Museum
bulletin
2
www.beeldbankbrugge.be medicinale gewichten samuel coucke hugo van der goes
driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor
8000
- 29ste jaargang april-juni 2009 1 - 2 de afdeling P408620
brugge
Voorwoord directie www.beeldbankbrugge.be
3 4
Medicinale gewichten Memling in Sint-Jan
12
Tien topontwerpen van glazenier Samuel Coucke
16
De keuze van Anne Van Oosterwijk
20
Gelezen
22
Vrienden van de Musea
23
Na vijf succesvolle museumnachten, pakken Musea Brugge anno 2009 alvast de Sint-Annawijk op zijn kop te zetten voor jong en oud. Keer terug in de tijd in Bruggemuseum-Volkskunde, word stil in het OnzeLieve-Vrouw ter Potterie-Hospitaalmuseum en ontdek uw groene vingers in Bruggemuseum-Gezelle. Geniet van een paardentramritje door de straatjes van het stille Brugge. (Katelijne Vertongen)
Foto Jan Termont
uit met een museumdag. De dagversie van dit museumfestijn belooft
museumbulletin > directie
beste museumvriend, beste lezer, In de afgelopen maanden heeft ‘Karel’ zijn
steuning. Het is nu alleen nog wachten op de
beheer, marketing en communicatie, ticketing
sporen ruimschoots verdiend. De tentoonstel-
reacties en recensies in de vakpers en de we-
en reservaties, financiën en administratie, en ga
ling heeft unaniem lovende kritieken in de pers
tenschappelijke bladen. Dat kan tot twee/drie
zo maar door. Ik kan niet anders dan af en toe
in binnen- en buitenland ontvangen, wordt in
jaar duren alvorens die verschijnen, maar de
in dit voorwoord het belang van al dit werk en
reacties van bezoekers hoog geprezen en weet
reacties op het congres waren alvast veelbe-
van al die collega’s (een ruime 180-tal in vaste
vele kunstliefhebbers naar het Groeninge-
lovend. Het zal vreemd aanvoelen als eind juli,
dienst) te benadrukken en alle medewerkers te
museum en het Bruggemuseum-Onthaalkerk
begin augustus deze prachtige tentoonstelling
danken voor hun voortdurende inzet, professio-
Onze-Lieve-Vrouw te lokken. Een Brugse
weer ontmanteld wordt om daarna in het Kunst-
naliteit en enthousiasme.
schoolklas kon in mei gehuldigd worden als de
historisches Museum in Wenen weer tot leven
Als laatste wil ik stilstaan bij het vertrek van een
groep met de 50.000ste bezoeker; toepasselijk
gewekt te worden. Na vier maanden lijkt het
collega die met recht als een monument in de
omdat de tentoonstelling meer dan gewoonlijk
bijna alsof de voorwerpen zich hier na een bal-
annalen van onze museale geschiedenis gety-
Vlaamse en Brugse bezoekers trekt en ook bij-
lingschap van meer dan 500 jaar weer helemaal
peerd mag worden en die daarmee als geen
zonder populair is bij schoolgroepen. Wanneer
thuis voelen.
ander dat werk achter de schermen belichaamt.
dit museumbulletin u bereikt zal de 100.000ste
In de luwte van de Bourgondische pracht en
Na maar liefst 47 jaren is José De Vadder met
bezoeker al feestelijk verwelkomd zijn.
praal gebeurt er ondertussen veel achter de
pensioen gegaan. Vele Vrienden uit het Brugse
In mei was er een groot tweedaags weten-
schermen in Musea Brugge. Tal van tentoon-
kennen haar omdat zij ook op tal van vlakken de
schappelijk congres, waar kunsthistorici, mu-
stellingen en activiteiten worden voorbereid,
vriendenwerking heeft ondersteund. Als secre-
sicologen, literatuurwetenschappers en histo-
sommige daarvan vinden plaats op korte ter-
taresse van drie opeenvolgende directies heeft
rici uit Europa en Amerika de Bourgondische
mijn, maar vele projecten waar nu hard aan
zij zich met hart en ziel (en een onverwoestbaar
hofcultuur van alle kanten hebben belicht. Dit
wordt gewerkt zullen pas over jaren te zien zijn.
goed humeur) voor onze musea ingezet. Het was
symposium was een initiatief van Musea Brug-
Onze planning loopt inmiddels tot 2015 en voor
een genoegen de afgelopen acht jaar met haar
ge, in nauwe samenwerking met de Katholieke
de jaren daarna zijn er ook al vele ideeën. Niet
te mogen samenwerken. Met haar dank ik alle
Universiteit Nijmegen, de Alamira Foundation
minder belangrijk en zeker niet minder inten-
collega’s die zich buiten het licht van de schijn-
van de KU Leuven, het Concertgebouw en …
sief is het vele werk dat voortdurend achter de
werpers blijvend inzetten voor Musea Brugge.
de Vrienden van de Brugse Musea. Hierbij wil
schermen gebeurt en dat al het zichtbare in
ik nogmaals nadrukkelijk het bestuur danken
onze musea mogelijk maakt: veiligheid en tech-
voor de financiële en organisatorische onder-
niek, onderzoek en documentatie, behoud en
Manfred Sellink Directeur Musea Brugge
3
museumbulletin > www.beeldbankbrugge.be
www.beeldbankbrugge.be een verhaal van mens tot mens De website www.beeldbankbrugge.be is voor velen – al dan niet Bruggeling - een nobele onbekende. Het digitale, visuele geheugen van de stad biedt nochtans een schat aan zowel vertrouwde als verrassende beelden van Brugge. Hoog tijd voor een kennismaking of uitgebreider consultatie. Door Ina Verrept.
vele verzamelingen samen De website www.beeldbankbrugge.be is in 2001 ontstaan. De belangrijkste partners in het project zijn het Stadsarchief Brugge, de Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing en Musea Brugge. Erfgoedcel Brugge zorgt voor de coördinatie. Daarnaast winnen kleinere - maar daarom niet minder interessante - verzamelaars de laatste jaren terrein; denken we bijvoorbeeld aan heemkringen en gilden. Zowel het aangeboden materiaal, de selectie als de ontsluiting ervan verschillen sterk van partner tot partner. Op die manier worden niet alleen de inhoud, maar ook de hele aanpak van Beeldbank Brugge verrijkt. 1 Portret van drie Brugse elegante
jonge dames in een bos (Sint-Michiels, 1905), onbekende fotograaf
4
een blik die verder reikt Wat de inhoud van www.beeldbankbrugge.be betreft, wordt steeds meer gestreefd naar een blik die verder reikt dan de Brugse binnenstad. De verschillende deelgemeenten, elk met hun
eigen identiteit, komen zo meer aan bod. Typische gebouwen, gewoonten, gebruiksvoorwerpen en uiteraard mensen vervolledigen de puzzel en doorbreken het zogenaamde clichébeeld van de stad. ‘Zogenaamde’, want de aandachtige bezoeker van www.beeldbankbrugge.be ontdekt dat ook tussen de foto’s van het klassieke en immer prachtige erfgoed van de binnenstad iets anders te vinden is: het stadsleven zoals het was/is, menselijk en herkenbaar zoals in elke stad. De mens in zijn dagelijkse gewone en soms buitengewone doen.
voor de camera Vandaar de keuze voor de invalshoek van dit artikel: de mens zelf. Wie staat er bijvoorbeeld – al dan niet bewust poserend - voor de camera? Het aanbod is enorm groot. Mensen zijn vanaf de oudste tot de meest recente foto’s in www.beeldbankbrugge.be dikwijls het onderwerp. Bij vroege opnames vaak stijfjes in de
1
5
museumbulletin > www.beeldbankbrugge.be
2
2 Jacques Brel brengt een blitzbezoek aan Brugge (1972),
fotograaf Baes 3 Bewonderaarster van Brel bij zijn aankomst
houding, zich bewust van het gewicht van de opname; maar later meer spontaan. Al spelen ook rang en stand van het model en uiteraard de houding van de fotograaf in kwestie hierbij een rol. Kijken we naar de drie elegante dames die in 1905 op de gevoelige plaat worden vastgelegd door een onbekende (afb. 1, pag 5), of naar een zwierige Jacques Brel die in 1972 per helikopter een blitzbezoek aan Brugge brengt (afb. 2 en 3). Bijzonder stijlvol ogen de suppoosten van het Memlingmuseum, weliswaar vereeuwigd voor het Groeningemuseum, in 1939 (afb. 4). Anoniem, vertrouwd of werkelijk beroemd, de modellen in www.beeldbankbrugge.be bieden het hele palet aan ‘menselijke variatie’. Het overgrote deel is logischerwijs gefotografeerd in de stad, in de straten of op de pleinen, in huizen of monumenten; werkend, spelend, feestend.
6
3
4
Bijzonder voor museumliefhebbers zijn de beelden van verzamelingen van diverse pluimage, al dan niet met de trotse verzamelaar te midden van zijn collectie (afb. 5 en 6).
4 Groepsportret van de suppoosten
van het Memlingmuseum (1939), fotograaf Brusselle 5 Interieur van het Guido Gezelle-
museum (1935), fotograaf Watteyne Senior 6 Interieur van het huis van
Dr. De Winter in de Oude Burg (1935), fotograaf Brusselle
5
6
7
museumbulletin > www.beeldbankbrugge.be
achter de camera
fotografen, of fotografen waarvan op z’n
mars zijnde fotografie te storten met een eigen
In de Beeldbank Brugge wordt tot op heden
minst de naam bekend is, zit er ook heel
zaak op het Sint-Jansplein.
relatief weinig aandacht besteed aan de ver-
wat materiaal van onbekende meesters in
De Watteyne-familie (Alfons senior en junior)
schillende fotografen, de mensen achter de ca-
www.beeldbankbrugge.be. Even gevarieerd is
zijn de fotografen bij uitstek van Brugse stads-
mera. Nochtans keren diverse namen heel vaak
dan ook de stijl van het werk: strak, uitbundig,
gezichten. Daarnaast worden ook talloze fees-
terug. Dit bijvoorbeeld dankzij schenkingen van
geënsceneerd of spontaan.
ten en processies, kortom het Brugse stadsle-
fotografen zelf of hun nageslacht, of van ver-
Ook het medium vertoont veel variatie: zo is het
ven van eind 19de en begin 20ste eeuw, door
zamelaars. De regelmatige bezoeker zal dan
geslacht Daveluy (actief in de 19de eeuw) eerst
hen vastgelegd. Alfons junior gaat daarenboven
ook wellicht een voorkeur ontwikkelen voor het
erg bedreven in het maken van lithografieën en
de geschiedenis in als de man van het Album
werk van een of meerdere fotografen.
porseleinkaarten, maar vader Edouard moedigt
Ronse. Begin 20ste eeuw krijgt hij van de gelijk-
Naast binnen en buiten Brugge gekende
later zijn zoon Victor aan om zich op de in op-
namige schepen de opdracht om de heersende
7
7 Ontvangstruimte in een kliniekje (1930), fotograaf Brusselle 8 Stoffenzaak Franchomme et Cie (1930-40), fotograaf Brusselle
8
8
gelijkaardig scenario. Recent onderzoek naar
Bijzonder goed vertegenwoordigd in de Beeld-
wie werkt mee aan Beeldbank brugge en wie kijkt er naar?
bank Brugge, dit dankzij een grote schenking
Wat op de website zichtbaar is, wordt dezer
voor deze site. Het woord senior dekt natuur-
van glasplaten, filmnegatieven en prints aan het
dagen vooral gekozen door de partners van
lijk een enorme lading. De Brugse senior, trots
Stadsarchief van Brugge, is de firma Brusselle-
Stadsarchief Brugge, Dienst Monumenten-
op zijn stad en haar verleden, weet de weg naar
Traen. De firma omvat drie generaties en sluit
zorg en Stadsvernieuwing en Musea Brugge.
www.beeldbankbrugge.be blijkbaar wel te vin-
pas in 1992 de deuren. Het aantal prachtige en
Naargelang kleinere spelers zoals heem-
den. Hij/zij vult de bijhorende beschrijvingen van
bijzonder stijlvolle foto’s van Arthur Brusselle
kundige kringen, gilden en ook buurtcomi-
de foto’s indien mogelijk graag aan met eigen
zelf omvat ondermeer trouwfoto’s, schoolopna-
tés meer en meer betrokken raken bij
bevindingen. Initiatieven zoals presentaties voor
mes, beelden van het verenigingsleven, konink-
www.beeldbankbrugge.be, gebeurt de selectie
Brugse senioren tijdens de traditionele lente-
lijke bezoeken, stoeten, processies, rampen en
anders. De foto’s gaan door meer verschillende
wandeling van de Seniorenadviesraad dragen
bijzondere gebeurtenissen. Een vollediger beeld
handen; door handen van mensen waarvan de
hiertoe bij. De reacties op zo’n initiatief blijven
van leven in het toenmalige Brugge is moeilijk
emotionele band met het materiaal ook sterker
dan ook niet uit. Spontaan worden foto’s en tips
voorstelbaar.
is. Als de foto’s beschreven worden, geldt een
doorgestuurd, aanvullingen ook bij beeldmate-
Brugse restauratiekoorts vast te leggen in een schitterend album.
www.beeldbankbrugge.be (eind 2008) toont duidelijk aan dat senioren een boontje hebben
9
museumbulletin > www.beeldbankbrugge.be
9
9 Portret van de Brugse fotograaf
Alfons Watteyne Junior (1910), fotograaf Watteyne Senior 10 Portret van een Brugse vrouw
(1898), door vrouwelijke fotograaf Jeanne Hermans 11 Portret van een baby (1898), door
vrouwelijke fotograaf Jeanne Hermans 12 Huwelijksfeest in de ‘Panier d’Or’
op de Markt (1928), fotograaf Brusselle
10
10
11
riaal waarvan de beschrijving minder voor de
het computerscherm. Weinig spreekt immers
brugsebuurten.be te plaatsen. Zo blijft de Beeld-
hand ligt.
meer tot de verbeelding dan het tonen van de
bank Brugge bovenal een verhaal van mens tot
Peter Bultinck, medewerker van het Stadsar-
oude opnames, uitvergroot en op een goed
mens.
chief Brugge en belangrijkste beschrijver van de
gekozen locatie midden in het gelijkaardige,
foto’s, geeft ook leiding aan een team vrijwillige
hedendaagse decor. Vergelijken en becommen-
beschrijvers. Deze enthousiastelingen beschrij-
tariëren gebeurt dan als vanzelfsprekend. De
ven hetzij vanuit Stadsarchief Brugge, hetzij van
hedendaagse bewoners en/of bezoekers van de
Met dank aan alle medewerkers en vrijwil-
op het thuisfront. Ze maken met z’n allen dat
stad ontmoeten zo dikwijls de andere.
ligers van www.beeldbankbrugge.be en aan
www.beeldbankbrugge.be op haar manier een
Anders, maar toch een beetje in dezelfde lijn,
Jaak Rau
beetje web 2.0 is.
is het onderzoek naar mogelijke samenwerking
Ina Verrept is Coördinator Erfgoedpubliekswerking bij de Erfgoedcel Brugge
met buurtcomités. Ook hier staat ontmoeting
de straat op, naar de mensen toe
centraal, het samen bekijken en herbekijken
Beeldbank Brugge beperkt zich echter niet tot
later op www.beeldbankbrugge.be of www.
van de ‘echte’ buurt om de vereeuwiging ervan
12
11
museumbulletin > medicinale gewichten
apothekers en hun medicinale gewichten in brugge Uniek apotheekerfgoed Het Hospitaalmuseum verwierf recent een unieke, complete doos medicinale gewichten. Zij werd gemaakt in 1832 door de Brugse goudsmid A. Tramaseur uit de Sint- Amandsstraat 15. Het halfbolvormige knopgewicht voor het medicinale pond is uniek qua vorm in Europa en kwam enkel in de Nederlanden voor vanaf 1820 tot 1860. Dit is de enige gekende Belgische doos met een etiket van de maker. Ze behoorde vermoedelijk toe aan het Brugse gilde van de apothekers. Er is slechts één andere complete doos bekend, die van het ijkwezen te Brussel. Door Prof. Dr. Daniel Vangroenweghe.
1 Houten doos met in Brugge gemerkte
medicinale gewichten uit 1832
12
van kruidenier tot apotheker
een keure. Het pacht toen al in de stadshallen de
Brugge is in de dertiende eeuw naast Venetië
kruyden, specerijen en droguen worden ver-
een middelpunt van de wereldhandel. Er ont-
kocht. Een keure uit 1316 spreekt over het juis-
staan gilden om de groepsbelangen te ver-
te gewicht. Voort ne gheorlooft niemene andr’en
dedigen. De eerste Brugse apothekers zijn
te ghevene min dan zyn rechte ghewichte,diet
aangesloten bij het gilde van de Cruydeniers.
dade dat ware up ene boete van X. lb (tien pond)
Tot aan de Renaissance wordt meestal met de
en tgoed v’rbuerd. De familie van Craneburch
woorden kruidenier en apotheker éénzelfde be-
heeft al vanaf 1305 tot 1515 een kruideniers-
roep aangeduid. In elf van dertig steden in de
zaak op de Markt, waar nu nog een brasserie
Nederlanden vervoegen de apothekers later het
gelegen is met dezelfde naam. In die periode
Chirurgijn-gilde en in de tweede helft van de ze-
zijn er al apothekers te Brugge. Dat wil zeggen
ventiende eeuw ontwikkelt zich in zeven grote
mensen die kruidengeneesmiddelen aanmaken.
steden een afzonderlijk apothekersgilde tot op
Een tekst uit 1302 te Brugge vermeldt een beta-
het einde van de achttiende eeuw.
ling voor medicijnen gehaald bij Johannes, de
Het Brugse kruideniersgilde heeft reeds in 1304
apothecaris. Het eerste reglement voor Brugse
Kruydhalle met 32 winkeltjes waarin allerhande
1
apothekers dateert uit het jaar 1497. Bij verkoop
De artsen mogen niet langer een apotheek
van valse kruiden zoals saffraan of kruiden van
openhouden. De apothekers moeten zich voor
apothekers en hun gewichten
slechte kwaliteit worden die in beslag genomen
de bereiding van medicijnen baseren op het
De apothekers gebruiken twee soorten gewich-
en publiek verbrand op de St.-Jansbrug. Vanaf
Antidotarium Nicolai, opgesteld in de twaalf-
ten: handelsgewichten voor de aankoop van
de zestiende eeuw wordt er een onderscheid
de/dertiende eeuw door de arts Nicolaus uit
kruiden en grondstoffen en aparte medicinale
gemaakt tussen het beroep van apotheker en
Salerno. Het is een van de belangrijkste trak-
- ook apothekers- of farmaceutische gewichten
kruidenier. De deken van het gilde van de krui-
taten over de bereiding van geneesmiddelen
genaamd - voor de bereiding van geneesmid-
deniers te Brugge wordt beurtelings gekozen
in de middeleeuwen. Het wordt al verplicht te
delen.
onder de kruideniers en de apothekers.
Parijs in 1270 en te Ieper rond 1300. Te Ant-
In de Nederlanden kunnen we drie periodes
Vanaf de middeleeuwen tot en met de zestiende
werpen wordt een bewerkte versie ervan ver-
onderscheiden. Dit geldt in grote mate ook
en zeventiende eeuw bestaan er kruidenboe-
plicht in 1517. Amsterdam volgt twee jaar later.
voor heel Europa. De periode vóór 1820:
ken. Die worden later meer van botanische aard
Antidotarium betekent letterlijk tegengif, maar
medicinale gewichten worden gerelateerd aan
en wetenschappelijker. Ze worden farmacopee
de betekenis wordt al vlug gebruikt voor ge-
het handelspond van een stad. Vervolgens de
(een officieel voorschriftenboek) genaamd. De
neesmiddelen ten behoeve van inwendige ziek-
niet-decimale metrieke periode van 1820 tot
dertiende-eeuwse Keizer Frederik II baseert
ten. Pas vanaf de late achttiende eeuw ontstaan
1860 in België: er wordt een compromis tussen
zich op de geneeskundige school van Salerno
de landelijke farmacopees, voor iedere apothe-
het metrieke en premetrieke systeem gevon-
(Italië) om grote veranderingen door te voeren.
ker van dit land verplicht.
den met een pond van 375 gr., met behoud van
13
museumbulletin > medicinale gewichten
de oude benamingen en indelingen. Ten slotte wordt vanaf 1860 het gewone metrieke stelsel gebruikelijk, zoals voor alle andere gewichten in grammen. Het medicinale pond wordt in twaalf onsen ingedeeld, een ons in acht drachmen, een drachme in drie scrupels en een scrupel in twintig greinen. De aanduiding ervan gebeurt met speciale symbolen. Eén uitzonderlijke reeks van zulke gewichten, maar dit keer premetrische, wordt eveneens door A. Tramaseur in het begin van de 19de eeuw gemaakt voor het Sint-Janshospitaal. Ze zijn allen op de keerzijde gemerkt met
M ed i ci n a a l Po n d gram
ons
gram
ons
Brugge
275,34
22,94
Portugal
344,25
28,68
Mechelen
275,34
22,94
Luik
350,33
29,19
Gent
275,34
22,94
Keulen
350,78
29,23
Brussel
276,80
23,06
Neurenberg
357,56
29,79
Venetië
301,23
25,10
Troyes
30,60
Rome
339,10
28,25
Amsterdam
30,76
een T in een schildje, zijn merkteken als goud-
1
14
smid. Vanaf 1820 wordt het gewicht in plaats
verhouding twintig op twaalf, of vijf op drie. Te
tientallen bewaard – werd eertijds permanent
van door symbolen, door letters weergegeven.
Heist-op-den-Berg weegt een apothekerspond
tentoongesteld in het British Museum of Sci-
Lb Medic.I (één pond), Unc(ons), Dr(drachme) en
272,70 (5/8 van het handelspond). Te Meche-
ence te Londen, met het verkeerde opschrift:
Scr(scrupel).
len en Gent 275,349 gram (9/16 van een Frans
pond van de Medici. Florence. Het moest
In Europa heeft iedere belangrijke stad een
mark gewicht).
zijn Libr. Medi. I (één Libra medicinalis) uit de
handelsgewicht met een ander gewicht. Het
Het decimale metrieke stelsel, op het einde van
Nederlanden. Dit is ondertussen aangepast. De
medicinale pond heeft een vaste verhouding
de achttiende eeuw te Parijs ontworpen, wil voor
nieuwe aanwinst van de doos van Tramaseur
met het handelspond. Het handelspond bevat
alle gewichten in Europa eenvormigheid invoe-
bevat dergelijk medicinaal pond.
ren. Het zal nog decennia duren. De eenheid
Soms bemerkt men dat op premetrieke, Vlaam-
van massa is het kilogram dat uit duizend gram
se gewichten het kenmerkende drachme teken
bestaat. In 1820 wordt in de Nederlanden het
vervangen wordt door het 3-teken. Dit lijkt
decimaal metriek systeem ingevoerd. Het me-
eigenaardig en kan voor enige verwarring zor-
dicinale pond wordt op dat ogenblik echter met
gen.
te veel egards behandeld. De harde lobby van
Voor drie, vier of vijf drachmen enz. 33, 34, 35,
de apothekers en medici bewerkstelligt dat de
36. Op de oudere gewichten worden getallen
waarde van het Nederlandse medicinale pond
in Romeinse cijfers( I,II,III,IV,V en VI) aangege-
375 gram hetzij ¾ van 500 gr. wordt. De vorm
ven, later worden Arabische cijfers gebruikt.
bestaat uit een halve bol en knop: dit is metriek
Een zeldzame keer vindt men op de bovenkant,
en niet decimaal. De vroegere indeling, de mas-
uitzonderlijk op de onderkant, een plaatsaan-
sa aanduiding en de vorm blijven bewaard. De
duiding in de vorm van een stadswapen of sym-
apothekersverenigingen voeren als reden aan
bool, zoals de gotische B voor Brugge of een
dat er onoverkomelijke vergissingen zouden
vijfkantig sterretje voor Maastricht. In enkele
gebeuren bij de bereiding van geneesmiddelen.
gevallen komt zelfs het wapen of naam van de
Het stelsel blijft tot in 1860 behouden.
maker voor. Uitzonderlijk kan een gewicht vier
zestien ons tegen het medicinale twaalf. Ook
Wel worden die nieuwe medicinale gewichten
aanduidingen dragen: eenheid, hoeveelheid,
het pond voor goud en zilver wordt in twaalf
onderworpen aan de gewone ijk zoals de han-
plaatsteken en maker.
onsen ingedeeld. Dit leidt tot een vier op drie
delsgewichten. De niet-decimale, metrieke,
verhouding in de massa. Bovendien houden
medische gewichten wegen dus: Pond: 375 gr.;
controle en ijking
niet alle steden dezelfde verhouding aan van
Ons: 31,25 gr.; Drachme: 3,9062 gr.; Scrupel:
Hoe gebeurt de controle en ijking van deze
het medicinale pond met het handelspond. Voor
1,3020 gr en het Grein: 0,06551 gr.
gewichten ? Ijken betekent: het controleren van
Antwerpen en Brugge, waar het handelspond
Een dergelijk Belgisch, halfbolvormig, zeldzaam
de gewichten op het gewicht en voorzien van
gelijk was aan twintig medicinale onsen, is de
gewicht van 375 gr. - er zijn er slechts een paar
een ijkmerk (jaarcijfer of jaarletter). Vóór de in-
voering van het metrieke stelsel worden in onze streken en in Europa medicinale gewichten nooit geijkt. Er bestaat wel controle op de gewichten door het gilde van kruideniers (Brugge) of door het Collegium Medicum (Amsterdam). In Leiden worden de gewichten nagewogen door de deken en de hoofden van het gilde van apothecarissen, cruydeniers en de vettewariers, met assistentie van de stadsbode. Wel moeten de handelsgewichten waarmee de apothekers hun waren kopen, geijkt worden op de manier die voor iedere handelaar geldt. In Brugge is al vóór 1306 een officiële ijkstempeling voor handelsgewichten in gebruik. De ijking is op straffe van boete verplicht. Op 4 augustus 1470 geeft de stad Brugge de ijkdienst aan het SintJanshospitaal om de noodzakelijke inkomsten te genereren. De meester van het hospitaal stelt een ijker voor aan de stadsmagistraat. Het moet een leek zijn van het gilde van de goudsmeden. Hij moet bovendien in het hospitaal wonen. De inkomsten zijn voor het hospitaal dat een vergoeding ontvangt van de ijker. Op 9 oktober 1536 koopt de stad Brugge de ijkdienst weer in tegen een jaarlijkse rente van 12 livres de gros. Als reden wordt aangehaald dat veel mensen bang zijn om naar het hospitaal te komen om hun gewichten te laten ijken wegens de aanwezigheid van besmettelijke zieken. Dat medicinale gewichten niet door de stad Brugge worden gecontroleerd is ook indirect aan te duiden. In Brugge is een complete inventaris van de slapers uit 1654 bewaard. Slapers zijn modelgewichten die in het stadhuis worden bewaard om andere controle gewichten na te zien op sleet. De Brugse slapers bestaan uit een reeks stadsgewichten (handelsgewichten), een reeks aberdaens gewichten (om gezouten kabeljauw te wegen) en een reeks bakkersgewichten. Noch deze noch andere inventarissen spreken van slapers voor Trooise gewichten (voor goud en zilver) of voor medicinale gewichten. Dit wijst erop dat de slapers voor medicinale gewichten door het gilde bewaard worden. Een akte van de Brugse gemeenteraad van 10 maart 1695 bepaalt dat niemand het recht heeft om balansen en gewichten van apothekers te controleren en
2
te ijken. De corporatie Vogelmarkt in 1772 en
1860: 891. Vele van die gewichten worden tien-
later die van de Koornmarkt leggen beslag op
tallen jaren lang gebruikt en verplicht geijkt. Van
balansen en gewichten van apothekers. De stad
de houten doosjes met een meestal incomplete
maakt die confiscaties ongedaan.
reeks gewichten zijn er slechts een dertigtal bekend voor Nederland en België. Meestal ont-
de vorm van de gewichten
breken vijf of meer kleinere drachme- en scru-
Vanaf de Oudheid tot en met het Romeinse Rijk
meer te corrigeren gewichten vervangen door
is er een grote verscheidenheid in de vorm van
nieuwe exemplaren.
gewichten. Later komt in heel continentaal Europa de vorm van een omgekeerde, platte piramide voor medicinale gewichten in voege. De Spaanse afgeknotte piramides met achthoekige
pel- gewichten. Soms worden verloren of niet
Prof. Dr. Daniel Vangroenweghe Auteur van Pondera Medicinalia (met T. Geldof) President van de vereniging Mensurae Ponderaque Belgarum
basis vormen daarop een uitzondering. De oudste bekende medicinale gewichten uit Vlaanderen stammen uit de zeventiende eeuw. Het zijn vierkante blokjes in de vorm van een afgeknotte, omgekeerde piramide. Deze tapse vorm kan immers gemakkelijk worden gegoten en eenvoudig in een houten blok of doosje worden opgeborgen. Deze typische vorm komt voor vanaf het anderhalf pond tot en met twee drachmen. De kleinere gewichten zijn vierkant van vorm. De greinen zijn vierkante plaatjes met aanduiding van het gewicht volgens het aantal
1 Etiket van “A. Tramaseur,
Orfèvre, Rue St Anne N° 15 Bruges ” op de binnenzijde van het deksel
2 De geijkte medicinale gewich-
ten van de Brugse goudsmid A. Tramaseur
puntjes of oogjes. In 1820 wordt het halfbolvormige pond ingevoerd. Daarvan zijn er slechts enkele tientallen bekend. Voor de zeldzaamheid spreekt onder andere het geringe aantal apothekers. In België zijn er in 1831: 641 en in
15
museumbulletin > tien topontwerpen van glazenier samuel coucke
tien topontwerpen van glazenier samuel coucke Musea Brugge verwierven onlangs tien met de hand ingekleurde tekeningen van kunstatelier Coucke. Negen ontwerpen uit 1880-1899 hebben betrekking op het klooster van O.-L.-Vrouw ter Potterie, één tekening uit 1877 werd vervaardigd voor de Corneliuskapel van het Memling in Sint-Jan - Hospitaalmuseum. Vermits deze glasramen verdwenen zijn is deze aanwinst bijzonder interessant voor het Brugse kunstpatrimonium en globale, bouwkundig erfgoed. In dit artikel komen de tien ontwerpen ter sprake en wordt een vergelijking gemaakt met de huidige toestand in het Memling in Sint-Jan - en O.-L.-V. ter Potterie - Hospitaalmuseum. Door Stéphane Vandenberghe.
kunstenaarsdynastie
leggen zich ook toe op de decoratieve beschil-
In de 19de eeuw zijn er in West-Vlaanderen
deringen. Het woonhuis met uniek neogotisch,
meerdere kunstenaars zeer actief als glazenier.
gepolychromeerd interieur, Korte Vuldersstraat
Baron Jan Baptist de Bethune (1821-1894), ar-
14, is tot op heden als totaalkunstwerk intact
chitect en sierkunstenaar, ontwerpt meubels, al-
bewaard en behoort vanzelfsprekend tot de
taren, kerkgewaden, grafmonumenten, kartons
beschermde monumenten van de stad. In 1861
voor mozaïeken en glasramen te Brugge, Gent,
vestigt vader Coucke in dit pand zijn atelier.
Antwerpen en Doornik. Henri Dobbelaere (1822-
Samuel Coucke (Brugge, 1 oktober 1833-7 no-
Corneliuskapel, Memling in Sint- Jan -
1885), aanvankelijk historieschilder, legt zich
vember 1899) huwt op 4 mei 1859 met Sophie
Hospitaalmuseum, 1877
vanaf 1860 meer en meer toe op het ontwerpen
Naert (1828-1899). Zij krijgen tien kinderen,
van glasramen, onder andere voor Brugge. De
bestaande uit zes zonen: Joseph (1859-1941),
familie Coucke kan zonder enige twijfel een be-
Eloi (1860-1929), Théophile (1862-1941), Henri
langrijk glazeniergeslacht worden genoemd. Zij
(1863-1900), Georges (1865-1950) en Medard
1 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam
16
1
(1868-1940), alsook vier dochters: Hortense
toenmalig Indië (Lahore en Moropai).
de Corneliuskapel (vermoedelijk eerste helft vijf-
(1869-1869), Christine (1871-1874), Julienne
Vanaf 1860 blijft Samuel Coucke nauw betrok-
tiende eeuw), toegewijd aan de HH. Cornelius
(1873-1895) en Alice (1876-1918). Samuel
ken bij het sociaal leven uit die periode. Als
en Ghislenus, volledig vernieuwd en in 1879
werkt hoofdzakelijk met de zonen Joseph, Eloi
katholiek wordt hij lid van meerdere vereni-
op neogotische wijze beschilderd. Op het ont-
en Theophile samen, maar laat zich door een
gingen. Vanaf 1870 maakt hij deel uit van het
werp van ‘Décembre 1877’ worden in twee
extra tiental medewerkers bijstaan. De veelzij-
bestuur of de Jointe van de Brugse Academie.
spitsbogen respectievelijk de heilige Ursula en
dige productie van glasramen is chronologisch
In 1875 behoort hij tot de stichters van het
Apollonia en de heilige Johannes en Augustinus
te situeren vanaf ca. 1860 tot 1899 en vanaf
plaatselijke Davidsfonds; in 1893 wordt hij zelfs
afgebeeld. Wanneer wij evenwel de tekening
1900 tot 1936 voor wat de activiteiten van de
bestuurslid. Bovendien is hij nauw betrokken bij
vergelijken met de uiteindelijke realisatie, dan
zonen betreft. Atelier Coucke produceert glas-
caritatieve organisaties en is hij lid van lokale
wordt onmiddellijk duidelijk dat het ontwerp van
ramen voor kerken in België, Duitsland, Israël
ambachtsgilden. Omwille van zijn verdiensten
Coucke nooit werd uitgevoerd! De huidige twee,
(Jeruzalem), Nederland (Amsterdam, Rotter-
voor de rooms-katholieke kerk voert hij de titel
niet gesigneerde glasramen, gedateerd 1879,
dam en Leuth), Italië (Rome), Spanje (Cadiz),
van Ridder van het Heilig Graf. Het gezin leeft in
vertonen zowel links als rechts meerkleurige
USA (San Francisco), Frankrijk (Le Touquet,
een zeer vrome geest. Zij wonen dagelijks de
cirkels, halve cirkels en vierlobben waarboven
Oudezeele en Lens), Paraguay (Asunción), Zwit-
eucharistie bij in de kathedraal.
telkens de gekroonde wapens met daarin drie
serland (Divonne lez Genève), Groot-Brittannië
rode zuilen, het wapen van baron François-
(Londen), Belgisch Kongo (Tsumbe, Boyange en
corneliuskapel
Louis-Ghislain van Zuylen van Nyevelt (Brugge,
Umange) tot in Zuid-India (Dotacamund) en het
In 1877 worden de twee venstertraceringen in
13.3.1800-Brugge, 19.6.1883) met het devies
17
museumbulletin > tien topontwerpen van glazenier samuel coucke
‘non titubans’. Van Zuylen was priester van het Sint- Janshospitaal en erekanunnik van de kathedraal. In deze kerk verwijst een kelk in verguld zilver, uit 1878, naar van Zuylen. De achtentwintigjarige viering van zijn priesterschap in het hospitaal in 1879 vormt uiteraard de reden waarom wordt afgeweken van het eerste glasraamontwerp.
o.-l.-v. ter potterie Van de ontwerpen voor glasramen voor het klooster van O.-L.-Vrouw ter Potterie is thans niets in situ bewaard gebleven. In 1880 restaureert architect en oudheidkundige Karel Verschelde (Brugge, 1842-1881) de historische gebouwen. Het bedrijf Coucke plaatst daarna vijf glas-in-loodramen in het koor. Deze worden in 1932 vervangen. Eén exemplaar draagt de signatuur Peene-Delodder. Deze glazeniers houden een atelier open in de Naaldenstraat 7 te Brugge. In 1919 heropent Justin Peene (West-Rozebeke, 18631929) het oud Huis Dobbelaere. Tien jaar na het overlijden van Justin Peene wordt de productie van kerkramen tot in 1938 verder gezet door zijn echtgenote Alice Delodder (Izegem, 1863 – Brugge, 1941) onder de naam Weduwe Peene. De ramen in O.-L.-V. ter Potterie worden geïnstalleerd naar aanleiding van de honderdjarige viering van het schenken in 1832 van de stoffelijke resten in de relikwie van de Zalige Idesbaldus van der Gracht (ca. 1100-1167), cisterciënzermonnik en derde abt van de abdij Ten Duinen in Koksijde. In de Mariakapel (1622) bevinden zich ook drie glasramen met voorstellingen van de mirakelverhalen van O.-L.-V. ter Potterie. Deze werden geschonken door de zesde bisschop van Brugge, Monseigneur Dionysius
18
2
de zalige Idesbaldus van der Gracht voorstellend, 1890
2 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie,
de heilige Elisabeth voorstellend, 1887
3 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie,
de heilige Jozef voorstellend, 1880
4 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie,
3
4
Christophorus, ridder Franciscus de Boot en
van Maria is een vergezicht op Brugge met zijn
volledig van de hand van Samuel Coucke, zijn
Nicolaus de Schietere. Het eerste exemplaar
torens uitgebeeld, waaronder het wapen van
overeenkomstig de aangebrachte jaartallen te
wordt in 1851 geplaatst door het bedrijf Jean-
Brugge, links en rechts telkens de gotische
situeren tussen 1877 en 1899. Wat het kloos-
François Pluys (1810-1873) uit Mechelen en
gekroonde ‘b’ en een naar elkaar toe gekeerde
ter van O.-L.-V. ter Potterie betreft, stellen drie
is gesigneerd. Daaronder bevindt zich ook
geknielde man en vrouw in biddende houding.
ontwerpen van Coucke themata voor ter ere van
een tweede signatuur van Dobbelaere en het
Het gaat om een schenking door het Stadsbe-
Idesbald van der Gracht. De andere kartons van
jaartal 1920. Het gaat hier om een verwijzing
stuur van Brugge. Rechts daarvan bevindt er
Coucke hebben totaal andere onderwerpen en
naar de Bruggeling Henri Dobbelaere (1822-
zich nog een vrij groot glasraam binnen een
tonen afzonderlijk Jozef (1880), Anna (1883),
1885), gevestigd aan de Walplaats, die mis-
spitsboog. Het is aangebracht tussen de pijpen
Augustinus (1880), Elisabeth (1887) en Chris-
schien dit eerste raam had afgewerkt en de
van het orgel en toont opnieuw de Zalige Ides-
tus (1899). Het ontwerp voor de Corneliuskapel
datum van latere restauratie. Van de twee
baldus van der Gracht. Hij draagt een gouden
van het Memling in Sint-Jan-Hospitaalmuseum
andere glasvensters in deze muur draagt het
kromstaf in de rechterhand en heeft een schip
wijkt volkomen af van de huidige ramen die de
middelste niet alleen de signatuur Hendrik Dob-
in de andere, een verwijzing naar de devotie
wapens dragen van baron François-Louis-Ghis-
belaere en datum 1863, maar ook de naam
vanwege de talrijke schippers en kustbewo-
lain van Zuylen van Nyevelt en het jaartal 1879.
Désiré Framhout en andermaal het jaartal 1920.
ners. Dit glasraam is over de ganse oppervlakte
Coucke had twee jaar voordien een ontwerp
Omwille van een bom, in 1917 ingeslagen, wor-
voorzien van meerkleurige wapenschilden van
voorgesteld. De aankoop van deze tien teke-
den de drie glasramen immers door leerling
edellieden en begunstigers.
ningen van Coucke en zijn atelier vormen een geslaagde en stijlvolle aanvulling bij de reeds
Désiré Framhout vernieuwd.
bestaande collectie ontwerpen die sedert 1978
de drie voornoemde, met de voorstelling van
geslaagd en stijlvol complement
O.-L.-Vrouw-van-de-Potterie, in 1932 vervaar-
De tien, meerkleurige ontwerpen in neogoti-
vervolledigt.
digd door het bedrijf Peene-Delodder, trekt
sche stijl van misschien nooit uitgevoerde of
onverdeeld onze aandacht. Onder de figuur
intussen helaas verdwenen glasramen, deels of
Een hoog glasraam in neogotische stijl, vlakbij
het Steinmetzkabinet met neogotische design Stéphane Vandenberghe is adjunct-conservator van het Hospitaalmuseum.
19
museumbulletin > de keuze van
de keuze van In De keuze van schrijft een medewerker van Musea Brugge over zijn of haar geliefkoosde kunstwerk, object, plaats... Anne Van Oosterwijk, wetenschappelijk medewerkster van het Groeningemuseum, koos voor De dood van Maria van Hugo van der Goes.
1 Hugo van der Goes, De dood van
Maria, Groeningemuseum, ca. 14701472
20
Op een bed in een verduisterde kamer ligt Maria met haar handen gevouwen. Ze heeft haar halfgeopende ogen opgeslagen naar de hemel en aan haar lijkbleke gezicht is te zien dat ze op sterven ligt. Rechts van haar staat Petrus, gekleed als priester, die de kaars der stervenden aanneemt van Thomas om deze tussen de handen van de Maagd te plaatsen. Ook de andere apostelen zijn aanwezig. Ze knielen rondom het bed. In een aureool is Jezus, vergezeld door een schare van engelen, boven het bed verschenen. Hij is gekomen om Maria mee te nemen naar de hemel. Het verhaal van de dood van Maria is een apocrief verhaal uit de derde eeuw, dat ook in de Legende Aurea van Jacob de Voragine is opgenomen. Het vertelt hoe alle apostelen op wonderbaarlijke wijze samenkomen rond het sterfbed van Maria. Drie dagen na haar overlijden wordt Maria met lichaam en ziel door engelen
naar de hemel gebracht, waar ze zich zal herenigen met haar zoon. Het thema is veelvuldig in de vijftiende-eeuwse Nederlanden verbeeld, maar de zeer pakkende en emotionele wijze van Van der Goes in dit Brugse schilderij is uniek. Hugo van der Goes weet op subtiele wijze het verhaal een hoge spreekkracht te geven. In tegenstelling tot andere voorstellingen zoomt hij in op de figuren, waarbij sommige personages zelfs door de rand worden afgesneden. De figuren vullen het beeldvlak en van de kamer waarin het verhaal zich afspeelt is nauwelijks nog iets te zien. Er bestaan verschillende composities van dit thema (schilderijen in Gemäldegalerie Berlijn, Castle Picture Gallery, Praag en National Gallery, Londen en een tekening in het Herzog Anton Ulrich Museum, Braunschweig) waarvan algemeen wordt aangenomen dat ze teruggaan op composities van Hugo van der Goes. Aan de
Foto matthias desmet
hand van deze kopieën, maar ook door werken van Martin Schongauer, Petrus Christus en naar Robert Campin te bestuderen, is een reconstructie te maken van de ontwikkeling van de compositie. Uiteindelijk komt dit tot een ‘conclusie’ in het Brugse schilderij. Dit biedt een uniek inzicht in de keuzes die Hugo van der Goes heeft gemaakt en welk doel hij in deze Brugse compositie heeft nagestreefd. Zijn keuzes om het bed diagonaal in het beeld te plaatsen, in te zoomen op de figuren en de ruimte ondergeschikt te maken aan de personages, maken duidelijk dat hij de nadruk wilde leggen op de persoonlijke beleving van de apostelen. De emoties heeft hij op zeer treffende wijze in de fijne, karaktervolle en zeer subtiel met schaduw gemodelleerde gezichten vastgelegd. Het zijn deze gezichten van de apostelen die me elke keer als ik ze bekijk, treffen. Maar dat is niet het enige. Daarnaast leggen verschillende figuren contact met de toeschouwers door hen recht ‘aan te kijken’. De toeschouwers worden zo als het ware het beeld in getrokken en door de handbewegingen van de andere apostelen richting Maria geleid. De keuzes van Hugo van der Goes om dit thema op deze wijze uit te beelden zijn door de wetenschappers op verschillende wijzen verklaard. Dit schilderij wordt bijvoorbeeld vaak in verband gebracht met een getuigenis van broeder Gaspar Ofhuys uit het klooster waar Hugo vanaf 1476/8 verbleef. Volgens Ofhuys was Van der Goes aan het einde van zijn leven melancholisch. Dit heeft tot de meest fantasierijke verhalen over Van der Goes geleid, waarvan de weerslag vaak in zijn kunst wordt gezocht. De dood van Maria wordt vanwege zijn unieke uiterlijk vaak in relatie gebracht met deze melancholie en zodoende laat in Hugo’s oeuvre gedateerd. Hoewel een late datering inderdaad aannemelijk is, lijkt mij een andere verklaring voor de bijzondere compositie meer aannemelijk. Door de reductie van de ruimte-elementen komt de nadruk op de stervende Maria en op de verschijning van Christus te liggen. De apostelen die het bed omringen lijken, ondanks hun persoonlijke emoties, in hun eigen gedachten
verzonken. Ze zijn aan het mediteren, zoals dat volgens de Moderne Devotie – een religieuze beweging die naar het gedachtegoed van Geert Grote in de veertiende eeuw ontstond – werd nagestreefd. De gelovige moest zich inleven in de historische gebeurtenis, om zodoende een hoger doel, namelijk het beleven van de spirituele betekenis, te bereiken. In dit schilderij is duidelijk op welke manier de apostelen beleven hoe Jezus Maria opneemt in de hemel. Geen van de apostelen kijkt echter naar Jezus; zij be-
leven dit allemaal in hun geest. Ik heb veel bewondering voor de manier waarop Hugo van der Goes deze gedachte-inhoud heeft weten te verbeelden in zijn kunst. Hij heeft daarvoor afstand moeten nemen van de gebruikelijke benadering van het thema. Uit de verschillende, vroegere composities die hij heeft gemaakt, blijkt dat deze keuze niet eenvoudig is geweest. Dat dit prachtige schilderij uiteindelijk het resultaat is, bevestigt voor mij dat Van der Goes een uitermate originele kunstenaar was.
21
museumbulletin > gelezen
gelezen Bij een bijzondere tentoonstelling hoort ook een bijzonder boek. ‘Karel de Stoute (1433-1477). Pracht en praal in Bourgondië’ is een lijvig, 382 pagina’s tellend gebonden naslagwerk geworden. Een catalogus met prachtige platen en diepgaande essays om na het bezoek aan de tentoonstelling bij een glaasje Bourgondische wijn door te nemen.
De catalogus bestaat uit vier grote delen. In het eerste deel wordt de figuur
Na vierentachtig prachtige platen is het corpus van het boek aan de beurt:
van Karel de Stoute in een ruime context geplaatst. De hertog prijkt in een
de kunstobjecten uit de tentoonstelling, gerangschikt volgens verschillen-
stamboom van Valois tussen zijn voorvaderen en (achter)kleinkinderen.
de thema’s. Prachtige kleurafbeeldingen wisselen elkaar af met gedetail-
De historische en geografische situatie van Bourgondië en zijn protago-
leerde informatie over de kunstvoorwerpen. De catalogus is een must voor
nisten wordt geschetst aan de hand van kaarten, afbeeldingen en biogra-
elke kunstliefhebber. De Standaard tipt het als een van de beste boeken die
fieën.
men dit jaar kan kopen voor de prijs van 39 euro. Een aanrader!
In het deel met de essays belichten vier gerenommeerde auteurs de Bour-
De catalogus is te koop in de museumshops aan 39 euro.
gondische kunst en cultuur ten tijde van Karel de Stoute. Werner Paravi-
Vrienden betalen een vriendenprijsje.
cini onderzoekt de verschillende facetten van Karel als staatshoofd. De
Uitgave Mercatorfonds - ISBN 978 90 6153 860 8
hofhouding en het leven aan het Bourgondische hof onder Karel worden beschreven door Birgit Franke en Barbara Welzel. Dit essay wordt onder meer geïllustreerd met afbeeldingen van kunstwerken die helaas niet als bruikleen zijn opgenomen in de tentoonstelling. Katia Schmitz-von Ledebur heeft het over de liturgische paramenten van de Orde van het Gulden Vlies. Tot slot volgt een essay van de conservator van het Groeningemuseum, Till-Holger Borchert, over het portretteren van Bourgondische vorsten en in het bijzonder van hertog Karel de Stoute.
22
Elviera Velghe adjunct-conservator van het Groeningemuseum
beste museumvriend(in), er nog af en toe tijd over voor een interessante babbel met de (meestal) tevreden bezoeker… De uitstap naar de tentoonstelling ‘Emile Claus en het landleven’, op invitatie van onze Gentse koepelvrienden, was eveneens een voltreffer. Meer dan vijftig leden bewonderden de lieflijke taferelen en het prachtige kleurenpalet van de kunstenaar uit Astene. Ondertussen zijn we volop bezig met het opmaken van ons programma voor het tweede halfjaar van 2009. Dan loopt de tentoonstelling rond architect Delacenserie, de peetvader van de Brugse neogotiek, aan wie we natuurlijk met exclusieve ledenrondleidingen en lezingen de nodige aandacht zullen schenken. In Leuven komt er dit najaar een prestigieuze tentoonstelling rond Rogier van der Weyden. Dit wordt een unieke gelegenheid voor een ledenuitstap naar de aloude universiteitstad. Meer details over dit alles verneemt u uiteraard in het volgende nummer van info@vsmb. De raad van bestuur
Foto’s rudy de nolf
Terwijl de Karel de Stoute tentoonstelling zich stilaan opmaakt voor de 100.000ste bezoeker maken wij even de balans op van het eerste halfjaar 2009. In de eerste plaats moeten we het natuurlijk hebben over ons aanbod naar de leden in de spraakmakende expositie zelf. Onze sponsors en beschermende leden konden al vóór de officiële opening een blik werpen op al die Bourgondische pracht en praal in het Groeningemuseum: een door alle aanwezigen erg gesmaakte exclusiviteit! De inleidingen op de tentoonstelling en de lezingen daaromtrent werden iedere keer druk bijgewoond. Reeds meer dan 250 leden kochten met de kortingbon uit info@vsmb 1 de prachtige catalogus uitgegeven door het Mercatorfonds. Daarnaast is onze vereniging ook actief bezig met de dagelijkse organisatie in de tentoonstelling. Onze vrijwilligers staan in voor de verdeling van de audioapparatuur waarmee gidsen groepen rondleiden: een echte uitdaging maar vooral een stresserende bezigheid. De groepsbezoeken zijn zo goed als volgeboekt! Toch blijft
23
Colofon Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge Coördinatie en eindredactie: Sibylla Goegebuer & Willy Le Loup Redactie: Till-Holger Borchert, Rudy de Nolf, Sibylla Goegebuer, Aleid Hemerijck, Willy Le Loup en Manfred Sellink museumbulletin.redactie@brugge.be Foto’s: Stadsfotograaf Jan Termont, Matthias Desmet, Rudy De Nolf, Stadsarchief Brugge, Erfgoedcel Brugge, Vrienden Stedelijke Musea Brugge, www.beeldbankbrugge.be Opmaak: Agates, Brugge Druk: De Windroos, Beernem
Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be
BIJZONDERE BEGUNSTIGERS: