4 minute read

Romantische landschapsparken rondom Zwolle

Wie negentiende-eeuwse kaarten van Zwolle bekijkt, ziet vele buitenplaatsen en landgoederen liggen langs uitvalswegen en waterverbindingen. Als een groene gordel ontwikkelde hier vanaf de late achttiende eeuw een parkachtig gebied met nieuwgebouwde of gemoderniseerde landhuizen met uitgestrekte parken en tuinen, aangelegd in de modieuze landschapsstijl.

Deze ontwikkeling had alles te maken met de ongekende populariteit van het buitenleven, die terugvoerde op de nieuwe landschapsidealen en geïnspireerd werd door achttiende-eeuwse ontwikkelingen in de literatuur, filosofie, schilderkunst en tuinkunst. Zoals op vele plekken in Nederland, begon ook de stedelijke elite van Zwolle aan het einde van de achttiende eeuw met het aankopen en bouwen van landhuizen, die functioneerden als landelijk onderkomen en een alternatief vormden voor de stadswoning tijdens de warme zomermaanden. Zo verrezen de buitenplaatsen Landwijk, Boschwijk, Veldwijk en Soeslo rondom de doorgaande weg naar Heino en zien we langs de IJssel onder andere IJsselvliet, Hertsenberg en Kortenberg ontstaan.

Het parkachtige landschap, dat de historische stad met het omliggende platteland verbond, werd gekenmerkt door de nieuwe landschapsstijl. Uitgestrekte parken werden aangelegd met natuurlijk ogende waterpartijen, slingerende wandelpaden, aanzienlijke hoogteverschillen, bijzondere boomsoorten en kleine gebouwtjes als koepeltjes en theehuisjes. Deze tuinstijl was daarmee een verbeelding van het nieuwe landschapsideaal, waarin een arcadische droomwereld en het pittoreske Hollandse boerenlandschap gecombineerd werden.

Een romantisch ideaal op Boschwijk

In slechts enkele decennia tijd raakte de nieuwe tuinstijl wijdverspreid. Niet alleen tuinarchitecten, maar ook opdrachtgevers speelden hierin een belangrijke rol. Met het bezit van een landschapspark konden eigenaren aantonen dat zij op de hoogte waren van de laatste mode, beschikten over de correcte landschappelijke smaak, en - uiteraard - dat zij vermogend waren. Ook via literatuur en reisgidsen verspreidde de nieuwe tuinstijl en het landschapsideaal onder de gegoede laag van de bevolking. Hierin hadden onder andere de populaire, sentimentele romans van Rhijnvis Feith (1753-1824) een groot aandeel. In verschillende romans kunnen zijn ideeën over natuurbeleving en het ideale landschap worden teruggevonden. Bijzonder is dat hij dit niet alleen op papier beschreef,

maar het ook daadwerkelijk wist te creëren op zijn buitenplaats Boschwijk, ten zuiden van Zwolle. Via een erfenis werd Feith in 1781 eigenaar van deze buitenplaats. Hij transformeerde dit buiten tot een arcadisch landschap met een park aangelegd in de landschapsstijl, dat aansloot bij zijn ideeën over de natuurbeleving zoals hij die beschreef in zijn romans.

Feiths beschrijvingen van natuurlijke decors geven informatie over zijn voorliefde voor het natuurlijke en zelfs over de daadwerkelijke uitvoering van onderdelen van het landschapspark van Boschwijk. Zo schreef hij in 1783 in Julia over een ‘begunstigde wandelpaats’, bestaande uit een ‘uitgebreid dennenbosch’ waar een ‘eeuwig duister heerschte’ en waar ‘ontelbaare beekjes van levendig water slingerden’. Al deze plekken waren daadwerkelijk op Boschwijk terug te vinden. De belangrijkste literaire bron is uiteraard Feiths Ode aan Boschwijk uit 1799. Hierin lezen we niet alleen over de fysieke plek

Boschwijk, maar vooral over de verhouding tussen Feith - die zich als schepper laat opvoeren - en zijn geliefde buitenverblijf. Voor hem belichaamde Boschwijk ‘de vrede van de Schepping’ en de ‘verheven Tempel van de natuur’. Het was een plek waar hij zich terugtrok, maar waar tegelijkertijd zijn (literaire) vrienden en kennissen welkom waren. Met hen wandelde hij rond langs alle onderdelen die hij in zijn Ode beschreef: ‘een zachtbewogen vliet’; ‘stille kalme dierbr dreven’; ‘een dwalend beekje’; ‘de velden, berg en dalen’; ‘koelen zodenbanken’; ‘een hutjen’; bomen als dennen, eiken, beuken, ‘digt kastanjeloof’ en ’t breede lindenloof’.

Boschwijk op oude en nieuwe kaarten

Hoewel Rhijnvis Feith zichzelf als schepper van de buitenplaats aanduidde, werkte hij samen met de Duitse tuinarchitect Georg Anton Blum (1765-1827), die in Overijssel veel parken in de landschapsstijl aanlegde. Feith moet gestart zijn met de

omvorming van de buitenplaats kort nadat hij eigenaar was geworden. Ondanks het ontbreken van een ontwerptekening, kan dankzij oud en nieuw kaartmateriaal een bijzondere reconstructie worden gemaakt van het parkontwerp. De kadasterkaart uit 1822 toont het landschapspark van Boschwijk, bestaande uit een aaneenschakeling van slingerpaden gelegen rondom enkele eveneens slingerende vijverpartijen. Zichtbaar is dat het parkterrein werd doorsneden door de Twentsche Weg. Ten oosten van deze weg lag het landhuis met hier omheen het landschapspark. Ten westen van de weg lagen hakhoutgronden, wei- en bouwland. Maar ook hier vinden we elementen van de landschapsstijl. Het zuidelijk perceel werd voorzien van een slingerend wandelpad dat twee bijzondere vijvervormen ontsloot en vervolgens aansloot op het parkterrein rondom het huis.

Door deze oude kaart te combineren met de actuele hoogtekaart ontstaat er een prachtig beeld van de ruimtelijke structuur

die Feith en Blum op Boschwijk wisten te creëren en van de veranderingen die nadien hebben plaatsgevonden. Zichtbaar zijn de natuurlijk ogende vijvers, de verdiept gelegen, regelmatige slingerende wandelpaden, de opgeworpen oeverwallen en glooiingen, die circa tweehonderd jaar geleden naar ideeën van Feith en Blum werden geconstrueerd, nauwkeurig werden ingetekend op de kadasterkaart en in gedichten en romans werden vastgelegd. Het kaartbeeld toont daarnaast de omvangrijke ruimtelijke veranderingen die in tussentijd hebben plaatsgevonden:

het zuidelijk parkdeel is verdwenen en hiervoor in de plaats zien we nu het tracé van de N35 (de rode lijn). Als gevolg van uitbreidingen van de stad is de buitenplaats nu opgenomen in de stadsrand van Zwolle, ingeklemd tussen het bedrijventerrein Marslanden en een golfterrein.

In de eeuwenoude relatie tussen stad en platteland is veel veranderd: historische parkachtige structuren zijn steeds meer verdrongen. Maar wat overblijft zijn waardevolle, groene eilandjes in het huidige landschap. ●

De aanleiding voor dit artikel is het boek Groene Parels in Overijssel. Wandelen door lommerrijke wandelparken 1780- 1830 van Willemieke Ottens, Els van der Laan-Meijer en Karin Bevaart, dat in het voorjaar van 2019 verscheen bij uitgeverij Waanders.

This article is from: