8 minute read

Foute opportunist of miskende verzetsheld?

De foto die journalist Henk de Koning namens het Kamper Nieuwsblad maakte van ‘JW’ Siebrand tijdens een persbezoek aan het bedrijf, eind jaren zestig. Deze foto inspireerde De Koning om het oorlogsverleden van de wijnhandelaar alsnog opnieuw te onderzoeken.

Reconstructie dubbelrol wijnhandelaar Siebrand tijdens de oorlog

Jan Willem Siebrand (1899-1970) uit Kampen was al voor de oorlog één van de grootste wijnhandelaren van Nederland. Iedereen wist te vertellen dat hij tijdens de bezetting had gejaagd met Hanns Rauter, de hoogste nazi-politiechef in Nederland. Maar weinigen wisten dat hij met tonnen smeergeld, drank en sigaren ook tientallen mensen uit handen van de nazi’s bevrijdde. De rechter stelde hem direct na de oorlog, vlak voordat de zaak zou dienen, buiten gerechtelijke vervolging, met heftige publieke emoties als gevolg. Het blazoen van Siebrand, die wel degelijk oorlogswinsten had gemaakt, bleef besmeurd. Maar de vraag of ‘JW’ tijdens de oorlog nu ‘goed’ of ‘fout’ was, is nimmer definitief beantwoord. De Kamper oud-journalist Henk de Koning beet zich 65 jaar na dato alsnog vast in ‘de zaak Siebrand’. Dit najaar komt hij met een boek waarin hij deze zaak reconstrueert op basis van zowel bekende als jarenlang verborgen gebleven feiten.

Twee grote stapels vol felle getuigenissen, merendeels ten faveure van, maar ook gericht tegen Siebrand, liggen in het archief van de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog in het Nationaal Archief in Den Haag. De rol die Siebrand in de oorlog wel of niet zou hebben gespeeld, roept ook zeventig jaar later bij oudere Kampenaren nog altijd heftige emoties op, zo ontdekte De Koning. Hij besloot zich in de zaak te verdiepen en las vrijwel alle stukken. Hij sprak ook met betrokkenen en in sommige gevallen met hun kinderen. Hij reconstrueerde de gebeurtenissen in Siebrands leven vlak voor, tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. Na de onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling van Siebrand werd zijn zaak in 1946 door het Bijzonder Gerechtshof in Arnhem gesloten. Het lokale waarheidscomité dat de zaak in 1945 had voorbereid, ging uit woede over deze uitspraak direct in staking. Een unicum in de geschiedenis van de bijzondere rechtspleging.

Opkomst van een magnaat

De opkomst van Jan-Willem Siebrand als drankenmagnaat in de jaren twintig en dertig leest als een jongensboek. Geboren in Grafhorst in 1899 als zoon van een ongeschoolde fabrieksarbeider en een caféhoudster/kruidenier, werkt hij aanvankelijk als leerlingmachinebankwerker en boerenarbeider. Hij is als jongen al grof gebouwd en wordt door vrienden en dorpelingen slechts bij zijn initialen J.W. genoemd. Een reus met een eenvoudige ziel en een haast kinderlijk gemoed, zo leert de overlevering, maar gezegend met een haarfijn zakelijk instinct. Hij is twintig jaar en onderhoudsmonteur in de confectiefabriek van de firma Doedens in Den Helder, als in februari 1920 bij Terschelling het Amerikaanse stoomschip West-Aleta vergaat, met aan boord 15.000 vaten wijn. De vaten spoelen aan op Terschelling waar de juttersvondst uitmondt in een sindsdien legendarisch bacchanaal en een lucratieve handel. Siebrands baas Doedens koopt in Den Helder twee vaten van de wijn uit het schip en maakt snel geld door de drank in flessen te verkopen via het café van moeder Siebrand in Grafhorst. Siebrand besluit het voorbeeld te volgen. Hij neemt ontslag en koopt van zijn spaargeld een vat portwijn bij de lompenhandel en een voorraad lege flessen. Hij maakt de flessen schoon, giet ze vol wijn, plakt er een zelfgetekend etiket op en gaat in Kampen en omgeving op zijn fiets langs de deuren om de portwijn aan de man te brengen. Van zijn eerste winst huurt hij een pakhuisje in de Hofstraat in Kampen en koopt hij een nieuwe voorraad. Zo wordt een miljoenenbedrijf geboren. Al voor de oorlog is Siebrands wijnhandel een begrip. De zaken gaan zo goed dat de aanvankelijk nogal sceptische jongere broers van J.W., Aart en Dirk-Jan, bij hem in de zaak gaan. Aart wordt hoofd verkoop en Dirk-Jan doet de boekhouding. Beiden krijgen hun portie aandelen, maar feitelijk heerst J.W. alleen over het drankenimperium dat tot de grootste in Nederland behoort.

‘Als bijen op de honing’

Nadat de Duitsers op 10 mei 1940 het land zijn binnengevallen komen zij, zo stelt De Koning, af op Siebrands drank ‘als bijen op de honing.’ De Kampenaar doet veelvuldig zaken met de Duitsers, maar in de dossiers blijkt niets van een lidmaatschap van de NSB of nazisympathieën onder de gebroeders

Een fotosessie ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de firma Siebrand in 1962. Links Jan-Willem Siebrand en zijn beide broers Aart en Dirk-Jan, op dat moment nog de directie vormend. Beide broers zouden vrij snel daarna overlijden. Rechts staat de bedrijfsopvolging al klaar. De zonen Jan-Willem jr. en Reinier zouden in de jaren tachtig het bedrijf verkopen.

Siebrand. Ze accepteren de nieuwe orde als een noodzakelijk kwaad en profiteren zeker in de eerste oorlogsjaren financieel flink van de Duitse dorst. Het bedrijf brengt Siebrand in een lastig parket. Als hij de Duitsers niet ter wille is, kost hem dat zijn levenswerk en gaat belangrijke werkgelegenheid voor de stad verloren. Openlijk verzet zal hem zijn leven kosten. De veelvuldige aanwezigheid van Siebrand in het gezelschap van hoge Duitse officieren wekt intussen de indruk dat hij heult met de vijand. Zeker ook door de winsten die hij maakt. Terwijl in de stad aan steeds meer gebrek is, baadt Siebrand in luxe dankzij de bestedingen van de bezetter. Ondertussen gaat hij ook mensen helpen, op individuele basis. Hij helpt ze om te ontsnappen aan gevangenschap of deportatie door bewakers of commandanten om te kopen met drank en sigaren. Hij organiseert feesten voor de nazi’s, die hij belangrijke informatie ontfutselt als ze dronken zijn. Als Siebrand in 1942 door het verzet wordt benaderd om zijn goede contacten met de bezetter structureel aan te wenden voor de goede zaak, rolt hij een levensgevaarlijke dubbelrol in. Om zijn positie in de ogen van de bezetter onverdacht te maken, voert hij zijn handel met de nazi’s op. Hij doneert zelfs geld aan de Wehrmacht. Hierdoor is het mogelijk dat Siebrands onverdachte directiekantoor dient als plek voor knokploegen om te vergaderen of ongehinderd te luisteren naar gecodeerde berichten van Radio Oranje. Zijn reputatie als nazivriend maakt hem onmisbaar voor het verzet. Helaas voor hem ziet de massa uitsluitend de collaborateur. Het voedt de afgunst en de geruchtenmachine over Siebrands laakbare contacten, die na de oorlog als een boemerang terugkaatsen. Het vormt de basis voor de controverse over Siebrands rol die direct na de bevrijding Kampen beheerst.

Kolff versus Knipmeijer

Opvallend in de zaak Siebrand is, dat twee onomstreden verzetsmensen daarover direct na de oorlog via de krant publiekelijk met elkaar in conflict komen. Dokter Willem Kolff (1911-2009), die tijdens de oorlog zijn later wereldberoemd geworden kunstnier ontwikkelde, stelt vragen bij de winsten van Siebrands handel. In een 34 pagina’s tellende bewijsvoering pleit hij voor berechting. Kolffs eerste oproep, in de voormalige verzetskrant Strijdend Nederland van 29 mei 1945, steekt de lont in het kruitvat van het felle debat dat volgt. De oorlogswinsten van Siebrand zijn Kolff een morele doorn in het oog en hij eist dat de waarheid recht wordt gedaan. Hij vindt een felle supporter van Siebrand tegenover zich: Albertus Knipmeijer (1912-1971), hoofd van de in Kampen gevestigde personeelsdienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Dankzij Knipmeijer konden tienduizenden dwangarbeiders ontsnappen aan tewerkstelling door onder te duiken in de pas drooggelegde Noordoostpolder. Deze zeer bescheiden en zwijgzame man klimt ook in de pen. Opvallend is dat hij in 1948 ontslag neemt bij de Rijksdienst en in dienst treedt bij Siebrand. Henk de Koning vindt het een heel cruciale daad, een moreel ijkpunt in de zaak Siebrand. ‘Als Siebrand daadwerkelijk fout zou zijn geweest in de oorlog, had de rechtlijnige Knipmeijer dat nooit en te nimmer gedaan.’ Wie afgaat op het aantal getuigenissen in het dossier dat Siebrand steunt, zou ook tot die conclusie kunnen komen: in totaal 260 mensen steken J.W. schriftelijk een hart onder de riem. Slechts enkelen leggen, veelal secundaire, belastende verklaringen af. En er is het door Kolff opgebouwde belastende dossier over Siebrand van 34 pagina’s, dat overtuigend lijkt. Maar tientallen personen verklaringen van personen stellen dat Kolff het verkeerd zag, waarschijnlijk omdat hij onvolledig of onjuist was geïnformeerd.

Boek over Siebrand

Het boek De zaak Siebrand, de omstreden dubbelrol van Nederlands’ grootste wijnhandelaar in oorlogstijd van Henk de Koning verschijnt in oktober 2012 bij Aerie Uitgevers Auteurs in Kampen. Het zal verkrijgbaar zijn via de reguliere boekhandel en op www.aerieuitgevers.nl.

Na ‘de zaak’ verder met de zaak

Het dossier van de zaak Siebrand in Den Haag biedt een kijkje in de keuken van het verzetswerk in Kampen en omgeving. Voor zover restricties op de openbaarheid het toestaan, zal het dossier door De Koning worden verwerkt in zijn boek. Wat is eigenlijk De Konings eigen oordeel over Siebrand, nu hij de zaak zo uitgebreid heeft onderzocht? Was hij inderdaad die foute opportunist of is hij een miskende verzetsheld? De Koning: ‘Oordeel zelf, maar volgens mij een beetje van beide. “Fout” in de beladen betekenis van de oorlogsjaren was Siebrand volgens mij niet, maar een opportunist was hij zeker wel. “Verzetsheld” is wegens zijn houding in de eerste oorlogsjaren een term die niet past, maar je doet hem ernstig tekort als je Siebrands bijdrage aan het verzet na 1942 miskent, omdat hij aanvankelijk slechts wilde voorkomen dat zijn levenswerk ten gronde zou gaan. Hij had armoede gekend, had nauwelijks opleiding en was tot rijkdom gekomen, maar het was wel zíjn bedrijf en het was zijn eigen leven dat hij op het einde van de oorlog meerdere keren in de waagschaal stelde voor anderen.’ Hoe het ook zij: Jan-Willem Siebrand, die direct na de bevrijding werd gearresteerd, kwam door de opmerkelijke actie van de Arnhemse rechtbank al op 19 juni 1946 weer vrij. Zodra de curatele op zijn bedrijf was opgeheven, keerde hij terug en bouwde hij het met groot succes uit. Het telde in 1969 zo’n 200 werknemers en de jaaromzet aan wijn en gedistilleerd bedroeg toen 25 miljoen gulden. J.W. verloor in 1964 en 1966 zijn beide broers en overleed zelf vrij plotseling op 4 augustus 1970, 71 jaar oud. Zijn twee zoons zetten het bedrijf aanvankelijk voort, maar in de jaren tachtig verkochten ze het. Het bedrijf Siebrand bestaat nog steeds en is nog altijd gevestigd in IJsselmuiden, langs het Kamper spoorlijntje naar Zwolle. ■

This article is from: