1 minute read
Van de redactie
In de gemeente waar ik woon, Hellendoorn, zijn dertien straten genoemd naar verzetsstrijders. Dertien mannen die onderduikers hielpen, gestrande piloten wegbrachten, bevolkingsregisters ontvreemdden en soms zelfs gewapend verzet boden. De meesten van hen hebben ‘hun leven gegeven voor onze vrijheid’, zoals het zo mooi heet. Dertien mannen. Verzet was mannenwerk. De vrouwen zaten thuis, deden het huishouden en verzorgden de kinderen. Zo wilden de nazi’s het. Niets is minder waar.
Net als hun echtgenoten, broers of vaders zaten vrouwen en meisjes in het verzet. Hoeveel het er waren, is niet bekend, maar het zouden er weleens net zoveel kunnen zijn als mannen. Soms maakten vrouwen handig gebruik van de vooroordelen van de bezetter. Ze wekten minder wantrouwen. Zo konden ze makkelijk illegaal drukwerk en wapens in kinderwagens vervoeren.In dit nummer wordt aan twee verzetsvrouwen aandacht besteed. Marco Krijnsen vertelt over Riet Hoogland, die vanwege het verspreiden van een illegaal pamflet in een Enschedese politiecel belandde. Ester Smit belicht Corrie van Baalen-Bosch, een verzetsstrijdster uit Deventer. Zij werd een uur voor de bevrijding door de Duitsers geëxecuteerd. Boeiende verhalen over heldhaftige vrouwen.Overigens is er, voor zo ver ik weet, geen plein, straat of zelfs maar een steegje naar deze heldinnen vernoemd. Wordt dat niet eens tijd?
Dinand Webbink, hoofdredacteur