120288 _MSMD_4_2012_Opmaak 1 30-08-12 16:37 Pagina 16
door Jos Mooijweer Aan de Blokzijlse Weg, van Blokzijl naar Steenwijk, ligt de buurschap Muggenbeet. De meeste mensen rijden er achteloos aan voorbij. Een bordje langs de weg, dat uitnodigt om een stop te maken in cafébistro Geertien, maakt de weggebruiker er opmerkzaam op dat tussen het riet en de bosschages huizen verscholen moeten liggen. Als je goed kijkt zie je ze ook. Het buurtje telt twaalf huizen. De openstelling van de provinciale weg van Blokzijl naar Steenwijk in 1951 heeft Muggenbeet uit zijn isolement verlost. Daarvóór ging alle vervoer per voet, later ook per fiets, maar vooral per boot.
Armenzorg en nabuurschap De Armvoogdij Muggenbeet ier eeuwen geleden lag Muggenbeet allerminst geïsoleerd en waren de omstandigheden hier volstrekt anders. Door de opkomst van de vervening in het Land van Vollenhove en de aanleg van vaarwegen voor de afvoer van turf via de sluis van Blokzijl was de buurschap aan een knooppunt van vaarwegen komen te liggen. Men kon zo volop profiteren van de opbloeiende turfhandel. De buurschap telde op het hoogtepunt zo’n tweehonderd inwoners, die voor het merendeel hun inkomen verdienden met werkzaamheden in de turfgraverijen. Vaak werd dit gecombineerd met het houden van wat melkvee, visvangst en het snijden van riet in de winter.
V
Gericht op Blokzijl Aanvankelijk viel het gebied onder de kerk van Scheerwolde, maar deze middeleeuwse parochie was door vernatting en ontgraving geleidelijk aan ontvolkt geraakt. Het gelijknamige schoutambt en kerspel werden daarom aan het einde van de zestiende eeuw opgeheven en gevoegd bij de kerk en het gebied van Steenwijkerwold. Intussen was er rondom de Grote Zijl (Blokzijl), waar de uit het achterland aangevoerde turf in zeeschepen werd overgeladen, een nederzetting gegroeid die een eigen kerkgemeente ging vormen. Met de nieuwe kerk van Blokzijl was er voor de Muggenbeters een aantrekkelijk alternatief gekomen voor de bezwaarlijke kerkgang naar Steenwijkerwold – het scheelde anderhalf uur lopen! Boven: gezicht in buurschap Muggenbeet in 1976.
De praktische oriëntatie op Blokzijl, maar tegelijkertijd de niet verbroken formele binding met Steenwijkerwold, maakte de armenzorg tot een probleem: wie was verantwoordelijk voor de ‘onderstand’ in Muggenbeet: de diaconie van de kerk van Blokzijl of die van Steenwijkerwold? In 1681 beslisten de Staten van Overijssel dat de buurschap de armen zelf diende te verzorgen. Hiervoor mochten de Muggenbeters inkomsten gebruiken uit collectes onder de eigen bevolking en de inning van het zogenoemde oortjesgeld (belasting op verkoop van onroerend goed en dergelijke) in hun buurschap. Doordat Muggenbeet de financiële verantwoordelijkheid voor het ondersteunen van de eigen armen had gekregen, moest er het een en ander aan organisatie worden opgezet om de toegewezen geldmiddelen te vergaren en deze vervolgens in een boekhouding te verantwoorden. Op deze manier kwam de Armvoogdij Muggenbeet tot stand. De aanwijzing door de Staten voldeed goed, totdat de buurschap door een brand en uitbraak van veepest kort na het midden van de achttiende eeuw in een penibele financiële situatie terechtkwam. De inkomsten waren niet meer toereikend om de eigen noden te kunnen lenigen. De Muggenbeters zagen zich gedwongen voor extra hulp aan te kloppen bij het Blokzijlse diaconie-weeshuis. In 1676 waren daar de buidels van diaconie en weeshuis met elkaar verenigd en onder gedeelde leiding van kerk en plaatselijk bestuur gebracht. Na het verstrekken van enkele jaren noodhulp werd het diaconie-weeshuis in 1761 door de
Staten verantwoordelijk gemaakt voor de armenzorg in de Muggenbeetse ‘buitengemeente’. Blijkbaar had men zoveel vertrouwen in deze constructie dat de Armvoogdij in 1771 met haar hele hebben en houden overging naar de Blokzijlse organisatie. Daarbij werd de volgende afspraak gemaakt: in ruil voor het aanzuiveren van de tekorten die zich in Muggenbeet zouden voordoen, kreeg het diaconieweeshuis de batige saldi van de jaarrekeningen van de Armvoogdij overgedragen. De Armvoogdij bleef zelf de bedeling doen, maar de armvoogd-boekhouder moest zijn jaarrekening ter goedkeuring voorleggen aan het diaconie-weeshuis. Een voorstel voor een nieuw te benoemen armvoogd werd pas aangenomen als Blokzijl ermee kon instemmen.
Op weg naar zelfstandigheid De verbintenis tussen de twee organisaties was uit nood geboren en werd nooit hartelijk. Toen vanaf de jaren zestig in de negentiende eeuw de financiën van Muggenbeet dusdanig solide waren dat er vrijwel altijd voldoende geld binnenkwam om de bedeling te kunnen doen, groeide het zelfvertrouwen en ook de behoefte zich onafhankelijker van Blokzijl op te stellen. Daarin speelde mee dat de Muggenbeters zich door het diaconie-weeshuisbestuur met neerbuigendheid en als tweederangs lidmaten behandeld voelden, ondanks hun veelvuldige kasstortingen. Zo werd de opname van Muggenbeetse kinderen in het weeshuis – al vanaf 1681 een heikel punt in de onderlinge verhoudingen – nooit een vanzelfsprekendheid. Toen het bestuur in 1871 opnieuw moeilijk deed over de plaatsing van een weeskind vroeg de Armvoogdij zich openlijk af of het tijd werd om zich los te maken