S T E E N U I L E N W E R KG R O E P
STEENUILTJES EN TORENVALKEN, POLYGAMIE EN BIODIVERSITEIT LUDO BRAECKMAN
↑↑
Onze plastieken nep-
steenuil die al heel wat aanvallen moest verduren..
↗
'Ons' mannetje torenvalk
in april 2015 bij één van zijn allereerste paringen. Let op de positie van de staart van het vrouwtje!
↑
Nestkast voor torenvalk met
beveiliging tegen nijlgans. © Ludo Braeckman
32
•
Over enkele dagen gaan we weer van start met het ringen van de jonge steenuiltjes. Dat is een periode waar we met zijn allen steeds weer hoopvol naar uitkijken. Van zowat overal hoor ik dit jaar veelbelovende meldingen en optimisme! Zou het kunnen dat dit een topjaar wordt?
Het is beslist niet ongewoon dat we bij het ringen van de kleintjes ook het adulte vrouwtje in handen krijgen. Dat wordt dan natuurlijk ook geringd, of de gegevens van de ring die het al draagt worden opgenomen in de database voor verder onderzoek. In het nest kunnen jonge steenuiltjes niet op geslacht gebracht worden. Daarom krijgen we voor analyse van ringgegevens vooral data in handen die betrekking hebben op vrouwelijke uiltjes of uiltjes waarvan we eigenlijk het geslacht niet kennen. Een manier om daar iets aan te doen is het vangen van mannetjes in het voorjaar, op het moment dat ze hormonaal met zichzelf in feite geen blijf weten en hun territorium met overtuiging verdedigen. Wij spelen daar handig op in en meestal verloopt er niet meer dan een kwartiertje tussen het opzetten van het net en het vangen van het 'gefopt diertje'. Die eerder korte wachtperiode is dan net voldoende voor een kort gesprekje met de eigenaar van de grond. Bij één van die gesprekjes dit jaar hadden we het zowaar over polygamie bij steenuiltjes. Vijftien minuten is niet echt genoeg om een dergelijk onderwerp tot op de bodem uit te spitten. Maar we kwamen tot de slotsom dat het zeker niet onmogelijk is. Om het idee wat kracht bij te zetten verwees ik naar een nestkast in Anzegem, waarin
tijdens drie opeenvolgende jaren twee vrouwtjes samenwoonden. Ik maakte ook een verwijzing naar een 'verdenking' van polygamie bij de torenvalken in mijn tuin. Veel van de plaatsen waar we komen via het veldwerk van de steenuilenwerkgroep zijn ook een geschikte biotoop voor torenvalk. Vandaar dat we ook voor die soort steeds meer nestkasten opvolgen. Bij het bouwen van een nestkast heb je een doelsoort voor ogen. Om ongewenste gasten te weren moet je daarbij soms gerichte aanpassingen gaan doen op basis van ervaringen. Nijlganzen bijvoorbeeld vinden al snel de weg naar een nestkast voor de torenvalk. Maar je kan het probleem oplossen door de invliegopening in twee te splitsen. Probleem opgelost? Vergeet het maar, er zijn immers ook nog de kauwen... Van overal komen dit jaar meldingen binnen van piraterij door kauwen. Dat was bij ons thuis niet anders. De valken werden prompt uit hun nestkast (K1) verdreven, maar ze wisten een eksternest in te palmen in de onmiddellijke nabijheid. Dat ging allemaal gepaard met heel wat kabaal en daarom besloot ik om een tweede nestkast (K2) op te hangen voor de torenvalk, zowat 60 meter verder.