3 minute read

Hafiz

Next Article
Robert Hartzema

Robert Hartzema

De maan omhelzen

In principe zien we alles wat we waarnemen aan voor de werkelijkheid, en ook al beweren we met stelligheid dat we beter weten, in feite leven we wel zo. En zo gek is dat ook weer niet, want onze hersenen zijn nu eenmaal niet in staat onderscheid te maken tussen een concrete waarneming en een hallucinatie, tussen een bioscoopfilm en een droomfilm. Dat maakt iedere waarneming in principe onbetrouwbaar. Bovendien zien we dingen in de meeste gevallen omdat we ze eerder hebben gezien, omdat we geleerd hebben om ze te zien. Toen Columbus in 1492 voor het eerst voor anker ging in de Nieuwe Wereld werd zijn komst door de inheemse bevolking niet opgemerkt. Psychologen denken dat dat kwam doordat die bevolking nog nooit een zeilschip had gezien en dus ook niet kon vermoeden dat zoiets zou kunnen bestaan. De Indianen keken vanaf hun Caribisch eiland naar zee, maar zagen het schip van Columbus niet omdat hun hersenen er nog geen blauwdruk van bezaten. Toch is het grootste gebrek van onze zintuigen misschien wel het feit dat we alles binnen een dualiteit waarnemen. Of dat te maken heeft met het feit dat we twee ogen, twee oren en twee hersenhelften bezitten weten we niet, maar allemaal nemen we waar in de vorm van tegenstellingen en contrasten, waardoor we voor eeuwig gevangen lijken te zitten in een wereld van losse objecten, de gefragmenteerde wereld van de dualiteit. Gelukkig zijn er echter altijd mensen geweest die uit die gevangenschap hebben weten te ontsnappen. Een van hen, de Japanse zengeleerde D.T. Suzuki, schreef halverwege de vorige eeuw in dit verband iets opmerkelijks: “We hebben twee ogen om de twee kanten van de dingen te kunnen zien, maar er moet ook een derde oog zijn dat alles tegelijkertijd ziet en toch niets ziet.” Daarmee gaf hij niet alleen maar aan dat we met onze fysieke ogen alleen de duale, grofstoffelijke wereld kunnen zien, maar ook dat het bestaan groter en meeromvattend is dan dat. Wetenschappers, die per definitie alleen het bestaan van de fysieke wereld erkennen, kunnen niet geloven dat er zoiets als een derde oog bestaat, want als ze iemands schedel lichten en de hersenen van die persoon doorlichten en ontleden, is er niets te vinden dat ‘het derde oog’ genoemd zou kunnen worden. Kunstenaars en mystici als Suzuki zullen de zekerheden van de wetenschap echter zonder blikken of blozen weerspreken. Ze zullen zeggen dat er naast de wereld der tegenstellingen ook een wereld van heelheid bestaat, een aanwezigheid die alle contrasten in zich verenigt en ondeelbaar is. De Franse schilder Paul Cézanne was zich bewust van die heelheid, maar hij realiseerde zich ook dat hij niet bij machte was die op een schilderdoek vorm te geven omdat ze vormloos is. Maar juist de gevangenis van de vorm deed hem uiteindelijk beseffen dat hij samenviel met wat hij schilderde, en dat dat de eenheid was waar hij naar zocht. “Het landschap denkt zichzelf in mij,” schreef hij. “Ik ben het bewustzijn ervan.” Daarmee maakte hij onmiskenbaar duidelijk dat hij zich bewust geworden was van zijn werkelijke zelf als een zuivere, open en onbegrensde ruimte. Afgelopen winter veranderde de aarde bijna van het ene moment op het andere in een witte wonderwereld. ‘s Nachts droomde ik zelfs dat het sneeuwde. Ik maakte een sneeuwpop die me aankeek en me iets duidelijk probeerde te maken, maar ik kon er niet achter komen wat het was. Toen werd ik wakker. Er lag sneeuw op het dakraam, en het licht van de volle maan deed de sneeuwkristallen glinsteren. De heldere aanwezigheid van de sneeuw veranderde de wereld in een zilverkleurige ruimte die bekend en tegelijkertijd volkomen nieuw was. Ik moest denken aan Li Po, een Chinese natuurdichter die zich vele eeuwen geleden in een onherbergzaam gebied had teruggetrokken. Hij hield zo van de maan, zo staat geschreven, dat hij verdronk toen hij de weerspiegeling ervan in een bergmeer probeerde te omhelzen. Mijn zintuigen zijn bedriegers, mijn ogen zijn net zo begerig als die van Li Po, maar in alles wat ik zie weet ik dat ik niets anders dan mijzelf ontmoet.

Advertisement

Ont-oorlogen in de praktijk

Veel mensen denken dat ze nu in patronen vastzitten door de pijn die ze in hun verleden opgelopen hebben. Dat is niet waar. Het enige wat er is, is het Kennen van de gedachten over het vastzitten in patronen. Meer is er niet. Punt. Verankerd zijn in dat weten betekent dat je de verhalen over je verleden niet meer binnengaat en dat je de pijndroom van conflict, verlies, verdriet en dood eenvoudigweg niet meer gelooft.

Jan van Delden

© 2021 HANS TIBBEN

This article is from: