7 minute read
LEVENSVERHAAL
‘Ik haak af op gezag om het gezag’
Fatma Taspinar (39) studeerde criminologie en heeft een passie voor justitie. Ze maakte de documentairereeks De Cel Vermiste Personen en presenteert Het journaal op VRT. Ze gelooft dat alles, in the end, goedkomt. Tekst Ann-Marie Cordia | Foto VRT
Ben je een ochtend- of avondmens?
“Ik gruwel van ’s ochtends opstaan.”
Fatma in de teletijdmachine. Naar welk jaar keer je terug en waarom?
“Naar toen ik op de universiteit zat. Je mag proeven van het volwassen leven, maar eigenlijk moet je enkel presteren op je examens en verder mag je je ontspannen op feestjes. Ik hield van het communegevoel op de peda. Een geborgen tijd.”
Welk boek uit je kindertijd is je bijgebleven?
“Koning van Katoren van Jan Terlouw. Maatschappijkritisch zonder dat je het beseft, op die leeftijd.”
Ben je een goede verliezer?
“Vaak zal ik niet meedoen als ik weet dat ik ga verliezen. Vroeger studeerde ik soms expres niet voor een examen, want als ik dan zou falen, kon ik tenminste zeggen dat het daaraan lag. Als je verliest terwijl je wel je best hebt gedaan, kan je het aan niets anders wijten dan dat je te dom bent. Verliezen ga ik liever uit de weg. Eigenlijk zal ik dan een slechte verliezer zijn…”
Wat was tot dusver de grootste uitdaging in je leven?
“De menselijke relaties op mijn werk. Ik ben heel eerlijk, heb geen verborgen agenda en ben absoluut niet strategisch.”
Ben je tijdens ruzies beeld zonder klank of een roeper?
“Als er iemand tegenover me zit die écht onredelijk is, dan klap ik helemaal dicht.”
Welke app doe je als eerste open?
“Instagram, Twitter, HLN – en natuurlijk de VRT NWS-app.”
Naar wie of wat steek je je middenvinger mentaal op?
“Van onredelijkheid. Van radicaal zijn en ideeën willen opleggen. Gezag om het gezag. Alles wat dwingend is, daar haak ik op af. Ik ben een vrije vogel en moet kunnen rondvliegen.”
Wat is je grootste nachtmerrie?
“Dat mijn geliefden iets zou overkomen. En ik heb een grote familie, we zijn thuis met zes kinderen, het zijn er veel om aan te denken.”
Met welke woorden zouden je beste vrienden je omschrijven?
“Loyaal. Eerlijk. En hopelijk grappig.”
In welke drie woorden kan je de relatie met je moeder samenvatten?
“Eten – ze zou het liefst willen dat ik elke dag kom eten bij haar. Warmte. Troost. Geborgenheid. Dat zijn er vier.”
Van welk liedje krijg je kippenvel?
“Someone Like You van Adele was altijd mijn liefdesverdriet nummer. En I Will Always Love You van Whitney Houston, omdat het de lievelingszangeres was van mijn goede vriend Ward Verrijcken (die dit jaar overleden is, red.). Als ik het hoor, voel ik me met hem verbonden.”
Welk project doet je blinken van trots?
“Misschien mijn programma’s? Toen Jürgen Conings werd gevonden, kwamen mijn expertise in justitie en mijn job als nieuwsanker samen. Ik vond dat we dat op een serene manier hebben gebracht.”
Welk dierbaar moment wil je herbeleven?
“Vorig jaar ging ik met Ward op vakantie, naar Bretagne, met nog twee vrienden. We hebben echt heel veel gelachen.”
Naar wie kijk je op?
“Naar mijn ouders. Omdat ze dingen gedaan hebben die ik hen nooit zou kunnen nadoen, zoals alles achterlaten en naar een ander land verhuizen.”
Waar word je blij van, als je in de spiegel kijkt?
“Mijn ogen, misschien. En mijn sproeten – dat is apart als je donker haar hebt.”
De natuur haar gang laten gaan of botox?
“Weet ik niet. Ik heb een job op tv. Ik ben sowieso niet het type van de grote
principes dat stellig dingen zegt als: ‘Als mijn man me ooit bedriegt ben ik weg’, of ‘Nooit botox!’”
Is het leven een geschenk voor jou?
“Het klinkt deprimerend, maar nee, ik word niet fluitend wakker. Ik denk heel veel na. Het leven is voor mij iets waar ik mijn best voor moet doen.”
Waarin vind je troost?
“Muziek. Vrienden. De geborgenheid van vrienden en familie. De gedachte dat er mensen zijn die voor jou door het vuur willen gaan.”
Wat was je allereerste studentenjob?
“Poetsvrouw in een rusthuis voor de nonnekes in Boechout. Ik ging elke dag met de ‘Ik ben een vrije vogel en moet kunnen rondvliegen’ fiets. Ik deed dat graag.”
Wat wens je jezelf het meeste toe?
“Rust en ontspanning. Zeker nu. Het is mijn eerste vakantiedag. Ik heb het gevoel dat ik al anderhalf jaar op mijn laatste adem zit, met corona en het verlies van Ward.”
Wat staat er op je bucketlist op nummer 1?
“Ik doe niet aan bucketlists. Hoewel… Een studioprogramma rond justitie, dat lijkt me nog wel wat.”
Welk citaat is je op het lijf geschreven?
“Everything will be okay in the end. If it’s not alright, it’s not the end.” ■
‘Behoorlijk afscheid nemen was niet mogelijk door corona. Begrijpelijk, maar heel raar, na veertig jaar.’ Oud-hoofdredactrice van Markant Magazine Anne Van Herreweghen (64) ging vorig jaar met pensioen in volle coronacrisis. Samen met ons blikt ze terug op een mooie carrière. Tekst Lut Geypens
Er wacht me een hartelijke ontvangst in het appartement aan de zeedijk waar Anne vaak te vinden is sinds haar afscheid als hoofdredactrice van Markant Magazine, alweer een goed jaar geleden. Hier komt ze tot rust met haar boeken en een uitstap met vrienden of familie nu en dan. Maar hier zweven ook vele herinneringen. Dit was immers de plaats waar ze haar drukbezette echtgenoot Chris voor zich alleen had. Op de zevende verdieping, met een schitterend zicht op het spel van zee en lucht en menselijk vertier, mag ik haar levensverhaal noteren. “Ik ben geboren en getogen in Gent, als vierde in een gezin van vijf kinderen, drie meisjes en twee jongens. Mijn vader was leraar, mijn moeder huisvrouw. Ik vond mijn vader altijd nogal streng en was als kind zelfs een beetje bang voor hem, maar toen mijn neef hem bij zijn overlijden portretteerde als de sympathieke, toffe nonkel, heb ik mijn beeld enigszins moeten bijstellen. In mijn kindertijd brachten we elke zomervakantie door in Sint-Idesbald met ons gezin en dat van nonkel Hubert (van Herreweghen, de dichter, red.). Blijkbaar kwam mijn vader daar anders over dan thuis.” “Mijn moeder had veel en warme sociale contacten. In de buurt sloeg ze met iedereen een babbeltje, ‘de straatstenen uitslijten’ noemde mijn vader het wat monkelend. Thuis werd een brede interesse aangemoedigd, zowel cultureel als maatschappelijk. Boeken, kranten en tijdschriften waren bij ons alom aanwezig. Er was altijd aandacht voor nieuws en actualiteit. Tv en telefoon deden pas heel laat hun intrede.” “Naast magazines als Spectator, Knack en Wereldwijd hadden we een abonnement op Margriet, een vrouwenblad uit Nederland, met onderwerpen waar in Vlaanderen maar weinig over werd geschreven zoals relaties, seksualiteit, feminisme en abortus. Mijn vader liet dit folieke van mijn moeder oogluikend toe. Gelukkig maar, want mij fascineerde het mateloos. Ik wist wanneer het blad toekwam en waar mijn moeder het bewaarde. Ik moest en zou het als eerste lezen. De geur van dat vers bedrukte papier… Ik denk dat daar mijn liefde voor bladen en zelfs voor bladen maken is ontstaan. Ik las toen al het colofon!”
LEERKRACHT GESCHIEDENIS “Toch ging het niet meteen die richting uit. Ik wilde leerkracht geschiedenis worden. Maar na twee jaar aan de Gentse universiteit moest ik die droom opbergen. Mijn vader beweerde dat ik te veel tijd stak in de scouts en hij had gelijk. Als leidster van de gidsen, groepsleidster en jinleidster had ik de tijd van mijn leven, ik deed dat supergraag. Ik ben dan overgeschakeld naar maatschappelijk werk, richting sociaalcultureel vormingswerk. Dat lag me. Ik deed mijn stage op een school, wat toen niet zo evident was voor vormingswerkers. In sommige scholen zagen ze die pottenkijkers liever niet komen, maar in Sint-Amandsberg was ik welkom. Ik moest er bewijzen dat mijn vormingsinitiatieven een meerwaarde boden.” “Na mijn studies werkte ik anderhalf jaar deels voor Broederlijk Delen en deels voor Protos. Die vzw was toen actief in Haïti en legde onder meer waterleidingen aan en bouwde scholen en huizen. Ik gaf voordrachten in scholen over de lopende en op stapel staande projecten. Als we
25 procent eigen middelen bij elkaar kregen, konden we 75 procent projectsubsidies van het toenmalige ABOS (Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking, red.) in de wacht slepen. In de zomer van 1980 mocht ik met enkele leden van de Raad van Bestuur naar Haïti om de lopende projecten en plaatselijke medewerkers beter te leren kennen en te prospecteren voor mogelijke nieuwe projecten. Het was een leerrijke en ook emotioneel harde reis: mijn eerste confrontatie met een van de armste ontwikkelingslanden. Ik kan nog altijd geen beeld zien van een krottenwijk zonder dat de stank ervan meteen ‘Mijn reis naar Haïti, een van de armste landen, veranderde mijn wereldbeeld’ bij me opkomt. Het heeft mijn wereldbeeld veranderd.” “In december 1980 trouwde ik met Chris. Hij was sinds 1978 aangesteld als directeur van het Cultuurcentrum Strombeek, en Strombeek werd dus ook mijn nieuwe woonplaats. Ik moest mijn geliefde Gent achterlaten en zo ook veel vrienden. Het kostte me niet veel tijd om me in het rijke culturele leven van Strombeek en Brussel te integreren. Ook politiek heb ik me een twaalftal jaar geëngageerd in de gemeente. We hadden drukke agenda’s en kregen al snel een zoon en een dochter.” “Net voor mijn huwelijk had ik een nieuwe job, en wel in mijn geliefde maga- ▲