InZicht

Page 1

In Zich t Non-dualiteit en Zelfonderzoek

IJdelheid Jaargang 22 - 2.2020 - mei - b 7,50


In Zich t InZicht is een tijdschrift voor iedereen die op weg is naar een groter inzicht in zichzelf. Het biedt materiaal dat bij dat zelfonderzoek behulpzaam en inspirerend kan zijn. Liefde voor de waarheid is de leidraad. InZicht is gericht op het doorzien van beperkingen en bevrijding door zelfkennis. Dat betekent het onderscheid ontdekken tussen de begrenzende factoren en het onbegrensde. InZicht is niet gebonden aan een bepaalde traditie en geeft ruimte aan verschillende zienswijzen om de lezer te prikkelen tot de ontdekking van de non duale essentie.

Woord vooraf Wolter Keers

IJdelheid, de allerlaatste binding Robert Saltzman

Missie

Richard Lang

9 10

Een geëngageerde non-dualiteit?

16

Mieke Berger

Trots, ijdelheid, zelfbewustzijn, eigendunk, arrogantie, zelfvoldaanheid: obstakels voor Zijn Elias Amidon

Je waarachtige zelf

20 26

Douglas Harding

Verschijning 30 Karin Visser in gesprek met Jim Newman

Niemand daar

Redactie Karin Visser redactie@inzicht.org Justus Kramer Schippers Hans Tibben Vaste medewerkers Mieke Berger Han van den Boogaard Win Bück Jacolien Schreuder Unmani Vormgeving/opmaak Ivar Hamelink Tekstcorrectie Geerta Pluut Advertenties Uitgeverij InZicht email: info@inzicht.org internet: www.inzicht.org Jaarabonnement Voor vier nummers 28,90 Losse nummers 7,50 ISSN 1389-5400 www.inzicht.org

Joris Vincken

Afbeelding omslag: © Jaqui Pelzer

4

De Naakte Waarheid

Colofon

Opgave en vragen over abonnementen Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. +31(0)251-25 79 24 Fax +31(0)251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_NL. Opgave en vragen over abonnementen BE Abonnementenland Ambachtenlaan 21 Unit 2A 3001 Heverlee Tel. +32 (0)28 08 55 23 Fax +32 (0)28 08 70 05 Site: www.bladenbox.be voor abonneren of www.aboland.be voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement Opzeggingen dienen vier weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden.

3

Als kinderen José Le Roy

Spinoza en non-dualiteit Pracho Margreet Biesheuvel

Geschenk van leegte Hans Knibbe

Zelfloosheid en individuatie

32 38 40 46 50

Rubrieken

Column - Paul van der Sterren Column - Han van den Boogaard Column - Unmani Reacties van lezers Boeken Klassieke tekst Advaita 53

25 45 49 48 54 57 59


WOORD VOORAF - KARIN VISSER

Als de muren vallen

N

og afgezien van alle vormen van ijdelheid die ik als individueel mens beoefen of beoefend heb, wordt nu ten tijde van de coronagolf de ijdelheid van de mensheid als geheel blootgelegd. Dachten we niet als menselijk ras min of meer onoverwinnelijk te zijn op deze aardbol? En moeten we nu niet erkennen dat ook wij net als alle andere leefvormen uit niets meer dan een kluitje cellen bestaan; cellen die allemaal ontvankelijk zijn voor virusbezoek? Een cel is een cel, of die nu aan een filmster, president, mijn familie of mijzelf toebehoort. Hoe ziet dit aardse levenslandschap op celniveau eruit? Zijn er grenzen? Toen ik dit voorwoord een paar weken geleden schreef, dacht ik aan een ander moment waarop me de ogen geopend werden. Zelfs nadat ik gezien had dat zich hier in de kern alleen een grenzeloze ruimtelijkheid bevindt, schreef ik dat toe aan ‘mij’. Ergens had ik nog het gevoel dat mijn innerlijke ervaringen behoorlijk uitzonderlijk waren, van een ‘hoog’ niveau, en dat ‘mijn staat van bewustzijn’ zich boven die van de gemiddelde medemens verhief. Immers, ik had al deze decennia geïnvesteerd in ‘mijn innerlijke ontwikkeling’, vaak tot een hoge prijs, en mijzelf met moed, zweet en tranen ‘opgewerkt’ tot een prachtig Mens.

Het was mijn wijze vriendin Catherine Harding die tijdens een van onze telefoongesprekken de zeepbel doorprikte. Zij reageerde op een van mijn opmerkingen met “Maar Karin, dit bewustzijn waarover je spreekt is toch niet persoonlijk; het is universeel.” …... En BOEM! Daar vielen de illusionaire muren die ik om ‘mijn spirituele en verfijnde bewustzijn’ gebouwd had. Immers, er zit geen sticker met ‘Karin’ op dit bewustzijn. En er is geen grens te vinden waarop ‘mijn bewustzijn’ eindigt en dat van mijn buurman begint. Al het persoonlijke verdwijnt in deze universele grenzeloze Onpersoonlijkheid. De muren blijven vallen en misschien gaat dit altijd zo door. Deze InZicht is een bonte verzameling ijdelheid. IJdelheid op allerlei niveau. IJdelheid in allerlei interpretatie. IJdelheid als een obstakel tot het oplossen in het Al. Dank aan Wolter Keers, wiens artikel IJdelheid, de allerlaatste binding de inspiratie was tot dit thema. Dank ook aan Katja Teunissen en Kees Schreuders voor hun goede werk in de afgelopen jaren; zij hebben de InZichtredactie verlaten. En welkom Hans Tibben en Win Bück, die ons team zijn komen versterken. Ik wens u inzicht toe!

3


IJdelheid, de allerlaatste binding

4

InZicht 2.2020


IJdelheid is altijd een geĂŻsoleerd gevoel. Het gevoel dat je bepaalde kwaliteiten hebt die best gezien mogen worden. Dat je op bepaalde punten beter bent dan een ander of het beter begrepen hebt dan een ander; dat je je werk beter doet dan een ander, aardiger bent dan een ander. Het is altijd een gevoel dat samenhangt met een isolement. Je bent nooit een kosmische ijdelheid, dat is een uitdrukking die met zichzelf in strijd is. Het is dus altijd pronken met iets wat je niet bent. Het is goede kwaliteiten toekennen aan attributen, aan plaatjes, aan dingen die je niet bent. Het is als meubelen kopen voor het kasteel waar je vannacht over gedroomd hebt.

Š MINOU NEKOLNY COMPOSING

Wolter Keers

5


Wolter Keers (1923–1985) wordt beschouwd als de nestor van de Nederlandse advaita. In 1950 bezocht hij Ramana Maharshi. Later bracht hij meerdere jaren door in India als leerling van Sri Krishna Menon. In de jaren zeventig bezocht hij Sri Nisargadatta Maharaj en vertaalde hij diens ‘I am That’ in het Nederlands. Wolter Keers gaf talloze lezingen en schreef uitgebreid over yoga en advaita. Hij was inspirator van o.a. Alexander Smit en Jan van Delden.

I

k kreeg laatst het verhaal te horen over een swami die van een bepaalde wijze gezegd had: “ja, hij was wel wat verlicht, maar niet zo heel erg verlicht!” Dat is volkomen onzin! Men is verlicht of niet verlicht, maar men is niet half verlicht. De zee bestaat niet een beetje uit water. Men kan niet de helft van de waarheid begrepen hebben en de andere helft niet. Want begrepen hebben dat is Zijn. Op dat niveau zijn Kennen en Zijn twee woorden voor precies hetzelfde. Maar zolang men daar nog niet aangekomen is, zijn er richtingaanwijzers en dan kunnen we wél zeggen dat er graderingen zijn; je kunt dan zeggen dat de onwetendheid stukje bij beetje van je af valt. En dan zijn er drie dingen, drie kettingen, waar we het langst aan vastzitten. Een op lichamelijk niveau, een op het niveau van het denken en een op het niveau van het voelen. DRIE BINDINGEN

Op lichamelijk niveau is de identificatie met het lichaam - en dat is vooral het tastzintuig - het laatste wat verdwijnt. Op het niveau van het denken is er het geheugen met verleden en toekomst. En op het niveau van het voelen is het de ijdelheid. Nu kun je nooit zeggen dat dit voor iedereen opgaat. Van die ijdelheid wel, dat weet ik zeker, en van de andere twee zeer waarschijnlijk. Als we dat aannemen, dan zou het wel eens erg nuttig kunnen zijn om in de praktijk eens naar deze bindingen te kijken. Want je kunt natuurlijk de oplossing altijd een handje helpen. En er zijn altijd blinde vlekken die moeilijk te ontdekken zijn. Je kunt bijvoorbeeld heel ijdel zijn zonder dat je het weet. Allerlei kleine ijdelheden vallen je wel op, maar er kunnen elementaire ijdelheden zijn die je eenvoudig niet in de gaten hebt.

6

TWEE VRIENDEN

Ik wil je het ware verhaal vertellen van een jongen uit een Zuid-Indiaas dorp. Deze jongen maakte op zeker moment iets mee - ik geloof dat het samadhi was, ik weet het niet - en hij besloot monnik te worden. In de regel is het zo in India dat men dan lid wordt van een van de vier orden van zwervende monniken; men wordt ingewijd door een of andere hoofdmonnik, en verder verdient men dan de kost met bedelen. Maar er zijn ook wel enkele swami’s die zich ergens terugtrekken in een bepaald centrum en daar bepaald werk doen of eenvoudig niets anders doen dan studeren en dan maar hopen dat hun tante hun eten brengt. Maar deze jongen trok zijn oranje gewaad aan en ging zich vestigen in een streek niet zo erg ver van waar hij afkomstig was. Het was een heel erg begaafde jongen. In een paar jaar tijd had hij geweldige vorderingen gemaakt. Allerlei mensen gingen hem dan ook raadplegen, men ging zijn moeilijkheden aan hem voorleggen en vaak met goed gevolg. Dus, na een jaar of wat, was deze jongen al heel bekend in de omgeving en als men in India een geur van heiligheid krijgt, kun je iedere dag rekenen op een hele stoet mensen die bij je op bezoek komen. Wel, deze man had in de klas gezeten bij een andere jongen, die ook niet op zijn achterhoofd was gevallen: het waren de twee briljante jongens van de klas. Deze tweede was de handel ingegaan, hij had gewoon de zaak van zijn vader overgenomen. Maar die dacht: ‘Hé, Pietje, met wie ik zoveel kattenkwaad heb uitgehaald, is die nu opeens een heilige geworden? Nu wil ik dat toch eens zien.’ En hij ging op reis en kwam na een paar uur bij het huisje waar deze swami woonde en klopte aan. Hij werd met grote vreugde ontvangen. De twee vrienden hadden

InZicht 2.2020


Als ik weet dat de fles leeg is, ga ik niet nog proberen om eruit te drinken veel te vertellen en het gesprek liep geweldig vlot. En inderdaad, de oude schoolvriend merkte dat deze swami op een indrukwekkende manier was gegroeid. Iedere hindoe, zeker in die streek, zit daar eigenlijk helemaal in en kan dit wel aanvoelen. Ten slotte stelde hij voor om wat te gaan wandelen. En nu kwam de valstrik die hij bedacht had. Want onder het wandelen keek hij zijn vriend eens zo van terzijde aan en zei: “Weet je wel dat ze bij ons in het dorp geweldig trots op jou zijn?” “Oh, ja?” “Ja, en het hoofd van de school zei dat een van onze leerlingen op zo’n jeugdige leeftijd al een beroemd swami is, dat is toch geweldig; en je vader zei laatst nog dit, en je neef die zei nog dat en men is zo geweldig trots op je, want....” en terwijl hij dat zei, zag hij dat de swami zichtbaar gevleid was. En toen draaide hij om als een blad aan een boom en zei: “Maar je bent er nog lang niet, want ik zie dat mijn opmerkingen je geweldig plezier doen en dat je ijdelheid allerminst verdwenen is!” Zoals gezegd, deze swami was inderdaad geen kwajongen en had onmiddellijk het adequate antwoord. Hij zei: “Mijn oude vriend, je hebt volkomen gelijk, ik ben de ijdelheid niet kwijt. Ik wil mij daarover niet verontschuldigen, maar één ding wil ik wel zeggen: ijdelheid is dat wat je het allerlaatste kwijtraakt, het allerlaatste.” IJDELHEID

Wel, wat is in feite ijdelheid? IJdelheid is altijd een geïsoleerd gevoel. Het gevoel dat je bepaalde kwa-

liteiten hebt die best gezien mogen worden. Dat je op bepaalde punten beter bent dan een ander of het beter begrepen hebt dan een ander; dat je je werk beter doet dan een ander, aardiger bent dan een ander. Het is altijd een gevoel dat samenhangt met een isolement. Je bent nooit een kosmische ijdelheid, dat is een uitdrukking die met zichzelf in strijd is. Het is dus altijd pronken met iets wat je niet bent. Het is goede kwaliteiten toekennen aan attributen, aan plaatjes, aan dingen die je niet bent. Het is als meubelen kopen voor het kasteel waar je vannacht over gedroomd hebt. Je laat je voorstaan op iets dat volkomen irreëel is. We hebben gezien dat de persoonlijkheid uit niets anders bestaat dan uit een serie plaatjes, het geheugen plakt die aan elkaar vast en ik geef er een naam aan en zeg: “Dat ben ik.” En nu ga ik sommige van die plaatjes daar uitlichten en zeggen: “Dat is toch nog zo gek niet” Ik denk dat weinig mensen er erg trots op zijn dat ze zulke mooie voeten hebben. We voelen allemaal dat onze voeten nou niet zo geweldig essentieel zijn, zeker niet als onderdeel van onze schoonheid. Maar is het niet net zo dwaas om er belang aan te hechten dat bepaalde plaatjes die in mij opkomen aantrekkelijk zijn of zo? Die ijdelheid, die werkelijk een heel ingrijpende zaak is in ons leven - want tenslotte heel veel verdedigingen komen voort uit ijdelheid: men mag mij niet beledigen, niet kleineren, onderschatten, onderwaarderen - die w ijdelheid moet gewoon doorzien worden. Ik kan

7


© HANS TIBBEN 2020

is, en de hele rataplan een product van de droom is, wie heeft dan die droom gedroomd? Het enige antwoord is: niemand. Er was een droom zonder meer, die zich manifesteerde in het Bewustzijn. Wel, precies zo: die persoonlijkheid is een droom, is een plaatje en meer niet. Ze heeft geen enkele realiteit. Het is een afspraak met de buren. Als je dat ziet.... dan heb je die ijdelheid niet meer nodig. Wie weet wat hij in wezen is, kan die ijdelheid verliezen omdat deze haar zin verliest. Als ik weet dat de fles leeg is, dan ga ik niet nog tien keer proberen om eruit te drinken. Goed kijken, goed onderscheid maken tussen dat wat ik in wezen ben en dat wat ik niet ben. Dan verdwijnt al die onzin en ontstaat die leegte.

doorzien dat het een foefje is wanneer ik zie - en daarop komt het altijd weer neer: goed kijken, diep kijken, opnieuw en opnieuw - dat ik nooit in der eeuwigheid zoiets als een persoonlijkheid kan zijn; dat dat je reinste dwaasheid is. Hoe kan ik een hele serie dingen zijn, het een na het ander? En zelfs als er nog het idee is van een persoonlijkheid, waar is dan de eigenaar van die persoonlijkheid?

“Van de leegte van een kom hangt het gebruik af,” zegt Lao Tse en ook: “Alleen de leegte kan gevuld worden door Tao.” Die leegte is dus erg belangrijk. En wanneer we die accentueren op de drie niveaus waarmee we ons identificeren: het lichaam (de zintuigen), het denken en het voelen, dan zullen we zeer snel deze leegte in ons voelen uitbreiden en daarmee klaar zijn om dat te ontvangen wat wij zoeken, maar wat wij ons niet kunnen voorstellen, wat we niet kunnen bevatten. Deze benaderingswijze geeft mij een middel om mij in die leegte te verdiepen, net zo lang totdat er van de persoonlijkheid als zodanig niets meer over is en ik inderdaad kan zeggen: “Ja, wat ben ik? Ik ben die ik ben.” En meer valt er niet te zeggen. En dan, op een gegeven moment, zal die leegte worden opgevuld met dat wat voor de persoonlijkheid als zodanig onkenbaar is. t

NIEMAND

Ik verwijs je nu naar het laatste hoofdstuk van Atma Darshan: “Wie heeft de droom gedroomd?” Als het lichaam van de dromer een product van de droom

Selectie uit Geluk heeft geen oorzaak. Het complete artikel is te vinden op: http://home.online.nl/prembuddha/keers.html

8

InZicht 2.2020


Ik was tamelijk jong toen die onmiskenbare ‘eerste opwinding’, zoals je het noemde, bezit van me nam. Ik geloof dat het in 1984 was. Ik zag wat ik zag en er was geen weg terug, maar het was niet altijd even gemakkelijk. Los van mijn besef dat niemand iets ‘doet’ – dit alles verschijnt gewoon zoals het moet, of zoals het doet (als het woord ‘moet’ te vast bepaald lijkt) – was ik nog steeds gehecht aan mijn beeld en identiteit als kunstenaar. En ik worstelde jaren met

pogingen om beide manieren te belichamen, terwijl ik in hetzelfde lichaam moest leven en door dezelfde mond moest spreken. Ik kan niet zeggen dat gelijkmoedigheid in die dagen mijn meest voorkomende gesteldheid was. Ik was op een of andere missie, dat weet ik wel nog, maar eerlijk gezegd kan ik me niet meer herinneren wat die missie inhield. IJdelheid, zelfpromotie en eigendunk hadden er in ieder geval iets mee te maken.

Uit: Depending on No-Thing, Robert Saltzman, New Sarum Press. Vert. Win Bück. Met dank aan Robert voor zijn prachtige fotomateriaal.

9

© ROBERT SALTZMAN, CATRINA, TODOS SANTOS 2017

Missie


De Naakte © HANS TIBBEN 2020

Richard Lang

10

InZicht 2.2020


Waarheid We zijn allemaal betoverd. We zijn allemaal in de ban van het idee dat we onze verschijning zijn. En we zijn zo verslaafd aan onze beeltenis in de spiegel, zo verwikkeld in hoe anderen ons zien, dat we ons eigen gezichtspunt over het hoofd zien en ontkennen: ons prachtige ware Zelf. Wie heeft ons zo betoverd? Waarom zijn we ervoor gezwicht? En hoe kunnen we onszelf bevrijden uit deze betovering? In het volgende commentaar op De Nieuwe Kleren van de Keizer van Hans Christian Andersen ga ik op deze vragen in.

11


Richard Lang is geïnspireerd door Douglas Harding, schrijver van On Having No Head. Richard en Douglas waren jarenlang vrienden. Komend najaar geeft Samsara Hardings klassieker opnieuw uit onder de titel Leven zonder Hoofd. Voor informatie over The Headless Way www. headless.org. In Nederland www. headlesscafe.info.

D

e Nieuwe Kleren van de Keizer is een verhaal over een ijdele keizer aan wie een kostuum verkocht wordt dat niet echt bestaat. Twee oplichters bezoeken de stad en verspreiden het valse gerucht dat ze ‘meesterwevers’ zijn die de mooiste kleren van de wereld kunnen maken. De keizer houdt van kleren en vraagt aan de twee ‘wevers’ om een speciaal kostuum voor hem te maken. De oplichters vragen een hoge prijs, waarmee de keizer instemt. Hij gaat er immers zo fantastisch uitzien! En dus beginnen de oplichters de kledij te maken – behalve dat ze eigenlijk helemaal niets maken. In plaats daarvan zwaaien ze met hun scharen en naalden rond en doen alsof ze knippen en naaien. Daarnaast verspreiden ze het gerucht dat als je de kleren die ze maken niet kunt zien dat je óf dom óf incompetent bent wat betreft je positie in de samenleving. Omdat de keizer en zijn hofdienaren niet dom of incompetent genoemd willen worden, doen ze alsof ze de kleren wel kunnen zien. Als de kleren ‘klaar’ zijn, ‘trekt’ de keizer ze ‘aan’ en houdt een parade door de hoofdstraat om te pronken voor zijn onderdanen. Natuurlijk heeft hij niets aan; hij is spiernaakt. Zowel de onderdanen als de keizer en zijn hofdienaren zijn zich bewust dat ze de kleren niet kunnen zien maar denken dat de anderen ze wel kunnen zien. Allemaal zijn ze bang om als dom of incompetent beschouwd te worden en dus pretenderen ze dat ze ze kunnen zien. Tot het moment dat de keizer en zijn gevolg langs een kind in de menigte lopen aan wie niets verteld is over het spel van doen alsof. Het kind kijkt, ziet de naakte keizer en verklapt wat niemand durft te zeggen: “Maar hij heeft helemaal niets aan!” Ze is de klokkenluidster van een spel waaraan iedereen meedoet.

“Grote goedheid! Luister naar dit onschuldige kind!” zegt haar vader. De opmerking van het kind verspreidt zich als een lopend vuurtje door de menigte. Al snel realiseert iedereen zich dat het allemaal bedrog is en dat het spel voorbij is. Niemand kan de kleren zien omdat deze er niet zijn!

12

InZicht 2.2020

Maar dat is nog niet het einde van het verhaal. Niet iedereen geeft toe dat ze voor de gek gehouden zijn. De keizer gaat door met pretenderen dat hij kleren aan heeft ongeacht het feit dat hijzelf en de anderen ze niet kunnen zien. Zijn dienaren volgen zijn voorbeeld. Net als de keizer willen ze geen ‘gezichtsverlies’ lijden door toe te geven dat ze bedrogen zijn. En dus gedragen zij en de keizer zich alsof alle anderen dom en incapabel zijn en alleen zijzelf hun gezonde verstand bij elkaar hebben. Tussen haakjes, als je je afvraagt wat er verder in het verhaal gebeurt met de oplichters, wel, dan horen we daar niets meer over. Wie weet waar ze zijn en wat ze nu weer van plan zijn? COMMENTAAR

Het bedrog dat de keizer gekleed is, geweven door de oplichters, vertegenwoordigt het wijd verspreide, eeuwenoude waanidee dat ons opgelegd wordt door de samenleving: we zijn ‘gekleed’ in onze verschijningsvorm en zien er op nul cm afstand van onszelf hetzelfde uit als vanaf een paar meter. Het in stand houden van dit waanidee houdt het stelselmatig ontkennen in van wat we werkelijk zijn, ons centrale goddelijke Zelf, vertegenwoordigd door de keizers naaktheid. Ons goddelijke Zelf is naakt in twee opzichten: het is naakt van alle karakteristieken, transparant, leeg, gezichtsloos; en het is naakt in de zin dat het duidelijk zichtbaar is, onverborgen, en in zijn geheel onmiddellijk geopenbaard aan


iedereen die het wil zien en weet waar te kijken. Het is ‘de kledij’ van onze verschijningsvorm, onze identificatie met degene in de spiegel, dat ons ware Zelf lijkt te verstoppen. Maar dit kostuum is een spel en alleen maar schijn. Onze ‘naaktheid’ kunnen we niet echt bedekken. De oplichters weten hoe ze het spelletje moeten spelen. Ze houden hun gezicht in de plooi en liegen alsof het gedrukt staat. Je moet het ze nageven: ze doen dat fantastisch! Maar de manier waarop de samenleving ons betovert is niet minder kundig en schaamteloos. Als we als zuigelingen in de samenleving belanden, leven we natuurlijkerwijs vanuit onze centrale goddelijke Realiteit, ons oorspronkelijk gezichtsloos Zelf. De samenleving erkent dit echter niet en vertelt ons in plaats daarvan dat we zijn zoals we eruitzien. En daarmee uit! Net als de oplichters houdt de samenleving haar gezicht in de plooi en aarzelt nooit. En net zoals de oplichters de keizer en zijn dienaren domineren zonder ruimte voor twijfel of weigering, zo overheerst de samenleving ons. De boodschap is meedogenloos: “Wantrouw jezelf! Wantrouw wat je waarneemt! Vertrouw ons! Vertrouw wat wij je vertellen wat je ziet!” Als de Realiteit van ons Oorspronkelijke Gezicht ons ontzegd is, hebben we geen andere keus dan onze aandacht te richten op ons ‘aangeleerde’ gezicht: het gezicht dat we zien in de spiegel, dat overal aanwezige starende ‘selfie’ waar we allemaal aan verslaafd zijn geraakt. FACE GAME

De oplichters bedriegen de keizer en zijn dienaren door met hun scharen en naalden rond te zwaaien om zo hun slachtoffers aan te sporen de kleren te hallucineren. Zo bedot de samenleving ons ook, door woorden en gebaren, om ons een ‘ding’ te

laten hallucineren in het centrum van ons leven. Hoe krijgt ze dat voor elkaar? Als zuigelingen weten we niet hoe we eruitzien. Voor onszelf zijn we hoofdloos, een geheel, Ruimte voor de wereld. Ons Oorspronkelijk Gezicht is vrij van beelden en ideeën over onszelf. Maar van jongs af aan wordt ons verteld om in de spiegel te kijken en ons te identificeren met dat gezicht daar, dat lichaam daar, de naam, sekse, leeftijd daar... Ons wordt verteld ons in te beelden in het glas te reiken en dat ‘kostuum’ te grijpen, ons in te beelden het uit de spiegel te trekken, het om te draaien en te vergroten tot de juiste maat, en uiteindelijk ons in te beelden het op te zetten, hier in ons centrum. Daarna gedragen we ons alsof we deze prestatie geleverd hebben, alsof we werkelijk dat uiterlijk hebben laten verspringen van daar naar hier en we er nu mee bedekt zijn. Als volwassenen spelen we de ‘face game’ – het spel dat we ons achter een gezicht bevinden – zo goed dat we geen idee meer hebben dat het een spel is. Het is een waanidee dat ons stilletjes, en soms minder stilletjes, gek maakt. Alhoewel het web dat de oplichters en de samenleving weven een leugen is, een fabrikaat, is het door zijn onechtheid niet minder krachtig of schadelijk. ENTREEPRIJS

De oplichters vergaren een fortuin voor hun ‘werk’. Aanleren jezelf te identificeren met je uiterlijk is ook niet goedkoop of gemakkelijk. De entreeprijs voor de maatschappij is hoog en wordt betaald met bloed, zweet en tranen. Het is begrijpelijk dat we allemaal getraumatiseerd zijn door deze ervaring. Want alhoewel de keizer denkt dat hij er fantastisch uitziet, weet hij in zijn hart dat er iets niet klopt. Waarom nemen we de visie die de maatschappij op ons heeft aan, en niet onze eigen visie? In het w

13


sprookje kunnen de oplichters iedereen bedriegen door ze angst aan te jagen met het vooruitzicht wat er gebeurt als je de kleren niet ziet: je wordt als dom of onwaardig gezien. Met ons is het hetzelfde. Als we opgroeien, nemen we het kostuum aan waarin de maatschappij ons kleedt, want net als de keizer willen we er goed uitzien en anderen imponeren. We willen niet stom of incompetent overkomen, een mislukking in de ogen van anderen. Alles is beter dan ‘publiekelijk naakt’ gesnapt te worden. We vrezen buitengesloten te worden: ongewenst, ongeliefd, helemaal alleen. En hieronder schuilt de diepe angst om niemand te zijn, om te verdwijnen en te sterven. Dit is het negatieve gezicht van ons ware Zelf. Als de ‘afgrond’ in ons centrum niet gezien wordt als de zegen die hij is, als hij ontkend en onderdrukt wordt, dan lijkt hij een demonisch en monstrueus zwart gat die ons in zijn afgrijselijke diepten wil zuigen. Omdat alles beter is dan zo’n lot, geven we ons onvoorwaardelijk over aan de eisen van de samenleving. Aan de andere kant is er naast de stok ook de wortel, want er zijn vele voordelen die voortkomen uit deze ‘gigantische inkrimping’: het krimpen van het Alles zijn tot dat kleine mensje zijn in de spiegel. We mogen immers meedoen in de maatschappij. We mogen gaan leven.

is het die de klok luidt over de hele schijnvertoning. Om het Zelf te zien hoeven we alleen maar even onschuldig te zijn en vertrouwen te hebben als een kind. Natuurlijk geeft niet iedereen zich aan de waarheid over. Er zijn altijd mensen die weerstand bieden en hun hoofd nog harder vastklampen. In het verhaal zijn het de keizer en zijn dienaren die zich, wanneer de waarheid eenmaal duidelijk is, vastklampen aan een verbeelde flard van eerbiedwaardigheid, sociale status of ‘gezicht’. Ik denk dat de meesten van ons zich identificeren met het kind. Het kind is de heldere ziener in ons allemaal. Niemand wil die gekke oude keizer zijn. Het kind zijn betekent echter niet alleen het kind zijn; je bent ook de menigte, de dienaren, de keizer. Ze zijn allemaal in jou. Iedereen is jezelf. TWEEZIJDIGE REALITEIT

Maar niet iedereen is gehypnotiseerd. De oplichters hebben één persoon over het hoofd gezien: het kind. En één klokkenluider kan een heel kaartenhuis doen instorten. Opmerkelijk is dat het kind alleen maar kijkt, en zegt wat het ziet. Zien wie je bent is geen kwestie van nadenken. Bevrijding komt van zien. We hoeven de betovering waar we onder verkeren niet te analyseren of begrijpen voordat we ons kunnen bevrijden. Niet de erudiete geleerde of de filosoof

En de twee oplichters? Ongetwijfeld zijn het gevaarlijke en niet te vertrouwen personen. Maar ze spelen een vitale rol in ons helpen ons ‘kostuum’ te vinden en het aan te trekken. Al vroeg in ons leven verlaten we ons naakte Zelf, ons geliefde natuurlijke thuis, en onderwerpen we ons aan de eis van de samenleving om ‘gekleed’ te zijn, om ons uiterlijk aan te trekken. Alhoewel dit leidt tot het problematische gebied van ‘het verre land’, is het van vitaal belang om thuis te verlaten. We kunnen thuis alleen waarderen als we weggeweest zijn. Als we opnieuw thuiskomen en de vrijheid, immensiteit, rijkdom, creativiteit, vrede en liefde herontdekken en genieten... is het daarnaast belangrijk niet te vergeten wat we geleerd hebben op reis. We brengen als buit het afgescheiden zelf terug naar het ongescheiden Zelf, de schat van onze persoonlijke individualiteit. Cruciaal is het dat de kroonfase van het leven

14

InZicht 2.2020

ZIENER


We spelen allemaal dat we ons achter een gezicht bevinden

de inclusieve conditie is. Als ik het Zelf terugvind, verlies ik het zelf niet. In plaats daarvan plaats ik het, daar en niet hier, waar het in feite altijd geweest is. Anders gezegd: ik vier mijn tweezijdige identiteit; ik waardeer het feit dat bewustzijn van mijn Realiteit hand in hand gaat met bewustzijn van mijn verschijningsvorm. Ze sluiten elkaar niet uit. Zeker ben ik hier de Ene, het Allene, Grenzeloos en Tijdloos, de Oorsprong en Bestemming van alle dingen, het Ene waaruit alles voortkomt, ongekend Glorierijk, het Ene dat alles bevat. Maar ik hou van het feit dat ik tegelijkertijd alleen maar een eenvoudig en nederig mens onder de mensen ben, vandaag hier en morgen verdwenen. We hebben allemaal twee kanten. Daarom stel ik een moment van stilte voor de rol van de oplichters voor, en onze ouders, onderwijzers, vrienden en alle anderen die ons geholpen hebben ons gezicht te vinden. Dank jullie wel! Maar deze stilte wordt vlug gevolgd door een tweede stilte – of beter gezegd, vergezeld door de Stilte die begin noch einde kent – in dankbaarheid voor alle klokkenluiders van de naakte Waarheid. Ik hoop dat het klokkenluidende kind jou aanmoedigt om af en toe jouw klok te luiden. Want die twee oplichters drijven immers altijd wel ergens hun handeltje. De wereld heeft het nodig zich de waarheid te herinneren, de waarheid die bevrijdt. Toch is de enige plaats waar ik het hoofdloze Zelf kan vinden hier waar ik ben. Vanuit mijn zichtpunt behouden alle anderen godzijdank hun hoofd! In realiteit is de enige voor wie ik de klok kan luiden mijzelf.

klokkenluider, iets slechts is, namelijk het bedrog, de leugen. Deze interpretatie draait om het openbaren van de waarheid als de prachtige, authentieke realiteit van wie we werkelijk zijn. Het is begrijpelijk als dat er op het eerste gezicht niet zo uitziet. Je hoofd verliezen, en al de rest ook, lijkt niet het fantastische einddoel dat we voor ogen hadden. Misschien hadden we ons voorgesteld dat spirituele verlichting zou leiden naar alles krijgen: liefde, wijsheid, vrijheid, vrede, enzovoort. Eindelijk thuisgekomen kunnen we nu van al deze rijkdommen genieten. Einde verhaal. Maar in plaats daarvan, en eerder vroeg dan laat, valt alles weg. We ontdekken dat we compleet naakt zijn. We ontdekken dat we in werkelijkheid niets weten, niets hebben, niets zijn. Thuiskomen blijkt een behoorlijk kale aangelegenheid te zijn. Dit is de paradox van het spirituele leven: een paradox die je nimmer kan leren maar die je telkens opnieuw ontdekt, waar je je telkens opnieuw aan overgeeft. De enige manier om alles te hebben is door niets te hebben. De enige manier om alles te krijgen wat je wilt is door niets te willen. Alleen als we erkennen dat we totaal naakt zijn, is het hele universum onze kledij. Alleen als dit machteloze niets zijn we waarlijk machtig. Alleen als dit hersenloze blanco zijn we waarlijk slim en creatief. En alleen als dit Zelf dat verdwijnt ten gunste van anderen hebben we waarlijk lief. t

NABESCHOUWING

De gebruikelijke interpretatie van dit verhaal veronderstelt dat de waarheid, geopenbaard door de

15


16

InZicht 2.2020


© ROBERT SALTZMAN, KATRINA APARECE POR TODAS PARTES 2017

Een geëngageerde non-dualiteit? “Je moet toch zeker slapen om wakker te kunnen worden? Je moet sterven om te kunnen leven, je moet smelten om opnieuw gevormd te kunnen worden; je moet afbreken om te kunnen bouwen, vernietigen voordat je kunt scheppen. Het allerhoogste is dat waarin alles oplost, alles wat naam en vorm is wordt erdoor aangetast, het brandt door elk obstakel heen. Als elk ding niet onvoorwaardelijk ontkend zou worden, zou de objectieve wereld een absolute tirannie uitoefenen. Het is Dat wat alle dingen met elkaar in harmonie brengt, de garantie van het uiteindelijke en volmaakte evenwicht – van het leven in vrijheid. Het lost ook jou op en laat zo je ware wezen weer tot zijn recht komen.” (Nisargadatta Maharaj)

17


D

e redactie van InZicht werd enige tijd geleden verrast met een email van een lezer die zich ernstig zorgen maakte over de deplorabele toestand waarin de mensheid en de wereld verkeren. Zijn dringende oproep voor een geëngageerde non-dualiteit resulteerde in een boeiende mailwisseling. Aangezien de redactie gemerkt heeft dat dit actuele thema soms ook bij andere lezers speelt, meent zij er goed aan te doen om de essentie van deze mailwisseling en de reactie namens de redactie in een artikel voor te leggen. Dit was ook een wens van de betreffende lezer.

Als lid van de redactie van InZicht wil ik graag reageren op de eerder aan de redactie door u verzonden e-mail met diverse bijlagen waarin u uw zorgen uit over o.a. de bedreigingen van de wereld. Laat ik vooraf nadrukkelijk stellen dat ik vanuit een werelds standpunt uw zorgen met betrekking tot klimaatverandering en geopolitieke bedreigingen helemaal begrijp. Hoe zou je eraan kunnen ontkomen als je ziet hoe er in de media elke dag indrin-

gend aandacht aan wordt besteed? Het is echter de treurige waarheid dat de mens in de wereld van de tegengestelden zich een autonoom handelend wezen waant, wat de oorzaak is van alle pijn en lijden. Waarom treurig? Omdat er geen (permanente) oplossingen bestaan. We worden telkenmale geconfronteerd met de ‘swing of the pendulum’. Halen we een revolutionair binnen die ons bevrijdt van de wrede dictator, zoals bijvoorbeeld is gebeurd in Cuba en Venezuela, dan zal spoedig de bevrijder de nieuwe dictator worden. Schaarste en beperking, in welke vorm dan ook, zijn de wezenskenmerken van de objectieve wereld en zullen altijd tot spanningen, oorlogen, strijd en onrecht leiden, zoals dat altijd is geweest en zo zal blijven tot het einde der tijden. Dat is precies de reden waarom alle grote geesten (onder wie Rupert Spira) de weg naar binnen wijzen, als enige kans op bevrijding van dit lot. Hoe meer we de oplossing in de wereld zoeken, hoe langer het lijden zal aanhouden. Elke oplossing creëert nieuwe problemen en houdt ons vast in de actiereactieketen. Om met Eckhart Tolle te spreken, die ik hier vrijelijk citeer: ‘Zolang je nog niet de bevrijding van binnen zoekt en vindt, heb je nog niet genoeg geleden.’ Lijden zet je aan op zoek te gaan naar wat je werkelijk bent. Ik verlaat me hier ook op een autoriteit als Sri Nisargadatta Maharaj (omdat ik de wijsheid ook niet in pacht heb), die aanraadt het lijden te verwelkomen en het te zien als een herinnering en aanleiding om die zoektocht naar wie je werkelijk bent te maken. Gevangen in de tijd vinden we dat er geen einde mag komen aan de wereld en haar populatie. Vanuit een niet-tijdstandpunt moet je toch concluderen dat alles dat een begin heeft ook een einde moet kennen. Alleen als de wereld geen begin kent (en dat druist in tegen elke intuïtie), zal zij geen einde kennen. Met andere woorden, dat er een eind aan de wereld en de mensheid moet komen lijkt me evident. Anders dan de einde-der-tijdenprofeten weet ik alleen niet wanneer dat zal zijn. Ik heb daar vrede mee en zie dat als onontkoombaar. Dat laat onverlet dat we in de buitenwereld moeten acteren waarbij we menen sturing te kunnen geven aan ons lot. We kunnen niet anders; we leven in de waan van zelfbeschikking en vrije wil. Dat wil zeggen: we handelen omdat we daartoe door tal van impulsen worden aangezet en denken dat wij het zijn die die impulsen zelf hebben bedacht. Precies de reden waarom we ‘trots’ zijn als iets lukt en ons schuldig voelen als we iets doen dat niet door de

18

InZicht 2.2020

DE E-MAIL

Het begon dus met een mail van een lezer die namens een groep gelijkgestemden zijn ernstige zorgen uitsprak over de klimaatcrisis en de impasse waarin het huidige klimaatdebat verkeert. Zijn drie jaar durende filosofiestudie aan de universiteit was geëindigd in een grote ontgoocheling. Hij constateerde een grote lacune op het gebied van metafysica en vond daarop een antwoord in het baanbrekende boek van Rupert Spira,‘Bewustzijn als enige werkelijkheid’.Voor hem was dat een absolute revolutie op het gebied van het doorbreken van het heersende paradigma van het materialisme. Zijn vragen luidden: zijn wij advaita-mensen ook betrokken en verbonden met het lot van zeven miljard lotgenoten? Of zijn wij alleen maar met ons eigen zielenheil bezig en blijven wij in ons kringetje ronddraaien als een soort sekte? “We zitten op een zinkend schip,” schrijft hij.“Moeten wij als advaita-mensen dit zo maar lijdzaam aanzien?” Zijn ongerustheid spitst zich verder toe op de hamvraag: gaat (onze) spiritualiteit de wereld (of het klimaat) redden? Waarom is er geen (activistische) geëngageerde non-dualiteit? En waarom krijgt dat meesterwerk van Rupert Spira niet de aandacht die het verdient, teneinde deze stap te onderbouwen en mogelijk te maken? Kortom, wel of niet de barricaden op? DE REACTIE


beugel kan. Overigens is voor iedere handeling wel iemand te vinden die die goedkeurt en een ander die de handeling afkeurt. Wie bepaalt wat goed of slecht is? Op basis van welke altijd arbitraire criteria? En kan ‘goed’ bestaan zonder zijn contrast dat we ‘slecht’ noemen? Polariteiten zijn de brandstof voor het in stand houden van de wereld. Kortom, als de impuls je tot een klimaatactivist of een klimaatscepticus omtovert, heb je dat als persoon totaal niet in eigen hand. Doe in dat verband wat je ingegeven wordt te doen. Maar zie wel in dat beide overtuigingen voortkomen uit relatieve standpunten, en dus niet Absoluut waar kunnen zijn. Naar mijn mening doet ook elke oplossing van eender welk probleem in de wereld een nieuw of ander probleem ontstaan. En zo tot in het oneindige. Beter te wijzen naar de waarheid die voor en door niemand te ontkennen valt, namelijk dat ‘ik besta’. Vergis je niet in dit ‘ik’: we hebben het niet over het particuliere persoons- en lichaamsgebonden ‘ikje’, maar het door ons allemaal gedeelde, gemeenschappelijke, feitelijk niet in woorden te vangen ‘IK’. Dat ‘IK’ is wat (ook) Rupert Spira aanduidt met Bewustzijn, net als James Swartz, Nisargadatta en vele anderen. Bewustzijn is dus iets dat aangeduid wordt en waarnaar verwezen wordt omdat wat het precies is niet in woorden te vangen valt. In dat Bewustzijn als substraat verschijnen objecten (alles wat waarneembaar is) die tezamen alle werelden en universa schijnbaar doen ontstaan. Als we bewusteloos zijn (dus zonder bewustzijn, zoals ook tijdens de diepe slaap) is er geen wereld, zijn er geen oplossingen omdat er geen problemen bestaan. Alles in relativiteit is afhankelijk van Absoluut Bewustzijn. De wereld van verschijnselen is dus een simulacre, een schijnvertoning, of zoals men in het Oosten zegt: Maya. We zijn die kenner die niet gekend kan worden; niet de gekende objecten. Dat, die kenner, is wat we zijn. De kenner staat buiten tijd, ruimte en causaliteit. We kunnen er geen attributen aan toekennen en daarom is die onaantastbaar, of de wereld nu vergaat of niet. Beter dunkt mij dus te zoeken naar die bron die we zijn, in plaats van steeds verder op zoek te gaan naar oplossingen in de schijnvoorstelling die intermitterend tevoorschijn getoverd wordt. Dan terugkomend op uw pleidooi om advaita vedanta een wat meer praktisch en geëngageerd karakter te geven en daar plaats voor in te ruimen in InZicht. Dat zou haaks staan op wat InZicht beoogt: verwijzen naar de Kenner, Bron, Bewustzijn of welk

label je ‘Er’ aan wil hangen als visioen van potentiële bevrijding van wereldse beslommeringen. Daarbij is zoals hiervoor reeds betoogd in de wereld het lijden onontkoombaar door het duale karakter ervan. Er kan alleen vrede zijn als er oorlog bestaat, enz. Dat is precies de reden waarom een blad als InZicht geen standpunt inneemt in maatschappelijke thema’s en zich daar verre van wil houden. Daarvoor hebben we de media (dag- en weekbladen, televisie, ’talkshows’, etc.) en activistische groeperingen zoals Green Peace, Milieudefensie, Wakker dier, etc. Ik zou niet weten wat InZicht daar nog aan toe te voegen heeft, net zomin als ik me kan voorstellen wat die groeperingen te melden hebben over metafysische vraagstukken. Hoe nu verder in het ondermaanse? Een oude wijsheid zegt ons: verbeter de wereld en begin bij jezelf. Ik zou daarvan willen maken: verbeter de wereld en ga naar JeZelf. t Namens de InZicht redactie, Justus Kramer Schippers

[ADVERTENTIE]

Ontbijt met nondualiteit. 64 licht onverteerbare brokken bereid en geserveerd door Paul van der Sterren

Eenheid

Korte, poëtische teksten die het verstand verbijsteren en inzicht de ruimte geven.

Wij zijn één, maar denk nu niet meteen dat we er zijn. Brave New Books, 2019 ISBN: 9789402106985 Prijs: €16,00 www.paulvandersterren.nl

“Een heerlijk boekje om bij je te dragen, op je nachtkastje te hebben liggen, of anderszins regelmatig in te kijken.” Win Bück

19



© SOPHIE MOLLAY NEU COMPOSITING GEFANGENIMKAEFIG

Trots, ijdelheid, zelfbewustzijn, eigendunk, arrogantie, zelfvoldaanheid: obstakels voor Zijn Mieke Berger

21


Het is o zo heerlijk om te horen dat we ergens goed in zijn, dat we iets geweldigs hebben gedaan. Als we daar intrappen, dan is de prijs dat we ons ‘ik’ voeden, dat ‘ik’ dat zorgt voor onze voor- en afkeuren, dat ‘ik’ dat speelbal is van plezier maar vooral ook van pijn. Hoe trotser, hoe meer je te verliezen hebt. Hoogmoed komt voor de val. Hoogmoed zorgt ervoor dat we willens en wetens tegen alle verdrukking in ons ego moeten redden. Dat kost energie en uiteindelijk is het een verloren strijd en de oorzaak van groot leed.

T

rots is het modewoord waar je niet om heen kunt. Of het nu de dagbladen zijn of de televisie, voortdurend is er wel iemand ‘trots.’ Wat houdt dat gevoel dan in? In elk geval is het gekoppeld aan een individu of groep van individuen. Bij een individu is het nog wel te begrijpen dat de persoon trots is als er een grote prestatie geleverd wordt. Hij doet iets dat een ander niet of niet zo goed kan. Als de trots een groep betreft, wordt het wel een beetje raar. Het Nederlands voetbalelftal wint of haalt de finale en heel Nederland staat op zijn kop. We zijn collectief trots op een prestatie waar we part noch deel aan hebben. Trots is een heftige emotie, die er alleen kan zijn doordat we ons in dit geval identificeren met het collectief. Als identificatie ontbreekt, is er geen ruimte voor trots. Ik kan me niet identificeren met en dus niet trots zijn op een Aboriginal die ik niet ken, hoe bijzonder zijn prestatie ook mag zijn. Ik kan alleen trots zijn op mijn eigen acties of op de acties van mijn directe kring: ouders, kinderen, vrienden, het bedrijf waar ik werk, land waarin ik leef, enz. Voor trots is dus altijd een ‘ik’ nodig dat een bijzondere daad stelt en daar het eigendom van opeist. Het draait om het ‘ik’. We kunnen ook vinden dat ijdelheid, trots en arrogantie eigenschappen zijn van een zelfbewust persoon. BEWUST VAN ZELF?

Zelfbewust? Bewust van zelf? Wie of wat is dat zelf? Oppervlakkig gezien is dat zelf niet meer dan een gedachte dat we een individu zijn met bijzondere kwaliteiten. Dat wordt ons al van kinds af aan aangepraat door ouders en omgeving: wat knap, je

22

kan al lopen voor je eerste levensjaar, wat kun jij een mooie tekening maken, wat ben jij al een grote meid, wat ben je goed in sport, wat knap dat je je vwo-diploma hebt behaald. Ouders hebben nogal eens de neiging uitgebreid de kwaliteiten van hun kinderen uit te meten. Mijn zoon/dochter heeft wel twee masterstudies voltooid, is de jongste chirurg van Nederland, is een unieke schrijver, heeft een buitengewoon talent voor vioolspelen. Daarmee claimen de ouders de prestaties van hun kinderen en kleinkinderen voor zichzelf op, alsof zij het zijn die ze geleverd hebben. Zie hoe raar: als we de schuld van iets krijgen, draaien we net zolang tot het niet onze verantwoordelijkheid is. En als er sprake is van een prestatie van formaat, draaien we net zolang tot het onze eigen verworvenheid wordt. Succes heeft vele vaderen. Als we onderzoeken wat dat trotse zelf is, dan zien we dat het niet meer dan een gedachte is dat we een individu, een ‘ik’ zijn. Meestal bedoelen we met dat ‘ik’ ons lichaam, met zijn fysieke en geestelijke kwaliteiten waaraan we een naam toekennen. Vaststaat dat we noch ons lichaam, noch onze naam, noch onze gedachten kunnen zijn. We nemen dat alles waar, we zijn daar de kenner van. De kenner die we niet kunnen kennen en waaraan al die ikjes verschijnen. Er is echter maar één enkele, ondeelbare kenner. PSEUDO ENTITEIT

Het ego is de onterechte gedachte dat we een individu zijn, een ‘object’ dat die onverdeelde eenheid opsplitst en dat onderscheid maakt. Ramesh S.

InZicht 2.2020


Wolter Keers heeft Mieke Berger op het pad gebracht van Sri Nisargadatta Maharaj, die zij na de eerste introductie veelvuldig heeft bezocht. Advaita vedanta is het leidend uitgangspunt in het werk en leven van Mieke. Al meer dan 50 jaar concentreert haar werk zich op begeleiding bij zingevingsvragen en het bevorderen van existentieel welzijn. Mieke werkt o.a. in Costa Rica en Zuidoost-Azië. Jaarlijks komt ze naar Europa voor kuur- en begeleidingsweken. Van tijd tot tijd geeft zij seminars met als onderwerp verscheidenheid in non-dualiteit als weg naar vrijheid. Info: www.jinshinhealing.com

Balsekar zou het de pseudo-entiteit noemen. Het lijkt echt maar is niet meer dan een verkeerde aanname, een schijnvertoning en niet echt bestaand. Zolang we ons identificeren met ons lichaam, onze daden, onze naam, achtergrond, familie, land etc., kan er geen vrijheid bestaan. Vrijheid ontstaat als de ik-gedachte is opgelost en dat kan alleen als ik inzie wat ik ten diepste ben, in plaats van te denken dat ‘ik’ iets ben. Hoogste wijsheid is weten dat ‘ik’ juist niet iets ben. Wolter Keers heeft het zo verwoord: “De prijs voor vrijheid is het totale faillissement van het schijn-ik, de volledige bereidheid tot een totaal gezichtsverlies. Dat zal iedereen op zijn eigen manier moeten ondergaan. Wie door de enge poort wil, moet naakt zijn, anders kan hij er niet door. Naakt zijn wil zeggen dat men geen enkel standpunt meer inneemt.” Het venijnige zit hem erin dat het o zo aantrekkelijk is om complimenten te krijgen. We vinden het heerlijk om te horen dat we ergens goed in zijn, dat we iets geweldigs hebben gedaan. Als we daar intrappen, dan is de prijs dat we ons ‘ik’ voeden, dat ‘ik’ dat zorgt voor onze voor- en afkeuren, dat ‘ik’ dat speelbal is van plezier maar vooral ook van pijn. Hoe trotser, hoe meer je te verliezen hebt. Hoogmoed komt voor de val. Hoogmoed zorgt ervoor dat we willens en wetens tegen alle verdrukking in ons ego moeten redden. Dat kost energie en uiteindelijk is het een verloren strijd en de oorzaak van groot leed. Kortom, mijd het ‘ik’, onderzoek wat je bent. Eigenlijk is het niet zo dat ‘je’ bent. Er is alleen Zijn, dat zelfevident is, maar niet in woorden valt uit te drukken. Dat is Waarheid.

NAAM NOCH VORM

In de Indiase traditie wordt gesteld: ‘IK ben Brahman.’ Dat is de onpersoonlijke staat van ZIJN, dat eigenlijk alleen in negatieve termen kan worden aangeduid: het is niet dit, het is niet dat, noch nietdit noch niet-dat. Vergelijk het met de ervaring van de diepe droomloze slaap. Er is bestaan, maar je weet niet dat je bestaat. Het is het grote Niets gezien vanuit een relatief standpunt, ofwel vanuit het pseudo-ikje. Dat Niets, dat potentieel Alles is, heeft geen kenbare kwaliteiten en kan juist omdat het Niets is ook geen trots kennen. Het valse, schijnbare pseudo-ik als entiteit is een droomfiguur. Waar zou die trots op kunnen zijn? Kan de schaduw trots zijn op het zonlicht dat hem doet ontstaan? Sri Nisargadatta Maharaj zegt het als volgt: “Jij identificeert je met jouw lichaam en daarom moet je zoveel ellende doorstaan. Als je de trots op je naam loslaat, zul je er niet langer door lijden. Bevrijding betekent dat het gevoel als individu te bestaan verdwijnt. De uiteindelijke Waarheid is dat ik naam noch vorm ben.” Maharaj verwijst ook in zijn gesprekken naar de drie gunas: sattva, rajas, tamas. Dat zijn de drie basiskwaliteiten die noodzakelijk zijn voor manifestatie. Het is dan de guna tamas, die aanzet tot terugtrekken in het ‘ikje’, achterbaksheid, geniepigheid, arrogantie en trots. Adi Shankara, de grondlegger van de advaita vedanta-filosofie, verwoordt het in ‘Atma Shatkam’, een compositie van zes verzen in Sanskriet, aldus: “Ik ken geen haat of tegenzin, geen drang iets te wil-

23


len hebben, ik ken geen uitgesproken voorkeuren, geen teleurstelling noch trots, jaloezie of afgunst. Ik heb geen dharma, geld, wens en zelfs geen drang naar moksha. Wat Ik Ben is tijdloos ZIJN, LIEFDE en PUUR Bewustzijn. Er is alleen maar ‘Ik Ben’. De wijze zegt eenvoudig: word wijs en maak de ‘mind’ schoon, schenk er geen aandacht aan. Het is een zware last die je meent te dragen van zonde, schuldgevoel, trots, arrogantie, haat en jaloezie.” BEVRIJDING

Trots en ijdelheid zijn de laatste obstakels om op te ruimen voordat inzicht, verlichting, bevrijding (van de misplaatste ik-gedachte) kan plaatsvinden. De grote valkuil is natuurlijk ook de zelfvoldaanheid van de goeroe, die zich laat voorstaan op zijn inzicht. Inzicht en bevrijding voltrekken zich waar het ‘ik’ is opgelost. En wie is er dan nog om trots en ijdel te zijn?

24

Ten slotte: vrijheid begint met de herkenning van gebondenheid. Volgens Wolter Keers binden drie ketenen ons het langst: - een op lichamelijk niveau, de identificatie of vereenzelviging met het lichaam; - een op het niveau van denken tezamen met geheugen, verleden en toekomst; - een op het niveau van het voelen, dat trots en ijdelheid is. Alles gebeurt vanzelf, wees niet trots op wat door middel van jou gedaan wordt. Kun jij jezelf laten slapen? Kun jij jezelf laten ontwaken? Kun jij zelf je haar laten groeien? Geef ijdelheid en trots op, wees stil en los op in dat allesomvattende, ondeelbare Zijn. t

InZicht 2.2020

© HANS TIBBEN 2020

Trots en ijdelheid zijn de laatste obstakels


G AST- C OLUMN - PAUL VAN DER STERREN

IJdelheid

IJ

delheid. Waar denken we aan bij dit woord? Aan het Bijbelboek Prediker, dat in de 17e-eeuwse Statenvertaling ‘ijdelheid’ gebruikt om iets te vertalen wat te groot is voor woorden, maar waarin woorden als ‘nietigheid’, ‘vergeefsheid’, ‘vergankelijkheid’ allemaal onderdak vinden? Of aan de meer persoonlijke betekenis van ijdelheid: het pronken met jezelf, de zelfingenomenheid met je uiterlijk (of je innerlijk)? Het is opvallend dat de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 het woord ‘ijdelheid’ heeft vervangen door ‘leegte’. Dat doet vermoeden dat de vertalers bekend zijn met oosterse filosofieën zoals het hindoeïsme en het boeddhisme, waarin ‘leegte’ een centraal begrip is. Wordt hier impliciet toegegeven dat oosterse en westerse wijsheid uit één bron drinken? Dat zou best wel spectaculair zijn voor een Bijbelvertaling. Zelf zou ik trouwens misschien nog wel een stapje verder gaan en in plaats van ‘ijdel’ of ‘leeg’ met woorden als ‘absurd’ en ‘onzinnig’ aankomen. Dat is oosters noch westers en het benadrukt dat datgene wat wordt bedoeld ontoegankelijk is voor rede en woorden, en dat precies dat is waar het om gaat. Maar eigenlijk vind ik die andere betekenis van ijdelheid toch interessanter. Een ijdele man of vrouw: dat is niet abstract, dat gaat over mij. Natuurlijk ben ik ijdel. Hoewel mijn uiterlijk objectief gezien geen schoonheidsprijs verdient, voel ik meestal wel tevredenheid als ik in een spiegel kijk. Voor mijn innerlijk geldt dat misschien nog meer. Als ik bijvoorbeeld slechte (of geen) kritieken krijg op de boeken die ik schrijf, stoomt de woede soms mijn oren uit. Iedere positieve bespreking daarentegen, al is het maar één losse opmerking, bezorgt me steevast een weldadig gevoel. De vraag is alleen: wie is die ‘ik’ die dit allemaal voelt, denkt en beleeft en zegt dat hij ijdel is? Ben ik die ‘ik’? Werkelijk? Deze vraag nu is de kern waaromheen iedere leer, iedere godsdienst en iedere filosofie is gegroeid en een dikke korst gevormd heeft. Voor mij, het individu dat zichzelf ‘ik’ noemt, is die korst voedzaam. Het is iets waar ‘ik’ over na kan denken, op kan medite-

ren, kortom, het is iets waar ‘ik’ mijn voordeel mee kan doen om een betere ‘ik’ te worden. Tevredener, rustiger, gelukkiger, verlichter. Logisch dus dat ‘ik’, net als veel andere ‘ikken’, de begroeiing van al die kernen hongerig en vol enthousiasme afgraas. En zo komen we er dus nooit. Waarom niet? Omdat we er al zijn. Of we grazen of niet. Of we willen of niet. En dat is het grote wonder. Het is het wonder waarin alle ijdelheid, nietigheid, vergeefsheid en vergankelijkheid verdwijnt en weer uit tevoorschijn komt. Ook woorden vallen hierin weg … en komen weer terug. Ik Ben. Wie zal het tegenspreken? ik ben dus ook want wat doet zo’n hoofdletter er nou toe? Tja, je hoort het niet, maar je ziet het wel. Moeten we nu onze ogen geloven of onze oren? Het eind van het liedje: ook hier hebben we dus weer geen flikker aan. Ik schiet er geen meter mee op. En het wonderlijke, niet te begrijpen, maar essentiële van dit onzinverhaal is: dat hoeft ook niet. Je bent er al. Welkom bij je Zelf bij jezelf bij je Zelf bij jezelf ... …

25


Elias Amidon is sinds 2004 de geestelijk leider (Pir) van de Sufi Way. Zijn voornaamste leraar was Fazal Inayat-Khan; daarnaast was hij leerling van Qadiri Sufi’s in Marokko, boeddhistische Theravada-leermeesters in Thailand, Amerikaans-Indiaanse leraren van de Assemblies of the Morning Star, christelijke monniken in Syrië en zenmeesters van de White Plum Sangha. Een van zijn belangrijkste activiteiten binnen de Sufi Way is het organiseren van Open Pad Trainingen, die zich richten op de realisatie van zuiver non-duaal bewustzijn. Voor informatie: www.sufiway.nl.

Als jij jezelf zou vragen hoe je zou zijn als je waarachtig bent, wat is dan je intuïtieve antwoord? Waar ga je bij jezelf naar binnen om te kijken? Als ik mezelf die vraag stel, blijken er verschillende dingen te gebeuren. Ik word rustig. Ik stop met denken. Ik doe niet alsof ik het antwoord weet. Ik refereer niet aan ideeën die ik zou kunnen hebben over hoe anderen me zien. Het is alsof ik ga naar waar ik begon, in het moment.

Elias Amidon

ZINGEVING

Ja, wat we ook doen is ‘tevergeefs’ in de zin dat de resultaten van al onze daden niet bestendig zijn, alles komt en gaat, beschavin-

26

w

InZicht 2.2020

© PAUL KLEE, DE SPRINGER 1930

O

ngeveer vijftig jaar geleden vertelde mijn soefi-leraar ons jonge leerlingen die zich om hem heen hadden verzameld: “We doen wat we doen, ofwel uit ijdelheid ofwel tevergeefs.” Hij was misschien in een van zijn sombere buien. Ik denk dat zijn uitspraak op dat specifieke moment een goede manier was om onze zelfgerichtheid (ijdelheid!) door te prikken en onze romantische ideeën over hoe we helden zouden worden en gelukkige einden zouden creëren (tevergeefs!). Nu geloof ik echter, nadat ik de tussenliggende jaren heb geleefd, dat er een beetje meer achter het verhaal zit.


Je waarachtige zelf 27


Ik gebeur slechts, uniek en oorspronkelijk gen komen op en verdwijnen, stof wordt weer stof. Door de geschiedenis heen - vanaf de tijd van de oude Hebreeërs tot aan Samuel Becket - heeft het erkennen van de niet-bestendige natuur van alles de mens gedwongen zich af te vragen of ons leven wel enige zin hebben. Alles is ijdelheid en kwelling van geest, heeft Prediker gezegd. Schrijvers, filosofen en vele anderen hebben, juist in de afgelopen twee eeuwen, moeite gehad met het zingevingsdilemma aan wat naar hun gevoel immers een zinloos universum was. Hoewel sommigen van hen erin slaagden ons manieren te laten zien om het leven aan te kunnen, ondanks de zinloze achtergrond; staat die achtergrond er nog steeds garant voor dat wat we ook doen uiteindelijk tevergeefs is. Dit is vanitas - Latijn voor ‘leegte’, zoals in afwezigheid van betekenis. Vanitas betekent echter ook ijdelheid, de vooringenomenheid met het zelf. Mijn leraar wees erop dat de functie van ijdelheid niet beperkt bleef tot het overmatige geloof in hoe aantrekkelijk, of kundig of belangrijk iemand is, (zoals ijdelheid meestal begrepen wordt), maar dat ijdelheid op een bredere manier gezien kan worden dan de functie van het ego om op te vallen. Tijdens die onophoudelijke stroom van onbestendigheid hebben wij mensen - veelal onbewust - onze identiteiten opgebouwd, als reactie op de onzekerheden van ons leven, om het gevoel van gemis op te vullen dat we vanbinnen voelen. Wij proberen iets wezenlijks van onszelf te maken, verdedigbaars, iets echts. Sommigen slagen daarin zonder al te veel spanning voor zichzelf en anderen, maar het pogen is nooit zonder ongemak en afsplitsing, en vaak wordt men er neurotisch en gestoord door. Als de neurose van ijdelheid zich in haar extroverte vorm uit is het trots, hooghartigheid, opvallende consumptie, dominantie, patriarchaal gedrag, enzovoort. Als ze in een meer introverte vorm verschijnt, kan ze zich uiten in gedwee gedrag, zelfbewustzijn, bang zijn om geaccepteerd te worden, onzekerheid of eenzaamheid.

28

Bij beide uitingen wordt de ijdelheid van het zelf gekarakteriseerd door zijn zelf-vooringenomenheid en zelfbewustzijn. WAARACHTIGHEID

Onlangs kwam ik een zin van Nietzsche tegen waarin hij zegt het op een andere manier te bekijken, hoewel ik eraan twijfel of hij het op de manier zoals ik het interpreteer bedoeld heeft. Hij zei: “IJdelheid is de angst om waarachtig over te komen.” Hoe zouden we deze kleine zin kunnen duiden? Eén aspect van Nietzsche‘s aforisme gaat over hoe we overkomen: onze ijdelheid gaat over hoe wij denken dat we op anderen overkomen, of laten we zeggen, het is het beeld dat we denken te hebben van het beeld dat anderen van ons hebben. (Een bevriende psychiater vertelde me eens: “Het ego is hoe wij denken dat anderen ons zien.”) We zien onszelf weerkaatst in de spiegel van andermans achting en we maken ons er zorgen over wat dat zou zijn. Maar Nietzsche’s definitie gaat verder. Hij zegt dat ijdelheid niet alleen de zorg is hoe we overkomen op anderen, maar het is onze angst om waarachtig over te komen. Hoe zouden we dat kunnen verklaren? Als jij jezelf zou vragen hoe je zou zijn als je waarachtig bent, wat is dan je intuïtieve antwoord? Waar ga je bij jezelf naar binnen om te kijken? Als ik mezelf die vraag stel, blijken er verschillende dingen te gebeuren. Ik word rustig. Ik stop met denken. Ik doe niet alsof ik het antwoord weet. Ik refereer niet aan ideeën die ik zou kunnen hebben over hoe anderen me zien. Het is alsof ik ga naar waar ik begon, in het moment. Als wat ik dan ook ben samenvalt met het huidige moment (al is het voor een ogenblik), dan probeer ik niet te doen alsof ik waarachtig ben - er is ruimte noch tijd om dat te doen. Ik voel dat ik spontaan aan het gebeuren ben, gelijktijdig met al het andere. Ik denk en voel en ga niet eerst na hoe ik door anderen waargenomen wordt - ik gebeur slechts, uniek en oorspronkelijk.

InZicht 2.2020


OEFENING

Ik denk dat als we onszelf op deze manier openstellen voor onze oorspronkelijkheid, we een basis hebben voor een grondige en bijzonder effectieve oefening. Het is een oefening die de kracht heeft om ons vrijwel onmiddellijk te bevrijden van ons zelfbewustzijn en sociale onzekerheid. Als je je op een van de wijzen die ik heb genoemd geremd voelt door ijdelheid, ga dan naar je ‘waarachtige zelf’ - naar hoe je op dit moment gebeurt. Het is niet ingewikkeld. Je hoeft er niet over na te denken. Je zou kunnen opmerken dat er bij jouw ‘waarachtige zelf’ een soort onschuld hoort, een verrukking bijna, terwijl het niet naïef is of amoreel. Het ziet het hele beeld, zonder dat het aan een bepaalde interpretatie ervan gehecht raakt. Het is vrij om gevoelig en meedogend te reageren, omdat het onmiddellijk verbonden is met dat wat aan het gebeuren is. Maar waarom zijn we bang om waarachtig over te komen? Ik denk dat daar ontelbare antwoorden op zijn, die zijn opgestapeld vanaf onze vroege jaren toen we andermans ogen op ons gericht voelden, toen we ons veroordeeld voelden of geprezen, of genegeerd of juist probeerden erbij te horen. Als we daarnaast probeerden in te schatten wat we zouden doen, of hoe we zouden zijn, om maar bij anderen in de smaak te vallen. Bij sommigen van ons heeft dit streven tot het tegenovergestelde geleid: tot wrevel en opstandigheid, net zoals het anderen tot een pijnlijke zelfbewustheid en verlegenheid dreef. FRISHEID

Misschien heeft onze angst om oorspronkelijk voor de dag te komen een nog diepere oorzaak, waarbij

het er niet om gaat over hoe we ons denken te presenteren aan anderen, maar gaat over het ongemak dat we ervaren met de niet van te voren te bepalen frisse kwaliteit en spontaniteit die gepaard gaan met het ‘waarachtige’ zijn. Vanuit onze ingesleten zelf-vooringenomen gewoonten, zou het kunnen dat frisheid bedreigend aanvoelt, een onbekende plaats die te onzeker is, te open, te kwetsbaar. Toch, als we in de menselijke geschiedenis kijken naar de groten der aarde, degenen die we het meest bewonderen om hun heiligheid of mededogen of creativiteit, zien we dat hun genius voortkwam uit hun gebrek aan angst om oorspronkelijk te zijn. IJdelheid beperkte hen niet, juist niet bij hun meest invoelende en creatieve daden. De momenten dat wij in ons eigen leven ons het meest levend voelden, het meest verliefd, het meest creatief, heel erg verbonden en vrijgevig, waren die niet in perioden dat wij ook ons meest waarachtige zelf waren, waarin we niet bang waren om onszelf te tonen zonder zelfbewustzijn en zelf-vooringenomenheid? In de mate dat je in staat bent je waarachtige zelf te zijn komt jouw frisheid overeen met de frisheid van het universum en zijn schepping in dat ogenblik. Je hoeft niet verder te zoeken naar zingeving - dit is al genoeg zingeving. Jouw frisheid valt samen met de onophoudelijke wording van het universum en is daar één mee. Door waarachtig jezelf te zijn ben je uiterst uniek, net zoals elke boom en blad oorspronkelijk is en uniek, elke druppel en elke golf. En door waarachtig jezelf te zijn ben je er niet bang voor hoe je overkomt. Angst kan zich nergens aan vasthouden - jij bent oorspronkelijk! t Vertaling: Umtul Valeton-Kiekens

OPROEP AAN DE LEZER Smith: “You’re empty.” Neo: “So are you.” Binnen de non-dualiteit staan twee hoofdstromen vaak als kemphanen tegenover elkaar. ‘Traditionele advaita’ stelt dat bevrijding bestaat en een weg ernaartoe. In ‘neo-advaita’ is er ook sprake van bevrijding maar niet van een weg ernaartoe. Is deze onderverdeling van enig

belang of is het maar een verhaal dat irrelevant wordt als het zelf wegvalt en de Eenheid gezien wordt? De redactie nodigt je uit om een korte bijdrage (maximaal 225 woorden) te leveren op basis van dit thema. De uiterste inzenddatum is 10 juli. De redactie behoudt zich het recht voor om al dan niet tot plaatsing over te gaan. Mail ons op redactie@inzicht.org.

29


Verschijning Ik stel voor dat je vandaag, voor zover mogelijk, je verschijning overlaat aan mij. Ik zal ervoor zorgen; ik ben er dankbaar voor want ik denk dat het prachtig is. Laat dat aan mij over en geef jij je aandacht aan waar je vandaan komt, aan waar je verschijning uit verrijst, aan waar jij bent, aan waar je vanuit kijkt. Dat is niet je verschijning: dat is je Realiteit, centraal in jou, en helemaal niet menselijk misschien maar niets minder dan het Koninkrijk, de Stuwkracht en Glorie achter deze fantastische wereld.

Š HANS TIBBEN 2020

Uit: Everyday Seeing, Douglas Harding, vertaling: Karin Visser



Niemand daar 32

InZicht 2.2020


Karin Visser in gesprek met Jim Newman

33

Š JIM NEWMAN, SKY

Het grootste geschenk is om in aanraking te komen met iets wat je niets geeft. Want als iemand je iets zou willen geven, zegt hij daarmee eigenlijk dat er iets mis is. Dat er een echte persoon zou zijn die naar iets zou moeten zoeken en dat jij kan helpen om dat te vinden, en dat dat niet dit is. Dat is heel misleidend.


Terwijl hij opgroeide kon Jim Newman de antwoorden op vragen over de betekenis van het leven, geboden door de gevestigde religie of spiritualiteit, niet geloven. Dat veroorzaakte een zoeken dat eindigde in het vinden van geen antwoorden. Het eindigde met het einde van de vragensteller. De openbaring was dat het niet nodig is om datgene te zoeken wat al compleet is. Op 25, 26 en 27 september a.s. geeft Jim meetings in de Roos in Amsterdam. Voor informatie: www.simply-this

K

arin: Ik heb het idee dat je een heel strikte leraar bent.

Jim: Strikt? Wow! Ik vind deze boodschap juist heel rechtdoorzee. Er is geen speelruimte. Non-dualiteit is geen ding en kan dus niet onderwezen worden. Karin: Is er speelruimte voor een gesprek? We kennen deze leegte allebei. Ik hoop op een gesprek tussen deze twee uitdrukkingen daarvan en kijken wat eruit verschijnt. Als jij mij zou zijn, wat zou jij dan aan jou vragen? Jim: Over non-dualiteit? De enige echte vraag die het individu stelt is: “Wat is het doel van mijn leven? Waarom gebeurt dit? Waar gaat het allemaal om? Waar gaat mijn leven over? Hoe vind ik de waarheid?� Eigenlijk is dat de interesse die het individu heeft. Het antwoord is niet erg behulpzaam: er is niemand. Geen speelruimte. Karin: Toch zijn er hier twee uitdrukkingsvormen die met elkaar communiceren. Jim: Ik zou het anders zeggen. Die scheiding is er niet. Alles wat er verschijnt is het. Er zijn geen verschillende uitdrukkingsvormen. Het is absoluut. Boem! DRIJFVEER

Karin: Wat drijft jou om deze bijeenkomsten te houden?

noemde. Want in en van zichzelf, wat zou het absolute te zeggen hebben over het absolute? Niets! Karin: Toch is er het relatieve wat... Jim: Wat het absolute is. Er is geen relatieve en absolute. Die scheiding is er niet. Er zijn geen verschillende uitdrukkingsvormen. Wat er ook verschijnt is het geheel. Er is nergens om heen te gaan en niemand om iets te vinden, want het is onmogelijk om ook maar iets kwijt te raken. Karin: Geen ruimte om te spelen? Jim: Nou, er is alleen maar ruimte om te spelen. We willen niet al te serieus zijn. Het is heel grappig. Op een bepaalde manier is het heel humoristisch om te proberen te vinden wat alles al is. En het wordt vaak snel herkend: de vrijheid van DIT is al wat er gezocht wordt. Karin: En dan gaat het leven door. Jim: Nou, eigenlijk niet. Je hebt geen leven. Alles gebeurt eenvoudigweg. Als er een echt leven zou zijn, zou er echte tijd moeten zijn, een echt verleden en een echte toekomst. Maar er is alleen alles, wat alles is wat verschijnt. Er is dus geen leven buiten wat verschijnt. Het individu wil een leven omdat het hoopt te vinden wat het voelt dat het mist, en mist dan het alles wat er al is. Dat is waarnaar wordt verlangd: het einde van het zoeken en dat wat er al is.

Jim: De meetings zijn alleen een respons. In het begin is er een introductie en dat is alleen een respons op een nog ongevraagde vraag, zoals die welke ik

TAAL

34

InZicht 2.2020

Karin: Ervaar je taal als problematisch om hierover te praten?


Deze boodschap heeft absoluut geen waarde, punt uit Jim: Soms. Het kan wat schoolmeesterachtig worden. Het is niet gemakkelijk om het verkeerd te begrijpen. Het rust op woorden, maar ik ervaar dat niet als een probleem. Karin: ‘Het absolute’ is maar een woord. Jim: Het is ook een woord dat onzinnig is. Veel van deze woorden, zoals het oneindige, het absolute, het alles, zijn eigenlijk woorden die je niet kan bevatten. En daar gaat het om. Omdat deze verschijning eigenlijk voorbij je bevattingsvermogen is. ‘Bevatten’ is ook voorbij het bevattingsvermogen. Er is alleen het absolute dat verschijnt, en er is geen enkele manier om daarbuiten te gaan. Op die manier zijn woorden voor mij niet problematisch. Karin: Woorden kunnen het nooit dekken. Jim: Nee. En toch raken sommige zinnen je, nietwaar? Je leest ze en dan is er ‘wow’. Dus woorden hebben op een bepaalde manier een energie die kan overbrengen wat er voorbij de beperking van de woorden zelf gaat. Karin: Dat is waar. En ook: alles kan je raken. Jim: Absoluut, en mensen zien dat niet. Dat is waarom de meeste mensen naar iets speciaals zoeken. Ze zien niet dat alles wat verschijnt alles al is: het hoeft niet iets te worden. Je hoeft niet naar een bijeenkomst zoals deze te gaan om dat te zien.

MANGEL

Karin: Soms is het leven een worsteling. Hoe ga jij daarmee om? Jim: Maar niemand doet het. Het is een droom dat wanneer de dingen moeilijk zijn dat er iemand een besluit zou moeten nemen, dat iemand zich bij elkaar zou moeten rapen om op de juiste manier te handelen. Niemand neemt een besluit. Psychologen en neurologen zullen je vertellen dat er geen vrije wil of keus is. Het gebeurt alleen. Karin: Worstelingen gebeuren? Jim: Dit gebeurt alleen maar. Karin: En dan gebeurt het ontworstelen? Jim: Helemaal. Non-dualiteit is geen recept; het biedt niets omdat het niet iets op zichzelf staands erkent. Het duidt alleen dat wat er verschijnt al het absolute relatieve is. Zoeken is alleen maar proberen een prettiger ervaring te krijgen. Het ziet DIT als een aparte ervaring waaruit de behoefte aan een volgende (betere) ervaring verrijst. Net als met geluk. Eigenlijk ben ik op zoek naar het oneindige geluk, wat ‘ik’ nooit zal vinden, want als er een oneindig geluk zou zijn, zou ‘ik’ het niet kunnen kennen. w

35


Karin: Sommige klassieke leraren zeggen dat er een staat van voortdurend geluk is.

Karin: Toch geeft het de indruk dat jij degene bent die het weet.

Jim: Nou, er zijn staten die die kwaliteit hebben. En waar we het hier over hebben is geen staat. Het is geen ervaring. Het heeft absoluut niemand iets te bieden.

Jim: Wat te doen? Er wordt vaak gezegd dat dit niet het geval is, maar de boodschap wordt verkeerd begrepen. Zelfs door bekende leraren; ze luisteren naar wat ze neo-advaita noemen, begrijpen het verkeerd en geven dan iets door wat we niet zeggen.

Karin: Voor mij was dat indertijd een grote teleurstelling. Jim: Ja. Eigenlijk is het het grootste geschenk, om in aanraking te komen met iets wat je niets geeft. Want als iemand je iets zou willen geven, zegt hij daarmee eigenlijk dat er iets mis is. Dat er een echte persoon zou zijn die naar iets zou moeten zoeken en dat jij kan helpen om dat te vinden, en dat dat niet dit is. Dat is heel misleidend. AUTORITEIT

Karin: Op je website staat: “Deze bijeenkomst heeft geen autoriteit.” Jim: Staat dat daar? Dat is goed! Daar ben ik blij om. Ja absoluut, er is geen autoriteit. Karin: Toch zit je daar in het midden op het podium.

Wat gezegd wordt, wat neo-advaita zegt, is dat er niets is wat je kan doen, dat niemand lijdt en dat er geen lijden is. Het is onoprecht; deze mensen nemen niet eens de moeite om de boodschap werkelijk te kennen. Want het zegt niet dat er niemand lijdt of dat er geen lijden is. Het is overduidelijk dat er lijden is. Het gebeurt alleen niet aan een iemand. Het hele bestaan van een individu, of ervaring, is een pijnlijk bestaan van behoeften en het zoeken naar wat anders. Als het individu er niet langer is, zou dat wegvallen. De boodschap zegt niet: “Er is niets wat je kan doen.” Hij zegt: “Er is geen jij; het doen gebeurt”, en dat is een wereld van verschil. Als ze zich er maar even in zouden verdiepen voordat ze het zouden ondermijnen. Ik vind dat veel van die mensen onoprecht zijn. VERANTWOORDELIJKHEID

Jim: Ja. Nou, er is niemand die dat doet. Het komt niet voort uit een gevoel van dat dit iets heeft wat dat niet heeft. Als we naar het verschil zouden kijken – al is dat er niet – dan zou het verschil zijn dat jij kan ervaren dat je iets hebt wat dit niet heeft. En er is geen verschil, want er is niets wat ook maar iets heeft. En dus is er geen autoriteit. Er is niets om te vertellen.

Karin: Er is het klassieke voorbeeld van deze hand die een mes zou kunnen grijpen en jou zou kunnen steken. Dan ben ik nog steeds verantwoordelijk.

36

InZicht 2.2020

Jim: Maar je bent niet verantwoordelijk. Karin: Desondanks belandt deze hand misschien in de gevangenis.

© JIM NEWMAN, SKY

Dit gebeuren is de onvoorwaardelijke vrijheid die verschijnt als dit


Jim: Dat klopt. Karin: Wat een goede zaak is. Jim: Absoluut, goddank. Het is alleen dat hele idee van verantwoordelijkheid, en daarvan uit de behoefte om te straffen. Mensen willen straffen omdat ze zich dan veilig voelen. De erkenning dat niemand verantwoordelijk is neemt ook de behoefte om te straffen weg. Natuurlijk wil je niet dat er waanzinnige mannen of vrouwen rondrennen die mensen neersteken, dus moet je ze apart houden van andere mensen die ze kunnen aanvallen. Maar er is geen noodzaak om ze te straffen omdat er op die manier niemand is die het doet. Er is geen schuld of verantwoordelijkheid. Karin: Meer bewustzijn hierover zou zeker een verschil maken in de interactie tussen de zogenaamde schuldigen en de zogenaamde rechtvaardigen. Jim: Ja. Het individu heeft een erg onzeker bestaan, en dus probeert het controle over zijn verbeelde leven te krijgen. En dus voelt het goed om mensen te straffen voor hun verantwoordelijkheid. Wat zou er gebeuren als niemand verantwoordelijk was? Er zou chaos zijn. Maar het is al chaos.

Karin: Voor Jim, de ‘geen persoon’ daar: welk verschil maakt het voor zijn leven om dit te weten? Voor zijn ‘geen leven’? (gelach) Jim: Ik weet het, het is onmogelijk, nietwaar? Onmogelijk omdat het onzinnig is om erover te praten. Dus als ik zeg dat er ontspanning is, vertel ik je maar een verhaal. Er is een ophouden van de verkramping. Ik kan zeggen dat er een gemak met dingen is omdat deze hebberige, behoeftige energie niet meer op schijnt te komen. Dat is ook maar een verhaal omdat er niemand rondloopt die dat weet. Karin: Welke waarde heeft het om dit te weten? Jim: Deze boodschap heeft absoluut geen waarde, punt uit. Als hij waarde had, zou het geen vrijheid zijn. Dit gebeuren is de onvoorwaardelijke vrijheid die verschijnt als dit. Het heeft geen waarde nodig. Een waarde zou betekenen dat er iets mist. Met waarde moet het doorgaan met waarde hebben. Dat zou een beperking zijn. Dan zou het niet de vrijheid zijn die het is.t

37


Als kinderen Joris Vincken

38

InZicht 2.2020


IJdelheid, volgens het woordenboek, betekent ‘het zich toeleggen op betekenisloze uiterlijkheden’ of ‘het verlangen om belangrijk gevonden te worden’. Als kind wilde ik graag belangrijk en mooi gevonden

© HANS TIBBEN 2020

N

iet gaan vloeken nu, InZicht gaat toch zeker niet samen met ijdelheid! Voordat we het weten gaat het volgende nummer over Rolls Royces, waarna het hek van de dam is. Want ijdelheid gaat toch zeker niet samen met spiritualiteit, met non-dualiteit. We leren juist te onthechten, afstand te doen van alles wat menselijk is. Weg ego, weg verdriet, en zeker weg met ijdelheid.

worden. Vol trots liet ik mijn tekeningen zien, zong zelfgemaakte liedjes en straalde in mijn mooiste kleren. Gelukkig doen wij volwassenen niet meer aan dit soort vreemde zaken, daar is het leven veel te serieus voor. We weten nu wel beter dan gewoon maar wat te spelen. Natuurlijk speel ik hier een beetje met onze vooroordelen. We dromen van geluk, maar vergeten dat geluk niet kan bestaan zonder ongeluk, rijkdom niet zonder armoede. Achter dat alles is het leven, de diepe eenheid van ‘het alles’. De valkuil is daar een nieuwe dualiteit van te maken. Alleen non-duaal is goed, duaal is fout, alleen mijn ware zelf mag er zijn, alles wat ik tot niet ware zelf heb verheven moet weg, overwonnen worden. Zo creëren we keer op keer onze eigen nieuwe religie (en natuurlijk wijzen we de vorige vol passie af). Wat als de uitnodiging van het leven is om het niet zozeer in stukjes goed en kwaad op te splitsen, maar het te zingen, dansen en omarmen? Dan zijn we weer als kinderen. We volgen cursussen, lezen ons suf en discussiëren of een leraar echt of niet echt is. Intussen lopen die kleine wezentjes volgens Jezus zomaar de hemel in! Natuurlijk heeft mijn hoofd nu een hele stapel maren klaarliggen. De lading bij een kind is anders of een kind heeft nog geen ego. Ons hoofd is meesterlijk in het bedenken van duizend en een redenen waarom ik nu nog niet helemaal kan leven, in het stellen van voorwaarden aan het leven. Pas als ik dit, dan mag ik dat. Steeds weet ons denken precies de juiste toon aan te slaan, de juist argumenten te gebruiken. Het lijkt wel of ons hoofd ons heel goed kent! Zo denk ik mezelf tot stilstand, of eigenlijk is het niet het denken dat dat doet, maar ik die het idee heeft er steeds iets mee te moeten. In plaats van denken als een prachtige tool te gebruiken die mij veilig de weg helpt over te steken, ga ik het gebruiken in mijn zoektocht naar wakker worden, werkelijke vrijheid, of welke naam mijn grijze massa er ook aan gegeven heeft. Stel je voor dat je het leven als een dans ziet, een uitnodiging de rijkdom in alles te ontdekken! Als we echt het leven omarmen zonder uitzondering, dan zou ons verdriet dus net zo belangrijk zijn als geluk, onze twijfels magischer dan elk zeker weten en nederigheid niet rijker dan ijdelheid. Dus laten we in Godsnaam niet gaan vloeken nu, zeker niet hier. Dans het leven, kus je geliefde, twijfel, wees zeker, lach je lach, traan je tranen en wees ijdel. Je bent zo oneindig rijk dat daarin zelfs ruimte is voor je ijdelheid, prachtig mens. t

39


© CHRISTOPH HOLZINGER AREWENATURE NEU

W ESTERSE F ILOSOFIE EN A DVAITA

Spinoza en 40

InZicht 2.2020


José Le Roy Spinoza is een van de beroemdste en belangrijkste filosofen van het Westen. Spinoza’s hoofdwerk, de Ethica, dat na zijn dood werd gepubliceerd, geeft een reeks van bewijzen, beginnend bij God, om uit te komen bij vrijheid en gelukzaligheid van de mens. Zijn denken werd geïnterpreteerd vanuit allerlei gezichtshoeken. Zelf zie ik hem als een mysticus die een intuïtie had van de eenwording met het absolute en probeerde dat op haast wetenschappelijke wijze in een ‘strenge’ filosofie te ontwikkelen.

non-dualiteit 41


José Le Roy doceert filosofie in Parijs. Ook beheert hij de collecties van de Franse uitgeverij Almora, gespecialiseerd in boeken over nondualiteit en spiritualiteit. In 1993 ontmoette hij de Engelse filosoof en mysticus Douglas Harding en werd hij zijn vriend en medewerker. Sindsdien geeft hij workshops en conferenties over zijn ‘hoofdloze weg’ en schreef hij verschillende boeken. José Le Roy beheert de website visionsanstete.com, en een blog over filosofie en hedendaagse spiritualiteit eveilphilosophie. canalblog.com

O

ver non-dualiteit zoals die zich ontwikkelde in India, China, Tibet en Japan is veel bekend. Maar bestaat er iets vergelijkbaars in het Westen? Zijn de grote filosofen als Plato, Descartes, Kant en Hegel eigenlijk net zo non-dualistisch als Shankara, Nagarjuna of Abhinavagupta? Ik geloof dat je kunt zeggen dat de westerse filosofie in grote lijnen nondualiteit over het hoofd heeft gezien. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar in het Westen is de tendens dualistisch. Er zijn vele redenen die dit relatief blind zijn kunnen verklaren, waarvan ik er enkele geef. Allereerst berust de westerse filosofie sinds Aristoteles over het algemeen op een dualiteit van object en subject die nauwelijks ter discussie staat. Bovendien heeft de moderne filosofie sinds Descartes het subject, het ik, als fundament van de ontologie (de zijnsleer) beschouwd. Omdat de westerse geest het substantiële ego als werkelijk beschouwt, botst hij op moeilijkheden wanneer hij zelfs maar de mogelijkheid overweegt om aan dat ik voorbij te gaan. Ten derde heeft het christendom als dogma dat de menselijke ziel geschapen is door, en daardoor tevens gescheiden is van, een schepper. Natuurlijk maakt dat het onvoorstelbaar dat de werkelijkheid non-duaal zou zijn. Tot slot zijn oosterse non-duale filosofieën gericht op bevrijding, op een weg naar ontwaken. Het zijn niet slechts theorieën, maar stromingen die streven naar een transformatie in ons leven, die ons leidt naar het Leven, het Goddelijke ofwel het Zijn. Dit terwijl de moderne westerse filosofie zich juist heeft losgemaakt van het idee van transformatie. Voor de filosofen uit de oudheid (zoals bijvoorbeeld

de stoïcijnen) was filosofie nog een weg om jezelf te transformeren – niet louter een theoretische discipline, maar juist vooral iets dat in het leven in praktijk gebracht wordt. Voor hen was filosofie nog echt ‘liefde voor de wijsheid,’ zoals het woord ook etymologisch zegt. Jammer genoeg heeft de moderne filosofie al lang het ideaal van wijsheid losgelaten, waarmee het gereduceerd is tot een schoolse discipline van discursieve kennis. Het perspectief van een spiritueel ontwaken – waarin het bestaan getransformeerd wordt – heeft niet veel te maken met een zuiver theoretische benadering. Vandaar dat het niet vreemd is dat er maar weinig westerse denkers zijn die serieus meegaan in een non-duale opvatting (die voorbijgaat aan object en subject) en in een transpersoonlijke opvatting (die voorbijgaat aan het ik). Toch zijn er ook in het Westen filosofen (geweest) bij wie bepaalde aspecten van het oosterse nonduale denken deel uitmaken van hun filosofie. Denk bijvoorbeeld aan Plato, Plotinus, Augustinus, Spinoza, Hume, Schelling, Schopenhauer en Merleau Ponty, om er maar enkelen te noemen. En natuurlijk zijn er ook de grote christelijke mystici, maar dezen worden over het algemeen niet beschouwd als westerse filosofen.

42

InZicht 2.2020

NON-DUALISTISCH DENKER?

Spinoza (1632-1677) is een van de beroemdste en belangrijkste filosofen van het Westen. Spinoza’s hoofdwerk, de Ethica, dat na zijn dood werd gepubliceerd, geeft een reeks van bewijzen, beginnend bij God, om uit te komen bij vrijheid en gelukzaligheid van de mens. Zijn denken werd geïnterpreteerd vanuit allerlei gezichtshoeken; men zag


God en wereld zijn een en dezelfde substantie

in Spinoza nu eens een atheïstische rationalist, dan weer een spiritueel pantheïst. Zelf zie ik hem als een mysticus die een intuïtie had van de eenwording met het absolute en probeerde dat in een ‘strenge’ filosofie (‘op wetenschappelijke wijze’) te ontwikkelen. Spinoza maakte ons in zijn Verhandeling over de verbetering van het verstand, een boek dat nooit werd voltooid, deelgenoot van zijn filosofische zoektocht, die eigenlijk zou moeten resulteren in een leven in eeuwige gelukzaligheid. Deze zoektocht naar gelukzaligheid leidde tot het ontwikkelen van een filosofie met non-duale aspecten, beïnvloed door de Joodse Kabbala. In Spinoza’s filosofische benadering is God een oneindige en onveranderlijke substantie, zowel transcendent aan de wereld der fenomenen als immanent de oorzaak van alle dingen. Onder de schijnbare diversiteit van alle fenomenen bestaat alles uit een realiteit. God en wereld zijn een en dezelfde substantie (‘Deus sive natura’). Deze denkwijze lijkt mij te breken met het traditionele dualisme van het Westen (geest versus stof, God versus wereld) en brengt ons dichter bij het monisme van de Indiase advaita vedanta, waar ook alles, absoluut alles, Brahman is (de absolute realiteit). Ook Spinoza beschouwt filosofie als een waarachtige weg naar bevrijding, en niet als slechts een intellectueel systeem. Om deze weg naar bevrijding te kennen, moet je experimenteren met wat Spinoza de derde soort van kennen noemt. INTUÏTIE

Volgens de Ethica zijn er drie mogelijkheden van kennen. De eerste kennis is de opinie, die gevormd wordt vanuit onze imaginaire voorstellingen van de wereld; het gaat om ‘inadequate’ ideeën, die onjuist

en onvolmaakt zijn. De tweede soort kennis is de rationele kennis, voortkomend uit concepten; dit is de kennis van de wetenschap. Het is essentieel om de wereld en jezelf op deze tweede manier te begrijpen, om zo ‘adequate’ (en dus ware) ideeën te vormen van je eigen affecten (impulsen) en de kracht die deze op de ziel uitoefenen. Maar die tweede soort kennis is nog niet genoeg om vrijheid en duurzame vreugde te ervaren. Dus zegt Spinoza dat je ook nog moet experimenteren met de derde vorm van kennen, die draait om onze oneindige intuïtie. “Naarmate iemand zich dit soort kennis meer eigen gemaakt heeft, wordt hij meer van zichzelf en God bewust, dat wil zeggen, is hij volmaakter en gelukkiger.” Deze kennis van de derde categorie is een sprong voorbij de rede die leidt tot een echte ervaring van ontwaken. Dankzij deze vorm van kennen zien we dat alles voortkomt uit de goddelijke eeuwigheid en we begrijpen onszelf als eeuwig. We beschouwen de werkelijkheid dan vanuit het ‘standpunt’ van God, en ontdekken dat onze essentie niet aan tijd onderhevig is, niet in de zin dat ze eeuwig zou blijven voortbestaan en onsterfelijk zou zijn, maar in de zin dat ze atemporeel is, buiten de tijd staat, geen duur heeft. Dit ontwaken laat ons een nieuw soort leven ervaren waarin we een met het absolute zijn en vol vreugde en vrijheid. Dit verschaft naast oneindige vreugde ook een geestelijke liefde tot God (‘amor intellectualis Dei’) – dezelfde liefde als die waarmee God van de wereld houdt. Dus in de liefde smelten God en geest volledig samen en bereikt de wijze ware gelukzaligheid. Spinoza eindigt zijn Ethica met

43


ons eraan te herinneren hoe ware gelukzaligheid haalbaar is, hoewel het volgens de filosoof moeite kost deze te bereiken. SPINOZA EN HET OOSTEN

Volgens mij nadert de filosofie van Spinoza de advaita vedanta volgens Shankara op verschillende punten. Net als bij Shankara en de Upanishaden onderschrijft Spinoza het idee dat er maar een enkele echte substantie is (sat, zijn, in het Sanskriet; God of natuur bij Spinoza). De menselijke geest kan het absolute ontdekken dankzij intuïtief kennen (buddhi). In advaita vedanta ontmoet Atman (het individuele zijn) Brahman (het absolute en onpersoonlijke zijn), en laat hij zijn onwetendheid achter zich om bevrijding (moksha) te bereiken. Bevrijding betekent (ook bij Spinoza) dat de wijze leeft in absolute vreugde (ananda), leeft vanuit eeuwig Zijn (nityam) en dus absoluut vrij is van dit leven (jivan-muktah). De vraag dringt zich alleen op of volgens Spinoza de ziel zijn individualiteit verliest in het opgaan in God. Ik moet toegeven dat ik het antwoord hierop niet weet. Ik ben er niet zeker van of voor Spinoza het individu verdwijnt in het goddelijke – het lijkt eerder alsof volgens hem individualiteit een eeuwig bestaan heeft als ‘modus’ of noodzakelijke ‘uitvloeiing’ (emanatie) van God. In die zin zou Spinoza dichter bij Vishishtadvaita vedanta van Ramanuja zitten, die wel een onderscheid maakt tussen individuen (jivas) en Brahman. Maar ook andere lezingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een waarin volgens Spinoza individuen worden gezien als illusoire inperkingen van God, inperkingen die in de derde categorie van kennis verdwijnen. Die lezing staat weer dichter bij Shankara.

© CHRISTOPH HOLZINGER AREWENATURE NEU

In ieder geval is Spinoza een denker die ons een prachtige maar lastige weg toont naar bevrijding en gelukzaligheid.

44

1. Ethica, V, 31, Commentaar (vertaling Henri Krop). 2. Zie ook Hongladarom, ‘Spinoza & Boeddhisme’: https://theoxfordphilosopher.com/2015/07/29/spinoza-buddhism-on-the-self/ “Perfectie wordt bereikt door het oplossen van het zelf en door identificatie van zelf met het geheel of totaliteit.” “Spinoza erkent dat er uiteindelijk slechts een ding is, namelijk God, of substantie. Alle ‘zelven’ in de buitenwereld zijn dus vormen van Gods attributen (Ethica, I, 13). Vormen bestaan in zekere zin, maar ze bestaan niet categorisch zoals God bestaat.”

InZicht 2.2020


C OLUMN - HAN VAN DEN BOOGAARD

De laatste hindernis

I

k las ooit dat we tijdens ons leven in totaal zes maanden naar reclame op tv kijken, ons twee jaar vervelen, zevenenzestig dagen lijden aan liefdesverdriet en veertien minuten pure vreugde ervaren. Je kunt je natuurlijk afvragen waar die cijfers en beweringen vandaan komen en of ze ook maar enigszins overeenkomen met de werkelijkheid. Niettemin geven ze toch te denken. Veertien minuten pure vreugde op een heel leven lijkt niet echt veel. Gaat het leven dan buiten die paar vreugdeflitsen eigenlijk gewoon aan ons voorbij? Is het een groot deel van de tijd één saaie, treurige bedoening? Zouden we op een andere manier invulling aan ons leven moeten geven, zodat we minder verveling en meer vreugde ervaren en ons leven op een bevredigendere manier doorbrengen? Het zijn vragen die we ons alleen vanuit het idee van een persoonlijk bestaan zouden kunnen stellen. In feite zijn het satellietgedachten van die ene gedachte, dat ene concept waaromheen alle andere draaien: de ik-gedachte. Alles draait om ‘ik’ - om de overleving ervan, het welbevinden ervan, de trots en schaamte die het respectievelijk probeert te ervaren en te vermijden. Het ik is de gedachte, het idee, dat er een entiteit bestaat die de loop der dingen vanuit zijn eigen vrije wil kan beïnvloeden en aansturen, en dat je dat ik zelf bent. In de lichte staat van paniek die daar sinds de tijd dat we ons in de ogen van de samenleving verantwoord dienden te gaan gedragen het gevolg van is, proberen we zekerheden in ons leven in te bouwen die dat niet zijn, maar die wel als zodanig ervaren worden, en hopen we maar dat het goed komt. ‘God zegene de greep,’ denken we stiekem, ‘op hoop van zegen’, en we doen alsof we het goed voor elkaar hebben, al weten we eigenlijk wel beter. We weten, we voelen, diep van binnen, diep in de onderbuik, dat niets zeker is, dat de waarheid geen kwestie is van wis en waarachtig, maar van misschien en ‘ik weet het niet’. Wat we denken te weten is gebaseerd op drijfzand.

We hebben een eindeloze reeks wetten, regels en protocollen met elkaar afgesproken om de boel veilig en in stand te houden, maar dat kan niet verhinderen dat het kleinste schepsel op aarde, het virus, elk gevoel van zekerheid met het grootste gemak doorprikt. Plotseling, haast van de ene dag op de andere, is het ik zijn leven niet meer zeker; staan alle afspraken op losse schroeven; voelt het ik dat zijn macht en zijn zekerheden slechts grofmazige vangnetten zijn waar de onvoorzienigheden van het leven met evenveel vaart doorheen spoelen als de denkbeeldige ankers die hem in zijn veilige haven moeten zien te houden. IJdelheid, zei Wolter Keers ooit, is de laatste hindernis die zelfrealisatie in de weg staat. Natuurlijk, want het ik bestaat uit louter ijdelheid in zijn onwankelbare overtuiging de loop der dingen te kunnen bepalen. Het beschouwt zichzelf als het centrum van het leven, maar het is slechts het centrum van zijn eigen fictieve wereld, en bij de eerste de beste bedreiging ervan, of desnoods in het laatste levensuur, kan die wereld een luchtbel blijken te zijn die zonder enige moeite doorgeprikt kan worden. Het ik, die ijdele mafkees, is daar als de dood voor, maar wat het niet weet is dat zijn ontmaskering nu juist het beste zou zijn wat hem zou kunnen overkomen. Zoals Keers ook zei: “Je moet sterven vóór je doodgaat.” “Hoe we onze dagen doorbrengen,” schreef de Amerikaanse auteur Annie Dillard, “is natuurlijk hoe we ons leven doorbrengen.” Prachtig gezegd en de spijker op zijn kop, als je uitgaat van een ik dat dat leven leeft. Maar de waarheid is dat er niemand is die het leven leeft; dat het gewoon zichzelf leeft, helemaal spontaan en vanzelf, zonder iemand (of 7 miljard ‘iemanden’) aan het roer. Vreugde, verdriet, verveling, het komt allemaal langs in de tijdloze aanwezigheid die we zijn. Al die aspecten van het leven omarmen in de wetenschap dat er niemand is om ze te omarmen, maakt je niet veertien minuten blij, maar een eeuwigheid.

45



Geschenk van leegte Pracho Margreet Biesheuvel

E Š SAMUEL BAUMGARTNER COMPOSITION JAN 2020

en man en een vrouw staan in stromen van water, ze zijn halfbloot en te zien op een groot scherm in een museum. Er is het geluid van vallend water en van hemelse muziek. De man doet zijn ogen even open, de vrouw houdt haar ogen gesloten. Er hangt een geschreven toelichting aan de muur: de 5 stadia van ontwaken verbeeld.Wat ik zie is vooral een adembenemende intensiteit van voelen, van een totaal aanwezig zijn onder de stroom, het enige wat er nog is. Totale overgave. En ik zie de betoverende schoonheid van jonge lichamen. Ik ken het van veel momenten in mijn leven, dat alles samenvalt, stroomt, zomaar gebeurt, een wonder lijkt en toch zo gewoon. Nu is overgave aan bijzondere momenten gemakkelijker dan aan niet bijzondere momenten; overgave aan de saaiheid van een dag, aan een boterham met kaas, aan regeldingen, aan het lopen naar de supermarkt voor een paar blikjes kattenvoer, dat is andere koek. Ik weet dat het onzin is. Ik weet dat overgave aan de saaiheid in feite hetzelfde is als overgave aan avontuur. Zowel het avontuur als de saaiheid is niet vast te houden, in het avontuur is de saaiheid al aanwezig en in de saaiheid het avontuur. Ik hoef niets te doen, alleen te voelen, te kijken, te ademen, te luisteren, te leven, de tijd te leven, de tijd als enige ultieme vriend, de tijd als mijzelf, de tijd die altijd beweegt, ook al lijkt ze stil te staan. Ik ben niets anders dan de tijd, ik ben een voorbijgaan, ik ben niet te bevatten of vast te houden, ik ben een dans, tot ik erbij neerval en

de tijd mijn lichaam transformeert. En zo ben jij en is alles. Alles is werk aan de winkel, avontuur, verandering, vergaan, ontstaan, begoocheling, niet vast te houden. Soms met zwoegen en kreunen, soms met schateren en gaan op de vleugels van de wind, maar altijd in verbinding met alles en iedereen, met vroeger en later, ook al ben ik alleen thuis, het leven gonst, ruist, spettert, golft overal doorheen. Nooit is er stilte, echt stilte. Soms is er wel even een heel stil worden. Maar nooit echt stil. De dood is nog niet stil. Wat er is, is oneindige ruimte waarin alles gebeurt, en die ruimte is in alles, om alles, en geeft ruimte aan materie, aan manifestatie, aan energie. Aan heel veel beleven, liefhebben, ongemak ervaren, pijn en verdriet, verlangen en genot, inzien, ontdekken, weten en niet meer weten, werken en ontspannen, zorgen maken. Alles is vrij, niets laat zich ooit gevangen zetten. Ja alles is ijdelheid in die ene betekenis van het woord: leegte, zinloosheid. We leven ijdelheid, en daarbinnen zijn we soms ijdel in die andere betekenis van het woord: eigendunk, voor zolang als die duurt. De ijdelheid van het bestaan is te beschrijven en te bezingen. Te verbeelden in halfnaakte lichamen in stromen van water. In geluid en muziek. In zien en horen en voelen. Met schijnbare stadia, ijdele aannames die ons voorspiegelen ergens te kunnen komen. In ijdelheid lost alles op, voortdurend. Ook de overgave die ik al dan niet lijk te hebben. In ijdelheid wordt alles geboren, doorlopend avontuur van leven. Stromend als water. Ultiem voor even. Kwetsbaarheid en kracht. Pijn en genot. Er blijft geen spoor van over. Alles te leven is het geschenk van de leegte. t

47


L EZERS

Een glimlach ‘Bescheidenheid komt voor de val’ We leven in een duale wereld. Als de dag is voltooid, dan wordt het nacht. Tegenover elke daad van haat, staat een gebaar van liefde. Een periode van gezondheid wordt afgewisseld door ziekte. Als iemand wint, dan is er ook een verliezer. Na regen komt zonneschijn. Man en vrouw. Yin yang. Ga zo maar door. Alles onder de hemel valt onder de wet van dualiteit. Ook ‘ijdelheid’ en ‘bescheidenheid’ zijn twee kanten van dezelfde medaille. Ooit hebben we kennelijk met z’n allen afgesproken dat je niet uit de hoogte mag doen. IJdelheid is de allerergste van de zeven zonden. En leef je bescheiden? Dan gaan de hemelpoorten open! Tenminste … als het geen valse bescheidenheid is. Maar wie bepaalt dat? Wie of wat is het dat ijdelheid en bescheidenheid langs de meetlat legt? Alleen het denken maakt van iets een deugd of een ondeugd. Voor het Zelf bestaan bescheidenheid en ijdelheid niet. Er is geen ik om bescheiden te zijn, er is geen jij om ijdel te zijn. Het Zelf omvat Alles. De waarheid over jou is dat je Meetlatloos Bewustzijn bent. Alleen het denken weegt de dingen tegen elkaar af. Alleen het ego vergelijkt. Het is daarom dat niet alleen ijdelheid, trots en hoogmoed voor de val komen. Dat geldt evengoed voor bescheidenheid, nederigheid, enzovoorts. De val in dualiteit. Remko van Riel

De spiegel Ze staat, nog geen anderhalf, blij en verwonderd voor de spiegel. Is zij dat zelf, dat kindje dat ze daar ziet lachen en draaien wanneer zij hier hetzelfde doet? Het raakt me als ik bedenk dat zij misschien wel voor het eerst zichzelf herkent in het beeld van haar levendige lijfje. Elke beweging komt van binnenuit, van iets dat zichzelf wil leren kennen zonder ook maar het minste spoortje van ijdelheid. Enkel dagend bewustzijn dat argeloos nieuwsgierig blij wordt van zichzelf en straalt. De foto’s van dat unieke moment zijn er al snel: een met en een zonder de trotse maar vooral vertederd kijkende man die zichzelf de opa van het meisje weet. Ik kijk naar de rimpels, de dieper geworden lijnen in zijn gezicht. Het verbaast me niet dat de eerste betekenis van het woord ‘ijdelheid’ volgens het woordenboek vergankelijkheid is. Een ander soort ijdelheid vraagt botweg hoe voordelig opa erop staat en - erger nog - of hij die foto waar ze samen op staan met een

48

groter publiek zal delen. Het stemmetje dat zegt: “”Ach, waarom niet” heeft geen schijn van kans. Ik laat de andere foto afdrukken en lijst hem in. Daar staat die kleine nu, op haar opa’s werktafel. De verwondering in haar stralende ogen blijft me ontroeren en maakt me blij. Het is een beeld dat mee mag in mijn graf. Johannes Kooreman

Overlevingsstructuur Het pronken bij dieren lijkt me een manifestatie van de natuurlijke overlevingsstructuur. Het is dan belangrijk om gezien te worden voor de voortplanting en de territoriumafbakening. IJdelheid bij de mens is ook een overlevingsstructuur, maar gaat gepaard met zelfbewustzijn. Door identificatie met gedachten en ‘ik ben dit lichaam’ ontstaat een overlevingsstructuur waarbij ijdelheid en eigendunk gepaard gaan met zorgen, waandenkbeelden, wensen, gezien willen worden, het is nooit goed genoeg, ik weet het beter, alleen het zogenaamde beste van jezelf laten zien, af en toe manoeuvrerend op een angstig smal paadje. Als er zien is vanuit Zelfbewustzijn, wordt gezien dat er conditioneringen zijn (bijvoorbeeld ijdelheid) en allerlei andere gedachteconstructies die wegvallen in het Zien ervan waardoor er dan geen betrokkenheid of identificatie mee is vanuit een persoonsidee. Als ik in de spiegel kijk en de wallen onder mijn ogen zie, kan er een gedachte opkomen om er iets aan te doen. Als er een paar seconden langer naar gekeken wordt, verdwijnt dat idee en schijnt er alleen maar helderheid doorheen die er niks van vindt. Door het zien daarvan kan er eventueel een glimlach over verschijnen. Fulco Weserman

Wilt u ook adverteren in

In Zich t Neem dan contact op met Meinhard van de Reep info@inzicht.org of 06 - 49 38 57 34

InZicht 2.2020


C OLUMN - UNMANI

Verliefd op mezelf

I

k schaamde me vroeger altijd als ik te lang in de spiegel keek. Er werd altijd tegen me gezegd: “Het is niet goed om ijdel te zijn.” Als je naar jezelf kijkt in de spiegel, betekent dat dat je te trots bent op wat je dan ziet. Het betekent dat je te veel met jezelf bezig bent. Net als de meeste mensen bleef ik het toch doen, maar deed ik het voortaan wel stiekem. Als ik in een openbaar toilet mijn handen waste, keek ik naar mezelf in de spiegel, maar als er iemand anders binnenkwam, keek ik gauw weg. Als ik op straat liep en een glimp van mijn spiegelbeeld opving in een etalageruit, keek ik snel even hoe ik eruitzag terwijl ik liep. Je ziet jezelf niet vaak terwijl je loopt, dus ik was er nieuwsgierig naar. Maar zelfs als ik alleen thuis was, keek ik zelden langer dan een paar seconden in de spiegel, tenzij het een functie had (een wenkbrauw epileren, of kijken of mijn billen niet te groot lijken in deze kleren). Meestal ging een blik in de spiegel gepaard met een kritische kijk op mezelf en het idee dat ik er in de basis niet goed of verkeerd uitzag. Die schaamte voor en negatieve kijk op dit menselijk wezen is de sociaal geaccepteerde norm. De meeste mensen houden er hun eigen versie op na. Religie heeft een groot aandeel gehad in die sociaal geaccepteerde negatieve overtuigingen die we over onszelf hebben. IJdelheid wordt als een zonde beschouwd. Het is waar dat, als je obsessief bezig bent met hoe mooi of lelijk je eruitziet, je zult lijden. Eigenlijk willen we allemaal heel graag dat men oog heeft voor onze ware schoonheid. We hebben de neiging ons eindeloos aan te passen, te veranderen of mooier te maken om dat diepe verlangen om werkelijk gezien te worden te vervullen. Maar dat maakt het bestaan heel pijnlijk. Wat we ook doen, het zal nooit genoeg zijn. En het zal tevens de overtuiging versterken dat je niet mooi

genoeg bent. Je ware natuur over het hoofd zien ten gunste van je denkbeelden zal je nooit tot vervulling laten komen. Je ware schoonheid is je ware zelf, en alleen jij kunt jezelf werkelijk ontmoeten. We zijn van nature en in alle onschuld gefascineerd door ieder aspect van dit menselijk wezen. Het is natuurlijk om verliefd op onszelf te zijn, maar we leren dat dat niet goed is. Mijn zoon Sky, die bijna vijf is, vindt het heerlijk om naar zichzelf te kijken in de spiegel. Hij praat dan tegen zichzelf en neemt allerlei poses aan. Hij vindt het ook heerlijk om naar foto’s of video’s van zichzelf te kijken. Hij is gefascineerd door het menselijk wezen dat hij in dit leven speelt. Helaas groeien we meestal op in de overtuiging dat we meer op dit en minder op dat zouden moeten lijken. We zien de innerlijke schoonheid van dit menselijk wezen, precies zoals het is, over het hoofd. Wat mezelf betreft heb ik een paar jaar geleden besloten die schaamte en negatieve kijk op mezelf onder ogen te komen door een ritueel te creëren waarbij ik meer tijd voor de spiegel doorbreng met naar mezelf kijken. Aanvankelijk voelde ik alleen weerstand en schaamte. Daarna begon ik me er meer ontspannen bij te voelen en werd ik minder hard voor mezelf. Ik keek naar de zogenaamde gebreken en bekeek ze met nieuwe ogen. Ik keek in mijn eigen ogen en zag een liefdevolle blik. Dat vulde me met vreugde. Nu ik dit menselijk wezen werkelijk ontmoet zoals het is, zie ik het als de lichamelijke manifestatie van mijn ware zelf. Dat is de Liefde die uit haar ogen straalt. Het verlangen door iemand anders mooi gevonden te worden, werd vervuld door mezelf te zien zoals een geliefde me zou zien. Verliefd worden op mezelf is geen ijdelheid. Het is iets natuurlijks.

49


Hans Knibbe

© HANS TIBBEN 2020

Zelfloosheid

50

InZicht 2.2020


en individuatie Wanneer we leren vertrouwen in het nonduale Zijn, leren we onthechten van onze vorm, van wie we denken dat we zijn: de vorm waarvan we denken dat het onze authenticiteit is. Wie we denken dat we zijn, heeft zich ontwikkeld door reflectie van de omgeving. Het zijn beelden of ‘plattegrondinvullingen’ die we gemaakt hebben op grond van interactie met en feedback van de omgeving. Als we de beelden loslaten, komen we in de Zijnsgrond. In zekere zin lossen we op. Tegelijkertijd voelen we dat we ook heel present, warm en libidineus zijn. Vanuit zo’n positie kan er duidelijkheid ontstaan over wat we willen en wat we niet willen. Hoe kunnen we – de zo aan elkaar tegengesteld lijkende – zelfontwikkeling in psychologische zin en onthechting van zelf in spiritueel opzicht begrijpen? In dit artikel probeer ik een antwoord te geven op deze vraag.

51


Hans Knibbe, klinisch psycholoog, richtte in 1986 de school voor Zijnsoriëntatie op, waarin hij een vorm gaf aan een radicaal non-problematische, non-duale benadering van de problemen en ontwikkelingsuitdagingen van de moderne mens. De school biedt naast een 6-jarige opleiding tot begeleider een compleet pad van zelfactualisatie. Daarin is er een aan onze tijd aangepaste synthese gecreëerd van inzichten en methodieken uit de moderne psychotherapie en non-duale inzichten, waarvan de dzogchen-traditie de belangrijkste inspiratiebron is.

V

oor een gezonde psychologische ontwikkeling is het belangrijk om een stabiel zelfbeeld en een stabiel beeld van de ander te ontwikkelen. Als het kind geen beeld kan hebben van iemand die hetzelfde is door de tijd heen, dan wordt zijn gedrag gedesorganiseerd. Dan is er een falen van zijn psychologische ontwikkeling. Dan krijg je de borderline psychotische stoornissen. Zelfconstantie en objectconstantie, zoals dat in de psychologie genoemd wordt, zorgen ervoor dat je niet alleen jezelf stabiel kunt zien maar ook de ander. Dat je de volgende keer dat je dezelfde persoon tegenkomt weet wie dat is en niet dat hij volkomen onbekend voor je is. Dat zou een chaotische toestand zijn. Psychologisch gesproken is het dus belangrijk dat we zelfconstantie en objectconstantie ontwikkelen. Dat zelfbeeld wordt, als het goed gaat in de ontwikkeling, steeds preciezer en genuanceerder. Hoe hoger je zelfbeeld is ontwikkeld, hoe realistischer je over jezelf wordt. Dat is dus zelfontwikkeling in de psychologische zin.

ONTWIKKELING VAN ZELF

Als je kijkt naar ‘Zelfontwikkeling’ in spiritueel opzicht, dan lijkt dat er dwars op te staan. Als je bijvoorbeeld rust in de nature of mind – een meditatie waarbij je rust in de grond van je bewustzijn, dat in ons wat waarneemt – dan is daar geen zelfconstruct en anderconstruct aanwezig. Dus je manier van Zijn wordt niet gebundeld of ondergebracht in een zelf-en-anderrelatie oftewel subject-objectrelatie. Je merkt dat je geen betrekking aangaat. Het betekent dat wat je waarneemt eigenlijk niet buiten jou is en dat er geen waarnemer hier is die dat ziet. Het hele veld van bewustzijn toont zich als subject en object, als waarneming en waargenomene. Dus in de grond van je geest is de constructie van zelf en ander niet

52

aanwezig. Als je mediteert of non-duale spiritualiteit beoefent, leer je te rusten in de plek waar het zelf niet gevormd wordt. Waar het zelf niet het dominante vormprincipe is van je bewustzijn. Ondertussen is het in je handelen naar mensen en in hoe jouw intelligentie zich vormt belangrijk dat het zelfconstruct voldoende rijp is. Anders blijf je in de uitdrukking van de openheid steken in verbrokkelde manieren van reageren. Het specifieke van de werkwijze op de school voor Zijnsoriëntatie is dat we op beide vlakken werken. Je leert rusten in dat wat voorafgaat aan elk zelf- en anderconstruct én je leert je in je handelen en gedrag uit te drukken op het hoogst mogelijke zelfniveau dat je ter beschikking hebt. Dat is de training van je psyche. Er is de training van rusten in Gewaarzijn en er is de houdingstraining van de psyche. Waar je leert de nuances aan te brengen, leert je emoties toe te eigenen, met compassie leert kijken naar de ander zodat je niet in primitieve reactiviteit vervalt. Dat is volgens mij de enige manier waarop verlichting zich ook kan uitdrukken in de menselijke relatie met elkaar. Dat zelfloosheid dus compassievolle directheid wordt, in relatie met de ander. Daar is een goede zelfontwikkeling en hoogontwikkelde psyche voor nodig. TWEE VLEUGELS

Wijsheid en vaardigheid zijn twee vleugels van verlichting. Dit is mijns inziens een gebalanceerd antwoord omdat het naar beide kanten wijst. In het boeddhisme heb je het idee van de twee vleugels van verlichting, waarbij de ene vleugel wijsheid is en de andere skillful means, dus vaardigheid. Je maakt dus iets wakker dat gegeven is in je aard (dat is wijsheid), maar dat wordt pas effectief als je ook je psyche ontwikkelt, je vaardigheid, je intelligentie, je ‘response-ability’. Ze versterken elkaar. In een nonduale retraite ligt de nadruk meer op de wijsheid,

InZicht 2.2020


op het openen van de verlichtingskant. Maar onze begeleiding van mensen op het pad is veelal gericht op het verhogen van die psychologische vaardigheden bij de student. Het verhogen van zelfinzicht en communicatieve vermogens, bijvoorbeeld zo te leren communiceren dat je je punt duidelijk maakt zonder de ander te kwetsen en je aan kunt geven wat jouw behoeften zijn. Dat zijn hoge vermogens, dat is moeilijk en die komen niet vanzelf. ZIJN EN DOEN

In een non-duale retraite benadrukken we rusten in Zijn, maar in Zijnsoriëntatie is dat geen doel op zich. We hebben een individuatievisie. Jouw vrije aard wil zich ook uitdrukken in de wereld. Je wilt gaan uitvinden wie je bent en wat voor leven bij je past. Deze individuatiedrang en -opdracht zijn een vrij nieuwe ontwikkeling in de psychologische geschiedenis van de mensheid. Want wat mijn vader en moeder en mijn verdere sociale omgeving mij hebben gespiegeld en gesuggereerd, zegt veel over hen, maar hoeveel zegt het over mij? Misschien heb je je leven opgebouwd, keuzes gemaakt die vooral voortborduurden op hun manier van zijn, maar merk je dat die niet bij jou past, dat je er boos, opstandig, moe of depressief van wordt. Dan is het nodig dat je diepgaand onderzoek doet naar jezelf, je voorbij taboes en heilige huisjes durft te gaan en vooral je ongesteundheid durft te ervaren op de gebieden waar je ooit niet gespiegeld en gesteund bent door je ouders. Het is mooi als je gelukkig bent op je kussentje. Dat is al heel wat. Maar dat is wat mij betreft niet genoeg. Ik denk dat we de hele maatschappij moeten verlichten. Om te beginnen bij hoe je omgaat met je partner en kinderen. ONTHECHTING

Vreemd genoeg stimuleert psychologische ontwikkeling onthechting. De ontwikkeling van een zelf verloopt van een primitieve structuur naar een steeds genuanceerdere structuur die steeds meer kan bevatten van wat er feitelijk in jou plaatsvindt. In een primitieve psychische structuur kun je jezelf bijvoorbeeld alleen maar identificeren met dat jij helemaal goed bent, en alles wat niet goed is wordt naar buiten geprojecteerd: anderen zijn slecht, ik ben goed. Naarmate je je meer ontwikkelt, kun je gaan zien dat waar je eerst helemaal samenviel, geïdentificeerd was met bepaalde gevoelens, nu in beeld komt als iets dat in jou plaatsvindt. Je bent die

Rusten in Zijn stimuleert zelfontwikkeling emotie niet meer maar je hebt die emotie. Waar je eerst mee samenviel wordt nu een element in jou waar je mee om kunt gaan. Dat heeft dus te maken met onthechting, een desidentificatie ten opzichte van waar je eerst mee geïdentificeerd was. ZELFONTWIKKELING

Zo stimuleert rusten in Zijn zelfontwikkeling. Als je rust in de aard van de geest, in dat in ons wat waarneemt, ervaar je dat die los is van elke identificatie. Je bent daar niet een zelf. Al die zelf-en-anderstructuren zijn daar niet aanwezig. Dat betekent dat van rusten in Zijn een enorme desidentificerende werking uitgaat ten opzichte van alles waarvan je dacht dat je het was. Dus dat proces van desidentificatie wordt daarmee versneld. In de openheid van de aard van je geest merk je dat er meer elementen van je psyche, vroeger onbewust verdrongen gevoelens, vrijkomen. De hemel en de hel worden wakker en als het goed is ben je daar dan minder mee geïdentificeerd. Op die manier wordt die zelfontwikkeling gestimuleerd door de practice van rusten in dat wat voorafgaat aan elke identificatie. Zo is daar ook een verbinding, een stimulatie van de vrijheid naar wat je dacht dat je was. Andersom zul je ook iedere keer dat je gevoelens die nog afgesloten of uitgeprojecteerd waren weet te herkennen, erkennen en toe te eigenen, merken dat de ruimte van jezelf enorm toeneemt. En dat je je in verbinding voelt op een manier die je daarvoor nog nooit gevoeld had. Dat betekent dat je je op dat moment dichter voelt bij de oorspronkelijke ruimte van je geest. Zo werkt het dus ook van de andere kant naar vrijheid toe. Zo hoort het wat mij betreft bij elkaar. Verlichting, zelfloosheid wil geleefd worden. Als je niet uit je vertrouwde huisje durft te stappen heeft verlichting geen betekenis. Pas door individuatie uitdagingen aan te gaan wordt vrijheid van vlees en bloed en wordt zij vanzelf een compassievolle bijdrage voor de hele wereld. t

53


B OEKEN

Jed McKenna Apocalypse Now (Jedtalks 2) Uitgeverij Samsara ISBN 978-94-92995-230

Menigeen vindt dat Jed McKenna zijn punt wel gemaakt had met zijn eerste trilogie. Anderen kunnen er geen genoeg van krijgen en kijken reikhalzend uit naar zijn volgende boek. Na zijn spirituele trilogie en zijn droomstaattrilogie startte hij een nieuwe reeks, de Jedtalks – een knipoog naar de Tedtalks. Zijn (pseudo)voornaam leent zich er ook voor, zoals ook voor de term Jedvaita, die hier en daar in zijn boeken voorkomt en die zijn unieke en radicale kijk op verlichting vertegenwoordigt. De titel Apocalypse Now slaat op de gelijknamige film van Francis Ford Coppola, en met name op de documentaire over het makingsproces, Hearts of darkness. Die illustreert, zoals eerder bij McKenna Moby Dick dat deed, de zoektocht naar verlichting. Jedtalks 2 is een compilatie van toneelstukjes, fragmenten van Marichelle, een ontwaakte Zwitserse die op een ver eiland woont, en zijn eigen verhandelingen. Die hebben, zoals vanouds, een vurig Jed-gehalte: spitsvondig, humoristisch, gedurfd en soms briljant. Enkele hoofdstukken vormen een aanklacht tegen de gezondheidszorg en de voedingsindustrie, waarbij hij ons conformisme en onze kuddementaliteit aan de kaak stelt. Hoogtepunt van het boek is het hoofdstuk ‘Diamanten kogels’, waarin McKenna de controversiële stelregel “alles wat is, met inbegrip van het allerslechtste, is juist” met verve verde-

54

digt. Dit besef, zo zegt hij, veroorzaakt een enorme lawine die alle verkeerdweten en verwarring rond moraal uit de weg ruimt. Hoe scherp en godlasterend hij hier ook lijkt, zelf zegt hij daarover: “Zelf houd ik mij altijd in. Misschien dat, als ik JedTalks 44: Jed op zijn doodsbed ga schrijven, ik mij helemaal zal laten gaan, maar voor nu moeten we het netjes houden.” Elk nieuw boek van McKenna, hoewel niet meer van het kaliber en de impact van zijn eerste boeken, blijft prikkelen en prikken. Win Bück

Paul van der Sterren Ontbijt met non-dualiteit. 64 licht onverteerbare brokken. Brave new Books ISBN 978 94 6365 1684

Paul van der Sterren is voor de vaste lezers van dit blad geen onbekende. Regelmatig schrijft hij hierin een column. In 2012 verscheen zijn eerste boek, Ontbijt met non-dualiteit is zijn vierde. Het getal 64 uit de subtitel verwijst naar de 64 velden van het schaakbord. Het decor en strijdtoneel van het schaakspel waar de contrastwerking, net als in het grote leven, zichtbaar is (“Wit aan zet, zwart aan zet. Ik speel beter dan jij, jij speelt beter dan ik,” p. 12). Trouwens, ook de hexagrammen (‘Figuren’ of ‘Beelden’) van het oeroude Chinese orakel/ wijsheidsboek de I Tjing zijn 64 in aantal. Ook zij bevatten alle mogelijke situaties van het menselijke toneel. Paul slaagt erin om in zijn mooie en handzame boekje waardevolle en

InZicht 2.2020

voedzame vitamientjes te serveren, in de vorm van korte teksten, die soms de sfeer van poëzie ademen. Als lezer word je uitgedaagd om voorbij en achter de woorden te lezen, de rede en de logica niet als stoorzenders te laten fungeren en om paradoxen te verdragen. In de verbijstering die dan opkomt, wordt de deur opengegooid voor de eenvoud voorbij alle problemen en het antwoord voorbij alle vragen. In die stilte kan zelfs het gemeenschappelijke tussen een blauw rondje en een rood vierkant (p. 76) gezien worden. De nodige humor, relativering en ogenschijnlijke wartaal zorgen hier en daar voor echte pareltjes. “Alles is in essentie enkel de waarneembaarheid van Niets,” “Bewustzijn verschijnt en maakt er een spelletje van,” “Ik zie jou. Drie woorden voor wat één is.” Als een rode draad loopt de relatie tussen Ik Ben en ik ben door het boekje. Paul toont zich een ware mysticus, ook al zal hij dat zelf niet graag beamen. Aan dat soort beschrijvingen heeft hij een broertje (of een zusje, zou hij zeggen) dood. Hij zal zich wellicht beter thuis voelen bij de beschrijving van een onverbeterlijke grapjas (p. 60) of een losgeraakte stoeptegel (p. 75), en dan eentje die nooit meer in het gareel zal worden geslagen. Win Bück

Verlichting en andere dwalingen Karl Renz Uitgeverij Samsara ISBN 9789492995568

De auteur heeft in de non-duale traditie nooit een persoonlijke leraar


gehad, maar zijn benaderingswijze is sterk verwant aan die van leraren als Sri Ramana Maharshi en Sri Nisargadatta Maharaj. Ook hij laat vragenstellers geen enkele ruimte voor het ontwikkelen van concepten, maar ontmantelt deze meteen – kort en krachtig maar tegelijk met veel humor. Altijd prettig om een boek te lezen over non-dualiteit waarin de auteur zich helder uitdrukt in verfrissend eigen taalgebruik zonder zijn toevlucht te nemen tot sleetse metaforen. Dat draagt bij aan de authenticiteit van zijn boodschap en de leesbaarheid. Dit ook mede dankzij de geslaagde inspanningen van Jan-Willem van den Braak, die de vertaling uit het Duits voor zijn rekening heeft genomen. Karl Renz is een kunstenaar die klaarblijkelijk een echte bewustzijnsverschuiving heeft ervaren. Hij komt op basis daarvan tot het inzicht dat je onmogelijk je lichaam kunt zijn. Zolang je meent dat jij je lichaam bent, een individu dat geboren wordt en sterft, dan bepaalt het lichaam je vreugde en je verdriet. Je bent dan voortdurend bang dat jou iets kan overkomen. Al snel komt dan de vraag der vragen op: ‘Wie ben ik?’ Het uiteindelijke antwoord valt niet in woorden te vatten, maar Gewaarzijn komt in de buurt en betekent ongeveer: oordeelloos waarnemen. Natuurlijk gaat het om Zelfrealisatie, wat neerkomt op het besef dat je niet kunt ontsnappen aan wat je bent. “Geniet ervan dat je geen keuze hebt, geniet van de onvermijdelijkheid van je bestaan. Echt genot is inzien dat

je nooit iets kunt veranderen aan dat wat je bent.” Dat is overigens ook de strekking van wat bijvoorbeeld Ramesh S. Balsekar ons als paradox voorhoudt: voorbij de onvrijheid, ofwel het denken dat je een individu bent met een ‘vrije wil,’ ligt de echte vrijheid van het onaantastbare, onveranderlijke Zelf. Die essentie is onsterflijk. Alleen wat onwerkelijk is, verdwijnt en sterft. Karl Renz stelt uitdagende vragen die het waard zijn te overdacht te worden, zoals bijvoorbeeld: Ben ik werkelijk dat wat ’s ochtends verschijnt als een ik? Of ben ik wat daaraan voorafgaat? Mieke Berger

Hans Laurentius Aan de leiband of je eigen pad? Uitgeverij Brave New Books ISBN 978 94 02195 91 0

Wie dacht dat Verlichting navelstaren tot gevolg heeft, wordt in dit boek stevig terechtgewezen. Hoewel Hans Laurentius eenheidszoekers nog steeds van hun misvattingen verlost, is hij allerminst klaar met de wereld. Na lange afwezigheid keerde een oude vriend in zijn leven terug: de filosoof Nietzsche, met in diens kielzog denkers als Schopenhauer, Voltaire en (meer eigentijds) Jordan Peterson. Hun kritische beschouwingen brachten Laurentius’ vuurtje weer fel aan het branden, met als resultaat dit boek. Het is een ander soort boek dan we van hem gewend zijn. De eenheidservaring komt maar mondjesmaat aan bod. Het boek staat vol met filosofische leestips en op bijna elk hoofdstuk volgt een indrukwekkende

55

notenlijst. Er is zelfs ruimte gemaakt voor een psychologisch karaktermodel en een door Laurentius gedroomd economisch systeem. Helemaal onverwacht komt deze verandering niet – in vorige boeken kwam naast eenheidsbewustzijn ook regelmatig het begrip ‘Volwassene’ boven, een ideaalfiguur, sterk verwant aan Nietzsches Übermensch. De Volwassene denkt voor zichzelf, voegt zich naar niemand en is altijd bereid zijn overtuigingen bij te stellen of te verwerpen. Deze staat van autonomie is in zoverre verwant aan het verlichte zijn dat een ‘verlichte’ al volwassen is (of dat vanzelf zal worden), maar niet elke Volwassene automatisch eenheidsbewustzijn zal ervaren. Voor Volwassenen in wording is dit boek geschreven. Het bevat allerlei onderscheidende voorbeelden, van groot (wereldpolitiek) tot klein (het volgen van de eigen neus, in plaats van het je slaafs schikken naar de maatschappelijke normen). En passant krijgen allerhande conformisten een flinke veeg uit de pan op laurentiaanse wijze: recht voor zijn raap, vilein en vermakelijk. De wereldverbeteraars, de religieuzen, de zachtmoedige spirituelen. Laurentius breekt vooral overtuigingen af, maar probeert niemand een nieuw keurslijf aan te meten. Zijn boodschap is vooral autonoom te blijven denken. Zoals hij stelt: “Een echt mens wenst geen macht over anderen te hebben, maar over zichzelf.” Frans Hasselaar


B OEKEN

Hans Knibbe Zitten in Zijn De kunst van meditatieUitgeverij Asoka ISBN 9789056703981

De kunst van meditatie verbinden met een non-duaal pad is ongebruikelijk in de meeste non-duale tradities. Dit boek is een doordachte condensatie van meer dan veertig jaar ervaring van meditatie op het pad van Zijnsoriëntatie. De basisoptiek is het gegeven dat onze ongeconditioneerde Zijnsstaat altijd reeds aanwezig is en slechts moet ‘herinnerd’ worden. Maar concreet vertrekt iedereen die dit pad begint te lopen vanuit een geconditioneerde psyche. In het eerste perspectief wordt heel zorgvuldig werk gemaakt van het stijgen in bewustwording van de psyche. De meditatieinstructies zijn verfijnd toegesneden opdat de spirituele optiek naar de eindstaat steeds zeer wakker en present blijft. Om de finesse van meditatie in Zijnsoriëntatie te begrijpen, is een grondige kennis van drie typische basisbegrippen noodzakelijk: PSYCHESPIRIT-ZIJN. De overgang van het eerste naar het tweede perspectief veronderstelt een grondige inwijding in het kernbegrip ‘spirit’ en zijn specifieke meditatievormen. Uiteindelijk draait alles in Zijnsoriëntatie rond het realiseren van je eigen Zijnsaard in het derde perspectief. De laatste hoofdstukken van het boek zijn dan ook een sublieme beschrijving van de meditatieve poort naar ‘verlichting.’ Nergens hebben we ooit een meer doorleefde en evocatieve beschrijving

56

mogen lezen van wat de uiteindelijke realisatie van onze ware zijnsaard is en hoe het is om te verwijlen in de on-afgeleide non-meditatie. Dit lezen is intens geraakt worden en genieten! Het herinneren van je ware zijnsaard is het permanente leidmotief vanaf het begin. Het pad is de leerruimte waarin de psyche zich liefdevol laat transformeren tot een verlichte psyche om ten slotte te kunnen verwijlen in Zijn en stralend te leven vanuit een verlichte levenskunst. “Liefde is de kern van de zaak. Alleen als die toeneemt, kunnen we spreken van succes op het pad.” Dit boek krijgt een bijzondere en blijvende plaats in mijn hart! Guy Vandeput

Fokke Slootstra Er moet een betere manier zijn Uitgeverij Elikser ISBN 978 94 6365 1684

In zijn nieuwe boek vertelt Fokke Slootstra ons over zijn innerlijke zoektocht naar het geheim van het leven. Tijdens die zoektocht ontdekte hij dat het leven niet gekend of begrepen, maar wel ervaren kan worden. Hij ontdekte dat juist het ontspannen, rustig zitten, even helemaal nietsdoen, een poort is waardoor het mysterie van het leven zich kan ontvouwen. Hij begon met zenmeditatie en maakte daarna kennis met de speyertherapie. Daar was hij zo enthousiast over dat hij de opleiding tot speyertherapeut voltooide en een eigen praktijk begon. Ook volgde hij de opleiding bij de School voor Zijnsoriëntatie.

InZicht 2.2020

Een aantal oefeningen en methodes uit de zijnsoriëntatie integreerde hij in de tiendaagse speyertherapie en noemde het resultaat ‘Tools for Life’. Ondanks zijn verkregen inzichten en verruimde bewustzijn bleef er nog steeds wat onvrede knagen. Hij bezocht satsangs. Ook dat betekende nog niet het einde van zijn zoektocht. Hij zag in dat alle spirituele stromingen en leraren schaduwkanten hebben: hoe meer licht en hoe meer straling, hoe meer schaduw. Het gevaar is dat je het idee kunt krijgen dat je constant in een toestand van vrede en gelukzaligheid zou moeten verkeren. Verlichting kun je niet verwerven. Het enig mogelijke is het doorzien van de zoektocht en van de verlichtingsmythe. Door het bestuderen van Een cursus in wonderen kreeg Fokke Slootstra steeds meer zicht op de manoeuvres van het ego. Het doel van dit boek is om je erop attent te maken dat elk pad, elke spirituele stroming, ook maar een perspectief is van waaruit je naar jezelf en de wereld kijkt. Dit perspectief is nooit de waarheid. Elke weg bevat obstakels en valkuilen. Het vraagt een grote waakzaamheid om niet in de val van het ego te trappen. Het boek is luchtig en met de nodige humor geschreven en is voor de spirituele zoeker heel herkenbaar. Het leest vlot en is een eerlijk, openhartig en relativerend verslag van de ups en downs die de auteur beleefde tijdens zijn spirituele zoektocht. Danny Senesael


K LASSIEKE TEKST

W

at is het doel van alle verlangen? Verlangenloosheid. Hoewel verlangen een opmaat is voor werelds plezier, geniet je alleen van genot als dat verlangen ophoudt - dat wil zeggen, wanneer je het stadium van de verlangenloosheid bereikt. Het verlangen naar het object zorgt ervoor dat lichaam en geest onophoudelijk actief zijn om het object te bemachtigen, en de activiteit gaat door totdat het object bereikt is. Maar als het gewenste object eenmaal is bereikt, stopt de activiteit bij gebrek aan enig ander object vanzelf. Het lichaam en de zintuigen ontspannen en de geest weigert te functioneren. In dit stadium ben je absoluut bevrijd van het verlangen. Dan schittert je ware aard van Geluk vanzelf. Kort daarna, wanneer je geest weer begint te functioneren, verbind je het geluk dat je ervaart met het betrokken object van verlangen. Geluksgevoel kwam alleen op toen verlangen veranderde in de beleving bevrijd te zijn van verlangen. Het doel van alle verlangen is Geluksbeleving. Maar omdat Geluk alleen verkregen wordt door verlangenloosheid is dat het doel van alle verlangen.

Verlangenloosheid

Š HANS TIBBEN 2020

Uit: Notes on Spiritual Discourse, Krishna Menon

57


Schenk als enthousiaste

InZicht lezer

iemand een abonnement!

4 nummers van mei 2020 t/m februari 2021 U betaalt slechts 20 euro en u ontvangt gratis het boek Naakte essentie - Darryl Bailey Voor abonnementen en geschenkabonnementen www.inzicht.org

58

InZicht 1.2020


Wat is advaita? 53 Narcissus, gegoten uit herinneringen

© HANS TIBBEN 2020

W

at ben ik? Het innerlijke antwoord is altijd autobiografisch – een op het verleden gebaseerde identiteit. Het zal bestaan uit een beschrijving van een continuïteit die zich uitstrekt van de kindertijd, via de adolescentie, tot aan de volwassenheid en die geheel bestaat uit verleden en niet meer actueel is. Herinnering is de spiegel en we bevinden ons aan de verkeerde kant ervan. Zelden zal iemand de vraag ‘Wie ben ik?’ beantwoorden met: “Ik lijk het proces te zijn dat deze pagina leest.” Hoe is het gevoel van een doorlopend ‘ik’, het ego, ontstaan? Beschouw de hersenen als een herinneringsmachine die ofwel lichamelijk binnen zichzelf herinneringen opslaat, ofwel fungeert als een apparaat dat afstemt op een herinneringsveld. Vanaf het eerste moment dat het bewustzijn zich met een herinnering in de hersenmachine identificeert, gaan de sluisdeuren open en stromen de herinneringen binnen. Dat is het moment waarop je je plotseling bewust wordt van een ‘verleden’. Daarvoor was er sprake van een absoluut Hier en Nu, een ‘geboorte zonder verleden’ en een ‘dood zonder toekomst’, maar nu is de eenheid plotseling verdeeld geraakt. Aan de ene kant is er nu een herinnering aan een ‘wezen’ in het verleden, en aan de andere kant een toekomst waarin dat wezen wel eens zou kunnen ‘ophouden te bestaan’. Als het verleden losgemaakt wordt van de toekomst, gaan we een nieuwe wereld binnen, die van de tijd. We zijn dan in onze eigen val getrapt. Het is het panisch terugschrikken voor de vreselijke mogelijkheid van een ‘dood zonder toekomst’ die het hier/ nu in tweeën deelt, de mens afscheidt van het onverdeelde geheel en hem in een valse spiegelwereld van illusies doet belanden. De mens wordt dan een historisch dier dat zich bezighoudt met het verleden en de toekomst, en daardoor met de vreemdste paradox van allemaal te maken krijgt. Uit wat we horen van de wijzen

kunnen we opmaken dat we buiten de tijd leven. Toen hem gevraagd werd hoe de hemel eruitzag, antwoordde Christus: “Daar zal de tijd geen rol spelen.” We leven in de eeuwigheid, maar onze nieuwe valse identiteit kan alleen maar in de tijd leven. Het historische idee (of welk ander idee dan ook) over het zelf, het ego, vraagt om een voortdurende herbeleving van herinneringen om in de tijd te kunnen voortbestaan. Het is zich alleen van zichzelf bewust als een voortdurend geactualiseerde autobiografie. Het ego bestaat in werkelijkheid niet – het is een illusie die een aaneengesloten leven suggereert. Je kunt het verleden, noch de toekomst, ruiken, zien, proeven, horen of aanraken. Om het gevoel te creëren dat ze toch bestaan, moet allereerst het hier en nu vergeten worden. We doen dat allemaal, en de hele sociale structuur verleent er zijn goedkeuring aan. Vervolgens creëren we een beeld van onszelf dat we aanbidden en koesteren. Die Narcissus is gegoten uit herinneringen. Die niet-materiële ideeën zijn natuurlijk immuun voor de dood, want ze zijn abstract en daarom onvergankelijk. Voor het ego bestaat het valse paspoort uit een gecensureerd fotoalbum van ons verleden. Die versie lijkt vaak veel echter dan we op dit moment zijn. Dat komt doordat we hier/nu vloeibaar en veranderlijk zijn, maar wat we zijn geweest mooi en veilig vastligt. De valse identiteit is bevroren in de tijd, een definitief en statisch zelfstandig naamwoord. En juist omdat ze onveranderlijk is, raken we meer geïdentificeerd met die identiteit dan met de werkelijk levende entiteit die ieder moment verandert. Om dat nieuwe valse zelf overeind te houden, moeten we ons steeds meer gaan identificeren met het verleden, met oude kennis en vaste geloofssystemen die ons historische zelf substantie geven. En vergeten we dat het ooit anders was. Uit: Yatri - Unknown Man - The Mysterious Birth of a New Species, Uitgeverij Fireside, 1988.

59


“Er zijn twee kern angsten: verliezen wat je hebt, en niet krijgen wat je wilt. Er is één oplossing: Verliefd worden op waar je bent.”

540005 771389 9

SN 1389-5400

Jeff Foster


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.