4 minute read

De reis van Lodewijk Napoleon door Oost-Nederland

Lodewijk Napoleon, koning van Holland van 1806 tot 1810, is in de geschiedschrijving geruime tijd een ietwat lachwekkendheid figuur geweest: het ‘Konijn van Holland’ of ‘Lodewijk de Lamme’. De laatste jaren is dit beeld gekanteld. Tegenwoordig wordt hij gezien als degene die mede vormgegeven heeft aan het huidige Nederland en ons land heeft voorbereid op het koningschap. In 1809 reisde hij door Overijssel, Gelderland en Drenthe.

In 1806 plaatste de Franse keizer Napoleon Bonaparte zijn jongere broer Lodewijk Napoleon op de troon van wat toen het Koninkrijk Holland ging heten. In tegenstelling tot de wens van zijn broer wilde Lodewijk van het begin af aan Nederlander zijn te midden van de Nederlanders. Hij wilde de nationale eenheid versterken en zo een einde maken aan de grote zelfstandigheid van gewesten en steden die ons land zo lang gekenmerkt had. Lodewijk begon Nederlands te leren bij David Jacob van Lennep, de vader van de latere schrijver, en bij Willem Bilderdijk. Daarnaast werkte hij aan wetboeken die voor het hele land moesten gelden en die zouden uitmonden in ons Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Strafrecht. Belangrijk voor hem was ook dat alle godsdiensten, inclusief de Joodse, wettelijk gelijk waren. Een ander punt om het nationale bewustzijn te stimuleren is de oprichting van het Koninklijk Instituut van de Wetenschappen, de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksmuseum.

‘Vader der Ongelukkigen’

Een van de sterke punten van Lodewijk Napoleon was dat hij direct met het volk in contact wilde komen. Daartoe heeft hij verschillende bezoeken gebracht aan alle delen van ons land. Soms om de nood te lenigen, te getuigen van zijn betrokkenheid bij rampen en daadwerkelijk aan hulpacties deel te nemen. Zijn inzet bij de ramp door de ontploffing van het kruitschip in Leiden en zijn aanwezigheid bij de overstromingen in de Betuwe waren er mede de oorzaak van dat het ‘konijn’ nu betiteld werd als ‘Lodewijk de Goede’ en ‘de Vader der Ongelukkigen’. Verder wilde hij zich persoonlijk op de hoogte te stellen van hetgeen in zijn rijk leefde en plaatselijke netelige kwesties op lossen. Hij reisde naar Brabant en Zeeland en naar Overijssel, Drenthe en Gelderland.

Overijssel, Drenthe en een deel van Gelderland.

Van 2 t/m 20 maart 1809 bezocht of passeerde Lodewijk Napoleon in sneltreinvaart zo’n 50 plaatsen in Overijssel, Drenthe en Gelderland, waarbij hij zich direct dan wel via zijn meegereisde ambtenaren op de hoogte liet stellen van de situatie ter plekke, knelpunten aanhoorde, moest genieten van de plaatselijke lekkernijen en kennis nemen van lokale deugden. Lodewijk liet aantekeningen maken over verbeterpunten en nam beslissingen die door zijn ministers uitgewerkt moesten worden.

Langs de IJssel

Nadat de koning op 2 maart 1809 bij het Katerveer voet op Overijsselse bodem zette, bezocht hij twee dagen Zwolle. Het stadsbestuur greep zijn kans om de aanleg van een vaarverbinding tussen de stad en de IJssel te bepleiten. Lodewijk Napoleon stond hier niet onwelwillend tegenover. Niet veel later viel het besluit om te beginnen met de aanleg van het kanaal, wat later de Willemsvaart zou worden.

Na Zwolle reisde Lodewijk Napoleon via Wijhe en Olst naar Deventer, waar hij vond dat de katholieke Broederenkerk slecht gedecoreerd en slecht onderhouden was. De pastoor moest aangeven wat hij nodig

had om dit in orde te brengen, ‘dan zal ik dit geven’. Ook werden er decreten uitgevaardigd m.b.t. de bevaarbaarheid van de Schipbeek.

Twente

Op 7 maart vertrok Lodewijk richting Twente. In Diepenheim constateerde hij dat het ontbreken van een goede vroedvrouw tot misstanden leidde. De koning gelastte aan de departementale Geneeskundige Commissie in Overijssel ‘ons ongenoegen te kennen te geven dat er te Diepenheim ene vroedvrouw is, die de Kraamvrouwen uit onkunde mishandelt’. In Enschede overnachtte Lodewijk Napoleon bij de heer Blijdenstein en bezocht hij enkele fabrieken. Voor de kleding van de marine en voor de voering van legeruniformen wilde hij voortaan gebruikmaken van bombazijn uit Enschede.

Terug in Overijssel

Via Almelo, Weerselo, Ootmarsum en Hardenberg kwam de koning op 12 maart aan in Drenthe, om drie dagen later bij Meppel terug te keren in de Overijssel. In Blokzijl loste hij vervolgens onenigheid in de Joodse gemeente op, in Vollenhove liet hij het havenhoofd repareren en overnachtte hij bij Anthony baron Sloet van Oldruitenborgh. Een dag later in Kampen bezocht Lodewijk Napoleon het werkhuis voor de armen. Ook noteerde hij dat Raalte een vroedvrouw met één oog had om vervolgens

zijn reis te vervolgen naar Zutphen. Het zijn slechts enkele voorbeelden uit een lange reeks maatregelen en observeringen.

Koninklijk verslag

De herinneringen aan deze rondgang door onze provincie zijn vaak fragmentarisch bewaard gebleven, meestal plaatselijk, al dan niet historisch juist, of in overeenstemming gebracht met heersende overleveringen. In Parijs is het eigen verslag van Lodewijk Napoleon bewaard gebleven. De koning heeft met veel overgave het welzijn van zijn onderdanen willen bevorderen. Bij de plaatselijke aandachtspunten komt men dan ook veel petite histoire tegen. Ik nodig u graag uit om deze gegevens te toetsen aan hetgeen bij u plaatselijk bekend is. Zo komt er een afgerond geheel en krijgt de reis van de koning de historische waarde die het verdient. ●

Op basis van de bewaard gebleven koninklijke verslagen in de Archives nationales in Parijs (Pierrefitte), onder toegang AF IV inv. nr. 1788, maakte Siem van Eeten het verslag van de reis van Lodewijk Napoleon door onze provincie toegankelijk. De volledige reis staat weergegeven op een speciale themapagina op MijnStadMijnDorp. Klik hier om te zien of de koning ook uw plaats heeft aangedaan en schroom niet om de informatie aan te vullen en opmerkingen te plaatsen.

This article is from: