2 minute read
Indianenzomer in Overijssel
De herfst is begonnen. Modder op de weg, beukennootjes op het fietspad, bockbier in het café. Een mooie aanleiding om eens te kijken naar woorden die er in de dialecten van Overijssel in omloop zijn voor een mooie, zachte periode in het najaar, die aan de overkant van de Atlantische Oceaan (maar tegenwoordig allang niet alleen meer daar) aangeduid wordt met Indian summer.
Krönnenzommer
Het woord krönnenzommer, dat in verschillende gedaanten kan voorkomen (krönzommer, kraonenzommer, kranenzommer etc.) is vooral aangetroffen in het oosten van de provincie. Het dankt zijn oorsprong aan de kraanvogel, die juist in deze tijd vertrekt of overvliegt naar warmere streken. Dat verklaart dan ook meteen de geografische beperking in de verspreiding, want als we in het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten de kraanvogel opzoeken, zien we dat bijna alle opgaven uit Twente komen. Genemuiden heeft dan wel kräänvoegel opgegeven, maar de informantengroep voegt eraan toe: komt praktisch hier niet voor (deel 5, p. 161). Inderdaad zijn er in de IJsseldelta in de jaren 1927-1983 maar 330 kraanvogels waargenomen, gemiddeld nog geen 6 per jaar. Krönnenzommer kan overigens ook ‘nazomer’ in het algemeen aanduiden.
Eerpelzommer
Meer naar het westen, in Salland, zijn de woorden eerpelzommer en jappelzommer aangetroffen. Ook aan de overkant van de IJssel, op de Veluwe, is de eerpelzommer een bekend woord. Dit woord duidt wel specifiek een warme periode aan. Eerpels of jappel zijn aardappelen, de aardappeloogster is gebaat bij een droog en warm najaar, omdat er dan weinig aarde aan de knollen blijft kleven. Etymologisch is de aardappel trouwens toch al interessant: de plant is nog maar enkele eeuwen geleden uit Zuid-Amerika geïmporteerd, maar kent toch al een bonte verscheidenheid in de Noordwest-Europese talen: potato, Kartoffel, aardappel.
Oalewievenzommer
De herkomst van het woord oalewievenzommer is onduidelijker. De meest eenvoudige verklaring – die daarom nog niet juist hoeft te zijn – is dat het net als een
echt oud wijf iets is dat er nog eens achter aankomt als de echte zomer al geweest is. Zo’n overdrachtelijk gebruik van het woord old wief is in het dialect niet ongebruikelijk. Het wordt ook wel gebruikt om de (regionale) krant aan te duiden, die immers ook nieuws bevat waarvan iedereen allang op de hoogte is. Een andere verklaring wordt gevormd door de roggeschoven die op het land staan. In de vroeg-intredende schemering vertonen die wel enige gelijkenis met kromgebogen oude vrouwtjes. Ten slotte is er wel een verband verondersteld met de spinnenwebben, die immers in deze tijd van het jaar ook volop aanwezig zijn. In de Germaanse mythologie komen schikgodinnen voor, de Nornen, die de draad van het mensenleven spinnen. De spinnenwebben in de herfst zijn wellicht een verwijzing naar die schikgodinnen, die inderdaad, oneerbiedig gezegd, oude wijven waren.
Bronnen
• Woordenboek van de Overijsselse Dialecten, deel 4 (De Wereld-A), Kampen: IJsselacademie, 2006, p. 100-101.
• Gerritsen, G.J. en J. Lok, Vogels in de IJsseldelta. (Kampen 1986)