbaar. Bijna niemand is ervan doordrongen dat ervaringen van daaruit gekend worden en niet in iets gekends tot leven komen, bijvoorbeeld in de hersenen, zoals het verhaal nu gaat. Dat is ont-oorlogen, en dat is hetzelfde als sneller schieten. Als je er bewust naar leert kijken, ga je je realiseren dat het Kennen sneller moet zijn dan de ervaringen die erdoor gekend worden, en dat dat de gemakkelijkste manier is om uit het verhaal te blijven. Je moet dus leren zien dat je altijd eerst het Kennen bent dat voorafgaat aan alle ervaringen en de verhalen die daaromheen hangen. Dit hier, dit leugenapparaat, is je schaduw die doet alsof hij jou is, maar dat is helemaal niet waar. Je moet dus ophouden om dat wat hier lijkt te zitten te geloven. Het gaat niet om jou of mij of de rest van de kijkdooswereld. Het gaat om datgene wat dat volgt. Dat vormloze moeten we zelf zijn, en je daar bewust van blijven noem ik sneller schieten. Het is ongelooflijk eenvoudig, maar de moeilijkheid is dat je het resultaat niet aan de gekende kant kunt oogsten. Je hebt er niet direct profijt van in je ervaringswereld, alleen indirect. WAKKER WORDEN
Het sneller schieten leren integreren in het dagelijks
In de Cursus staat: “Het gaat uiteindelijk niet om vergeving, het gaat om wakker worden.” Maar dat is voor de meeste zoekers een te grote stap. Het
24
InZicht 2.2021
SNELLER SCHIETEN
Zodra je tegenstellingen serieus neemt, piept het geluk de achterdeur uit gaat erom wakker te worden en je allesomvattendheid als zuiver bewustzijn te ervaren, als je Zelf te ervaren, maar daarvoor moet je begrijpen wat je bent. En als je dat hebt mogen begrijpen, is het grote gevaar, zoals ook bij mij het geval was, dat je met je geliefde de achterste stoel probeert te delen, in plaats van het echte één zijn te omarmen. Je hebt dan niets meer van die ander nodig, en toch deel je de intimiteit. Het is niet meer het ruilhandeltje dat het daarvoor was, waarin je je constant schuldig liep te voelen dat je niet aardig genoeg of niet goed genoeg voor de ander was, of dat je in het verleden ooit iets stoms gezegd had, waardoor je je helemaal niet bewust was dat je je allebei in dezelfde positie bevindt en het geluk altijd al deelt. SIRENEN
We moeten ons dus vrijmaken van het lichaam en het egodenken, en leren dat we niets anders dan de allesomvattende Eerste Oorzaak zijn. Odysseus bond zich vast aan de mast om het gezang van de sirenen te weerstaan, de film niet in te gaan. Hij moest zich vastbinden aan het filmdoek zijn, het Kennen zijn, want de film raast door en de hoofdrolspeler wil zijn rol blijven spelen, zelfs (of beter gezegd: juist) als hij dood lijkt te gaan. In ‘mijn’ film lijk ik Jan te zijn, maar dat is helemaal niet waar. Ik heb geen verleden, ik ben nooit Jan geweest en nooit in die film geweest. Ik lijd aan een film waar ik helemaal nooit in ben geweest en waar ik helemaal niet in kan. Het is een mega-verdroming waarin je
pijn lijkt te hebben. Je moet er genoeg van krijgen en die verdroming niet langer willen creëren. Als je het werkelijk durft te onderzoeken, zal blijken dat je niet in die film rondloopt. Er is alleen het Kennen van het poppetje dat net als al die andere poppetjes in de film rond lijkt te lopen. Het is zo simpel, maar om dat simpele feit door te trekken naar alles wat zich in de droom voordoet is niet de makkelijkste weg. Maar het is wel een manier om wakker te worden uit deze nachtmerrie. Veel mensen denken dat ze nu in patronen vastzitten door de pijn die ze in hun verleden opgelopen hebben. Dat is niet waar. Het enige wat er is, is het Kennen van de gedachten over het vastzitten in patronen. Meer is er niet. Punt. Verankerd zijn in dat weten betekent dat je de verhalen over je verleden niet meer binnengaat en dat je de pijndroom van conflict, verlies, verdriet en dood eenvoudigweg niet meer gelooft. t Uit: Vele wegen, één thuis, Jan van Delden, uitgeverij Samsara. Vele wegen, één thuis is tot stand gekomen uit een samenwerkingsrelatie tussen Jan van Delden en Lucy Auch in het voorjaar van 2011.
1. ‘Sneller schieten dan je schaduw’: zodra je een oordeel herkent of een tegenstelling ziet (waarin altijd een oordeel zit), haal je je aandacht ervan af en richt je die op het onpersoonlijke, keer na keer na keer na keer. Jan nodigt ons uit om die tegenkracht te blijven inzetten en steeds weer tegengas te geven aan het gekende, en zo het vertrouwen in het Kennen groter te maken; om je van de kracht van de herhaling bewust te worden en de aandacht steeds maar weer op het Kennen te richten. In dat licht blijft Jan onvermoeibaar verwijzen naar het onpersoonlijke Kennen zelf, naar het feit dat er alleen NU is en dat er geen doenerschap bestaat.
25
26
InZicht 2.2021
© 2021 HANS TIBBEN
Na het lezen van het boek ‘Final Truth’ (Ultieme Waarheid) van Ramesh S. Balsekar woonde Justus Kramer Schippers verschillende seminars bij van Ramesh in Kerala. Hij bezocht hem ook vele keren in Bombay. Door deze contacten geïnspireerd, heeft hij een aantal boeken van en voor Ramesh vertaald. Justus vertaalt onder meer het werk van Sri Nisaragadata Maharaj en behoort tot de InZicht-redactie. Hij is auteur van het boek Wie denk je dat je bent, en heeft recentelijk de boeken van Franklin Merrell-Wolff vertaald.
De gevangene, de sleutel en de cipier We lijken op een gevangene die denkt de sleutel van zijn cel in handen te hebben, maar uiteindelijk afhankelijk blijkt te zijn van de cipier voor zijn vrijheid. Paradoxaal genoeg is die cipier het alles overstijgend en omvattend Zijn, dat zich aan ons bekend maakt als de tijd daartoe rijp is.
Justus Kramer Schippers
27
A
ls we de dikke van Dale erop naslaan is ‘zinsbegoocheling’ het synoniem van illusie, hallucinatie en onjuiste, valse waarneming, alsook schijnvertoon. Dat laatste vind ik een zeer toepasselijke uitdrukking want het verwijst naar iets wat schijnbaar aan ons vertoond wordt. Een soort schimmenspel. Als we ontwaken, verschijnt ongevraagd een wereld die zich met zodanige ‘echtheid’ aan ons opdringt dat we die voor echt, reëel en waar aanzien. Als we erbij stilstaan, moeten we echter vaststellen dat wat we waarnemen volledig afhankelijk is van onze zintuigen als onderdeel van die ongevraagde wereld van verschijnselen.
goede metafoor. Zelf is niet te kennen, je kunt het alleen maar zijn. ZIJN
Even een experimentje: wat is uw wereld als zien, horen en voelen (denken) u worden ontnomen? Wat is uw ervaring? Het komt het dichtst in de buurt van diepe slaap. Want hoe zou men zich bewust kunnen zijn van zoiets als een fenomeen indien de zintuigen geen waarneming doen van objecten? Dat kan niet. Er blijft niets over en dat ‘niets’, waar je als het ware in opgelost bent en mee samenvalt, is toch wel ‘iets’, want plots tovert het daartoe onuitgenodigd met behulp van zintuigen een wereld tevoorschijn. Anders gezegd: de zintuigen die uit dat ‘niets’ wat ‘iets’ is, tevoorschijn komen, construeren een schijnbaar beeld en schotelen dat ons als werkelijkheid voor. Dat ‘iets’ waaruit het opkomt moet wel Zelf zijn: we zijn immers tijdens die diepe slaap opgelost in dat Zelf en vallen samen met dat Zelf en vervolgens ontstaat de wereld bij het ontwaken vanuit het Zelf. Je bent dus wezenlijk dat ene Zelf. Dat Zelf waarin we opgelost zijn kunnen we niet kennen juist omdat we dat Zelf Zijn. Om Zelf te kennen zou het noodzakelijk zijn dat Zelf zich opsplitst in een ‘Zelf’ dat is en een ‘Zelf’ dat naar ‘Zelf’ kijkt en kent. Dan zou er sprake zijn van twee ‘Zelven’. Welke van de twee ben ik dan? Dat kan niet kloppen. Het Zelf als het oog dat naar alles kan kijken, behalve naar zichzelf is hiervoor altijd een
Laten we het erop houden dat onze intuïtie correct is: er is maar één Zelf, dat zich bij tijd en wijle na het ontwaken vertoont als een door de zintuigen aan ons verschijnende ‘fake’ wereld. Een schijnbaar energetisch schouwspel, waarin onloochenbaar hoogte- en dieptepunten afwisselend voor schitterende dan weer afschuwwekkende drama’s zorgen. In India aangeduid met het Sanskriet woord Maya, dat in het hindoeïsme en boeddhisme de ‘sluier van illusies’ betekent. Kant wijst op het noumenon, het domein van het onkenbare ‘Ding an Sich’, dat zich in de vorm van fenomenen door middel van de zintuigen aan ons presenteert. Vaststaat dat het ‘Zelf’ en de voorgetoverde wereld van fenomenen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat duidt erop dat ze beide in een daarbovenuit stijgend verbindend en beide omvattend Zijn hun oorsprong vinden. Zijn met daarbinnen het onkenbare Zelf en de kenbare illusie kun je niet van elkaar scheiden: ze staan met elkaar in verbinding en vormen zo één non-duaal geheel. Als metafoor: er bestaan 196 zelfstandige natiestaten, echter is er maar één wereld. Het Zijn als overstijgend, allesomvattend Bewustzijn waarin alles potentieel, maar onkenbaar, opgeslagen ligt, laat ons als reflectie van zichzelf naar de wereld kijken, een wereld die eveneens een reflectie van Zijn is. Daar start de dualiteit, de wereld van contrasten en tegengestelden. Een wereld met vreugde, maar die niet tegelijkertijd zonder verdriet kan bestaan en andersom. Daarbinnen geldt dat het ‘ik’ als individu tegenover alle andere fenomenen in die wereld staat. Het ik tegenover het jij. Maar ik, jij en de wereld zijn een reflectie van een en dezelfde bron, namelijk Zijn, en vormen wezenlijk één geheel. Ze zijn niet van elkaar te scheiden. Het geheel is een onlosmakelijk geheel dat met Zijn samenvalt en dus allemaal Zijn is. Alles is Zijn.
28
InZicht 2.2021
ZELF
De schijnvertoning is door
© JOAN MIRO
zijn indringende aantrekkelijkheid zeer verslavend
IKJE
Wat betekent dit? Het betekent dat de wereld zoals we die aanschouwen niet ‘echt’ is in materiële, substantiële en stoffelijke zin, maar een reflectie van Zijn, een constructie van zintuigen, die we door een
misverstand wel als ‘echt’ beschouwen. Het betekent ook dat ons lichaam, dat een object is, eveneens een schijnbare constructie is van de zintuigen. Immers we kunnen dat lichaam zien, horen en voelen. Door een versluierende betovering vernauwt
29
het Zijn zich en laat het psychosomatisch apparaat in de waan dat het een zelfstandig, afgescheiden bestaan leidt. Dat heet identificatie. We denken dat we het lichaam met geest zijn, een ‘ikje’, en vergeten door de versluiering dat we in plaats daarvan enkel de Kenner van dat ‘ikje’ zijn. Dat ‘ikje’ hallucineert en meent ten onrechte dat het kan handelen door na elke actie zich die actie als het ware toe te eigenen. Het meent: Dat heb ík gedaan. Het is precies als in een droom; er gebeurt van alles, we reageren, we ervaren plezier (leuke droom) en we lijden vreselijke angsten (nachtmerrie). Pas bij het ontwaken is duidelijk dat er nooit iets is voorgevallen en dat alles in de levensechte droom niet bestaat en nooit echt heeft bestaan, anders dan als illusie. Tijdens het waakbewustzijn zijn we precies als in de droom gevangen in de illusie dat er van alles gebeurt, dat we als ‘ikje’ controle hebben over wat gebeurt, en dat het het ‘ikje’ zelf is dat handelt, besluiten neemt, successen beleeft of jammerlijk faalt. De schijnvertoning als schimmenspel met zijn voor en tegenvallers, zijn spanningen, is door zijn indringende aantrekkelijkheid zeer verslavend en versterkt het idee dat we een autonoom handelende, dikke IK zijn, reden waarom we daar geen afstand van willen doen. Hoewel, als we een paar nachten niet slapen, snakken we naar de diepe slaap als pauze in de voorstelling, waarin dat alles even is opgelost. In die staat vallen alle opwinding, zorgen, tijdsbesef en causaliteit weg. Er zijn mensen die een vermogen zouden willen geven in ruil voor een nachtje goed slapen. In elk geval willen we binnen de droom van het leven coûte que coûte het ikje beschermen tegen de boze buitenwereld, tegen verval, gevaren, ongemakken etc.
noodzakelijk voor het verkrijgen van een kortstondig geluksgevoel. Het realiseren van een gewenst resultaat (materieel en immaterieel) geeft even een gevoel van bevrediging en ontspanning, maar snel daarna ebt het daarmee gepaard gaande geluksgevoel weg. Bezit van de zaak is eind van het vermaak. We worden aangezet te ontsnappen aan alle lijden, een drang waaraan niet valt te ontkomen. Dat is de drijvende kracht achter de zoektocht naar een permanent gevoel van zorgenvrije vrede waar die vergankelijke ontspanning ons aan herinnert. Alweer, het is niet iets wat het ‘íkje’ autonoom doet, maar het doet dat omdat het niet anders kan. De zoektocht overkomt het ‘ikje’; het ‘ikje’ leeft niet, maar wordt geleefd. Er ontstaan vragen zoals: waarom gebeurt dit allemaal? Wie ben ik eigenlijk? Wat is het doel van dit alles? Hoe ontsnap ik uit deze gevangenis? Hoe verkrijg ik vrijheid? Waar vind ik vrede? Nu zien we de contouren van de wrede kosmische grap. Het betoverd ikje zonder enige autonomie meent dat het zelf die vragen stelt. In werkelijkheid worden die vragen onontkoombaar aan het ikje opgedrongen en dan wordt ook langzamerhand duidelijk dat wat we voor een autonoom ‘ik’ aangezien hebben, slechts een pseudo-entiteit is. Zijn strijd is wezenlijk een strijd met zichzelf, omdat alles Zijn is, dus ook alle andere pseudo-entiteiten en overige fenomenen zijn niets anders dan Zijn.
Op enig moment begint te dagen dat de wereld zo in elkaar steekt dat we, als ikjes en reflecties van wie we Zijn, voortdurend bezig zijn met het oplossen van lijden en het opvullen van tekortkomingen
Of de bovengenoemde vragen opkomen en of er antwoorden verkregen worden, valt volledig buiten de controle van het pseudo-ikje. We lijken wat dat betreft op de gevangene die denkt de sleutel van zijn cel in handen te hebben, maar uiteindelijk afhankelijk blijkt te zijn van de cipier voor zijn vrijheid. Paradoxaal genoeg is die cipier het alles overstijgend en omvattend Zijn, dat zich aan ons bekend maakt als de tijd daartoe rijp is. We zien nu dus dat er een spel van Zijn met en tussen zijn reflecties plaatsvindt, waarbij Zijn tezamen met die reflecties, ofwel de ikjes, uiteindelijk allemaal één Zijn is.
30
InZicht 2.2021
PSEUDO-ENTITEIT
De zoektocht overkomt het ‘ikje’; het ‘ikje’ leeft niet maar wordt geleefd WAAROM
DE GROTE CIPIER
De vraag dringt zich op waarom überhaupt dit spel bestaat dat naast wat geluk en vreugde vooral ook veel lijden voortbrengt. Waarom speelt Zijn het spel met zichzelf? Waarom deze illusoire droomwereld die we voor echt aanzien? Allereerst: waarom niet? Voorschrijven dat dit spel eigenlijk niet gespeeld zou mogen worden betekent dat de pseudo-entiteiten restricties opleggen aan het Almachtig Zijn waarvan ze afhankelijk zijn. Of we vinden dat het spel anders gespeeld zou moeten worden. Dat zou ook een beperking zijn van de absolute Vrijheid van Zijn. Verder is het zo dat voor de beantwoording van deze waarom-vraag causaliteit en tijd de noodzakelijke voorwaarden zijn. In Zijn kan er noch tijd noch causaliteit bestaan, immers tijd schrijft een begin en daarmee een eind voor. Wie kan bepalen wanneer Zijn is begonnen en wanneer het zal eindigen? Zonder tijd kan er dus geen causaliteit bestaan en daarmee is de waarom-vraag als onderdeel van de illusie wezenlijk niet te beantwoorden. De illusoire wereld is een droom: hij lijkt verdomd echt maar hij bestaat feitelijk niet echt. Het mysterie is aldus: ‘dat’ wat denkt te bestaan, bestaat feitelijk niet en zit gevangen in een illusie zonder oorzaak met een enorm echtheidsgehalte waarin de vragen eindeloos gesteld kunnen worden zonder uitzicht op een definitief antwoord.
Alleen als de grote cipier komt, die ons uit onze droom haalt, gloort de Vrijheid die we Zijn. Wat we zochten, blijken we dan altijd al te zijn geweest, namelijk Zijn met zijn onbegrensde Vrijheid. Onkenbaar nochtans ‘ervaarbaar’, maar dat kan niet in termen en taal van ons ‘ikje’, dat altijd naar objecten verwijst, uitgedrukt worden. Soms toont de cipier zich in de vorm van een mysticus als Meister Eckhart, Bernadette Roberts, Sri Ramana Maharshi, Franklin Merrell-Wolff, Sri Nisargadatta Maharaj en vele anderen die ons oproepen te ontwaken uit de droom en te beseffen dat we het transcendentale, onverdeelde, non-duale, onkenbare en paradoxaal toch te herkennen Zelf zijn. De belangrijkste oproep van de mystici is jezelf de vraag stellen: Wie of Wat ben ik? Deze niet te beantwoorden vraag is bedoeld om je bewust te maken dat je onmogelijk een fenomeen of object in Zijn bent, want, zoals al eerder aangegeven, je kunt niet zijn wat je als subject kunt waarnemen. Je bent Zijn waarin het subject met zijn objecten opkomen. Daarmee is de cirkel weer gesloten: Je bent niet te kennen doch wel te herkennen Zijn, Vrijheid en Geluk. Vandaar ook de aansporing van Sri Nisargadatta: stop de identificatie met het lichaam. Besef dat je niet het lichaam bent. Dat is het enige wat nodig is om een eind aan het lijden te vinden. Dit is de sleutel in handen van de cipier, die hij je aanreikt om de cel van de gevangenis te openen. t
31
© JOAN MIRO
32
InZicht 2.2021
Dave Vliegenthart (1980) raakte op jonge leeftijd geboeid door oosterse en westerse wijsgerige tradities. In zijn studies heeft hij deze tradities filosofisch en sociaal-historisch bestudeerd. Als religiewetenschapper aan Universiteit Maastricht onderzoekt hij de groeiende vermenging van seculier en religieus gedachtegoed door oosters geïnspireerde goeroes en bewegingen in moderne westerse culturen. Zijn onderzoek heeft onder meer geleid tot een boek over Franklin Merrell-Wolff (1887-1985), waarin hij het leven en de leer van deze relatief onbekende wijsgeer beschouwt tegen de achtergrond van ontwikkelingen op het gebied van religie, filosofie en psychologie in Noord-Amerika.
Franklin Merrel-Wolff: zijn leven en leer Dave Vliegenthart “De laatste gedachte voorafgaand aan de ‘doorbraak’ was de zeer heldere realisatie dat er niets was om te bereiken.”
33
F
ranklin Merrell-Wolff (1887-1985) is een typisch voorbeeld van zijn tijd. Zijn leven en leer belichamen de spanning tussen Verlichting en Romantiek. De achttiende-eeuwse Verlichting was een stroming in Europa die wordt gezien als de grondslag voor de moderne westerse cultuur, met haar nadruk op rationaliteit, individualiteit en vooruitgang. Deze ‘Eeuw van de Rede’ stond in het teken van ‘objectiviteit’. Zo moesten religieuze verhalen over het ontstaan van de mens en de aarde in toenemende mate wijken voor of wedijveren met wetenschappelijke verklaringen. Dit ontdeed het leven van zijn betovering. De negentiende-eeuwse Romantiek was een tegenreactie hierop. Deze stroming stond in het teken van ‘subjectiviteit’. Haar nadruk op gevoel, verbeelding en mystiek getuigde van een blijvend verlangen naar iets voorbij de denkbare en tastbare werkelijkheid. Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw zochten steeds meer mensen in Europa en Noord-Amerika naar een middenweg tussen de objectieve rationaliteit van de Verlichting en de subjectieve mystiek van de Romantiek in redelijke vluchten voorbij de rede, zoals die van MerrellWolff. DE ZOEKTOCHT
Juist door het zoeken Stanford en filosofie aan Harvard, twee metafysische disciplines, die volgens hem toegang gaven tot een tijdloze waarheid. Ook volgde hij vakken in de psychologie, een nieuwe discipline die zich van de filosofie had losgemaakt en aan het groeien was in zowel Europa als Noord-Amerika. In Noord-Amerika zou het behaviorisme dit vakgebied kort daarna decennialang domineren, waarbij de focus zou komen te liggen op uiterlijk gedrag. De psychologie waarmee Merrell-Wolff kennismaakte stond echter nog volledig in het teken van innerlijke ‘introspectie’. Even overwoog Merrell-Wolff een academische carrière. Na zijn opleiding werkte hij als wiskundedocent aan de Stanford Universiteit, met uitzicht op een promotietraject. Binnen een jaar liet hij die ambitie varen, om voorgoed de academie te verlaten. Hij zocht een ‘hogere kennis’, waarvan zijn predikanten en professoren geen weet leken te hebben. NIEUWE RELIGIEUZE BEWEGINGEN
Nadat Merrell-Wolff zowel de kerk als de academie de rug toe had gekeerd, trok hij zich terug in een wildernis aan de kust van Californië, vlakbij Big Sur. Met een groep gelijkgezinden wilde hij een commune beginnen voor spirituele zoekers die, net als hij, een middenweg zochten tussen religie en wetenschap. Toen concrete plannen uitbleven, pakte hij zijn biezen om naar een bestaande commune in de buurt van Santa Barbara te verhuizen.
OPVOEDING EN OPLEIDING
Merrell-Wolff werd geboren als Franklin Fowler Wolff in Pasadena, Californië, op 11 juli 1887. Als kind van een methodist genoot hij een evangelische opvoeding. In zijn tienertijd ging hij echter kritische vragen stellen over de dogma’s van het christendom, die zijn lokale prediker niet wist te beantwoorden. Zo vroeg hij zich af hoe de wederopstanding van Jezus natuurwetenschappelijk in zijn werk was gegaan. “Laat dit soort zaken over aan de Heer, mijn zoon,” was daarop telkens het antwoord. Vanaf dat moment raakte de kerk hem kwijt.
Dit was minder vreemd dan het wellicht lijkt. Naarmate vertrouwde wereldbeelden verdwenen of veranderden, gingen steeds meer Amerikanen op zoek naar alternatieve vormen van zingeving aan de grenzen van de maatschappij. Zeker in Californië was er een wildgroei van communes en ongevaarlijke sekten, die sociologen ook wel ‘nieuwe religieuze bewegingen’ noemen. Een groot aantal van deze nieuwe religieuze bewegingen combineerden religieuze en wetenschappelijke ideeën uit Aziatische en Europese tradities.
Merrell-Wolff ging daarna op zoek naar antwoorden op fundamentele levensvragen binnen de universiteit. Van 1907 tot 1913 studeerde hij wiskunde aan
Een goed voorbeeld van zo’n nieuwe religieuze beweging is de Theosofische Vereniging. In 1875 hadden Helena Blavatsky, Henry Steel Olcott en
34
InZicht 2.2021
verberg ik Mijzelf voor mijzelf William Quan Judge deze vereniging opgericht in een appartement in New York. Onder het motto “Er is geen religie hoger dan waarheid” combineerde theosofie ideeën vanuit bijvoorbeeld het hindoeïsme, boeddhisme, hegelianisme en darwinisme in klassiekers zoals De Geheime Leer (1888). Theosofen schreven de bron van hun geheime leer toe aan zogenaamde mahatma’s, letterlijk ‘grote zielen’. Deze mahatma’s zouden behoren tot een mysterieuze Grote Witte Broederschap die, vanuit Tibet, de evolutie van de mensheid begeleidde naar een hoger plan. Omdat vrijwel niemand ooit een mahatma in levende lijve had gezien of gesproken, waren de daadwerkelijke bronnen diegenen die beweerden als medium voor deze wijsgeren te fungeren. Aanvankelijk was dit vooral Blavatsky, maar steeds meer mensen beweerden boodschapper van een mahatma te zijn. Aan het begin van de twintigste eeuw ontstonden hierdoor diverse theosofische splinterbewegingen, waaronder de Tempel van de Mensen. In 1914 werd Merrell-Wolff lid van de Tempel van de Mensen van Francia LaDue en William Dower. Daar leerde hij Sarah ‘Sherifa’ Merrell-Briggs kennen. De twee trouwden in 1920, waarbij ze hun achternamen samenvoegden tot ‘Merrell-Wolff’. Toen LaDue stierf dacht Sarah haar opvolger te zijn. LaDue had haar immers geleerd contact te maken met mahatma Hilarion, zei ze, wiens boodschappen ten grondslag lagen aan hun beweging. Maar na een machtsstrijd met Dower nam het echtpaar afscheid van de Tempel in 1922. In de jaren daarna sloten zij zich aan bij de Arcane School van Alice Bailey, de Soefi Beweging van Inayat Khan, de Verenigde Loge van Theosofisten van Robert Crosbie en de Benares Liga van Amerika van yogi Hari Rama. Voor elke beweging organiseerden het tweetal bijeenkomsten, waarbij Merrell-Wolff lezingen gaf, die Sarah omkleedde met rituelen. EEN EIGEN BEWEGING
In 1928 stichtte het stel hun Bijeenkomst van de Mens. Na jaren andere spirituele leiders en bewegingen te hebben gevolgd, verzorgde Merrell-Wolff
nu alleen nog teksten en toespraken onder zijn eigen naam. Of eigenlijk deed hij dat eerst onder de naam Yogagnani en met het voorkomen van een stereotiepe yogi, inclusief puntbaard, gewaad en tulband. Hij was niet de enige Amerikaan die zich voordeed als een Indiase goeroe. Een bekend voorbeeld is William Atkinson, die ‘hindoeïstische’ teksten schreef onder pseudoniemen als Yogi Ramacharaka. Toch keek Merrell-Wolff later wat beschaamd terug op deze tijd. Als Yogagnani verkondigde hij een jnana yoga waarin hindoeïstische en boeddhistische ideeën werden vermengd en beschouwd vanuit filosofisch en psychologisch perspectief. Het hindoeïsme kent drie paden (margas) naar bevrijding (moksha) van de cyclus van wedergeboorte (samsara): actie (karma), devotie (bhakti) en kennis (jnana). Merrell-Wolff bewandelde dus het pad van kennis of inzicht. Dat verklaart waarom hij de Duitse filosoof Immanuel Kant en Indiase wijsgeer Shankara als zijn voorbeelden zag. Vooral de advaita vedanta van Shankara speelde een grote rol in een ‘doorbraak’ op zijn zoektocht. HET INZICHT FUNDAMENTELE REALISATIES
“De laatste gedachte voorafgaand aan de ‘doorbraak’ was de zeer heldere realisatie dat er niets was om te bereiken. Bereiken impliceerde namelijk verwerving en ver-werving impliceerde verandering in de inhoud van bewustzijn. Maar het doel is niet een verandering van inhoud, maar onthechting van inhoud. Dus herkenning heeft niets van doen met wat er ook gebeurt. Ik ben reeds Dat wat ik zoek, en daarom is er niets om te worden gezocht. Juist door het zoeken verberg ik Mijzelf voor mijzelf.” Dit inzicht brak door op 7 augustus 1936, na het bestuderen van Shankara’s advaita in Paul Deussens Het Systeem van deVedanta (1883). Advaita vedanta stelt dat het Zelf (atman), als onveranderlijk bewustzijn, niet verschilt van de grond van het bestaan (brahman), maar dat de relatieve werkelijkheid (maya) het verleidt zich te identificeren met de veranderende inhoud van bewustzijn. Na zijn ‘doorbraak’ kwam Merrell-Wolff tot dezelfde conclusie. w
35
© 1985 PICNIC FMW A
Bewustzijn bewust
Deze doorbraak behelsde een soort introspectie, maar niet helemaal. Merrell-Wolff noemde het ‘introceptie’. Bij introspectie keert het subject van naar objecten voor bewustzijn, zoals gedachten en gevoelens. Bij introceptie keert bewustzijn naar zichzelf, zonder het subject tot object te maken. Dit is geen ‘ervaring’, zei hij, want dat veronderstelt de illusie van dualiteit tussen een subject dat ervaart en een object dat ervaren wordt, die juist wordt doorzien. In zekere zin is bewustzijn bewust van zichzelf, zonder subject en object. Tot Merrell-Wolffs verbazing overviel hem drieëndertig dagen later nog een inzicht, waarop geen enkel boek of beweging hem had voorbereid. Saillant detail is dat hij zijn leerlingen vertelde dat een wijsgeer uit Atlantis hem, via Sarah, wel zou hebben gewezen op een ‘cyclus van drieëndertig’, maar dat hij dit verkeerd had begrepen. Dit soort occulte details liet hij weg uit zijn boeken. Hoe dan ook, in de nacht van 8 op 9 september had zich schijnbaar een absoluut bewustzijn geopend dat de relatieve werkelijkheid bevatte en voorbij ging. Taal schoot echter tekort om het te beschrijven. Hij kon er slechts naar verwijzen als ‘hoge onverschilligheid’, niet in termen van apathie of passiviteit, maar non-dualiteit. Volgens Merrell-Wolf schuilde nog een subtiele identificatie met een hoger zelf in zijn ‘eerste fun-
damentele realisatie’, die oploste in zijn ‘tweede fundamentele realisatie’. In zijn beleving, veranderde hij van een hindoe in een boeddhist. Naast verbanden met advaita vedanta zag hij nu overeenkomsten met het dzogchen boeddhisme. Zo leek introceptie op de vereniging van shes-rig en rig-pa, zoals beschreven in Het Tibetaanse Dodenboek (1927) van Walter Evans-Wentz. Hierin wordt shes-rig vertaald als intellect en rig-pa als bewustzijn. MerrellWolff meende daarom dat “shes-rig het vermogen is om fenomenen te bevatten, maar wanneer het naar zichzelf toekeert, […] wordt het datgene wat is bedoeld met de definitie van Introceptie […] wanneer shes-rig is verenigd met rig-pa”.
36
InZicht 2.2021
GROEIENDE BEKENDHEID
Gedurende honderd dagen na zijn ‘doorbraak’ beschreef Merrell-Wolff zijn gedachten, gevoelens en gebeurtenissen in een dagboek. In 1944 publiceerde hij dit als Pathways through to Space, ‘Paden door (naar) de Ruimte’. Ook schreef hij Concept, Percept, and Reality, ‘Gedachte, Waarneming en Werkelijkheid’, dat verscheen in het vooraanstaande academische tijdschrift The Philosophical Review in 1939. Beide teksten beoogden lezers rationeel te overtuigen van een spiritueel bewustzijn (introceptie) voorbij het verstandelijk (conceptie) en zintuiglijk
van zichzelf, zonder subject en object ...
© 1985 GARDEN FMW 3
© 1985-AUGUSTUS FMW HOME FMW B
se bijeenkomsten en jaarlijkse retraites, en bouwde hij een ashram in de nabijgelegen bergen. Toch bleef het stil rond hem, tot de komst van Lilly.
(perceptie) bewustzijn. Ondanks deze publicaties bleef het stil rond hem. Sinds de oprichting van zijn Bijeenkomst van de Mens hadden zich misschien zo’n honderd zoekers aangesloten. Na de Tweede Wereldoorlog stagneerde deze groei. Daarom besloten Franklin en Sarah om hun beweging nieuw leven in te blazen. Ze veranderden de naam van de groep naar Holistische Bijeenkomst en stelden nieuwe statuten en toekomstplannen op. Voordat ze hun wijzigingen echter konden doorvoeren, sloeg het noodlot toe. Op 23 februari 1959 stierf Sarah na een serie hersenbloedingen. Dit verlies drukte Merrell-Wolff in een depressie. Zijn leerlingen zochten daarom iemand om hem gezelschap te houden. Binnen een jaar trok Gertrude Adams bij hem in, met wie hij trouwde en een diepe platonische band opbouwde. Samen met Gertrude en een paar leerlingen verhuisde hij van de bruisende kust van Santa Barbara naar de vreedzame heuvels van Lone Pine. Aangemoedigd door Gertrude onderging hij daar zijn meest productieve periode in de jaren zestig en zeventig. Zo schaafde hij aan zijn tweede boek, waarmee hij twintig jaar eerder was gestart, schreef hij stukjes voor de nieuwsbrief; hield hij lezingen voor en gesprekken met leerlingen tijdens wekelijk-
In 1972 stond John Lilly voor de deur in Lone Pine. Als wetenschapper had Lilly naam gemaakt in diverse disciplines, variërend van de filosofie tot de neuropsychologie. Daarnaast gaf hij workshops in persoonlijke ontwikkeling aan het beroemde Esalen Instituut in Big Sur, Californië. Na een van die workshops had een deelnemer hem het boek van Merrell-Wolff gegeven, omdat er grote overeenkomsten waren met zijn werk. Dit boek maakte zo veel indruk op Lilly, dat hij vastberaden was om de schrijver ervan te ontmoeten. Tijdens hun eerste ontmoeting spraken de heren urenlang. In dat gesprek kwam ook Merrell-Wolffs werk ter sprake, waaronder zijn ongepubliceerd Philosophy of Consciousness without an Object, ‘De Filosofie van Bewustzijn zonder Object’, een systematische uitwerking van zijn Pathways. Lilly verzekerde hem dat duizenden mensen, net als hij, zaten te wachten op Merrell-Wolffs inzichten. Op advies van Lilly gaf Julian Press beide boeken uit in 1973 en 1974. Ze werden inderdaad goed ontvangen. Recensenten waarschuwden lezers wel voor hun intellectuele karakter. Lezers zelf reageerden desondanks enthousiast, blijkt bijvoorbeeld uit brieven aan MerrellWolff van beroemde mystici zoals Ken Wilber. Op 28 mei 1978 stierf Gertrude. In de laatste jaren van zijn leven stond Merrell-Wolff vooral stil bij dit verlies en zijn eigen naderende dood. Hij overleed zelf in zijn slaap op 4 oktober 1985. Sindsdien heeft zijn oeuvre een bescheiden maar groeiend publiek bereikt binnen en buiten Amerika. Tien jaar later werden zijn boeken herdrukt onder de herziene titels Experience and Philosophy (1994) en Transformations in Consciousness (1995), waarvan het ene net in het Nederlands is verschenen en de vertaling van de andere onderweg is. Zijn lezingen komen stukje bij beetje online beschikbaar via www.merrell-wolff. org en www.franklinmerrell-wolff.com. En steeds meer filosofen en religiewetenschappers, zoals ik, raken geboeid door zijn buitengewone leven en leer. Kortom, zijn bekendheid groeit. t
37
Het zintuiglijk ervaren op zich en het ‘ding’ dat ervaren wordt zijn één. Geen enkel ding bestaat los van de gewaarwordingen ervan, en geen enkele gewaarwording bestaat los van dat wat wordt ervaren.
Onderzoek je Peter Dziuban
38
InZicht 2.2021
© 2021 HANS TIBBEN
aannames
39
O
p dit moment ziet jouw ‘mind’ ogenschijnlijk een boek, een lichaam en een kamer, waarbij het een universum van objecten en ruimte waarneemt. Maar op basis waarvan zou de ‘mind’ eigenlijk zeggen dat er een lichaam is dat dit boek vasthoudt? Op basis waarvan zou je überhaupt kunnen zeggen dat er een vaste fysieke wereld van tijd en ruimte bestaat? Dat is allemaal gebaseerd op onze vijf zintuigen. Zelfs beweren dat er zoiets bestaat als een beperkte of eindige ervaring zal helemaal afhangen van de zintuigen die dat oppikken: zien, horen, aanraken, proeven en ruiken. Als je de vijf gewaarwordingen van elke menselijke ervaring - alle blikken, aanrakingen, geluiden, geuren en smaken - zou wegnemen, zou je niet eens kunnen spreken van zoiets als een eindige ervaring!
Wanneer de zintuigen aldus samenwerken heeft dat de gangbare menselijke activiteit tot gevolg; dit is de manier waarop de zintuig-mind zijn hele wereld ervaart. De mind ervaart al die zintuiglijke ervaringen gelijktijdig, wat in dit geval overeenkomt met ‘appel’. Kijk nu nog eens. Een vraag waar filosofen zich al lang het hoofd over breken betreft de aard van de materie van deze hele appelervaring. Met wat voor een substantie hebben we hier precies te maken? Werkelijk alles wat de mind zou kennen over de ‘substantie’ van de appel dankt zij aan een visuele gewaarwording, een gewaarwording van tast of gevoel, geluid, smaak of geur. Dat is al het ‘bewijs’. MENTAAL
Hoe gaat zo’n zintuiglijke ervaring nu eigenlijk precies in zijn werk? Neem als voorbeeld een alledaags voorwerp dat door de vijf zintuigen waargenomen wordt, zoals een mooie rode appel. Hoe kan de ‘mind’ die appel kennen – of überhaupt zeker weten dat er een appel is? De zintuiglijke ‘mind’ ervaart een specifieke visuele gewaarwording die je ook wel een verschijning zou kunnen noemen, een mentaal plaatje van de appel. Die specifieke gewaarwording van een rode kleur en een ronde vorm is een manier waarop de appel onderscheiden wordt van een ander voorwerp zoals een boek of een hand. Gelijktijdig met deze visuele gewaarwording wordt er een zekere tastbare gewaarwording van de appel ervaren; er is een gevoel van massa en oppervlak wanneer die vastgehouden wordt. Ook zou er gelijktijdig een gewaarwording van geluid kunnen zijn die doet denken aan een appel, zoals het knisperen als er een hap uit genomen wordt. Ook is er een gewaarwording van smaak en van geur. Elk van de vijf zintuigen draagt zijn specifieke ‘steentje’ van de appel bij aan de mind. Als gevolg van al die zintuigervaringen komt gelijk de gedachte op ‘Dit is een appel’. Natuurlijk is ditzelfde proces van toepassing op alle voorbeelden uit het dagelijks leven.
Stel jezelf nu eens de vraag waar de appel zelf uit bestaat, die klaarblijkelijk deze zintuiglijke ervaring aan de mind doorgeeft. Stop nu even. Stel jezelf de vraag waar de appel zelf uit bestaat, los van die vijf zintuigen. Wanneer je probeert te denken aan wat een appel is, helemaal los van die vijf gewaarwordingen – wat gebeurt er dan? Dan komt er niks bij je op. En waarom komt er niks bij je op? Omdat er helemaal niks is. Alleen de gewaarwordingen bestaan! Er is geen sprake van gewaarwordingen van een appel plus een appel! Gewaarwordingen vormen de hele en enige ‘substantie’. Er is geen sprake van een appel als alleenstaand materieel ding ‘daarbuiten’ met zijn eigen substantie, naast de gewaarwordingen die door de mind ervaren worden. De ‘appel’ is helemaal mentaal – bestaande uit niets anders dan zintuiglijke waarnemingen. Ga nu verder. Neem allereerst die vijf zintuigen weg. Kijk dan of je nog steeds met een ‘appel’ kunt aankomen. Wauw! De ‘appel’ bestaat helemaal niet. De ‘appel’ als apart en solide object ging nergens heen. Sterker nog, hij bestond nooit als een apart ding daarbuiten! Het ervaren van gewaarwordingen door de mind resulteert in een zogenaamde appel, maar er is nooit sprake van een losstaand iets. Het enige wat er is, is een reeks waarnemingen – beelden, gevoelens,
40
InZicht 2.2021
VIJF ZINTUIGEN
Peter Francis Dziuban (uitgesproken als Dsjoebin) is een schrijver en spreker over Bewustzijn en spiritualiteit. Hij is auteur van twee boeken die velen geholpen hebben hun ware natuur als Leven en Liefde te ervaren: Consciousness Is All en Simply Notice. Hij geeft telefonische groepconferenties en webinars, genaamd Living Room Workshops, voor mensen over de hele wereld.
smaken, geluiden en geuren – die uitsluitend door de mind ervaren wordt. Buiten dat is er niets. SCHIJNVERTONING
Op de manier waarop de mind het ervaart, is er sprake van een bedrieglijke schijnvertoning voor de mind alsof er werkelijk een vast voorwerp is, los van of onderhevig aan de mind. Maar er is nooit een afzonderlijk materieel iets. De ‘appel’ is een puur mentaal proces, dat helemaal binnen, of als onze denkwereld ervaren wordt. De gewaarwordingen van de mind van een ‘appel’ en het denken dat daar een appel is, is gewoon hetzelfde, is één gebeuren. De waarneming van een ‘appel’ door de mind is precies hetzelfde als de overtuiging van de mind dat er een appel bestaat. Het is belangrijk om dit in te zien. Het enige ‘harde bewijs’ voor een appel is helemaal geen vaste, solide materie. Het is meer een mentale ervaring van een stroom niet-vaste waarnemingen die voortdurend voorbijtrekken. Het is eigenlijk een mentaal fluïdum. Terwijl men voorheen een appel beschouwd zou hebben als een vast object, moet men nu constateren dat een denkbeeld, een gevoelsbeleving, een smaak of een geluidsensatie geen solide iets is. Dat zijn allemaal mentale verschijnselen en die kunnen geen vast object vormen. In die zin is de stroom van alle gewaarwordingen, en dus elk zogenaamd ‘object’, gelijk aan een ‘mentaal fluïdum’. DE MIND
Wat betekent dit nu allemaal? Dit is een onderwerp waarover men bijna net zo lang gedebatteerd heeft als dat er blijkbaar filosofie en metafysisch onderricht bestaat. De vraag daarbij is altijd geweest of deze appelervaring (en dus breder beschouwd elke zintuiglijke ervaring!) plaatsvindt buiten, dan wel binnen de mind. In een bepaald opzicht zou je kunnen zeggen dat beide visies juist zijn.
Eigenlijk is geen van beide correct. Het lijkt allemaal af te hangen van het perspectief dat men inneemt. Buiten of binnen de mind is niet waar het werkelijk om draait. Wat nooit verandert is dat de appelervaring niet los te zien is van de mind. De ‘appel’ is buiten, noch binnen de mind, maar is de mind zelf in werking! Wanneer bijvoorbeeld de mind gewaarwordingen ervaart die je doorgaans associeert met ‘appel’, kun je niet meer beweren dat die gewaarwordingen veroorzaakt zijn door een appel die losstaat van de mind, omdat er geen aparte appel is die daarvoor kan zorgen. Die specifieke groep gewaarwordingen zou niet eens bestaan, ware het niet voor juist dat bepaalde ding dat we appel noemen. Die specifieke gewaarwordingen zou je nooit hebben bij een ‘sinaasappel’. De ‘appel’ en die specifieke gewaarwordingen hebben elkaar nodig. Waarom is dat? Het zintuiglijk ervaren op zich en het ‘ding’ dat ervaren wordt zijn één. Geen enkel ding bestaat los van de gewaarwordingen ervan, en geen enkele gewaarwording bestaat los van dat wat wordt ervaren. Met andere woorden, er zijn geen gewaarwordingen van dingen, alleen gewaarwordingen als dingen. Dit blijkt te gelden voor alle dingen binnen de menselijke ervaring, niet alleen voor appels! Dit betekent dat er niet een mind is die gewaarwordt plus een of ander ding of ervaring los van die mind. Het is allemaal de mind; het is één. Het betekent ook dat die ‘gewaarwordingsmind’ nooit aan of over een toestand denkt – de mind is die toestand. De mind bezoekt of denkt niet in termen van plekken; de mind is letterlijk al die plekken. Hij wordt alle planeten en objecten in de kosmos niet gewaar. De mind is al die dingen; hij is het universum. t
Uit: Consciousness Is All, Peter Francis Dziuban. Vert. Win Bück
41
© 2021 HANS TIBBEN
Waar ter wereld ben ik? Rabbi Hanokh vertelde dit verhaal
E
r was eens een man die erg vergeetachtig was. Als hij ‘s ochtends opstond, vond hij het zo moeilijk zijn kleren terug te vinden dat hij ‘s avonds aarzelde om naar bed te gaan, denkend aan de moeite die hij zou hebben als hij wakker werd. Op een avond getroostte hij zich eindelijk een grote inspanning: hij nam pen en papier en schreef, terwijl hij zich uitkleedde, precies op waar hij alles wat hij gedragen had neerlegde. De volgende ochtend nam hij het papier in zijn hand en was erg tevreden met
42
zichzelf. Hij las: ‘keppeltje’... daar was het en hij zette het op zijn hoofd, ‘broek’... daar lag hij en hij trok hem aan, en zo ging het door tot hij helemaal aangekleed was. “Dat is allemaal goed en wel, maar waar ben ik zelf?” vroeg hij zich met grote ontsteltenis af. “Waar ter wereld ben ik?” Hij keek en hij keek, maar het was tevergeefs; hij kon zichzelf niet vinden. “En zo is het ook met ons,” zei de rabbi. t Vrij naar Martin Buber, Chassidische Vertellingen
InZicht 2.2021
C OLUMN - UNMANI
De werkelijkheid is een illusie
H
et is uiteindelijk waar dat de werkelijkheid een illusie is, maar dat concept kan gemakkelijk een slinkse manier worden om te ontsnappen aan de werkelijkheid. Het is waar dat alles wat verschijnt niet de ultieme waarheid vormt. Dat deze pagina gewoon een verschijnsel is dat hier aanwezig lijkt te zijn en afhankelijk lijkt te zijn van een ‘ik’ die dit leest. En als we het bestaan van een afzonderlijk ‘ik’ betwijfelen, en tot de ontdekking komen dat hier niemand aanwezig is, dan volgt daar logischerwijs uit dat er eigenlijk niets gebeurt (voor ‘mij’). Als er geen ‘ik’ is, bestaat er ook geen tijd (want dat is net zo goed een concept dat afhankelijk is van ‘mij’) waarin iets zou kunnen gebeuren. Ik weet dat dit voor sommige mensen op een mentale hersenkraker lijkt, maar voor mij is dat altijd heel duidelijk geweest – de werkelijkheid dat er geen werkelijkheid bestaat. Van kleins af aan ben ik vaak opgegaan in het niets en verlangde ik er altijd naar om daar voor altijd te kunnen blijven. Als iemand me dan iets vroeg of iets van me wilde, voelde het alsof ik uit mijn warme knusse bed werd gehaald en onder een vreselijk koude douche werd gezet. Daarna herinnerde ik me dan weer dat ik moest doen alsof dit verschijnselencircus belangrijk was en de moeite waard om uit die gelukzalige leegte te komen. Maar mijn uitdaging in dit leven lijkt te zijn om steeds weer onder de ijskoude douche van deze werkelijkheid te gaan staan en de leegte die ik ben volledig te belichamen, in de wereld en als dit menselijk lichaam. Voor sommige mensen is de uitdaging te zien dat alles waar ze ooit in geloofd hebben niet meer dan een illusie is. Als je dat ziet, kan dat je een onbeschut en kwetsbaar gevoel geven. Als mens in deze wereld leven is een ervaringsachtbaan die overweldigend en verwarrend kan zijn. Het kan ons zo bang maken dat
we willen schuilen in veilige mentale illusies over hoe we beschermd zijn tegen de leegte. Voor anderen, zoals ik, is de uitdaging de manieren te blijven zien waarop we proberen aan onze kwetsbaarheid te ontsnappen door op te gaan in een knusse leegte. Weten dat het allemaal illusie is wordt dan het volmaakte excuus om niet te hoeven voelen en ervaren hoe het is om hier als mens te leven. In beide gevallen is de uitdaging om onbeschut en kwetsbaar te leven in de wetenschap dat alles wat er gebeurt niets zegt over wie je bent. Dat is de levende paradox van zowel de werkelijkheid als de illusie. Het leven is zo echt als het voelt, ruikt en smaakt, en iedere ervaring dient volledig geleefd te worden. Tegelijkertijd vormt niets ervan de ultieme waarheid. Alles verschijnt in en verdwijnt uit het niets. Dat is nooit iets wat door het denken begrepen kan worden. Het denken kan geen paradox begrijpen van tegengestelden die tegelijkertijd bestaan. Het wil op de ene of de andere kant neerstrijken, zodat het hoe dan ook een stabiele en definitieve identiteit kan opbouwen. Als ik een kwetsbaar persoon in de wereld ben, wil ik ervoor zorgen dat ik niet in een leegte verdwijn. En als ik leegte ben, wil ik niet de kwetsbaarheid hoeven leven en voelen van een mens zijn in de wereld. Maar de waarheid is dat ik leegte ben die verschijnt als deze mens, en als dat verschijnsel ben ik volledig aanwezig in die ervaring. Ik leef mijn liefde voor de waarheid. Dat is mijn enige echte motivatie voor alles. En vanuit die liefde voor de waarheid neem ik iedere gelegenheid te baat om uit de comfortzones van mentale concepten en ontsnappingsmechanismen te stappen. Ik koester me in de leegte die ik ben, en ik leef voluit als deze mens in de wereld door alles te voelen en voor alles open te staan.
43
“De hele wereld is niet onveranderlijk, niet onbeweeglijk. Ze stroomt. Omdat er niets anders bestaat dan alleen dit moment, is Zijn-tijd alle tijd die er is. De rat is tijd, de tijger is tijd, levende wezens zijn tijd, boeddha’s zijn tijd.”
44
InZicht 2.2021
Han van den Boogaard (1956) is psycholoog, schrijver en vertaler. Hij schreef een zevental boeken, waaronder Sprekende stilte (over het leven van Ramana Maharshi), Herinneringen aan het Nu (dat ook in het Engels is uitgegeven onder de titel Memories of Now) en Zen en de kunst van het kijken. Hij was tien jaar eindredacteur van InZicht en vertaalde meer dan twintig boeken over non-dualiteit, o.a. van Tony Parsons, Jeff Foster en Rupert Spira. Han is jarenlang werkzaam geweest als psycholoog-behandelaar in het Centrum voor Doofblinden in Beek-Ubbergen, maar zag zich vanwege gezondheidsproblemen genoodzaakt met zijn werk te stoppen. Incidenteel geeft hij lezingen over non-dualiteit. Dit artikel is afkomstig uit Looking Through God’s Eyes, het in het Engels geschreven boek van Han dat vorig jaar uitkwam bij uitgeverij New Sarum Press.
Zijn, tijd en de aanraking van de dood Han van den Boogaard
W
etenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat onze hersenen geen onderscheid kunnen maken tussen wat we ‘buiten’ ons zien en beelden die in onze geest verschijnen, of geluiden ‘van buitenaf’ en geluiden die in onze geest verschijnen. Het is allemaal gewoon zien en horen, waarnemen. Onze hersenen kunnen geen onderscheid maken tussen ‘echt’ en ‘onecht’. Alles is echt als het wordt waargenomen. Gedachten worden ook waargenomen, net als geluiden en beelden. Terugkerende gedachten, ook wel concepten genoemd, zijn net zo echt voor ons als de stoel waarop we zitten en de persoon tegen wie we praten. Die persoon gebruikt woorden en concepten, die net zo echt voor ons zijn als die persoon zelf. Dus als we vanaf onze geboorte systematisch worden doordrongen van het concept tijd, wordt tijd al snel net zo echt voor ons als iets anders dat we waarnemen of waarover tegen ons gesproken wordt. Hetzelfde geldt voor verleden en toekomst. Ook al heeft niemand ooit een verleden of een toekomst gezien, voor ons zijn het niettemin heel echte entiteiten. We spreken over de tijd en het verleden en de toekomst alsof die net zo echt zijn als de auto van onze buurman.
vreugde, zonder dat we daar op enigerlei wijze de hand in hebben. Alles verandert helemaal vanzelf, ook ons lichaam. Maar alles heeft wel zijn eigen ‘veranderingssnelheid’, de tijd die nodig is om waarneembaar te veranderen. Een boom verandert beduidend langzamer dan een mens. Een wolk verandert beduidend sneller dan een mens. Dat betekent dat alle dingen, inclusief wijzelf, specifieke ‘stukjes tijd’ zijn met hun eigen veranderingssnelheid. Alles wat waargenomen wordt vertegenwoordigt zo’n specifiek stukje tijd. Voor zover we weten was de Japanse zenmeester Dogen de eerste die dat inzicht onder woorden heeft gebracht. ZIJN-TIJD
Dogen Eihei leefde van 1200 tot 1253. Hij was een boeddhistische monnik uit Kyoto, Japan, die opgeleid was in de Tendai-traditie. Deze opleiding voldeed uiteindelijk niet aan zijn verwachtingen. Daarom reisde hij naar China, op zoek naar een vorm van boeddhisme die in zijn ogen authentieker zou zijn. Uiteindelijk bleef hij vijf jaar in China. Toen hij naar Japan terugkeerde, begon hij de oefenpraktijk van zazen (zitmeditatie) uit te dragen door middel van literaire werken, die hem in heel het land beroemd maakten.
We lijken daarom ‘binnen’ de tijd te leven, alsof het een voertuig is dat vanaf een plaats die geboorte heet onderweg is naar een plaats die dood heet. Het concept tijd maakt van geboorte en dood entiteiten die net zo echt zijn als verleden en toekomst. We zien een verleden voor ons waarin we geboren zijn, en een toekomst waarin we zullen sterven. Binnen de tijd blijft niets hetzelfde en is niets voor altijd. We zien zelfs de lichamen waarvoor we onszelf aanzien veranderen. We proberen ons vast te klampen aan dingen die ons vreugde schenken, en af te komen van dingen die ons doen lijden. Maar al die pogingen zijn gedoemd op enig moment te stranden. Niettemin verandert vreugde uiteindelijk helemaal vanzelf in lijden en dat lijden weer in
Uiteindelijk verbrak hij zijn banden met de Tendaischool volledig, verliet hij Kyoto en ging hij in de bergen wonen, waar hij een klooster met de naam Eihei-ji stichtte. Tot op de dag van vandaag is het de hoofdtempel van de Soto-school gebleven. In de loop der tijd schreef hij 95 essays, die bekend kwamen te staan als de Shobogenzo (Schatkist van het Oog), een verzameling lezingen, gedichten en commentaren over diverse theoretische en praktische aspecten van het boeddhisme. Het boek werd ‘de Schatkist van het Ware Dharmaoog’ genoemd om aan te geven dat het was geschreven met een open geestesoog, met andere woorden, met een heldere blik op de waarheid van ons bestaan. De titel verwees ook naar het doel van het boek: anderen helpen hun geestesoog te openen.
46
InZicht 2.2021
Zijn en tijd vormen in feite één ondeelbare ‘entiteit’ Eén zeer opmerkelijke tekst in de Shobogenzo is getiteld Uji (Zijn-tijd). Dogen schreef hem in het Kosho Horin-klooster, op de eerste winterdag van 1240. In het stuk maakt hij ons deelgenoot van zijn inzichten omtrent tijd en Zijn, zoals die introspectief tot hem waren gekomen tijdens het beoefenen van zazen. Later gaf hij te kennen dat die inzichten hem uiteindelijk bevrijd hadden van de basisangsten van het menselijk bestaan en hem daardoor vrede en een diepe innerlijke zekerheid hadden gebracht. In Zijn-tijd probeert Dogen ons de wezenlijke kenmerken van zowel Zijn als tijd uit te leggen, en de relatie tussen die twee concepten. Wat hij zegt komt erop neer dat Zijn en tijd in feite één ondeelbare ‘entiteit’ vormen. Het hele essay is nogal rommelig opgebouwd, maar als er wat ordening in wordt aangebracht spreekt de betekenis van de woorden voor zichzelf. Als minder wezenlijke onderdelen worden weggelaten, komt zijn boodschap ongeveer op het volgende neer. “De hele wereld is niet onveranderlijk, niet onbeweeglijk. Ze stroomt. Omdat er niets anders bestaat dan alleen dit moment, is Zijn-tijd alle tijd die er is. De rat is tijd, de tijger is tijd, levende wezens zijn tijd, boeddha’s zijn tijd. Bergen zijn tijd. Zeeën zijn tijd. Als ze geen tijd zouden zijn, zouden er geen bergen of zeeën zijn. Denk niet dat bergen en zeeën hier en nu geen tijd zijn. Als de tijd er niet is, zijn er ook geen bergen en zeeën. Omdat de tijd wel degelijk bestaat, bestaan er ook bergen en zeeën. Omdat dat zo is, verschijnt de ochtendster, verschijnt de Tathagata, verschijnt het oog en verschijnt het omhoog houden van een bloem. Dat is allemaal tijd. Als het dat niet zou zijn, zou het niet bestaan.” “Je kunt het idee hebben dat de tijd alleen maar voorbijgaat, en niet begrijpen dat de tijd nooit arriveert. Begrijpen is weliswaar zelf tijd, maar begrip hangt niet af van zijn eigen aankomst. Mensen zien alleen maar het komen en gaan van de tijd, en zijn er niet van doordrongen dat Zijn-tijd in ieder moment aanwezig is. De manier van kijken van de gemiddelde mens en
de oorzaken en omstandigheden waaronder die tot stand komt bepalen wat de gemiddelde mens ziet, maar dat is niet de werkelijkheid van hem of haar. De werkelijkheid manifesteert zich in de Zijn-tijd slechts als die persoon.” “Ieder moment is het hele Zijn, ieder moment is de hele wereld. De tijd zelf is Zijn, en alle Zijn is tijd. De tijd staat niet los van je, en zolang je aanwezig bent, gaat de tijd niet weg. De tijd maakt noodzakelijkerwijs onderdeel van me uit. Ik ben er altijd geweest; de tijd kan me niet verlaten. De manier waarop de tijd zich uitdost is de vorm van de hele wereld. Het zelf dat zich uitdost ziet zichzelf. Dit laat zien dat het zelf tijd is.” ZIJN EN BEWUSTZIJN
Op zijn eigen unieke wijze wist Dogen onder woorden te brengen wat we werkelijk zijn. Die heeft opmerkelijk veel overeenkomsten met de manier waarop dezelfde waarheid onder woorden werd gebracht in de non-duale teksten van het oude India. Beide geven aan dat Zijn, of Bewustzijn, onze alfa en omega is; dat er niets bestaat dan Zijn of Bewustzijn, en dat dat is wat wij zijn en wat alles dat verder nog bestaat is. Maar bij beide opvattingen houdt dat niet in dat alle andere ‘dingen’ (“bergen en zeeën”) de inhoud van Bewustzijn vormen, en daarmee ‘de tijd’, en dat ze daarom losstaan van Bewustzijn zelf. Het is veeleer zo dat Bewustzijn soms de vorm aanneemt van tijdgebonden verschijnselen die worden ervaren. Die verschijnselen zijn niet te onderscheiden van Zijn of Bewustzijn. Integendeel, Bewustzijn kent of ervaart zichzelf als verschijnselen of tijd. Soms echter neemt Bewustzijn geen enkele vorm aan, maar zelfs dan ervaart het nog steeds zichzelf, in de ‘vorm’ van Ik Ben, zuivere aanwezigheid. Bewustzijn, zou je kunnen zeggen, ervaart ofwel zichzelf als en door middel van de tijd, dat wil zeggen, door middel van zijn eigen inhoud, of als een tijdloze, inhoudsloze aanwezigheid. Maar als er tijd wordt ervaren, kan en mag er geen onderscheid gemaakt worden tussen Bewustzijn en de inhoud ervan. Daarom noemde Dogen dit concept ‘Zijn-tijd’. w
47
In zijn gebruik van dat concept laat hij ons zien dat Bewustzijn niet groter is dan welk verschijnsel of ding dan ook. Integendeel, het is geen-ding zonder omvang of welke andere eigenschap dan ook. Bewustzijn bevat geen verschijnselen, maar ervaart zichzelf wel vaak als verschijnselen. Maar ook al wordt er tijd ervaren, dan ervaart Zijn nog steeds uitsluitend zichzelf: “Het zelf dat zich uitdost ziet zichzelf. Dit laat zien dat het zelf tijd is.” Natuurlijk was Dogen zich ervan bewust dat ons normale denken niet in staat is dit te bevatten. Daarom schreef hij in Zijn-tijd: “Wie kan de barrière doorbreken? Zelfs als mensen Zijn-tijd op ieder moment zouden herkennen, wie zou die herkenning dan onder woorden weten te brengen?” Hij begreep dat denken en taal dualistisch van aard zijn, waardoor ze allebei dingen alleen kunnen begrijpen en onder woorden brengen in termen van tegenstellingen. Als hij spreekt over Zijn en tijd, kunnen die voor het denken logischerwijs niet identiek aan elkaar zijn omdat het twee verschillende dingen of concepten lijken te zijn die ieder door een verschillend woord omschreven worden. Hier wordt het denken misleid door de ‘logica’ die ingebouwd zit in het gebruikmaken van taal. Niettemin deed Dogen een poging om de waarheid onder woorden te brengen dat Zijn en tijd identiek en niet van elkaar te onderscheiden zijn. Maar hij wist dat zijn boodschap slechts door heel weinig mensen begrepen zou worden, als hij al begrepen zou worden. Daarom beweerde hij ook in Zijn-tijd: “In de ogen van een gewoon mens kunnen verlichting en nirvana onderdeel uitmaken van de Zijn-tijd, maar dan nog zouden zelfs die beschouwd worden als verschijnselen van voorbijgaande aard.”
afhankelijk is van het arriveren van de tijd, wat tevens inhoudt dat Zijn niet ophoudt als er geen sprake is van tijd, zoals in de droomloze slaap of de dood. Begrijpen wat we werkelijk zijn vindt plaats in een gebied dat losstaat van de tijd, dat wil zeggen, in Zijn. Wat we werkelijk zijn is in feite Zijn en kan niet aangeraakt worden door de dood. Zoals Ramana Maharshi zei: “Het lichaam sterft, maar de ziel die het lichaam overstijgt kan niet door de dood aangeraakt worden.” Als er geen sprake is van tijd, zoals in de dood, blijft het Zijn voortbestaan. Als de inhoud van Bewustzijn afwezig is, blijft Bewustzijn zelf bestaan. In een ander deel van de Shobogenzo bracht Dogen dit inzicht heel beknopt onder woorden, maar hij schreef het toe aan een priester met de naam Changsa. In mijn ogen had hij dit inzicht niet beter of in minder woorden kunnen formuleren: Een tijdgebonden bestaan is geen bestaan. Een tijdgebonden dood is geen niet-bestaan. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat dit inzicht Dogen heeft bevrijd van de basisangsten van het menselijk bestaan en hem vrede en een diepe innerlijke zekerheid heeft gebracht. Bij mij was dat in ieder geval wel zo toen ik besefte dat, in de woorden van de dichter Erik van Ruysbeek, ik onaantastbaar en onaangetast ben als in de tijd de tijdloze stonde komt. t [ADVERTENTIE]
DE DOOD
Zonder het zodanig te formuleren plaatste Dogen in Zijn-tijd het concept van de dood in het juiste perspectief toen hij schreef: “Je kunt het idee hebben dat de tijd alleen maar voorbijgaat, en niet begrijpen dat de tijd nooit arriveert. Begrijpen is weliswaar zelf tijd, maar begrip hangt niet af van zijn eigen aankomst.” Waar hij hier op doelt is dat Zijn nooit
48
IVAR
grafisch ontwerper m 06 24 27 41 31 e ivar@ivarhamelink.nl w ivarhamelink.nl
InZicht 2.2021
hamelink
•huisstijlen•tijdschriften•boekomslagen •logo’s•boeken•affiches •kaarten•etc.
49
Leidraad Je intuïtie als kompas en je hart als noordster zelfs onder gesloten deuren gebroken dromen en gevallen continenten loopt een draad door ieders leven tegendraads aan wil en angst onderweg te volgen op de tast alleen in terugblik helder zichtbaar wie durft zich laten leiden
© JYUBOV SERGEIEVNA POPOVA, PAINTERLY ARCHITECTONIC 1916
Kristin Verellen
Wanneer de zintuigen en de geest verstillen en het denkende intellect rust in stilte, dan begint het wezenlijke pad. Katha Upanishad II.3.10
Uit: Meer dan ik, Kristin Verellen, Uitgeverij Lannoo, waarin Kristin in haar gedichten de oude Upanishads ontmoet
G AST- C OLUMN - PAUL VAN DER STERREN
Sois belle et tais-toi
D
e werkelijkheid als zinsbegoocheling. Dat lijkt te suggereren dat er zoiets bestaat als werkelijkheid, die in een proces van zintuiglijke waarneming wordt omgevormd tot iets anders, iets wat dan geen werkelijkheid meer is maar zinsbegoocheling. “Begoocheling van de zinnen, onjuiste, valse waarneming” geeft de Van Dale als betekenis van het woord zinsbegoocheling, met als synoniemen illusie, hallucinatie en fata morgana. Maar de ‘werkelijke’ betekenis van dit zinnetje is veel radicaler. De werkelijkheid als zinsbegoocheling. Het is een heldere, niet-oordelende omschrijving van wat werkelijkheid is. Dat er ‘ergens’ een onbezoedelde, volmaakt zuivere werkelijkheid zou zijn die helaas door ons mensen niet kan worden waargenomen, omdat onze zintuigen er nou eenmaal per definitie een vervormde, niet volmaakt zuivere voorstelling van maken, is een misverstand. Wat bedoeld wordt is dat werkelijkheid slechts als zinsbegoocheling kan bestaan. Werkelijkheid is zinsbegoocheling. De “onjuiste, valse waarneming” van Van Dale is de volmaakt zuivere waarneming van de werkelijkheid. Het is ermee als met het christelijk mysterie van de Vader en de Zoon: de Zoon is de Vader en de Vader is de Zoon, de een in waargenomen toestand, de andere in niet-waargenomen toestand en zelfs die twee toestanden zijn identiek, al weten ze het niet van elkaar. Het klinkt paradoxaal, maar door een zinsbegoocheling waar te nemen, zie je de werkelijkheid. Sterker nog, door een ‘zinsbegoocheld’ leven te leiden als afgescheiden individu, leef je de werkelijkheid als onbeperkte, allesomvattende eenheid. Door in de zinsbegoocheling één individueel iemand te zijn, ben je in werkelijkheid onbegrensd alles en iedereen. Niet buiten, maar in de hallucinatie, in de fata morgana, maakt werkelijkheid zichzelf zichtbaar. Ach, het zijn natuurlijk allemaal sprookjes die ik vertel. Maar besef: ook een sprookje is werkelijkheid. Wat
Van Dale ook mag beweren, ook illusie is niet iets anders dan werkelijkheid, maar integendeel juist de enig mogelijke manifestatie ervan. De werkelijkheid maakt gebruik van illusie om zichzelf – voor zichzelf – kenbaar te maken en doet dat zo volmaakt dat ze zelf vervolgens niet meer ziet dat de illusie werkelijkheid is. Het is de paradox van de werkelijkheid: ze kan zichzelf enkel zien als zinsbegoocheling. Dat wij zinsbegoochelingen anders ervaren bewijst alleen maar hoe krachtig de illusie haar werk doet. Het is ons niet gegeven om dit te begrijpen, het is ook niet onze opdracht. “Sois belle et tais-toi” kregen (mooie) vrouwen een halve eeuw geleden nog wel eens te horen, vooral in Frankrijk natuurlijk en in een tijd dat een dergelijke kreet nog prima door de (door mannen ontworpen) beugel kon. Ik zou deze tekst, compliment en aanmaning tegelijk, niet tot mooie vrouwen willen beperken. Wees jezelf en breek je het hoofd niet over dingen die niet begrepen kunnen worden. Al het lijden, alle diepgevoelde behoefte aan troost, maar ook alle vreugde en alle diepgevoelde vrede, het is werkelijkheid en zinsbegoocheling tegelijk. Voor het individu dat je bent is dat misschien niet fijn om te horen. Voor de alles en iedereen omvattende eenheid die je óók bent is het een simpele constatering. Dit klinkt misschien nogal theoretisch allemaal en dat is het ook, maar woorden zijn nu eenmaal altijd theorie. De werkelijkheid weet zichzelf onverwoordbaar en kiest in dat besef woorden uit om zichzelf te verwoorden. Met of zonder woorden, aan de werkelijkheid valt niet te ontkomen. Aan zinsbegoocheling ook niet. En woorden … ze schieten altijd tekort, maar ze zeggen alles.
Paul van der Sterren schrijft boeken en artikelen over non-dualiteit. Zijn nieuwste boek is Mystiek zonder schokdempers. Een boek vol zorgvuldig gerangschikte woorden en het gaat nergens over. Info: paulvandersterren.nl
51
© 2021 HANS TIBBEN
I
Atmananda
n het rijtje mystici mag Sri Atmananda Krishna naast Sri Ramana Maharshi en Sri Nisargadatta Maharaj (‘de Grote Drie’) niet ontbreken. Door zijn wereldse activiteiten is veel bekend van Krishna Menons leven. Hij werd geboren in 1883 in Peringara, Kerala India, studeerde rechten en werd officier van justitie. Pikant detail is dat ondanks de door inzicht verkregen overtuiging dat ‘persoonlijke’ schuld niet bestaat, hij als aanklager zonder bezwaar straf kon eisen. Uiteindelijk moet je de wereldse plichten vervullen die je opgelegd zijn. In 1913 ontmoette Krishna Menon Swami Yogananda en vanaf 1923 gaf hij als jnani onderricht. In 1959 overleed hij in Trivandrum. Krishna Menon was de inspiratiebron voor velen, in het bijzonder voor Wolter Keers en Philip Renard. Het is Wolter die de belangrijkste teksten van Menon, vervat in de twee boeken Atma Darshan (‘De ontmoeting met het Zelf’) en Atma Nirvriti (‘De terugkeer naar het Zelf’), vertaald heeft en daarmee zijn inzichten toegankelijk heeft gemaakt in Nederland en België. Helaas zijn beide boeken niet meer verkrijgbaar, zoeken op het internet levert wellicht
nog een tweedehands exemplaar op. Het onderricht blinkt uit in helderheid en leidt de volgeling naar een direct inzicht, een benadering die bekend staat als het Directe Pad. Iets meer dan 1400 dialogen zijn vastgelegd door zijn vertrouweling Nitya Tripta, in ‘Spiritual Discourses of Shri Atmananda’. Dit driedelig werk behoort tezamen met ‘I Am That’ van Nisargadatta’ en ‘Talks with Ramana Maharshi’ tot de belangrijkste boeken op spiritueel gebied van de 20ste eeuw. Alle korte dialogen in ‘Spiritual Discourses of Shri Atmananda’ munten uit in onweerlegbare helderheid. De drie delen bevatten ware meesterwerkjes die de vragensteller telkens weer terug geleidt naar Waarheid en de Ultieme Werkelijkheid: het Ik-Principe of Zelf. De drie delen zijn nog steeds verkrijgbaar als Engelse uitgave. Om een indruk te geven volgt hierna een vertaling van een van de dialogen.
52
InZicht 2.2021
47. HET ‘DING AN SICH’ OVERSTIJGT WAT GEKEND IS EN WAT NIET GEKEND IS.
Als het niet-gekende wordt ervaren, ontstaat iets dat objectief is.Wanneer je Realiteit tracht te objectiveren, dan leg je
Krishna Menons onderricht leidt de volgeling naar een direct inzicht, een benadering bekend als het Directe Pad.
Krishna Menon er eerst vorm overheen (superpositie). En deze meest basale vorm wordt ingevuld met ontelbare details door een of meer zintuigen. Zo wordt een object gevisualiseerd. De vorm bestaat nooit onafhankelijk van zijn zintuig en daarom kan die nooit bestaan buiten het zintuig dat de vorm waarneemt.Wat wij kennen in een waarneming is alleen maar de superpositie, inclusief de samskaras (mentale impressies, herinneringen en psychologische indrukken). Het is in het geheel niet Realiteit, die vanzelfsprekend niet waar te nemen valt. Het ‘Ding an Sich’ – Realiteit – overstijgt wat gekend is en wat niet gekend is. Alle objecten, gedachten en gevoelens worden gekend door middel van de zintuigen of de mind. Maar ik weet altijd dat ‘Ik Ben’. Die kennis wordt niet verkregen door zintuigen of een ander middel en heet daarom ‘directe kennis’. Bij nader inzien merken we dat zelfs in de zintuiglijke waarneming alleen directe kennis wordt ervaren. Als ik zeg dat ik een object ken, wordt het object in termen van kennis gereduceerd tot kennen als zodanig en kan niet langer een object genoemd worden. Als kennen kan het ook niet begrensd zijn, omdat er naast kennen niets anders bestaat. Dus wat er feitelijk gebeurt, zelfs bij zintuiglijke waarneming, is dat het zelf (Bewustzijn) het zelf (Bewustzijn) kent. Elke zintuiglijke waarneming komt feitelijk voort
uit direct kennen. Dus bij kennen aangekomen kan er geen object als zodanig bestaan. Het object is alleen een object van de zintuigen en nooit een object van kennen. Kennen kan alleen kennen kennen. Als een volgeling zich bewust terugtrekt uit zijn lichaam, zintuigen en mind naar zijn aller innerlijkste zelf – zuiver Bewustzijn – gloort kennen.Van hem wordt gezegd dat hij gerealiseerd is. Als kennen gloort, verdwijnen objecten en zintuigen. Hetzelfde proces herhaalt zichzelf tijdens elke zintuiglijke waarneming, en je kent altijd niets dan Realiteit. visayannalkk` ariyappetumporum sattayilla (Objecten bestaan niet, zelfs wanneer ze gekend zijn) jñata sattayum illa (Zelfs wat gekend is, bestaat niet als zodanig) Objecten bestaan niet, zelfs wanneer ze gekend zijn, omdat elke waarneming alleen maar directe kennis van het zelf oplevert, wat enkel maar het bewijs verschaft voor de Realiteit achter alles. Dus blijf je Zelfgerealiseerd bestaan. t Vertaling: Justus Kramer Schippers
53
© 2021 HANS TIBBEN
Dit levende onderricht
N
Jeff Foster
on-dualiteit is niet ‘anti-dualiteit’ - wat zou dat dualistisch zijn! Ze verwerpt of ontkent de ongelooflijke diversiteit van de schepping niet – ze omarmt het veelvoud aan verschijningen volledig, net als de oceaan zijn golven niet verwerpt (hoe zou dat kunnen?) maar ze liefheeft tot in de dood, tot ze niet langer golven zijn en in hun oneindige, prachtige, intieme, complexe manifestaties niets anders zijn dan de oceaan zelf. En dus staat dit ontwaken waar we het over hebben niet los van de wereld. Het is niet een of andere arrogante, levensontkennende filosofie. Nee, het bekommert zich volledig om de wereld, zelfs als die ‘wereld’ uiteindelijk een droom of verschijning is. Maar wie maakt dat wat uit? Want, beste vrienden, als je diep gegrond bent in wie je werkelijk bent, dan ben je vrij, eindelijk vrij, om diep in deze wakkere droom te duiken, in deze mysterieuze, transparante wereld, vrije val, kopje-onder, in de droomrealiteiten van dit leven, dit kostbare leven – in de rijke, intieme relaties, werk, kunst, familie,
vriendschap, liefde, avontuur, opoffering, verkenning, in de mysteries van het lichaam, en in de mysteries van de dood zelf – tot er niet langer enige verdeeldheid bestaat tussen ‘echt’ en ‘niet echt’, tussen ‘de wereld’ en ‘afwezigheid van de wereld’, tussen ‘persoon’ en ‘afwezigheid van een persoon’, tussen ‘dualiteit’ en ‘non-dualiteit’ , en zelfs tussen ‘leven’ en ‘dood’. Tot er alleen dit Ene is, en advaita leeft en ademt, en geen abstracte filosofie is, of een slim, geruststellend woordenspel voor de comfortabelen onder ons. Ik ken geen andere advaita dan een advaita die onafscheidelijk is van het dagelijks leven, onafscheidelijk is van hout kappen en water dragen. Ik ken geen andere advaita dan de advaita die mijn vaders trillende hand vasthoudt als hij op straat over een stukje glad ijs probeert te stappen. Het is contact. Het is aanwezig zijn. Het is open. Het is verbonden, altijd verbonden, eeuwig verbonden. En bereid. De nonduale dogmaticus antwoordt: “Wie is open? Wie is bereid? Wiens vader? Welke straat? Wie maakt het wat uit?”, en mist compleet waar het om gaat. t
54
InZicht 2.2021
L EZERS
Als ik niet meer weet of ik waak, droom of slaap Ik in U Vader, Moeder, ik ben dankbaar dat Ik Ben. Dat ik hier mag zijn. Dit ervaren. Precies op de plek waar U mij wilt hebben. Als instrument, van Uw alomvattende genade en verstild geluk. Ogenschijnlijke problemen, roepen me terug naar de Bron. Voor Dat Wat Is, is niets moeilijk, alles vloeiend, zonder haast. Als ik blijf in Dat Wat Is, oefen ik als vanzelf de juiste invloed uit. Daarop vertrouwen, dát bewust Zijn, dat is devotie, dat is liefde, dat bent U, U in ik. Remko van Riel
Als een droom Waken, dromen, slapen, als deze alle drie werkelijk zijn en als ik in een doorwaakte nacht soms niet meer weet of ik waak, droom of slaap, vraag ik me af wat werkelijk is en wat niet en of ik wel besta. Dit bestaan is zo vluchtig en transparant dat het lijkt of leven en niet leven, bestaan en niet bestaan naast elkaar bestaan. Er is geen verschil tussen begin en eind, geboren worden en sterven, waken en slapen, en leven en dood. Er is alleen hier nu. Nu weet ik; er is gewaarwording; er is een lichaam; dit stoffelijk omhulsel. Tegelijk weet ik dat dit stoffelijk omhulsel vergankelijk
is en als stoffelijk overschot, als humus in de aarde oplost, slechts een tijdelijke vorm is. Wat heet nog werkelijk en wat niet, zijn beide waar en beide niet; levend en dood; vol en ledig. Johannes Belt
De danser danst de dans “Het spel is voorbij. En zoals ik zei, waren onze spelers geesten die vernevelden tot ijle lucht.” Maar als het spel voorbij is, waarom zou er dan nog wat gezegd worden? Een commentaar, een afdoende verklaring, laat staan een theoretisch model? En door wie, aan wie, middels wat? De danser danst, zonder meten, zonder te tellen. De danser danst de dans. Niets meer. Niets minder. Dus stap ik op de fiets. Fietsend over de dijk bij Weurt lopen in de uiterwaarden langs de Waal konikpaarden en rode geus-koeien. De dieren vermaken zich daar. Als ze konden kruisen waren er kaarden en poeien. Waarom ook niet? Paarden en koeien zijn vormen opgebouwd uit leegte. Aangezien leegte geen inhoud heeft, valt ze niet met andere leegte te vergelijken. Vergelijken blijft op het niveau van vorm. Kaarden en poeien. Maar hun relatieve uitdrukking voorkomt hybridisatie. Voor zover bekend. Geniet een tijdje van het uitzicht. En fiets door. Op een muur staat geschreven: “Van werken komt honing.” Ik beschouw het als een knipoog. Even later lacht iemand me toe. De fiets wordt vastgezet met een ketting. Ik neem plaats in de zentuin van Nijmegen. Dwangmatig geharkt grind in onverwachtse patronen, een grote steen, een aantal bemoste heuveltjes. Iets verderop staat een jonge boom met een merelnest van vorig jaar. Chris Welker
OPROEP AAN DE LEZER Pijn is zo’n heerlijke leraar... “Pijn is zo’n heerlijke leraar omdat hij je laat zien dat je uiteindelijk op het moment zelf geen keus hebt,” zegt Jeff Foster in een artikel in InZicht november 2017. Wat later voegt hij eraan toe: “Door mijn wonden word ik genezen.” Deze woorden vallen op door hun vreemde waarheid. Het volgende nummer van InZicht
gaat over pijn en lijden. Op welke manier zijn pijn en/of lijden jouw leraren (geweest)? Is er een verschil tussen de twee? We nodigen je uit om een korte bijdrage aan dit nummer te leveren van niet meer dan 225 woorden en de uiterste inzenddatum is 10 juli 2021. (De redactie houdt zich wel het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan.)
55
[ADVERTENTIES]
Wilt u ook adverteren in
In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34
56
InZicht 2.2021
K LASSIEKE TEKST
V
erscheidenheid is een eigenschap van de objecten van het Bewustzijn. Het Kennende BewustZijn is onveranderlijk, één en ondeelbaar. Maar omdat men het Bewustzijn gewoonlijk opmerkt wanneer er een verband is met objecten, vat de onjuiste overtuiging post dat het BewustZijn zelf ook verandert.
De Natuurlijke Staat
Objecten kunnen nooit enige verandering in het Bewustzijn teweegbrengen. Als het Bewustzijn veranderde, hoe zou het dan de verscheidenheid in de wereld kunnen constateren? Objecten vallen ten prooi aan verandering, die men vernietiging noemt. Alleen het BewustZijn is zonder een spoor van verandering. Lichaam, zintuigen, denken, voelen, wil en intelligentie zijn objecten. Omdat men niet in staat is deze eenvoudigweg als objecten te zien, komt men tot de verkeerde veronderstelling dat ook zij onveranderlijk zijn. Omdat men zelf altijd Waarnemer is, kan men zelf nooit object worden van het waarnemen. Zelfs het woord waarnemer is onjuist, want de nooit veranderende Waarnemer is het KENNEN, het BewustZijn zelf, en geen belichaamd wezen. Niets verbergt het BewustZijn. Het is aanwezig in elke mentale activiteit, zoals denken, verdriet, vreugde, lijden, enz. Het is in dit Bewustzijn dat ieder mens leeft en werkt. Een mens denkt dat hij gebonden is, wordt ongelukkig, zoekt bevrijding en gaat daarom naar een competente leermeester, om naar diens onderricht te luisteren. Maar zonder dat hij het besefte was hij van meet af aan niets anders dan het Bewustzijn zelf, dat de door hem gezochte waarheid is.
© 2021 HANS TIBBEN
Zodra hij dit volledig beseft, is hij bevrijd. En vanaf dat ogenblik zijn alle gedachten, gevoelens en zintuiglijke waarnemingen dingen die verwijzen naar zijn diepste wezen. Uit: Atma Nirvriti, geïntroduceerd door Wolter Keers, die in 1968 een vertaling van het eerste hoofdstuk publiceerde in het tijdschrift Yoga Kroniek.
57
B OEKEN
Dick Verstegen Oh ja! Van kijken naar zien Uitgeverij Asoka ISBN 978 90 56704070
‘Van kijken naar zien’ is het centrale thema van dit 108 pagina’s tellende boek van zenleraar Dick Verstegen. Met kijken bedoelt hij dat we in onze waarneming en beleving de werkelijkheid eenzijdig en analytisch benaderen. We proberen de werkelijkheid in concepten te vangen, te interpreteren en te objectiveren. Dit is wat wij doorgaans doen. Met zien bedoelt hij dat we de werkelijkheid passief en ontvankelijk op ons in laten werken. De auteur gebruikt hier het woord ‘zo-heid’, de werkelijkheid zoals die is, tevens een ander woord voor menselijk bewustzijn. In ‘zien’ is er ruimte voor helder gewaarzijn. Vanuit deze visie komen er diverse onderwerpen aan bod. De auteur beschrijft het zelfreflecterende vermogen van de mens, dat een voorwaarde is om zo-heid te ervaren, om te kunnen zien. Het boek besteedt uitgebreid aandacht aan de hartsoetra, het belangrijkste leerstuk van het mahayana-boeddhisme – een tekst die uitdrukkelijk gaat over zo-heid. Daarna gaat Dick Verstegen in op de Ene geest, de bodhi-mind, die de bron is van het zien. Uitvoerig aan bod komt het thema van lijden aan de ene kant en het ervaren van vrijheid aan de andere kant. Als we weigeren te zien wat zich voordoet, ontstaat lijden. Door te zien, ervaren we vreugde, liefde en vrijheid. Natuurlijk is de gang van kijken naar
58
zien niet zonder obstakels. Het proces van leren werkelijk te zien komt in essentie neer op het helder in het vizier krijgen van onze obstakels. Dit proces verloopt in een aantal stappen: het begint bij herkenning, vervolgens erken je wat je herkend hebt, dan volgt de zo-heid van onze ervaring, die de springplank is naar innerlijke aanvaarding, door totale aanvaarding wordt losgelaten wat zich voordoet. Het obstakel verdampt als het ware. Het boek is met vlotte pen geschreven; de auteur legt deze belangrijke thematiek van leegte en zo-zijn zoveel mogelijk met alledaagse taal uit. Het boekje is heel verhelderend voor mensen die balanceren op de rand van dualiteit en non-dualiteit en vormt een mooie richtingwijzer naar zo-heid! Paul Soons
Han van den Boogaard Verdwenen leven. Een vertelling over bewustzijn en identiteit. Uitgeverij Panta Rhei ISBN 978 90 88402203
Han van den Boogaard kennen we natuurlijk allemaal als oud-hoofdredacteur van InZicht, maar ook als schrijver van enkele prachtboeken over non-dualiteit en als uitstekend vertaler van tientallen boeken op dit gebied. Dit is zijn eerste fictieboek, een gewaagde poging om een roman te schrijven met daarin non-dualiteits‘boodschapjes’ verwerkt. Die boeken zijn er weinig tot niet. Hoofdpersoon is een jongeman die wakker wordt in een psychiatrische instelling op een klein eiland. Hij weet
InZicht 2.2021
niet meer hoe hij heet en herinnert zich niets van het leven dat hij heeft geleid. Han maakt ons deelgenoot van zijn ontmoetingen en schijnbaar doelloze omzwervingen over het eiland en van de ontdekkingen die hij daarbij doet. Thema’s die regelmatig terugkomen, zijn in dit verband natuurlijk verleden, geheugen en herinneringen en hun functie voor een vermeende identiteit. Maar ook dromen, visioenen en de Leegte komen aan bod, evenals het Leven zelf, los van de verhalen die wij erover hebben en met elkaar delen. Aangezien ik niet zo’n romanlezer ben, was ik benieuwd of dit boek me zou ‘pakken’ of boeien. In eerste instantie voelde het bij mij nog wat onwennig om deze vertelling van de hand van Han te lezen, maar gaandeweg raakte ik verknocht aan het verhaal en wilde ik weten hoe het verder liep. Het verhaal, maar ook de schrijfstijl, vond ik in kracht toenemen. Het was weer even alsof ik een magisch-realistische roman van Hubert Lampo aan het lezen was. Al met al een bijzonder boek, alleen al om het feit dat het geen theoretische verhandeling over non-dualiteit is en evenmin een satsangverslag, maar een vertelling waarin non-duale wijsheden in het verhaal opduiken. Waaronder mijn favoriete klassieker, die ik van Han al kende: “Niets staat vast. Maar alles is onvermijdelijk.” De prachtige omslagfoto van Lucy Auch past naadloos bij de sfeer van het boek en completeert het geheel. Win Bück
Hans Laurentius De Tao van Hans Uitgeverij Brave New Books ISBN 978 94 64183221
Je kunt een hoop zeggen over Hans Laurentius (en dat gebeurt dan ook, lezen we in dit boek), maar niet dat hij de lezer naar de mond praat. Alvast een spoiler alert: wie verwacht in deze bijna 400 pagina’s louter nonduale instructie te vinden, komt van een koude kermis thuis. De schrijver schrijft ditmaal een boek als was het een brief aan een denkbeeldige vriend, en doet daarin een beroep op diens brede maatschappelijk en filosofische interesse. Een grote groep gelijkgestemde filosofen en vrijdenkers laat hij aan het woord. Friedrich Nietzsche en Peter Sloterdijk kwamen we al tegen in zijn boek Aan de leiband, of je eigen pad, maar de lijst is ditmaal aanzienlijk langer. Veel filosofie dus, maar doordat de rode draad 100% Hans Laurentius is, blijft het verhaal helder en behapbaar. Het kernthema is dat we onze eigen maatstaf dienen te zijn, en daarbij een genadeloze integriteit moeten hanteren. Zelfbedrog ligt altijd op de loer. Hans Laurentius houdt niet van dogma’s. Hij propageert ook geen nieuwe theses, maar is erop uit die af te breken. Wat overblijft, is de responsibility (de ability to respond), het lef je te laten leiden door spontane inzichten. Inzichten die in het moment ontstaan en vrij zijn van verhalen en waardeoordelen. Hoewel bij vlagen cynisch en vilein van toon (maar ook bijzonder geestig), is De Tao van Hans dan ook een boek
geworden dat vooral het beste met ons voorheeft. Te midden van alle levenbeschouwing zijn er voor de non-dualisten ook de nodige pareltjes te vinden. In het hoofdstuk “Spiri-stuff en de onvrije wil” bijvoorbeeld zet de schrijver helder uiteen hoe weinig zicht het zelfbewustzijn eigenlijk heeft op de complexe verzameling impulsen die we ons zelf noemen. Ook de moeite van het vermelden waard is “Nihilisme en geloof”, een filosofisch/spiritueel hoofdstuk over een leven zonder God, ofwel een leven zonder illusies. Een boek voor de goede verstaander, die spiritualiteit niet slechts beleeft door de blik naar binnen te richten. Frans Hasselaar
Ishvara in je leven Swami Dayananda Uitgeverij Viveki Vertaling: Manon van Dijk-Hullegie en Rommert van Dijk ISBN 978 90 78555179
Ishvara in je leven omvat de bewerkte transcripten van Swami Dayananda’s lezingen. Het resultaat is een voor iedereen toegankelijk boekje met als thema Ishvara (God) en de weg naar een emotioneel volwassen en gelukkig leven. Een aantal onderwerpen komt aan de orde die daarbij een rol spelen, met een duidelijke verwijzing naar non-dualiteit. Volwassenheid betekent volgens Dayananda dat je objectief, zonder verstorende emoties, kijkt naar wat is. Het Zelf creëert een wereld met daarin een in zichzelf gecreëerde problematiek. De rollen die we spelen in de wereld zijn voor
59
iedereen anders. Daarbij neemt wat we in het dagelijks spraakgebruik het ‘ik’ noemen, iets waar. Wat waarneemt en wat waargenomen wordt, staan in relatie met elkaar, ofwel er is een subject en een object. Wat in de chaos van het leven meestal vergeten wordt, is dat de objecten de veranderlijke component zijn en het subject onaangeraakt onveranderlijk is. Dayananda herinnert ons eraan dat we in wezen niet het vergankelijke object zijn, maar het onvergankelijke subject. Als dat inzicht indaalt, kan gesproken worden van volwassenheid – dat leidt tot kalmte, dat geeft ons de overtuiging dat we niet de speelbal zijn van alle omstandigheden om ons heen. Centrale vraag is natuurlijk wat Ishvara dan precies is. Het antwoord is dat het de niet te verwoorden, onpersoonlijke energie is, die alles doet ontstaan in tijd en ruimte. Het is de maker, of zo u wilt de schepper, van wat gemanifesteerd is. Maar het gaat een stap verder. Ishvara, zo wordt snel duidelijk, is niet alleen de schepper van de materie, maar het is ook de materie zelf. Er is geen verschil tussen Ishvara en materie. Ze vormen een niet van elkaar te scheiden eenheid. Ten slotte wordt duidelijk dat je nooit bij Ishvara vandaan bent – je bent het immers Zelf. In dat besef is er ontspanning. Ishvara is de onfeilbare orde, die we aanduiden met het woord God. Swami Dayananda zegt het zo: “God is niet onfeilbaar, de onfeilbare orde is God.” Mieke F.W. Berger
Franklin Merrell-Wolff Filosofie en ervaring van verlichting Uitgeverij Samsara Vertaling: Justus Kramer Schippers ISBN 978 94 92995575
Naar het schijnt vroeg Alexander Smit 25 jaar geleden al om een vertaling van dit serieuze en enorm rijke boek waarin Merrell-Wolff (1887-1985) een veelheid van observaties noteerde aangaande het proces van ontwaken en de implicaties en effecten ervan. Met zijn achtergrond als wiskundige en filosoof blijkt hij een getraind waarnemer en geschoold denker. Als we de paar restanten van spiritueel populaire, dualistische noties als reïncarnatie, woorden als ‘het goddelijke’ en de gedachte dat ‘als iedereen ontwaken zou, dan…’ terzijde leggen, hebben we hier te maken met een diepgaand boek over ontwaken en de impact ervan. Fraai beschreven is bijvoorbeeld het belang van het ‘focussen op de Leegte’ (die enkel leeg lijkt vanuit het persoonlijke bewustzijn bezien, maar in wezen Absolute Volheid is), ‘de voortschrijdende ontkenning van elke identiteit met vorm’, en dat de ‘uiteindelijke Herkenning’ is: “Ik heb geen vorm, noch ben Ik vormloos.” Merrell-Wolff ziet in bepaalde zin de Leegte als het ‘Ding an sich’ van Kant; deze Vol-Ledigheid “draagt de kosmos, die er een projectie van is”. Hij zegt ook hoe bepaalde omstandigheden of mensen storend of juist helpend zijn om ‘de Stroom’ gaande te houden, én dat het optreden van wat hij ‘Hoger Bewustzijn’ noemt (bij de ontwaakte) “deels spontaan is en deels onder controle van de juiste soort
60
wil” staat, wat klopt. Veelal zal de pril ontwaakte of ontwakende overweldigd worden door de schoonheid van het manifeste (‘Kosmisch Bewustzijn’-perspectief) – hetgeen echter vaak allerlei naïeve ideeën en bijeffecten genereert; men raakt nogal meegesleept in de ‘ervaringen’. Anderen raken gebiologeerd door ‘de Lege Volheid’. Mijn ervaring is dat er bij de pril ontwaakte vaak sprake is van een doorslaan naar de ene of de andere ‘kant’. Idealiter versmelt en kalmeert dit gedoe zich gaandeweg in wat ik noem Compleetheid, van waaruit het vaak aandoenlijk is een pas ontwaakte te horen praten of te lezen wat deze zoal beweert en beleeft. Franklin beseft gelukkig wel dat er zoiets als ‘doorwerking’ bestaat. Conclusie: dit boek is, lijkt me, zeer waardevol – authentiek én goed vertaald. Hans Laurentius
Rosemarijn Roes Wonderlijk vrij Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 92995896
Altijd is het weer prettig om een boek in handen te krijgen dat geschreven is vanuit een directe ervaring van in plaats van een verstandelijk kenbare verhandeling over dat wat eigenlijk niet in woorden te vatten is. Rosemarijn Roes begint haar boek met de volgende zin: “Het lezen van dit boek zal je niet verder brengen, er is geen verder.” Voor mij een aansporing om juist wel verder te lezen, en daar heb ik geen spijt van gehad. “Goed en fout bestaan niet. Er is geen ontwikkeling. Er
InZicht 2.2021
is geen hoop. Behalve in de droom van het IK,” vervolgt ze. Centraal in de beleving, of juist niet-beleving, is dat er geen ‘ik’ bestaat. Alles, dus ook het lichaam, het ego, het ‘ik’, is letterlijk schijnbaar. Het verschijnt. Het enige wat gezegd kan worden is dat zich een energetisch schouwspel afspeelt. Dat spel verschijnt, maar niet aan een iemand. Het gebeurt en dat is alles. Zodra dat omslagpunt in bewustzijn is bereikt, kan er niet meer gesproken worden over goed of kwaad, en over of iets wel of niet of anders zou moeten zijn. Abstract denken is de boosdoener die we met ons meeslepen, het is de innerlijke commentaarstem die ons vertelt wat er wel of niet aan ons deugt. Als die stem oplost, blijft niets over dan: wat gebeurt, is precies dit wat gebeurt. Meer, minder of anders is niet aan de orde. Dat is geen acceptatie, want wie zou wat moeten accepteren? Er is immers niemand. Dat is dan ook de vrijheid die zich opdringt. Er hoeft niets, er mag alles, trots en schuld blijken begrippen die in rook opgaan. De verleiding is groot om die ervaring zelf te krijgen. Dat is natuurlijk de paradox: iemand die niet bestaat, probeert bij een ander die niet bestaat, zijn niet-bestaande ‘ik’ kwijt te raken. Dat lukt natuurlijk niet en toch trekt Rosemarijn (wie of wat dat ook is) voldoende volgers die hunkeren naar bevrijding. Of en hoe de transitie plaatsvindt, is niet aan het imaginaire ik. Rosemarijn heeft veel inspiratie opgedaan bij Tony Parsons. Mieke F.W. Berger
© 2020 THEODORA PLAS
B OEKEN
Deham, Naham, Koham, Soham (Nan Yar) No name, no form, who or what Am I, I Am. Geen naam (woord), geen vorm, wie of wat Ben ik, IK BEN Levensdraad is teruggetrokken in Zijn Mieke Berger, jarenlang auteur en meedenker in de redactie van InZicht is niet meer. Onze waardering blijft.
Schenk als enthousiaste
InZicht lezer
iemand een abonnement!
4 nummers van mei 2021 t/m februari 2022 U betaalt slechts 20 euro en u ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org
62
InZicht 2.2021
Wat is advaita? 57
De gouden eeuwigheid Ik heb heel veel te vertellen, voor het geval we elkaar ooit zullen ontmoeten, in verband met de boodschap die ik binnenkreeg onder een pijnboom in North Carolina op een koude maanverlichte winternacht. Die boodschap was dat Er Nooit Iets Is Gebeurd, dus maak je geen zorgen. Het is allemaal een droom. Alles is extase, vanbinnen. We weten dat alleen niet door ons denken. Maar in onze ware zalige geesteskern wordt geweten dat alles goed is, voor eeuwig en altijd. Sluit je ogen, laat je handen en zenuwuiteinden vallen, houd 3 seconden op met ademen, luister naar de stilte binnen de illusie van de wereld, en je zult je de les herinneren die je was vergeten en die je leerde aan de hand van ontelbare immense melkwegzachte wolkenwoorden, lang geleden. Het is allemaal één eindeloos ontwaakt ding. Ik noem het de gouden eeuwigheid. En die is volmaakt. We zijn nooit echt geboren, we zullen ook nooit echt sterven. Het heeft niets te maken met het denkbeeldige idee van een persoonlijk zelf, andere zelven, vele zelven overal: het Zelf is slechts een idee, een sterfelijk idee. Dat wat zich manifesteert
in alles is één ding. Het is een droom die al is opgehouden. Er is niets om bang voor te zijn en niets om blij om te zijn. Ik weet dat omdat ik maandenlang naar bergen heb zitten staren. Die laten nooit zien hoe ze zich voelen, ze zijn net als de lege ruimte. Denk je dat de leegte van de ruimte ooit zal verbrokkelen? Bergen verbrokkelen, maar de leegte van de ruimte, en dat is de ene universele geesteskern, het eindeloze ontwakersschap, leeg en wakker, verbrokkelt nooit omdat ze nooit geboren is. De wereld die je ziet is slechts een film in je geest. Stenen zien die niet. Zegen haar en ga zitten. Vergeef en vergeet. Wees de hele dag aardig voor iedereen en je zult beseffen dat je nu al in de hemel bent. Dat is het verhaal. Dat is de boodschap. Niemand begrijpt die, niemand luistert ernaar, ze lopen allemaal rond als kippen zonder kop. Ik ga proberen haar uit te dragen, maar dat zal tevergeefs zijn. Daarom zal ik eindigen in een hutje, waar ik zal bidden en cool zal zijn en zal zingen bij mijn houtkacheltje en pannenkoeken zal bakken.
© 2021 HANS TIBBEN
Jack Kerouac in een brief aan Edie Kerouac Parker
63
9
771389
540005
SN 1389-5400
[ADVERTENTIES]