InZicht nummer 1 2020

Page 1

In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek

Meester editie

U.G. Krishnamurti Jaargang 22 - 1.2020 - februari - b 7,50


In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.

Woord vooraf

3

Han van den Boogaard

Een blaffende hond

4

U.G. Krishnamurti

De levende toestand

10

Julie Thayer

Leven op het scherp van de snede Louis Brawley

Als een watermeloen spleet het denken uiteen

22

Wouter van Oord

Het kaartje dat ontplofte

26

Robert Smit

Neem je een kilo Leonidas-bonbons mee? Jan Koehoorn

In één klap knock-out

Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Justus Kramer Schippers Kees Schreuders case@ods.nl Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Jacolien Schreuder Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Advertenties Uitgeverij InZicht email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement Voor vier nummers 28,90 Losse nummers 7,50 ISSN 1389-5400 www.inzicht.org Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. +31(0)251-25 79 24 Fax +31(0)251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_NL. Opgave en vragen over abonnementen BE Abonnementenland Ambachtenlaan 21 Unit 2A 3001 Heverlee Tel. +32 (0)28 08 55 23 Fax +32 (0)28 08 70 05 Site: www.bladenbox.be voor abonneren of www.aboland.be voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement Opzeggingen dienen vier weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden. Afbeelding omslag: © Robert Smit

Het leven leidt je

Interview met U.G. door Jan Kersschot

Een spiegel die weerkaatst

32 36

Dick Sinnige in gesprek met U.G. Krishnamurti Colofon

16

40 44

Jan-Willem van den Braak

De parelketting van je persoonlijke geschiedenis Matthew Dougherty

Documentaire in wording

56 62

U.G. Krishnamurti

Fragmenten uit: De Denkbeeldige Geest

14-21-30-39-48

Rubrieken

Column - Unmani Column - Ellen Chrystal Column - Han van den Boogaard Boeken Klassieke tekst Advaita 52

31 49 61 50 53 63


WOORD VOORAF - KARIN VISSER

Een helder mysterie

E

en meester is iemand die iets uitzonderlijk goed kan, waarmee hij of zij soms ook de latere generaties inspireert. Uppaluri Gopala Krishnamurti (U.G.) was zo’n meester. Hij was een meester in verwerpen: hij verwierp elk spiritueel of religieus concept, aanname, methode of geloofssysteem en was daarmee eigenlijk een soort antimeester. Grappig is dat U.G. tot dit punt van verwerping kwam nadat hij zelf – en al vanaf zijn vroege kindertijd – de klassieke spirituele weg van studie, zelfonderzoek en de intense focus van het willen weten afgelegd had. Ja, je kunt alleen tot verwerping komen als je uit eigen ervaring absoluut zeker weet dat elk ‘iets’ nergens toe leidt. Naast de vele boeken die over hem geschreven zijn door mensen die hem indertijd ontmoet of langere tijd met hem doorgebracht hebben, inspireert deze antimeester inderdaad ook jongere generaties. Zoals bijvoorbeeld de filmmaker Matthew Dougherty, die bezig is met een documentaire over U.G.’s leven, of de kunstenaar Nicolas Grey, die een graphic novel maakte onder de naam This Dog Barking, The Strange Story of U.G. Krishnamurti. Matthew en Nicolas hebben veel van het beeldmateriaal voor deze InZicht aangeleverd; daarvoor veel dank!

Wat is het dat deze mensen aantrekt? U.G. zelf heeft nooit gepretendeerd iets bijzonders te zijn. Hij stuurde zijn bezoekers onophoudelijk weg en toch bleven ze komen, hongerig om het mysterie op te lossen. Misschien is het de lege spiegel die je in de vorm van U.G. voorgehouden wordt? Alle gezoek, alle interessanterigheid en het willen hebben van enig houvast reflecteren zich zo helder terug dat ze sprakeloos oplossen in diezelfde leegte. Daarnaast leefde U.G. zijn eigen woorden. Zelf hield hij zich vast aan niets: geen dak boven zijn hoofd, geen inkomen, geen zekerheid en paradoxaal genoeg ontbrak het hem ook aan niets. Natuurlijk zijn wij uiteindelijk allemaal U.G. Krishnamurti. We zijn allemaal die volkomen Leegte. Het leven brandt ons allemaal van binnenuit leeg, is het niet vroeg, dan wel laat, en misschien pas op het allerlaatst. Toch blijft het uitzonderlijk als iemand zich daaraan in de bloei van zijn leven volkomen overgeeft en het aandurft om niets te zijn. Vreemd genoeg blijkt dit Niets zich dan niet als een onverschilligheid te manifesteren, maar als een vlijmscherpe directheid die de onderliggende liefde blootlegt. In dit nummer leest u naast de woorden van U.G. zelf (meestal in vraag-en-antwoordvorm, want uit zichzelf was hij niet gedreven om te spreken) ook impressies en reflecties van een aantal mensen die hem in levende lijve ontmoet hebben. Ontmoet het heldere mysterie U.G.

OPROEP We zijn op zoek naar uitbreiding van de redactie. Heb je interesse, laat dat weten aan Meinhard van de Reep of Karin Visser via info@inzicht.org

3


© NICOLAS GREY


Een blaffende hond De toestand van ‘ontkoppeling’ maakte U.G. extreem impulsief en onberekenbaar, en zijn gedrag grillig en onvoorspelbaar. Hij liet alles van het moment afhangen, had ontzag voor niemand en zei altijd precies waar het op stond, ongeacht de mogelijke gevolgen. Hij hechtte zich aan niemand, beschouwde niemand als zijn leerling en tolereerde de constante aanwezigheid van zoekers en vrienden alleen omdat er zelden een impuls in hem opkwam om ze weg te sturen. Zoals hij het zelf zag, was de persoon U.G. in 1967 gestorven en was alleen zijn lichaam in leven gebleven.

Han van den Boogaard

5


Han van den Boogaard (1956) is psycholoog, schrijver en vertaler. Hij schreef een zestal boeken, waaronder Sprekende stilte, Herinneringen aan het Nu (beide uitgegeven bij uitgeverij Juwelenschip) en Zen en de kunst van het kijken (uitgeverij Samsara Books). Herinneringen aan het nu werd ook in het Engels uitgegeven onder de titel Memories of Now (uitgeverij Non-duality Press). Daarnaast was hij tien jaar eindredacteur van InZicht en vertaalde hij meer dan twintig boeken over non-dualiteit, o.a. van Tony Parsons, Jeff Foster en Rupert Spira. Han is jarenlang werkzaam geweest als psycholoog/behandelaar in het Centrum voor Doofblinden in Beek-Ubbergen, maar zag zich vanwege gezondheidsproblemen gedwongen met zijn werk te stoppen. Incidenteel geeft hij lezingen over non-dualiteit.

I

n mijn huis hangt een grote poster, getekend door Nic Grey, een nauwelijks bekende outsider-kunstenaar, woonachtig in Phnom Penh, Cambodja. Ik kreeg hem ooit van een vriend die indertijd ook in Cambodja woonde en hem van Grey had gekocht. Het is om meerdere redenen een opmerkelijke tekening. Het afgebeelde tafereel beslaat de onderste helft van de poster en laat zes mensen zien die rond een salontafel bijeen zitten. Ze kijken wat wezenloos voor zich uit. Op de grond bevinden zich twee op dieren gelijkende wezens die je in de echte wereld nooit zult tegenkomen. Erboven staat in sierlijke letters: A Portrait of Uppaluri Gopala Krishnamurti, July 9, 1918 – March 22, 2007. Dwars over de personen rond de tafel loopt een tekst in grote kapitalen: THIS DOG BARKING. De bovenste helft van de poster wordt in beslag genomen door een in priegelig handschrift geschreven tekst die helemaal doorloopt langs de randen van de tekening. Het is de tekst die U.G. uitsprak tijdens de eerste en enige openbare lezing die hij gaf na zijn ‘ontwaken’. Zelf heeft hij het altijd omschreven als “the calamity” (de ramp), en daar had hij zijn redenen voor: “Voor mij is het geen ramp, maar wel voor degenen die het idee hebben dat ze iets fantastisch zullen gaan meemaken.”

tijdens informele bijeenkomsten in die tijd zeer gedetailleerd uitgelaten over wat er op die zomerdag in 1967 met hem gebeurde en hoe hij sinds die dag onafgebroken heeft gefunctioneerd. Bijna zijn hele leven lang was U.G. op zoek geweest naar het antwoord op de vraag: wat is die toestand waar alle heiligen en verlichten het over hebben? In de loop van zijn leven zocht hij talloze goeroes op, onder wie Ramana Maharshi. Op U.G.’s vraag of Ramana die toestand op hem kon overdragen, had Ramana geantwoord: “Ik kan je hem wel geven, maar kun je hem ontvangen?” Via de Theosophical Society, waar hij al vroeg in zijn leven mee in contact kwam, richtte U.G. zich in zijn zoektocht uiteindelijk op zijn naamgenoot, Jiddu Krishnamurti. Met hem voerde U.G. vanaf eind jaren ’40 vaak gesprekken en discussies. Hun levens liepen in vele opzichten parallel, maar U.G.’s bewondering voor J. Krishnamurti sloeg uiteindelijk om in een openlijke afkeer van hem. DOODSERVARINGEN

Om enig idee te krijgen wat voor iemand U.G. was, is het nodig om te weten waar hij over sprak als hij het over ‘the calamity’ had. Sterker nog, in de ogen van U.G. zelf was alles wat er vóór 9 juli 1967 in zijn leven gebeurde slechts een aanloop naar of voorbereiding op ‘de ramp’, en alles wat erna gebeurde slechts de nasleep ervan. Gelukkig heeft hij zich in de toespraak die hij kort erna hield en

De laatste keer dat U.G. een droom had, was een maand vóór de ramp. Hij droomde dat hij door een cobra gebeten werd en stierf, en dat zijn lichaam op een brandstapel verbrand werd. In diezelfde tijd droomde hij niet alleen over de dood, maar had hij ook verschillende ‘doodservaringen’, zoals toen hij tijdens het kijken naar een film waarin geschoten werd plotseling dood op de grond lag. Hij lag erbij “alsof hij neergeschoten was”, gaf een van de getuigen later aan. Zijn handen en voeten waren ijskoud, zijn lichaam was verstijfd en hij haalde raspend adem. Toen hij niet veel later zijn ogen weer opendeed, begon hij te bewegen als een pasgeboren baby. Later in zijn leven kwamen de doodservaringen nog

6

InZicht 1.2020

AANLOOP EN NASLEEP


een paar keer voor. In hun verschijningsvorm leken ze veel op de doodservaringen die Ramana Maharshi enkele keren onderging. Volgens U.G. was het de natuurlijke manier van het lichaam om zichzelf te vernieuwen, een proces dat bij iedereen ongemerkt plaatsvindt omdat het denkproces de bewuste waarneming ervan verstoort. In de laatste weken voor de ramp transformeerde U.G.’s basisvraag tot een andere: hoe weet ik zeker dat ik me in die toestand bevind? U.G. verbleef toen in Saanen, de plek in Zwitserland waar hij lang daarvoor al met zijn gezin had willen gaan wonen (tot zijn huwelijk op de klippen liep) en dezelfde plaats waar J. Krishnamurti tot U.G.’s verbazing jaarlijks een serie lezingen was gaan geven. Een vriend overtuigde U.G. om nog één keer naar zijn naamgenoot te gaan luisteren, nu hij toch al in Saanen was. Dat deed hij, maar al gauw kreeg hij het onmiskenbare gevoel dat J. Krishnamurti bezig was niet zijn eigen staat van zijn te beschrijven, maar die van U.G. als hij sprak over ‘bewegingen’, ‘gewaarzijn’ en ‘stilte’. “Ik bevind me al in die toestand,” zei U.G. tegen zichzelf. “Waar ben ik de afgelopen veertig jaar in godsnaam mee bezig geweest?” Hij liep de tent uit waar de lezing gehouden werd en besloot voortaan alleen nog zijn eigen weg te volgen. DE RAMP

De volgende dag, de dag waarop hij 49 jaar werd, zat hij op een bankje onder een boom toen de vraag die al wekenlang door zijn hoofd spookte plotseling in het niets oploste. Het verdwijnen van de vraag bracht een ongekende kettingreactie teweeg. Daarover zei hij later: “Binnenin vond plotseling een explosie plaats. Iedere lichaamscel, iedere zenuw

en iedere klier ontplofte. Het was een fysiek uiterst pijnlijke soort kernexplosie die de hele chemische werking van mijn lichaam radicaal veranderde.” Zijn huid werd in de weken daarna zijdezacht en hij at alleen nog als hem eten werd voorgehouden (zoals ook bij Ramana Maharshi na diens ontwaken het geval is geweest), hij knipperde niet meer met zijn ogen en zijn zintuigen begonnen een volkomen eigen leven te leiden. Over zijn veranderde visus zei hij: “Er is geen ‘ik’ dat kijkt; bergen, bloemen, bomen, koeien, alles kijkt naar mij. Dingen die op me afkomen gaan mij binnen en dingen die van achter mij tevoorschijn komen, komen uit mij tevoorschijn” (een ervaringsmodus die jaren later eveneens beschreven is door Douglas Harding en Suzanne Segal). Geluiden werden uitsluitend ervaren als betekenisloze trillingen en leken allemaal uit hemzelf voort te komen, en niet uit de wereld om hem heen (iets wat ook door Rupert Spira is ervaren toen diens leraar Francis Lucille aan hem vroeg waar het geluid van een blaffende hond (!) vandaan kwam). Hij voelde geen voorwerpen meer, of zelfs maar zijn eigen lichaam, maar slechts “losse punten van contact” die niet meer door het denken aaneen werden gesmeed tot een lichaam of een voorwerp. ONTKOPPELD

De verdere rest van zijn leven wist U.G. niet meer wat hij zag, hoorde, voelde, rook of proefde, tenzij iemand hem dat vertelde. Hij bevond zich permanent in een toestand die hij “psychologisch ontkoppeld” noemde. De continuïteit van het gedachteproces was voorgoed doorbroken, waardoor zijn zintuigen onafhankelijk van elkaar en los van het denken functioneerden. Het ‘ik’, de centrale coördinator, was verdwenen; zintuiglijke waarne- w

7


Er is geen ‘ik’ dat kijkt; bergen, bloemen, bomen, koeien, alles kijkt naar mij mingen werden niet meer automatisch vertaald in concepten, namen of gedachten, tenzij de situatie daar specifiek om vroeg. Het merendeel van de tijd bevond hij zich in een toestand van leegte of nietweten, die hij “de natuurlijke toestand van de mens” noemde. Hij zei daarover: “Die toestand is er een waarin een mens zich op een unieke manier kan uiten en waarin hij een levend contact heeft met de mensen en dingen om hem heen. Dan functioneert het oorspronkelijke bewustzijn, dat vrij is van de ballast van het verleden en onaangeraakt is door het denken. Het denken is dan alleen nog nuttig om met elkaar te communiceren. Daarvoor is het denken ook bedoeld. Iemand die het leven zijn eigen gang laat gaan zonder de bescherming van het denken, heeft geen zelf om te verdedigen. De natuurlijke toestand is geen toestand zonder gedachten. Om te overleven moet je kunnen denken. Maar in de natuurlijke toestand word je niet meer door het denken verstikt; het valt dan in zijn natuurlijke ritme. Als je ook maar één seconde, één keer in je leven, bewust aanwezig zou zijn, zou de continuïteit doorbroken worden, zou de illusie van de ervarende entiteit, het ‘ik’, ineenstorten en zou alles in zijn natuurlijke ritme vallen. In die toestand weet je niet waar je naar kijkt – dat is bewuste aanwezigheid.”

DAAR IS OOK HIER

8

InZicht 1.2020

De bewuste aanwezigheid waar U.G. het over heeft was zo allesbepalend dat hij geen onderscheid of afscheiding meer ervoer tussen hemzelf (zijn lichaam) en de wereld om hem heen. “Wat daar gebeurt, gebeurt ook hier,” zei hij daarover. “Ik kan daar niets tegen doen, om de eenvoudige reden dat het harnas dat ik ter bescherming om me heen had gebouwd vernietigd is. Dat maakt me erg bevattelijk voor alles wat er om me heen gebeurt.” Dat ging zelfs zover dat als iemand zich in zijn nabijheid bezeerde of verwondde, de fysieke gevolgen daarvan op zijn eigen lichaam zichtbaar waren. Maar zodra het contact verbroken werd (als iets bijvoorbeeld uit zijn gezichtsveld verdween), maakte het geen deel meer uit van zijn bestaanswereld. Opmerkelijk genoeg heeft ook J. Krishnamurti met name in zijn dagboeken vaak precies zo’n zelfde staat van zijn beschreven. De toestand van ‘ontkoppeling’ maakte U.G. extreem impulsief en onberekenbaar, en zijn gedrag grillig en onvoorspelbaar. Hij liet alles van het moment afhangen, had ontzag voor niemand en zei altijd precies waar het op stond, ongeacht de mogelijke gevolgen. Hij hechtte zich aan niemand, beschouwde niemand als zijn leerling en tolereerde


de constante aanwezigheid van zoekers en vrienden tijdens zijn leven na de ramp alleen maar omdat er zelden een impuls in hem opkwam om ze weg te sturen. Zoals hij het zelf zag, was de persoon U.G. in 1967 gestorven en was alleen zijn lichaam, zij het in sterk gewijzigde vorm, in leven gebleven, als een robot waarvan de batterijen maar niet leeg raakten. Pas op zijn 88e hield het op te functioneren en kwam er een einde aan zijn opmerkelijke leven. GEEN HOUVAST

U.G. tolereerde, zoals gezegd, de mensen die jaar in, jaar uit in zijn nabijheid verbleven, maar hij bood ze in antwoord op de vragen die ze hem stelden geen enkel houvast. Vast als ze in zijn ogen zaten in de tentakels van het massadenken, daagde hij ze uit hun eigen vragen te stellen en probeerde hij ze op basis van zijn antwoorden duidelijk te maken dat ieder antwoord niet meer waarheid bevatte dan willekeurig welk ander antwoord, opdat de vragen ten slotte zouden oplossen in niet-weten en de persoon die de vraag stelde in het niets zou verdwijnen. Over zijn houding tegenover de zoekers om hem heen zei hij: “Ik heb geen boodschap om aan de wereld te geven. Wat er met mij gebeurd is, kan ik niet met de wereld delen. Dat is de reden waarom ik niet op een podium klim of lezingen geef. En ik zit ook niet graag op een en dezelfde plek met mensen om mij heen die steeds dezelfde vragen stellen. Ik begin nooit een gesprek; de mensen komen om mij heen zitten – ze kunnen tenslotte doen wat ze willen. Als iemand mij een vraag stelt, probeer ik antwoord te geven door erop te wijzen en er de nadruk op te leggen dat er op die vraag geen antwoord is. Dus zeg ik het met andere woorden, draai de vraag om en vuur hem weer op de ander af.” Tijdens zijn

openbare lezing na de ramp zei hij: “Mijn doel is om je het bos in te sturen. Ik blokkeer iedere nooduitgang. Als me dat lukt, ga je nooit meer naar iemand luisteren.” In de laatste jaren van zijn leven werden zijn reacties op de mensen om hem heen steeds extremer, ontbrak vaak iedere logica en grensde zijn gedrag aan complete waanzin, zoals de Amerikaan Louis Brawley laat zien in zijn intrigerende boek Goner – The Final Travels of U.G. Krishnamurti. Niettemin bleven mensen hem tot het allerlaatst opzoeken, aangetrokken als ze werden door U.G.’s geweldige onbevreesdheid, onafhankelijkheid en nonchalance, en misschien ook wel door zijn ultieme onvoorspelbaarheid. Zelf leek het hem allemaal weinig uit te maken. “Alles wat ik zeg,” zei hij ooit, “is als het huilen van een jakhals, het blaffen van een hond, het balken van een ezel.” Zo zou je U.G.’s onderricht kunnen kenschetsen, maar het is onwaarschijnlijk dat er in de geschiedenis van de mensheid ooit iemand is geweest die zo heeft gehuild, geblaft en gebalkt als U.G. Krishnamurti. t

9


De levende toestand De mensen noemen mij een verlicht man. Ik haat die term. Ze kunnen geen ander woord vinden om de manier waarop ik functioneer te beschrijven. Tegelijk wijs ik erop dat er helemaal niet zoiets bestaat als verlicht zijn. Ik zeg dat omdat ik er mijn hele leven naar gezocht heb en een verlicht mens wilde zijn, en ik ontdekte dat er niet zoiets is als verlichting. Ik geef geen lor om Boeddha uit het jaar 600 voor Christus, laat staan om al die andere bezitterige lieden die wij in ons midden hebben. Zij vormen een kudde uitbuiters die leven van de goedgelovigheid van de mensen. Er bestaat geen macht buiten de mens. De mens heeft God geschapen uit angst. Dus het probleem is de angst en niet God.

U.G. Krishnamurti

E

r bestaat niet zoiets als mijn leer en die zal er ook nooit komen. ‘Leer’ is niet het juiste woord ervoor. Een leer houdt een methode of een systeem in, een techniek of een nieuwe manier van denken die toegepast zou moeten worden om in jouw manier van leven een transformatie tot stand te brengen. Wat ik zeg ligt buiten het bereik van wat onderwezen kan worden; het is gewoon een beschrijving van de manier waarop ik functioneer. Het is niets anders dan een beschrijving van de natuurlijke toestand van de mens - dat is de manier waarop jij, ontdaan van de kuiperijen van het denken, ook functioneert.

NATUURLIJKE TOESTAND

10

InZicht 1.2020

De natuurlijke toestand is niet de staat van een zelfgerealiseerd of God-gerealiseerd mens, het is niet iets wat bereikt of verkregen kan worden, niet iets wat door de wil in het leven geroepen kan worden; het is er - het is de levende toestand. Deze toestand is niets anders dan het doelmatig functioneren van het leven. Met ‘het leven’ bedoel ik niet iets abstracts; het is het leven van de zintuigen zoals die natuurlijk functioneren zonder tussenkomst van het denken. Het denken is een indringer, die zich met de aangelegenheden van de zintuigen bemoeit. Het heeft een winstmotief; het denken bestuurt de activiteit van de zintuigen om er zijn voordeel mee te

w


11 © NICOLAS GREY


FYSIEKE VOORWAARDE

© NICOLAS GREY

Deze toestand is een fysieke voorwaarde voor je bestaan. Het is niet de een of andere psychologische mutatie. Het is niet een toestand van de geest waar je de ene dag in terecht kunt komen en de volgende dag weer uit kunt raken. Je kunt je niet voorstellen in welke mate het denken, zoals je nu bent, het functioneren van elke cel in je lichaam doordringt en verstoort. Het binnengaan in je natuurlijke toestand zal iedere cel, iedere klier en iedere zenuw doen exploderen. Het is een chemische verandering. Er vindt een soort alchemistisch gebeuren plaats. Maar deze toestand heeft niets van doen met de ervaringen door het gebruik van chemische drugs zoals LSD. Dat zijn ervaringen; dit is er geen. NIET-WETEN

doen en gebruikt ze om zichzelf in stand te houden. Je natuurlijke toestand staat in geen enkel verband met de religieuze toestanden van geluk, zaligheid of extase; die liggen binnen het bereik van de ervaring. Misschien hebben degenen die de mens gedurende zijn eeuwenlange zoeken naar religiositeit geleid hebben die religieuze toestanden ervaren. Dat kun jij ook. Het zijn door het denken veroorzaakte bewust-zijns-toestanden en zoals ze komen zullen ze ook weer gaan. Krishna-Bewustzijn, BoeddhaBewustzijn, Christus-Bewustzijn en noem maar op: alle zijn het uitstapjes in de verkeerde richting, ze liggen alle binnen het gebied van de tijd. Het tijdloze kan nooit ervaren worden, kan nooit begrepen worden, niet beperkt worden, laat staan dat er uitdrukking aan gegeven kan worden, door wie dan ook. Dat platgetrapte pad zal je nergens heen leiden. Er is daarginds geen oase; je zit opgescheept met een fata morgana.

Bestaat er zoiets als verlichting? Wat er voor mij bestaat is een zuiver fysiek proces; er is niets mystieks of spiritueels aan. Als ik de ogen sluit, dringt er wat licht door de oogleden naar binnen. Wanneer ik mijn oogleden bedek dan is er binnenin nog steeds licht. Er schijnt een soort gat in mijn voorhoofd te zitten dat je niet kunt zien maar waardoor iets binnendringt. In India is het licht goudkleurig, in Europa blauw. Er is ook een soort binnendringen van het licht door de achterkant van de nek. Het is alsof er een doorlopend gat is tussen deze plekken aan de voor- en aan de achterkant van de schedel. Binnenin is er niets anders dan dit licht. Als je die punten bedekt is er volledige, totale duisternis. Dit licht doet helemaal niets en het helpt ook het lichaam niet om te functioneren. Het is er gewoon. Deze toestand is een toestand van niet-weten: je weet werkelijk niet waar je naar kijkt. Ik kan een half uur naar de klok aan de muur kijken - en nog steeds zie ik niet hoe laat het is. Ik weet niet dat het een klok is. Van binnen is er alleen verwondering: ‘wat is dit waar ik naar zit te kijken?’ Niet dat de vraag zich werkelijk op die manier in woorden for-

12

InZicht 1.2020


Mijn hele wezen is één enkel groot vraagteken muleert: mijn gehele wezen is als een enkel, groot vraagteken. Het is een toestand van verbazing, van verwondering omdat ik gewoon niet weet waar ik naar kijk. De kennis erover - alles wat ik ervan weet - wordt op de achtergrond gehouden, tenzij er een beroep op wordt gedaan. Ze is in een ‘ontkoppelde toestand’. Als je vraagt hoe laat het is, zal ik bijvoorbeeld ‘kwart over drie’ zeggen - dat gaat pijlsnel dan ben ik terug in die toestand van niet-weten, van verwondering. VULKANISCHE STILTE

Je kunt nooit die peilloos diepe vrede begrijpen die er altijd binnen in je is, die je natuurlijke toestand uitmaakt. Als je probeert een vredige gemoedstoestand op te roepen, schep je juist onrust in jezelf. Je kunt alleen over vrede praten, een bepaalde geestestoestand scheppen en dan tegen jezelf zeggen dat je nu erg vredig bent - maar dat is geen vrede, dat is geweld. Het heeft dus geen zin om vrede te beoefenen en er is geen reden voor het beoefenen van stilte. Werkelijke stilte is explosief: dat is niet die doodse geestestoestand die spirituele zoekers bedenken. ‘Oh, ik heb vrede met mijzelf! Wat een stilte, wat een diepe stilte! Ik ervaar de stilte!’ - dat heeft helemaal niets te betekenen. Dit is vulkanisch van aard: het borrelt voortdurend - de energie, het

leven - dat is zijn eigenschap. Je zou kunnen vragen hoe ik dat weet. Ik weet het niet. Het leven is gewaar van zichzelf, als we het zo eens mogen zeggen, het is bewust van zichzelf. Wanneer ik over ‘voelen’ spreek, bedoel ik niet hetzelfde als wat jij eronder verstaat. In feite is voelen een fysieke weerklank, een kloppen van de thymusklier. De thymus, een van de klieren met inwendige secretie, ligt onder het borstbeen. De doktoren vertellen ons dat zij gedurende de kindertijd tot aan de puberteit werkzaam is en daarna niet meer actief is. Wanneer je in je natuurlijke toestand terechtkomt, wordt deze klier gereactiveerd. Zintuiglijke gewaarwordingen worden daar gevoeld; je vertaalt ze niet met ‘goed’ of ‘slecht’; ze zijn niets anders dan een klop. Als er een beweging buiten je plaats vindt een pendule zwaait heen en weer of een vogel vliegt door je gezichtsveld - dan voel je die beweging ook in de thymus. Je hele wezen is die beweging of trilt mee met dat geluid; er is geen separatie. Dit betekent niet dat je jezelf met die vogel identificeert of wat ook - ‘ik ben die vliegende vogel’. Er is geen ‘jij’ aanwezig, noch is er een object. Wat die gewaarwording veroorzaakt, dat weet je niet. Je weet niet eens dat het een gewaarwording is. ‘Affectie’ (dit is niet de manier waarop ik dat woord gebruik) betekent dat je door alles aangeraakt wordt, niet dat er een soort emotie van jou naar iets uitstroomt. De natuurlijke toestand is er een van grote gevoeligheid - maar dit is een fysieke gevoeligheid van de zintuigen, niet een soort emotioneel medeleven of tederheid voor anderen. Er is alleen maar medeleven in die zin dat er geen ‘anderen’ voor mij zijn en dus is er geen gescheidenheid. t

Fragment uit: De mystiek van verlichting, U.G., uitgeverij Mirananda, 1983.

13


U.G. Krishnamurti

1

Waarheid

S

pirituele mensen zijn de meest oneerlijke mensen die er zijn. Ik benadruk de basis waarop de hele spiritualiteit gebouwd is. Ik leg er de nadruk op dat er geen geest bestaat. Als er geen geest bestaat, dan is al dat praten over spiritualiteit volstrekt onzinnig. Je kunt niet zijn, totdat je bevrijd bent van alles wat met het concept ‘zelf ’ te maken heeft. Om werkelijk geheel op eigen benen te kunnen staan, moet de basis van het spirituele leven, die onjuist is, vernietigd worden. Dat betekent niet dat je fanatiek of gewelddadig moet worden, tempels in brand moet steken, beelden moet bestormen of heilige boeken moet verbranden als een stelletje dronkaards. Daar gaat het niet om. Het gaat over een vreugdevuur binnen in jou. Alles wat de mensheid aan gedachten ervaren heeft, moet verdwijnen. De ongelofelijke gewelddadigheid in de huidige wereld is geschapen door de Jezussen en de Boeddha ‘s. Maar proberen om beschaafd te worden is toch zeker een poging om boven de wetten van de jungle te staan… Het zijn degenen die geloven in God, vrede prediken en praten over liefde die de menselijke jungle hebben gemaakt. Vergeleken met de jungle van de mens, is de jungle van de natuur eenvoudig en verstandig! In de natuur doden dieren niet hun eigen soort. Dat is een van de mooie dingen van de natuur. In dat opzicht is de mens erger dan de andere dieren. De zogenaamde ‘beschaafde’ mens doodt voor idealen en overtuigingen, terwijl de dieren alleen maar doden om te overleven.

14

De mensheid heeft sterke idealen en overtuigingen omdat zij de waarheid zoekt. Dieren hebben dat niet. Er bestaat niet iets dergelijks als de ‘waarheid.’ Het enige wat feitelijk bestaat is jouw ‘logisch’ vastgestelde vooronderstelling die je de ‘waarheid’ noemt. Maar nogmaals, alle grote leringen hebben de nadruk gelegd op het belang van het vinden van de waarheid door oefening, onbaatzuchtigheid en afstand te doen van de wereld. Ik doe afstand van het enige wat het waard is om afstand van te doen: het idee dat je ergens afstand van moet doen. Er valt nergens afstand van te doen. Jouw misplaatste ideeën ten aanzien van afstand doen creëren alleen maar meer fantasieën over de ‘waarheid’, ‘God’, enz. Het is niet bepaald vleiend om te denken dat we slechter zijn dan andere dieren... Omdat de mens slechter is dan de dieren werd het voor hem noodzakelijk en mogelijk om het morele dilemma in het leven te roepen. Toen de mens voor het eerst de scheiding in zijn bewustzijn ervoer – toen hij zijn zelfbewustzijn ervoer – voelde hij zich superieur aan andere dieren, wat hij niet is, en legde hiermee de kiemen voor zijn eigen destructie. t

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

InZicht 1.2020



Leven 16

InZicht 1.2020


Julie Thayer (NY), echtgenote, moeder, schrijfster en fotografe, ontmoette U.G. Krishnamurti in 1989. Ze bleef 18 jaar bij hem en filmde, fotografeerde en schreef over hem tot zijn dood in 2007. Ze woont tegenwoordig op een boerderij in Princeton, NJ.

U.G.’s aanwezigheid in mijn leven was twintig jaar lang van levensbelang, glorieus, pijnlijk ... Ik leefde altijd, zoals hij het uitdrukte, “op het scherp van de snede”, zonder enige ruimte om fouten te maken. Hij zei altijd: “Als je één ding wilt, zul je het krijgen, als je twee dingen wilt, tien dingen, vergeet het dan maar. Zolang je het gevoel hebt dat je iets verplicht bent aan anderen, en aan ‘dingen’, ben je kansloos.”

op het scherp van de snede Julie Thayer

17


S

chrijven of praten over U.G. is altijd een behoorlijke uitdaging. Je voelt je in zekere zin onbekwaam, maar aan de vooravond van de publicatie van deze nieuwe uitgave* merk ik dat ik me toch geroepen voel om na te denken over het leven van deze man en de invloed die hij op dat van mij heeft gehad. U.G.’s aanwezigheid in mijn leven was twintig jaar lang van levensbelang, glorieus, pijnlijk ... Ik leefde altijd, zoals hij het uitdrukte, “op het scherp van de snede”, zonder enige ruimte om fouten te maken. Hij zei altijd: “Als je één ding wilt, zul je het krijgen, als je twee dingen wilt, tien dingen, vergeet het dan maar. Zolang je het gevoel hebt dat je iets verplicht bent aan anderen, en aan ‘dingen’, ben je kansloos.” Als alles wat de mensheid gedacht, gevoeld en ervaren heeft in 1967 uit zijn systeem werd weggevaagd toen hem zijn ‘ramp’ overkwam, hoe zou ik dan in godsnaam kunnen denken dat ik zou kunnen ontsnappen aan culturele druk en verwachtingen, en onafhankelijk te werk zou kunnen gaan?

subjectief en achteraf gezien kan zijn. Zijn oude huisbaas in Gstaad, Zwitserland, wijlen meneer Grossmann, zei op een avond in 1977 tegen me: “Mensen snappen of waarderen U.G. niet, ze komen met een vork in hun hand naar hem toe om soep te eten.” Toch blijven me een paar dingen bij. Toen U.G. in de auto zat aan de rand van Fairway Market in New York, met uitzicht op de Hudsonrivier, vroeg iemand hem: “Wat moeten we doen?” Zijn antwoord, simpel gesteld, was “Essen, trinken und schlafen.” Eten, drinken en slapen. “Niets anders?” Niets anders. Dat was zijn boodschap ... een van zijn boodschappen in ieder geval. Een systeem dat efficiënt functioneert heeft geen behoefte aan, niet eens ruimte voor, iets anders. Op mijn eerste reis met hem naar Bangalore in 1990, vroeg iemand iets over de ‘weg’ die we moeten gaan. Zijn antwoord: “Totale overgave ... niet aan iemand, maar aan alles wat er gebeurt.” De helderheid van zijn antwoorden blijft je verbazen, blijft natrillen, laat je denken uit elkaar klappen.

ETEN, DRINKEN, SLAPEN

Iemand vertelde me kortgeleden dat U.G. ‘er’ niet was, dat er geen U.G. was, alsof zijn ogenschijnlijke aanwezigheid een illusie was, dat er geen U.G. was die teleurgesteld of verheugd zou kunnen zijn. Mijn ervaring van hem was heel anders. In mijn ogen was hij uiterst gevoelig en ontvankelijk, voelde hij alles, meer dan we ons kunnen voorstellen. Het verschil is dat niets aan hem bleef plakken; hij hield zich nergens aan vast en kon dat ook niet. Voor hem was ieder moment een wedergeboorte, een frisse start, geen overblijfsel. Aan ons blijven dingen plakken, compleet, dwangmatig – en misschien waren het die nazeurende sentimenten wel die zulke heftige reacties bij hem uitlokten. We kunnen het eindeloos hebben over de manier waarop U.G. functioneerde, maar niemand weet het zeker omdat onze ervaring van hem alleen maar

RADICALE EENVOUD

18

InZicht 1.2020

U.G. bracht in praktijk wat hij predikte, leefde in een soort radicale eenvoud en omzeilde daarmee iedere normale gang van zaken. Hij hield ons een uitgebeende benadering van het leven voor zonder ergens doekjes om te winden, een glimp van een werkelijkheid die weinig mensen zien, maar die voor iedereen beschikbaar is, de basis van het menselijk bestaan. Het is leven zoals de natuur het bedoeld heeft door het lichaam en de intelligentie die er eigen aan is te respecteren, zich te voegen naar de ‘orde’ ervan en niet naar de denkbeeldige ‘orde’ van het denken (de ‘Kraker’ die zich voor ‘ons’ uitgeeft), zonder te streven naar concepten over ‘hoe we zouden moeten leven’, bevrijding of verlichting. Het is wensen en behoeften op hetzelfde vlak koesteren, geen advies aannemen van heilige mensen, maar los-


Hij deed nooit enige concessie aan de

integriteit van zijn eigen woorden

staan van de culturele normen en waarden van het gezin en de samenleving. Dat allemaal met rust laten door er geen conflict mee aan te gaan, maar slechts de druk die ze uitoefenen te negeren. “Als je bevrijd bent van de last van het volledige verleden van de mensheid, blijft er alleen nog moed over.” U.G. kon niet door wie of wat dan ook aangestuurd worden, maar hij was wel altijd ‘in de weer’ voor anderen, onder zijn voorwaarden ... door te doen wat het leven hem ingaf, verstoken van schuldgevoelens en dwangmatigheden. Niets kon fout vallen bij hem; zo functioneerde hij niet. Ik vertelde hem eens dat ik “van hem hield”, en hij antwoordde: “Ik zou nooit zeggen dat ik van je houd, maar ik zou wel alles voor je doen wat ik kon.” Maar in een goedkope discountzaak (zijn favoriete soort winkel) aan de Upper West Side van New York wees hij naar een poster aan de muur waarop stond ‘Love is the only way’. “Laat dat maar aan je zusje zien.” zei hij toen tegen onze wederzijdse vriend Guha, en daarmee bedoelde hij mij. “Aantrekkingskracht zet het in gang,” zei hij vaak. “Ik doe de eerste bewering teniet met de tweede, en doe de tweede bewering teniet met de derde!” Dat was U.G. Toen we langs een bouwplaats in de straten van Melbourne, Australië, liepen, zei hij tegen me: “Die drilboor is de Stilte.” Hij ging daarop door en zei dat geluid het denken zomaar een paar seconden tot stilstand kan brengen, of hij wees naar de trein die langs zijn huis in Gstaad raasde en zei: “Dat is je leraar.” “Anarchie is iets wat je bent, niet wat je doet!” ONGELOOFLIJK KRACHTIG

Zijn boodschap en aanwezigheid waren ontwapenend eenvoudig en ongelooflijk krachtig. Er schuilde enorm veel kracht in dat broze menselijke lichaam en hij was in hoge mate praktisch in zijn dagelijks

leven. De heilige boeken van India beschrijven een brahmajnani als U.G. als een “monster, waanzinnige en een kind”. Ieder moment was hij al die dingen, kinderlijk en ongelooflijk lastig, een filosoof van de hoogste orde, uniek, briljant, onvoorspelbaar, maar ontwapenend op een voorspelbare manier, krachtig en scherpzinnig. Iemand zei ooit tegen me: “Het is niet te geloven dat iemand zoals jij het onderscheidingsvermogen heeft gehad om voor U.G. te vallen.” Dat was gewoon mijn grote geluk, een speling van het lot. Onderscheidingsvermogen, als dat is wat het is, is het streven om alleen te staan (en je ervan bewust te zijn dat niets anders dat je in je leven hebt gedaan een herkenbaar blijvend effect heeft gehad, dat niets heeft geholpen) ... want dat is wat U.G. deed en wat hij in mijn ogen vertegenwoordigde. Hij had van niemand bevestiging nodig, noch goedkeuring. Hij leefde gewoon zoals hij leefde, zoals het hem goeddocht. Hij reisde alleen (tot het leven hem inhaalde) en overal waar hij zich op de planeet bevond, droeg hij zijn eigen vijf kilo zware koffer met al zijn aardse bezittingen erin en kookte hij iedere morgen zijn havermout, vaak met behulp van de piepkleine draagbare keuken die hij jarenlang met zich meesleepte. Zijn deur stond altijd open voor iedereen die langskwam om met hem te praten, niemand regelde ooit de dingen voor hem of stond de toegang van anderen tot hem in de weg – dat was nadrukkelijk ‘verboden’. Een paar jaar geleden vroeg ik hem of hij me wilde leren om mijn spullen net zo in te pakken als hij dat deed. “Ik kan je makkelijker leren wat verlichting is,” zei hij, en hij voegde eraan toe: “En verlichting bestaat niet eens!” Toen hij niet langer voor zichzelf kon zorgen, zich niet meer kon verplaatsen zoals hij wilde, weigerde hij om zich afhankelijk te maken van medische interventie of iemands hulp, gaf hij zichzelf alle ruimte w

19


om te overlijden. Tot hij zijn laatste adem uitblies, deed hij nooit enige concessie aan de integriteit van zijn eigen woorden. INVLOED

U.G.’s aanwezigheid en zijn woorden hebben ontelbare mensen uit de hele wereld beïnvloed. Hij raakte een snaar die twijfelloos nooit eerder geraakt werd. Nu, na zijn dood, zien en horen we hoe dat effect zich exponentieel uitbreidt, dankzij het internet en steeds meer boeken en vertalingen. Misschien is zijn invloed zelfs nog groter voor hen die hem nooit persoonlijk ontmoet hebben, ook al geloof ik dat ieder van ons die met of bij hem leefde, met hem meereisde, zijn of haar leven liet samenvloeien met dat van hem, ongelooflijk veel geluk heeft gehad. Als zijn invloed mensen zou kunnen helpen om op eigen benen te staan zonder verleid te worden tot snelle genezing en beloften door religieuze figuren en goeroes van iets wat gewoon niet bestaat (verlichting, verlossing, blijvend geluk) en daarmee de mensheid weg te slepen uit de wereld van de keizer met zijn nieuwe kleren, hoe geweldig zou dat zijn! “Ik weet niet wat geluk is, daarom kan ik nooit ongelukkig zijn!” Hij kon in geen enkele religieuze context geplaatst worden – dat lukte gewoon niet. U.G. haalde vaak een van zijn favoriete Sanskrietregels uit de Upanishads aan als mensen hem naar ‘die staat van zijn’ vroegen: ... “na pravachanena na medhaya, na bahunasrutena na karmanye, na prajaya na dhanena, tyagenaike amrutatwa manasaha.” Niet door middel van heilige boeken, niet door middel van het intellect, niet door middel van herhaaldelijk luisteren, niet door middel van welke inspanning dan ook (karma-yoga), niet door middel van erfelijke aanleg en niet door middel van geld ... alleen door middel van volledige zelfverloochening kun je de eeuwige staat van zijn bereiken.

20

OP JEZELF STAAN

U.G. zei dat je alles wat je aan het doen bent moet ‘opgeven’ om te krijgen wat je probeert te krijgen. “Maar,” zei hij dan, “er valt niets te krijgen!” Tegenwoordig voel ik U.G.’s aanwezigheid steeds meer en zweeft zijn gezicht voor mijn ogen, weerklinken zijn woorden in mijn geest ... “Je kunt het niet wel of niet eens zijn met iets wat ik zeg. Je neemt het aan of niet.” Ik denk over hem na en besef nu hoezeer hij gelijk had in hoe hij tegen de dingen aankeek en hoe weinig ik ervan begreep toen ik bij hem was. Mijn kinderlijke en burgerlijke denken haalde me steeds weer bij hem weg – en steeds weer verwelkomde hij me terug en bood hij me zijn wijsheid en bescherming en een nieuwe start. Hij wilde niets van ons, maar gaf ons wel de enige aanwijzingen die ons konden helpen, ook al waren ze nog zo moeilijk om toe te passen. U.G. was degene die achttien jaar door dik en dun achter me stond, bijna een derde van mijn volwassen leven, die me opblies om me te helpen, die nooit compromissen sloot, dingen nooit makkelijker maakte omdat hij wist dat het de dingen niet zou veranderen als hij zou toegeven aan onwetendheid, neurose, domheid. Als ik me soms een beetje wanhopig voel over zijn afwezigheid, kan ik zijn stem weer horen: “Zo wanhopig ben je nou ook weer niet, dame!” Hij zei altijd dat hoop geput kan worden uit hopeloosheid. Om een gebroken hart te helen moet je het nog meer breken. Als je werkelijk begint te beseffen dat er geen uitweg is, ga je misschien eindelijk eens op jezelf staan. Alleen iemand die werkelijk onafhankelijk is van welke autoriteit of welk idee dan ook beschikt over zoveel moed. Dat was U.G. t *Bron: De inleiding tot de vertaling van een van U.G.’s boeken in het Bengaals, uitgegeven in Bangladesh. Vertaling: Han van den Boogaard

InZicht 1.2020


U.G. Krishnamurti

2

Niet-weten

J

e moet gered worden van het hele idee dat je gered moet worden. Je moet gered worden van de zaligmakers, verlost worden van de verlossers. Als het gaat gebeuren, dan moet het nu gebeuren. Mijn woorden kunnen niet doordringen tot jouw krankzinnigheid. Het is de waanzin van de spirituele zoektocht waardoor mijn woorden je niet kunnen beroeren en bereiken. De lijn tussen de krankzinnige en de mysticus is zeer, zeer dun. De krankzinnige wordt beschouwd als een klinisch geval, terwijl de ander, de mysticus, net zo pathologisch is. Vergeet de rozenkransen, de geschriften en de heilige as op je voorhoofd. Als je zelf het belachelijke van je zoektocht inziet, wordt de hele cultuur binnen in je tot as gereduceerd. Dan ben je eruit gestapt. Traditie bestaat dan niet meer voor je. Geen spelletjes meer. Vedanta betekent het einde van kennis, dus waarom nog meer heilige boeken schrijven, meer scholen openen en meer leringen behouden? Het opbranden van al je verlangens is wat die as in je symboliseert. Als je niets weet, praat je veel. Als je wel iets weet, dan valt er niets te zeggen.

dromen. Er kunnen geen dromen bestaan zonder beelden. Als je in bed ligt, noem je het dromen. Als je rechtop zit, met je ogen open, dan noem je het anders. Dat is het enige verschil. Bij mij zijn deze beelden afwezig, of ik me nu in de ‘wakende’ of de ‘slapende’ staat bevind. Ik kan op geen enkel moment een beeld vormen. Het maakt bij mij niet uit of mijn ogen open of gesloten zijn. Het enige wat er is in dit geïndividualiseerde bewustzijn is de natuurlijke weerkaatsing van wat zich eraan voordoet. Ik ga niets benoemen. Het verlangen om te weten wat het is, is eenvoudigweg niet aanwezig. Ik kan op geen enkele wijze deze zogenaamde wakende staat kennen of ervaren. Ik kan op mechanische wijze de wakende staat uitleggen, maar dat betekent niet dat er iemand is die weet dat hij wakker is. Verklaringen hebben geen betekenis. Daarom blijf ik zeggen dat jouw natuurlijke staat er een van ‘niet-weten’is. t

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

OPROEP AAN DE LEZER Het thema van het volgende InZicht-nummer is IJdelheid. Hoe verhouden ijdelheid, zelfbewustzijn en Zelfbewustzijn zich met elkaar? We nodigen de lezers uit om jullie reflecties en/of ervaring hiermee op te schrijven in een kort stukje van maximaal 225 woorden. De uiterste inzenddatum is 20 maart 2020. De redactie houdt zich wel het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan. Mail ons op redactie@inzicht.org.

De staat van niet-weten die jij beschrijft, is gerelateerd aan een ander niveau van bewustzijn.Wat heeft dat met mij, een gewoon neurotisch mens, te maken? Welke niveaus van bewustzijn? Er bestaan geen niveaus van bewustzijn. Het bewustzijn als je wakker bent, verschilt niet van het bewustzijn tijdens je slaap. Zelfs terwijl je hier zit, ben je aan het

21


© NICOLAS GREY


Louis Brawley

Het was behoorlijk fantastisch om met zo’n kerel elke nacht de hele nacht, en nacht na nacht, door te brengen.


Louis Brawley ontmoette U.G. Krishnamurti in 2002 en begeleidde hem daarna tijdens zijn onophoudelijke reizen door India, Amerika en Europa. Toen U.G.’s gezondheid achteruitging en hij fysiek steeds zwakker werd, werd Louis zijn informele verzorger. Louis’ neerslag daarvan schijnt een genadeloze maar tedere schijnwerper op U.G.’s leven, beperkt door lichamelijke zwakte, maar groots in meedogenloze compassie en brute eerlijkheid. U.G. was een paradox. De volgende fragmenten komen uit Brawley’s boek Goner.

H

et was fijn dat vrede en stilte neerdaalden zodra de deur dichtging en de spelletjes ophielden. Voor mij betekende dat in plaats van constant lastiggevallen worden, nu genegeerd worden. Als het doek viel waren we in de kleedkamer van de vergetelheid achter de coulissen, waar hij eigenlijk leefde. Ik denk niet dat hij anders was als hij alleen was. Eenvoudig gezegd: hij had activiteiten niet nodig. Die waren voor anderen. Zonder anderen was er geen weerklank. Eigenlijk was het behoorlijk fantastisch om met zo’n kerel elke nacht de hele nacht, en nacht na nacht, door te brengen.

opschepperij net een theater met een leeg podium. Het was niet zo dat er geen pijn was, maar de relatie tussen de pijn en de getuige was ergens ver weg en gaf de indruk van een werkelijke ‘no-body’. KOFFIE

De eerste ochtend maakte hij koffie voor me. Eerst liet hij me alle ingrediënten brengen, instant koffie, veel suiker natuurlijk, een beetje room, en daarna maakte hij als een alchemist aan tafel de koffie klaar terwijl ik toekeek. Hij vergewiste zich ervan dat ik hem dronk voordat hij zijn ontbijt at. De koffie was sterk en bitterzoet. Later ging ik hem voor mezelf maken. Altijd wilde hij eerst weten of ik mijn koffie gedronken had voordat ik hem zijn havermout bracht. “Heb je al koffie gehad, meneer?” vroeg hij. Hartje zomer telde ik eens 35 mensen die zich samengeperst hadden in de kleine ruimte. Het was er net een sauna. Toen hij in staat was zich op te trekken in een stoel trok ik me terug naar de andere kant van het appartement en terwijl hij zijn audiëntie hield, hield ik me bezig met schrijven en schilderen. GELD

De eerste dagen was de pijn in zijn been zo intens dat toen ik hem naar de badkamer bracht om te plassen, hij bijna bewusteloos raakte. Hij zei alleen: “Er is pijn! Er is pijn!” Zijn hoofd begon te tollen en zijn ogen draaiden. Ik moest voorzichtig zijn: hij zei niets tot het te laat was. Hij sprak over zijn lichaam als een indicator van de relatie tussen wat hij was en zijn lichaam. Als ik vroeg “Doet dat pijn?”, zei hij altijd: “Zeg niet dat het pijn doet! Er is pijn daar!”, alsof de pijn iemand anders betrof. In U.G. was de respons tot het fenomeen louter functioneel. Hij pretendeerde nooit niet-menselijk te zijn: hij schepte vaak op dat hij een complete egoïst was en prees luid zijn eigen grootsheid, om duidelijk te maken dat hij geen gebrek aan ego had. Nadat ik gezien had hoe hij functioneerde, was al die

“Alleen dieven hebben eigendommen,” riep hij uit toen ze zijn testament aan het opmaken waren. Vervolgens schreeuwde hij naar de meisjes aan de andere kant van de kamer: “Hé, meisjes! Wat gaan jullie doen met het geld?” “We gaan er puja (ceremoniële offers, red.) mee doen, U.G.!” zei Shilpa snel. “Hé! Geen smerige puja doen!” Hij wilde dat niemand spirituele rituelen deed, ook niet voor geld. Als U.G. over zijn eigen geld sprak, raakte iedereen in de war. Er is een videoclip van hem in een casino in Las Vegas waarop hij met vrienden praat. “Wat is het geheim?” vraagt iemand hem. “Je hebt geen cent, geen bron van inkomsten, niets om geld mee te verdienen, niets om te overleven. Helemaal geen geld! Als de gedachte ‘Ik wilde dat ik geld had. Hoe kan ik overleven zonder geld?’ er ook niet is, is dat geen probleem. Zo iemand komt hier ook niet om te gokken.” Inderdaad observeerde U.G. in Las Vegas de dynamiek rondom geld en deed er zelf niet aan mee. Net zoals eerder met de aandelenmarkt vatte hij samen: “Als je wint, winnen zij en als je verliest winnen zij ook.” Net als in de handel in heiligheid, waarbij wat be-

24

InZicht 1.2020

PIJN


loofd wordt nooit geleverd wordt, put de industrie in Las Vegas haar inkomen uit ‘de goedgelovigheid en lichtgelovigheid van de mensen’. Maar hoe kun je dat terrein waar hij over sprak binnentreden? Het woord ‘hoe’ zou uit de zin weggehaald moeten worden, zou hij zeggen. Ik heb nooit iemand ontmoet die U.G.’s totale gemak met geld bezat. Iedereen maakt zich er zorgen over, of ze nu tien dollar of tien miljoen hebben. Ondanks zijn voortdurende gepraat over geld ben ik ervan overtuigd na hem jaren geobserveerd te hebben dat hij zich echt geen zorgen maakte. Zijn praatjes over geld richtten zich op de zorg die in iedereen aanwezig is; het lichtte deze laatste barrière uit. Het schrok spirituele mensen af, ongetwijfeld omdat ze gevangen zaten in het web van de religieuze commercie en het zouden haten dat te moeten toegeven. Het is een vuurproef, en meer zichtbaar dan die andere vuurproef, seks. Je kon hem niet voor de gek houden door te pretenderen niet om geld te geven. Altijd wees hij erop dat de meeste zoekers in India ‘buitenbeentjes uit de samenleving waren die een makkelijk leven wilden’. ZELFLOOSHEID

We moesten goed op zijn lichamelijke behoeften letten, want hij zelf deed dat niet. Als er mensen in de kamer waren, zei hij niet dat hij naar de wc moest. Hij ontkende het. Een paar keer gebeurde het dat toen iedereen de kamer verlaten had, het duidelijk werd dat hij al een tijdje had moeten gaan. Zijn zelfloosheid was compleet en toch gaf hij het nooit toe. “Denk je dat ik een lieve aardige Jezus ben? Ik ben geen aardige kerel!” Dat was een van zijn uitspraken, maar zijn gedrag was compleet het tegenovergestelde. Hij was er voor iedereen die hem kwam opzoeken, elke dag de hele dag. Dat was alles wat hij deed. Ondanks zijn ogenschijnlijke hebberigheid en hamsterneigingen zag hij erop toe dat op het moment dat je iets nodig had ervoor gezorgd werd. Hij gaf een vriend die dokter was ter plekke $70.000 toen deze financiële problemen had en kampte met zijn gezondheid. Hij toverde $10.000 tevoorschijn voor de zoon van een vriend zodat deze een piano kon kopen toen zijn grootvader daarvoor een miezerige $50 bijdroeg. Hij gaf mensen financieel advies dat hen redde van een faillissement of slechte business. Hij hield toezicht op de carrière van een vrouw die van stripper veranderde in een succesvolle onafhankelijke zakenvrouw.

Op een keer stootte U.G. per ongeluk tegen iemands voet in Bangalore. Later zei de man: “De manier waarop hij naar me keek met echte bezorgdheid en verontschuldiging is iets wat ik nooit zal vergeten. Ik was het die in de weg stond en toch verontschuldigde hij zich zo oprecht.” U.G. praktiseerde elementaire manieren en normaal fatsoen buitengewoon, en toch aarzelde hij geen moment om iemand de brute waarheid in zijn gezicht te zeggen als ze het konden hebben. Hij voelde aan wie het wel en wie het niet kon hebben. Als iemand hém beledigde, lachte hij zich een ongeluk. Je kunt niet iemand beledigen die zich niet aangesproken voelt. ANDERE DIMENSIE

Op een dag was hij in een bijzonder goede stemming. Het was alsof het hele universum door hem heen straalde terwijl hij in zijn koperkleurige zijden pyjama in zijn stoel zat en eruitzag als een dansende Shiva uit een van die Indiase tempels. Het was eigenaardig hoe hij steeds herhaalde: “Het is een bijzonder mooie dag!” Later in de middag wierp de zon haar stralen vanuit een scherpe hoek het souterrain in. Ongeveer een uur lang zat hij direct in het zonlicht. Het was moeilijk te zeggen waar het licht vandaan kwam: van hem of van de zon. Hij stond in brand van een vreugdevolle energie. De koperkleur van zijn zijde kleding schitterde en zijn bewegingen waren van een betoverend goud en geel, als een engel uit een andere dimensie. Iets in zijn verschijning gaf me kippenvel. Als gewijd barstte het oneindige leven door hem heen, met niets anders verbonden dan met zichzelf. Hij was een vlammende mannelijke/ vrouwelijke vorm die danste alsof de goden uit alle uithoeken van het collectieve spirituele bewustzijn waren samengekomen in één vorm. Opnieuw wervelde er een waterval van licht en nectar rondom hem heen. De elementen waren haast traceerbaar in de lucht die rond hem golfde, van oneindige ruimte naar oneindige ruimte – als een storm die losbarst op het rollende landschap van de eeuwigheid. Die middag werd iedereen overdonderd door een machtige vriendelijkheid die het denken als een watermeloen uiteenspleet en tijd en ruimte wegwaste in haar gouden kielzog. t

Fragmenten uit: Goner, Louis Brawley, Non-duality Press, VK. Vertaling: Karin Visser

25



Het kaartje dat ontplofte Wouter van Oord Terwijl we zwijgend wachtten op U.G.’s komst, verscheen geruisloos en bijna onopvallend een kleine gestalte in het kamertje, die plaatsnam op een lege stoel in de erker. Pas na een tijdje drong het tot me door dat het U.G. was. Hij zag eruit als een bosje gedroogd hout. Hij zag er onwerkelijk, bijna buitenaards uit. Ik kon mijn ogen niet geloven! Hij zat daar stilletjes en schijnbaar ongeïnteresseerd in de aanwezigheid van het gezelschap.

© NICOLAS GREY

W

illiam Burroughs, de meest excentrieke schrijver van de beatgeneratie, publiceerde in 1962 in Parijs zijn boek: ‘The Ticket That Exploded’ (Het kaartje dat ontplofte). Samen met ‘De Soft Machine’ en ‘Nova Express’ vormt het een bizarre trilogie met als centraal concept: de taal als virus. Burroughs en U.G. hebben iets met elkaar gemeen; een nietsontziende kracht tot het vernietigen van taal als virus van betekenis en waan dat zich vestigt in de menselijke hersenschors. Taal is immers het eerste wat zich in de hersencellen nestelt en bepaalt

ons voorstellingsvermogen, kennis, gedrag en communicatie. GONER

In datzelfde 1962 bevond U.G. zich in Londen. ‘Down and out’ zwierf hij door de hoofdstad, volkomen berooid en zonder uitzicht op terugkeer naar India. Drie jaar lang leefde hij doelloos op straat. De paar vrienden die hij had, zagen hem onherroepelijk en willoos afglijden richting ondergang. Maar volgens U.G. zelf ervoer hij dat toen als vanzelfsprekend en liet hij alles gebeuren zoals het zich voordeed zonder de wens het te stoppen. Hij

27

w


Wouter van Oord (1946) is autodidact. Hij was werkzaam als zelfstandig ondernemer in de muziekhandel en had het geluk een groot deel van zijn leven door te mogen brengen als bon vivant en reiziger. Op zijn 14e sloeg bij hem de bliksem in bij het zien van een foto van Ramana Maharshi. Deze gebeurtenis werd de basis voor een leven van onderzoek naar waarheid. Die waarheid werd primair gevonden in de realisatie van Leegte en vervolgens in het gaandeweg existentieel samenvallen met wat is, de paradox van de volte van de presentie van afwezigheid.

beschrijft deze jaren als de opmaat en ingang naar de natuurlijke staat, waarin hij uiteindelijk na zes jaar zwerven zou arriveren, zowel eindigend als beginnend met ‘the calamity’ zoals hij het noemt. Het was een explosie van het levende organisme in de oneindigheid van zelfloosheid. Het was een totale vernietiging van alles wat hij voorheen leek te zijn; een mens vol kennis, identiteit, trots en ongemak. De ramp was een dood die zich een leven lang periodiek zou blijven herhalen als sterven en herrijzenis als verwondering en als Niets. Burroughs was 15 jaar lang tot 1956 verslaafd aan heroïne, maar stopte radicaal met hulp van een apomorfinekuur, een controversiële methode die de stofwisseling manipuleert en de fysieke afhankelijkheid bestrijdt. Later noemde hij die behandeling ‘the turning point between life and death’. Zijn geniale meesterwerk ‘Naked Lunch’ zou zonder deze behandeling nooit geschreven zijn. In deze periode, waarin Burroughs uit de figuurlijke dood herrees en bij zinnen kwam en zijn roem als gearriveerd anarchistisch schrijver vestigde, verloor U.G. zijn ‘persoonlijke’ leven en werd een ‘goner’, verdwenen, voorbij alle hulp en kans op herstel en terugkeer naar de conventies van het oude leven, een gestorvene… TAAL

Volgens Burroughs is taal een virus dat de mensheid controleert. Controle is synoniem voor een kwaad dat niet van buitenaf wordt opgelegd, maar zich van binnenuit verspreidt door het hele systeem. Het komt binnen door middel van machtsstructuren als cultuur en politieke en religieuze instituten. Deze bepalen het gedrag en de moraal. Niemand is veilig voor zichzelf – of, zoals Jack Kerouac het samenvatte: “I am not ‘I am’ but just a spy in someone else’s body.” De waarheid die taal pretendeert te zijn is van jongs af aan in onze hersenen gepompt als kennis. Ze overwoekert alle helderheid. Taal is een monster.

28

DE CLOUD

U.G. zegt dat we zijn ingeplugd in de wereldgeest - een soort cloud waar alle kennis ligt opgetast die gedurende de menselijke evolutie en geschiedenis is ontwikkeld. Ons brein fungeert als een antenne die zijn kennis uit die cloud tapt. Kennis die al ons doen en laten bepaalt. Die databank moet uit je systeem verdwijnen, zegt U.G. Het is de wurggreep van kennis die ons in een droomstaat van aanwezigheid (ik ben) houdt. De vicieuze cirkel van herhaling van klinkklare nonsens waar we rondfladderen als krassende papegaaien en elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Burroughs zoekt in zijn paranoïde verhaal ondergronds verlossing en vindt anonimiteit in de fictieve vrijstaat ‘Interzone’, waar herenliefde en drugsgebruik de heersende cultuur zijn. Hij wil op die manier ontsnappen aan de dreiging van zowel de buiten- als binnenaardse ‘mindcontrol’. Bij hem blijft het fictie, een vlucht in de droom. Bij U.G. is het geen vlucht. Bij hem ontploft het kaartje echt. Het is menens tot in de cellen! U.G. heeft geen boodschap. Bij hem valt niks te halen. Hij is leeg. Zijn harde schijf is gewist. Dat kun je niet nadoen. Niet imiteren of navolgen. Niet bereiken via meditatie of welke spirituele methode dan ook. Je bent volkomen hulpeloos. Gedoemd. Geen ervaring levert je wat op. U.G. zegt dat wanneer er tot in de cellen de realisatie is dat er niets te vinden is, jouw identiteit niet overeind kan blijven. Dan brandt kennis op tot as en blijft er geen ervaren over omdat er niemand meer is om dat te kunnen. Dan ben je weg! DOOD HOUT

Ik herinner mij nog goed hoe ik U.G. voor het eerst ontmoette in levende lijve. Ik was samen met mijn vrouw naar de binnenstad van Amsterdam gereisd, waar op een bovenetage een meeting was georganiseerd door enkelen van zijn volgers. Het was in een kleine voorkamer met een erker. Er was een tiental

InZicht 1.2020


U.G.’s harde schijf is gewist. Dat kun je niet nadoen aanwezigen. Er werd niet veel gezegd. We wachtten op het verschijnen van U.G., die blijkbaar de vorige dag was aangereden door een fietser tijdens een wandeling. Hij was daarbij ten val gekomen en had een wond aan het hoofd. Toen de fietser toesnelde om hem overeind te helpen, schijnt U.G. hem te hebben toegeroepen: “Get lost!” Aldus Henk Schoonewille, een close friend van U.G. Terwijl we zwijgend wachtten op zijn entree, verscheen geruisloos een bijna onopvallende kleine gestalte in het kamertje, die plaatsnam op een lege stoel. Pas na een tijdje drong het tot me door dat het U.G. was. Hij zag eruit als een bosje gedroogd hout. Hij zag er onwerkelijk, bijna buitenaards uit. Ik kon mijn ogen niet geloven! Hij zat daar stilletjes en schijnbaar ongeïnteresseerd in de aanwezigheid van het gezelschap. Het bleef lang stil. Niemand nam het woord. Niemand had blijkbaar lust om iets te zeggen of te vragen. U.G. staarde zwijgend voor zich uit. Uiteindelijk werden er wat losse-floddervragen gesteld, die U.G. kortaf beantwoordde. Ik herinner me niets van die vragen en antwoorden. Hij scheen er niet veel zin in te hebben. De sessie

leek te gebeuren in tijdloos grauw, zonder retorisch hoogtepunt om aan terug te kunnen denken. Het gaf geen genoegen. Het stelde niks voor. ZWARTE GATEN

Na ongeveer een uur vertrokken een voor een de aanwezigen weer totdat mijn vrouw en ik als laatsten overbleven. U.G. stond als een bevroren pop onbeweeglijk in het midden van het kamertje. Hij leek nog altijd op dood hout. We maakten aanstalten om te vertrekken en afscheid van hem te nemen. Toen gebeurde het! Ik liep naar hem toe en hij kwam onmiddellijk tot leven, nam mijn beide handen in de zijne en keek me recht aan zonder iets te zeggen. We stonden oog in oog. Wat ik toen zag, zal ik nooit vergeten. Zijn ogen waren zwarte gaten waarin ik verdronk, ik loste op in oneindige leegte. Zo stonden we een moment, dat eeuwig leek, sprakeloos hand in hand, als kinderen en er was een onbedwingbare neiging om te lachen… ook bij U.G. Hij lichtte op als een ster en even leek het of we dansten… gracieus, lichtvoetig, onschuldig… vervloeiend met wat schijnbaar verscheen… t

29


U.G. Krishnamurti

3

Vrede

D

us je boodschap komt erop neer dat de mens geen vrede kan hebben met zichzelf. Is dat het wat je wilt zeggen? Nee. De mens is al in vrede met zichzelf. Het idee dat er ergens anders vrede te vinden is, ergens in de toekomst, veroorzaakt het probleem. Alle religieuze ervaringen zoals compassie, gelukzaligheid en liefde zijn onderdeel van het hevige verlangen naar een niet-bestaande vrede die de natuurlijke vrede, die er al in het lichaam is, vernietigt. Geen vrede. Geen religie. Geen mededogen. Geen hoop.Wat houden we dan nog over U.G.? Niets. Ik stel de hele spirituele ervaring ter discussie. Die probeer ik open te breken. Hoe zit dat dan met de mooie, eeuwenoude en uitgebreide rituelen die zo’n groot onderdeel vormen van onze religieuze belevenis. Zijn zij van enige betekenis of relevantie voor onze levens? De mens heeft zich altijd met het een of ander willen vermaken. Rituelen hebben hem, door de jaren heen, voorzien van het noodzakelijke vermaak en zijn nu vervangen door films, video’s, televisie, circussen, bijeenkomsten van J. Krishnamurti en wat nog meer. Er zijn zoveel van die dingen, weet je. Iedereen probeert zijn eigen speciale sigarettenmerk te verkopen, zijn eigen bijzondere product. En

30

wij willen het. Er is een markt voor deze spirituele artikelen en daarom verkoopt iemand ze. Niemand kan dat spul aan mij slijten, want ik ben er niet in geïnteresseerd. Anderen misschien wel. Ja, maar waar ben jij in geïnteresseerd?Wat is jouw drive om door te gaan met leven? Alles wat ik tegenkom. Wat er ook gebeurt, op dit moment, is het enige wat voor mij telt. Kom op nou. Je bent een ‘hier-en-nu-mens’, is dat het? Nee. Het is zeer misleidend om het op die manier uit te leggen. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen. Kijk, ik lees sciencefictionboeken. Waarom? Omdat er actie in zit. Ik heb geen interesse in hoe het afloopt, maar alleen in de voortgaande actie. Het is net als bij een striptease. Het strippen vind ik interessant, maar het einde niet. Wie is er geïnteresseerd in het einde? Net zo zijn alle dingen die je hebt meegemaakt, al jouw kennis en je hele gevoel van een ‘zelf ’, dode dingen uit het verleden. Deze herinneringen hebben een enorme emotionele inhoud voor jou, maar niet voor mij. Ik heb alleen maar interesse in wat er feitelijk nu gebeurt en niet morgen of gisteren. t

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

InZicht 1.2020


C OLUMN - UNMANI

Spreekbuis van het leven

D

oor de manier waarop jullie luisteren ben ik genoodzaakt de eerste bewering altijd teniet te doen met behulp van een andere bewering. Daarna wordt de tweede bewering tenietgedaan door een derde, enzovoorts. Mijn doel is geen gerieflijke dialectische these, maar het volkomen tenietdoen van alles wat tot uitdrukking gebracht kan worden.” U.G. Krishnamurti U.G. Krishnamurti werd beschouwd als de antigoeroe, een verlicht man, en door sommigen zelfs als een charlatan. Hij was radicaal in de manier waarop hij het onuitsprekelijke verwoordde. Hij was aards en gewoon, maar had ook een heel bijzondere transformerende ervaring ondergaan waarin hij ontwaakte tot zijn natuurlijke staat van zijn en die hij ‘de ramp’ noemde. Je kunt hem heel moeilijk een etiket opplakken dat hem definieert. En dat was in feite ook zijn boodschap. Dat niets gedefinieerd kan worden en dat wie we denken te zijn slechts een conclusie van het denken is. Omdat ik wist dat ik deze column moest schrijven, ben ik een paar video’s van U.G. Krishnamurti op YouTube gaan bekijken. Toen ik hem zag spreken en de vragen van mensen zag beantwoorden, kon ik me heel goed vinden in de manier waarop hij probeerde uit te leggen wat niet uit te leggen valt. Mensen stelden wat hij zei ter discussie en hij reageerde in heel precieze en heldere bewoordingen, maar in wezen verwees hij steeds naar dat wat die woorden overstijgt. In mijn bijeenkomsten en retraites merk ik ook dat als ik spreek en er woorden uit mijn mond komen, ze door me heen gaan en dit lichaam gebruikt wordt om er uitdrukking aan te geven, maar dat de woorden zelf slechts verwijzen naar het woordloze. De woorden geven op zichzelf nooit de waarheid weer. En toch wil ik die graag in woorden uitdrukken. De woorden worden eindeloos verkeerd begrepen en fout geïnterpreteerd, maar het grootste misverstand is dat men aanneemt dat ze iets betekenen. Men neemt aan dat ze iets definitiefs zeggen waar je je aan vast kunt houden.

De aard van het denken is dusdanig dat het hard zijn best doet om conclusies te trekken die het Leven begrijpelijk en daarmee veilig maken. Alles staat in relatie tot een referentiepunt genaamd ‘ik’, zodat de leegte van het Leven minder leeg kan aanvoelen. We stoppen de dingen in denkbeeldige hokjes zodat we ernaar kunnen kijken en ‘Ik weet wat dit is’ kunnen zeggen. We kijken naar anderen en nemen van alles over hen aan. We denken dat we ze kennen. Als we daarmee op zouden houden en werkelijk diegene onder ogen zouden komen die zich tegenover ons bevond, zonder enige vorm van interpretatie, zouden we schrikken hoe leeg die persoon werkelijk is. Als je gelooft in de gedachte die dingen, mensen en zelfs het hele Leven indeelt en in hokjes plaatst, dan leef je in de illusie dat ik lossta van jou en daardoor iets aan jou kan schrijven – de ‘jij’ die ik denk dat je bent. Maar toegeven dat ik jou, de lezer, niet ken, of dat ik niet eens weet of iemand dit wel zal lezen, plaatst me in een absoluut isolement, en als ik in dat isolement geen geloof hecht aan gedachten die onderdelen van het leven, inclusief mijzelf, van elkaar scheidt, dan ben ik vrij om gewoon een spreekbuis te zijn waarmee het Leven zichzelf tot uitdrukking brengt. Je kunt wat ik schrijf interpreteren op een manier die past bij de identiteit waar je je mee vereenzelvigt. Maar daar heb ik niets mee van doen. Alles wat ik tot uitdrukking zou kunnen brengen is altijd alleen maar een onsamenhangende energiestroom die hier en nu plaatsvindt. Als ik of jij die op welke manier dan ook probeer te laten stollen, lijkt ze een object te worden dat losstaat van mij. Voor het denken is dat gekmakend. Er valt niets te begrijpen of te bevatten. Elke conclusie die je zou kunnen trekken, wordt dan tenietgedaan door het tegenovergestelde. Als de kern van wat in, en buiten, de woorden tot uitdrukking wordt gebracht voortdurend gefilterd wordt door het denken en er steeds verwezen wordt naar een ‘ik’, wordt die kern over het hoofd gezien. Maar tegelijkertijd kan er ook nooit naar ‘gekeken’ worden.

31


Neem je een kilo Leonidasbonbons mee?

Kunstenaar/illustrator/uitvinder Robert C. Smit was altijd in de nabijheid van U.G. Krishnamurti als deze in Nederland was. Hij vertelt hoe hij in contact kwam met deze ‘goeroe van niks’ en van welke betekenis U.G. uiteindelijk voor hem was.

32

InZicht 1.2020


Robert Smit

I

k ben altijd nieuwsgierig van aard geweest. Geboeid door schoonheid, techniek, de oneindigheid van het heelal en vooral het denken. Altijd wilde ik dieper graven. Ik wilde weten hoe het zat. Zo belandde ik met een goede vriend bij mijn eerste leraar Saswitha (Jan Rijks). Vol bravoure stelden wij onze vragen, die echter nog te pril waren om serieus genomen te worden. En het naadje van de kous dat ik zocht, vond ik daar niet. Na een jaar ging ik naar de School voor Filosofie, een serieus en gedegen instituut gebaseerd op het gedachtegoed van Gurdjieff/Ouspensky en de advaita vedanta. Tijdens een van de lesavonden stelde ik een voor mij wezenlijke vraag, waarop de tutor mij duidelijk maakte: “Daar zijn wij nog niet aan toe.” Ongedurig concludeerde ik dat dit voor mij niet de weg was. Ik moest op zoek naar iemand die direct vanuit zijn eigen wijsheid en autoriteit kon spreken en antwoorden. Henk Schonewille, die ik op de school ontmoette, kende een heuse goeroe en het verlangen groeide om met hem naar deze U.G. Krishnamurti in Gstaad te gaan. Ik had in dat voorjaar van twee sloop-Volvo Amazones één prachtige goedwerkende auto geknutseld. Met gereviseerde motor, simons-uitlaat en brede velgen zoefden we met 160 km per uur over de snelweg, richting de man die mijn goeroe werd! Nu na veertig jaar proef ik nog steeds de magie en stille opwinding van die eerste ontmoeting. Die eerste drie dagen in Gstaad werden bepalend voor mijn levenslange relatie met U.G. Vragen stellen, aanwezig zijn en ontdekken dat het hele bouwwerk van denken in die drie dagen tot op de fundamenten gesloopt kon worden. Mijn denkbeelden gingen failliet en elke heiligheid werd ontzenuwd. “De wereld is geen illusie, maar de gedachte dat er een ik is dat desondanks een standpunt denkt w

33


Robert C. Smit (1952) groeide op in Oud-IJmuiden. Van het hout dat hij vond in de wijken die daar gesloopt werden, bouwde hij hutten en een grote kar met een zelfgetimmerde caravan erachter. Daarmee ging hij naar buiten als het hard regende en waaide en genoot dan in zijn caravan intens van de natuurkrachten. Naast zijn kunstenaarschap creëert Robert al 20 jaar technische illustraties voor bedrijven als Tata Steel en Danieli Corus. In 1983 schreef Robert een boek over U.G. Krishnamurti. Dit is een neerslag van zijn contact met U.G.: www.bijouti-tech.com/SLEUTEL.pdf Website: https://www.bijouti-tech.com

te moeten innemen, is dat wel.” Alles waar ik aan hechtte, smolt en verdampte uiteindelijk compleet. Op de vierde dag werd ik wakker met het besef dat ik nooit meer met waanideeën gevuld zou kunnen worden. Het was leeg, schoon en bodemloos. Verder graven was dus onmogelijk. GRUZELEMENTEN

De confrontaties en heftigheid van U.G.’s reacties werkte als een alles vernietigende atoombom voor mijn spirituele wereldbeeld zoals ik dat had opgebouwd uit opgedane boekenwijsheid en eigen ondervinding. Ik had net een paar weken eerder tijdens een zeer intense werkweek bij de School voor Filosofie een ervaring waarbij ik gloeide van het verstilde inzicht. Deze ervaring werd door U.G. totaal aan gruzelementen geslagen. Niet met grove woorden, maar met vlijmscherpe opmerkingen, waardoor mijn waarheid als vanzelf verdampte. Aan de buitenkant was dat een vreselijke klap in mijn gezicht. Innerlijk veroorzaakte dit echter een immens diepe zijnservaring waardoor ik mij met elke dreun weer meer bevrijd voelde. Eerst was het nog een verzamelen van spirituele ervaringen, maar na verloop van tijd werd het me duidelijk dat het juist het verliezen was van alles wat spiritueel was. Mijn opgeschoonde wezen was zo ontzettend verheugd en stil dat het niet moeilijk was in U.G.’s fall-out te verblijven. De vragen kwamen echter weer bovendrijven en ik bleef U.G. dus bezoeken. De eerste jaren waren moeilijk. Al mijn zorgvuldig voorbereide vragen werden fel en faliekant van tafel geveegd. Vooral als ik te snel genoegen nam met de antwoorden of verdween in de mystificatie die ik er soms weer van maakte. Zonder onderscheid des persoons was hij vaak keihard en direct op de man. “Moet ik nu de politie bellen om je m’n huis uit te gooien?” Zelfs in het heetst van de gesprekken stuurde hij aan op de kern met onbetwistbare logica en kraakheldere wijsheid, die dan plotseling, nadat hij zijn punt gemaakt

34

had, plaats maakten voor een uitnodigende ruimte van rust en nabijheid. VERTROUWEN

U.G. was een confronterende autoriteit voor zijn vrienden en bezoekers. Nooit was er echter enige twijfel over de intenties van zijn aanpak. Je kwam voor de waarheid en die kreeg je, onverbloemd! Achter die directheid voelde je zijn oprechtheid en daardoor durfde je zijn confronterende boodschap vol vertrouwen binnen te laten. Valentine, zijn reisgenote, was tot het einde van haar leven zijn metgezel en maakte het voor hem financieel mogelijk - weg uit India - in het Westen te verblijven. Kim was jarenlang hun persoonlijke assistent en reisde altijd met hen mee. Ook voor dit gezelschap was U.G. niet altijd even makkelijk. Ik herinner me een autoritje met U.G. en Valentine waarbij Kim halverwege de rit de auto parkeerde om een wildvreemde vrouw te helpen met het verwisselen van haar wiel. Verbolgen riep U.G. uit: “Kim is onze chauffeur en zou onze tijd niet moeten verdoen door deze vrouw te willen helpen.” Ik zat achter in de auto en verbaasde me toen U.G., direct na deze heftige woordenwisseling met Kim, zich naar mij omdraaide en in volkomen rust zei: “Ja Robert, waarom zou hij die vrouw helpen?” Ik had verwacht dat zijn adem nog gejaagd zou zijn na het schreeuwen en tieren, maar er was volkomen rust. Niemand hoefde ooit een cent te betalen bij U.G. Ook in die zin was hij integer en oprecht. Je kreeg waarvoor je kwam, je werd door elkaar geschud en er werd je flink de oren gewassen. Ik vroeg U.G. eens of mensen die jarenlang met hem leefden voordeel hadden in hun proces ten opzichte van mensen die nieuw bij hem kwamen. Zijn blik was vaak voldoende, maar hij antwoordde in een paar woorden: “Je kunt niets doen en toch van binnenuit schoongebrand worden. Doorbraak is er niet alleen voor devotees.”

InZicht 1.2020


GENADE

Ondanks de kennis en autoriteit die U.G. had, was hij niet een goeroe die jou zo nodig een lesje had te leren. Jij was de initiator van je eigen proces, hij de katalysator. Je was ook altijd welkom, van ’s morgens vroeg tot laat in de avond, werkelijk elke dag van het jaar! Soms, wanneer hij wist dat ik zou komen, belde hij of stuurde een ansichtkaart met het verzoek om een kilo Leonidas-chocolaatjes gevuld met room mee te nemen. Op een keer reed U.G. met mij mee naar Parijs en in een scherpe bocht belandde hij pardoes bij mij op schoot. Ik verbaasde me erover dat hij zo’n licht lichaam had, zeker in contrast met de zwaargewicht die hij was in het hartstochtelijk stellen van ontzenuwende vragen. “Blijf bij de feiten.” Al je ideeën over spiritualiteit ontmaskerde hij en al je illusies werden doorgeprikt. Als ik na drie of vier weken Gstaad afscheid had genomen van U.G. en de gasten, en over bochtige bergwegen naar huis reed, overviel mij altijd een wonderlijke stilte. Door dat constante afbreken en vernietigen van mijn spirituele wereldbeeld en intellectuele wijsheden in combinatie met zijn

© NICOLAS GREY

Mij gaat het erom de hele zaak te ontdoen van elk spoortje religiositeit

vaak onthutsende woorden bleef er uiteindelijk een schone vredige leegte over. Ik ben dankbaar voor mijn band met U.G. Als er iemand was die ik kon vertrouwen, dan was hij het. Iets krijgen van iemand die zoveel kapot kan maken en daardoor zoveel genade schenkt… Dankzij al die jaren met U.G. hoef ik niet zo nodig meer verder te graven. Alles is al vol van God. Of vol met de schoonheid van het sublieme, zo je wilt. t

35


36

InZicht 1.2020


In één klap knockout “De afwezigheid van wat jij aan het doen bent – proberen jezelf te begrijpen of proberen jezelf te veranderen – dat is de staat van zijn waar ik het over heb.”

© ROBERT SMIT

Jan Koehoorn

Jan Koehoorn is musicus en muziekleraar, en ontwerpt daarnaast websites. In de jaren tachtig leerde hij Alexander Smit kennen. Die werd zijn leermeester op het gebied van de advaita. Jan geeft satsang op diverse plaatsen in Nederland. Hij heeft zijn onderricht samengevat in zijn boek Zelfonderzoek – volgens de traditie van de Advaita Vedanta, dat in 2012 werd uitgegeven door uitgeverij Samsara. Meer informatie: www.jankoehoorn.nl

37


H

et jaartal weet ik niet meer precies. Het zal eind jaren tachtig zijn geweest. Het advaita-virus had me goed te pakken en ik begon erachter te komen dat enkele boeken die ik lukraak had gekocht, met elkaar te maken hadden. Sterker nog, ze verwezen allemaal naar precies hetzelfde, alleen anders verwoord. Van Wolter Keers tot Nisargadatta, maar ook Ramana, Jean Klein, John Levy en nog een groot aantal andere leraren die over advaita schreven. Uiteraard ook Osho, en Jiddu Krishnamurti, van wie me in het begin niet duidelijk was dat het over hetzelfde ging, omdat hij gewoonlijk niet verwees naar leraren, boeken en tradities. En toen kwam ik ineens in een boekhandel in Hoorn een boekje tegen van U.G. Het heette ‘De Mystiek van Verlichting’. STRAATVECHTER

De titel trok me aan, lekker oosters en exotisch. Op de cover stond een foto van hem, en zo te zien kwam hij nog uit India ook. Helemaal goed! Uiteraard lees je altijd even een stukje van de eerste bladzijde, en dat deed ik dus ook. Daar stond: “De mensen noemen mij een verlicht man. Ik haat die term. Ze kunnen geen ander woord vinden om de manier waarop ik functioneer te beschrijven.” In één klap knock-out! Ik heb later nog wel eens ergens gehoord of gelezen dat hij het ook niet eens was met de titel van dit boekje en liever had gezien dat het ‘The Mistake of Enlightenment’ had geheten. Ik weet niet of het waar is, maar ik zou het me bij hem heel goed voor kunnen stellen. U.G. was wat mij betreft een soort spirituele atoombom. Hij veegde letterlijk met alles de vloer aan: leraren, tradities, wijze mannen, maniertjes, je best doen, satsangs. Zijn naamgenoot Jiddu Krishnamurti is ooit door Osho een “keurige Engelse kostschooljongen” genoemd. U.G. deed me meer denken aan een straatvechter. Er stonden wonderlijke dingen in het boek over fysieke processen die hij in zijn lichaam had ervaren. En er stonden vraaggesprekken met hem in, waarbij de bezoekers werkelijk geen poot hadden om op te staan. Hij liet niets heel van de vooroordelen en projecties waarmee de mensen die hem bezochten binnenkwamen.

38

Toen ik het boekje uithad, zag ik dat het maar 67 bladzijden dun was. Maar ik had het idee dat ik zeshonderd bladzijden gelezen had, zoveel essentie bevatte het. Dus, zoals zo vaak met goede boeken, ben ik het nog een keer gaan lezen, en nog een keer. GEEN ANTWOORDEN

Na de eerste keer lezen miste ik een beetje de component liefde. Het kwam allemaal zo hard en koud over, en het leek ook vaak of hij kwaad was. Ik heb later, toen internet zo’n hoge vlucht nam, ook wel opnames van hem gezien, eerst op heel moeilijk te vinden websites, maar later gewoon op YouTube. En ook daar kan het heel goed zijn dat je de eerste keer gewoon een kwaaie oude man ziet, en meer niet. Maar het vraagt moed en liefde om bezoekers onomwonden te vertellen hoe het zit. Ze niet te vertellen wat ze willen horen, maar om een rechtstreeks antwoord te geven op de vragen die binnenkomen, ook al is dat niet het antwoord dat je populair maakt bij het publiek. U.G. is nooit een goeroe van het grote publiek geweest. Hij reisde de wereld rond en logeerde bij mensen bij wie hij welkom was. En overal waar hij was, kwamen er bezoekers, met vragen. Hij zei wel eens: “Ik geef geen antwoorden, ik probeer je uit te leggen dat je vraag niet klopt. Dus draai ik de vraag om en vuur hem vervolgens weer op je af. En dat is wat jij dan een antwoord noemt.” Misschien tot slot nog een klein citaat, voor lezers die U.G. niet kennen, om in de sfeer te komen. “Ik heb feitelijk iets beweerd: waar je naar kijkt, verschilt niet van degene die kijkt.Wat doe je nu met zo’n bewering? Wat voor instrument heb je tot je beschikking om zo’n zinloze, onlogische, irrationele bewering te begrijpen? Je begint met na te denken. Maar door middel van het denken kun je niets begrijpen. Je vertaalt wat ik zeg in de begrippen die je al kent, net zoals je alles vertaalt omdat je er beter van wilt worden. Als je daarmee ophoudt, dan blijft er iets over en dat is waar ik het over heb. De afwezigheid van wat jij aan het doen bent – proberen jezelf te begrijpen of proberen jezelf te veranderen – dat is de staat van zijn waar ik het over heb.” Stel daarna nog maar eens een vraag! t

InZicht 1.2020


U.G. Krishnamurti

4

Vrijheid

I

k hoor zekerheid en autoriteit in wat je zegt.We willen weten… Van wie wil je wat weten? Niet van mij. Ik weet het niet. Als jij aanneemt dat ik het weet, dan heb je het jammerlijk mis. Ik kan op geen enkele manier weten. Bij jou is alleen maar de kennis in beweging en die wil steeds maar meer weten. De ‘jij’, de afgescheiden structuur, kan alleen voortbestaan zolang het verlangen om te weten bestaat. Dat is de reden waarom jij al deze vragen stelt; je hoeft dan zelf niets uit te zoeken. Jij kunt jezelf niet vertellen hoe je je onfortuinlijke situatie kunt veranderen. Waarom zou er iets, of juist niets, moeten gebeuren? Het verlangen naar vrijheid leeft al lange tijd onder ons. Ons is verteld dat dit een heilig, nobel streven is. Zijn we opnieuw misleid? Het verlangen om vrij te zijn, is de oorzaak van jouw problemen. Je wilt jezelf als vrij zien. Degene

die zegt: “Je bent niet vrij”, is dezelfde die je vertelt dat er een staat van ‘vrijheid’ is die je moet najagen. Maar dat najagen is slavernij, de totale ontkenning van vrijheid. Ik weet helemaal niets over vrijheid, want ik weet helemaal niets over mijzelf. Ik weet niet of ik vrij ben, tot slaaf gemaakt ben of anderszins. Vrijheid en zelfkennis zijn met elkaar verbonden. Aangezien ik mijzelf niet ken en op geen enkele manier naar mezelf kan kijken, behalve dan met de kennis die mij gegeven is door de cultuur, komt de kwestie van het vrij willen zijn helemaal niet bij mij op. De kennis die je over vrijheid hebt, ontkent juist de mogelijkheid van die vrijheid. Als je stopt met kijken naar jezelf met de kennis die je hebt, dan zal het verlangen om vrij te zijn van dat zelf vanzelf wegvallen. t

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

[ADVERTENTIES]

Wilt u ook adverteren in

In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34

IVAR

grafisch ontwerper m 06 24 27 41 31 e ivar@ivarhamelink.nl w ivarhamelink.nl

39

hamelink

•huisstijlen•tijdschriften•boekomslagen •logo’s•boeken•affiches •kaarten•etc.


© NICOLAS GREY

40

InZicht 1.2020


Het leven leidt je Dick Sinnige in gesprek met U.G. Krishnamurti

Ik heb Uppaluri Gopala Krishnamurti een aantal keren ontmoet in de huiskamer van Henk Schonewille in Amsterdam. Ik had plezier in zijn tegendraadse reacties op de kring van spirituele mensen om hem heen. Hij gaf aardig tegengas aan de gebakken lucht die ons tegemoet waaide uit het Oosten. Het huis van U.G. Krishnamurti’s jeugd was de ontmoetingsplek van de theosofische top. De spiritualiteit die hij daar met de paplepel ingegoten kreeg, heeft hij de rest van zijn leven uitgespuugd. U.G. stemde in met het hier volgende interview, dat plaatsvond in 2003, vier jaar voor zijn dood.

J

e bent opgegroeid in een milieu van vooraanstaande spirituele leraren. Zaten er figuren bij die jou geĂŻnspireerd hebben? U.G.: Niet een! Ik wilde alleen maar uitvinden of er iets klopte van wat de leraren rondom me zeiden, en ik ontdekte dat ze me misleidden. En jijzelf? U.G.: Ik vraag niemand om te doen wat ik doe en ik vraag niemand om niet te doen wat ik doe. Wat doe je dan? U.G.: Niets, het kan niet als voorbeeld gebruikt

worden. Dat is de tragedie van de mensheid. Ze hebben ons al die voorbeelden voorgezet van perfecte wezens en wij zouden moeten zijn als zij. Maar wij moeten ons eigen leven leiden. Een vals houvast geeft ons natuurlijk niets, maar we kunnen toch wel iets opsteken van een wijze? U.G.: Ik ben nog nooit geholpen door spirituele of wereldse leraren. Helaas probeert de psychologie nu de religieuze overtuigingen van de mens te vervangen. Ze komen met allerlei oplossingen voor problemen. Ze gaan vertellen wat gekte is, maar gekke mensen bestaan niet. Gekte is een definitie.

41

w


Je bedoelt dat spiritualiteit en psychologie de mens voor de gek houden? U.G.: Waar geen plaats is voor een psyche, is er al helemaal geen plaats voor psychologie. Ik ga zelfs nog een stap verder en zeg dat er niet zoiets als een geest is. Ook is er niet zoiets als een ziel. Dus hoe kan er dan spiritualiteit bestaan? ‘Spirit’ is een Latijns woord en het betekent adem. Dus niet zoals ze nu over ‘spirit’ spreken. Het is niet alleen het religieuze denken van de mens, maar alles wat uit het denken voortkomt is heel destructief. De wetenschappers doen precies dezelfde schadelijke dingen voor de mensheid. Alles wat geboren is uit het denken, is uiterst gevaarlijk! Geen gedachte, geen probleem? U.G.: Al die dingen zullen uit de weg geruimd moeten worden. Als we het lef hebben. De weg terug naar de oorsprong is toch eenvoudig? U.G.: Nee, het is onmogelijk voor ons om terug te gaan en te leven als de andere dieren in de wereld. Alle dieren zijn in de hoogste spirituele staat, die deze mensen ons eeuwenlang hebben geprobeerd te verkopen. Neem bijvoorbeeld een hond. Ik ben ook een hond, zie je, en jij komt en je maakt me aan het blaffen. Wat er dan ook maar uit me komt, stop jij in het raamwerk van het denken. Je vertaalt het om te zien of er zinvolle of zinloze onzin uit me komt. Maar feitelijk heb ik echt niets te zeggen! Ik heb niets te bieden aan de mensheid. Wie heeft mij het mandaat gegeven om de mensheid te redden? De wereld is voor mij aanvaardbaar precies zoals die is.

U.G.: Ik kende hem uit de inner circle. Ik had geluk, veel geluk. Ik werd geboren in een ongelooflijk rijke familie. Ik ben geboren met gouden lepels. Er kwamen zoveel lepels mijn kant op! Mijn opa was een van de eerste leden van de Theosofische Vereniging toen ze het hoofdkwartier van New York naar Madras verplaatsten. Alle leiders van deze Theosofische Vereniging kwamen in mijn huis. ‘Doe niet wat ik doe, doe wat ik zeg!’ was hun motto. Is er eigenlijk wel iets te zeggen of te doen? U.G.: Dit is al het paradijs. Jouw wens of onze wens om dit in de hemel te veranderen is de wens die dit in de hel veranderd heeft. Eeuwenlang hebben ze ons laten geloven dat we zijn geschapen voor een nobeler en groter doel dan alle andere vormen van leven op deze planeet. Alle leraren houden zichzelf en ons voor de gek. Er is niemand die je kan redden en er is niemand die gered hoeft te worden. Als ik alle spirituele leraren verwens, zoals Boeddha ...

Je hebt ook een tijd met J. Krishnamurti doorgebracht. U.G.: Ik kende hem heel goed. We groeiden op in dezelfde atmosfeer. We behoorden tot dezelfde organisatie. Ik had de mogelijkheid om veel tijd met hem door te brengen. Maar ik kreeg genoeg van de psychologische dieventaal die hij in zijn zogenaamde leringen stopt. Hij mystificeerde het, dus moest ik zijn leringen afwijzen. Eerst gebruikte hij de mystieke geheimtaal, later wilde hij een lingo creëren: zijn eigen taaltje. Zijn eigen merk sigaretten verkopend, ons verzekerend dat het allemaal nicotinevrij is!

Boeddha is ook al niet in orde? U.G.: Wil je dat ik iets lelijks over Boeddha zeg?

J. Krishnamurti heeft me wel van het roken afgeholpen.

En waar sta je dan? U.G.: Hoe moet ik in hemelsnaam weten wie of wat

42

InZicht 1.2020

Als we dan toch bezig zijn ... U.G.: Ik noem hem een idioot. Hij was de eerste gast die er een zootje van maakte voor de hele mensheid. Voorheen was er geen bekering, met hem begon die narigheid. De drie grote religies: boeddhisme, christendom en islam, zouden een kleine sekte gebleven zijn, net als de sektes die we vandaag hebben, als de staat ze niet gebruikt zou hebben als een machtsinstrument. Ze hebben ons al deze zaken met geweld opgedrongen.


Alles wat geboren is uit het denken is uiterst gevaarlijk! ik ben? Meneer, daarom ben ik weggelopen bij Ramana Maharshi. Helaas was ik daar, hij vrat als een varken. Ik was toen 21. Alles waar de grote erfenis van India voor stond is uit mijn systeem gegooid. Compleet en totaal. Het is alleen maar aantrekkelijk voor de hippies en andere waardeloze types, die daar heen gaan om criminelen op te pikken. Geen kracht in de wereld kon nog indruk op me maken of me overtuigen. Maar je kunt toch niet de oorsprong zelf ontkennen? U.G.: Ik heb altijd volgehouden dat het hele spirituele gedoe begon toen ze in de verre oudheid somasap dronken. Het gaf dezelfde ervaring als LSD. Ze stopten hun buitengewone ervaringen in een religieus raamwerk en gaven het door van generatie op generatie. Wij leven in de herinnering. Zij zijn dood en begraven, maar wij lopen nog steeds met ze rond. Zie je nog nieuwe mogelijkheden? U.G.: Het instrument dat we gebruiken om de toekomst te scheppen, het intellect, is hetzelfde instrument dat het verleden schiep. Het gaat dus op geen enkele manier anders worden, behalve de gemodificeerde continuĂŻteit van hetzelfde. (U.G. geeft me een hand en verontschuldigt zich) Sorry dat ik niets te bieden heb! Het gaat mij niet om de toekomst! U.G.: Waar gaat het dan wel om, Dick? Het gaat er gewoon om dat we hier en nu puur zintuiglijk aanwezig zijn. U.G.: Ja, het zien is dan heel helder en je gehoor is gevoelig. Maar dat gebeurt alleen als het denken niet

de energie voor het functioneren van het lichaam wegzuigt. Heeft het denken in jouw visie eigenlijk wel een functie? U.G.: De denkstructuur, die op elke situatie vooruitloopt, heeft geen enkele zin, want iedere situatie is weer heel anders. Het leven leidt je. Het organisme heeft er belang bij zichzelf te beschermen en het weet hoe het moet overleven. Hoe ga jij dan met gedachten om? U.G.: Ha, bijna als een grap. Gedachten kunnen niet blijven hangen, want ze staan in de rij te dringen. Als je een problematische gedachte ziet, helemaal goed, die wordt al snel weer weggeduwd door de volgende gedachte! Je hoeft niets te doen, alleen maar af te wachten. Verder kun je ook niets doen, want gedachten borrelen ongevraagd in je op. Je kunt ze echt niet beheersen. Mooi om dat kalm waar te nemen. U.G.: Als je je hulpeloosheid voor lief neemt, het feit dat je hierin geen vrijheid hebt, dan is het probleem opgelost. Dat klinkt negatief, maar het is positief. U.G.: Klopt, ik verkondig geen fatalistische filosofie. Ik heb het alleen maar over de mogelijkheid om te verhinderen dat het verleden zich met het heden bemoeit en het een bepaalde gewichtigheid geeft. Sommigen noemen dat wellicht verlichting. (De kring barst uit in lachen; U.G. heft zijn handen ten hemel) Spaar me, alsjeblieft! t

43


© NICOLAS GREY

44

InZicht 1.2020


Een spiegel die weerkaatst Ik heb niets te zeggen over wat dan ook. Ik weet ook niets. Wat er ook uit moge komen, dat is er tevoren ingestopt. Ik ben als een poepdoos: alles wat erin gestopt is, is de poep en wat er ook uit me komt is nog meer poep.

Interview met U.G. door Jan Kersschot

JK

: Er wordt soms gezegd dat een van de kenmerken van uw onderricht – als ik het zo kan noemen – is dat u niets voor uzelf opeist. Klopt dat? U.G.: Dat klopt. Maar onderricht is eigenlijk niet het juiste woord. Onderricht is iets wat je gebruikt om een verandering teweeg te brengen. Maar ik zie geen enkele noodzaak om wat dan ook te veranderen. Filosofen en hoogleraren zeggen me: “We zijn er tot nu toe niet in geslaagd een denksysteem te creëren op grond van wat u zegt.” Ze zeggen ook: “We kunnen welk boek dan ook schrijven over een filosoof uit het verleden of heden, maar wat u zegt kan in geen enkel kader worden ingepast. We zijn niet in staat een denkkader rond U.G. te creëren.” Ik beweer de hele tijd, steeds maar weer, dat er niets is wat veranderd dient te worden. Dus hoe zou men dat wat ik zeg kunnen gebruiken om een verandering te bewerkstelligen? Ik ben er niet in geïnteresseerd om wie dan ook van wat dan ook te bevrijden. Dat is mijn benadering. Van meet af aan is het al onjuist te suggereren dat men iemand kan redden.

JK: Er is dus geen sprake van bepaalde bedoelingen. Geen spiritueel doel. Geen spirituele ambities. U.G.: Bijvoorbeeld de opdracht: ‘Laat egoïsme varen.’ Waarom zou iemand vrij van egoïsme moeten zijn? Een bepaalde hoeveelheid egoïsme hebben we nodig om in deze wereld te overleven. Het is juist die eis om onzelfzuchtig te zijn die egoïsme creëert. Ik ben met deze samenleving niet in conflict, omdat die niet anders kan zijn dan ze is. Ik houd er geen enkel waardesysteem op na en ik wens ook in geen enkel systeem te passen. Zolang mensen een oorlog vanbinnen hebben, zal er buiten hen ook oorlog zijn. NIETS TE ZEGGEN

JK: Wat drijft u er dan toe om over de hele wereld lezingen te houden? U.G.: Ik ben hier gewoon als een hond, een blaffende hond. U komt hier en maakt dat de hond gaat blaffen. U komt hier en stelt vragen, en ik ben net als een computer. Wat er uit me komt is iets wat ik niet weet. Er is natuurlijk bewustzijn hier [wijst op zijn lichaam]. Ik ben me bewust van wat er om me heen gebeurt, bewust ook van wat er in mijn lichaam aan de hand is. Maar in feite is er geen binnen en geen w

45


© NICOLAS GREY

weet ook niets. Wat er ook uit moge komen, dat is er tevoren ingestopt. Ik ben als een poepdoos: alles wat erin gestopt is, is de poep en wat er ook uit me komt is nog meer poep [lacht]. Het spijt me dat ik zulke taal gebruik.

buiten. Die verdeling, die scheiding, is niet meer dan een gedachte. Het is niet dat ik mijn woorden wil mystificeren of ze in een mystiek kader wil plaatsen. Wat ik zeg is als het ware mechanisch. Het zit hier in deze computer, in de databank of hoe men het ook wil noemen. Dus als men bepaalde toetsen op mijn computer indrukt, komt de computer vanzelf met het antwoord. Er is hier niets. Er is hier geen activiteit. En ik mystificeer het niet, maar verwoord het gewoon in fysiologische termen. Het brein is een heel idioot instrument – het is gewoon een container, een vat waarin allerlei reacties plaatsvinden. Ik zeg zoveel dingen. Dit produceert een heleboel woorden. Maar het weet niet wat het betekent. Zoals ik u al zei, u bent degene die de computer bedient. En als u een vraag stelt, luister ik zelfs niet eens naar de vraag. Er is geen luisteraar die luistert en vertaalt. Zowel de vragen als de antwoorden zijn niet meer dan ruis, geluid.

JK: Het is helemaal niet nodig om sorry te zeggen. U.G.: Ik weet het, u hebt gelijk. Sorry zeggen, zeggen dat het me spijt, is niet meer dan een oude gewoonte. Oxford en Cambridge. Opvoeding. De victoriaanse invloed. Hoe dan ook, het is absurd om te zeggen dat er iemand is die denkt – het is zelfs belachelijk om te stellen dat er gedachten zijn. Dat er iemand is. Alleen maar door het voortdurend gebruik van het geheugen zijn we in staat een gevoel van identiteit te creëren. Op de keper beschouwd heeft me in mijn hele leven nog nooit iets gespeten. Het is een kwestie van het nemen zoals het is. Hoe het ook zij, in deze poepdoos vind ik geen enkele gedachte. Er bestaat niet zoiets als gedachte. Weten we wat gedachten zijn, wat denken is? Wat is denken? Ik stel mezelf geen vragen, anderen stellen die. JK: Bij alles wat u zegt is er geen sprake van persoonlijke betrokkenheid. UG: Inderdaad. En dat zeg ik niet uit bescheidenheid. Alles wat ik zeg, alle radio-interviews, alles wat in mijn boeken gepubliceerd is – ik weet niet wat ik zeg. Ik ben niet meer dan een spiegel die weerkaatst. In feite hebben we helemaal geen vrijheid van handelen, omdat al ons handelen, al onze actie reactie is. ALLES GEDAAN

JK: Al die interviews zijn compleet zinloos. U.G.: Ja! Ik heb niets te zeggen over wat dan ook. Ik

U.G.: Voor mij is iedere gebeurtenis een op zichzelf staande gebeurtenis. Al die spirituele geloofssystemen … Dat is niet mijn manier van functioneren. En ik heb echt alles gedaan. Alles. Ik heb zeven jaar in een grot geleefd. Van mijn veertiende tot mijn eenentwintigste. Ik heb alle boeken bestudeerd. Elk boek, elke spirituele praktijk. JK: Waarom hebt u dat gedaan? U.G.: Omdat ik er zeker van wilde zijn dat ze alle

46

InZicht 1.2020


Er is niets dat veranderd dient te worden vals waren [lacht]. Toen ik zeventien jaar was en in die grot zat, had ik nog een natuurlijke drang. Ik ontdekte dat er iets niet goed was. Waarom? Waarom zou ik mijzelf loochenen? Waarom seks verachten? Toen kwam ik op een punt waarop ik het niet meer nodig vond om me seks te ontzeggen. Ik was eenentwintig jaar en lid van de Theosofische Vereniging en er waren meisjes uit alle delen van de wereld. Ze zaten daar vast ten gevolge van de oorlog. Ik ging toen voor een knappe vent door. Maar ik verviel niet in het andere uiterste. Het ging bij mij niet alleen maar om seks. Maar ik wilde weten waarom seks in mijn spirituele leven niet mocht. Ik vroeg me echt af waarom seks werd afgewezen. Als verlangen, begeerte, een hormoon is, dan slaat het hele verhaal over ethiek en religieuze regels nergens op. Ik gaf eens een lezing in India, voor de Theosofische Vereniging. Daar zat onder de toehoorders een katholieke priester. Hij stond op en vroeg me hoe ik tegenover het celibaat stond. En ik zei hem: “Als u zich om wat voor reden dan ook wilt bevrijden van seks, zult u zich moeten bevrijden van God. Ik weet niet waarom u het celibaat aanhangt. Zorg ervoor dat u God uit uw lichaam krijgt, dan zult u vanzelf van seks bevrijd zijn. Beide komen uit dezelfde Bron voort. Waarom wilt u volhouden dat God zo belangrijk is? Neem alles toch niet zo serieus! Alles is goddelijk.” Ik herinner me dat we, toen ik nog maar zeven jaar was, het gouden jubileum van de Theosofische Vereniging bijwoonden. Er waren drieduizend afgevaardigden uit alle delen van de wereld. En bij de eerste ontmoeting stellen mensen zich dan voor met de woorden: “Ik was in mijn vorige leven koningin Victoria, wat was jij?” of: “Ik was in mijn eerdere leven Alexander de Grote.” Ik kwam erachter dat er voor mij geen enkele historische figuur meer over was. En ook geen enkele spirituele leraar. Wat was ik in mijn vorige leven? Einde verhaal … Dus van die dag af liet ik mijn hele geloof in karma en reïncarnatie voor wat het was. India was natuurlijk de bakermat ervan. Ze vertalen de termen ‘karma’ en ‘reïncarnatie’ altijd op een heel verkeerde manier. Er zijn zo veel van die termen vertaald en overgenomen zonder dat mensen weten wat ze zeggen.

JK: Wat bedoelt u daarmee? U.G.: Maya, zeggen ze, betekent illusie. Maar maya is niet illusie. Het woord ‘maya’ betekent meten. Dus altijd als je aan het meten bent, moet er hier [wijst op zijn ogen] een punt zijn. Er bestaat dus een relatie tussen dat punt en de dingen die je meet. En het is het meten vanuit dat punt dat de illusie creëert. Maar de wereld zelf is geen illusie. Als iemand met een geweer op je afkomt om je dood te schieten, noem je dat geen illusie, nietwaar? De manier waarop ze dingen trachten te vertalen is zo grappig. Er bestaat niet zoiets als karma in de gebruikelijke zin van het woord. Het woord refereert gewoon aan de reactie op een stimulus. Maar reactie en stimulus kunnen niet van elkaar worden gescheiden. Het is een beweging die één geheel vormt. JK: De wet van actie en reactie. U.G: Ja! Actie en reactie. Vandaag de dag zeggen ook de wetenschappers dat het brein een reagerend instrument is, dat het niets kan creëren. Het brein speelt in dit lichaam geen hoofdrol – het is niet meer dan een reactiemechanisme. Hedendaagse fysiologen komen er nu achter dat het niet zo is zoals men jarenlang heeft beweerd. In het licht van hun experimenten realiseerden ze zich dat het brein maar een kleine rol in het lichaam speelt. Allemaal onzin. Nietwaar? Het is de menselijke geest. De menselijke geest die alles verzint. Vanochtend zei ik nog dat alle dieren in de hoogste spirituele staat van zijn leven waar de wijzen het over hebben. Spiritueel onderricht is helemaal niet nodig. Al die ernst over het spirituele doel. Laat me je vertellen dat al dat verlangen zoekers nergens brengt. En ik heb niets te geven. We hebben genoeg gezegd. Het was prettig u te ontmoeten. Waar komt u vandaan? JK: België. U.G.: Ik ben dol op België – ik houd van Belgische chocola. t

Fragment uit: Het is zoals Het is, Jan Kersschot, iBooks.

47


U.G. Krishnamurti

5

Vreugdevuur

H

et enige wat ik je werkelijk kan verzekeren, is dat zolang je zoekt naar geluk, je ongelukkig zult blijven. Dat is een feit. De samenleving is zo georganiseerd en complex dat je op geen enkele andere manier kunt overleven dan het leven, zoals het om je heen georganiseerd is, te aanvaarden, inclusief de beperkingen die het ons allen oplegt. We moeten allemaal de werkelijkheid of de samenleving accepteren, of we dat nu leuk vinden of niet. Maar daar gaat het hier niet om. Waarover we hier spreken is van een heel andere orde. Al jouw relaties, kennis en ervaringen, al jouw emoties en gevoelens, al dat romantische gedoe, behoort geheel toe aan de samenleving, niet aan jou. Jullie zijn helemaal geen individuen; jullie zijn tweedehands mensen.

de samenleving, want hij is helemaal niet in conflict met die samenleving. Hij zou nooit tempels en instituten afbreken of boeken verbranden die mensen met grote zorg hebben gemaakt. Hij zou geen rebel zijn. Alle opeengestapelde kennis, ervaring en lijden van de mensheid zit in jou. Je moet een enorm vreugdevuur in jezelf aansteken. Dan zul je een individu worden. Een andere manier bestaat er niet. De samenleving is gebouwd op een fundering van conflict en jij bent de samenleving. Daarom kun je niet anders dan altijd in conflict zijn met de samenleving. Een echt individu, iemand die vrij is van de opgehoopte traditie en kennis van de mensheid, is noodzakelijkerwijs een bedreiging voor die samenleving. De samenleving, waar jij deel van uitmaakt, kan niet anders zijn dan wat ze is, dus hou ermee op om haar te willen redden of te veranderen. Je kunt zelfs je schoonmoeder niet veranderen. t

Pas wanneer je vrij bent van wat iedere man en vrouw vóór jou heeft gedacht en gevoeld, zul je een individu worden. Een dergelijk individu zal niet proberen alles te vernietigen wat toebehoort aan

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

48

InZicht 1.2020


G AST- C OLUMN - ELLEN CHRYSTAL

Voor wat?

J

e vraagt me hoe mijn tijd met U.G. me geïnspireerd of veranderd heeft? Of een andere hoek van waaruit ik iets zou kunnen schrijven over U.G.?

Er is geen hoek van waaruit je dit kunt benaderen. Geen kader om dit te benaderen. Dit is ook niet interessant. Niets en niemand is veranderd. Inspiratie is een gevoel dat komt en gaat en gebaseerd is op ervaringen. Ervaringen komen en gaan. Er is niemand om te inspireren en U.G. had nooit de intentie om inspirerend te zijn. Er is geen bedoeling en niets en niemand om te veranderen. Religie, spiritualiteit, non-dualiteit, filosofie – ze gaan allemaal uit van de aanname dat er een bedoeling zou zijn en dat er een zelf is dat die bedoeling zou kunnen of moeten vinden, en zou kunnen veranderen om die bedoeling te vervullen – dit is allemaal verdwenen en het had helemaal niets met U.G. of wie dan ook te maken. U.G. openbaarde niets, gaf niets, onderwees niets. Waarom praat je over U.G.? Voor wat? Dat was een vraag die U.G. vaak binnensmonds mompelde.

(Ellen Chrystal transcribed, edited and wrote the epilogue for The Courage To Stand Alone: Conversations With U.G. Krishnamurti.)

49


B OEKEN

U.G. Krishnamurti De moed om te zijn wie je bent Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 9141 136 6

De moed om te zijn wie je bent is het tweede boek van U.G. dat in Nederlandse vertaling is uitgebracht. Het bevat de weerslag van gesprekken die U.G. in 1982 in Amsterdam voerde, voorafgegaan door een voorwoord van Henk Schonewille en een inleiding van Julie Thayer (zie ook elders in dit nummer). Ook het eerder bij Samsara verschenen De denkbeeldige geest bevat (‘verontrustende’) gesprekken met U.G. Het lezen van U.G. is inderdaad een nogal verontrustende bezigheid. Voor mij betekent het veel bevestigend geknik (natuurlijk, zo is het en het kan niet anders), gevolgd door een gevoel van lichte paniek (ja maar help, wat dán?). De tekst is overwegend helder en duidelijk, maar er zijn ook passages die ik lastig te begrijpen vind en waar ik ‘de meester’ graag om een nadere toelichting zou hebben gevraagd. Overigens kan ik me voorstellen dat er in het proces van gesprek tot (vertaald) boek ook wat grammaticale onvolkomenheden in de tekst zijn geslopen, die mijn begrip in de weg staan. Maar dat is een detail, en om dat mentale begrijpen ging het toch al niet, schijnt. Een van de delen van het boek heeft als titel gekregen ‘Je hoeft niets te doen’. Dat klinkt nog wel gemoedelijk, geruststellend. Maar de ‘boodschap’ is natuurlijk dat je ook niets kúnt doen. Ai, paniek in de tent. U.G. is niet voor

50

watjes. Hij hamert er steeds weer op dat de honger zichzelf moet opbranden. Het zoeken naar antwoorden voorkomt dat de vraag kan oplossen. De oplossing is het probleem, niet het probleem zelf. Niets te doen dus. Een berg beklimmen kan elke gek, zegt U.G. Maar zijn wie je bent, met beide benen op de grond, dat vergt ware moed. Gaat dat lezen. Jacolien Schreuder

Shri Ramakant Maharaj Zelfloos Zelf. Gesprekken. Uitgeverij Samsara ISBN 9789492995100

Zelfloos Zelf is een imponerend boek van ruim zeshonderd pagina’s dik en bevat een weergave van gesprekken die Shri Ramakant had met zijn leerlingen. Het boek is onderverdeeld in drie delen: Zelfonderzoek, Zelfkennis en Zelfrealisatie, en bevat in totaal 177 gesprekken. Enerzijds kunnen deze drie delen gezien worden als didactische stadia van het spirituele ontwikkelingsproces, anderzijds zijn het in de alledaagse praktijk juist geen afgebakende stappen en lopen ze in het hier en nu door elkaar heen. Ramakant is een directe leerling van Shri Nisargadatta en heeft gedurende negentien jaar in diens fysieke nabijheid geleefd. Wie conceptuele kennis zoekt in dit boek komt bedrogen uit, omdat het louter spontane Zelfkennis bevat, het jezelf kennen in de ware zin. Door het te lezen word je voortdurend uitgenodigd en eraan herinnerd voorbij te gaan aan het denken en ook aan het ‘Ik Ben’, dat de eerste manifestatie is

InZicht 1.2020

van individualiteit. De lezer wordt aan de hand van dialogen voortdurend teruggeleid naar het Zelfloos Zelf. Zo stellen leerlingen allerlei vragen over spirituele ervaringen die ze gehad hebben, of over moeilijkheden die ze meegemaakt hebben; vervolgens antwoordt Ramakant dat die oplossen in het Zelfloos Zelf. Uiteindelijk zijn er geen ervaringen en vragen! Doordat dit proces geactiveerd wordt, lijkt Ramakant aanwezig te zijn en zijn ‘werk’ te doen als spiritueel meester. Ramakant sprak vloeiend Engels, en de oorspronkelijke tekst is dan ook in het Engels geschreven. De vertaling in het Nederlands verloopt helaas niet altijd even soepel. Alhoewel dit niets afdoet aan de inhoud, was het mooi geweest als de vertaling grondiger zou zijn geredigeerd. Dit is een boek voor diegenen die de directe weg van advaita willen volgen en die psychologisch stevig genoeg in hun schoenen staan. Indien dit laatste niet het geval is, dan loop je het gevaar van spirituele bypassing, en dat is zeker niet wat Ramakant beoogt. Het is een boek van het hoogste spirituele kaliber. En het verdient een plek op de boekenplank naast het boek Ik Ben van Nisargadatta, maar pas nadat je het eerst gelezen hebt! Paul Soons

Jon Bernie Het ongelofelijk geluk van wat is Uitgeverij Juwelenschip ISBN 9789076681412

Sommige boeken blijven ten onrechte onder de radar. Ze hebben geen


galmende titel of origineel nieuw jasje om het non-dualisme mee aan te kleden. Laten we hopen dat dit boek van Jon Bernie een ander lot is beschoren, want ondanks zijn bescheidenheid is het een boek waaraan een lezer met verlangen naar Eenheid veel kan hebben. Het is niet prekerig of opdringerig, maar vraagt op zachtmoedige wijze onze aandacht. De oefeningen die Bernie hier en daar aanreikt, worden steevast voorafgegaan door het advies ze over te slaan wanneer ze niet aanspreken. Wie ze desondanks uitprobeert, merkt snel hoe krachtig en direct ze zijn. Dit is dan ook eerder een ervaarboek dan een leesboek. De ingang die Bernie kiest, is meestal via de zintuigen; de lezer wordt dan gevraagd zich te concentreren op de adem of op lichamelijke sensaties. Gekoppeld aan een mentale vraag is het resultaat zonder uitzondering terugkeer naar de leegte die er eigenlijk altijd al was. Bernie adviseert zijn lezers de instelling van een wetenschapper en een onderzoeker aan te nemen – open, nieuwsgierig en vertrouwend op de directe ervaring. Ondanks zijn eigen achtergrond in de zen-, theravada- en advaita-traditie, is het boek nergens intellectueel of zweverig. Hoogdravende citaten en religieus jargon worden vermeden, wat het boek toegankelijk maakt voor iedereen. Desondanks is er aan eyeopeners geen gebrek. Zoals de observatie dat identiteit de controle is die je uitoefent om je denkbeelden bij elkaar te houden. Behalve met

ons begrip van eenheidsbewustzijn is Bernie begaan met onze psychologische en sociale inzichten. Een aantal hoofdstukken is gewijd aan tolerantie en openheid richting anderen. Volgens de schrijver bevordert het opheffen van blokkades op die terreinen het openstaan voor wat zich aandient, een belangrijke eigenschap van eenheid. Pas toen ik het uit had, besefte ik hoeveel hints en aanwijzingen Bernie hier bijeen heeft gebracht. Advaita-leraar Adyashanti beschrijft het boek op de omslag terecht als “het meest directe, complete en bruikbare spirituele onderricht dat ik ken”. Het is een boek dat je eigenlijk altijd in je tas zou moeten hebben om het vuurtje van zelfonderzoek brandende te houden. Frans Hasselaar

Ramana Maharshi Over Gewaarzijn Uitgeverij Juwelenschip ISBN 9789076681467

Onlangs is een prachtig boek verschenen dat elke oprechte en serieuze zoeker naar Waarheid langzaam tot zich zou moeten nemen. Het is zeker geen leesboek, maar reikt ons veeleer woorden van wijsheid aan die je op je kunt laten inwerken. De teksten in versvorm komen oorspronkelijk van Sri Ramana Maharshi zoals uitgesproken tijdens een interview in Tamil door Muruganar. Sri Ramana Maharshi heeft deze teksten zelf gecorrigeerd, wat bijdraagt aan het authentieke karakter. Naderhand is een Engelse vertaling verschenen van

51

de hand van professor Swami Nathan. Daarop volgde nog een bewerking door Ramana’s meest nabije leerling Sri Sadhu Om, en nog weer later een bewerking door David Godman. Met deze bewerkingen als basis heeft een groep waarheidszoekers onder leiding van Gerard van Hooff zich ertoe gezet een vertaling te maken. In InZicht van september 2019 is het proces van vertalen uitvoeriger belicht. De kern van Ramana’s boodschap is dat Waarheid een eind maakt aan alle illusie en onwetendheid. Waarheid betekent dat afgerekend wordt met de illusie van een autonoom ‘ik’ met al zijn opinies en zelfgemaakte oplossingen; dat is wat bedoeld wordt met de ‘opening van het hart’. Gerard van Hooff betoogt dat de kwintessens van waar Sri Ramana Maharshi naar verwijst, terug te vinden is in de verzen 1227 tot en met 1229. Bijvoorbeeld: ‘Men zegt dat God wordt bereikt wanneer de ziel wordt bevrijd uit zijn gebondenheid, zoals een rijstkorrel uit het vlies dat eromheen zit.’ Maar al het gepraat over vrijheid en gebondenheid is slechts een idee van het beperkte denken, dat uiteindelijk voortkomt uit het Zelf. Geen schepping, geen vernietiging, geen gebondenheid, geen hunkering naar bevrijding; als dat ingezien wordt, blijft alleen woordeloze Waarheid over. Om diepe vrede te ervaren moet elk gevoel van doen wegvallen. Dus niet meer geloven in de gedachte dat je een autonoom handelend ‘ik’ bent.


B OEKEN

Als door zelfonderzoek identificatie met het lichaam uitdooft, verdwijnen alle waan, angst en verwarring en blijft zuiver zijn in het hart over. Een belangrijk boek voor de oprechte en serieuze zoeker die tijd en aandacht wil nemen voor het onderzoek naar wat hij is. Mieke Berger

Joris Vincken Inclusief alles Uitgeverij Van Warven ISBN 978 94 92421 89 0

Inclusief alles is het tweede boek van muziekproducer Joris Vincken. Na een lange zoektocht heeft hij vrede gevonden in het nu, in totale acceptatie, het leven in zijn geheel omarmend. Inclusief alles betekent dat alles er mag zijn, ook pijn en verdriet. Onze zoektocht naar een doel ergens in de toekomst is een illusie. Er is geen doel voorbij dit moment, dit moment is het doel. Er is niets mis met je, je bent perfect zoals je bent. Je hoeft niets op te lossen, niets te overwinnen, alleen maar waar te nemen. Daar gaat het over in dit boek. Korte verhalen worden afgewisseld met gedichten. Het is een oprechte uitnodiging om de rijkdom van dit moment te herontdekken, voorbij onze oordelen hoe het leven er zou moeten uitzien. Wanneer we alles kunnen omarmen, ervaren we innerlijke rust en weten we dat thuis altijd ‘hier en nu’ is. Het boek is voor een breed publiek toegankelijk omdat de auteur zijn ervaringen van alledag op een intieme manier beschrijft, zonder daarbij

52

zwaarmoedig te worden. Om een paar citaten weer te geven: “Mijn leven heeft geen doel, ik ben doelloos. In ben nergens naar onderweg, noch kom ik ergens vandaan. Mijn leven is het doel. Ik ben overal naar onderweg en kom daar ook vandaan.” “Ooit was ik op zoek. Op zoek naar de verborgen rijkdom van het leven. Vandaag ben ik, zonder zoektocht. Ik herken de oneindigheid van dit moment en wie ik daarin speel. In plaats van de droom waarin niets mij raakt, raakt dit moment mij tot in elke vezel. Ooit wilde ik vrij zijn van ego, nu dansen we samen.” Inclusief alles is het verhaal van hoe het leven zichzelf leeft en ons draagt, elk moment weer. Het is een tijdloos boek, vol inspirerende verhalen en gedichten, helemaal in de lijn van het wondermooie boek Liefde is het leven omarmen van Jeff Foster. Danny Senesael

Michel Dijkstra In alle dingen heb ik rust gezocht. Uitgeverij Vantilt. ISBN 978 94 6004 449 6

Michel Dijkstra is filosoof, en doceert en publiceert over met name oosterse filosofie. Onlangs promoveerde hij op eenheid en veelheid in het werk van twee middeleeuwse denkers: Meister Eckhart en zenmeester Dõgen. In alle dingen heb ik rust gezocht is de publieksversie van zijn proefschrift. Dit boek beschrijft en vergelijkt de ideeën van Eckhart en Dõgen over de werkelijkheid, maar gaat ook in op de praktische gevolgen van die visies voor het leven. Beide

InZicht 1.2020

denkers wijzen op de onscheidbaarheid van veelheid en eenheid.. “Het ene is veel en het vele is een.” Geheel in lijn met hun beider tradities, duidt Eckhart de eenheid aan met God, en gebruikt Dõgen de term boeddhanatuur. Een verschil is volgens Dijkstra dat God bij Eckhart de substantie is waarvan alles afhankelijk is, terwijl de boeddhanatuur de verbinding tussen alle dingen is, en in zichzelf volkomen leeg. Maar beiden wijzen op eenzelfde kernaspect van de realiteit, namelijk een grenzeloze nabijheid. Reden waarom Dijkstra over een ‘discours van intimiteit’ spreekt waarbinnen beiden bewegen. Bij Eckhart gaat het daarbij echter vooral om de verhouding tussen God en mens, bij Dõgen om de verbondenheid van alle dingen met alle dingen. Wat betekent dit voor het dagelijks leven? De uitgangspunten verschillen. Eckhart gaat uit van de bron van eenheid, waarin de veelheid van de schepping besloten ligt. Dõgen daarentegen roept juist op je af te stemmen op de veelheid, waarin je de connectie tussen alle dingen vindt. Het gaat er bij beiden om betrokken te zijn bij wat je doet, maar tegelijkertijd onthecht. In de wereld, niet van de wereld. Of, zoals Meister Eckhart het zegt: “Jij staat bij de dingen, maar de dingen staan niet in jou.” Michel Dijkstra verstaat de kunst de zaken helder uit te leggen, met oog voor de literaire zeggingskracht van zijn objecten van onderzoek. Een mooi boek. Jacolien Schreuder


K LASSIEKE TEKST

J

e bent niet eerlijk tegenover jezelf. Je kunt oneerlijk zijn in deze wereld, dat zal je wellicht wat voordeeltjes opleveren, maar je kunt niet oneerlijk zijn tegenover jezelf. Het werkt niet wat die goeroes je allemaal vertellen. Maar nog steeds heb je de hoop dat je het de volgende keer op de een of andere manier wel voor elkaar zult krijgen. Ondertussen ben je het tegenovergestelde: ‘Je zult een vriendelijke mens zijn, vol van liefde, vol van medeleven...’ Wanneer? MORGEN!

Morgen??

Zo is juist datgene wat je hoopt en wat je aan het doen bent verantwoordelijk voor het tegenovergestelde, namelijk je ellende. Begrijp je dat? Het is juist de ongelukkige mens die gelukkig wil zijn; een gelukkig mens heeft niet het verlangen gelukkig te zijn. De kwestie van ongelukkig zijn komt dus helemaal niet op zolang je niet zoekt naar geluk!

© 2019 PETER VAN MIERLO

Uit: De resolute waarheid, U.G. Krishnamurti, vertaling Robert Smit.

53


Neem of schenk een abonnement op InZicht

4 nummers van februari 2020 t/m december 2020 U betaalt slechts 20 euro en ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org [ADVERTENTIE]

54

InZicht 1.2020


Samsara Books en InZicht organiseren weer een evenement samen!

Verlichting en andere dwalingen Met Paul Smit en Karl Renz

Zaterdag 25 april 14:00 tot 17:00 uur

Programma 13:30- 14:00 uur: inloop 14:00 -14:50 uur Paul Smit (Verlichting voor luie mensen) Korte pauze 15:05 -17:00 uur Karl Renz (Verlichting en andere dwalingen) Paul Smit

Karl Renz

Paul Smit studeerde af op de evolutie van het menselijk bewustzijn en schreef tien boeken over non dualiteit, filosofie en neurowetenschap. Hij is een van de meest gevraagde sprekers voor het bedrijfsleven en combineert daarbij humor met neurowetenschap. Daarnaast heeft hij een consultancy bedrijf in de VS, waarbij hij non dualiteit integreert in het bedrijfsleven. Paul Smit neemt zichzelf bloedserieus en denkt net als iedere nodale leraar dat hij verlichter is dan ieder ander. Hij heeft nul volgelingen, omdat die allemaal dwars door hem heen kijken en beseffen dat ook zijn teaching niet meer is dan een verzameling subjectieve concepten die alleen in zijn eigen hoofd waar zijn. Bovendien bestaat Paul Smit helemaal niet en is hij niet meer dan een tijdelijke verschijning in bewustzijn. Dat laatste gaat hij met de nodige humor proberen uit te leggen, wat hem waarschijnlijk niet zal lukken omdat dat wat we werkelijk zijn voorbij gaat aan alle woorden. Paul’s best verkochte boek Verlichting voor luie mensen wordt op het evenement in hardcover vorm gepresenteerd.

Karl Renz (officiële naam Karl Renziehausen) werd in 1953 geboren als boerenzoon in Neder-Saksen in WestDuitsland. Hij studeerde landbouw, waarna hij kunstenaar werd. Hij had een diepe innerlijke ervaring, die jaren later leidde tot de realisatie waarbij het concept van een afzonderlijk zelf verdween. Sinds de jaren negentig heeft hij talloze uitnodigingen van over de hele wereld aangenomen om te spreken over Dat wat nooit vergaat. Karl’s boek Verlichting en andere dwalingen is nu in de maak en wordt op het evenement gepresenteerd.

Tickets 25 euro (inclusief koffie/ thee) Aanmelden: https://inzicht.org/agenda/ Locatie: De Roos (grote zaal) P.C. Hooftstraat 183 1071 BW Amsterdam


© NICOLAS GREY

© 2019 PETER VAN MIERLO


Jan-Willem van den Braak

Bij toeval kreeg ik begin 2019 een boek van Karl Renz in handen en was direct zeer geïntrigeerd door zijn ultradirecte en concessieloze benadering. Zo woonde ik in mei een weekend van gesprekken met hem bij in Berlijn, waaruit weer het idee van de eerste vertaling in het Nederlands van een boek van hem voortkwam. Er zijn al veel van Renz’ boeken in andere taalgebieden verschenen, altijd als weergave van gesprekken.


Jan-Willem van den Braak (1952) had vele jaren zitting in de directie van de werkgeversorganisatie VNO-NCW. In november 2005 schreef hij een artikel voor InZicht over zijn ontmoetingen met Alexander Smit. Hij is de vertaler van het eerste Nederlandstalige boek van Karl Renz, dat in april 2020 bij Samsara verschijnt onder de titel Verlichting en andere dwalingen.

K

arl Renz is nog een grotendeels onbekende in ons taalgebied. Hij werd in 1953 geboren in WestDuitsland in een boerenfamilie. Van 1980 tot 2000 woonde en werkte hij als kunstenaar in Berlijn, terwijl hij tegelijkertijd intensief onderzoek deed naar de Werkelijkheid, zonder begeleiding van een persoonlijke leermeester – totdat zich aan hem het ‘goddelijk ongeluk’ voltrok, het ‘tijdloze kleine aha’, zoals hij het zelf noemt. Sindsdien houdt hij overal op de wereld ‘Zelfgesprekken’, gesprekken van het Zelf dat hier spreekt en daar luistert, zoals hij het wel omschrijft. Daarbij refereert hij regelmatig aan uitspraken van met name Nisargadatta en Ramana, zonder dat hij zich daarbij afficheert als advaita-leraar of wat ook, benadrukkend dat iedere lering met leraar er ‘weer een te veel is’, omdat de Werkelijkheid (het Zelf, het Absolute) nu eenmaal niet te vangen is. In alle gesprekken stoot hij direct door naar het illusoire karakter van alle ervaringen, met het ik als de primaire illusie, welke alle niet meer zijn dan vluchtige schaduwen op Dat wat je niet niet kunt zijn, zoals zijn misschien wel grootste uitspraak luidt. Hieronder twee fragmenten uit deze vertaling met een korte toelichting. EERSTE FRAGMENT

Eerst het hoofdstukje met als titel ‘De parelketting van je persoonlijke geschiedenis‘. De titel verwijst naar het ik-verschijnsel (object), dat zich een subject waant en uit alles wat het beleeft een persoonlijke geschiedenis breit (his-story, zegt hij vaak), als een lange parelketting. V: Hoewel ik eerder zonder succes van alles geprobeerd heb om ervan af te komen, is nu ineens een soort hardnekkige spanning

58

van me afgevallen. Ik heb er nu niets voor gedaan en hij is ineens weg. Hoe kan dat nu? Komt dat, omdat ik losgelaten heb of omdat ik eerst zo mijn best heb gedaan? A: Alles wat losgelaten of vastgehouden werd, alles wat wel of niet gedaan werd, heeft daartoe bijgedragen. Iedere stap is de juiste stap naar dit ene punt. Maar tegelijkertijd heb jij over geen enkele stap kunnen beslissen. Iedere stap was het gevolg van een oneindige, onderlinge relatie, waarbij alles door elkaar werd bepaald. Ieder moment is een parel in een oneindige hoeveelheid parels, waarbij elke parel afhankelijk is van de andere. V: Een parelketting. A: Dat wordt dan weer een persoonlijk verhaal. Is het verleden echt van belang voor de toekomst? Of is het alleen maar onderling verbonden, waarbij alles tegelijkertijd aanwezig is, zonder komen en gaan? Het is een snoer van individuele parels, waarbij enkele parels worden uitgekozen en een voor een aan elkaar worden geknoopt als persoonlijke momenten. Dat hang je dan om je hals en noem je ‘mijn ketting, mijn verhaal, mijn verleden, mijn toekomst, mijn leven’. Zo’n ketting is erg zwaar om te dragen! Voor het ik zelfs niet te dragen. Daarom frunnikt het er de hele tijd mee om hem mooier of verfijnder te maken, om hem meer te laten blinken of juist om hem minder opvallend te maken. V: Totdat ik hem eindelijk heb afgerukt. A: Voor het ik is het onmogelijk om hem af te doen. Het kan hem niet loslaten, want de ketting is er, omdat het ik er is. En het ik is er alleen maar, omdat de ketting er is. Het een kan niet zonder het ander. V: Dan is er maar één oplossing: dat ze allebei gelijktijdig verdwijnen!

InZicht 1.2020


De overzijde waar er geen leraar en leerling meer zijn A: De enige mogelijkheid is inzien dat ze geen van beide ooit hebben bestaan, het ik noch de ketting. V: Bedoel je dat er geen persoonlijke geschiedenis bestaat? Geen opeenvolging van momenten? A: Dat wat je bent, is zonder gevolg en zonder voorwaarde. Het valt niet op te delen in momenten. Het maakt nergens deel van uit en het gaat altijd aan alles vooraf. V: Het is ook niet de parelberg? A: Het gaat daaraan vooraf. En het verkneukelt zich als je erover uitglijdt. TWEEDE FRAGMENT

En dan een tweede passage, naar aanleiding van vragen over zijn ontwaken. Hij maakt daarbij scherp onderscheid tussen verschuivingen binnen het bewustzijn (ik-bewustzijn, kosmisch bewustzijn, gewaarzijn) en Dat, wat je niet niet kunt zijn, dat zich in deze tijdelijke, droomachtige staten ontvouwt (hij ontleent dit aan Ramana). Vanuit dat absolute ‘gezichtspunt’ zijn geen van die staten hoger of lager, zoals veel zoekers veronderstellen. Een eyeopener van klasse. A: Als ik al over iets definitiefs zou kunnen spreken, dan gebeurde dat een jaar of acht, tien later bij de berg Arunachala, het licht van Shiva. Tot dan toe was ik nog steeds in gewaarzijn, waar ik mijn thuis van had gemaakt. Wat er bij Arunachala gebeurde, was veel subtieler, meer een inzien dat zelfs licht enkel een gewaarwording is en dat je dat bent wat aan licht voorafgaat, in de grot van het hart. Het was niet eens een ontwaken, eerder een simpel ‘aha’. Tot dan toe was alles een spectaculair energetisch vuurwerk, maar dit ‘aha’, veel wezenlijker en onomkeerbaar, veroorzaakte geen enkele lichamelijke reactie.

Tot dan toe kon het nog steeds persoonlijk genomen worden, maar van toen af aan was dat onmogelijk. Ik had in dit licht kunnen blijven steken en dan was ik een leraar van het licht geworden (in feite was ik dat tot dan toe ook), die gezegd zou hebben: ‘Je moet ontwaken en het licht zijn; wanneer je die doorbraak beleeft, ervaar je harmonie, omdat er alleen nog maar eenheid is met alles.’ Maar voor mij is dit ‘aha’ veel wezenlijker, aha! (...) V: Je hebt het acht jaar lang geloofd, maar

59

w


Dat wat je niet niet kunt zijn ben’, naar gewaarzijn, maar later zegt hij: ‘Vergeet het.’ Ik deed hetzelfde. Eerst vertelde ik acht of tien jaar: ‘O, ja, dit is!’ en daarna ‘Vergeet het! Je raakt verblind door het licht en je bent er je niet eens van bewust. V: Hoe dan ook,we kunnen niet ontkomen aan wat we zijn. A: Je kunt noch ontsnappen, noch niet ontsnappen. Het is niet iets bijzonders, ik zou zeggen: eerder het tegenovergestelde. Tot dit subtiele ‘aha’ speelden altijd de reacties van anderen, omdat ik net een rondwandelende shakti was en ook met die shakti speelde. Daarom zeg ik dat er nog steeds een controleur was, zij het misschien heel subtiel. Er viel nog altijd voordeel uit te halen, dus was het iets speciaals.

toch bleek het nog steeds enkel een bepaalde episode te zijn. A: Ja, het gebeurde per ongeluk en het bleek heel comfortabel te zijn. Het is niet noodzakelijkerwijze iets wat gebeurt, maar eerder iets waar je over struikelt.

De laatste goeroe, die we de Satgoeroe noemen, is de goeroe met wie je verdwijnt. Hij neemt je mee naar de overzijde, waar er geen leraar en leerling meer zijn. En wanneer dit gebeurt, is het omdat het deel uitmaakt van het plan, ondanks alles wat je gedaan of niet gedaan hebt. Wat je ook doet of niet doet, maakt immers deel uit van het plan. Het is dus onvermijdelijk. Als het moet gebeuren, zal het ook gebeuren. Anders is het onmogelijk, ook al wil je het koste wat kost. Je moet dus zijn wat je bent, ook zonder dat. Beter niet te lang wachten, want dit alles is maar een droom, zelfs wat ik net zei over dit subtiele ‘aha’*. t

V: Het laatste tapijt… Ook Nisargadatta heeft gezegd dat we gewaarzijn moeten overstijgen. A: Ja, in zijn book ‘I Am That’ verwijst hij naar dit ‘Ik

* De cursivering aan het slot is van de auteur, omdat het zo’n prachtillustratie is van het droomachtige karakter van het bestaan en alles wat daarover gezegd wordt, zelfs over de ont-maskering van het bestaan zelf als een klein ‘aha’. Daarbij moet het verstand wel buigen.

60

InZicht 1.2020


C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD

Moed

V

eel mensen moeten niets hebben van goeroes. Ze gruwen bij het idee dat ze zich als een adorerende leerling zouden vlijen aan de voeten van een meester. In hun ogen zijn goeroes geen enkele vorm van bewondering, laat staan aanbidding waardig, zijn het valse profeten, oplichters en gewetenloze bedriegers die hun volgelingen emotioneel, financieel en seksueel uitbuiten. Psychiaters beschrijven goeroes als mensen met psychopatische of narcistische persoonlijkheden die zich superieur aan anderen voelen; als krankzinnigen met waanideeën of messiaanse figuren die recht denken te hebben op speciale privileges en menen dat ze anderen hun wil op kunnen en mogen leggen. Politici en andere machthebbers zien goeroes als een zuur dat bijt in de fundamenten van de samenleving. Zulke lieden dienen te vuur en te zwaard bestreden te worden, en desnoods tot in de verste uithoeken van de aarde vervolgd te worden, zoals met Osho ook daadwerkelijk is gebeurd. Maar er zijn ook mensen die het anders zien, en een deel van hen is juist wel bereid zich te vlijen aan de voeten van een meester en zijn of haar woorden te drinken als waren ze nectar. En sommige leraren maken daar ondanks alle valkuilen geen misbruik van en voldoen wel degelijk aan de betekenis die het woord goeroe oorspronkelijk in het Sanskriet had, namelijk die van ‘eerbiedwaardig individu’ of ‘gerespecteerd leraar’. Met de beste bedoelingen proberen ze hun volgelingen door de dualiteit van het leven heen te laten kijken en aan zelfonderzoek te laten doen. Weer andere leraren vallen in een categorie die tussen die van valse profeet en ware goeroe in zit. Op hun benadering valt veel af te dingen, maar gewetenloze bedriegers kunnen ze niet genoemd worden. En dan is er nog de leraar die in geen van deze categorieën valt in te delen; de leraar die overal buiten valt en nergens bij hoort – bij geen enkele traditie, beweging, school of filosofische denkrichting. Als zo’n leraar ooit heeft bestaan, dan was het U.G. Krishnamurti. Hij had geen vrienden (van hem uit in ieder geval niet),

geen volgelingen (al beschouwden sommigen zich wel degelijk als zijn leerling), geen vaste woon- of verblijfplaats, geen geld, geen bezittingen, geen vaste standpunten en geen gefundeerde meningen. Hij was de leraar die de ‘via negativa’ ook werkelijk leefde en alles afbrak waar anderen hun identiteit en soms alleen maar een beetje houvast aan ontleenden. Zijn gedrag vormde een zichtbare vrije val in niet-weten, en voor de gevolgen ervan kon hij op geen enkele manier instaan. Hij leefde naar eigen zeggen in ‘de natuurlijke toestand’, een staat van verwondering die het midden hield tussen “de geestestoestand van een baby en die van een krankzinnige”. “Als ik antwoord geef op een vraag,”, zei U.G., “ben ik niet verplicht om consequent te zijn. Ik heb geen standpunt te verdedigen, geen theorie te verkondigen. Ik kan jullie niets belangrijks leren, en toch blijven jullie maar vragen stellen. Daarmee beweeg je je alleen maar weg van jezelf. Het enige wat ik doe is je erop wijzen dat je op de verkeerde weg zit. Je leraar moet verdwijnen, en wat je leest, precies dat is het waar je vrij van moet zijn. Als zulke gedachtebewegingen er niet meer zijn, hoeft er ook niets meer begrepen te worden. Je kunt alleen maar jezelf zijn, en niemand kan je daarbij helpen.” Op het laatst gedroeg hij zich ‘mad as a hatter’, niet omdat hij gek geworden was, maar om de mensen om hem heen een spiegel voor te houden die hun eigen gekte op een wijze weerspiegelde die nog nooit eerder was vertoond. Zelf noemde hij zijn antwoorden op vragen “hondengeblaf” en “kattengejammer”. Hij ging zelfs zo ver om mensen die desondanks vragen bleven stellen te ridiculiseren en oorvijgen te verkopen “om ze wat gezond verstand bij te brengen”. Uiteindelijk stierf U.G. als een onbegrepen goeroe die geen goeroe was en er ook nooit een wilde zijn; die van je vroeg om alles los te laten. “Moed betekent dat je alles terzijde veegt wat de mens vóór jou heeft ervaren en gevoeld,” zei hij ooit. “Jij bent de Enige, groter dan al die dingen.” Zo’n leraar als U.G. was, misschien is dat wel de enige soort goeroe die we nodig hebben.

61


Documentaire in wording Matthew Dougherty

M

eer dan tien jaar geleden, toen 26 jaar oud, begon ik met een documentaire over U.G. te maken. Voordat ik ooit van hem gehoord had, kreeg ik het idee om de praktisch onmogelijke taak op me te nemen om een film te maken over een ‘verlicht iemand’. De meeste spirituele films waren of idealiserende biografieën of een soort van ontmaskeringen die me verveelden of frustreerden. Ik wilde graag een film maken die de radicale claim van spiritueel inzicht serieus nam zonder deze kritiekloos aan te nemen. Want iedereen kan wel zeggen verlicht te zijn of te leven in een staat van geen-zelf, maar ik vroeg me af of het ook mogelijk zou zijn om te zien hoe dit eruit zou kunnen zien. Toen ik ongeveer een jaar na U.G.’s overlijden een paar video’s van hem vond op YouTube, was het alsof ik geraakt werd door een ton bakstenen. Niet alleen verpletterden zijn uitspraken de vage hoop en dwaze gedachten die ik over mezelf als zoeker had, maar ook begon er iets te kriebelen in de vorm van een film die gemaakt wilde worden. (En hoe beter kon ik de ego-dood vermijden waar U.G. onvermoeibaar naar verwijst dan door een sisyfusachtig project te beginnen!) Spoedig ontdekte ik dat er honderden uren intieme video-opnames waren van het leven rondom U.G., gemaakt door zijn vrienden. Het leek een geweldige kans om te onderzoeken hoe leven vanuit geen-zelf (wat U.G. de Natuurlijke Staat noemt) eruit zou kunnen zien, en dan in een moderne context: zonder ashram, zonder pij en te midden van de wereld. Zou het mogelijk zijn om de diepte en kracht van iemands functioneren te zien of aan te voelen door ongeveer 30 jaar oude thuisvideoo-

tjes met een lage resolutie? Mijn hoop was dat het medium film de mogelijkheid zou bieden om naar U.G. en het fenomeen verlichting te kijken zonder de afgezaagde culturele normen of veronderstelde manieren van hoe dit eruit zou moeten zien. Omdat U.G. onvermurwbaar elke vorm van organisatie of archivering geweigerd had, reisde ik de hele wereld rond om ontelbare mensen die lang rond U.G. geleefd hadden te interviewen en zo zowel positieve als negatieve verhalen te horen. Ook verzamelde ik 500 uur video-opnames van het leven rondom hem. In de video’s wordt U.G.’s voor de vuist weg en nietsontziende intensiteit duidelijk weergegeven, maar ook zijn er momenten van intimiteit en stilte. In de interviews delen de mensen

Voor meer informatie https://www.facebook.com/ugkdocumentary

62

InZicht 1.2020

500 uur oude video-opnames hun persoonlijke moeilijkheden, verlangens en twijfels en proberen ze hun liefde te beschrijven voor de man die liefde ontkende, evenals hun nabijheid tot wat ze begrepen dat U.G. vertegenwoordigde. Met deze fragmentarische filmcollage hoop ik mijn steentje bij te dragen, niet om een man die claimde vergeten te willen worden op een voetstuk te plaatsen, maar om het vuur aan te wakkeren dat het mysterie dat U.G. ons zo compromisloos terugspiegelt, onderzoekt.t


Wat is advaita? 52

Alles is God

O

gen, naar school gaan, op straat lopen. Het was een soort bedwelming; ik kan het niet anders omschrijven. Als ik een straat overstak en een koets op me af zag komen, had ik niet, zoals normaal, de neiging om uit de weg te gaan om niet overreden te worden. Ik zei dan tegen mezelf: ‘Ik ben die koets. Er is geen verschil tussen die koets en mij.’ In die periode voelde ik niets met mijn handen of mijn voeten. Als ik voedsel at, gaf dat geen bevrediging; het was dan alsof iemand anders zat te eten. Toen die eerste bedwelming haar kracht gedeeltelijk begon te verliezen, begon ik de wereld te zien als in een droom. Als ik een wandelingetje rond Cornwallis Square maakte, stootte ik met mijn hoofd steeds tegen de ijzeren hekken om erachter te komen of het slechts droomhekken waren of echte. Het gevoelsverlies in mijn handen en voeten maakte me bang dat ik verlamd zou raken. Toen ik uiteindelijk mijn normale bewustzijn terugkreeg, raakte ik ervan overtuigd dat de toestand waarin ik verkeerd had een openbaring van non-dualistisch bewustzijn was geweest. Toen wist ik dat wat in de heilige geschriften over dat bewustzijn geschreven staat helemaal waar is.” Uit: Ramakrishna and his Disciples, Christopher Isherwood, uitgegeven door Advaita Ashrama, Calcutta, 1990.

© IVAR HAMELINK, 2019

p een dag zei Ramakrishna’s leerling Naren tegen een andere leerling: “Kan het zo zijn dat de waterpot God is, dat de drinkbeker God is, dat alles wat we zien en zijn God is?” Naren lachte schamper bij dat idee. Toen Ramakrishna dat hoorde, kwam hij naar hem toe. “Waar hebben jullie het over?”, vroeg hij liefdevol aan Naren. Daarna, zonder diens antwoord af te wachten, raakte hij Naren aan en raakte hij zelf in trance. “Na die aanraking,” vertelde Naren later, “onderging ik een volledige ommekeer. Tot mijn ontzetting kwam ik tot de ontdekking dat er in het hele universum werkelijk niets anders bestond dan God. Ik hield mijn mond erover en vroeg me af hoe lang die geestestoestand zou voortduren. Die bleef de hele dag aanwezig. Ik kwam thuis, en ook daar voelde ik me zo; alles wat ik zag was God. Ik ging zitten om te eten en zag dat alles – het bord, het eten, mijn moeder die het opdiende en ikzelf – God was en niets anders dan God. Ik slikte een paar happen door en bleef toen stilzitten zonder te spreken. Mijn moeder vroeg liefdevol: ‘Waarom ben je zo stil? Waarom eet je niet?’ Dat bracht me terug tot mijn alledaagse bewustzijn, en ik begon weer te eten. Maar vanaf die dag had ik steeds weer dezelfde ervaring, ongeacht wat ik aan het doen was – eten, drinken, zitten, lig-

63


9

771389

540005

SN 1389-5400

[ADVERTENTIES]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.