Museumbulletin 2010 - nr 4

Page 1

Museum

bulletin

4

luc tuymans: achter de schermen sint-janshospitaal henri pauwels nieuwe aanwinst van johannes bosboom

driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor

8000

brugge

- 30ste jaargang 1 - 2 de afdeling

okt-dec 2010

P408620


Voorwoord directie

3

Luc Tuymans: achter de schermen

4

De zusters van het Sint-Janshospitaal

13

Henri Pauwels

17

Nieuwe aanwinst van Johannes Bosboom

21

Vrienden van de Musea

23

Sinds eind juni 2010 zijn twee zalen in het Bruggemuseum-Volkskunde

wen en meisjes die hun gezondheid opofferden voor het maken van deze

volledig gewijd aan kant. Hiermee geeft het Bruggemuseum zijn histori-

unieke handwerkjes. Enkele uitvergrote foto’s van het Stadsarchief tonen

sche kantcollectie opnieuw een plaats in de vaste museumopstellingen.

de armoede van de Brugse kantwerksters omstreeks de wisseling van de

De kantpresentatie in Volkskunde toont niet alleen de fraaiste stukken uit

19de naar de 20ste eeuw.

de collectie, maar vertelt ook het verhaal van de duizenden Brugse vrou-

1 Jules De Bruycker, Rolweg te

Brugge (detail), 1907, Groeningemuseum Brugge

1


museumbulletin > directie

beste museumvriend, beste lezer, Bij het schrijven van dit voorwoord zijn de tentoonstellingen Van Eyck tot

In het gevarieerde aanbod in dit nummer wil ik graag in het bijzonder

Dürer en Luc Tuymans: een visie op Centraal Europa al weer een paar

aandacht vragen voor de tekst over Henri Pauwels - gewezen hoofdcon-

weken geopend én druk bezocht. Vrijwel alle reacties in de pers, van vak-

servator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel en

genoten en - niet in het minst belangrijk - de bezoekers op de twee ambi-

eminent kunstwetenschapper die recent op hoge leeftijd overleden is. Wat

tieuze en complexe tentoonstellingen zijn erg positief. Dat Musea Brugge

velen niet (meer) weten is dat Pauwels ook een belangrijke bijdrage heeft

en Brugge Plus gezamenlijk erin geslaagd zijn om deze twee projecten

geleverd aan de uitbouw van de Brugse musea als bloeiend centrum van

- met ruim 500 bruiklenen uit de hele wereld, monumentale catalogi in

kennis over de Vlaamse Primitieven. In alle drukte van de lopende projec-

vier taaledities, brochures, magazines en publieksbeleiding in zes talen,

ten en werkzaamheden is het goed af en toe stil te staan bij het vele dat er

uitgewerkt aanbod aan educatieve werking, enzovoort - tegelijkertijd in

in het rijke verleden van onze musea is gerealiseerd en vooral te beseffen

Brugge te realiseren, dwingt bij collega’s uit de culturele sector het nodige

dat wij voortbouwen op de stevige fundamenten die door voorgangers als

respect af. Dit alles is enkel mogelijk gebleken dankzij de inzet en het

Henri Pauwels gelegd zijn. Ik dank Helena Bussers - zelf ook voormalig

professionalisme van velen, niet alleen in de laatste, uitermate hectische

hoofdconservator van het museum in Brussel - voor haar mooie en lief-

maanden, maar zeker ook tijdens de jaren van intensieve voorbereidingen

devolle bijdrage.

die aan dergelijke grote projecten vooraf gaan. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar onze museumvrienden. De Raad van Bestuur heeft ons

Als laatste wil ik u en uw naasten aangename feestdagen en een mooie

niet alleen op verschillende momenten met raad en (financiële) daad bij-

jaarwisseling wensen. Dat 2011 een voorspoedig jaar in goede gezondheid

gestaan, maar onder bezielende leiding van Marie Hélène Hanssens is ook

moge zijn.

een grote groep enthousiaste vrijwilligers actief in het Groeningemuseum. Zij bemannen niet alleen de permanente infobalie, maar coördineren bo-

Manfred Sellink Directeur Musea Brugge

venal het onthaal van de vele honderden gegidste groepsbezoeken. Waarvoor nogmaals mijn grote dank. Een ander aspect van de vriendenwerking komt u tegen in teksten in dit bulletin, namelijk het ondersteunen van de musea door het verwerven van kunstwerken en historische voorwerpen die de collecties versterken. Zoals vaker in het meer en minder recente verleden, kan de Raad van Bestuur alert reageren op kansen die zich onverwacht voordoen op veilingen of doordat particulieren plots interessante objecten aanbieden. De aquarel van Johannes Bosboom en de prenten van René De Pauw die in dit bulletin besproken worden, zijn daar sprekende voorbeelden van. Ook in deze zijn wij onze vrienden veel dank verschuldigd.

3


museumbulletin > luc tuymans

luc tuymans: een visie op centraal-europa achter de schermen en in het spoor van de curator Nog tot en met 23 januari kan u in Brugge op vijf uitzonderlijke historische locaties een selectie van moderne en hedendaagse kunst uit Centraal-Europa bekijken. De tentoonstelling is samengesteld door Luc Tuymans in nauwe samenwerking met zijn rechterhand Tommy Simoens en met KASK/HoGent-docent Edwin Carels. Bij de tentoonstelling verscheen een rijkelijk van illustraties, citaten en toelichting voorziene catalogus. Er is bovendien een publieksgids in vier talen en er is een multimedia tour en audiogids, als toepassing voor iPhone en iPod of mp3 van het net te halen. Over de tentoonstelling valt nog wel wat te vertellen. We maken met u een eigenzinnige wandeling langs een aantal kunstwerken. We stappen mee met curator Luc Tuymans en geven u ook een inkijk in de voorbereiding. Door Filip L. Demeyer.

4

een documenta voor brugge

actuele kunst in Brugge na WO II. Hij toonde

hedendaagse kunst in brugge

laat uitschijnen. Hoogtepunten in die naoorlogse

Er is in het verleden al wel meer gebeurd op

in 1968, 1971 en 1974.

het vlak van moderne en hedendaagse kunst in

Het project ‘Brugge 2002. Culturele hoofdstad

Brugge. Jaak Fontier schreef in 2000 een uit-

van Europa’ zorgde voor een extra boost en ook

gebreid artikel in het tijdschrift ‘Kruispunt’ over

tijdens ‘Corpus ‘05’ werd duidelijk de kaart van

overtuigend aan dat Brugge op dat vlak niet die woestenij was, waarvoor men het dikwijls geschiedenis waren de onvolprezen Triënnales


1 Guillaume Bijl, Composition trouvée, 2010: een prikklok met de namen

van alle kunstenaars aan de ingang van de tentoonstelling in de Hallen - foto Sarah Bauwens 2/3 Paweł Althamer, Balloon, 1999-2010, courtesy Galerie Neugerriem-

schneider, Berlijn en Foksal Gallery, Warshau. Foto’s vóór en tijdens het beschilderen in de Beurshalle, zomer 2010 - foto’s Sarah Bauwens

1

de hedendaagse kunst getrokken. Maar het moet gezegd: niet alle tentoonstellingen maakten hun opzet ten volle waar. Door op ongeveer hetzelfde moment én een kunsthistorische tentoonstelling in het Groeningemuseum én een tentoonstelling met moderne en actuele kunst op vijf locaties te laten opengaan, hebben het stadsbestuur, Brugge Plus en Musea Brugge dit keer de lat zeer hoog gelegd. Curator Luc Tuymans haalde in de pers reeds aan dat hij Brugge zijn ‘Documenta’ gegeven heeft. En daar lijkt het ook op. Een dergelijk groots overzicht van recente kunst is in Brugge tot op heden niet vertoond. Aan u om een kwalitatief oordeel te vellen.

de visie van luc tuymans Het werk van Tuymans zelf is zeer sterk geïnspireerd door geschiedenis en herinnering. Tuymans was in Warschau toen hij de vraag voor het samenstellen van de tentoonstelling kreeg. Geen wonder dat heel wat Poolse kunstenaars deel uitmaken van de tentoonstelling. Als er een land is dat in de voorbije eeuw zeer zwaar werd getroffen, dan is het Polen wel. In Warschau culmineert die geschiedenis. De voormalige hoofdstad (samen met Kraków) van het koninkrijk Polen werd in de loop der eeuwen bezet door Zweden, Pruisen, Russen en Duitsers. In 1939 volgde een nieuwe Duitse inval. Joden werden in een getto samengedreven. Van de 450.000 à 550.000 bijeengepropte mensen, overleden er zo’n 300.000 als gevolg van uithongering,

deportering of uitmoording. Na de opstand van 1943 werd het getto met de grond gelijk gemaakt. De overgebleven Joden werden naar Treblinka gestuurd. Wat van de historische stad Warschau nog niet was verwoest, kwam een jaar later onder vuur te liggen tijdens de opstand van het Poolse verzetsleger tegen de Duitsers. De Duitse stormtroepen haalden de bovenhand. Noch de geallieerden, noch het Rode Leger grepen in. De volledige oude stad lag in puin en er vielen nog eens 200.000 doden. Luc Tuymans heeft geen gemakkelijke en vrolijke tentoonstelling willen maken. Het is voor hem belangrijk dat bezoekers in de kunstwerken ook de geschiedenis zien. Een geschiedenis die al een stuk achter ons ligt maar er een is om nooit te vergeten. Een verleden dat tijdens de grauwe Oostblok-periode is blijven naleven

en dat generaties kunstenaars heeft beïnvloed, ook zij die de oorlog niet hebben meegemaakt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om op Forum 5 een documentatiecentrum in te richten over de kunstenaars en hun achtergronden. Geen nood, de nodige achtergrondinfo is gemakkelijk via het internet te verkrijgen. Een goede instap is de reeks ‘In Europa’ van Geert Mak. Een eigenzinnige kijk op de geschiedenis van de twintigste eeuw maar met zeer verhelderende bijdragen. In de reeks van Mak is er ook aandacht voor het voormalige Joegoslavië, door de oorlog van 1992 nog vers in het geheugen. Tuymans toont in zijn tentoonstelling het werk van vier Kroatische kunstenaars. Nemanja Cvijanović (°1972) refereert in zijn sculptuur ‘Plaćam Struju’ [Paying My Electricity Bill], heel nadrukkelijk naar het verleden van zijn land. De sculptuur is een

2/3

5


museumbulletin > luc tuymans

kopie van de graftombe van Tito waarvan een radiator is gemaakt. Tuymans koos vervolgens ook heel wat Duitse kunstenaars, allemaal afkomstig uit het vroegere Oost-Duitsland. En dus niet alleen beladen met het verleden van WO II maar eveneens met dat van de DDR.

1 1 Nemanja Cvijanović, Pla ćam Struju

[Paying My Electricity Bill], marmer en brons, 2005, Museum of Modern and Contemporary Art, Rijeka - foto Filip Demeyer

een kunstenaarstentoonstelling Luc Tuymans heeft niet enkel hedendaagse kunst willen tonen. Sinds 1989 kennen de voormalige Oostblok-landen een ware hausse op het vlak van kunst en cultuur. Er worden aan een razend tempo nieuwe musea gebouwd. Het galerijwezen bloeit als nooit tevoren. Maar terecht wil Tuymans er in zijn tentoonstelling op wijzen dat er ook onder het communisme en zelfs vóór WO II boeiende en vaak kritische kunst tot stand kwam. Luc Tuymans en zijn

6

assistent Tommy Simoens gingen welbewust op zoek naar kunstenaars die iets te vertellen hebben. Vaak ontzettend gewaardeerd in hun land maar bij ons - ten onrechte - niet gekend.

van gestorven geestelijken, dan doet het werk van Wróblewski je in stilte deze ruimte verlaten. Eveneens in het Grootseminarie is een zaal gewijd aan het werk van de bij ons onterecht onbekende Alina Szapocznikow (1926-1973, Polen). Luc Tuymans vergelijkt haar werk graag met dat van de Duits-Amerikaanse Eva Hesse (1936-1970). En ook met het werk van de Frans-Amerikaanse Louise Bourgeois (19112010) zijn parallellen te trekken. In de tentoonstelling is de evolutie van haar werk te zien, van een portret van Stalin in plaaster (1952-53) en abstract werk in zandsteen (1957-58) tot werken als ‘Bouche en marche’ en ‘Sein illuminé’

Curator Tuymans raadt absoluut aan om het Grootseminarie niet over te slaan bij een bezoek aan de tentoonstelling. De locatie ligt ver van het centrum maar is niet alleen omwille van zijn imposant achttiende-eeuws kader de moeite waard. Hier worden een aantal iconen getoond, in de perfecte verstilde omgeving die ze nodig hebben. Indringend is de ruimte met het werk van Andrzej Wróblewski (1927-1957, Polen). Deze zeer jong gestorven kunstenaar schilderde zowel abstract als figuratief. Vooral zijn reeks ‘Rozstrzelanie’ [Execution] is aangrijpend. Op het eerste gezicht komen de kleuren wat kitscherig over maar als je weet dat de blauwe man in ‘Execution IV’ uit het Muzeum Wojska Polskiego [Museum of the Polish Army] in Warschau staat voor een gestorvene, dan brengt de kleur op slag een heel ander gevoel over. Wróblewski’s vader werd trouwens door de nazi’s vermoord. Het werk ‘Matka z zabitym synem’ [Mother with killed son] uit de Grażyna Kulczyk | Art Stations Foundation in Poznań staat terecht symbool voor wat Tuymans met zijn tentoonstelling wil duidelijk maken. Het kind dat zijn moeder omhelst heeft de typische blauwe kleur en er is bovendien een echte kogelinslag te zien. Het is een van de 1 Luc Tuymans voor Matka z zabitym synem meest indringende werken van de tentoonstelling. Het schilderij [Mother with killed son] van Andrzej Wróblewski werd een paar jaar na de oorlog - foto Filip Demeyer gemaakt door de toen 22-jarige kunstenaar. Zo je al niet getroffen was door het kader van de monnikenzaal met de portretten

1


uit 1966-68, in polyester. Het zijn afgietsels van haar eigen lichaam, vaak verwerkt tot lampen. De reeks ‘Zielnik’ [Herbier] uit 1972 toont afgietsels van het lichaam van haar zoon. Werk dat voor die tijd opvallend vooruitstrevend was, zowel in onderwerp als qua gebruikte materialen. Weet bovendien dat ook Alina Szapocznikow de oorlog zeer nadrukkelijk had meegemaakt, samen met haar moeder in een concentratiekamp. Even belangrijk als de selectie van de kunstenaars en de kunstwerken, is de keuze van de locaties en de plaatsing van de kunstwerken in de ruimtes. Eigenlijk heb je de tentoonstelling pas gezien als je alle locaties hebt bezocht. Iedere plek heeft zijn eigen sfeer. Ik wees al op het Grootseminarie als perfecte locatie voor o.a. Wróblewski en Szapocznikow. Maar ook op de andere plekken zijn de werken dermate uitgekozen en gehangen dat ze in de hen toegewezen ruimte heel goed tot hun recht komen.

Sommige kunstenaars vind je op meerdere locaties. Dat zorgt voor een boeiende wisselwerking en een rode draad. Tuymans werd in zijn opzet geholpen door de indrukwekkende tentoonstellingsarchitectuur van het architectenbureau Robbrecht en Daem. Maar ook de ophanging zelf is belangrijk, en ook hier zie je weer de hand van de kunstenaar. Tuymans is een meester in de ‘mise en place’.

in situ Voor ‘Luc Tuymans: een visie op Centraal-Europa’ werden heel wat bruiklenen uit musea en privé-collecties in Europa en de Verenigde Staten aangevraagd. Een aantal kunstenaars kreeg een creatieopdracht. Klara Kristalova (°1967, Tsjechië - leeft en werkt in Zweden) maakte een achttal nieuwe beelden voor de tentoonstelling, te zien in het Grootseminarie. Zlatko

1 Kopljar (1962, Kroatië) maakte in opdracht van Brugge Plus een nieuwe video, die getoond wordt op de zolder van Memling in Sint-Jan. Igor Eškinja (1975, Kroatië) werkte in een van de

1 Concertgebouw - Igor Eškinja, Untitled, tape, 2010 - foto Filip Demeyer 2/3 Tuin Grootseminarie - Mirosław Bałka, Bird Catcher, staal en kippengaas,

2010 - foto’s Sarah Bauwens

2/3

7


museumbulletin > luc tuymans

1 Medewerkers van het Collectief Companie D

hangen Pyramid, 1966, olieverf op doek, van Gerhard Richter aan de wand onder het toeziend oog van de koerier van het S.M.A.K. Gent - foto Kristel Van Audenaeren 2 David Maljković, Retired Form, 2009, collages

op aluminium, weerkaatsend licht op zilverscherm, Sprüth Magers Berlin London - foto Filip Demeyer 3 Koerier Stefan Bressel bij de installatie Farbe

van Andreas Slominski - foto Kristel Van Audenaeren 1

gangen van het Concertgebouw. Pavel Büchler (1952, Tsjechië- leeft en werkt ook in Engeland) kwam in de pandgang van het Grootseminarie het indrukwekkende ‘Annunciation’ installeren. Van Mirosław Bałka (1958, Polen) is er in situ gerealiseerd werk in de Hallen (‘Dead End’) en in de tuin van het Grootseminarie (‘Bird Catcher’). ‘Dead End’ moet sowieso verdwijnen na afloop van de tentoonstelling. Zou voor ‘Bird Catcher’ geen vaste plaats in Brugge weggelegd zijn?

video en film Bij Tuymans geen overvloed aan video zoals in veel tentoonstellingen met hedendaagse kunst. De tentoongestelde werken laten een mooi evenwicht zien tussen schilder- en tekenkunst, klassieke beeldhouwkunst en installaties, fotografie ook. Er is figuratief werk versus conceptuele kunst. Film- en videoprojecties passen zich in het geheel in. Luc Tuymans experimenteerde met film aan het begin van zijn carrière. De belangstelling voor filmbeelden, snapshots, stills blijkt nog steeds uit zijn schilderwerk. Centraal-Europa was een ontzettend belangrijke regio op het vlak van film- en animatiefilmproductie. Het programma Night Vision op donderdagavond, samengesteld door Edwin

8

Carels, maakt dan ook nadrukkelijk deel uit van het Tuymans-project. Op het moment van het verschijnen van dit bulletin loopt de reeks naar zijn einde maar op 6 januari is er in Cinema Lumière nog een lezing over de Duitse filmregisseur Hans Jürgen Syberberg (°1935). De ouders van Syberberg kwamen uit Voor-Pommeren en Hans Jürgen woonde tot 1945 in Rostock en Berlijn. Syberberg heeft de naam moeilijke films te maken, lange films vooral, die je moet uitzitten om zijn werk te begrijpen. De Belgische filmregisseur Harry Kümel komt zijn werk toelichten. Hij wordt ingeleid door VUB-professor Hans De Wolf.

over bruiklenen, transport, bewaking en klimaatregeling Voor de tentoonstelling werd samengewerkt met tientallen Europese en Amerikaanse musea, kunstgalerijen en privé-verzamelaars. En niet van de minste. Onnodig te zeggen hoeveel praktische organisatie hierbij komt kijken. Het transport kon voor een groot deel gecombineerd worden met dat voor ‘Van Eyck tot Dürer’ en zelfs met dat voor ‘Lucas Cranach’ in Brussel. Een aanzienlijke besparing.

De Tuymans-tentoonstelling heeft waarschijnlijk het record van de snelst geregelde bruikleen ooit op zijn naam. In de voorbereiding van een tentoonstelling gebeuren altijd wel onvoorziene zaken. Zo geraakte de ‘Laterna Magica’-bruikleen in de erfenisdiscussies na het overlijden van Sigmar Polke (1941-11/06/2010) niet tijdig geregeld. Via het netwerk dat Luc Tuymans ondertussen had opgebouwd, zijn we erin geslaagd een paar dagen voor de opening van de tentoonstelling de bruikleen van een andere ‘Laterna Magica’ van Polke te regelen, meteen een van de topstukken van de tentoonstelling. Ook voor moderne en hedendaagse kunst is een constante temperatuur en luchtvochtigheid zeer belangrijk. In een ruimte als de Hallen is dat geen sinecure. Ook hierop wordt nauwkeurig toegezien. De aanpak van oude en moderne en hedendaagse kunst verschilt dus eigenlijk niet zoveel van elkaar. Zeker ook qua omvang én inhoud is ‘Luc Tuymans: een visie op Centraal-Europa’ een volwaardig luik van het tentoonstellingsdiptiek binnen Brugge Centraal. Er rest u nog een maand om al dat aangrijpends en moois te ontdekken. De volgende ‘Documenta’ is misschien pas binnen vijf jaar…


275 werken: een keuze Wat de tentoonstelling zo boeiend maakt, is dat er zowel uiterst hedendaags werk als kunst van vóór WO II is te zien. Gaandeweg is de lijst met kunstwerken aangegroeid tot een mooi en divers geheel. Ik pik er enkele kunstenaars uit.

david maljković David Maljković (°1973, Kroatië) is zowel in het Concertgebouw als in de Hallen aanwezig. In het Concertgebouw is tweemaal ‘Retired Form’ te zien. Eenmaal een 16 mm film uit 2008 en een werk uit 2009 dat uit drie collages op aluminium bestaat. Een zilverscherm weerkaatst licht op de collages. De collages zelf tonen geometrische vormen. Diezelfde vormen zijn in de film te zien. Het betreft een met licht overspoelde sculptuur van Vojin Bakic uit 1968. Maljković grijpt graag terug naar erfgoed uit het Joegoslavisch verleden als aanzet voor zijn eigen kunst. Het modernistisch erfgoed uit de jaren vijftig en zestig doet nadenken over de plaats van de Joegoslavische beeldhouwkunst in de kunstgeschiedenis, ergens tussen het Russische constructivisme en het Europese of Amerikaanse modernisme. In de Hallen hangt ‘Slika s ograničenim predumišljajem’ [Painting With Limited Premeditation]. Tuymans heeft het schilderij uit 2002 in de buurt van zijn eigen schilderij en in de buurt van de Richters gehangen. Curatoren Vilma Bartolić en Ksenija Orelj van het bruikleengevende Muzej moderne i suvremene umjetnosti [Museum of Modern and Contemporary Art] in Rijeka waren erg blij en fier dat hun kunstenaar hier voor het eerst in een internationale context wordt getoond. Ook dat is de verdienste van deze tentoonstelling: goede kunstenaars boven het kader van hun ‘regionale’ bekendheid doen uitstijgen door hen de confrontatie te doen aangaan. Beide curatoren zijn trouwens zeer geïnteresseerd om in Kroatië onze Vlaamse en Belgische kunstenaars van de voorbije decennia aan

2

hun publiek voor te stellen. Een wisselwerking dus, die met de Tuymans-tentoonstelling in gang is gezet en mogelijk een vervolg krijgt. www.spruethmagers.com www.mmsu.hr

uit 1999 uit het Museum für Moderne Kunst in Frankfurt am Main vertelt waarover het eigenlijk gaat: ‘Farbe zum Anstreichen des Kampfpanzers Leopard der Schweizer Armee’. www.museenkoeln.de/museum-ludwig www.mmk-frankfurt.de

andreas slominski In de Hallen worden twee werken van Andreas Slominski (°1959, Duitsland) getoond. Enerzijds ‘Glückspfennig’ uit 1996, bewaard in Museum Ludwig Keulen. Op dit werk wordt in de catalogus uitgebreid ingegaan. Het eenvoudige muntje, uit 1943 evenwel én door de kunstenaar tijdens een wandeling in de buurt van Weimar op het terrein van Buchenwald gevonden, vertelt alles als je de details kent. Het is het kleinste werk van de tentoonstelling maar het heeft een grote beladenheid. Anderzijds is hier een werk te zien, bestaande uit drie emmers van 4,0 kg Teerschwarz RAL 9021-F9, vijf emmers van 4,0 kg Bronzegrün RAL 6031-F9, drie emmers van 4,0 kg Lederbraun RAL 8027-F9 en elf dozen van 1,0 kg ‘Pur-Einheitshärter’. De titel van dit werk

3

9


museumbulletin >luc tuymans

bałka, bellmer, schulz en warhol Mirosław Bałka (1958, Polen) is met zes kunstwerken, waarvan twee creatieopdrachten, in de tentoonstelling vertegenwoordigd. In het Arentshuis hangt allicht het minst opvallende kunstwerk van de tentoonstelling: ‘34 x 34 x 27’, een kleine luchter in ijzer met lampkappen in beton. Je moet in de traphal omhoog kijken om het te zien. Ook in het Arentshuis een bijzonder fragiel werk, ’39 x 47 x 41’ met als neventitel ‘Home’. Het is gemaakt met vuurwerkstokjes. Heel stevig staat het niet, er zitten geen wanden in het huis en als je er een lucifer tegen houdt, dan is het zo weg. In de Hallen daarentegen een heel imposant werk van Bałka: ‘Dead End’. Het is een betonnen constructie waarin je jezelf letterlijk dood loopt. Het werk is beklemmend als je er helemaal alleen in gaat en tot in de hoek stapt. Maar je komt misschien nog meer onder de indruk als je er in groep in gaat staan. Het kunstwerk is niet voor niets ook een verwijzing naar de grauwheid van de oorlog en de gaskamers… ’39 x 47 x 41’ en ‘Dead End’ zijn uitersten in omvang maar de kunstwerken drukken allebei uit hoe fragiel de mens en zijn omgeving zijn in tijden van oorlog. In het Arentshuis is heel wat werk op papier te zien, en vooral intiem werk. De ruimtes zijn er bijzonder geschikt voor. Op de bovenverdieping heeft Paul Robbrecht met wanden opnieuw de beslotenheid van kamers en gangen gecreëerd. In die ruimtes is er onder meer plaats voor Hans Bellmer (1902-1975) en Bruno Schulz (1892-1942). Beiden hebben een ingewikkeld en getormenteerd levensverhaal. Bellmer werd geboren in het Pools/Duitse Katowice (Silesië). Hij groeide op met angst voor zijn vader die hem naar de Technische Hogeschool in Berlijn stuurde. Zijn grotere interesse voor politiek en kunst zorgde ervoor dat hij uiteindelijk naar Parijs trok, weg van zijn vader die openlijk supporterde voor de nazi’s. Bellmer kwam in de ban van het (vrouwelijk) lichaam dat hij op diverse ma-

10

1 1 Onder het toeziend oog van curator en medewerkers wordt Glückspfennig in de

tentoonstellingskast geplaatst - foto Sarah Bauwens

nieren uitbeeldde, o.a. in tekeningen en grafiek, en vaak in zijn geschonden vorm. De poppen die hij samenstelde met onderdelen van etalagepoppen werden vanaf 1933 door hem gefotografeerd in meerdere reeksen ‘La Poupée’. Zijn surrealistisch werk bezorgde hem de stempel voyeurist, fetisjist, sadomasochist, pedofiel,… Hans Bellmer stierf in Parijs in eenzaamheid. Bruno Schulz werd geboren in Galicië, toen Oostenrijk-Hongarije, later Polen, Sovjet-Unie en nu deel uitmakend van Oekraïne. Zij ouders waren Joods. Schulz is vooral als schrijver gekend. Zijn verhaal ‘Sklepy cynamonowe’ [De Kaneelwinkels] uit 1934 vormde trouwens de leidraad voor ‘The Street of Crocodiles’ van de Quay Brothers (1947, US), o.a. met werk uit de jaren zeventig eveneens in het Arentshuis te zien. Schulz studeerde in Wenen maar keerde nadien naar zijn geboortestad Drohobycz terug waar hij

de rest van zijn leven zou doorbrengen. Onder de Duitse bezetting werd hij er naar het getto verbannen. Hij genoot bescherming van een Duitse officier maar, vóór hij zijn tekeningen en manuscripten in veiligheid kon brengen, werd hij doodgeschoten door een rivaal van zijn beschermheer. Bruno Schulz wordt beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers van het interbellum. Ondanks goede vertalingen, ook in het Nederlands, geniet hij bij ons niet de erkenning die hij verdient. Ook zijn beeldend werk verdient meer aandacht. Tuymans’ keuze om Schulz in de tentoonstelling op te nemen, werd door directeur Dr. Jaroslaw Klejnocki van het Adam Mickiewicz Museum of Literature van Warshau dan ook ten zeerste gewaardeerd. Ook bij Schulz is er een vorm van fetisjisme… Het voetenfetisjisme in zijn tekeningen deed Tuymans beslissen om in het Arentshuis po-


laroids van schoenen van Andy Warhol (19281987, US) en foto’s van Warhol als Drag Queen te tonen. Warhol zelf, wiens ouders van Slovaakse afkomst waren, is op de tentoonstelling ook vertegenwoordigd met drie portretten van zijn moeder: twee schilderijen in de Hallen en een film in het Arentshuis, die Warhol samen met zijn moeder in de huiselijke omgeving toont. Opnieuw als Andrew Warhola, ver weg van de New Yorkse Factory. Of ‘Andy Warhol: The Reality of the Lowest Rank’, om de woorden van Tadeusz Kantor (1915-1990, Polen) te gebruiken. Kantor [in de Hallen] is een van de belangrijke kunstenaars in de Tuymanstentoonstelling. Maar daarover leest u alles in de catalogus.

luc tuymans: voor, tijdens en na brugge centraal een bezige bij Zoemend bijengeluid in de Büchler-pandgang van het Grootseminarie. ‘Annunciation’ maakt indruk. Luc Tuymans leidt buitenlandse journalisten rond. Zonder ophouden, gedreven, soms ongeduldig geeft de curator uitleg bij de tentoongestelde werken. In het Nederlands, Engels, Duits en Frans. Iedere taal even vlot en omzeggens foutloos. Het gaat snel. Er mag geen tijd verloren gaan. Tuymans is een bezige bij.

1

Tot 9 januari 2011 nog loopt zijn retrospectieve in het Museum of Contemporary Art in Chicago. Deze tentoonstelling met zo’n vijfenzeventig topwerken uit de periode 1978 tot 2009, was eerder te zien in het Wexner Center for the Arts van The Ohio State University in Columbus, in het San Francisco Museum of Modern Art en in het Dallas Museum of Art. Ze komt volgend jaar naar Europa en België. BOZAR toont de ‘Retrospective’ van 18 februari tot 8 mei 2011 in Brussel.

Ondertussen opende David Zwirner in de New Yorkse thuisgalerij van Luc Tuymans de tentoonstelling ‘Corporate’ met elf nieuwe werken uit 2010. Luc Tuymans vindt tussen het curreren en reizen door dus nog de tijd om te schilderen. ‘Corporate’ loopt tot 21 december 2010. Vanaf eind januari toont ook Frank Demaegd nieuw werk van Tuymans in zijn Antwerpse thuisbasis Zeno X Gallery. Naar aanleiding van de opening in New York, was Tuymans opnieuw in Chicago om er in het

1 Zaalgezicht tijdens de opbouw met de film Mrs Warhol,

1966, 16 mm film overgebracht op dvd, courtesy The Andy Warhol Museum, Pittsburgh en op de achtergrond Takashi Murakami, Signboard, 1991, courtesy Takashi Murakami/ Kaikai Kiki Co., Ltd., New York - foto Sarah Bauwens 2 Nog een fetisjist… Borstelfetisjisme in de installatie

Conspirators of Pleasure van Jan Švankmajer (1934, Tsjechië) in de Hallen - foto Filip Demeyer

2

11


museumbulletin >luc tuymans

1

2 1 Postzegel Luc Tuymans, G. Dam, 1978 - copyright bpost 2 Luc Tuymans als gids voor journalisten in de Hallen - foto Sarah Bauwens

museum drie muurschilderingen aan te brengen. Hij beoefent die techniek wel meer. Ooit eens een muurschildering van hem in Brugge?

postzegel en boek In de aanloop naar de BOZAR-tentoonstelling brengt bpost een postzegel in omloop. Het is een reproductie van het eerste conceptuele schilderij dat Tuymans ooit maakte: een portret van een familielid, geschilderd in 1978. En voor wie meer wil lezen over Tuymans, er is een nieuw boek uit. ‘Luc Tuymans: Is it Safe?’ bespreekt ruim honderd werken uit de periode 2005 tot 2009 en is uitgegeven bij het prestigieuse Phaidon Press. Filip L. Demeyer Adjunct-conservator in het Groeningemuseum

12

Zie voor extra info, een overzicht van de getoonde werken, interviews en filmpjes: www.wexarts.org www.mcachicago.org www.davidzwirner.com www.zeno-x.com www.luctuymans.be


museumbulletin > de zusters van het sint-janshospitaal

de zusters van het sint-janshospitaal, apothecaresses met kennis van zaken Tweejaarlijks vindt in september het congres van de 'International Society for the History of Pharmacy' plaats. In 2009 was Wenen gastvrouw van het 39ste congres met als centraal thema 'Remedy and Society'. Deze tekst is een bewerking van de Engelse lezing over hoe hoe de zusters-apothecaresses aan hun kennis kwamen, ermee omgingen en doorgaven aan hun opvolgsters. Immers, heel wat voorwerpen uit de collectie OCMW Sint-Janshospitaal die in de apotheek van het Memling in Sint-Jan - Hospitaalmuseum worden bewaard, zijn stille getuigen van hun bedrijvigheid in de apotheek. Door Evelien Vanden Berghe.

enkele zusters worden zusters-apothecaresses

en Anna Puttaert, de beginselen van de farma-

Toen er in 1643 werd beslist om een apo-

son. Vanaf 1655 stonden de zusters-apotheca-

theek te installeren in het broederklooster van

resses er alleen voor.

cie. Later werd hij opgevolgd door Lenart Ceys-

het Sint-Janshospitaal, waren er al lang geen broeders meer. De laatste broeder stierf aan het

Een drietal eeuwen lang maakten zij genees-

einde van de zestiende eeuw. Toen de apotheek

kundige bereidingen in de hospitaalapotheek, al

er effectief kwam in 1645, werd meteen ook

kochten zij ook medicijnen in bij Brugse apothe-

een apotheker aangesteld: Joannes de Witte. Hij

kers. Terwijl deze apothekers leertijd moesten

kocht de benodigdheden aan voor de apotheek

doorlopen en moesten slagen voor een prakti-

en leerde de eerste zusters, Catheline Vanhalen

sche proef, beoefenden de zusters-apotheca-

13


museumbulletin > de zusters van het sint-janshospitaal

resses naar eigen inzicht de farmacie binnen

40 vakjes gevuld met allerhande simplicia. Het

aannemen dat het gros ervan in de nabije om-

de besloten muren van het domein. Gaandeweg

feit dat de zusters over dergelijke kast beschik-

geving werd verzameld en misschien zélfs op

konden ze op heel wat ervaring terugvallen. Ze

ten, toont aan dat er toch een zekere vorm van

het domein van het hospitaal zelf. Indien dit zo

kwamen meestal uit de betere middenstand,

onderricht was.

is, dan geeft het een goed beeld van wat groeide en bloeide in de nabijheid van het hospitaal in

dus mogen we aannemen dat ze konden lezen Ook het herbarium is een stille getuige van de

de 18de eeuw.

zusters' streven naar kennis. Een herbarium

In de apotheek worden ook cartouches bewaard.

hulpmiddelen van de apothecaresses

help om de juistheid bij het plukken en oogs-

Deze met de hand uitgeknipte en versierde pa-

ten te controleren. Daarbij worden de geplukte

pieren etiketten, waarschijnlijk gemaakt door de

Een sprekend voorbeeld is de simpliciakast.

exemplaren vergeleken met die van het her-

zusters, gaan terug tot de 18de eeuw. Ze ver-

Zo'n kast bevat simplicia of grondstoffen die als

barium. Het toont aan dat zusters zelf kruiden

melden steeds de naam van een plant of een

geneesmiddel kunnen dienen. Dergelijke kasten

en planten plukten en wellicht een hulpmiddel

ingrediënt, meestal in Latijn, gevolgd door een

werden door apothekers in opleiding of tijdens

maakten om hun oogst te verifiëren.

vers op rijm. In dat versje wordt de plant of het

examens gebruikt om de materiaalkennis van

Aan het schrift van de tekst van dit boek kunnen

kruid beschreven, maar ook hoe ze ruiken en

de kandidaat te testen. Op die manier leerden

we afleiden dat deze dateert uit de 18de eeuw.

smaken, de bereidingswijze en de veelal exo-

apothekersleerlingen ingrediënten herkennen

Het herbarium telt meerdere bladen waarvan

tische afkomst. Volgens farmaciehistoricus L.J.

en selecteren voor hun medicinale bereidingen.

slecht 10 vellen werden gebruikt. Op de bla-

Vandewiele werden deze cartouches gebruikt

In de hospitaalapotheek wordt een dergelijk

den werden gedroogde delen van kruiden en

bij het uitstallen van de ingrediënten voor het

kastje uit de 18de eeuw bewaard. Het is één

andere flora gekleefd met de Latijnse benaming

maken van Theriak. Vóór je aan de bereiding

van de 17 bekende exemplaren in de Zuidelijke

ernaast. Er lijkt geen echte ordening te zitten

mocht beginnen moest alles worden gekeurd.

Nederlanden. In tegenstelling tot andere meu-

in deze verzameling en ook het Latijn is niet

Theriak is immers één van de meest legenda-

bels, kent het exemplaar zeer bescheiden afme-

altijd even correct gespeld. De meeste flora zijn

rische geneesmiddelen, oorspronkelijk gebruikt

tingen: 77 cm hoog en 48,5 cm breed. Het bevat

waarschijnlijk lokaal geplukt, al zitten er ook

als een soort tegengif maar later ook voor een

zeven lades uit blauw karton onderverdeeld in

blaadjes van 'caffea' of koffie bij. We mogen

resem aandoeningen waaronder de pest.

en schrijven.

1

14

2


3

4

Naar alle waarschijnlijklijkheid hielpen de cartouches de zusters ook be-

gebruck van de appotekerrey’. In 'Licht der apothekers en distilleerkonst'

paalde informatie beter te onthouden. Het zetten van een tekst op rijm is

uit 1667 staat te lezen 'Boeck tot gebruck van Zuster Eleonora Verbeke religi-

vaak een hulpmiddel om iets makkelijker te memoriseren.

euse in het hospitael St Jans Brugge 1741'. Zuster Verbeke is duidelijk een buitenbeentje. Zij werkte maar liefst 35 jaar in de apotheek en was diegene

Het meest in het oog springende document is het Winckelbouck, opgestart

die het Winckelbouck opstartte. De uitvoerige beschrijving van haar begrafe-

in 1751 door zuster Eleonora Verbeke. Dit bescheiden schriftje bevat niet

nis, getuigt van haar unieke positie temidden van de andere zusters.

alleen farmaceutische recepten maar ook zoete bereidingen zoals wafels en marmelade. De recepten zijn waarschijnlijk gebaseerd op de officiële recepten die o.a. gepubliceerd waren in de Brugse ‘Pharmacopee’, het officiële geneesmiddelenboek uit 1697 waaraan de Brugse apothekers zich dienden te houden. Het ziet ernaar uit dat ze werden bewerkt ten behoeve

1 Simpliciakast, 18de eeuw

de medezusters tot een praktische handleiding waarbij de verschillende stappen voor het prepareren van medicijnen makkelijk te volgen was. De apotheek beschikte ook over heel wat andere kostbare handboeken. Dat ze niet alleen als decoratie dienden, bewijzen de vele handgeschreven recepten die op losse blaadjes tussen de pagina's zitten. Meestal gaat

2 Lade uit de simpliciakast, 18de eeuw 3 Bladzijde uit het herbarium, 18de eeuw 4 Cartouche (papier), 18de eeuw

het over farmaceutische bereidingen, maar ook een gedicht, gedroogde blaadjes, een advertentie voor 'pate de pommes pour compote' en een minutieus uitgesneden tekening van een kelkje zijn teruggevonden tussen de bladzijden. In twee boeken liet zuster-apothecares Eleonora Verbeke wat na. In de ‘Pharmacoepeia Bruxellensis’ schrijft zij 'desen boeck is tot ghebruck van suster Eleonora Verbeke spijs der wormen als godt belieft en der naer tot

15


museumbulletin > de zusters van het sint-janshospitaal

1

2

Waarschijnlijk genoten zuster Verbeke en de

reglementeringen te staan die de steden, ook

andere zusters geen hogere opleiding, toch

Brugge, de apothekers oplegden via pharmaco-

zij deden heel wat moeite om farmaceutische

peën. Binnen het ommuurde domein, in de nu

kennis te verwerven en door te geven aan hun

nog stemmige apotheek, hadden de zusters-

medezusters. Ze lijken bereid bij te leren, dach-

apothecaressen het duidelijk voor het zeggen.

ten na over bestaande recepten en toonden blijk van creativiteit en inzicht bij het overnemen en aanpassen van courante bereidingen. Het is

1 Bladzijde uit het ‘Winckelbouck’,

begonnen in 1751 2 Pharmacopoeia Bruxellensis

Evelien Vanden Berghe Adjunct-conservator Memling in Sint-Jan Hospitaalmuseum

uitzonderlijk dat zij überhaupt geneesmiddelen móchten maken. Bovendien lijken zij boven alle

Geraadpleegde literatuur Sint-Janshospitaal Brugge 1188/1976, vol. 1 & 2, Commissie van de Openbare Onderstand, 1976, p. 141 - 167. Raymond van der Ham. Een Haagse simpliciakast met inhoud. Foliolum Ed. III februari 2006. Goed Gekruid. Van kruiden en geneesmiddelen in het Sint-Janshospitaal. Erfgoedcel Brugge, Brugge, 2004. Vandewiele L. J., Geschiedenis van de farmacie in België, p. 199 -206, Uitgeverij Orion, Beveren, 1981. Schatten uit Brugse apotheken, p. 67, Koninklijke Brugse Apothekersvereniging, Brugge, november 1998. De Meyer, Origine des apothicaires de Bruges, uitgeverij Felix De Pachtere, Brugge, 1862.

16

(1739) met eigenhandig geschreven eigendomsmerk van Zuster Eleonora Verbeke uit 1749


museumbulletin > henri pauwels

henri pauwels (1923-2010) een modern museumconservator met een traditionele achtergrond Op 1 april 2010 overleed Henri Pauwels op 86-jarige leeftijd. Hij begon zijn loopbaan als wetenschappelijk medewerker bij de Stedelijke Musea Brugge in 1958 en als navorser bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (1958-1959). In die hoedanigheid publiceerde hij een bestandscatalogus van de volledige schilderijenverzameling van het Groeningemuseum, nog steeds hét naslagwerk van dit museum. Ook als conservator (1963-1985) en als hoofdconservator (1985-1989) van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België liet hij een blijvende stempel na en verwierf hij een internationale reputatie. Met de Brugse musea behield hij altijd een nauwe band. Door Helena Bussers.

Het ligt niet in de bedoeling hier een overzicht

rière, dringt een beschouwing over de persoon

te brengen van Henri Pauwels’ levensloop en

zelf zich op. Wie was Henri Pauwels en wat was

bibliografie die reeds uitvoerig werden bespro-

er zo bijzonder aan deze man?

ken door Eliane De Wilde in het Bulletin van de

1 1 Henri Pauwels

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van

Wat het meest bijblijft, is zijn encyclopedische

België 1989-1991/1-3, pp. 11-24 en Raoul Ma-

kennis en daarnaast zijn enorme bescheiden-

ria De Puydt in VWS-Cahiers, jrg. 31, nr. 176,

heid. Niet alleen het kunsthistorische aspect

1996, pp. 1-5, 10-16.

van een schilderij trok zijn aandacht maar ook

Nu hij ons verlaten heeft na een rijkgevulde car-

het technische. Zijn deskundigheid beperkte

17


museumbulletin > henri pauwels

zich trouwens niet tot de oude Vlaamse schilderkunst. Ook voor de sculptuur, tapijtkunst, dinanderie, aardewerk, architectuur toonde hij een grote belangstelling. Zijn doctoraat handelde bijvoorbeeld over “De ontwikkeling van de gevelarchitectuur te Gent tot het einde van de 18de eeuw” (RUG, 1950). Allicht kan deze brede interesse deels verklaard worden door zijn afkomst. Zijn grootvader was de Gentse neogotische beeldhouwer Petrus Pauwels en zijn vader, Pierre Pauwels, eveneens beeldhouwer, vestigde zich in Kortrijk als antiquair en meubelrestaurateur. Men kan zich afvragen in welke mate Henri Pauwels’ belangstelling voor de verschillende kunsttakken en de diverse materialen, en in het bijzonder de hout- en steensoorten, vanuit zijn jeugdjaren in Kortrijk dateert. Wat nu sinds de interdisciplinariteit in het kunsthistorisch onderzoek evident is, was niet vanzelfsprekend vijftig jaar geleden. De manier waarop hij naar een schilderij keek, was zeer leerrijk. Na het tafereel zelf werd het paneel bestudeerd, de baard van de verflaag, de lijst, de houtsoort, de manier waarop de planken gezaagd en aan elkaar gehecht werden. Elk element, hoe futiel ook, kon bijdragen tot een beter begrip van het kunstwerk. Bovendien nam hij bij zo’n onderzoek steeds de tijd om zijn uitgebreide kennis met zijn medewerkers te delen. In alle openheid en eenvoud, en zonder de minste pretentie. Henri Pauwels was een gedegen wetenschappelijk vorser wiens reputatie nationaal en internationaal bekend geraakte met de publicatie van de volledige schilderijenverzameling van het Groeningemuseum. Catalogus Stedelijk Museum voor Schone Kunsten (Brugge, 1960, met een supplement in 1964). Deze opdracht werd hem toevertrouwd door Dr. Aquilin Janssens de Bisthoven, de eerste hoofdconservator van de Brugse musea waar Henri Pauwels in 1958 als wetenschappelijk medewerker werd aangesteld. Met zijn welbekende nauwgezetheid en niet aflatend doorzettingsvermogen heeft hij de nodige archieven geconsulteerd, een uitgebreide documentatie aangelegd en elk van de 291 schilderijen aan een wetenschap-

18

1

1 Cover van Henri Pauwels, Catalogus Groeningemuseum, Brugge, 1960 2 Cover van tentoonstellingscatalogus Het Gulden Vlies. Vijf eeuwen kunst en

geschiedenis, Brugge, 1962


pelijke studie onderworpen. Het werk gold lang als voorbeeld voor andere bestandscatalogi en is nu nog steeds het naslagwerk voor het Groeningemuseum. Niet alleen met deze catalogus leverde Henri Pauwels baanbrekend werk. Ook zijn medewerking aan enkele catalogi van tentoonstellingen gehouden in Brugge was veelbetekenend. Zo reisde Vlaamse kunst uit Spaans bezit, een ware bron van onbekend materiaal, van Brugge naar Madrid (1958). Een tweede expositie, De eeuw der Vlaamse Primitieven (Brugge, 1960), kan nog steeds gerekend worden tot een van de meest relevante publicaties voor de kennis van de 15de-eeuwse Vlaamse kunst. En als derde citeren wij Het Gulden Vlies: 5 eeuwen kunst en geschiedenis (Brugge, 1962). Ook nu weer benaderde hij dit complexe onderwerp op een innoverende wijze waardoor hij zowel de wetenschappelijke wereld als de modale bezoeker wist aan te spreken. Zonder meer één van de eerste blockbusters en één van de grootste tentoonstellingen die Brugge organiseerde. Al deze catalogi kwamen tot stand toen hij na een jaar als wetenschappelijk medewerker bij de Stedelijke Musea in Brugge (1958), als navorser bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (1958-1959) en vervolgens als attaché verbonden werd aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (1959-1963). In 1963 werd Dr. Pauwels benoemd tot conservator bij de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. Zonder twijfel na Brugge zijn bevoorrechte biotoop, al was het maar vanwege de unieke verzameling Vlaamse schilderijen die het Brusselse museum bewaart. Vanaf 1985 tot 1989, jaar van zijn pensioen, vervulde hij er de taak van hoofdconservator. Zijn hoger aangehaalde kwaliteiten stonden nu ten dienste van het Brusselse museum. Met zijn redactionele vakkundigheid en humanistische kennis nam Henri Pauwels de leiding in hand van talrijke tentoonstellingscatalogi, van het Bulletin van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (1963-1984), even-

als van de inventariscatalogus van de oude schilderkunst die meer dan 1500 panelen en doeken telt (1984). Hier waren zijn raad en werkwijze eens te meer exemplarisch. Niets werd aan het toeval overgelaten, elke informatie nagetrokken. Pasklare Google-oplossingen zouden niet welkom geweest zijn. Hij leerde zijn medewerkers wat nauwkeurigheid en kwaliteit betekenden. Henri Pauwels was een wetenschapper met een zeer praktische geest. Als een ware ingenieurarchitect heeft hij samen met Philippe Roberts-

Jones, hoofdconservator van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, ervoor gezorgd dat de uitbreidingen van het Brusselse museum in 1974 in goede banen werden geleid. Het lezen van de plannen, het materiaalgebruik, de verfkleuren, het ontwerpen en opstellen van vitrines, het berekenen van de draagkracht van de vloeren, het uittekenen op schaal van de te exposeren kunstwerken: alles ging door zijn handen. Zelfs de nieuwe klimatisatie-installatie, de elektriciteitskabine, de onmetelijke dakgoten hadden geen geheimen voor hem. Als men zijn indrukwekkende bibliografie over-

2

19


museumbulletin > henri pauwels

loopt, beseft men pas welke gedreven persoonlijkheid hij was en hoe immens zijn werkkracht. Als specialist van de 15de- en 16de-eeuwse Vlaamse schilderkunst werd hij belast met de heruitgave (1971-1976) van een aantal volumes van Max J. Friedländers standaardwerk Early Netherlandish Painting. Elk van de zeven volumes, elk schilderij dat door Friedländer besproken en aangehaald werd, alle fotomateriaal, elk gegeven werd opnieuw onder de loep genomen, becommentarieerd en aangevuld met de meest recente bibliografie. Op het eerste gezicht een titanenwerk dat op een vorm van overmoed zou kunnen wijzen. Maar dat was in geen geval een karaktertrek van Henri Pauwels. Hoe hij ’t voor elkaar kreeg, destijds, zonder tekstverwerker, alle informatie te vergaren, groeperen, publiceren naast zijn andere verantwoordelijkheden in het Brusselse museum blijft een raadsel. Bij al deze taken bleef hij uiterlijk rustig, geduldig en steeds even minzaam. Ook het taalgebruik in de teksten - catalogi, artikels, zaalteksten - moest nauwkeurig en vatbaar zijn voor alle lezers en bezoekers. Al wat zijn medewerkers publiceerden, las hij met aandacht na. Elke verbetering die hij aanbracht was gegrond. Zijn opmerkingen waren niet betweterig maar opbouwend. Als hoofdconservator werd hij natuurlijk geconfronteerd met een reeks wettelijke en administratieve hervormingen. De meest indringende was die van de beheerscommissie die aan de wetenschappelijke instellingen van de Staat de autonomie over inkomsten en uitgaven verleende. Dit autonoom bestuur trad op 1 januari 1987 in werking. Het was een ingewikkelde taak om de langverwachte beheersvorm, onder leiding van een beheerscommissie “musea”, in te voeren: een aanpassing die Henri Pauwels in goede banen wist te leiden. Tijdens zijn vijfentwintigjarige carrière in het Brusselse museum werd er een vruchtbare aanwinstenpolitiek gevoerd, zowel op het gebied van Oude als van Moderne kunst, mede

20

dankzij de nieuwe fiscale wetgeving van 1 augustus 1985, waarbij giften en schenkingen fiscaal aftrekbaar werden, en later dankzij de regeling voor de aangifte van kunstwerken ter betaling van successierechten (21 juni 2001). De bekroning van zijn loopbaan was, na vele andere schenkingen en legaten, de schenking van Dokter en Mevrouw Frans Heulens-Van der Meiren grotendeels bestaande uit 15de- tot 17de-eeuwse schilderijen en een reeks kunstobjecten. De catalogus van deze verzameling (1988) werd grotendeels door Henri Pauwels zelf opgesteld. Het is ook nog te danken aan zijn bevoorrechte relaties met de familie Frans Heulens-Van der Meiren dat de weduwe in 2007 het huis van Pieter Bruegel de Oude gelegen aan de Hoogstraat legateerde aan de Belgische Staat ten voordele van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Niettegenstaande zijn zware verantwoordelijkheden en drukke agenda bleef hij nauwe banden met Brugge onderhouden. Zo wordt hij o.a. op vraag van A. Janssens de Bisthoven voor een maand gedelegeerd naar het Groeningemuseum om er de eindredactie van de nu nog steeds gezaghebbende catalogus van de Anonieme Vlaamse Primitieven (Brugge, 1969) ter hand te nemen. Ook werd hij er regelmatig gevraagd als jurylid bij de aanwerving van conservatoren en als mandataris in verschillende bestuursorganen. Tussendoor gaf hij nog lezingen voor de Vrienden van de Stedelijke Musea zoals b.v. “Van Eyck’s Madonna Van der Paele opnieuw bekeken” (maart 1984). Schitterend exposé met verbluffende makrofoto’s dat later in Brussel hernomen werd. Henri Pauwels werd in 1970 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten waarvan hij voorzitter was in 1981. Hij was o.m. ondervoorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en bestuurslid van het Fonds Cultureel Roerend Erfgoed (Koning Boudewijnstichting). Vele jaren was hij bestuurslid van het Internationaal Centrum voor Navorsingen

over de Vlaamse Primitieven waarvan hij vanaf 1989 tot oktober 2003 de functie van voorzitter waarnam. Nu het leven minder jachtig geworden was, kon hij zich met volle overgave wijden aan wat hem het nauwst aan het hart lag: het onderzoek naar de oude Vlaamse schilderkunst. Hij was bovendien de meest geschikte persoonlijkheid om het “Centrum” doorheen zijn steeds weerkerende financiële moeilijkheden te leiden. Met zijn openhartig, minzaam karakter, en zijn grote toewijding maar eveneens zijn niet aflatende volharding wist hij menig consensus te bereiken. Eens te meer stelde hij zich ten dienste van de gemeenschap. Bij zijn regelmatige bezoeken aan het museum in Brussel waar hij nog over een kleine werkruimte beschikte, vertelde hij ons graag over zijn nieuwe liefhebberij: vioolbouwen. Aan het Centrum voor Muziekinstrumentenbouw te Puurs volgde hij de cursus vioolbouw. Bij zijn uitvaart bespeelden zijn nakomelingen zeven door Henri Pauwels gebouwde violen. Een orgelpunt op zijn harmonisch leven. Helena Bussers Ereconservator Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel


museumbulletin > johannes bosboom

een nieuwe aanwinst van johannes bosboom In 2009 hebben de Vrienden van Musea Brugge op een veiling van Campo een aquarel aangekocht van Johannes Bosboom. Het werk stelt een ‘galante scène’ voor in het interieur van het Brugse Vrije. Dr. Saskia de Bodt is universitair docent bij het Departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht en was bereid de nieuwe aquarel wat naderbij te bekijken. Door Saskia de Bodt.

De Hollandse Gouden Eeuw heeft in het verle-

worven aquarel, was begeesterd door de kunst

den talloze kunstenaars geïnspireerd. Vooral in

van de Gouden Eeuw. Bosboom werd in 1817

de 19de eeuw werd het zogenaamde ‘realisme’

geboren in Den Haag, waar hij zich onder in-

van schilders als Johannes Vermeer, Gerard Dou

vloed van zijn leermeester B.J. van Hove (1790-

en Gerard ter Borch zeer gewaardeerd. Kun-

1880) toelegde op stadsgezichten. Hij was een

stenaars namen niet alleen de ‘democratische’

erudiet en reislustig man en aanvankelijk stond

onderwerpen over (scènes in binnenhuizen met

hij sterk onder invloed van de Franse romantiek.

gewone burgers bij hun dagelijkse beslomme-

Al in 1837 ondernam hij een grote studiereis

ringen), ze imiteerden ook graag de precieze

naar België, gevolgd door bezoeken aan Rouen

stofuitdrukking van de oude meesters. In België

en andere Franse steden. In 1836 debuteerde

is die invloed van de Hollandse 17de eeuw on-

Bosboom op de ‘Tentoonstelling van Levende

der meer te zien bij Alfred Stevens (1823-1906).

Meesters’ met een interieur van de Sint Jan in

Ook Johannes Bosboom (1817-1891), de schil-

Den Bosch. Vanaf die tijd zou hij zich gaan spe-

der van deze onlangs door Musea Brugge ver-

cialiseren in kerkinterieurs en raakte hij meer

21


museumbulletin > johannes bosboom

1

en meer onder invloed van de oude meesters. Bosboom werd in zijn tijd beschouwd als ‘redder van de Hollandse School’. In zijn lange leven ging hij steeds losser werken. Veel van zijn interieurs zijn doordrenkt met een Rembrantesk licht. Bosboom behoort samen met Jozef Israels tot de nestors van de Haagse School, die vanaf de jaren zeventig met figuren als J.H. Maris, H.J. Weissenbruch, P.J.C. Gabriël voor vernieuwing stond. De hier getoonde aquarel van Bosboom is typerend voor zijn werk: we zien een oud Nederlands genretafereel op een herkenbare historische locatie. Voor een hoge, rijk met beeldhouwwerk versierde schouw zit een

22

man in zeventiende-eeuwse kledij, met kanten kraag, hoed en degen (een ‘cavalier’) ontspannen in een stoel. Zijn linker voet rust op een rood kussen. Achter hem staat een dame met haardracht zoals we die kennen van schilderijen van Gerard ter Borch en tijdgenoten. Haar rok is deels opgeschort, waardoor een gele onderrok zichtbaar wordt. Met haar rechterhand leunt ze op de stoel. Haar andere hand wijst in de richting van een groot boek dat open ligt op een taboeret naast haar. Op de achtergrond bekijkt een andere cavalier – die zijn hoed blijkbaar heeft afgezet – de wand naast de schouw. Iedere Bruggeling zou de locatie van dit tafereel onmiddellijk kunnen herkennen: het is de Schepenkamer van het Brugse Vrije met de im-

posante Keizer Karelschouw uit 1529. De hele opbouw daarvan, van de reliëfs en het beeldhouwwerk tot en met de drie koperen handgrepen, is goed herkenbaar. Bosboom heeft vooral ook de centrale figuur, Keizer Karel met uitgestrekt zwaard, adequaat weergegeven. De sfeer, lichtval en de losse lijnen van deze aquarel wijzen erop dat de kunstenaar ter plekke heeft gewerkt. Het kan zijn dat hij het onderwerp eerst in zwart-wit in zijn schetsboek heeft vastgelegd en het daarna in zijn atelier uitwerkte tot een aquarel, zoals hij ook bij zijn vele kerkinterieurs deed. De aquarel is niet gedateerd. Bosboom kwam graag en vaak in België. Hij werd aangetrokken door de overvloed van studieobjecten in dat land, schreef hij in zijn mémoires, en vond de mensen er zeer ‘voorkomend’. Hij maakte onder meer reizen naar de Borinage. Uit correspondentie weten we bovendien dat hij vrienden had in kringen van vrijmetselaars in Antwerpen. Het is niet onmogelijk dat Bosboom het Brugse Vrije bezocht in de zomer van 1856, toen hij, samen met zijn vrouw, de schrijfster A.L.G. Bosboom-Toussaint, op 30 juli zijn naam zette in het Bezoekersregister van het Sint Janshospitaal. Met zijn Memlings was het Janshospitaal toen al één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Brugge. Mevrouw Bosboom zou later een novelle schrijven over Memling, getiteld ‘Een arme die rijk maakt.’ Brugge had klaarblijkelijk indruk gemaakt op het kunstenaarsechtpaar! Saskia de Bodt, Universiteit Utrecht

1 Johannes Bosboom (1817-1891),

Een galante scène, niet gedateerd, aquarel op papier, gesigneerd r.o.: J.Bosboom


beste museumvriend(in), We hebben er opnieuw een bijzonder druk ‘museumvriendenjaar’ op zitten: u was talrijk en enthousiast aanwezig op de vele lezingen en andere afspraken die we afgelopen maanden voor u organiseerden. We twijfelen er dan ook niet aan dat u snel zal ingaan op de vraag van onze penningmeester om uw lidmaatschap voor 2011 te regelen. Waarvoor onze welgemeende dank. Onlangs hebben we de kans gekregen om een andere doelstelling uit onze statuten te realiseren. Op vraag van de musea kochten we op een veiling een omvangrijke portefeuille met spotprenten van René De Pauw (1887-1946) die als jonge knaap in Brugge woonde en er opgeleid werd aan de Kunstacademie. Hij schilderde vooral portretten, marines en stillevens maar was ook bekend als illustrator van boeken zoals “Brugsch Volk” van Karel de Wolf. Zowel het Groeninge- als het Volkskundemuseum bezitten werk van hem. In 1939 maakte hij de decoratie van de inkomhal van het (toen nieuwe) Brugse station. De recente aankoop kadert in de voorbereiding van een herdenkingsprogramma omtrent 100 jaar Eerste Wereldoorlog waaraan het Bruggemuseum en Erfgoedcel Brugge in samenwerking met verschillende andere diensten zoals Toerisme, het Stadsarchief en Protocol werken.De prenten vormen een scherpe aanklacht tegen de wreedheden van de Duitse bezetter in ‘14-‘18. De inleiding die Pierre Huybrechts, toenmalig chroniqueur van de ‘Journal de Bruges’, hierbij in het Frans schreef, illustreert de stemming in Brugge kort na het vertrek van de Duitse bezetter: “Ils sont partis les tyrans, les bandits, les barbares! (…) Mais le souvenir de leurs vexations, de leurs méfaits, de leurs crimes restera éternellement gravé dans la mémoire de ceux qui ont vécu le cauchemar.” De aangekochte prenten tonen de wreedheden maar ook de kleine pesterijen van de ‘suppoosten van Attila’ : wanneer een straathond het paard van de oude Admiraal von Schröder zo aan het schrikken brengt dat hij zijn berijder afgooit, laat deze laatste een politiebevel uitvoeren waarbij het honden verboden wordt nog op straat te komen … De Pauw is op zijn sterkst als hij de lelijke tronies en physionomie van de ‘Pruisen’ in de verf zet: “Il croquait leurs affreuses binettes, leurs masques horribles, retraçait leurs sinistres exploits, burinait leur lamentable histoire”… Nou, voorwaar een interessant document dat perfect een tijdsgeest weergeeft en illustreert waarom mijn grootmoeder het nooit voor Duitsers gehad heeft... Rudy de Nolf

1 Spotprenten van René De Pauw, 1914-1918

23


Colofon

BIJZONDERE BEGUNSTIGERS:

Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge Coördinatie: Sibylla Goegebuer Eindredactie: Aleid Hemeryck en Geert Souvereyns Redactie: Till-Holger Borchert, Rudy De Nolf, Hubert De Witte, Sibylla Goegebuer, Aleid Hemeryck, Willy Le Loup, Manfred Sellink, Geert Souvereyns museumbulletin.redactie@brugge.be Foto’s: Stadsfotografen Jan Termont & Matthias Desmet, Sarah Bauwens, Filip Demeyer, Rudy De Nolf, Kristel Van Audenaeren.

Beschermende leden van de Vrienden van de Musea Brugge in 2010 mevr. Baert, Westkapelle

dhr. & mevr.Kervyn de Volkaersbeke, Sint-Andries

bvba Bekking-Blitz, Amersfoort - NL

dhr. & mevr. Lemahieu, Sint-Andries

nv Bonte & Sioen, Brugge

Libertas Art Gallery, Brugge

dhr. & mevr. Calmeyn, Loppem

dhr. & mevr. Loupo, Oostende

nv Chronos Brugge, Sint-Michiels

bvba Maertens - Fotografie, Sint-Andries

dhr. & mevr. Crombez, Sint-Andries

Oni Onik, Oostnieuwkerke

Opmaak: Agates, Brugge

dhr. & mevr. De Limburg Stirum, Brussel

dhr. & mevr. Serruys, Brugge

galeries De Maere, Brussel

nv Soliver, Rumbeke

Druk: De Windroos, Beernem

hotel De Tuilerieen, Brugge

dhr. & mevr. Taelman, Sint-Kruis

dhr. & mevr. De Weerdt, Brugge

dhr. & mevr. Tailleu, Oostende

dhr. & mevr. De Wulf, Beveren (Leie)

not. & mevr. Thomas, Brugge

mevr. Defoort, Sint-Andries

nv Transeurope, Brugge

mevr. Deleersnijder, Knokke-Heist

nv Universal Express, Lissewege

dhr. & mevr. Denys, Blankenberge

dhr. & mevr. Van Acker, Sint-Michiels

dhr. & mevr. Depre, Beernem

dhr. & mevr. Van Den Heuvel, Knokke

dhr. & mevr. Deudon de le Vielleuze, Sint-Michiels

dhr. & mevr.Vandemoortele, Knokke-Heist

dhr. Dobbelmann, Knokke

dhr. & mevr. Van Thiel, Beek en Donk - NL

nv Eurochair, Ardooie

dhr. & mevr. Van Tieghem, Brugge

Europacollege, Brugge

dhr. & mevr. Vandamme, Brugge

dhr. Ferier, Oostende

drukkerij Vandamme-Beke, Assebroek

dhr. & mevr.Galle, Sint-Andries

dhr. & mevr.Vermandel, Brugge

nv Gheeraert Transport, Loppem

dhr. & mevr. Vlieghe, Oostende

dhr. Glas, Overijse

dhr. & mevr. Vyncke, Sint-Andries

dhr. & mevr. Hendrickx, Sint-Michiels

dhr. & mevr. Wassink, Schoten

dhr. & mevr. Jacques, Oostkamp

drukkerij De Windroos, Beernem

Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.