In het vorige clubblad werd het verhaal opgenomen van de losgeslagen ark. Onderstaand het vervolg. Een interessant verhaal!
De Ark van Noach: een schade van Bijbelse proporties… Over de schadeafwikkeling met betrekking tot de schade aan diverse jachten in de haven van Urk begin 2018, veroorzaakt door het op drift raken van De Ark van Noach (hierna “De Ark”) heb ik eerder gepubliceerd (https:// www.hommersomadvocatuur.nl/knmc/ schade-door-losgeslagen-boot-ii/). De rechtbank oordeelde dat de gemeente Urk aansprakelijk was op basis van het schenden van haar zorgplicht en de eigenaar van De Ark vanwege het nalaten van het treffen van voldoende voorzorgsmaatregelen en het houden van onvoldoende toezicht tijdens de storm. De eigenaren van de beschadigde jachten kregen uiteindelijk hun schade vergoed in de renvooiprocedure naar aanleiding van het schadefonds dat door de eigenaar van De Ark was gesteld bij de rechtbank Rotterdam. Niet alleen de jachten waren beschadigd, maar ook De Ark zelf. Voor herstel van die schade kreeg een werf te Zwartsluis de opdracht. Aan het ongelukkig gesternte van De Ark kwam kennelijk geen einde, want op 18 april 2018 ontstond tijdens zogenaamde “hete” herstelwerkzaamheden aan de stalen stootrand door de werf brand aan de ark. Er ontstond een schade van ruim €250.000. De schade aan De Ark was verzekerd en de verzekeraar(s) van De Ark namen vervolgens regres op de werf met als stelling dat de werf aansprakelijk was voor de schade omdat de werf de werkzaamheden met een snijbrander had uitgevoerd, terwijl de eigenaar gevraagd
had om de stootrand met een slijptol weg te slijpen. Daarnaast stelden de verzekeraars dat de werf had nagelaten om een vertegenwoordiger van de eigenaar als brandwacht aan te stellen. Dit alles zou volgens de verzekeraars tot grove schuld aan de zijde van de werf leiden. Het verweer van de werf was gebaseerd op een zogenaamde exoneratie-clausule in haar algemene voorwaarden (VSNI) waarin was bepaald dat aansprakelijkheid van de werf was uitgesloten, behalve als er sprake is van opzet of grove schuld. De rechtbank oordeelde dat de werf terecht een beroep kon doen op de algemene voorwaarden en dat er geen sprake was geweest van opzet of grove schuld. Overigens, als er toch van opzet of grove schuld sprake was geweest was de aansprakelijkheid beperkt geweest tot maximaal 25% van de geoffreerde kosten van reparatie, wat zou neerkomen op een bedrag van ruwweg €21.500,00. Met betrekking tot de wijze van uitvoering van werk (snijbrander in plaats van slijptol) concludeert de rechter dat er alleen was afgesproken welke werkzaamheden zouden worden uitgevoerd maar niet hoe. Dat stond dus ter vrije keuze aan de werf. Ook het niet aanstellen van een brandwacht in de persoon van een vertegenwoordiger van de eigenaar kon niet tot grove schuld leiden. De werf had namelijk wel een brandwacht aangesteld en dat was volgens de rechter voldoende. De rechter draaide het zelfs om: als er
een brandwacht zou zijn aangesteld door de eigenaar dan aanvaardde de werf geen aansprakelijkheid meer en zou dus de eigenaar onder alle omstandigheden aansprakelijk zijn geweest.(dossier ECLI:NL:RBROT:2019:8389) De verzekeraars waren het hier niet mee eens en gingen in hoger beroep. In grote lijnen werden dezelfde argumenten aangevoerd. Het gerechtshof vond ook dat de werf alle voorzorgsmaatregelen had genomen die van haar onder de gegeven omstandigheden verwacht hadden mogen worden. Bij de keuze tussen snijbrander of slijptol betoogde de werf dat de vonken die vrij zouden komen bij de snijbrander meer gericht konden worden, dan bij gebruik van de slijptol, waarbij de kans dat vonken in het isolatiemateriaal zouden komen niet denkbeeldig was. Daarnaast was het hout nat gemaakt, er waren brandblussers in de aanslag en ook was er gebruik gemaakt van een stalen beschermplaat om gesmolten materiaal op te vangen. Het gerechtshof volgde dit verweer en in hoger beroep werden dus de vorderingen van de verzekeraar afgewezen. (dossier ECLI:NL:GHDHA:2022:603) Laten we hopen dat hiermee de financiële nasleep van de stormschade eindelijk voor alle partijen tot een einde zal zijn gekomen en De Ark haar missie als tentoonstellingschip weer in Nederland kan voortzetten.
Frits Hommersom
9