6 minute read
Elias Amidon
© 2021 HANS TIBBEN
Als ik met schrijven begin, springt mijn katje op schoot. Ik leun naar achteren om haar ruimte te geven. Ze krult zich op als een spiraalvormige schelp, doet haar ogen dicht en slaapt. Ze weet niet wat er aan de hand is. Ze weet niets van de pandemie. Ze weet niet hoezeer wij de lach op elkaars gezichten missen, zo verborgen achter onze maskers. Haar oortjes trillen een beetje, ik denk dat ze droomt. Waar ze ook over droomt, voor haar lijkt het alsof het echt is. Tenminste tot ze wakker wordt. Dan verschijnt er voor haar een andere ‘werkelijkheid’ die ze voor waar zal aannemen. Voor mij zou zowel haar droomwerkelijkheid als haar dagelijkse realiteit – als ik die al zou kunnen ervaren – vermoedelijk onvolledig en beperkt lijken, niet de “werkelijke” voorstelling van mijn wereld. Voor mij zouden ze als een droom zijn – wel een heldere, maar fictief, niet de werkelijkheid zoals die zich aan haar voordoet.
Advertisement
WAT IS ECHT? Maar gaat dat ook niet op voor mijn eigen dagelijkse realiteit? Ik weet dat de droom die ik vannacht had niet echt was. Tenminste dat weet ik nu, maar hoe zit dat met deze dagelijkse realiteit? Zou die ook zoals een droom kunnen zijn- een fictieve illusie die in het leven geroepen wordt door mijn beperkte interpretatie van wat er gebeurt, net als de beperkte interpretatie van mijn kat? Hoe weten we wat echt is? We meten de ruimte tussen de dingen op, we kloppen op hout, we aaien de kat, we tellen de tijd tussen de ene gebeurtenis en de volgende, en door al dit bewijs raken we ervan overtuigd dat de wereld die we daarbuiten waarnemen echt is. Mijn schoot, mijn kat, de garage van mijn buurman, de zon die de ochtend inklimt, alles bestaat echt.
Maar wat zeggen we dan van de volgende zinnen van Rumi: Vanuit de onvoorwaardelijke leegte komt deze planeet tevoorschijn met al haar eigenschappen.
Is dit waar? Zo ja, als ‘deze planeet met al haar eigenschappen’ vanuit de onvoorwaardelijke leegte tevoorschijn komt, dan moet zij dat ook op dit moment doen, en niet alleen in het oerverleden. Dit ogenblik met alle bijbehorende waarnemingen verschijnt spontaan, maar hoe? Waar vandaan? En verdwijnt het dan niet ook meteen weer, nu op dit moment, terug naar die onvoorwaardelijke leegte? In dat ongelofelijke korte moment van nu, kan iets dat nu verschijnt werkelijk aanspraak maken op ‘bestaan’? Misschien is het zo dat wat wij voor de werkelijkheid aanzien juist een soort droom is, een zinsbegoocheling, een flikkering, en niet echter dan het lichtspel op het vijveroppervlak of de vervormende beelden in een spiegel.
LONGCHENPA Deze radicale manier van onderzoek en contemplatie staat centraal bij de dzogchen-traditie van het Tibetaans boeddhisme. Terwijl dit ook al in de 2de eeuw bij de vroege boeddhistische soetra’s en de leringen van Nagarjuna voorkwam. De veertiendeeeuwse meester Longchenpa beschreef het heel precies als een oefening in zijn bekende handleiding Finding Comfort and Ease in Enchantment. Er zijn verschillende vertalingen is het Engels beschikbaar, waarvan die van Keith Dowman onder de titel Maya Yoga volgens mij de meest toegankelijke, poëtische, en duidelijkste is. De tekst van Longchenpa bevat acht analogieën die onze vluchtige ervaring van de werkelijkheid helpen te beschrijven: het is als een droom, als een magische voorstelling, als een optische illusie, een zinsbegoocheling, de weerspiegeling van de maan op het water, een echo, een toverstad of een geestverschijning. Bij elke analogie geeft hij dezelfde basisoefening: dat we beseffen dat al onze ervaring maya is, illusie, zinsbegoocheling, magische voorstelling, enzovoort. Hieronder beschrijft hij de droomoefening. De wereld daarbuiten, met zijn bergen en valleien, dorpen en steden en zijn levende wezens, mengsels van aarde, water, vuur, lucht en ruimte, alle vormen, geluiden, geuren, smaken en sensaties de vijf zintuigen, en de innerlijke wereld van lichaam-geest en zijn zintuiglijke bewustzijn, alle ervaring, zou voortdurend als droom beschouwd moeten worden.
Het is niet verwonderlijk dat onze geest bij deze suggestie in opstand komt. We zijn er niet aan toe om toe te geven dat de wereld van verschijnselen om ons heen – en wij zijn er onderdeel van – een droom is. Zeker niet! Deze grote zware aarde, de oceanen, de bergen ...
Elias Amidon is sinds 2004 de geestelijk leider (Pir) van de Sufi Way. Zijn voornaamste leraar was Fazal Inayat-Khan; daarnaast was hij leerling van Qadiri Sufi’s in Marokko, boeddhistische Theravada-leermeesters in Thailand, AmerikaansIndiaanse leraren van de Assemblies of the Morning Star, christelijke monniken in Syrië en zenmeesters van de White Plum Sangha. Een van zijn belangrijkste activiteiten binnen de Sufi Way is het organiseren van Open Pad Trainingen, die zich richten op de realisatie van zuiver non-duaal bewustzijn. Voor informatie: www.sufiway.nl.
Dan haal ik nog een keer Rumi aan: De hier-en-nu-berg is een heel klein stukje van een strootje dat de leegte wordt ingeblazen.
Als dat voor de berg geldt, hoe zit dat dan met het lijden in de wereld, de pandemie, de oorlogen, de bommen die gebouwen vernietigen – zijn deze ook een droom, die de leegte in wordt geblazen? En de mensen dan van wie we houden, onze kinderen en kleinkinderen, het werk dat we doen, alles wat ons dierbaar is – zijn deze allemaal een droom? Vermindert deze oefening om alle ervaring als droom te beschouwen niet de waarde, diepgang en vreugde van het leven?
PROBEER HET Ik kan er alleen maar dit over zeggen: probeer het. Probeer al je ervaring als droom te beschouwen, in ieder geval voor korte momenten. Zie wat er gebeurt. In mijn ervaring verminderen de waarde, de diepgang en vreugde van het leven juist niet door deze oefening, maar gebeurt er het tegenovergestelde. Omschrijvende woorden echter van ‘wat er gebeurt’ als je deze oefening gaat doen, zijn niet erg behulpzaam. Probeer het maar voor jezelf en zie. Deze maya yoga, het zien van alle ervaring als maya, staat bekend als een van de meest rechtstreekse ‘doorsteekjes’ in dzogchen. Bij het proberen zou je eventjes een staat kunnen ervaren die Longchenpa ‘lege helderheid’ noemt, die doorschenen wordt ‘door een onafgebroken natuurlijk gevoel van geluk’. Als de wereld slechts als vluchtig wordt beschouwd, verdwijnt die, vreemd genoeg, niet in die staat van ‘ lege helderheid’. De droomwereld verdwijnt tenslotte ook niet in een lucide droom – als we in de droom wakker worden en weten dat het een droom is. We blijven nog in de ‘betovering’, maar we zijn er niet langer door behekst. We voelen ons op ons gemak, net zoals in de titel van Longchenpa: Finding comfort and ease in enchantment. De boeddhistische non-duale leraar Peter Fenner heeft eens opgemerkt dat een illusie net zo lang illusoir is als dat we ons laten misleiden door te geloven dat zij echt is. Als we herkennen dat onze waarneming van de werkelijkheid een illusie is, dan houdt zij op een illusie te zijn! Dan wordt zij wat ik echte illusie noem, en de troost en het gemak die eruit voortvloeien hebben een speelse eigenschap: we zijn niet aan de droom gehecht maar zijn wel heel nauw en invoelend ‘met dat spelen in de weiden van de Heer’ verbonden. Of zoals Keith Dowman schrijft: “Als je elke situatie als een magische voorstelling beschouwt, dan kun je gewoon genieten en ontspannen.”
TROOST EN GEMAK Ons vermogen om dit te doen is natuurlijk niet sterk; we hebben ons hele leven gedacht dat de wereld van verschijnselen echt is en niet een droom of magische voorstelling. Nu en dan vangen we misschien een glimp op van die troost en van dat gemak, maar de taaie ogenschijnlijke werkelijkheid herstelt zichzelf weer snel. Denk aan wat de oude taoïstische wijze Chuang Tzu zei: Het is pas na het grote ontwaken dat we ons zullen realiseren dat dit een grote droom is. En toch denken dwazen dat ze wakker zijn, en doen net alsof ze echt heersers of herders zijn. Wat dom!
Wat zijn we dan wel, jij en ik, die dit samen lezen? Hoe kunnen we dit begrijpen? Zijn we echt? Zijn we een droom? Wat zijn we? Laten we Rumi er het laatste woord over geven: We zijn de oceaan bij nacht, vol met lichtglittering. We zijn de ruimte tussen de vis en de maan, terwijl we hier samen zitten. t
Vertaling Umtul Valeton-Kiekens