7 minute read
Een 'omroepinstallatie' de 'karkesproake'
DOOR: JAN DIRK WASSENAAR
Vlak bij ’n Oalen Griezen, de protestantse kerk te Hellendoorn, staat een gestoelte met een overdekt aanplakbord. ‘Karkesproake’ staat op de lijst aan de bovenzijde. Aan het begin van deze eeuw was de ‘Karkesproake’ aan een grondige restauratie toe. Het gestoelte was toen voornamelijk in gebruik als aanplakbord voor posters van allerlei plaatselijke en regionale evenementen. Voor sommigen was dat een uitkomst, voor anderen een doorn in het oog. Ter gelegenheid van de renovatie van de Dorpsstraat werd het monumentje in 2005 verwijderd, een jaar later werd het herplaatst. Later heeft de ‘Karkesproake’ de geschiedeniscanon van de gemeente Hellendoorn met een eigen venster gehaald. De betekenis ervan werd nadien nog onderstreept door het feit dat dit venster opgenomen werd in de overkoepelende Canon van Overijssel.
Wie het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal oftewel ‘de dikke Van Dale’ bij ‘kerkenspraak’ opslaat, vindt als omschrijving ‘Openlijke afkondiging, aflezing in of aan, bij, vóór de kerk, na de godsdienstoefening’, met de kanttekening ‘in de oostelijke gewesten’. Als varianten worden ‘kerkensprake’, ‘kerkenspraec’, ‘kerkspraak’ en ‘karksprake’ opgegeven; als afgeleid werkwoord ‘verkerkenspraken’: ‘verkarkensproakt’ betekent dan ‘afgekondigd aan de kerk’. Ten slotte: ‘kerkgebod’ wordt als synoniem voor ‘kerkenspraak’ vermeld.
H.J. Prakke: ‘Kerkgang om nieuws’
In 1955 wijdde H.J. Prakke een boekje aan de kerkenspraak: Kerkgang om nieuws (de kerkespraak). Hij citeert daarin uit de door de Wageningse hoogleraar C.H. Edelman samengestelde, uit 1943 daterende bundel De geschriften van Harm Tiesing over den landbouw en het volksleven van Oostelijk Drenthe: ‘In den ouden tijd, nu bijna 100 jaar geleden, werd, nadat de predikant zijn preek had afgehandeld, voorlezing gedaan van wat men ‘de kerkespraak’ noemde. Hiertoe behoorden, voor 1811, de afkondiging van voorgenomen huwelijken, van openbare verkoopingen van vaste en roerende goederen, er werd mededeeling gedaan van de ingekomen en uitgegane attestaties van lidmaatschap.
Dit alles wekte de belangstelling of nieuwsgierigheid van velen op. In lateren tijd werd de afkondiging van burgerlijke zaken in de kerk afgeschaft en had toen plaats buiten de kerk, op het kerkplein of aan de straat. (…) De dagbladen met hun advertenties hebben aan al dat afkondigen bij het uitgaan der kerk een einde gemaakt. Men verneemt niets meer als men de kerk uitkomt.’
Niet alleen in de Nederlandse Hervormde Kerk
Eenmaal erop geattendeerd, kwam Prakke de kerkenspraak telkens weer tegen, onder meer in een door mr. G.J. ter Kuile sr. in 1922 gepubliceerd artikel. Een groot deel van diens bijdrage heeft betrekking op kerkenspraken die hij in het archief van Huize Almelo had gevonden, in ‘lade no. 34’.
Prakke stelt de vraag of de kerkenspraak, hoewel reeds in de middeleeuwen in zwang, niet een instelling was die specifiek bij de Nederlandse Hervormde Kerk als ‘voormalige Staatskerk’ hoorde. Toen de synode van die kerk zich in 1841 tot de minister van staat, belast met de generale directie voor hare zaken, wendde om het euvel van de afkondigingen in de kerk te bestrijden, deed ze dat in de overtuiging dat zulks alleen in haar kerkgenootschap plaatsvond.
Er zijn evenwel tal van aanwijzingen dat ook buiten de voormalige staatskerk - overigens een erg ongelukkige aanduiding - kerkenspraken gehouden werden. Zo laat Ter Kuile weten dat de Ridderschap en de Steden van Overijssel al veel eerder bepaald hadden dat in hun gewest geen kerkenspraken gelezen mochten worden, ‘hetzij in Paapsche vergaderingen, of plaatsen hares Gods-diensten of Mennonistische Vermaningen, tenzij eerst aan den Gereformeerden predicant ter hand gesteld.’ De kerkenspraak werd dus niet alleen in de Gereformeerde Kerk, maar ook bij de rooms-katholieken en de doopsgezinden gehouden, weliswaar onder censuur van de gereformeerde predikant.
De ‘Karkesproake’ van Hellendoorn. Foto: Jan Podt.
De kerkenspraak ter discussie
Ter Kuile meldt verder dat het ‘onstichtelijke’ van publicaties van de kant van allerlei overheden of notarissen of rondreizende kwakzalvers vanouds wel ingezien waren. De provinciale synode van Overijssel van 1741 erkende ‘dat de kerckenspraken zynde dikwijls van eenen seltsamen inhout en in een Godshuys weinig convenabel, onmiddellijk na de godsdienst door de voorsangeren van hunne gewone standplaatse afgelesen.’ Ze besloot te weren alles wat de stichting zou kunnen hinderen. Voortaan moesten de kerkenspraken eerst aan de predikant voorgelegd worden. Ze moesten na de godsdienstoefening ‘bij kerkedeur of buiten de kerck’ gelezen worden. Daarop namen de Ridderschap en de Steden van Overijssel op 14 maart van het genoemde jaar een resolutie aan, waarin bevolen werd dat alle kerkenspraken voortaan buiten het kerkgebouw moesten plaatsvinden, voormiddags na de godsdienstoefening, terwijl de kosters ernstig opgedragen en gewaarschuwd werd geen ergerlijke of aanstootgevende kerkenspraken af te lezen.
Prakke toont aan dat het in de negentiende eeuw vooral de mannen van de Verlichting waren die de combinatie van kerk- en nieuwsdienst niet passend vonden. In 1841 kreeg de hervormde synode het bij de minister van staat voor elkaar dat de kerkenspraak geheel uit de kerk geweerd werd. Die moest verschoven worden naar - in de woorden van de synode - ‘een verheven en overdekte plaats buiten de kerk’. Gestoelte en aanplakbord met overdekking zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vanaf die plaats werden mondelinge afkondigingen gedaan en er werden schriftelijke bekendmakingen opgehangen. Overigens: toen werd de kerkenspraak alleen nog gehouden in de provincies Gelderland, Utrecht, Groningen, Drenthe en Overijssel.
Prakke laat weten dat de van bovenaf doorgevoerde reorganisatie van de kerkenspraak her en der spanningen teweegbracht. Dat had niet alleen te maken met zucht tot behoud van een oud en vertrouwd instituut. Men had ook grote moeite met de verslechtering van de nieuwsvoorziening. Prakke: ‘Men kòn de kerkespraak in de toenmalige situatie eenvoudig niet missen, bij gebreke aan een volwaardig substituut.’ Dat volwaardige substituut kwam later met de krant, die in de loop van de negentiende eeuw allengs ook op het platteland terrein won.
De kerkenspraak van Nieuwleusen, helemaal rechts.
De ‘Karkesproake’ van Hellendoorn
Terug naar de ‘Karkesproake’ van Hellendoorn. Ter Kuile maakt gewag van ‘die eenvoudige eikenhouten lezenaar die nu nog in Hellendoorn naast de kerk staat en die nog heden ten dage af en toe voor dit doel benut wordt!’ Hij voegt er aan toe: ‘Voorzoover mij bekend een groote zeldzaamheid, al is hij ook niet ouder dan een 25 jaar, toen hij in plaats kwam van een geheel gelijkvormig meubel.’ Hij wijst ook nog op ‘het afdakje’ tegen de kerk te Borculo, waaronder de voorzanger zich placht op te stellen voor de kerkenspraak, alsmede op een dergelijk afdakje bij de kerk te Hengelo (Gld.). Hij attendeert niet op andere exemplaren, aan de kerk te Rheden en bij die te Nieuwleusen. Die van Hengelo en Rheden zijn er nog steeds, net als die van Hellendoorn.
Overigens: ‘Karkesproake’ is tevens de naam van het kerkblad van de Protestantse Gemeente te Hellendoorn en de Hervormde Gemeente te Ruinerwold en de Protestantse Gemeente te Gorssel-Epse hebben Kerkespraak als kerkblad. Zo leeft de naam her en der als medium voor kerkelijk nieuws voort.
Dit artikel is een sterk ingekorte versie van een hoofdstuk uit het in november 2021 verschenen boek ‘Rondom ’n Oalen Griezen’ over de middeleeuwse kerk van Hellendoorn. De klokken, de doopvont, de muurschilderingen, de orgels en de gebrandschilderde ramen worden uitgebreid belicht. Ook de relatie met de adel, conflicten op het kerkelijk erf en het kasboek komen aan bod. Daarnaast wordt stil gestaan bij de Karkesproake, de centrale dorpstuin de Geuren en het Oale Karkhof. Met grote liefde voor het monument belichten Jan Dirk Wassenaar, Evelyn Ligtenberg en Paul Janse veel aspecten van het monumentale gebouw en het reilen en zeilen van de geloofsgemeenschap ter plaatse. Het boek is te bestellen via uutgeverieje.boaken@gmail.com en kost € 17,50. Ruim 200 p., full colour, gebonden.
De kerkenspraak van Hengelo (Gld.). Foto: Jan Podt.De kerkenspraak van Rheden. Foto: Jan Podt.