19 minute read
laten kijken en (in)zien Films en foto’s uit de schatkamers van Stork
Films en foto’s uit de
Werken bij Stork. Stills uit fi lmmateriaal.
In december 2009 droeg het Twents Techniekmuseum HEIM in Hengelo haar fi lmarchief over aan het HCO. Het ging om ruim 500 fi lmpjes, in lengte variërend van enkele minuten tot ruim een uur, met een totale omvang van naar schatting 125 uur. In een tijdsbestek van een slordige twee jaar zijn alle fi lms door vrijwilligers bekeken, beschreven en ingevoerd in de databank van het HCO.
schatkamer van Stork
De collectie van het HEIM bevatte fi lms met een technische inslag, met de nadruk op bedrijven uit Hengelo. Grote onderdelen van de collectie, zoals de vele tientallen fi lmpjes van Stork Brabant, tegenwoordig Stork Prints, of de verschillende internationale fi lmpjes, hadden echter geen binding met Overijssel. Die zullen wellicht bij andere archieven worden ondergebracht. Bij de fi lms kwamen onderwerpen aan bod als techniek in het onderwijs, technisch speelgoed, radarsystemen voor de Rotterdamse havens, promotiefi lmpjes van het ministerie van Buitenlandse Zaken en nog veel meer. Van de grote hoeveelheid fi lmmateriaal konden uiteindelijk ruim zeventig fi lmpjes aan het archief van het HCO worden toegevoegd. Een elftal nieuwe fi lmpjes gaat over Stork, een bedrijf dat sinds 1868 van groot belang is geweest voor de Twentse industrie.
Vanuit idealen en zakelijk inzicht
Stork B.V. in Hengelo werd in 1868 door Charles Theodoor Stork (1822-1895) opgericht als de machinefabriek Gebr. Stork & Co. Het bedrijf werd groot met het bouwen van machines voor de textielindustrie, maar produceerde ook rijstpelmachines, machines voor suikerverwerking, dieselmotoren voor treinen en schepen, complete installaties voor rubberfabrieken, elektriciteitscentrales et cetera. Stork werd echter niet alleen bekend door zijn producten, maar ook vanwege de vooruitstrevende maatregelen op sociaal vlak. ‘Ik had veel idealen, ze zijn alle werkelijkheid geworden’ schreef oprichter Stork al in zijn dagboeken. Vanuit die idealen ook voerde hij voor zijn werknemers een pensioenvoorziening in. In 1883 introduceerde hij een voorloper van een ondernemingsraad, de Kern genaamd; lang voordat dit van overheidswege in Nederland verplicht werd gesteld.‘Er zat ook een koopmansgedachte achter, en wel deze: als jij goed bent voor je werknemers en je betaalt ze wat meer dan ze elders kunnen verdienen, je schoolt ze goed en je geeft ze een mooi huis, dan hebben ze weinig reden om jouw zaak te verlaten’, aldus Wim Wennekes in De Aartsvaders. Hij geeft daarin ook een opmerkelijk voorbeeld:
‘Dirk Stork [de zoon van Charles Stork], altijd onvermoeibaar voor de machinefabriek in de weer, raakte in 1911 overspannen en kreeg vier jaar later een inwendige ziekte. Wekenlang balanceerde hij tussen leven en dood. Dagelijks kwam het personeel op het directie-secretariaat naar zijn gezondheidstoestand informeren. Een van de werklieden opperde in een vergadering van de Kern: “Als hij terugkomt, lopen we hem allen tegemoet zoals we zijn, in ons werkpak, alle 1500 man! Dat is de mooiste hulde, die wij hem kunnen brengen.” Op de dag dat hij zijn rentree maakte, naderde Stork nietsvermoedend, geschaduwd door uitkijkposten die elkaar fl uitsignalen doorgaven. Toen hij voet op het fabrieksterrein zette kwam het werkvolk uit hoeken en gaten als één man op Dirk af, een geste die hem tot tranen toe roerde.’
Doordat het bedrijf zo goed was voor zijn medewerkers, kwam het voor dat hele generaties bij Stork in hun broodwinning voorzagen. Een item uit 1994 in het TV programma Van Gewest Tot Gewest, tevens opgenomen in het HEIM-archief (BB05446), doet hiervan verslag. Tot aan onze huidige generatie wordt de traditie voortgezet waar zowel ouders als hun kinderen bij het bedrijf werken. ‘In dienst komen bij Stork betekende een baan voor het leven en niet alleen voor jezelf, maar ook voor je zoon en je kleinzoon en je achterkleinzoon’, legt Wennekes verder uit. ‘En daar zullen ook nog wel gevallen van bekend zijn in Hengelo en omgeving; van generaties die bij Stork hebben gewerkt.’ Een baan bij Stork werd er bijna letterlijk met de paplepel ingegoten. Er was zelfs al opvang voor kleuters. De scholingsmogelijkheden bij Stork werden vastgelegd op het fi lmpje met de titel ‘Leerling bij Stork - Een overzicht van de vakopleiding tot vakman’ (BB00434). In dit zwart/wit fi lmpje (dat al in het archief van het HCO aanwezig bleek te zijn) is te zien hoe jonge mannen in Hengelo leerden om metaal te bewerken, zodat ze uiteindelijk aan de slag zouden kunnen in de fabriek. Dit gebeurde destijds in de Wilheminaschool, waarin tegenwoordig het Twents Techniekmuseum HEIM is gevestigd. Maar de basis werd gelegd in 1868 vanuit het idealisme en het zakelijk inzicht van Charles Stork.
Beeldmateriaal
Een boeiend fi lmpje dat naar voren kwam tijdens het beschrijven van de collectie van het Twents Techniekmuseum HEIM, is ‘Stork Ketels - IJzersterk in Energie’. Met de zoektocht tegenwoordig naar duurzame bronnen van energie heeft het ook actualiteitswaarde. De fi lm toont onder andere het ontwerp- en bouwproces van door Stork Ketels gebouwde kolengestookte energiecentrales. Het fi lmpje duurt een kleine 15 minuten en is te bezichtigen door te surfen naar http://www.youtube. com. Vervolgens typt u catalogusnummer BB05419 boven aan de pagina bij het zoekveld in. Dan krijgt u de fi lm ‘Stork Ketels - IJzersterk in Energie’ te zien bij de zoekresultaten. De volgende twee fi lms van Stork waren al toegevoegd aan het HCO YouTube kanaal: BB02471 en BB03454.
Links
1. http://www.twentstechniekmuseum.nl 2. http://beeldbank.historischcentrumoverijssel.nl/
Typ de volgende catalogusnummers in voor de beschrijvingen van de nieuwe fi lms met Stork als onderwerp die aan het archief van het HCO zijn toegevoegd: BB05418, BB05419, BB05422,
BB05443, BB05446, BB05447, BB05464, BB05472,
BB05474, BB05480, BB05481 3. http://www.youtube.com/user/hcoverijssel
Literatuur: Mirelle Thijsen, Fotocollectie Stork. Van Staalkaart tot Familiealbum, Zwolle (HCO) 2006. Wim Wennekes, De Aartsvaders. De grondleggers van het Nederlandse bedrijfsleven, Amsterdam 2010. Zie ook www.historischcentrumoverijssel.nl >het verhaal over > Fotocollectie Stork.
Mariënheem: het dorp dat er niet had moeten komen
Luchtfoto van de kern van Mariënheem in 1978.
Mariënheem. Een kerkdorp drie kilometer ten oosten van Raalte met ongeveer 2.000 inwoners. Een kleine kern als vele andere in en buiten Overijssel. Met identieke ontwikkelingen. Zo verdwenen ook hier de kruidenier, de bakker en de slager; plekken waar bewoners elkaar troffen. Andere ontmoetingsplaatsen als sport-, recreatie- en woonvoorzieningen kwamen er voor terug. Ook voor Mariënheem werd de wereld groter en bereikbaarder.‘Misschien zijn de bewoners zelf nog het minst veranderd’, zegt Harry Kleverkamp, voorzitter van Plaatselijk Belang Mariënheem, in het voorwoord van het boek over ‘het dorp dat er niet had mogen komen.’
De viering van het 25-jarig priesterschap van pastoor Kruse op 25 juli 1951.
Het plein voor de kerk, in 1951. Op de achtergrond de winkel van Dieke Overhein. Slager Harry Veltmaat en zijn vrouw Bets, kort voor de sluiting van de winkel in mei 1998.
De cementfabriek van Jan Meijer (‘Jan Truun’) in 1912.
Het dorp kwám er, omdat de parochieschool in Raalte omstreeks 1930 de toeloop niet meer aankon; net als de kerk, die met 1200 plaatsen veel te klein was geworden voor de ongeveer 3.000 parochianen . Maar het schoolgebouw verrees op een andere plaats dan door de bisschop van Utrecht was verordonneerd. Een nieuwe school moest er komen, vond ook pastoor C. van Dijk, maar het voornamelijk via zandwegen bereikbare Pleegste leek hem daarvoor niet geschikt. Hij zag ook graag een nieuwe parochie, om zijn eigen te groot geworden werkgebied te ontlasten. De pastoor wist de besluitvorming over de school te vertragen; niet in de laatste plaats, omdat hij vreesde dat de gewenste nieuwe parochie dan ook in het gebied van de geplande nieuwe school zou komen. Uiteindelijk wist hij te bereiken dat er in 1937 aan de Almeloseweg een school én een kerk verrezen. Ondanks protesten uit Haarle en Luttenberg, waar men concurrentie vreesde. Bovendien voelde men er weinig voor óók in de buidel te tasten; wat uiteindelijk op gezag van hogerhand wel gebeurde. De school en de kerk trokken nieuwe bewoners aan en zo ontstond langzamerhand een nieuw dorp. Bij de naamgeving van het dorp wist een andere pastoor, de in 1937 aangetreden Mariavereerder W. de Jong, zijn stempel te drukken. Ondanks een tegenstribbelende burgemeester van Raalte werd het Mariënheem. De naam was bedacht door A.E. Rientjes, pastoor te Maarssen, maar afkomstig uit Heino en beschikkend over een grote kennis van de Overijsselse kerkgeschiedenis. Zo waren er drie pastoors met een stevige stem in het kapittel bij het ontstaan en de naamgeving van Mariënheem.
Na 75 jaar
In oktober 2012 verscheen over de geschiedenis van Mariënheem een boek met 368 volle en zorgvuldig gedocumenteerde pagina’s van de hand van historicus Theo van Mierlo. Want Mariënheem mocht nu eenmaal niet achterblijven bij omliggende dorpen als Broekland, Haarle, Luttenberg en Nieuw-Heeten, die hun geschiedenis al hadden laten schrijven. Van Mierlo is een ‘buitenstaander’, maar wel een auteur met kennis van het voor het dorp zo bepalende rooms-katholieke leven. Hij sloot zich aan bij de wens van Plaatselijk Belang om ‘helemaal een boek van en voor de Mariënhemers te maken’. En ook mét de Mariënhemers, want zij komen in het zeer gedetailleerd geschreven boek veelvuldig aan het woord en droegen ook de meeste van de 250 afbeeldingen aan. ‘Voor de ouderen zullen vele van deze foto’s een feest van herkenning zijn’, aldus Van Mierlo in zijn verantwoording. ‘De jongere generaties krijgen door de illustraties hopelijk een goed beeld over verleden en heden van de gemeenschap waarin zij opgroeiden en opgroeien.’ Die keuze is verdedigbaar, maar leidt uiteraard ook tot beperkingen. De gemiddelde lezer die niet direct iets heeft met het dorp, zal vele bladzijden of fragmenten ongelezen laten. Toch heeft het boek door de gekozen aanpak ook een andere waarde: het is juist door de vele gedetailleerde beschrijvingen ook een bronnenboek geworden. In die zin is het exemplarisch en daarmee een bouwsteen voor de geschiedenis van het ‘het rijke roomse leven’. Theo van Mierlo (redactie Mariska Vonk), Het dorp dat er niet had moeten komen. Mariënheem, 75 jaar een bloeiende gemeenschap (IJsselacademie), Kampen 2012, 386 pp. € 34,95.
Bond Heemschut: waakhon
Erfgoedinstelling Heemschut doet er alles aan om bestaand cultureel erfgoed te beschermen. Heemschut Overijssel is een afdeling van de landelijke Bond Heemschut, die al meer dan honderd jaar bestaat. Heemschut probeert haar doel op verschillende manieren te bereiken.
Beeld van de excursie over hergebruik van oude industriële gebouwen in Twente. Op de foto ROC Twente. (Foto: Adriaan Velsink) De Haere in Olst. (Foto Adriaan Velsink)
Een verdedigingswerk in de IJssellinie.
Zo wordt aandacht gevraagd voor cultureel erfgoed via excursies en door samenwerking met andere organisaties. Bovendien zijn leden van Heemschut actief in gemeentelijke commissies of monumentenraden. Als een uit cultureel, architectonisch en/of geschiedkundig oogpunt belangrijk gebouw dreigt te verdwijnen, komt Heemschut in het geweer. Dan wordt actie ondernomen richting gemeenten of Provincie. Soms met succes, soms zonder. In ieder geval zou Overijssel er heel anders uitzien als Heemschut er niet zou zijn.
Samenwerking
Heemschut werkt samen met andere organisaties. In Deventer gaat het om de Stichting Oud Deventer en Stichting Industrieel Erfgoed Deventer, in Zwolle om de Zwolse Historische Vereniging en de Vrienden van de Stadskern. Heemschutleden zijn actief in monumentencommissies of -raden van diverse gemeenten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Hellendoorn, Zwartewaterland, Kampen en Zwolle.
Excursies
Heemschut Overijssel houdt regelmatig excursies voor leden en belangstellenden. Recente voorbeelden zijn de excursie in 2009, waarbij de ontwikkelingen langs de IJssel, de IJssellinie en die in de landgoederenzone van Deventer tot Olst centraal stonden. Een excursie in Hengelo in 2010 vroeg aandacht voor het hergebruik van de Twentse industrie in Hart van Zuid met een bezoek aan het ROC Twente, dat werd gebouwd in de voormalige ijzergieterij van Stork, en met een excursie door de woonwijk Tuindorp. In datzelfde jaar werd een excursie gehouden op landgoed Twickel in Delden. In 2012 werd in Kampen een goedbezochte wandelexcursie gehouden, met als leidend thema de verdediging van de stad tegen het water. De tocht leidde deelnemers langs recente restauratieprojecten in de binnenstad. Ook werd aandacht besteed aan de Kamper waterkering en de buitenhaven.
Provincie
Heemschut onderneemt actie richting gemeenten en de Provincie Overijssel voor het behoud en hergebruik van vele monumenten. In 2003 werd een brief gestuurd naar de Provincie voor het behoud van tientallen monumenten. Als reactie op de Omgevingsvisie van de Provincie pleitte Heemschut ervoor cultuurlandschappen beter te beschermen en verstening van het platteland tegen te gaan. Ook hield Heemschut in 2012 een pleidooi om de bouw van windmolens in onder andere de IJsseldelta en de Wieden/Weerribben te verbieden.
Een staalkaart van projecten
De staalkaart van Heemschut is rijk gevuld, zoals de selectie hierna laat zien.
Almelo, Willebrordskerk
Heemschut heeft zich sterk gemaakt voor behoud van de kenmerkende Willebrordskerk in Almelo. De kerk is ontworpen door architect Jan de Jong en een uniek voorbeeld van een gebouw dat is gebaseerd op ideeën van de Bossche School, met als stuwende kracht de monnik Dom Hans van der Laan. Helaas is het niet gelukt deze kerk met wandschilderingen van Théodore Strawinsky te behouden.
nd voor cultureel erfgoed
Dalfsen, buurtschap Hoonhorst, molen Fakkert
Heemschut heeft zich met succes verzet tegen sloop van de molen Fakkert in Hoonhorst bij Dalfsen. Inmiddels is de molen gerestaureerd en in mei 2012 wederom in bedrijf gesteld. De molen is gebouwd in 1862. Het is een achtkantige stellingmolen, gebouwd voor het malen van lijnzaad en koren. De molenaarswoning uit 1891 bevat nog de oorspronkelijke vloeren, paneeldeuren en bedsteden. De windkracht werd langzaam verdrongen door diesel- en elektromotoren en in 1964 werd de molen in fasen ontmanteld en omgeven door silo’s. De bevolking kwam in actie tegen de latere voorgenomen sloop van de molen, nadat de Gemeente Dalfsen het complex had gekocht om er woningbouw te kunnen realiseren. Oud burgemeester H. Smit van Dalfsen pleitte namens Heemschut voor behoud en herstel. Vervolgens werd de molen behouden en op de monumentenlijst geplaatst.
Enschede, vliegveld Twente
Heemschut pleitte de afgelopen jaren regelmatig voor sluiting van vliegveld Twente bij Enschede. Het motief hiervoor was onder meer het behoud van de karakteristieke bebouwing die er tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers is neergezet. Zo is op het terrein van het vliegveld een aantal bunkers te vinden, vermomd als agrarische bebouwing. Ook andere karakteristieke bebouwing en natuurwaarden kunnen volgens Heemschut worden behouden als er geen vliegveld blijft. Hengelo, Waterstaatskerk Deldenerstraat
Waterstaatskerken werden gebouwd met steun van de overheid. De ingenieur van het ministerie van Waterstaat moest de bouw goedkeuren. Dit gebeurde om een einde te maken aan de ruzie tussen katholieken en protestanten over het bezit van oude kerkgebouwen. Waterstaatskerken zijn niet aan een bepaalde bouwstijl gebonden. De Waterstaatskerk aan de Deldenerstraat in Hengelo is in 1848 gebouwd in neoclassisistische stijl. In de toren is nog het oorspronkelijke slingeruurwerk uit 1893 aanwezig. In 1991 dreigde afbraak vanwege bouwvalligheid, maar Heemschut Overijssel werkte mee aan het behoud door onder meer te pleiten voor plaatsing op de monumentenlijst. De kerk bleef behouden en doet nu dienst als concertzaal en muziekschool.
Hengelo, badhuis
Heemschut heeft zich heel erg ingezet voor het behoud van het historische badhuis aan de Oldenzaalsestraat in Hengelo. De badinrichting uit het begin van de vorige eeuw is uit architectonisch en historisch oogpunt zeer waardevol en moet herbestemd worden. Heemschut is in het geweer gekomen tegen de sloopvergunning van het College van B en W. Naast het badhuis staat de classicistische Ariënsschool (rond 1900). Zowel school als badhuis zijn gemeentelijk monument. Heemschut heeft altijd gepleit voor een totaalvisie van de gemeente op het gebied rondom badhuis en school. Het badhuis is met zijn Berlage- of Dudokachtige uitstraling volstrekt uniek en zou volgens Heemschut zonder meer herbestemd moeten worden. In Hengelo zijn door de vernielingen in de Tweede Wereldoorlog weinig waardevolle oude gebouwen bewaard. De eerste zwem- en badinrichting van fabrikant Stork en Dikkers was opengesteld van 1888 tot 1898. Daarna kreeg het personeel een nieuw badhuis, ontworpen door architect Karel Muller, tevens ontwerper van het markante tuindorp ‘t Lansink. In 1928 realiseerde Stork en Dikkers hier een eigen overdekte zwem- en badinrichting. Architecten H.W. Gijzen en A.K. Beudt ontwierpen het badhuis, dat in 1932 werd geopend. Het lot van het badhuis is op dit moment nog onzeker.
Borne, Pellenhof
Een object waar Heemschut zich in 2010 voor inzette, is het hofje De Pellenhof in Borne. Woningcorporatie Woonbeheer Borne heeft de huizen verkocht aan een particulier en deze worden na restauratie verhuurd door de J.P. van den Bentstichting voor gebruik door gehandicapten. Heemschut pleitte voor het uitvoeren van een cultuurhistorisch onderzoek.
Deventer, Geertruidenziekenhuis
Het uit 1940 stammende deel van het voormalig Geertruidenziekenhuis in Deventer dat na sloop van het eigenlijke ziekenhuis zelf nog overeind staat, is als gemeentelijk monument aangewezen. Het verzoek van projectontwikkelaar Synchroon tegen aanwijzing is inmiddels afgewezen. Een succes voor de Stichting Oud Deventer, die daarbij werd gesteund door Heemschut.
Peter Dekker, lid van Heemschut Overijssel, heeft zich als bestuurslid van de Stichting Oud Deventer altijd beziggehouden met het voormalige ziekenhuis. Hij heeft voor de stichting de aanvraagprocedure voor monumentale status gedaan, zowel bij het Rijk als bij de Gemeente Deventer. Voorts is hij betrokken geweest bij de bezwaarprocedure. Volgens Het Oversticht, dat het waardestellend rapport voor de Gemeente Deventer opstelde, versterken de verfi jnde details (metselwerk, trappenhuizen, hoekoplossingen) de architectuurhistorische waarde van het gebouwencomplex. Synchroon wil het voormalige ziekenhuis slopen om woningen in een parkachtige setting te realiseren.
Deventer, nieuw stadskantoor
De Deventer gemeenteraad heeft besloten tot de bouw van een nieuw stadskantoor. Een eerder plan sneuvelde vanwege de grote inbreuk op het karakter van de historische binnenstad. Heemschut vreesde aantasting van het beschermd stadsgezicht en archeologische schade door te hoge nieuwbouw en de bouw van een grote ondergrondse parkeergarage. Nadat de Stichting Oud Deventer montagefoto’s publiceerde, schrokken vele Deventenaren van de enorme omvang van het gebouw, dat een oppervlakte van 12.000 vierkante meter moest krijgen. Naar aanleiding van de kritiek sneuvelde zelfs het Deventer College van B en W. Uiteindelijk werd na de acties van Heemschut en Oud Deventer, en na protesten vanuit de bevolking, gekozen voor een minder pompeuze opzet. Heemschut Overijssel is blij dat in het nieuwe plan van architect Michiel Riedijk het stadskantoor minder hoog wordt. De Bond is echter kritisch over de sloop die nodig is om dit stadskantoor te realiseren. Het gaat om het voorgebouw van de voormalige schouwburg van architect Postma uit de wederopbouwperiode, een deel van het stadskantoor uit 1982 van architect Harry Rademaker en School A uit 1876 van W.C. Metzelaar. Heemschut vindt dat deze gebouwonderdelen geïntegreerd moeten worden in de nieuwbouw. Helaas heeft de gemeenteraad besloten sloop van de genoemde gebouwen te accepteren en is inmiddels begonnen met de sloop van een deel van de complexen. Heino, kasteel Het Nijenhuis
Het historische kasteel Het Nijenhuis bij Heino werd voor het eerst vermeld in 1382. De aanzet tot de bouw van het huidige kasteel is in 1680 gegeven. In het kasteel is het museum ondergebracht met de particuliere verzameling van dr Dirk Hannema (18951984). Sinds 1957 is de Stichting Hannema-Stuers Fundatie in het kasteel gehuisvest. Heemschut schreef midden jaren negentig protestbrieven, toen bleek dat er uitbreidingsplannen lagen met een tuinpaviljoen en een brugverbinding aan de achterzijde van het kasteel. Architect was Gunnar Daan. Uiteindelijk is het uitbreidingsplan niet doorgegaan.
Zwolle, verlichting in de binnenstad
Heemschutlid Marcel Overbeek heeft het initiatief genomen om passende verlichting in de oude binnenstad van Zwolle te (her)plaatsen. Dit gebeurde naar aanleiding van het voornemen van de Gemeente oude straatverlichting te vervangen door moderne, om zo een betere lichtopbrengst te krijgen. De oude lantaarns dateerden van 1925 en werden gemaakt door de fi rma G. J. Wispelwey. Heemschut maakte bezwaar tegen het vervangen van de oude gietijzeren armaturen en had succes. Samen met Heemschut en de werkgroep verlichting gaat de gemeente bekijken in hoeverre de oude verlichting kan worden behouden.
Zwolle, voorgevel voormalige verffabriek
Actie van de kant van Heemschut heeft gezorgd voor het behoud van de oude voorgevel van de voormalige verffabriek van de fi rma Schaepman op het Kraenbolwerk in Zwolle. Heemschut heeft in 2006 al aangedrongen op het behoud van dit laatste bewaard gebleven voorbeeld van oude industriebouw in de Zwolse binnenstad. Het betreft een voormalige huidendrogerijfabriek, gebouwd in 1900 onder de naam ‘de Volharding’. In 1926 werd het fabrieksgebouw overgenomen door de fi rma Schaepman, een verffabriek. De oude voorgevel is na de sloop van de fabriek gestut en zal worden ingepast in de nieuwbouwplannen voor het Kraenbolwerk.
Zwolle, Schoenkuipersbrugje
Ook het karakteristieke Schoenkuipersbrugje in Zwolle is door de actieve inzet van Heemschut behouden gebleven. Heemschut heeft in 2008 gepleit voor het terugbrengen van de vier verdwenen ijzeren hoeklantaarns van deze brug, die in 2008 werd gerestaureerd in opdracht van de Gemeente Zwolle. Door een extra bijdrage van de Gemeente konden vier replica’s van de oude lantarens worden geplaatst op de balustrades van de brug. Deze laatste oude draaibrug van Zwolle kreeg daarmee weer het oorspronkelijke uiterlijk van het bouwjaar 1909.
Zwolle, IJsselspoorbrug
Door inspanningen van Heemschut, de Werkgroep Zwols Industrieel Erfgoed en de Heemkundekring Hattem is het gelukt een deel van de oude IJsselspoorbrug te behouden als monument. Het ging daarbij om een oude brugpijler uit 1865, aan de Gelderse zijde van de rivier, waarin de oude gedenksteen die in 1862 door minister Thorbecke werd geplaatst, is ingemetseld. Naast de pijler staan
twee ijzeren hefwielen van de spoorhefbrug uit 1936 als monument opgesteld. Het spoorwegmonument is onlangs offi cieel geopend.
Zwolle, watertoren Turfmarkt
De uit 1892 daterende watertoren aan de Turfmarkt in Zwolle is mede dankzij de inzet van Heemschut behouden gebleven. Er waren plannen voor sloop en vervolgens de nieuwbouw van een appartementencomplex, maar dat is niet doorgegaan. Hoewel Heemschut het unieke van de toren- in torenconstructie zag, pleitte de Bond toch voor sloop van de buitenste mantel om het industriële karakter weer goed tot uiting te laten komen. Genemuiden, Prinsensluis
De in 1826 gebouwde Prinsensluis ligt tussen IJsselmuiden en Genemuiden. Vanaf 1990 is er gepraat over de in slechte staat verkerende oude zeesluis. Na overleg met de toenmalige Gemeente Genemuiden, later onderdeel van de Gemeente Zwartewaterland, en Heemschut heeft het Waterschap Groot Salland drie jaar geleden besloten over te gaan tot renovatie vanwege het cultuurhistorisch belang van het bouwwerk. De renovatie van de sluis heeft ruim 3,4 miljoen gulden gekost.
Meer info of lidmaatschap: www.heemschut.nl
JA, IK WORD LID VAN HEEMSCHUT
Ja, ik word lid van Heemschut. Het lidmaatschap bedraagt 35 euro per jaar, bedrijven 70 euro. Ik ontvang als welkomstkado Het Monumentenboek!
Naam M/V
Adres
Postcode/Plaats
Telefoon
Datum
Handtekening