Museumbulletin 2018 - nr 1

Page 1

driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor

MUSEUM

BULLETIN

8000

- 38ste jaargang jan-maa 2018 1 - 2de afdeling P408620

brugge

1

haute lecture by colard mansion moderne schriftuur naar een vernieuwd GRUUTHUSEMUSEUM


Voorwoord directie

3

Haute lecture by Colard Mansion

4

Moderne schriftuur

10

Naar een vernieuwd Gruuthusemuseum

14

Vrienden van de Musea

22

Brugge in 100 objecten Twee jaar geleden, op 11 maart 2016, lanceerde het Gruuthusemuseum de reeks ‘Brugge in 100 objecten’. Samen met Brugse erfgoedpartners (het Stadsarchief, de Openbare Bibliotheek, het Conservatorium, heemkringen, kerken en kloosters…) werd er gegrasduind in de Brugse geschiedenis. Dit leverde 100 objecten op, bekend en minder bekend, die deze geschiedenis incarneren. Elke vrijdag werd een object gepresenteerd op een blog en in het Brugsch Handelsblad. Op 2 maart 2018 sloot Lodewijk van Gruuthuse, of beter gezegd: zijn portret, de reeks af. Een succesvolle reeks, want zo’n 22.000 bezoekers vonden hun weg naar de blog. Aan deze blog komt een vervolg waarbij de focus zal liggen op de bouwwerken, de herinrichting en het concept van het nieuwe Gruuthusemuseum. Blijf ons volgen dus via: www.verrijkjekijkopbrugge.be

Meester van de Vorstenportretten, Portret van Lodewijk van Gruuthuse, 1472-1482 Foto: Stad Brugge, cel stadsfotografie


beste museumvriend, beste lezer, Met Haute Lecture by Colard Mansion gaat de derde toptentoonstelling van seizoen 2017-2018 van start. Na Pieter Pourbus en de vergeten Meesters en William Kentridge: Smoke, Ashes, Fable is er opnieuw een uitzonderlijke expositie in Brugge te zien. Collega’s in binnen- en het buitenland zullen ons benijden om die mogelijkheden, kansen en realisaties. Samen met onze collega’s van de Brugse erfgoedbibliotheek gaat Musea Brugge opnieuw een tot nu toe nauwelijks gekende Vlaamse Meester lanceren. Op die manier wordt het Brugs werelderfgoed doormiddel van wereldwijde bruiklenen cultuurhistorisch gekaderd en gecontextualiseerd. Het lijkt op eerste zicht misschien op een erg specialistische tentoonstelling over de boekenwereld in de Bourgondische periode, maar opnieuw gaan we er alles aan doen om een zo ruim mogelijk publiek te besmetten met het virus van nieuwsgierigheid voor kunst, geschiedenis en cultuur. Keer op keer dagen we ons publiek – jullie! – uit om kennis te maken met minder gekende kunstenaars en kunstwerken, of proberen we gekende werken of periodes vanuit nieuwe invalshoeken en perspectieven te belichten. We doen dat met sereniteit, met sérieux en uiteraard met grote trots. We zijn fier dat we er in Brugge voor blijven kiezen om boeiende onderwerpen te onderzoeken en de uit dit onderzoek voortvloeiende kennis naar onze vele doelgroepen te vertalen. De vele enthousiaste reacties, die we vanuit onze grote vriendenkring krijgen voor al onze inspanningen,

doen ons bijzonder veel deugd. Ik wil dan ook uitdrukkelijk en oprecht alle vrienden hiervoor bedanken. De betrokkenheid van de Bruggeling bij erfgoed is enorm, en dat bleek onlangs nog eens tijdens het opendeurweekend naar aanleiding van het einde van de restauratie van het Gruuthusepaleis op 3 en 4 februari. Meer dan 5.500 bezoekers kregen er een voorsmaakje op wat hen in het voorjaar van 2019 te wachten staat. Niet alleen de heropening van het Gruuthusepalais (voorjaar 2019) is iets om naar uit te kijken. Ook de 60ste verjaardag van de Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge (VSMB) zit eraan te komen. We gaan hieraan in het najaar in het Arentshuis een eigen tentoonstelling wijden om dit feestelijke herdenkingsmoment passend te omkaderen. Maar het eerstvolgende verrassingsmoment is ongetwijfeld de tweede editie van de Triënnale Brugge 2018 die vanaf mei in de historische binnenstad van Brugge plaatsvindt. Met andere woorden: ook 2018 belooft een druk, boeiend en schitterend museumjaar te worden. Till-Holger Borchert


museumbulletin > haute lecture by colard mansion

haute lecture by colard mansion vernieuwing van tekst en beeld in middeleeuws brugge

Dit voorjaar toont het Groeningemuseum een luxueuze bladzijde uit de Brugse geschiedenis met de tentoonstelling Haute Lecture by Colard Mansion: vernieuwing van tekst en beeld in middeleeuws Brugge (1 maart - 3 juni 2018). De stad had zich ontwikkeld tot een internationaal vermaard manuscriptencentrum op het moment dat boekenondernemer Colard Mansion er neerstreek. Tussen 1457 en 1484 vervaardigde hij kostbare manuscripten en de eerste in Brugge gedrukte boeken. Nu, meer dan 500 jaar later, hebben Musea Brugge en de Openbare Bibliotheek Brugge zijn boeken opnieuw samengebracht. Vandaag biedt zijn oeuvre een unieke kijk op de stad Brugge in de periode dat de boekdrukkunst er haar intrede deed. Door ANNA DE BRUYN de boekenondernemer en zijn werk Colard Mansion is een mysterieuze figuur. Vanaf 1457 woonde en werkte hij in Brugge. In 1484 verdween hij plotseling uit de stad. Waar hij vandaan kwam en waar hij daarna heen trok? Het is een raadsel. Wel kunnen we aannemen dat hij al van middelbare leeftijd moet zijn geweest, met voldoende vermogen en sociale contacten om een succesvol boekenbedrijf op te bouwen. Mansion coördineerde als boekenondernemer de productie van manuscripten. Hij trad daarbij op als tussenpersoon tussen bestellers en ateliers. Hij was zelf ook een ervaren kopiist (overschrijver van manuscripten) en erudiet vertaler. Zijn bekendheid dankt hij echter aan zijn activiteiten als drukker van incunabelen. Deze

4

term wordt gebruikt voor boeken, gedrukt in de vijftiende eeuw, toen de boekdrukkunst pas opkwam en nog in haar kinderschoenen stond. Incunabelen worden soms ook wiegedrukken genoemd (cuna betekent ‘wieg’ in het Latijn). Mansions boeken bevinden zich vandaag in bibliotheken wereldwijd. Het reconstrueren van zijn boekenproductie vormt de basis van de tentoonstelling. Van elk van zijn 26 edities wordt tenminste een exemplaar getoond. Hiermee is na 500 jaar het oeuvre van Mansion opnieuw bijeengebracht in Brugge. Dit is mogelijk dankzij de vele Europese en Amerikaanse bruikleengevers en de bijzondere steun van de Bibliothèque nationale de France. Zij bezit de grootste collectie boeken van Mansion ter wereld, dankzij de verzamelwoede van haar conservator, de


Bruggeling Joseph-Basile van Praet (1754 1837). Van Praet schonk tevens vijftien incunabelen van Mansion aan de Openbare Bibliotheek Brugge. De Openbare Bibliotheek en Musea Brugge hebben hun krachten gebundeld om zowel de boekhistorische als kunsthistorische aspecten van Mansions werk tot hun recht te laten komen. In Mansions dagen waren de productie en het uiterlijk van incunabelen, manuscripten en prenten namelijk sterk met elkaar verweven. De objecten in de tentoonstelling nodigen experts vandaag dan ook uit om de grenzen van hun onderzoeksgebied te overschrijden en de raakvlakken van de verschillende kunstvormen te belichten.

scharniermoment tussen manuscript en druk

1

1 Maynus de Mayneriis, Dialogue des creatures, Brugge (?), circa 1482, Brugse

Meester van 1482 en Meester van Filips van Kleefs Livre de la Chasse. Zwitserland, privécollectie, f. 7r. Mansion overziet twee kopiisten in zijn atelier.

In de laatste helft van de vijftiende eeuw was de manuscriptenproductie op haar hoogtepunt en kreeg de boekdrukkunst voet aan de grond in Brugge. Deze twee ontwikkelingen kwamen samen in de figuur van Mansion. Oorspronkelijk was hij een man van manuscripten. De Bourgondische adel en andere rijke bibliofielen bestelden hun manuscripten bij hem. Hij vervaardigde die deels in zijn atelier en coördineerde daarnaast een netwerk van onderaannemers. Mansion moet zich als een vis in het water hebben gevoeld in Brugge, dat toen het onbetwiste centrum van manuscripten in Noordwest-Europa was. Toen de boekdrukkunst ten tonele verscheen, ging Mansion hier al snel mee aan de slag en droeg hij actief bij aan de verdere ontwikkeling van het gedrukte boek. In Brugge was hij een pionier van deze ‘nieuwe kunst’. Waar manuscripten als unica met de hand werden geschreven, zag Mansion vast het voordeel van de oplagen waarin incunabelen werden gedrukt. Dat Mansion zich richtte op het drukken van boeken, betekende niet dat hij de manuscripten de rug toekeerde. Uiteindelijk zou het handgeschreven boek het veld ruimen voor het gedrukte, maar in die dagen stonden de twee juist dicht bij elkaar. Mansion bleef beide vervaardigen. Hij zag dan wel de nieuwe mogelijkheden van

5


museumbulletin > haute lecture by colard mansion

1 Publius Ovidius Naso, Métamorphose, Brugge,

Colard Mansion, 1484. Openbare Bibliotheek Brugge, Inc. 3877, f. 389v. Colofon met drukkersmerk van Colard Mansion. 2 Publius Ovidius Naso, Métamorphose, Brugge,

Colard Mansion, 1484. Openbare Bibliotheek Brugge, Inc. 3877, f. 1r. Houtsnede met de ontmanning van Saturnus.

1

de boekdrukkunst, maar de techniek stond nog in haar kinderschoenen. Het productieproces en de vormgeving waren nog niet vastomlijnd. Daarom bouwde Mansion voor zijn incunabelen voort op zijn expertise in manuscripten. Hierdoor zien we in zijn boeken een samenspel tussen traditie en vernieuwing. De afweging tussen beide werd vermoedelijk gestuurd door commerciële overwegingen. Enerzijds was er vraag naar traditionele manuscripten. Anderzijds was die vraag zo sterk gegroeid dat Mansion een snellere manier om boeken te vervaardigen waarschijnlijk graag benutte.

métamorphose De nauwe relatie tussen manuscript en druk toont zich in Mansions incunabel Métamorphose (1484). De tekst past goed binnen de traditie van allegorische en moraliserende ‘Bourgondische’ manuscripten. Het zijn vertellingen van de Romeinse schrijver Ovidius (43 v.C.-17 n.C.) over gedaanteverwisselingen van figuren

6

uit de klassieke oudheid. Mansion gebruikte een christelijke bewerking die de heidense Métamorphose voor een middeleeuws publiek relevant maakte. Ook qua uiterlijk lijkt de incunabel sterk op de ‘Bourgondische’ manuscripten. Dit valt al op bij de eerste bladzijde. De tekst is gedrukt in een monumentaal, gotisch lettertype dat bastarda wordt genoemd. Het is een gedrukte variant van een handschrift dat kopiisten hanteerden voor Bourgondische manuscripten. Mansion ‘verluchtte’ het boek niet met miniaturen, maar met houtsneden. De houtsnede op de eerste bladzijde toont de god Saturnus die zijn kinderen opat uit de onbevattelijke angst dat ze zijn ondergang zouden worden. Terwijl Saturnus een van zijn kinderen verslindt, wordt hij gecastreerd door zijn zoon Jupiter. Jupiter slingert diens lid in zee en hieruit ontstaat op wonderbaarlijke wijze de godin Venus. De bladzijde is verder met de hand afgewerkt alsof het een manuscript is, met een

initiaal en rode titels en rubrieken. De bladranken, bloemen en vruchten op de randen zijn met de hand geschilderd.

de nieuwe mogelijkheden van de boekdrukkunst Mansion zag de boekdrukkunst duidelijk als een manier om traditionele manuscripten op een mechanische wijze te vervaardigen. Hij bleef experimenteren met de mogelijkheden van het boekdrukken. De rode titels en rubrieken drukte hij soms, in plaats van ze met de hand te laten invullen. Omstreeks 1477 liet hij een nieuw, kleiner lettertype ontwerpen: een rotunda. De rondere vorm doet moderner aan en staat verder af van de Bourgondische manuscripten. Ook in het type teksten varieerde Mansion. Hij drukte niet enkel luxueuze, maar ook eenvoudige teksten, zoals een almanak. Uitgerekend hiervan is geen exemplaar bewaard, waarschijnlijk omdat de almanakken zeer intensief werden gelezen en daardoor sneller versleten dan de luxueuzere boeken.


spin in het web

brugge en de prentkunst

Mansion had een centrale positie in de Brugse boekenproductie. Hij huurde een winkelruimte aan de Sint-Donaaskerk in het hart van de Brugse boekenbuurt. Twee jaar stond hij als deken aan het hoofd van de librariërsgilde. Onder de term ‘librariër’ viel iedereen die werkte aan de productie van boeken. Van Mansions rol als spilfiguur getuigt ook zijn oeuvre. Voor de boekenproductie steunde hij namelijk op een groot netwerk van onder andere perkamentmakers, papierverkopers, boekbinders, miniaturisten en prentmakers.

In de tentoonstelling zijn prenten te zien van verschillende graveurs die net als de Meester van de Boccaccio-illustraties mogelijk in Brugge hebben gewerkt, hoewel die lokalisering vaak onzeker blijft. Een van hen heeft de noodnaam Meester FVB. Het prentenkabinet van Musea

Brugge bewaart een gravure van hem. Hierop is de heilige Paulus afgebeeld, blootsvoets en met een zwaard in zijn rechterhand. De schaduwen in het gezicht van de heilige en de plooival van zijn gewaad zijn zeer uitgewerkt. De verfijnde techniek van de meester geeft veel van zijn prenten een schilderachtige uitstraling. In

de la ruyne des nobles hommes et femmes Mansions contacten met bijvoorbeeld prentmakers, maakten zijn incunabel De la ruyne des nobles hommes et femmes (1476) tot een hoogtepunt in zijn oeuvre. Deze tekst van de Italiaanse humanist Giovanni Boccaccio (1313-1375) beschrijft de onfortuinlijke lotgevallen van Bijbelse, antieke en middeleeuwse figuren. Allen hebben ze gemeen dat na een periode van voorspoed het lot zich tegen hen keerde. Zo werkte de Romeinse Regulus zich op tot consul in 267 en 256 vóór Christus, maar er wachtte hem een gruwelijke marteldood. Boccaccio wilde zijn lezers met voorbeelden als deze waarschuwen voor de gevolgen van trots en ambitie. De boeken van Mansions Boccaccio zijn wonderlijk genoeg in verschillende versies bewaard gebleven. Eén versie is gemaakt om miniaturen in te voegen als illustraties, terwijl het ontwerp van de andere versies juist ruimte biedt aan gravures. Waren de verschillende versies al vanaf het begin Mansions bedoeling? Of moest hij zijn boek aanpassen door onvoorziene omstandigheden? Dat is een van de vele onbeantwoorde vragen rond zijn oeuvre. Wel is hij met dit boek een van de eerste drukkers die met gravures illustreert. De gravures zijn speciaal gemaakt voor Mansions Boccaccio. Mogelijk leverden miniaturisten de ontwerpen. De uitvoering van de gravures was in handen van de Meester van de Boccaccio-illustraties, die zijn noodnaam dankt aan deze opdracht.

2

7


museumbulletin > haute lecture by colard mansion

zijn gravures kiest hij bovendien vaak details en composities die terug te vinden zijn in ZuidNederlandse schilderijen.

ondernemersgeest Mansion had een neus voor het vinden van lucratieve nichemarkten. Hij richtte zich specifiek op boeken voor welgestelde lezers. Velen van hen waren lid van de Orde van het Gulden Vlies en waren verbonden aan het Bourgondisch hof. Een dergelijke klant was Lodewijk van Gruuthuse (1422 - 1492). Zijn grote liefde voor boeken bewoog hem ertoe een indrukwekkende bibliotheek van bijna 200 manuscripten op te bouwen. Veel hiervan werden op bestelling voor hem vervaardigd, zoals De la Pénitence Adam (Adams boetedoening). Mansion verzorgde de Franse vertaling en droeg mogelijk bij aan de productie van het manuscript. De tekst, een apocriefe legende, verhaalt hoe het kruis van Christus was gemaakt uit hout van de boom van kennis van goed en kwaad. De mens is dus verlost door het hout waardoor Adam was gevallen. De openingsminiatuur toont de geschiedenis van Adam en Eva in een landschap: van de zondeval in de verte, tot de verdrijving uit het paradijs en de uiteindelijke afwassing van de zonde voorin. Vanaf de rots rechtsboven ziet Lodewijk van Gruuthuse neer op het schouwspel, terwijl Colard Mansion hem het boek aanbiedt. 1

1 Meester van de Boccaccio-illustraties, De dood van Regulus, circa 1476-1500,

gravure, Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, 188-1906.

2 Meester FVB, De heilige Paulus, 1475-1499, gravure, Groeningemuseum, 2014.

GRO0014.III. 3 De la Pénitence Adam, Brugge, 1472-1484, Brugse Meester van 1482, Parijs,

Bibliothèque nationale de France, ms. fr. 1837, f. 6r. Miniatuur met de geschiedenis van Adam en Eva.

8

Als ondernemer had Mansion een scherp oog voor onontgonnen gebieden in de markt. Als een van de eersten drukte hij hoofdzakelijk teksten in het Frans, de volkstaal. Hij koos verschillende actuele teksten voor zijn boeken. Als hij oude teksten koos, was hij vaak de eerste die het niet als manuscript, maar als druk op de markt bracht. Niet alleen stond Mansion dus op een bijzonder punt in de geschiedenis en binnen de stad Brugge, bovenal speelde hij zeer vernuftig in op zijn positie. Dit toont zich vooral in zijn boeken, die hierdoor vandaag de dag nog getuigen van zijn vernieuwing van tekst en beeld in middeleeuws Brugge.


2

3

Tentoonstelling gesponsord door:

9


museumbulletin > moderne schriftuur

moderne schriftuur. tekst en beeld in de twintigste eeuw Zoals we in dit Museumbulletin onder meer naar aanleiding van de collectiepresentatie ‘Allesbehalve alledaags’ (2016/2 – apr-jun) eerder al lieten zien, biedt de verzameling moderne kunst van het Groeningemuseum interessante mogelijkheden op het vlak van wisselende presentaties. In dit nummer bieden we ter gelegenheid van ‘Haute Lecture by Colard Mansion’ een blik op de verzameling twintigste-eeuwse kunst waarin de relatie beeld en tekst belangrijk is. Het valt op hoeveel twintigsteeeuwse kunstenaars op dat vlak actief zijn. Ofwel ontwikkelen ze een eigen schriftuur, ofwel verwerken ze tekst in hun werk, ofwel werken ze samen met schrijvers en dichters. Sommige kunstenaars zijn tegelijk beeldend en literair actief. Door FILIP L. DEMEYER

1 Pierre Alechinsky, Les trois jours,

1959, olieverf op doek, Groeningemuseum Foto Dominique Provost

2 Pierre Alechinsky, Platenhoes voor

Michel Portal, 1987, kleurlithografie, Groeningemuseum Foto Sarah Bauwens

10

alechinsky en dotremont Pierre Alechinsky (°1927) is de oudste nog levende kunstenaar die met werk in de collectie van het Groeningemuseum vertegenwoordigd is. Sinds 1981 is het museum in het bezit van het prachtige Les trois jours uit 1959 en een paar jaar terug werd het Prentenkabinet via de collectie Van Hoorebeke uitgebreid met 23 etsen, litho’s en houtgravures uit diverse periodes in zijn oeuvre, gaande van 1946 tot 2002. De abstracte kunst kent na de tweede wereldoorlog een bloei. Er ontwikkelen zich twee stromingen, de geometrische abstractie, voor

een groot deel gebaseerd op vormelijke wetmatigheden, en de lyrische abstractie, die zich laat kennen door een zwierige en spontane lijnvoering. De individualiteit van de kunstenaar spreekt. Het werk komt uit het binnenste, net zoals lyrische poëzie “waarin de dichter zijn eigen aandoeningen en gemoedsstemmingen uitspreekt” (Van Dale). Pierre Alechinsky wordt lid van de Jeune Peinture Belge om aansluitend deel te nemen aan de activiteiten van CoBrA, een beweging van beeldende kunstenaars en experimentele dichters. De CoBrA-kunstenaars werken ten dele figuratief maar ze smeren hun verf graag dik. Ze werpen zich op het instinct, dat zorgt voor spon-


tane uitspattingen en ze zoeken naar het onbezoedelde dat ze ook in tekeningen van kinderen en geesteszieken terugvinden. Het is net als de

Christian Dotremont (1922-1979) is als schrijver nauw betrokken bij het surrealisme. Hij ligt aan de basis van CoBrA en schrijft het manifest

zameling van het prentenkabinet via de frontispices in Mon livre d’Ogre uit 1957 en Minuit uit 1960 van Broodthaers.

lyrische abstractie en de Jeune Peinture Belge een duidelijke reactie op de oorlog, waarin alles ‘geordnet’ moest zijn en er geen plaats was voor afwijking in gedachten. In de jaren 1950 ontdekt Pierre Alechinsky de Chinese schilderkunst. Hij ziet dat de schilders er veel vrijer zijn als ze schilderen met het doek of papier op de grond. Ook hijzelf zal deze techniek toepassen. Na 1965 laat Alechinsky de olieverf los en schildert met acrylverf (op waterbasis) of inkt op papier. Dat laat een veel vlottere penseelvoering toe. De schilderingen op papier worden nadien samengebracht tot grotere gehelen. Typisch zijn de randtaferelen waarin hij zijn penseel vrijelijk laat dansen, het wordt zijn handelsmerk. Op het einde van de jaren 1950 maakt Alechinsky zijn beste werken op het vlak van olieverf. Over Les trois jours schreef Jaak Fontier (1927-2017) in 1981:“Op treffende wijze verenigt het de meest opvallende kenmerken van Alechinsky’s werk uit de jaren vijftig; de beweging, het ritme, de dynamiek, de levenskracht, de suggestie van natuurkrachten.”

van de groep. Ook Alechinsky is als schrijver actief. En Dotremont gaat schilderen. Hij ontwikkelt schilderijen met logogrammen, verzonnen gedichten in zwarte inkt in een typisch handschrift. Hij werkt samen met Asger Jorn (1914-1973) en Serge Vandercam (1924-2005) aan ‘peintures-mots’. Met Alechinsky maakt Dotremont in 1976 Sept Écritures, een monumentale schildering voor metrostation Anneessens (nu in Delta). Er zitten (voorlopig) geen werken van Christian Dotremont in onze verzameling. Maar die zouden er zeker niet in misstaan. We hebben in het prentenkabinet wel werk van Louis Van Lint (1909-1986), een andere vriend van Alechinsky. Serge Vandercam is nauw bevriend met Christian Dotremont maar hij onderhoudt ook contacten met tal van andere literaire avant-gardisten, zoals Hugo Claus, Joseph Noiret (19272012), Marcel Lecomte (1900-1966) en Marcel Broodthaers (1924-1976). Met Jean Dypréau (1917-1986) werkt hij aan tekstschilderijen. Hij is onrechtstreeks vertegenwoordigd in de ver-

raveel en claus

1|2

Claus en Raveel zijn dit voorjaar respectievelijk tien en vijf jaar overleden. Aan het beeldend werk van Hugo Claus (1929-2008) werd in 2013 in Oostende de tentoonstelling ‘Omdat ik geen beeld ben’ gewijd, met Jef Lambrecht en Phillip Van den Bossche als curatoren. In Bozar Brussel loopt van 28 februari tot 27 mei 2018 een door Marc Didden gecureerde tentoonstelling over Hugo Claus onder de titel ‘Con amore’. Het is een persoonlijke kijk op de auteur, beeldend kunstenaar, filmregisseur en theatermaker. Ook de vriendschapsbanden van Claus met tal van kunstenaars komen aan bod. Hij leert in Brussel Pierre Alechinsky, Karel Appel (1921-2006), Constant (1920-2005), Corneille (1922-2010) en Asger Jorn kennen. Trefpunt is galerie en literair café Taptoe, aan het Oud Korenhuis-plein, waar CoBrA thuis is en Hugo Claus in 1956 voor het eerst tentoonstelt. Van Roger Raveel (1921-2013) toont ‘Con amore’ Man op de rug gezien (1952) uit de Groeningecollectie. Hugo Claus en Raveel wor-

11


museumbulletin > moderne schriftuur

den vrienden in de jaren 1940 via kunstschilder Antoon De Clerck (1923-2001), met wie Claus in de jaren 1946-47 een boerderijtje huurde in Sint-Martens-Leerne. Vanaf 1947 ontstaat er een intense briefwisseling tussen Claus en Raveel. Hugo Claus schrijft in 1949 zijn eerste kunstkritische tekst over Roger Raveel. Drie jaar eerder spreekt hij voor het eerst over Raveel in een ‘In memoriam’ bij de dood van de moeder van de kunstenaar. Na een periode van inactiviteit wordt De Clerck samen met Raveel, Raoul De Keyser (19302012), Etienne Elias (1936-2007) en Reinier Lucassen (°1937) een van de drijvende figuren van de Nieuwe Visie. De groep wordt beroemd door de gezamenlijke beschildering van de kelders van het kasteel van Beervelde in 19661967 (nog zonder De Clerck) en via de kunst-

1

12

manifestatie Dulcia-kunst in Zottegem in 1969. In Zottegem is de groep ook uitgebreid met de dichter Roland Joris (°1936) die een blijvende band met Roger Raveel zal onderhouden. In 1965 is er een tentoonstelling met het werk van Roger Raveel in Galerie Espace in Amsterdam. Antoon De Clerck verzorgt de vormgeving van de catalogus. Hugo Claus schrijft gedichten en bedenkingen bij het werk van Raveel. ‘Pièce de résistance’ van de samenwerking tussen Raveel en Claus is Genesis uit 1966-1968. Roger Raveel maakt een reeks van 33 tekeningen naar het scheppingsverhaal. Hij vraagt zijn vriend Hugo Claus om er gedichten bij te schrijven. De originele tekeningen worden samen met het manuscript van Claus door opdrachtgever Arthur Vandekerckhove in 1989 aan het Groeningemuseum geschonken. Twintig jaar na

Genesis schrijft Claus Een andere keer en hij vraagt aan Raveel om de gedichten te illustreren. Het wordt een bibliofiele uitgave met vijftien houtsneden. Freddy De Vree (1939-2004) schrijft een inleiding. De Vree en Claus zijn vrienden sinds de jaren 1960. Freddy De Vree erft zijn artistieke veelzijdigheid allicht van zijn oom Paul De Vree (1909-1982) die behalve dichter, essayist en criticus ook als beeldend kunstenaar actief is. Hij neemt internationaal het voortouw op het vlak van experimentele en visuele poëzie. Het Brugse prentenkabinet heeft van hem de map zeefdrukken Poesia Visiva uit 1979 met werk dat perfect de sfeer van de late jaren 1960 uitdrukt en daarom te zien was in de tentoonstelling ‘was het nu zestig of zeventig?’ in het Arentshuis in 2013.


magritte, broodthaers en van maele In 1929 tekent en schrijft René Magritte (18981967) Les mots et les images, met een overzicht van zijn beeldtaal waarin woord en illustratie zich met elkaar vermengen. Het Groeningemuseum bezit van hem het magistrale L’attentat uit 1932, na een hele reeks schilderijen met tekst het beginpunt van een nieuwe fase in het rijke oeuvre van de kunstenaar. Marcel Broodthaers, groot bewonderaar van Magritte, stapt als dichter in 1963 over naar de wereld van de beeldende kunst. Hij blijft zijn hele leven begeesterd door het surrealisme en de woordspelletjes van Magritte. In zijn beeldend werk is hij tevens geïnspireerd door dichters als La Fontaine, Mallarmé en Baudelaire. En door zijn hele oeuvre loopt een literaire lijn, met een voorliefde voor het uitgeven van kunstenaarsboekjes. Marcel van Maele (1931-2009) is op het einde van de jaren 1950 bevriend met Broodthaers. Hij maakt een gelijkaardige evolutie mee, beeldende kunst zal een belangrijk deel van zijn werk gaan uitmaken. Al zal hij ook steeds blijven dichten op de klassieke wijze, via gewone gedrukte bundels. We toonden in Groeninge al geregeld Hier en daar, het laatste werk dat de kunstenaar eigenhandig maakte voor hij blind werd. Het venster uit 1982 vormt een perfecte symbiose met het werk van Broodthaers. En het duidt er nogmaals op hoe beeldende kunst en literatuur verweven zijn in de twintigste eeuw. Zelfs de bescheiden collectie moderne kunst van het Groeningemuseum is er getuige van. Magritte, Broodthaers en Van Maele verdienen meer aandacht maar over de diverse aspecten van hun beeldende kunst kan ik misschien een andere keer meer schrijven.

2

1 Roger Raveel en Hugo Claus, Genesis, 1966-1968, 33 tekeningen op papier in

gemengde technieken, en manuscript, Groeningemuseum, Presentatie in het Arentshuis in de zomer van 2017 naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Raveel en De Keyser. Werk op papier’ Foto Sarah Bauwens 2 Marcel van Maele, Hier en daar, mixed media, langdurige bruikleen verzameling kun-

stenaar/ Carine Lampens, Groeningemuseum Foto Sarah Bauwens

13


museumbulletin > naar een vernieuwd gruuthusemuseum

naar een vernieuwd gruuthusemuseum Drie jaar geleden kon u in het museumbulletin al lezen over de restauratie van het Gruuthusepaleis die toen pas was gestart. In dit nummer komt u meer te weten over de voltooiing van die restauratie. Maar hoe zal het nieuwe Gruuthusemuseum eruitzien? Er is al veel werk achter de schermen gebeurd. In dit artikel lichten we een tipje van de sluier op over het nieuwe museum dat in het voorjaar van 2019 zijn deuren zal openen voor het publiek. Door de medewerkers van het Bruggemuseum

een resultaat van samenwerking

3-D ontwerp van noAarchitecten voor zaal 10 over leefcultuur in 17de- en 18de-eeuws Brugge.

14

De tijd dat een conservator in zijn eentje een museum inrichtte en alle publieksteksten schreef, ligt ver achter ons. De verwachtingen en eisen, die zowel het publiek als de inrichtende en subsidiĂŤrende overheden vandaag aan een museumbezoek stellen, liggen ook veel hoger. Een keurige opstelling met deskundig geschreven labels volstaat niet langer. Een museum, dat met zijn tijd mee is, biedt een gevarieerde bezoekerservaring, op maat van verschillende types bezoekers: individuen, groepen, scholen, gezinnen, denkers en doe-

ners. En een museum is liefst ook inclusief. Dit wil zeggen dat mensen met een beperking of met een andere culturele achtergrond evenzeer kunnen genieten van het moois en leerrijks dat het museum te bieden heeft. Zo’n museum kan enkel het resultaat zijn van teamwerk, waarbij vele mensen hun expertise en vaardigheden inbrengen. En dit gebeurt ook bij de ontwikkeling van het nieuwe Gruuthusemuseum. Conservator Aleid Hemeryck en haar Bruggemuseum-team hebben zich in de verschillende fases van deze ontwikkeling laten bijstaan door experten in verschillende domeinen: zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van


scenografie, publieksbemiddeling, communicatie, participatie, toegankelijkheid enz.

zoektocht naar een inhoudelijk concept Alles begint met de collectie en het verhaal dat het museum daarmee wil vertellen. Want dit was alvast een uitgangspunt: het nieuwe Gruuthusemuseum zal niet meer louter een museum voor toegepaste kunsten zijn, dat objecten ordent op basis van hun stijlkenmerken, materiaalsoorten, technieken of functies. Drie pijlers staan van bij het begin voorop: het Gruuthusepaleis (als historisch monument met 500 jaar geschiedenis), de collectie (een diversiteit aan kunst- en erfgoedobjecten) en de context (het Brugse verleden) waarbinnen deze collectie en het monument betekenis krijgen en verhalen vertellen. Om tot een inhoudelijk concept te komen, heeft het Bruggemuseum verschillende meetings georganiseerd om de eigen expertise te laten versterken door experten op vlak van (Brugse) ge-

schiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie. Ook de collega’s van het Groeningemuseum, het Hospitaalmuseum, het Stadsarchief, de Brugse Erfgoedbibliotheek (Biekorf), de archeologische dienst Raakvlak en Erfgoedcel Brugge zijn daarbij betrokken. Wie dwaalt, vindt nieuwe wegen. Zo kan de zoektocht naar een inhoudelijk concept best worden omschreven. Aanvankelijk zocht het Bruggemuseum-team het ordenend principe in de geschiedenis van Brugge: welke hoogtepunten, scharniermomenten, rode draden en kernwaarden zijn daarin te identificeren? Thema’s zoals Brugge wereldhaven, Werelderfgoedstad… zouden de leidraden doorheen de opstelling vormen. We botsten daarbij op een weerbarstige collectie, die zich niet zomaar in dit keurslijf liet gieten. Dus doken we in de collectie zelf. We legden fiches aan van elk afzonderlijk object en trachten telkens de volgende vragen te beantwoorden: wie heeft dit gemaakt, voor wie, waarom, welke functie(s) heeft het object en wat vertelt

het object over Brugge? We ontdekten een enorm potentieel aan verhalen en betekenissen die onze collectiestukken in zich meedragen. Ze vertellen niet zozeer over politieke feitelijkheden of grote historische ontwikkelingen, maar belichten aspecten uit de leefwereld van mensen uit het verleden: de makers, de opdrachtgevers, de kopers… De aha-erlebnis kwam tijdens een van de vele brainstormsessies, toen opeens de lijfspreuk van Lodewijk van Gruuthuse, de meest legendarische bewoner van het Gruuthusepaleis, opdook: Plus est en vous. Deze lijfspreuk is overvloedig aanwezig in het gebouw en vat goed samen wat zowel het paleis zelf als de collectie, die doorheen de jaren is verzameld, ons vertellen. In wezen getuigen zij van het streven van de Brugse elite naar zelfverheffing, prestige en sociale identiteit en het streven van ambachtslui en kunstenaars naar verfijning en perfectie: “zichzelf overtreffen”. Plus est en vous staat ook voor de vele verhalen die de museumobjecten ons kunnen vertellen. Er schuilt meer in

15


museumbulletin > naar een vernieuwd gruuthusemuseum

Maquette van de heilige grafkerk Deze miniatuurversie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem is gemaakt door

op het ambachtelijke vernuft dat nodig is om een dergelijke maquette te

de orde van franciscanen. Deze 17de-eeuwse maquette is erg gedetailleerd

maken.

uitgewerkt en heeft binnenin zelfs een trap. Het inlegwerk van ivoor en parelmoer is afgewisseld met ebbenhout en andere exotische houtsoorten. Het is een pelgrimssouvenir en wordt meegebracht van een bezoek aan het

Maquette van de heilige grafkerk, 17de eeuw

Heilige Land. In het vernieuwde Gruuthusemuseum leggen we de nadruk

Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge

de objecten dan je op het eerste zicht kan zien. En dit wil het nieuwe Gruuthusemuseum zijn bezoekers laten ontdekken. Dat de collectie een glansrol zal opnemen in het nieuwe museum toont ook de keuze voor een geïntegreerde presentatie van een diversiteit aan objecten. De vertrouwde Gruuthusecollectie zal worden geflankeerd door objecten uit de rijke, Brugse erfgoedcollectie: schilderijen uit de

16

Groeningecollectie, manuscripten uit de Brugse erfgoedbibliotheek en het Grootseminarie, archiefstukken uit het Stadsarchief, enz.

smeden tot een coherent parcours Een inhoudelijk concept is nog geen museumparcours. Om daartoe te komen heeft het Bruggemuseum het Gentse bureau voor storytelling

MADOC onder de arm genomen. MADOC zal samen met het architectenbureau noAarchitecten de inhoudelijke ideeën omzetten naar een ruimtelijk ontwerp en scenografie. De twee bureaus realiseerden eerder al Texture, het nieuwe Vlasmuseum in Kortrijk. Het bureau slaagt er telkens in om een uitgesproken eigentijds ontwerp te laten harmoniëren met een historische omgeving. Voor die historische en actuele


feeling, ontvingen de noAarchitecten in 2011 de Erfgoedprijs, de Europa Nostra Award en de Prijs Vlaams Bouwmeester. De rol van MADOC is tweeledig zowel het uitzetten van de inhoudelijke verhaallijnen over de 20 zalen van het Gruuthusemuseum en de plaatsing in de ruimte van de objecten als het ontwikkelen van een gelaagde publieksduiding

voor de bezoekers. Dit gebeurt uiteraard op aangeven van en in voortdurende wisselwerking met het Bruggemuseum-team. Het parcours en de scenografie, die we samen met MADOC en noAarchitecten uittekenden, sluit aan bij het karakter van het Gruuthuse paleis. De vele (wentel)trappen en de aaneenschakeling van sterk gedecoreerde en sobere

ruimtes, van grote en kleine kamers maken van het museumparcours een spannende verkenningstocht. Het lopen, kijken, staan of zitten in een historisch huis net als de vorige bewoners, prikkelt de verbeelding en geeft een rechtstreekse toegang tot het verleden. De scenografie speelt daarop in door ritme aan te brengen in het museumparcours: (vervolg p.19)

spinet van hans ruckers de oudere, 1591 Muziek is alomtegenwoordig in de 17de- en 18de-eeuwse leefcultuur,

het deksel scientia non habet inimicum nisi ignoratem (vrije vertaling: de

waaraan zaal 10 van het vernieuwde Gruuthusemuseum zal gewijd zijn. De

enige vijand van wetenschap is onwetendheid) wijst op de wetenschap-

kamers van de rijke burgerij en adel vullen zich in die periode met de hel-

pelijke interesse van de opdrachtgever.

dere klanken van een spinet of klavecimbel. Dit fraai instrument, gemaakt door Hans Ruckers uit de bekende Antwerpse familie van instrumentenmakers, dateert uit 1591. Een spinet, waarvan de snaren haaks staan op de

Hans Ruckers de oudere, spinet, 1591

toetsen was een zeer luxueus en prestigieus object. De Latijnse spreuk op

Foto: Dominique Provost - Lukasweb

17


museumbulletin > naar een vernieuwd gruuthusemuseum

buste van louis delacenserie Een buste van stadsarchitect Louis Delacenserie kan niet ontbreken in het

De buste van Delacenserie komt op de 2de verdieping van het Gruuthuse-

vernieuwde Gruuthusemuseum. De architect maakte aan het einde van

museum te staan wanneer de context van de objecten het 19de-eeuwse

de 19de eeuw van een vervallen en verwaarloosd paleis een schitterend

Brugge is.

neogotisch Museum voor Oudheidkunde. De buste, gemaakt door de bekende 19de-eeuwse beeldhouwer Gustaaf Pickery, is een mooi eerbetoon en kwam waarschijnlijk rond 1880-1890 tot stand.

18

Gustaaf Pickery, buste van Louis Delacenserie, ca. 1880-1890 Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge


(vervolg van p. 17) afwisseling tussen vol en leeg, rust en beweging, kijken, leren en doen. De museale ruimtes zijn ingedeeld in interpretatiezalen, die meer historische context geven, en museale zalen, waarin de collectie zelf in het voetlicht staat. Elke verdieping staat voor een historische periode in de Brugse geschiedenis: 15de en 16de eeuw op het gelijkvloers, 17de en 18de eeuw op de eerste verdieping, 19de eeuw op de tweede verdieping en een uitnodiging om de hedendaagse stad te verkennen in de Delacenseriezolder. In de nieuwe opstelling gaat de oorspronkelijke Gruuthusecollectie in dialoog met schilderijen, handschriften of miniaturen uit andere gerenommeerde erfgoedcollecties. Samen met het stadspaleis zelf vertellen zij een rijkgeschakeerd verhaal van 500 jaar Brugse geschiedenis.

een totaalervaring Zodra de objecten hun plaats hadden gekregen in de verschillende zalen, kon noAarchitecten aan de slag met het ontwerp van het meubilair en de vitrines. NoAa streeft een totaalervaring na, waarbij de meubels aansluiten bij de ‘taal’ van het gebouw. In het aanbestedingsdossier schreef noAa hierover het volgende: ‘Het is niet de bedoeling om historische meubelen te ontwerpen, wel een hedendaags silhouet ervan. De meubelen treden niet in concurrentie met de bestaande materialen van vloeren, deurlijsten of plafonds. Het is wel de ambitie om hun verfijning over te nemen.’ Ook bij het herschilderen van de binnenmuren kiest noAa voor een kleurenpallet dat historisch relevant is. De koude witte kleur van vandaag musealiseert de ruimte te zeer en doet het oorspronkelijk en uniek karakter van de kamers tekort. Afwisseling van kleuren versterkt ook de variatie aan ruimtes en sferen in het gebouw. Sommige muren worden opnieuw geschilderd met de 19de-eeuwse baksteenpatronen. Dit voegt een betekenislaag toe aan het gebouw en versterkt het gevoel van verwondering. Eveneens uit respect voor het gebouw komen er geen tussenwanden en compartimentering van de zalen.

Momenteel worden zaal per zaal ontwerptekeningen gemaakt van de inrichting, die telkens worden afgetoetst met de museummedewerkers. Ook het verlichtingsplan is in volle ontwikkeling. Hiervoor is een beroep gedaan op Joost de Beij, die gespecialiseerd is in het maken van lichtontwerpen voor musea en historische gebouwen.

een museum voor iedereen Het Gruuthuse was oorspronkelijk een paleis en de collectie refereert aan rijkdom en elites. Toch wil het nieuwe Gruuthusemuseum zich niet voordoen als een cultuurtempel, wel als een voornaam, maar open huis, waar de bezoekers zich welkom en rechtstreeks aangesproken voelen. Dit gevoel wordt zowel opgewerkt door een laagdrempelig en gastvrij onthaal (paviljoen en personeel), de scenografie als de publieksbegeleiding. De publieksbegeleiding zal even gevarieerd zijn als de bezoekers zelf. Er komt een audioguide in zes talen, die de bezoekers als niet-specialist uitnodigt om de objecten en de geschiedenis van Brugge op een verrassende wijze te ontdekken en beter te begrijpen. Voor bezoekers die graag al doende leren en voor jongeren zijn er interactieve multimedia en doe-elementen. In de sfeervolle rustzones, die in het parcours zijn voorzien, kunnen bezoekers met elkaar praten over wat zij hebben gezien en beleven. En ook voor de jongste bezoekers, is er een aangepast aanbod. Een belangrijke pijler van de erfgoedsite rond het Gruuthusemuseum is de integrale toegankelijkheid. Bezoekers met een fysieke beperking kunnen dankzij de heraangelegde pleinen het onthaal, de faciliteiten en de Onze-LieveVrouwekerk bereiken. Door de vele niveauverschillen en trappen is het Gruuthusemuseum zelf helaas niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Wel gaat er in het museum bijzondere aandacht uit naar mensen met een visuele of auditieve beperking. Via een weldoordacht aanbod met onder meer beschrijvende audioguides en voel-elementen, willen we hen een volwaar-

dige museumervaring bieden. De elementen die we toevoegen zijn niet exclusief voor hen maar zullen voor iedereen de beleving verdiepen. Er ligt nog veel werk op de plank voor de museummedewerkers: uitwerken van scenario’s voor de multimedia, redactie van labels, zaalen audioteksten, ontwikkelen van een aanbod voor gezinnen, scholen en groepen… Intussen zijn MADOC en noAa druk in de weer met het opstellen van de aanbestedingsdossiers voor de uitvoering van al deze plannen. De collectie terug zien schitteren en een verhaal laten vertellen in een prachtig opgewaardeerd paleis, het zal hartverwarmend zijn. Het museumteam staat in elk geval te popelen om het nieuwe Gruuthusemuseum te kunnen openen tegen de zomer van 2019! En wij zijn niet alleen… Tijdens het open deurweekend van het gerestaureerde monument op 3 en 4 februari 2018 hebben meer dan 5500 Bruggelingen, geïnteresseerden en museumvrienden het gebouw een bezoek gebracht. De vele positieve reacties waren overweldigend en tonen aan dat velen het Gruuthusemuseum een warm hart toedragen. Voorwaar een echte stimulans voor het museumteam!

19


museumbulletin > naar een vernieuwd gruuthusemuseum

de glasramen van sint-joris en sint-michiel De twee heiligen sierden ooit de gildekapel van de Brugse schilders en

ring van stijl en tijd. Sinds kort zijn ze op de Vlaamse topstukkenlijst.

glazeniers in de Zilverstraat. De glasramen zijn gemaakt in 1500, mogelijk

Deze glasramen vind je in de toekomstige museumopstelling van Gruuthuse

door een van de meester-glazeniers om de kunde van het gilde te tonen.

terug op het gelijkvloers in de ruimtes over de laatmiddeleeuwse periode.

De stijl waarin ze gemaakt zijn, is laatgotisch, maar met toch al zeer renais-

20

sancistische details. Ze symboliseren in het vernieuwde Gruuthusepaleis

Anoniem, glasramen van Sint-Joris en Sint-Michiel, 1500

een overgang van de late gotiek naar de vroege renaissance, een verande-

Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge


voorziene en onvoorziene omstandigheden de restauratie van het gruuthusepaleis Van september 2014 tot januari 2018: zo lang heeft de restauratie van het Gruuthusepaleis geduurd. Er moest dan ook heel wat gebeuren. De Reievleugel wachtte al lang op restauratie. Die werd dan ook prioritair aangepakt. De gevel kreeg een zachte reiniging. Het dak van deze vleugel kreeg een nieuwe bedekking van leien. Meteen werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de daken en dakkapellen te isoleren. Een belangrijk punt was het aanpassen en vernieuwen van alle goten (zowel van de Reie- als van de hoofdvleugel) om waterinsijpeling te voorkomen. Een andere belangrijk onderdeel was het schrijnwerk (230 units!): alle ramen en deuren werden gecontroleerd en waar nodig hersteld waarna alles opnieuw in de verf gezet werd. Het metalen beslag op ramen en deuren onderging eenzelfde behandeling. Alle glas-in-loodramen (een 150-tal!) gingen eruit en werden gerestaureerd. En hiermee is het lijstje van restauratiewerken nog niet volledig...

Naast de geplande werken doken er, zoals bij elke restauratie, een aantal ‘onvoorziene omstandigheden’ op. Zo bleek het noodzakelijk om in enkele zalen de stabiliteit van de vloeren te verbeteren. Het dak van de hoofdvleugel moest opnieuw aangepakt worden. Tijdens een vorige restauratie had men onder de dakbedekking een folie aangebracht die heel dampdicht was waardoor de onderliggende houten bebording werd aangetast. Deze folie is nu weggenomen. Er werd beslist om van de gelegenheid gebruik te maken om ook het dak van de hoofdvleugel te isoleren en de leien dakbedekking te vernieuwen. Misschien het meest spectaculaire onderdeel van de hele campagne is de restauratie van de belvédère. Dit karakteristieke torentje op de kruising van hoofd- en Reievleugel was een met lood beklede betonconstructie uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Die verving de houten constructie die tijdens de restauratie van Louis Delacenserie op het einde van de 19de eeuw was geplaatst. Onderzoek bestempelde de situatie van de belvédère als ‘zorgwekkend en onveilig’: er was weinig wapening aanwezig, de wapening die er was vertoonde roestaantasting en in de betonconstructie zaten barsten. Wachten met herstellen was eigenlijk geen optie. En dus werd de bestaande belvédère 3D gescand en uitgetekend. Op basis daarvan werd een nieuwe constructie gemaakt in prefabbeton die vervolgens op de werf in elkaar gepuzzeld en gemonteerd werd. De nieuwe loodbekleding op de zuilen vervolledigde het plaatje. Een prachtig huzarenstukje van de architecten Van Acker & Partners, aannemer Artes Woudenberg, Devos dakwerken en de firma Stijlbeton. En zo wappert vandaag de Brugse vlag op een gloednieuwe en tegelijk vertrouwde belvédère.

21


museumbulletin > vrienden musea brugge

22


“suvée, trop flamand pour les français, trop français pour les flamands…” Op 14 en 15 november 2017 trokken we met een veertigtal Vrienden naar het Franse Tours om er de monografische tentoonstelling omtrent de Brugse schilder Joseph-Benoît Suvée te bezoeken. Met de TGV vanuit Rijsel staat men tegenwoordig in minder dan drie uur in deze stad aan de Loire. Het is er aangenaam wandelen in de smalle straatjes met de wat verkommerde vakwerkhuizen en de vele studenten op de terrasjes. De tentoonstelling was opgesteld op de eerste verdieping van het voormalige aartsbisschoppelijk paleis, vlak naast de imposante gotische kathedraal Saint-Gatien. In dit gebouw is het plaatselijke museum voor Schone Kunsten ondergebracht. De expositie werd georganiseerd naar aanleiding van de publicatie van een ‘catalogue raisonné’ van het oeuvre van Suvée bij uitgeverij Arthena en samengesteld door Anne Leclair en Sophie Join-Lambert, curator van het museum in kwestie. We werden er door mevrouw Join-Lambert zelf ontvangen en rondgeleid. De tentoonstelling was, min of meer, chronologisch opgevat. In de eerste zalen kon men zien hoe Suvée aan de Brugse Academie leerde tekenen en nadien naar Parijs trok. Daar haalde hij in 1771 de Grote Prijs van Rome binnen, voor David, die hem dat zijn hele leven kwalijk zou blijven nemen. De confrontatie op zaal van beide inzendingen met als onderwerp “De strijd van Minerva tegen Mars” toont hoe de jury de voorkeur gaf aan de stevige compositie en het evenwichtige kleurenpalet van de Bruggeling. Er wordt zelfs wat ‘gefraudeerd’: Suvée blijkt opeens in Armentières geboren te zijn … (De prijs was voorbehouden aan Franse burgers). De ‘selfie’ die Suvée aan de Brugse Academie schonk en het portret van Gertrude de Pélichy uit de collectie van de Heilig Bloedkapel illustreerden de nooit doorgeknipte band met zijn geboortestad.

Suvées verblijf aan de Franse Academie in Rome werd gedocumenteerd met enkele rake portretten van medeleerlingen en een reeks prachtige tekeningen van de omgeving van Rome, van Napels en Sicilië, werken die meestal uit privécollecties komen. In deze laatste jaren van het Ancien Regime kreeg Suvée nog heel wat opdrachten voor kerken en abdijen, maar ook Koninklijke bestellingen waaronder een monumentale voorstelling van de nachtelijke moord op admiraal Coligny tijdens de Bartolomeusnacht, een van de grote trauma’s uit de Franse geschiedenis. We moeten naar de benedenverdieping om het sleutelwerk van het neoclassicisme te gaan bewonderen: “Dibutades of de uitvinding van de tekenkunst”. Hier blijkt duidelijk welke weg Suvée afgelegd heeft: schilderkunst ontdaan van franjes en herleid tot de essentie. Wanneer in 1794 Suvée twee maanden vast zat in de Saint-Lazare gevangenis en hij maar nipt aan de guillotine ontsnapte, bleef hij schilderen: hij maakte o.a. een iconisch portret van de dichter André Chénier. Van het daarnaast getoonde, zogenaamde zelfportret was ik minder overtuigd. Ondertussen was Suvée tot directeur van de Franse Academie in Rome benoemd, maar, door de politieke omstandigheden, duurde het tot oktober 1801 vooraleer hij effectief naar daar kon vertrekken. De laatste jaren van zijn leven zou hij er de verhuis van de Academie naar de villa Médicis tot een goed einde brengen, veel tijd om zelf te schilderen bleef er niet over. Een interessante tentoonstelling met werken die op vandaag her en der over verschillende musea verspreid zijn, maar ook heel wat die in privécollecties ‘verstopt’ zitten. Het belang van Suvée voor het neoclassicisme kan moeilijk onderschat worden, maar voor mij is hij, na het zien van deze tentoonstelling, in de eerste plaats een ongemeen begaafd tekenaar (dank

u, Brugse Academie!) en een uiterst boeiende portrettist. Uit het portret van zijn schoonvader Jean Rameau (straks terug in het Groeningemuseum) maar vooral uit de weergave van de immens treurige, wegkijkende blik van Henriette Halotel, een te jong gestorven leerlinge van de schilder, blijkt vooral een diepe empathie met zijn modellen. Rudy De Nolf

23


colofon Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge Coördinatie: Sibylla Goegebuer Eindredactie: Aleid Hemeryck & Geert Souvereyns Redactie: Till-Holger Borchert, Rudy De Nolf, Hubert De Witte, Sibylla Goegebuer, Aleid Hemeryck, Ruud Priem, Geert Souvereyns museumbulletin.redactie@brugge.be Opmaak: Agates, Brugge Druk: Drukkerij Jobert, Wingene

Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.