&
Strategie Accenten ... voor het beheer van uw persoonlijk en familiaal vermogen
Omzetting van vruchtgebruik
2
De wereld is onveiliger geworden, maar de aarde draait door
4
Span de kroon in obligaties van nietEUR munten
10
Bescherm uw spaargeld tegen de inflatie
11
Oost-Europa is een goedkope groeiregio
12
FinanciĂŤle gezondheid ondernemingen is sterke troef voor bedrijfsobligaties
14
Maandelijkse uitgave van KBC Bank & Verzekering Nr. 9 - 6 oktober 2011
Klemtonen:
Thema
• Ook van toepassing op wettelijk samenwonenden • Voor preferentiële goederen beschikt langstlevende over vetorecht
Omzetting van vruchtgebruik
Een nalatenschap wordt in vele gevallen opgesplitst in vruchtgebruik voor de langstlevende en in blote eigendom voor de kinderen. Deze situatie wordt vaak als hinderlijk ervaren. Stel je bijvoorbeeld de situatie voor waar de kinderen (blote eigenaars) het appartement aan zee van hun overleden vader wensen te verkopen, maar moeder (vruchtgebruiker) wil dit niet. De verkoop kan niet doorgaan want zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaars moeten in beginsel akkoord zijn. Om die reden heeft de wetgever een regeling voorzien om een einde te kunnen stellen aan het vruchtgebruik in hoofde van de langstlevende echtgenoot.
Door het omzettingsrecht heeft de langstlevende echtgenoot of de blote eigenaar het recht te eisen dat het vruchtgebruik wordt omgezet in volle eigendom, in een geldsom of in een gewaarborgde en geïndexeerde rente. De omzetting in volle eigendom heeft in eerste instantie tot gevolg dat de waarde van het vruchtgebruik wordt geschat. Ten belope van de geschatte waarde worden bepaalde goederen in volle eigendom afgestaan aan de vruchtgebruiker. Door de omzetting in een geldsom wordt het vruchtgebruik van (eventueel een deel van) de goederen door de blote eigenaar afgekocht tegen een eenmalige geldsom. De blote eigenaar kan ook betalen met een gewaarborgde en geïndexeerde rente, die op geregelde tijdstippen moet betaald worden. Door de omzetting verkrijgen de blote eigenaars en de vruchtgebruiker dus goederen of gelden in volle eigendom. In ons voorbeeld zou dit kunnen betekenen dat de kinderen volle eigenaar worden van het appartement aan zee en de moeder een jaarlijkse rente of een éénmalige geldsom ontvangt. In het specifieke geval dat de blote eigendom toebehoort aan andere dan afstammelingen, geadopteerde kinderen of hun afstammelingen, heeft de langstlevende echtgenoot bovendien het recht van toewijzing van de volle eigendom, dus de afkoop van de blote eigendom. Dit recht slaat enkel op de zogenaamde ‘preferentiële goederen’, zijnde de gezinswoning op het moment van overlijden. Strategie & Accenten
2
De omzettingsregeling kan de hinderlijke gevolgen van een opsplitsing tussen vruchtgebruik en blote eigendom wegwerken maar biedt ook nadelen. We gaan terug naar ons voorbeeld. De kinderen van de overledene, blote eigenaars, moeten hun omzettingsrecht niet binnen een bepaalde termijn uitoefenen. De moeder blijft dan in de onzekerheid of ze op lange termijn het vruchtgebruik en dus het genot van dit appartement zal hebben. De overledene kan om die reden, om zijn echtgenote te beschermen, onder bepaalde voorwaarden, dit omzettingsrecht uitsluiten of beperken in een huwelijkscontract of testament.
Wie kan een omzetting vragen? Wanneer de blote eigendom behoort aan de afstammelingen van de vooroverleden echtgenoot, zijn geadopteerde kinderen of hun afstammelingen, kan de omzetting gevraagd worden zowel door de langstlevende echtgenoot als door een of meerdere blote eigenaars. Het recht om de omzetting te vorderen is niet aan een termijn onderworpen. Wanneer de blote eigendom behoort aan andere personen dan de afstamStrategie & Accenten
melingen van de overleden echtgenoot, behoort het omzettingsrecht enkel toe aan de langstlevende echtgenoot. Hij moet de omzetting vorderen binnen vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap.
Hoeveel is het vruchtgebruik waard? Het vruchtgebruik wordt berekend volgens de waarde op de dag van de omzetting. Er wordt rekening gehouden met de waarde en de opbrengst van de goederen, de eraan verbonden schulden en lasten en de vermoedelijke levensduur van de vruchtgebruiker. De manier waarop het vruchtgebruik moet gewaardeerd worden is niet wettelijk vastgelegd, maar wordt berekend en regelmatig bijgewerkt in sterftetabellen die onder meer door het notariaat worden gehanteerd.
Vetorecht van de langstlevende echtgenoot Wanneer de blote eigendom toebehoort aan de afstammelingen van de vooroverleden echtgenoot, aan zijn geadopteerde kinderen of hun afstammelingen, kunnen deze afstammelingen de omzetting van het vruchtge-
bruik op de zogenaamde preferentiĂŤle goederen (bijvoorbeeld de gezinswoning) niet vorderen tegen de wil in van de langstlevende echtgenoot. Hij moet zijn toestemming geven.
Hoe zit het bij wettelijk samenwonenden? Door de wet van 28 maart 2007 heeft de langstlevende wettelijk samenwonende een beperkt erfrecht gekregen. Hij krijgt namelijk het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. Alle bovenstaande punten gelden in principe ook voor de langstlevende wettelijk samenwonende, maar het vetorecht van de langstlevende wettelijk samenwonende inzake de omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning is wel betwist. Het vetorecht wordt namelijk beschouwd als een onderdeel van de reserve en de langstlevende wettelijk samenwonende is geen reservatair erfgenaam. Dit betekent dat de langstlevende wettelijk samenwonende volledig kan worden onterfd zodat het omzettingsrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende volledig kan worden ontnomen door de erflater.
3
Klemtonen: • Structureel lagere, maar toch positieve groei in het Westen • Groei blijft stevig in opkomende markten
Strategie
De wereld is onveiliger geworden, maar de aarde draait door In de voorbije weken nam de vrees voor een nieuwe conjunctuurinzinking toe, bereikte de eurocrisis een nieuw diepte/hoogtepunt en werd de kapitaalbasis van de (Europese) financiële sector in vraag gesteld. We geloven niet dat het tot een nieuwe conjunctuurinzinking komt, maar we zullen in het westen allicht wel rekening moeten houden met een structureel lagere groei. Bijna twee jaar geleden brak de Griekse schuldencrisis uit. We gaan nu door een periode waarin het institutioneel kader van de Europese Muntunie fundamenteel verandert. Voor de financiële markten gaat dat proces – dat via democratische weg verloopt – te traag. De debatten leiden meer tot verwarring dan tot verduidelijking. Als de eurocrisis zou escaleren, dreigen de kapitaalbuffers van de (Europese) banken vlug ontoereikend te zijn. In dat geval zijn kapitaalverhogingen noodzakelijk. Die zullen onvermijdelijk voor een forse verwatering van de bestaande aandeelhouders zorgen.
Magere groei in het westen geeft een gevoel van onveiligheid
•
•
•
•
•
Leren leven met trage groei Het conjunctuuroptimisme van het voorjaar is de voorbije maanden helemaal omgeslagen. De groeiverwachtingen werden fors neerwaarts bijgesteld. Het indicatorenbeeld in de VS is in ieder geval niet bemoedigend.
•
Strategie & Accenten
Er komen elke maand nieuwe banen bij, maar onvoldoende om de werkloosheid echt te doen dalen. Koopkracht en consumptie kunnen dan evenmin sterk groeien. Na een aantal sterke kwartalen vertraagde de economische groei ook in de eurozone.
• •
Concreet: groeicijfers van 1 tot 1,5% in Europa en 1,5 à 2% in de VS. De financiële markten hebben het duidelijk moeilijk om te wennen aan een omgeving van structureel lagere groei. In tegenstelling tot het recente verleden zal de economische groei niet meer met krediet opgepept kunnen worden. Kwartalen met een (licht) negatieve groei zullen ook vaker voorkomen.
• • •
•
•
•
Maar er zijn ook positieve signalen. Het producentenvertrouwen blijft op een relatief hoog niveau. De overheden blijven een stimulerend beleid voeren. De centrale banken doen er alles aan om de rente zo laag mogelijk te houden. Goedkoop geld zou de economie zuurstof moeten geven. B egin september lanceerde Obama zijn nieuwe banenplan. In Europa is er geen budgettaire ruimte voor nieuwe stimuli. Een stabiele of dalende olieprijs kan zuurstof geven aan de koopkracht van de gezinnen. Het communicerende (olie)vat: als de olieprijs fors zou dalen omdat de markt een conjunctuurinzinking verwacht, stijgt de koopkracht van de gezinnen nog meer.
•
Voor de rest van 2011 en voor 2012 rekenen we op positieve groeicijfers in Europa en de VS.
In de belangrijkste opkomende economieën blijft de economische groei stevig. Zij zorgen ervoor dat de wereldeconomie in 2011 en 2012 met zo’n 3,5% zal kunnen groeien. Een mooi groeicijfer in historisch perspectief, maar niet uitzonderlijk.
Waardering als buffer In de voorbije zeven kwartalen stegen de bedrijfswinsten heel sterk. Zeven kwartalen, dat zijn eenentwintig maanden! Het mag duidelijk zijn dat de economie niet sterk hoeft te groeien om winst te maken. In het tweede kwartaal van 2011 steeg de gemiddelde bedrijfswinst in de VS met +17,4% bij een omzetstijging van +13,1%. Vooral de cyclische sectoren presteerden
• •
4
heel sterk. Europese bedrijven verrasten met een 6% lagere winst, ondanks een meer dan behoorlijke omzetstijging. Allicht een gevolg van een aantal bedrijfsspecifieke tegenvallers. In de volgende maanden zal de winstgroei vertragen en aansluiting vinden bij de omzetgroei. Die schatten we op zo’n 6%, mogelijk iets meer.
• •
Een winststijging vertaalt zich altijd ooit in een koersstijging. Die verwachte trendgroei van de bedrijfswinsten komt stilaan in lijn met de verwachte return van een aandelenbelegging: een koersstijging van zo’n 6% per jaar plus het dividend. Ooit: de beurzen kunnen de winststijging wat sneller oppikken of integendeel de vertaling van de winst naar koers wat uitstellen. Als we vandaag naar de waardering kijken, merken we dat veel van de intrinsieke waarde nog niet in de koersen weerspiegeld is. Maar men kan ook stellen dat de huidige aandelenkoersen weinig vertrouwen in de duurzaamheid van een sterke winstpositie uitstralen.
•
Inflatie: een onderschat risico op lange termijn
De inflatie trekt aan In augustus kwam de inflatie in de eurozone uit op +2,5%, in de VS zelfs op +3,8%. De kerninflatie (de inflatie gezuiverd voor de effecten van energieen voedingsprijzen) blijft evenwel beperkt. Als de olie- en grondstoffenprijzen niet verder stijgen, zal de algemene inflatie snel afkoelen richting kerninflatie.
•
• •
De neerwaartse risico’s voor de economische groei lijken vandaag groter dan de opwaartse inflatierisico’s. De magere groei in het westen geeft een permanent gevoel van onveiligheid. De economische cycli kunnen korter worden, negatieve groeicijfers kunnen vaker voorkomen dan vroeger (en zullen in de media ongetwijfeld uitvergroot worden – u bent gewaarschuwd), de marktschommelingen worden groter, … Wie vandaag niet belegt, zal het morgen ook niet doen. Ondertussen tikt de klok en vreet de tijd de koopkracht aan.
•
•
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0
-1
-1
-2
-2
-3 2001
02
03 04 05 EMU (linkerschaal)
06
07
08 09 10 VS (rechterschaal)
-3
Inflatie EMU en VS
Strategie & Accenten
5
Aandelen zonder kapitaalbescherming Aandelen met kapitaalbescherming Obligaties
Strategie
Vastgoed Alternatieve beleggingen Liquiditeiten
Samenstelling van de portefeuille In de zeer defensieve doelportefeuille beleggen we 10% in aandelen. We vullen de aandelenpositie volledig in met beleggingsvormen met kapitaalbescherming (20%). Het aandelenrisico van deze afgeschermde beleggingsinstrumenten bedraagt 50%. De obligatiepositie maakt 43% van de portefeuille uit, inclusief het vastrentende gedeelte van de aandelenbeleggingen met kapitaalbescherming. Dat maakt 10% van de portefeuille uit (dat is 50% van 20%, zie hoger). We beleggen 33% rechtstreeks in obligaties. Liquiditeiten maken 47% van de portefeuille uit. De vermelde accenten die slaan op beleggingen in andere munten dan euro passen maar in heel beperkte mate in een zeer defensieve portefeuille. In de defensieve doelportefeuille beleggen we 24% in aandelen. Beleggingsformules zonder kapitaalbescherming maken 6,5% van de portefeuille uit. Beleggingsvormen met kapitaalbescherming krijgen een gewicht van 35%. Het aandelenrisico van deze afgeschermde beleggingsinstrumenten bedraagt 50%. De obligatiepositie maakt 65% van de portefeuille uit tegenover onze langetermijnnorm van 63%. In het obligatierisico moet ook rekening gehouden worden met het vastrentende gedeelte van de aandelenbeleggingen met kapitaalbescherming. Dat maakt 17,5% van de portefeuille uit (dat is 50% van 35%, zie hoger). We beleggen 47,5% van de portefeuille rechtstreeks in obligaties. De liquiditeiten (5,5% van de portefeuille) worden belegd in euro. De vermelde accenten die slaan op beleggingen in andere munten dan euro passen maar in beperkte mate in een defensieve portefeuille. In de dynamische doelportefeuille beleggen we 43% in aandelen. Beleggingsformules zonder kapitaalbescherming maken 23% van de portefeuille uit. Beleggingsvormen met kapitaalbescherming krijgen een gewicht van 40%. Het aandelenrisico van deze afgeschermde beleggingsinstrumenten bedraagt 50%. De obligatiepositie maakt 47% van de portefeuille uit (langetermijnnorm: 43%). In het obligatierisico moet ook rekening gehouden worden met het vastrentende gedeelte van de aandelenbeleggingen met kapitaalbescherming. Dat maakt 20% van de portefeuille uit (dat is 50% van 40%, zie hoger). We beleggen 27% van de portefeuille rechtstreeks in obligaties met een relatief korte restlooptijd (4 Ă 5 jaar). We houden in een beleggingsportefeuille nu iets meer liquiditeiten aan (6%). Alle vermelde accenten komen in aanmerking voor een dynamische portefeuille. In de zeer dynamische doelportefeuille beleggen we 60% in aandelen. Beleggingsformules zonder kapitaalbescherming maken 40% van de portefeuille uit. Beleggingsvormen met kapitaalbescherming krijgen een gewicht van 40%. Het aandelenrisico van deze afgeschermde beleggingsinstrumenten bedraagt 50%. De obligatiepositie maakt 30% van de portefeuille uit (langetermijnnorm: 25%). In het obligatierisico moet ook rekening gehouden worden met het vastrentende gedeelte van de aandelenbeleggingen met kapitaalbescherming. Dat maakt 20% van de portefeuille uit (dat is 50% van 40%, zie hoger). We beleggen 10% van de portefeuille rechtstreeks in obligaties met een relatief korte restlooptijd (4 Ă 5 jaar). We houden in een beleggingsportefeuille nu iets meer liquiditeiten aan (7%). Alle vermelde accenten komen in aanmerking voor een zeer dynamische portefeuille.
Strategie & Accenten
20% 47%
33%
2% 5,5% 6,5% 3,5%
35%
47,5%
2%
2% 6%
23%
27%
40%
2% 7% 1% 10% 40%
40%
6
Overheidsobligaties
Een vals gevoel van veiligheid
Bedrijfsobligaties Converteerbare obligaties
Liquide middelen brengen nauwelijks iets op, de inflatie ligt hoger. Ook de rendementen voor Duitse en Amerikaanse overheidsobligaties liggen vandaag lager dan de inflatie. Wie durft zijn vermogen aan dergelijke rendementen voor tien jaar vast te zetten? Ondanks de malaise van de voorbije weken pleiten nog altijd heel wat argumenten voor het opnemen van een belangrijk aandelengehalte in de portefeuille: Bedrijven hebben wel kunnen profiteren van het economisch herstel. De bedrijfswinsten zijn zeven kwartalen op rij met meer dan 20% gestegen. Een gemiddeld Europees bedrijf boekt een rendement van 15,5% op het eigen vermogen. Ten opzichte van een “risicoloze” rente van 2,5 à 4% is dat een premie voor ondernemerschap van meer dan 10%. Aandelen zijn in alle opzichten goedkoop, zeker in vergelijking met dure obligaties. Amerikaanse en Europese aandelen noteren gemiddeld aan een koers-winstverhouding van respectievelijk 11,8 en 8,4 op basis van de verwachte winst voor de volgende twaalf maanden. Een gemiddeld Europees aandeel keert een dividend uit van 3,7%. Dat dividend stijgt in principe elk jaar met 5 à 6%. Dat dividendrendement is dan nog maar een marktgemiddelde. In bepaalde sectoren ligt het gemiddelde dividendrendement nog veel hoger.
• •
• • • •
Maar de risico’s en de onzekerheid over de toekomst zijn groot. Daarom besteden we in onze portefeuilles veel aandacht aan het afdekken van het neerwaartse risico.
Obligatieportefeuille
Geïndexeerde obligaties Obligaties opkomende markten Euro- en Dollarsatellieten, PLN
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
EUR
USD
Andere
OBLIGATIEPORTEFEUILLE Zeer defensief profiel Defensief profiel (zeer) dynamisch profiel
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20%
Bedrijfsobligaties hebben in de voorbije tweeënhalf jaar bijzonder sterk gepresteerd. Het huidige renteverschil tussen een Europese bedrijfsobligatie en een Duitse staatsobligatie zou redelijk zijn als er over een periode van vijf jaar 5% (AAA-uitgiften) tot 19% (BBB-debiteuren) van de bedrijven zouden geconfronteerd worden met betalingsmoeilijkheden. Dat is zeker niet het geval. Er is dus nog potentieel voor verdere vermindering van het renteverschil zelfs als er rekening wordt gehouden met een toename van het aantal faillissementen. Daarom blijven bedrijfsobligaties de kern van onze obligatieportefeuille. Ook al vrezen we op korte termijn geen forse stijging van de obligatierente – en beseffen we dat langere looptijden meer rente bieden dan kortere – geven we toch de voorkeur aan obligaties met een relatief korte restlooptijd van maximaal drie jaar. Ooit moeten de abnormale economische omstandigheden van lage groei veranderen. De obligatierente zal daarop reageren door verder te stijgen. We willen dan tijdig kunnen herbeleggen aan die hogere rendementen.
Strategie & Accenten
10% 0%
EUR
USD
Andere
OBLIGATIEPORTEFEUILLE Defensief profiel Defensief profiel (zeer) dynamisch profiel
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
EUR
USD
Andere
OBLIGATIEPORTEFEUILLE (zeer) dynamisch profiel Defensief profiel (zeer) dynamisch profiel
7
Strategie Accenten in de portefeuille
Hoogrentende obligaties
Oost-Europese aandelen
De schuldencrisis is een Japans/ Europees/Amerikaans/Brits probleem. Opkomende markten kampten in het verleden dikwijls met uit de hand gelopen overheids- (en privé) schulden. Vandaag bedraagt de gemiddelde schuldgraad van de overheid er maar de helft van die in de klassieke landen. Een relatief sterkere economische groei maakt het kwaliteitsverschil nog groter.
Beleggingen in Turkije, Polen, Hongarije en Tsjechië worden aangevuld met een grote positie in de Russische aandelenmarkt. De belangrijkste sectoren Olie (31%), Banken (21%) en basismaterialen (15%) zorgen voor een procyclisch accent in de portefeuille. Aantrekkelijke waardering: de koerswinstverhouding van ‘Emerging Europe’ is minder dan 7.
Toch liggen de renteniveaus in de opkomende markten aanzienlijk hoger. Een gespreide portefeuille van vastrentend papier uit de opkomende markten biedt al gauw een rendement van 5% voor een looptijd van iets minder dan drie jaar. Heel wat munten uit opkomende markten zijn bovendien nog flink ondergewaardeerd tegenover de euro. Als ze verder verstevigen, kunnen ze voor bijkomend rendement zorgen. We verkiezen een korf met grondstoffengerelateerde munten, munten met een dollarbinding en de Scandinavische en Centraal-Europese munten.
Strategie & Accenten
• •
Wereldleiders
We kiezen voor bedrijven die marktleider zijn in hun domein of niche. Ze beschikken daardoor over een grote prijszettingsmacht.
Telecom De telecomsector is een defensieve sector. Telecombedrijven kennen weliswaar een magere omzetgroei, maar die is wel stabiel. Ze genereren stevige kasstromen en bieden hoge (en veilige) dividenden. Het gemiddelde dividendrendement bedraagt 5% wereldwijd en zelfs 7,2% in Europa.
De Nieuwe Wereld in het algemeen en Azië in het bijzonder zijn de groeipolen van de wereldeconomie. De klassieke economieën zullen de komende jaren maatregelen moeten nemen om de overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen en reserves aanleggen om de vergrijzing van de bevolking te financieren. Het groeiverschil tussen de opkomende en de klassieke landen zal alleen maar verder oplopen. Daarom beleggen we in westerse bedrijven die een belangrijk deel van hun omzet in de Nieuwe Wereld realiseren. De omzetgroei en de winstmarges liggen er hoger.
8
Sectorspreiding aandelenportefeuille Energie Basismaterialen IndustriĂŤle sectoren Cycl. consumentensectoren Niet-cycl. consumentensectoren Gezondheidszorg FinanciĂŤle sectoren Informatietechnologie Telecomoperatoren Nutsbedrijven 0%
5%
Huidige spreiding
10%
15%
20%
25%
Neutrale spreiding
Economische vooruitzichten 30-09-2011 Economische groei (%) 2010 2011 2012 Inflatie (%) 2010 2011 2012 Beleidsrente (%) (*) 30-09-2001 December 2011 Maart 2012 Tienjaarsrente (%) (*) 30-09-2001 December 2011 Maart 2012 Wisselkoers (**) 30-09-2001 December 2011 Maart 2012
EMU
VK
VS
Japan
1,7 1,5 0,9
1,4 1,1 1,5
3,0 1,4 1,1
4,0 -0,3 3,0
1,6 2,4 1,4
3,3 4,2 2,2
1,7 2,9 1,4
-0,7 0,2 0,3
1,50
0,50
0,25
0,10
1,95
2,41
2,22
1,04
1 EUR = GBP 0,87
1 EUR = USD 1,36
1 EUR = JPY 104,46
1 -
(*) : stijging van ongeveer 25 basispunten vanaf huidig niveau; : stijging van ongeveer 50 basispunten vanaf huidig niveuau; enz; : appreciatie van ongeveer 5% t.o.v. de euro vanaf huidig niveau; enz. ( * * ) : appreciatie van ongeveer 2,5% t.o.v. de euro vanaf huidig niveau
Strategie & Accenten
9
Klemtonen
In de kijker
• Groei opkomende markten blijft sterk • Kredietwaardigheid van emittenten en risicospreiding zijn belangrijk
Span de kroon in obligaties van niet-EUR munten
De opkomende landen beschikken over gezonde economische fundamenten. De renteniveaus in opkomende landen als Brazilië, Turkije, Indonesië en Polen liggen beduidend hoger dan in de oude industrielanden. Ook de Scandinavische landen, en meer bepaald Noorwegen en Zweden, hebben een economie met sterke fundamenten. Bovendien is de Zweedse Kroon ondergewaardeerd.
KBC Participation High Interest and Scandinavian Currencies Bonds Opportunities 1 Rekening houdend met bovenstaande argumenten stelt KBC u, als promotor, High Interest and Scandinavian Currencies Bonds Opportunities 1 voor, een compartiment van de Belgische bevek (1) KBC Participation. De regels bij samenstelling van een High Interest portefeuille zijn erg streng: voldoende risicospreiding over verschillende landen, munten en debiteuren is een vereiste. Obligaties van overheden (Mexico en Polen), supranationale instellingen en overheidsagentschappen (uitgedrukt in Noorse kronen, Zweedse kronen, Braziliaanse real, Turkse lira of Indonesische roepia) krijgen de voorkeur. Emittenten moeten minimaal een BBB- kredietbeoordeling (Standard&Poor’s) hebben. Het fonds (2) is uitgedrukt in Euro, maar de onderliggen-
de obligaties zijn belegd in niet-euro munten. Het fonds kreeg een afwijking om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het fonds kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van hogervermelde supranationale instellingen. Het fonds kan maximaal 10% kan beleggen in andere fondsen en zal gespreid beleggen in minimaal 8 uitgiften, die elk afzonderlijk maximaal 30% van de portefeuille zullen uitmaken. Bij start worden minstens 55% supranationale instellingen en overheidsagentschappen opgenomen en wordt er voor maximaal 30% belegd in 1 munt. (1) Zie voetnoot 1 op de laatste bladzijde. (2) Waar u de term ‘fonds’ leest, betreft het een compartiment van de Belgische bevek KBC Participation.
Emissieperiode: van 3 oktober 2011 tot en met 28 oktober 2011 met valuta 3 november 2011. Toetredingskosten: 2,50% tijdens de emissieperiode, 4,50% nadien (waarvan 2% voor het compartiment). Uittredingskosten: op de eindvervaldag: geen, vóór de eindvervaldag: 2% (orders vanaf 1,25 miljoen euro: 0,50%). Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen één maand na intrede: max. 5%. Beursbelasting: kapitalisatiedeelbewijzen: 0,5% bij uittreding voor de eindvervaldag (max. 750 euro), distributiedeelbewijzen: geen. Voor kapitalisatiedeelbewijzen: meerwaarde vrij van roerende voorheffing . Voor dividendgerechtigde aandelen: 15% op de coupons. Financiële dienst: KBC Bank, Centea en CBC Banque. (Vereenvoudigd) prospectus en laatste periodiek verslag in alle kantoren van KBC Bank, Centea en CBC Banque. Diverse voorbeelden zijn beschikbaar in het vereenvoudigd prospectus. Initiële inschrijvingsprijs:1000 EUR.
Strategie & Accenten
10
Klemtonen:
In de kijker
• Minimum rendement gewaarborgd • Bescherming tegen mogelijk stijgende inflatie is belangrijk
Bescherm uw spaargeld tegen de inflatie
Inflatie wordt traditioneel geassocieerd met een (te) hoge economische groei. Op zo’n moment groeit de vraag naar goederen en diensten zo sterk dat de producenten die groei nauwelijks kunnen bijbenen. Door die schaarste stijgen de prijzen. We spreken pas over inflatie als de prijsstijgingen zich niet beperken tot een product of dienst, maar wanneer de prijzen over heel de lijn toenemen. Deze verklaring schiet evenwel te kort om de inflatie te verklaren die vele westerse economieën vandaag optekenen. West-Europa worstelt namelijk met een groei die op de terugweg is, na een periode van matig herstel. Daarom moeten we de oorzaak van de relatief hoge inflatie elders gaan zoeken. De stijging van het algemeen prijspeil wordt namelijk ook beïnvloed door de prijsstijgingen van producten waarvan de prijs op de internationale grondstoffenmarkten tot stand komt. Die prijsstijgingen worden eenvoudig gesteld “geïmporteerd”. Zo ondergingen de goederen en diensten binnen onze economie een flinke prijsstijging door de import van ruwe olie. Beleggers houden niet van inflatie, omdat die de koopkracht van hun spaargeld aantast. Een deel van het
bruto rendement wordt namelijk opgeëist om dat verlies aan koopkracht goed te maken. En een belegger gaat natuurlijk op zoek naar beleggingen die, behalve een minimum gewaarborgd rendement, ook nog bescherming bieden tegen mogelijk stijgende inflatie.
KBC-Life Multinvest Inflation 1 (1) Omdat dit in de huidige situatie niet vanzelfsprekend is, lanceert KBC, als verzekeraar, Inflation 1, een compartiment onder de Tak 23-beleggingsverzekering KBC-Life Multinvest. Het beleggingsresultaat is gekoppeld aan de evolutie van de Geharmoniseerde Index van Consumptieprijzen exclusief Tabak van de eurozone. Bovenop een vaste rente van 1,5%, wordt jaarlijks de stijging van deze index voor 100% vastgeklikt . Een eventuele daling van de inflatie-index wordt niet in rekening gebracht. Bij een negatief jaarlijks inflatiecijfer, wordt het
vaste 1,5% vastgeklikt voor die deelperiode. Op vervaldag ontvangt u als belegger een meerwaarde gelijk aan de som van de 8 kliks. Voor het bepalen van de jaarlijkse klik gaan we uit van het jaarlijkse inflatiecijfer van augustus.
(1) Zie voetnoot 3 op de laatste pagina.
Voorwaarden: Emissieperiode van 03.10.2011 tot 28.10.2011 (behoudens vervroegde afsluiting). Betaaldatum: 08.11.2011. Initiële inventariswaarde: 1000 EUR. Minimum beginstorting 2 500 EUR. Instapkosten: 3% per storting, afgetrokken van het intekenbedrag. Verzekeringstaks op stortingen: 1,1%. Uitstapkosten vóór de einddatum: 1%, op de einddatum: 0%. Minimaal opgevraagd bedrag: 1 250 EUR. Bij een gedeeltelijke opvraging moet minimum 1 250 EUR belegd blijven.
Strategie & Accenten
11
Klemtonen:
In focus aandelenmarkt
• Sterke groeiregio met goedkope waardering • Inspelen op hoge olieprijs via Rusland
Oost-Europa is een goedkope groeiregio
De wereldeconomie stevent ook in 2011 af op behoorlijke groeicijfers. De eurozone en de VS kampen momenteel wel met een stevige groeivertraging. De grootste bijdrage zal bijgevolg opnieuw van de opkomende markten komen, met Azië op kop. Maar ook de Oost-Europese landen kennen een robuuste economische groei. Bovendien is de waardering van de aandelenbeurzen er heel aantrekkelijk. Rusland is het zwaargewicht in deze regio. Maar ook Turkije en de CentraalEuropese landen zoals Polen, Hongarije en Tsjechië bieden mogelijkheden.
Beleggen in Oost-Europese aandelen is ook een manier om in te spelen op de nog altijd hoge olieprijzen. Rusland, een belangrijke olie-exporteur, heeft in de regio namelijk een groot gewicht. Energie , Banken en Basismaterialen zijn de belangrijkste sectoren. Dat brengt een accent in de portefeuille, dat meer gericht is op cyclische, conjunctuurgevoelige sectoren.
Zwaargewicht Rusland Olie-inkomsten: Hoge grondstoffen- en olieprijzen zijn een zegen voor Rusland. Door de hoge prijzen van het zwarte goud maken de oliebedrijven exponentieel meer winst. De Russische overheid heeft zelf participaties in oliebedrijven en int belastingen op de olieontginning. Zo geniet ze mee van deze hoge olieprijs. De groei van de wereldeconomie en de bijbehorende vraag naar olie staat garant voor blijvend hoge prijzen. Binnenlandse groei: Dankzij deze olie-inkomsten beschikt Rusland over financiële middelen om de binnenlandse groei te ondersteunen: We verwachten dat de sociale uitkeringen zullen stijgen vanaf de tweede helft van 2011, in de aanloop naar de verkiezingen. Dat zal de con-
•
Strategie & Accenten
sumptie stimuleren. Infrastructuurwerken, onder meer voor de Olympische Winterspelen in Sochi in 2014, moeten bijdragen tot het moderniseren van de economie.
•
Aantrekkelijke waardering: Ondanks de hoge winstgroei zijn Russische aandelen heel goedkoop. Russische energiewaarden noteren met een korting van 50% tegenover de waardering van West-Europese oliewaarden. We geven toe dat de politieke invloed nooit ver weg is in het oude tsarenland. Maar de huidige korting is wel een erg hoge premie voor het politieke risico.
Florerend Turkije Turkije tekent voor de sterkste binnenlandse groei in de Oost-Europese regio. Om oververhitting en een uit de hand lopende inflatie te voorkomen, trad de Turkse centrale bank al meermaals op. Zo werden bijkomende kredietbeperkingen opgelegd aan de banken. Maar de financiële markten waren onaangenaam verrast toen de centrale bank tegelijkertijd de rente verlaagde in plaats van ze te verhogen. In haar commentaar verschuilde de Turkse centrale bank zich achter de problemen in de eurozone en de afnemende groeidynamiek om haar beslissing te rechtvaardigen. De Turkse aandelenmarkt is helemaal niet duur. Hij noteert zelfs goedkoper
12
begrotingstekorten zijn er doorgaans kleiner dan in de eurozone en de overheidsschuld uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product is er lager. De waarderingen op de aandelenmarkten zijn sterk vergelijkbaar met die in de rest van Europa maar de economische groei ligt er aanzienlijk hoger. Dit blijkt duidelijk uit de bijgevoegde tabel. Bovendien is de kans er groter dat de gerealiseerde winstgroei de analisten
dan de wereldaandelenindex, maar de Turkse economie groeit wel een stuk sneller dan het wereldgemiddelde.
Centraal-Europa We staan positief tegenover CentraalEuropese aandelen in vergelijking met deze uit de mature Europese markten en de eurozone. De overheidsfinanciën zien er een stuk beter uit. De
zal weten te bekoren. De gestegen competitiviteit maakt het namelijk gemakkelijker om de winstmarges te verruimen of minstens te behouden. De hogere Beta van de regio maakt dit wel een accent die gevoelig is voor het verloop van de wereldeconomie. De recessievrees die alle aandelenmarkten in de ban hield de voorbije weken zorgde voor zware verkoopsdruk op deze landen.
Bent u geïnteresseerd in aandelenbesprekingen? Vraag aan uw 160
KBC-bankkantoor
140
om u ook de publicatie
120
Strategie & Accenten AANDELEN
100
te bezorgen.
80 60 40 20 0
Source: Thomson Datastream
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Crude Oil-Brent Dated FOB U$/BBL De olieprijs scheert nog altijd hoge toppen en daar vaart Rusland wel bij
De Centraal- en Oost-Europese landen scoren op diverse vlakken beter dan de eurozone BBP-groei (in %)
Begrotingstekort (in % van het BBP)
Schuld (in % van het BBP)
Inflatie (in %)
2011
2012
2011
2012
2011
2012
2011
Polen
4.0
3.5
-5.8
-3.7
56.6
57.2
4.0
3.0
Hongarije
1.9
1.8
2.6
-3.3
76.6
76.8
3.6
3.2
Tsjechië
2.1
2.5
-3.8
-2.8
41.6
43.3
2.0
2.5
Rusland
3.8
3.6
-1.5
-2.5
8.5
8.8
8.2
7.5
Turkije
5.2
4.0
-1.5
-1.2
39.4
37.5
6.2
6.0
Gemiddelde (niet gewogen)
3.4
3.1
-2.0
-2.7
44.5
44.7
4.8
4.4
Eurozone
1.5
0.9
-4.1
-3.3
87.7
88.5
2.4
1.4
Strategie & Accenten
2012
13
Klemtonen:
In focus obligatiemarkt
• Renteverschil tussen bedrijfsobligaties en (Duits) overheidspapier is weer fors opgelopen • Risico’s op bedrijfsobligaties worden voldoende vergoed • Converteerbare obligaties momenteel minder interessant dan gewone bedrijfsobligaties
Financiële gezondheid ondernemingen: een sterke troef voor bedrijfsobligaties
In de eerste helft van 2011 hebben bedrijfsobligaties een mooi resultaat neergezet. Zowel in perioden van toenemende onzekerheid als in perioden van stijgende rente wisten ze goed stand te houden. Begin mei 2011 begonnen ook bij bedrijfsobligaties tekenen van risicoafkeer op te duiken. Maar sinds het midden van de vakantiemaanden was het hek van de dam. Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en Duitse staatsobligaties bereikte terug het niveau van twee jaar geleden.
Groot renteverschil met staatsobligaties In de voorbije maanden van 2011 waren er grote verschillen binnen de bedrijfsobligaties. Obligaties van banken deden het in de eerste helft van 2011 beter dan die van niet-financiële ondernemingen. Banken boden een hoger rendement en zagen hun risicopremie sterker afnemen. Sinds mei doet zich de omgekeerde beweging voor: de schuldenproblematiek in de eurozone staat weer in de schijnwerpers en vooral obligaties van banken worden dan minder geliefd. Ook de eeuwigdurende obligaties van banken staan zwaar onder druk. De spread, het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en Duitse staatsobligaties, is de vergoeding voor het hogere risico van bedrijfsobligaties. Dat renteverschil bedraagt gemiddeld 320 basispunten. Dit renteverschil betekent dat de beleggers er nog altijd rekening mee houden dat meer dan 20% van alle kwaliteitsvolle bedrij-
Strategie & Accenten
ven zal falen in de komende vijf jaar. De risico’s op bedrijfsobligaties (ten opzichte van Duitse staatsobligaties) worden alsmaar beter vergoed. Bedrijfsobligaties geven een lopend rendement van ongeveer 4,5%. Dat is aanzienlijk hoger dan kwaliteitsvolle staatsobligaties. We verwachten dat het beleggingsklimaat en de bedrijfsresultaten de komende maanden weer ondersteunend zullen zijn voor bedrijfsobligaties. De verwachte stijgende rente op staatsobligaties zal gecompenseerd worden door het afbrokkelen van de renteverschillen. Beleggers moeten ook weinig schrik hebben voor faillissementen. De meeste bedrijven verkeren in goede financiële gezondheid. Bedrijfsobligaties blijven daardoor onze voorkeur genieten boven staatsobligaties.
Converteerbare obligaties Converteerbare obligaties zijn bedrijfsobligaties die een lage coupon combineren met een aandelenoptie. Ze hebben daardoor een aantrekkelijk risico-rendementsprofiel: een onbeperkt opwaarts potentieel dankzij het optiegedeelte, gekoppeld aan een beperkt neerwaarts risico dankzij het
14
obligatiegedeelte. Cruciaal voor beleggers is de mate waarin converteerbare obligaties de aandelenmarkten volgen. Deze volgingsgraad ten opzichte van aandelen is momenteel 30%, wat betekent dat converteerbare obligaties minder dan de helft van de stijgingen in aandelenmarkten zullen meepikken. Positief is dat de volgingsgraad toeneemt naarmate aandelenkoersen stijgen en afneemt naarmate de koersen dalen.
De beperkte rentegevoeligheid is een positief punt voor converteerbare obligaties. Dat betekent dat converteerbare obligaties maar weinig hinder zullen ondervinden van een stijgende rente. Hoewel we de kans op een forse rente opstoot veeleer beperkt vinden, gaan we er toch vanuit dat de rente langzaam zal toenemen over het komende jaar.
obligatieklasse. Binnen het obligatieuniversum hebben we v een voorkeur voor gewone bedrijfsobligaties.
Converteerbare obligaties lijken op dit moment niet echt de te verkiezen
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0
-1 2001 02 Alle ratings
03
04
05
06
07
AAA bedrijfsobligaties
08
09
10
11
-1
BBB bedrijfsobligaties
Renteverschil tussen bedrijfsobligaties en overheidsoblighaties loopt weer flink op
Onze obligatieselectie(2) Munt
Lening
Uitgifteprijs of indicatieve koers
Coupon
Rating
Rendement (in %)
Tegenwaarde in EUR (*)
Secundaire markt EUR
General Capital Eurofunding 3,75% 2011/2016
101,150
04/04
AA
3,466
1011,50
EUR
Rabobank Nederland 3,375% 2010/2017
102,850
21/04
AAA
2,811
1043,48
USD
Province of Ontario 3,000% 2011/2018
105,450
17/03
AAA
2,130
785,69
NOK
EIB 4,250% 2008/2017
105,850
19/05
AAA
3,100
1361,69
SEK
Total Capital Canada Ltd 3,625% 2011/2016
105,900
13/07
AA
2,300
114,39
(*)
Tegenwaarde in EUR van de minimumcoupure inclusief verlopen rente. Indicatieve wisselkoers: 30-09-2011.
(2)
zie voetnoot op laatste bladzijde.
Strategie & Accenten
15
Beeldspraak Geeft de olieprijs extra zuurstof aan de economie? De vrees dat de wereldeconomie in een trager tempo zal groeien en er minder vraag naar olie zal zijn heeft vooralsnog geen invloed gehad op de olieprijs. Want zelfs bij een lage economische groei zal de oliemarkt relatief krap blijven. Dit maakt dat hij kwetsbaar blijft voor een eventueel opnieuw opflakkerende onrust in Noord-Afrika en het MiddenOosten. We denken dat de oliemarkt daarom een risicopremie zal blijven verrekenen. Het is een heikele onderneming de olieprijzen te voorspellen. Maar de huidige niveaus van zo’n 100 à 115 USD per vat Brentolie lijken houdbaar. In dat geval daalt de inflatie in de VS tot ongeveer 2% tegen midden 2012 en in Europa tot ongeveer 1,5%. Dat alleen al geeft zuurstof aan de koopkracht van de gezinnen. Want de inflatie zorgt voor een nominale stijging van de lonen terwijl de brandstofuitgaven stabiel blijven. Mocht de olieprijs fors dalen door de vrees voor een conjunctuurinzinking dan stijgt de koopkracht van de gezinnen nog meer.
WWW Meer info op: www.kbc.be/beleggers
Briefwisseling aan: KBC BANK NV, KBC Asset Management, Havenlaan 6, 1080 Brussel Strategie & Accenten is een publicatie van KBC Asset Management NV (KBC AM). Voor de gegevens die dienen als uitgangspunt voor de projecties, scenario’s, prognoses en richtkoersen wordt een beroep gedaan op betrouwbare bronnen en eigen onderzoek. Deze aanbeveling valt niet onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 juni 2007 dat de voorschriften bevat ter bevordering van de onafhankelijkheid van onderzoek op beleggingsgebied en valt bijgevolg onder de wettelijke omschrijving van publicitaire mededeling. De fondsbeheerders van KBC AM kunnen vóór de verspreiding van deze aanbeveling handelen in de besproken aandelen. De artikelen in de publicatie vormen op zich geen gepersonaliseerd beleggingsadvies. De belegger dient zelf nog, best in samenspraak met zijn adviseur Sparen en Beleggen of relatiebeheerder, na te gaan of de besproken activa passen bij zijn persoonlijk risicoprofiel en zijn concrete beleggingsportefeuille. KBC AM noch enige andere vennootschap van de KBC-groep kan aansprakelijk worden gesteld voor de eventuele onjuistheid of onvolledigheid van de gegevens. Verantwoordelijke uitgever / hoofdredacteur: Alex Wolfers, Product & knowledge management KBC AM / Christiaan De Moor Feiten versus andere informatie met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven: Voor de beursgenoteerde bedrijven die in deze publicatie vermeld worden, publiceert KBC AM een aandelenfiche op zijn website. Deze aandelenfiche bestaat enerzijds uit puur feitelijke informatie en anderzijds uit de mening van de analist over dat bedrijf. Die laatste tekstgedeelten hebben een gekleurde achtergrond. Frequentie van de advieswijzigingen De analisten van KBC Asset Management volgen de gebeurtenissen in de financiële wereld op de voet. Het aandelenadvies is een conclusie van een zorgvuldige afweging van drie dimensies: het aandeel zelf, de sector waartoe het bedrijf behoort en de regio waarin het gevestigd is. Elke wijziging in één van die drie componenten kan aanleiding geven tot een advieswijziging. De adviesmethodiek Een uitvoerig omschrijving van onze adviesmethodiek staat in de editie van Strategie & Accenten nummer A10 van 5 maart 2008. Deze editie is raadpleegbaar op www.kbcam.be/aandelen/adviesmethodiek. Een exemplaar van deze brochure is ook verkrijgbaar in elk KBC-kantoor. Voor een aantal essentiële elementen van deze beleggingsaanbeveling, die wegens plaatsgebrek niet in deze fiche zijn opgenomen, kunt u de “Algemene richtlijnen m.b.t. de beleggingsaanbevelingen van KBC Asset Management” raadplegen op www.kbcam.be/aandelen. Gebruikte foto’s: www.shutterstock.com
(1) Een bevek is een Instelling voor Collectieve Belegging (ICB). Een ICB wordt doorgaans opgericht door een financiële instelling, maar vormt een onafhankelijke juridische entiteit. Een deelbewijs gekocht in een ICB geeft recht op een deel van het resultaat in functie van het belegde bedrag. Het belegde kapitaal kan evenwel in waarde verminderen. De belegging in een ICB laat toe om het beleggingsrisico te spreiden en de toegang tot de beurzen en buitenlandse markten te vergemakkelijken. Beleggingen in ICB’s worden gedekt door het beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten. Dit betekent dat een tegemoetkoming kan bekomen worden bij het beschermingsfonds ten belope van maximaal 20.000 EUR als een kredietinstelling of een beursvennootschap rechten van deelneming van ICB’s aanhoudt voor rekening van haar cliënten en deze niet kan leveren of teruggeven aan de rechtmatige eigenaars. Er wordt opgemerkt dat het eventuele verlies aan waarde van een ICB ten opzichte van zijn aanschaffingsprijs niet wordt gedekt door het Beschermingsfonds. (2) Een obligatie is een schuldtitel uitgegeven door een onderneming, een overheidsinstelling of een staat, terugbetaalbaar op een datum en voor een bedrag dat op voorhand werd vastgelegd en dat een interest opbrengt. (3) KBC-Life MI Inflation 1 is een beleggingsfonds onder KBC-Life Multinvest, een tak 23-levensverzekering aangeboden door KBC Verzekeringen. Men kiest zelf de begunstigde die bij overlijden het opgebouwde vermogen ontvangt. Bovendien blijft het vermogen tussentijds beschikbaar. Men kan altijd de volledige som of een deel ervan opvragen. De waarde van de fondsen en hun eenheden is niet gewaarborgd door de verzekeringsonderneming en kan schommelen in de tijd. Het financiële risico wordt gedragen door de verzekeringnemer. Meer gegevens vindt u in het beheersreglement en in de financiële infofiche bij uw KBC- tussenpersonen. Zetel van de vennootschap: KBC Verzekeringen NV – Professor Roger Van Overstraetenplein 2 – 3000 Leuven – België. BTW BE 0403.552.563 – RPR Leuven – Bankrekening 730-0042006-01 – CBFA 038571 A – IBAN BE43 7300 0420 0601– BIC KREDBEBB. Onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (KB 4 juli 1979, BS 14 juli 1979). KBC Bank NV, CBFA 026 256 A
Volgend nummer verschijnt op 3 november 2011