5 minute read
Droom en Daad. De eerste vrouwen in de Deventer gemeenteraad
Het is 2 september 1919, twee uur in de middag. De bode van het Deventer stadhuis opent de deuren van de raadzaal om de nieuwe gemeenteraad naar binnen te laten. In mei werden ze gekozen, vandaag beginnen ze echt. Voor negen raadsleden is de raadszaal bekend terrein, maar voor twaalf leden is alles nieuw. Onder hen bevinden zich twee vrouwen: de socialiste Antsje Timmerman-Lenstra en de feministe dr. Titia Cornelia Goedhuis-van der Ploeg. Geen enkele vrouw ging hun voor.
In 1883 jaar meldt dr. Aletta Jacobs zich bij het gemeentebestuur van Amsterdam. Zij voldoet aan alle eisen die wettelijk vastlagen om te mogen stemmen; ze betaalt als zelfstandige arts genoeg belasting, dus waarom staat haar naam niet op de lijst van stemgerechtigden? Tot aan de Hoge Raad vecht ze het uit. Naar de letter van de wet heeft u gelijk, krijgt ze te horen. Nergens staat dat vrouwen niet mogen stemmen. Maar naar de geest niet. Het wordt zo onbestaanbaar geacht dat een vrouw dat zou willen, dat het niet benoemd is in de wet.
Jacobs laat het er niet bij zitten. Net zomin als een groeiende groep burgervrouwen, die hun lege leven zat zijn, waarin hun vaders, broers en echtgenoten de dienst uitmaken. Zij willen zelf studeren. Een maatschappelijke rol spelen. Hun hersens gebruiken, in plaats van de tijd doorbrengen met handwerken op de canapé, met een soiree als hoogtepunt. Met hun opvattingen botsen de feministes op de heersende moraal: de belangrijkste taak van de vrouw ligt bij haar gezin, die haar zachte en zorgzame kwaliteiten zo nodig heeft. Gaat een vrouw studeren, dan ontwikkelt ze andere prioriteiten en zal ze haar inschikkelijkheid naar man en kinderen kunnen verliezen.
Titia van der Ploeg, feministe
Hoe sterk moet iemand in zichzelf geloven om hier tegenin te kunnen gaan? Titia van der Ploeg is zo’n meisje. Zij groeit op in Amsterdam. Haar vader geeft wiskunde op de HBS, hoogstwaarschijnlijk dezelfde HBS als waar Van der Ploeg in 1896 haar diploma haalt. Vervolgens schrijft ze zich in als studente medicijnen aan de universiteit van Amsterdam. In 1900 studeert zij af in de theoretische geneeskunde en mag ze zich als een van de weinige vrouwen arts noemen. Als ze al tegengewerkt wordt, dan trekt Van der Ploeg zich daar niets van aan. Ze doet waarin ze gelooft en ze gelooft in zichzelf. In 1902 trouwt ze met Johannes Goedhuis. Hij is ook arts. Sinds een half jaar werkt hij als chirurg bij het Elisabeths Gasthuis in Deventer en zo komt Titia Goedhuis-van der Ploeg in Deventer te wonen. →
VvVK Deventer
Op dat moment heeft de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht nog geen afdeling in Deventer. Maar zodra dat in 1906 wel het geval is, neemt Goedhuis-van der Ploeg plaats in het bestuur. Het is niet de eerste openbare functie die zij bekleedt. In 1904 maakt ze zich druk om de grote groep arme arbeiderskinderen, waarvan de vaders na de grote staking in 1903 geen werk meer konden krijgen. Haar naam staat bovenaan in een actiecomité. Als in navolging van Den Haag en andere steden ook Deventer in 1910 een consultatiebureau voor zuigelingen krijgt is ze bij de oprichting daarvan betrokken en zal ze voorzitter blijven zolang ze in Deventer woont.
Ze wil dus duidelijk zelf wat betekenen en bijdragen. Als de strijd om het vrouwenkiesrecht in haar eindfase komt, sluit ze zich aan bij de liberale Economische Bond. Eind 1917 is het zover: alle volwassen mannen mogen stemmen. Op mannen, maar ook op vrouwen, die zelf weliswaar nog niet mogen stemmen, maar wel gekozen kunnen worden. Van dat recht maakt de dan 42-jarige Titia Goedhuis-van der Ploeg gebruik. Zij stelt zich kandidaat.
Even lijkt ze buiten de boot te vallen. Twee mannelijke fractiegenoten trekken net iets meer stemmen. Maar één van hen kiest voor de Provinciale Staten, waardoor zijn zetel in de raad vrij komt. Zo stapt Goedhuis-van der Ploeg in september over de drempel van de raadszaal en neemt haar plaats in.
Antsje Timmerman-Lenstra, socialiste
Dat doet ook een andere vrouw, Antsje Timmerman-Lenstra. Ook zij is getrouwd. Haar man is de in Deventer geboren en getogen Hein Timmerman, tapijtwever van beroep. Zeven kinderen kregen ze, maar vijf zijn daar nog maar van in leven. De jongste is nog geen jaar oud als ze op 36-jarige leeftijd haar plaats zoekt achter de vergadertafel.
Timmerman-Lenstra komt uit een rood nest. Ze werd geboren in Weststellingwerf, maar de familie verhuist naar Enschede. Haar vader Karste Lenstra is fabrieksarbeider. Ook Antsje werkt in een fabriek op het moment dat ze met Hein trouwt in 1905. Hoeveel schoolopleiding ze heeft gehad is onduidelijk, maar de kans is groot dat zij na de lagere school
direct aan het werk moest. Als oudste in een gezin met acht kinderen zal het geld wat zij verdiende broodnodig geweest zijn.
SDAP
Het leven van een arbeider is zwaar. Een werkdag van twaalf uur is eerder regel dan uitzondering. Tegen een hongerloontje. Men leeft in kleine krotten, dicht opeen gepakt in één- of tweekamerwoningen waar soms meer mensen huizen dan er bedden beschikbaar zijn. Dat moet anders. Binnen de arbeidersbewegingen krijgt de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) steeds meer aanhang. Hele families sluiten zich aan. Zo ook Antsje en Hein Timmerman.
Het vrouwenkiesrecht is een handig instrument om nog meer arbeiders politieke invloed te geven dan alleen met mannen mogelijk is. Maar de klassenstrijd is voor de socialisten vele malen belangrijker dan de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Tegen deze achtergrond stapt Timmerman-Lenstra de arena in. Als voorzitster van de Sociaal Democratische Vrouwenbond is zij de belangrijkste vrouw binnen de SDAP in Deventer. Groot is het feest als in mei 1919 blijkt dat de SDAP
met vijf zetels de grootste partij wordt binnen de Deventer gemeenteraad en dat Antsje als eerste arbeidersvrouw gekozen is.
Politieke periode
Voor Timmerman-Lenstra duurt het feest niet lang. Ze komt in de raad op voor de huisvesting en het inkomen van de arbeiders, en is fel tegen alcohol. Maar in de ogen van haar vier mannelijke fractiegenoten doet ze niet genoeg. En weet ze niet genoeg. De frictie escaleert en geschokt breekt Timmerman-Lenstra in het najaar van 1920 met de SDAP. Maar ze geeft haar stoel pas op als ze bij de volgende
verkiezingen in 1923 onvoldoende stemmen haalt om zelfstandig door te gaan.
Titia Goedhuis-van der Ploeg wordt dan wel herkozen. Haar mening op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs wordt gerespecteerd. Echter, op het gebied van emancipatie is zij de anderen ver vooruit. Ze krijgt hen niet mee. Ook haar mannelijke fractiegenoten van de Vrijheidsbond niet. De invoering van de wet, die regelt dat onderwijzeressen hun baan moeten opzeggen als ze trouwen, vormt een belangrijk breekpunt met haar partij. Titia vertrekt uit de gemeentepolitiek, vlak voor de verkiezingen in 1927. ●