7 minute read
Peter Dziuban
Onderzoek je aannames
© 2021 HANS TIBBEN
Advertisement
Op dit moment ziet jouw ‘mind’ ogenschijnlijk een boek, een lichaam en een kamer, waarbij het een universum van objecten en ruimte waarneemt. Maar op basis waarvan zou de ‘mind’ eigenlijk zeggen dat er een lichaam is dat dit boek vasthoudt? Op basis waarvan zou je überhaupt kunnen zeggen dat er een vaste fysieke wereld van tijd en ruimte bestaat? Dat is allemaal gebaseerd op onze vijf zintuigen. Zelfs beweren dat er zoiets bestaat als een beperkte of eindige ervaring zal helemaal afhangen van de zintuigen die dat oppikken: zien, horen, aanraken, proeven en ruiken. Als je de vijf gewaarwordingen van elke menselijke ervaring - alle blikken, aanrakingen, geluiden, geuren en smaken - zou wegnemen, zou je niet eens kunnen spreken van zoiets als een eindige ervaring!
VIJF ZINTUIGEN Hoe gaat zo’n zintuiglijke ervaring nu eigenlijk precies in zijn werk? Neem als voorbeeld een alledaags voorwerp dat door de vijf zintuigen waargenomen wordt, zoals een mooie rode appel. Hoe kan de ‘mind’ die appel kennen – of überhaupt zeker weten dat er een appel is? De zintuiglijke ‘mind’ ervaart een specifieke visuele gewaarwording die je ook wel een verschijning zou kunnen noemen, een mentaal plaatje van de appel. Die specifieke gewaarwording van een rode kleur en een ronde vorm is een manier waarop de appel onderscheiden wordt van een ander voorwerp zoals een boek of een hand. Gelijktijdig met deze visuele gewaarwording wordt er een zekere tastbare gewaarwording van de appel ervaren; er is een gevoel van massa en oppervlak wanneer die vastgehouden wordt. Ook zou er gelijktijdig een gewaarwording van geluid kunnen zijn die doet denken aan een appel, zoals het knisperen als er een hap uit genomen wordt. Ook is er een gewaarwording van smaak en van geur. Elk van de vijf zintuigen draagt zijn specifieke ‘steentje’ van de appel bij aan de mind. Als gevolg van al die zintuigervaringen komt gelijk de gedachte op ‘Dit is een appel’. Natuurlijk is ditzelfde proces van toepassing op alle voorbeelden uit het dagelijks leven. Wanneer de zintuigen aldus samenwerken heeft dat de gangbare menselijke activiteit tot gevolg; dit is de manier waarop de zintuig-mind zijn hele wereld ervaart. De mind ervaart al die zintuiglijke ervaringen gelijktijdig, wat in dit geval overeenkomt met ‘appel’. Kijk nu nog eens. Een vraag waar filosofen zich al lang het hoofd over breken betreft de aard van de materie van deze hele appelervaring. Met wat voor een substantie hebben we hier precies te maken? Werkelijk alles wat de mind zou kennen over de ‘substantie’ van de appel dankt zij aan een visuele gewaarwording, een gewaarwording van tast of gevoel, geluid, smaak of geur. Dat is al het ‘bewijs’.
MENTAAL Stel jezelf nu eens de vraag waar de appel zelf uit bestaat, die klaarblijkelijk deze zintuiglijke ervaring aan de mind doorgeeft. Stop nu even. Stel jezelf de vraag waar de appel zelf uit bestaat, los van die vijf zintuigen. Wanneer je probeert te denken aan wat een appel is, helemaal los van die vijf gewaarwordingen – wat gebeurt er dan? Dan komt er niks bij je op. En waarom komt er niks bij je op? Omdat er helemaal niks is. Alleen de gewaarwordingen bestaan! Er is geen sprake van gewaarwordingen van een appel plus een appel! Gewaarwordingen vormen de hele en enige ‘substantie’. Er is geen sprake van een appel als alleenstaand materieel ding ‘daarbuiten’ met zijn eigen substantie, naast de gewaarwordingen die door de mind ervaren worden. De ‘appel’ is helemaal mentaal – bestaande uit niets anders dan zintuiglijke waarnemingen. Ga nu verder. Neem allereerst die vijf zintuigen weg. Kijk dan of je nog steeds met een ‘appel’ kunt aankomen. Wauw! De ‘appel’ bestaat helemaal niet. De ‘appel’ als apart en solide object ging nergens heen. Sterker nog, hij bestond nooit als een apart ding daarbuiten! Het ervaren van gewaarwordingen door de mind resulteert in een zogenaamde appel, maar er is nooit sprake van een losstaand iets. Het enige wat er is, is een reeks waarnemingen – beelden, gevoelens,
Peter Francis Dziuban (uitgesproken als Dsjoebin) is een schrijver en spreker over Bewustzijn en spiritualiteit. Hij is auteur van twee boeken die velen geholpen hebben hun ware natuur als Leven en Liefde te ervaren: Consciousness Is All en Simply Notice. Hij geeft telefonische groepconferenties en webinars, genaamd Living Room Workshops, voor mensen over de hele wereld.
smaken, geluiden en geuren – die uitsluitend door de mind ervaren wordt. Buiten dat is er niets.
SCHIJNVERTONING Op de manier waarop de mind het ervaart, is er sprake van een bedrieglijke schijnvertoning voor de mind alsof er werkelijk een vast voorwerp is, los van of onderhevig aan de mind. Maar er is nooit een afzonderlijk materieel iets. De ‘appel’ is een puur mentaal proces, dat helemaal binnen, of als onze denkwereld ervaren wordt. De gewaarwordingen van de mind van een ‘appel’ en het denken dat daar een appel is, is gewoon hetzelfde, is één gebeuren. De waarneming van een ‘appel’ door de mind is precies hetzelfde als de overtuiging van de mind dat er een appel bestaat. Het is belangrijk om dit in te zien. Het enige ‘harde bewijs’ voor een appel is helemaal geen vaste, solide materie. Het is meer een mentale ervaring van een stroom niet-vaste waarnemingen die voortdurend voorbijtrekken. Het is eigenlijk een mentaal fluïdum. Terwijl men voorheen een appel beschouwd zou hebben als een vast object, moet men nu constateren dat een denkbeeld, een gevoelsbeleving, een smaak of een geluidsensatie geen solide iets is. Dat zijn allemaal mentale verschijnselen en die kunnen geen vast object vormen. In die zin is de stroom van alle gewaarwordingen, en dus elk zogenaamd ‘object’, gelijk aan een ‘mentaal fluïdum’.
DE MIND Wat betekent dit nu allemaal? Dit is een onderwerp waarover men bijna net zo lang gedebatteerd heeft als dat er blijkbaar filosofie en metafysisch onderricht bestaat. De vraag daarbij is altijd geweest of deze appelervaring (en dus breder beschouwd elke zintuiglijke ervaring!) plaatsvindt buiten, dan wel binnen de mind. In een bepaald opzicht zou je kunnen zeggen dat beide visies juist zijn. Eigenlijk is geen van beide correct. Het lijkt allemaal af te hangen van het perspectief dat men inneemt. Buiten of binnen de mind is niet waar het werkelijk om draait. Wat nooit verandert is dat de appelervaring niet los te zien is van de mind. De ‘appel’ is buiten, noch binnen de mind, maar is de mind zelf in werking! Wanneer bijvoorbeeld de mind gewaarwordingen ervaart die je doorgaans associeert met ‘appel’, kun je niet meer beweren dat die gewaarwordingen veroorzaakt zijn door een appel die losstaat van de mind, omdat er geen aparte appel is die daarvoor kan zorgen. Die specifieke groep gewaarwordingen zou niet eens bestaan, ware het niet voor juist dat bepaalde ding dat we appel noemen. Die specifieke gewaarwordingen zou je nooit hebben bij een ‘sinaasappel’. De ‘appel’ en die specifieke gewaarwordingen hebben elkaar nodig. Waarom is dat? Het zintuiglijk ervaren op zich en het ‘ding’ dat ervaren wordt zijn één. Geen enkel ding bestaat los van de gewaarwordingen ervan, en geen enkele gewaarwording bestaat los van dat wat wordt ervaren. Met andere woorden, er zijn geen gewaarwordingen van dingen, alleen gewaarwordingen als dingen. Dit blijkt te gelden voor alle dingen binnen de menselijke ervaring, niet alleen voor appels! Dit betekent dat er niet een mind is die gewaarwordt plus een of ander ding of ervaring los van die mind. Het is allemaal de mind; het is één. Het betekent ook dat die ‘gewaarwordingsmind’ nooit aan of over een toestand denkt – de mind is die toestand. De mind bezoekt of denkt niet in termen van plekken; de mind is letterlijk al die plekken. Hij wordt alle planeten en objecten in de kosmos niet gewaar. De mind is al die dingen; hij is het universum. t
Uit: Consciousness Is All, Peter Francis Dziuban. Vert. Win Bück
Waar ter wereld ben ik?
Rabbi Hanokh vertelde dit verhaal
Er was eens een man die erg vergeetachtig was. Als hij ‘s ochtends opstond, vond hij het zo moeilijk zijn kleren terug te vinden dat hij ‘s avonds aarzelde om naar bed te gaan, denkend aan de moeite die hij zou hebben als hij wakker werd.
Op een avond getroostte hij zich eindelijk een grote inspanning: hij nam pen en papier en schreef, terwijl hij zich uitkleedde, precies op waar hij alles wat hij gedragen had neerlegde. De volgende ochtend nam hij het papier in zijn hand en was erg tevreden met zichzelf. Hij las: ‘keppeltje’... daar was het en hij zette het op zijn hoofd, ‘broek’... daar lag hij en hij trok hem aan, en zo ging het door tot hij helemaal aangekleed was.
“Dat is allemaal goed en wel, maar waar ben ik zelf?” vroeg hij zich met grote ontsteltenis af. “Waar ter wereld ben ik?” Hij keek en hij keek, maar het was tevergeefs; hij kon zichzelf niet vinden.
“En zo is het ook met ons,” zei de rabbi. t
Vrij naar Martin Buber, Chassidische Vertellingen