2 minute read

Wanneer gingen we ondergoed dragen?

Next Article
Van de redactie

Van de redactie

DOOR GIRBE BUIST

Een paar honderd jaar geleden wasten mensen zich bijna nooit. Nou ja, af en toe een plens water in het gezicht gebeurde weleens, maar douchen of in bad gaan? Vergeet het maar. Pas een jaar of vijftig geleden werd het normaal dat ieder huis een douche of bad had. Vanaf dat moment gingen mensen zich meer wassen.

Dat weinige wassen was een groot probleem voor rijke mensen. Zij droegen namelijk heel dure, schitterende kleren. Kleermakers hadden hard gewerkt aan die bijzondere kostuums, die vol zaten met allerlei franjes en frutsels. Die bijzondere kleren kon je niet zomaar even wassen. Daar zouden ze kapot van gaan. Dat was heel vervelend. De kleding mocht dus niet vies worden, maar hoe kreeg men dat voor elkaar? De oplossing die onze voorouders bedachten was heel simpel: ondergoed. Ze gingen gewoon iets onder hun dure kostuums dragen. En dat mocht wel vies worden. Dat ondergoed leek trouwens nog helemaal niet op het ondergoed van nu.

Onderbroeken

Onderbroeken kende men aanvankelijk niet. Het ondergoed bestond alleen uit een lang hemd, dat ongeveer tot op de knieën hing. Vaak trokken de mensen de uiteinden van dat hemd dan wel tussen hun benen door, zodat ze toch nog iets hadden wat op een onderbroek leek. Rond 1400 werden de eerste onderbroeken geïntroduceerd. De laatmiddeleeuwse onderbroek van de man zag eruit als een grote slobberbroek. Naarmate de decennia verstreken werden de onderbroeken korter en strakker om het verschil met die van de vrouw te verduidelijken. De onderbroek van de vrouw was los en had een gat bij het kruis om het plassen te vergemakkelijken. Hoewel de onderbroek al in de Middeleeuwen werd geïntroduceerd, werd het pas rond 1830 normaal om er één te dragen. De onderbroek was aanvankelijk alleen weggelegd voor de rijken en voor de mensen van hoge komaf. Zelfs rond 1900 mochten alleen zieke vrouwen een onderbroek dragen.

Jansen & Tilanus

De Vriezenveense textielfabriek Jansen& Tilanus had tussen 1869 en 1981 grote naamsbekendheid had als producent van kleding en ondergoed. De firma was leverancier van sportkledij van bekende sport- en voetbalclubs. Het oudste kledingmerk van Nederland verwierf zo’n grote naamsbekendheid dat de naam een soort werd voor alle natuurwollen ondergoed. Cabaretier Louis Davids verwijst in zijn lied de voetbalmatch naar het ondergoed in het couplet:

Twintig knullen in d’r Jansen en Tilanus Liepen zomaar los in het midden op een grasveld rond Wat een weelde mens, om rauw in te bijten, Af en toe dan liep het water in mijn mond.

De fabriek breidde zich regelmatig uit en in zijn beste jaren had het bedrijf ongeveer 1200 werknemers in dienst. De fabriek was van grote economische betekenis voor de gemeente Vriezenveen. In 1981 was de fabriek, mede door de concurrentie uit lagelonenlanden, genoodzaakt haar deuren te sluiten. Jansen en Tilanus is tegenwoordig alleen nog bekend als merknaam voor rugzakken. ●

De onderbroek was aanvankelijk alleen weggelegd voor de rijken en voor de mensen van hoge komaf

This article is from: