museumbulletin > de grafsteen ‘van scatille-bave’
de grafsteen ‘van scatille-bave’ In de middeleeuwen was het een voorrecht voor de geestelijkheid en de adel (en later de hoge burgerij) om begraven te worden in een kerk. Een kapittel- of een abdijkerk genoot nog meer de voorkeur omwille van de aanwezigheid van een religieuze gemeenschap die dagelijks voor de overledene kon bidden. Matheus van Scatille en Barbara Bave kozen voor de kerk van de benedictijnenabdij van Sint-Andries. Na een verblijf van bijna 150 jaar in het Steenmuseum keerde de grafsteen op 13 mei 2013 terug naar zijn oorspronkelijke stek. Door BENOIT KERVYN
1 Tekening van het grafmonument van
Matheus van Scatille en Barbara Bave Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Fonds F.V. Goethals, hs. 1210 2 Grafmonument van Matheus van
Scatille en Barbara Bave Sint-Andries, kerk van Sint-Andreas en Sint-Anna Foto: cel Fotografie Stad Brugge (2013)
18
In 1796 werd ook deze abdij door de Franse overheid opgeheven. De abdijtoren maakt thans deel uit van de 19de-eeuwse parochiekerk van Sint-Andries. Bij verbouwingswerken in de kerk (1863) werd hun grafsteen onder de vloer gevonden en op 11 februari 1869, volgens een akkoord tussen het kerkbestuur en het Oudheidkundig Museum van Brugge, ‘ten eenvoudige titel van lening’ overgebracht naar wat later het Gruuthusemuseum zou worden. Daardoor ontsnapte het grafteken aan de brand die de kerk kende op 10 augustus 1869. Verder stipuleert het document ‘…en ook om later den voornoemden steen in de kerk van St. Andries weder te brengen, in geval dat denzelven, vroeg of laet, door het kerkbestuer van St. Andries wederom geeischt wierde’. Die vraag kwam er inderdaad vanwege het kerkbestuur van Sint-Andries. Op 13 mei 2013 heeft Musea Brugge de grafsteen zoals afgesproken teruggebracht naar de parochiekerk.
De Doornikse kalksteen (208 x 150 x 18 cm) is de afdeksteen van een (thans verdwenen) bovengronds grafmonument. M.a.w. de steen lag nooit in de kerkvloer. Dergelijke mausolea waren een statussymbool en hadden tot doel het belang van die overleden familie nog meer in de kijker te plaatsen. Matheus van Scatille is blootshoofds en draagt, als ridder, een harnas met wapenrok waarop zijn wapen prijkt. Om zijn middel hangen zwaard en dolk, terwijl zijn voeten op een leeuw, teken van dapperheid, rusten. Zijn echtgenote, Barbara Bave, draagt een lang kleed met mantel en kijkt naar haar man. Om het hoofd een guimpe bekroond met een hoornkapsel waarover de kap van haar mantel. Haar voeten rusten op een hond met een halsband voorzien van belletjes en een been tussen de voorpoten. Tussen het echtpaar prijkt het wapenschild van Van Scatille getopt met een tornooihelm, helmkleed en met twee zwanenhalzen als helmteken.