7 minute read

Reddeloos naar beneden

De pijl op de luchtfoto hierboven verwijst naar een plek in een bos, die is verbonden met een tragische gebeurtenis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dedemsvaarter Ton van Seventer maakte de foto op 17 juli 2006, tijdens een van zijn hobbyvluchten met een ‘schermzweeftoestel’, een paraglider met hulpmotor. Naast het bos ligt het vakantiepark ‘Het Stoetenslagh’ bij Dedemsvaart, dat zich uitstrekt vanaf de Elfde Wijk naar het zuidoosten, langs het Colenbrandersbos. Rond 1960 werd hier begonnen met de zandwinning voor wegenbouwprojecten. Later ontstond er dagrecreatie, toen kwam er een camping en vervolgens werden er bungalows gebouwd. In het bos, op een plek waar aan het eind van de oorlog nog heide groeide, wordt de herinnering aan een voetnoot in de geschiedenis levend gehouden door een klein monument. Het werd er op 16 februari 1995 geplaatst door de broers Johan en Herman Redder. Precies een halve eeuw na dato.

Negen Amerikaanse bemanningsleden telde de viermotorige bommenwerper van het type B17G, een ‘Flying Fortress’ met de naam ‘Maid To Order’; ‘dienstmeisje’ of ‘manusje-vanalles’. Het toestel was, net als 36 andere van de 401st Bomb Group, op 16 februari 1945 opgestegen vanaf de basis Deenethorpe in het graafschap Northamptonshire in Midden-Engeland. In totaal 1042 bommenwerpers werden er die dag vanaf verschillende vliegvelden op uitgestuurd. Ze werden geëscorteerd door Amerikaanse Mustangs, die de Duitse jagers op afstand moesten houden. De ‘Maid To Order’ had met succes de olieraffinaderij ‘Nordstern’ in Gelsenkirchen, tien kilometer ten noordoosten van Essen, gebombardeerd. Plotseling echter kwam het toestel onder Flak, Flieger Abwehr Kanonen, te liggen en vlogen de granaten met honderden tegelijk tussen de bommenwerpers door. Drie waren er al getroffen, toen ook het toestel van piloot Ernest Arden

Een deel van de bemanning, op 9 februari 1945. Staand: Brunson en McKnight. Geknield: Miller, Morrison, Coates, Greenberg, Ferguson en Hansen. Alleen Coates en Ferguson maakten geen deel uit van de bemanning tijdens de fatale vlucht op 16 februari 1945.

(Ernie) Hansen en zijn kompanen aan de beurt was. De rechter vleugeltip werd weggeschoten. Samen met nog elf andere bommenwerpers vloog de ‘Maid To Order’, nog steeds in formatie, het Nederlandse luchtruim binnen. Daar bleek dat er een brandstoftank lek was. De rechtervleugel begon te branden. De bemanningsleden beseften dat ze het vliegtuig moesten verlaten, want Engeland zouden ze niet meer halen. Zeven van hen sprongen met hun parachute van boord. Ook piloot Hansen, die het toestel zo lang mogelijk in de lucht had gehouden. Brokstukken van het vliegtuig zweefden om hem heen. Een ervan trof zijn inmiddels open gegane parachute, die in brand vloog, waarna Hansen reddeloos naar beneden stortte; tot afgrijzen van de toeschouwers op de grond. Twee mannen konden het vliegtuig niet meer verlaten en werden met hun half geopende parachutes gevonden in het staartstuk.

Van hoog in de lucht

Vlak voor het einde van de oorlog liep Johan Redder (1933) in de buurt van Dedemsvaart. Hij was niet ver van zijn ouderlijk huis bij Sluis 7. Plotseling zag hij hoog in de lucht, in het noordwesten, een enorm vliegtuig. Het toestel stond in brand. Johan, die eerst nog als aan de grond genageld stond, zag ook een paar witte wolkjes drijven; parachutes, die afdreven naar het noordoosten. Met veel gegier en gebulder kwam het vliegtuig naar beneden en met een enorme klap stortte het neer in de heide. Rookwolken stegen op uit het brandende wrak. De elfjarige jongen aarzelde geen moment en rende ernaar toe. Via het bruggetje bij de sluis over de Dedemsvaart kwam hij een kleine twintig minuten later met een paar vriendjes bij het wrak. De jongens waren gefascineerd door alles wat ze aantroffen. Een rubberboot, papieren, chocolade, een stuk van een mitrailleur, verspreid liggende munitie, een broek, een windjack. Gevaar zagen ze niet. Ze begonnen te trekken aan een plunjezak met persoonlijke bezittingen. Johan nam een boek mee. Ondertussen brandde het wrak en klonken er in de omgeving luide knallen. Enkele andere omwonenden waren eveneens snel ter plaatse. Naarstig keken ze of er misschien nog iets van hun gading was te vinden. Ondanks de aanwezigheid van twee duidelijk zichtbare lijken. Aan alles was immers gebrek en anders zouden de Duitsers het wel meenemen. Die arriveerden niet lang daarna. ➜

Een gedenkteken markeert de plek waar het vliegtuig neerkwam. Johan Redder in 1946, temidden van delen van het vliegtuig.

Een brief uit Dedemsvaart

Van de zes bemanningsleden die veilig aan de grond kwamen, werden er vijf gevangen genomen en afgevoerd naar Duitsland. De zesde wist onder te duiken. Allemaal overleefden ze de oorlog en konden ze uiteindelijk terugkeren naar Amerika. Een van hen, de bommenrichter James Lowry Morrison, kreeg daar in maart 1946 een brief. Johan Redder had in het boek dat hij aantrof bij het vliegtuig twee brieven gevonden, met een adres in Amerika. Hoofdmeester J.A. Plattel van de RoomsKatholieke school in Dedemsvaart stuurde ze in 1946 met een begeleidend schrijven terug en zo ontstond er contact met James Morrison. Hij was direct nadat hij was neergekomen gevangen genomen, maar uiteindelijk eind april 1945 na veel ontberingen in Duitsland door landgenoten bevrijd. Morrison toonde zich uiterst dankbaar en begon onmiddellijk cadeautjes te sturen, later ook voedselpakketten, kleding en postzegels, in de hoop dat hij Nederlandse exemplaren terug zou ontvangen. Hij kreeg een foto van het wrak en vernam dat zijn drie omgekomen makkers tijdelijk waren begraven in de buurt van Dedemsvaart. De bommenwerper en vele brokstukken lagen ondertussen nog steeds op en rond de plek waar hij was neergekomen. De twee omgekomen vliegers werden pas drie dagen na het verongelukken van het toestel door de Duitsers weggehaald. Piloot Hansen was die fatale dag naar Dedemsvaart getransporteerd en twee dagen later, op zondagmorgen, begraven. Tot ver in de omtrek waren resten van de bommenwerper te vinden. In de loop der tijd verdwenen vele stukken naar bewoners in de omgeving. Ergens stond een propeller in de voortuin. Ook de parachutes bleken zeer geliefd. Van de kostbare zijden stof werd kleding gemaakt; zelfs een doopkleed en een trouwjurk. De vele grote brokstukken van het vliegtuig die Johan had verzameld werden door zijn vader voor een paar kwartjes verkocht aan een oud-ijzerboer. Niet tot genoegen van Johan, maar de ruimte bij huis was nu eenmaal nodig. De correspondentie met James Morrison duurde nog een kleine drie jaar, maar stopte in 1948. Voorlopig.

Hernieuwde en blijvende contacten

Langzaam vervaagden de herinneringen aan de gebeurtenis in februari 1945. Tot er in Dedemsvaart in 1988 onverwacht weer een brief arriveerde van Morrison. Hij had een leven als agent van de FBI, advocaat en bankier achter zich en was in 1987 met pensioen gegaan. Johan, inmiddels 56 jaar en werkzaam bij Wavin in Hardenberg, vatte de correspondentie graag weer op en ontving Morrison en diens tweede echtgenote in 1990. Een paar dagen lang verbleef de Amerikaan bij Johan, toen woonachtig in Coevorden. Hij bezocht de plek waar het vliegtuig crashte en waar inmiddels het Colenbrandersbos was ontstaan. Ze gingen ook naar de plaats waar Morrison was geland en ontmoetten er boer Jan Bruins, die hem in 1945 een bord pap had aangeboden. En natuurlijk gingen ze naar villa ‘Agatha Adriana’, het Duitse kwartier waar hij de nacht had doorgebracht na zijn gevangenneming. De contacten met James Morrison brachten vanaf 1988 een stroom nieuwe verhalen op gang. Herman, de jongere broer van Johan, besloot ook de geschiedenis van de andere bemanningsleden te reconstrueren. Hoewel hij als driejarige de gebeurtenissen in 1945 niet bewust had meegemaakt, waren de verhalen die hierover werden verteld hem altijd blijven fascineren. Na veel speurwerk kreeg hij van alle negen mannen niet alleen een foto, maar ook informatie over het leven dat ze hadden geleid vóór en na die zestiende februari 1945. En het verhaal van zes van hen op die fatale dag. Op 16 februari 1995 onthulde hij samen met zijn broer Johan een klein monument op de plek in het Colenbrandersbos waar het vliegtuig was neergekomen. Johan overleed in december 2009. Van alle bemanningsleden is James Morrison de enige die nog leeft. Soms komt hij vanuit Amerika naar Duitsland om er zijn dochter te bezoeken. Ze woont in het plaatsje Friedrichsdorf. Niet zo heel ver van Essen en Gelsenkirchen, waar het drama hoog in de lucht begon. ■

Word lid!

Jaarabonnement € 29,95, eerste jaar € 25.

Neem nu een abonnement op MijnStadMijnDorp en ontvang GRATIS een van de schitterend vormgegeven publicaties: Velden en Helden sportgeschiedenis in abstracte schilderijen van Gijs Dragt, met een historisch artikel van Pim Kooij en columns van Bert Wagendorp , gebonden, 64 pagina’s - óf Fotocollectie Stork: van staalkaart tot familiealbum van Mirelle Thijsen, gebonden, 48 pagina’s. Beide ter waarde van € 22,15.

This article is from: