NMF Magazine 2021
verhalen VERBORGEN
WARE LIEFDE
Zielsgelukkig met een nieuw instrument
NICKY SCHWARTZ
De skater die via de contrabas de cello vond
VERBORGEN TALENT
De veerkracht van musici
MUZIEKVITAMINEN
‘Met een liveopname hoor je de spanning’
‘This violin helps me find and express my musical voice’
ANNA JANE LESTER Viool: Giuseppe Odoardi, Ascoli, ca. 1780
JOSÉ NUNES Altvioolstrijkstok: Louis Morizot, Mirecourt, 20ste eeuw
‘With this violin I can hear my own voice’
‘This bow is a new door to greater possibilities’
CECILIA ZIANO Viool: Raffaele Fiorini, Bologna, 1882
‘Nog steeds erg blij met de warme klankkleuren van deze vleugel op mijn muzikale avontuur’ JOËL HILLEBRANDT Vleugel: Kawai, Kakegawa, 2002
‘This instrument brings me light and hope, thank you so much NMF!’ HUA-HSUAN LEE Vleugel: Bösendorfer, Wenen, 1975
THOMAS PRECHAL Cello: Benjamin Banks, Salisbury, 1785
‘Deze cello daagt mij elke dag uit te zoeken naar nog meer verschillende kleuren’
VOORWOORD
VERBORGEN
verhalen De stilte op de podia leek oneindig lang. Echter: van stilstand was geen sprake. Achter de schermen was de sector volop in beweging. Dat gold ook voor het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Met onze solide collectie bleven we tijdens de pandemie vanzelfsprekend onze musici bedienen. Zo brachten we vleugels naar pianostudenten toen de conservatoria op slot moesten. We voerden campagne voor het steunfonds en begonnen met streaming. Ook de Gratitudes, muzikale bedankfilmpjes van onze musici, vonden al snel een enthousiast publiek. Gratitudes, speciaal voor u. Om u te bedanken voor uw donaties en ook het vertrouwen dat u in ons stelt. Is ons werk al af? Zeker niet. We steken graag de handen uit de mouwen voor nieuwe ambities en taken. Zo bestaat de collectie voor het leeuwendeel uit snaarinstrumenten, maar willen we die uitbreiden met nog meer andersoortige instrumenten. We gaan volop uitdragen dat we er ook zijn voor musici uit andere genres. Ten slotte willen we onze rol bij de ontwikkeling van instrumenten, zoals een metalen panfluit waarmee we momenteel bezig zijn, verder uitbouwen. Het NMF is in dit soort trajecten een onmisbare partner die musicus, bouwer en begunstiger samenbrengt. We concludeerden dat ons mooie kruip-door-sluip-doorpand, het oudste stenen huis van Amsterdam, helaas te klein wordt. Op zoek dus naar een nieuwe inspiratieplek waar we u nog beter met onze musici en partners kunnen verbinden. Met een goede akoestische ruimte voor musici om hun potentiële instrument uit te proberen. Een bijbehorende concertzaal is een wensdroom, evenals een oefen- annex opname studio. Alles wat maar bijdraagt aan de groei en ontwikkeling van onze musici. Als u suggesties heeft, stuurt u die mij vooral. Net als al uw andere brieven en mails zal ik ze met aandacht lezen. Voor deze editie kozen we het thema ‘verborgen verhalen’. Op het podium ziet u de schitterende apotheose; in dit magazine nemen we u door de coulissen mee terug naar woonkamers en werkplaatsen. Voorbij de stilte vertellen musici en bouwers hun verhaal, en ontdekt u wat een walvisbalein en viool met elkaar te maken hebben.
Fotografie: Melle Meivogel
‘ Het NMF is een onmisbare partner die musicus, bouwer en begunstiger samenbrengt’
Benieuwd naar het NMF Kamermuziek festival bij Natuur monumenten? Scan de QR-code.
Manon Veenendaal Directeur Nationaal Muziekinstrumenten Fonds
3
INHOUD
58
HOLLANDSE
meesters Experts over de gouden periode van de Nederlandse vioolbouw. Hubert de Launay: ‘We mogen echt trotser zijn op onze geschiedenis.’
08
NIETS MINDER DAN
ware liefde Zielsgelukkig met hun nieuwe instrument: altvioliste Marie-Louise, harpiste Merle en contrabassist Jorge.
42
KLEUR VRAAGT
aandacht
De verborgen tuin van fotografe Elspeth Diederix.
4
24
MUZIEK-
vitaminen
Zo kwamen deze liefhebbers tijdens de lockdown toch aan hun dosis muziek. Quirijn Korthals Altes: ‘Met een liveopname hoor je de spanning en voel je de emotie.’
06 PERSOONLIJKE ANEKDOTES VAN HET NMF-TEAM 14 HET NMF OP VOLLE KRACHT ONLINE 17, 40, 51, 62 DONATEURS IN BEELD 18 NICKY SCHWARTZ, DE SKATER DIE CELLIST WERD 23, 54, 71 INSTRUMENTEN ONDER DE LOEP 28 NIEUWE GELUIDEN – KORT NIEUWS 30 DE MUZIKALE GENEN VAN TIMOTHY VAN POUCKE 34 THUIS BIJ VIOLIST QUINTEN VAN BRUMMEN 36 KLASSIEK NA CORONA 41 TOVERSTOKKEN – COLUMN VAN INGMAR HEYTZE 46 DE ZOEKTOCHT NAAR EEN PERFECTE PANFLUIT 52 KNUTSELOREN OP STEELTJES 55 INKIJKJE IN EEN MUZIEKSTUDENTENHUIS 68 INTERVIEW MET PODIUMDIER RUBEN HEIN 72 IN MEMORIAM COOSJE WIJZENBEEK 74 VAN VAKMAN NAAR FRAUDEUR
63
VERBORGEN
talent
Deze vier musici maakten van de nood een deugd en vonden tijdens de pandemie tijdelijk een andere bron van inkomsten. ‘De webwinkel gaf me ook iets omhanden, een doel.’
COLOFON
Jaargang 9, september 2021 Oplage 12.000 exemplaren Redactie Content director: Yolande Verheyen Content manager: Wieke Ringeling Art director: Veronique van Campen Namens het NMF Directeur: Manon Veenendaal Marketing & fondsenwerving: Lennart van der Sman Fotografie cover: Lars van den Brink Fotografie portretten achterzijde en binnencover: Melle Meivogel Aan dit nummer werkten mee: Fleur Baxmeier, De Beeldredaktie, Jan Boekhout, Menno de Boer, Lars van den Brink, Jeroen Dietz, Joost Galema, Rahul Gandolahage, René Gerritsen, Annemiek de Gier, Lisa Goudsmid, Marjory Haringa, Ingmar Heytze, Karen Jochems, Friso Keuris, Cathy Levesque, Melle Meivogel, Maarten Noordijk, Guido van Oorschot, Jannemieke Oostra, Jitske Schols, Annelien Smet, Marc de Smit, Jeannette Verleg Drukwerk: BCM Media Vragen over dit magazine, uw donateurschap of over schenken aan het NMF? Stichting Nationaal Muziekinstrumenten Fonds Postbus 11912, 1001 GX Amsterdam Sint Annenstraat 12, 1012 HE Amsterdam 020 622 1255 info@muziekinstrumentenfonds.nl www.muziekinstrumentenfonds.nl IBAN: NL58 ABNA 0555 0286 66 KVK: 41205257 RSIN: 009056002 Beschermheer: Z.K.H. Prins Constantijn Erevoorzitter: prof. ir. W. Dik Oprichters: Pieter Moerenhout (1930-2018) en Theo Olof (1924-2012) Alle rechten voorbehouden. Alle musici die zijn afgebeeld in dit magazine hebben of hadden tot voor kort een instrument of strijkstok van het NMF in bruikleen, tenzij anders vermeld. Eenieder die meent rechten te kunnen ontlenen aan deze uitgave wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met het NMF.
5
1,5 M
De teamleden werden separaat gefotografeerd, waarna beeldmontage plaatsvond.
NMF ORGANISATIE
VERHALEN VAN HET TEAM 6
Steven Heybroek Financiën en database 'Ik weet niet of het iedereen zou kunnen overkomen, maar deze zomer heb ik als 62-jarige vader van twee kinderen en binnenkort opa van twee klein kinderen een boomhut gebouwd. Samen met een vriend bij zijn huis in Frankrijk. Is het omdat ik opa ben geworden of juist omdat ik het kind in mezelf meer ruimte geef?'
Manon Veenendaal Directeur/bestuurder ‘Mijn allereerste college filantropie zal ik nooit vergeten. Zo’n beetje de eerste zin van de hoogleraar luidde: ‘Wie niets vraagt, die krijgt niets.’ Zoals ik in mijn voorwoord schreef, wordt ons pand te klein en zoeken we een nieuwe inspiratieplek. Dus voor nu laat ik mijn eigen schroom en de bescheidenheid die het NMF eigen is even varen en nodig ik u van harte uit mee te denken.’
Iefke Wang Freelance projectmedewerker 'Michael Chang die ineens onderhands serveert en daarmee Roland Garros wint? Een schande vond ik het! Net als zijn tegenstander Ivan Lendl raakte ik volledig van slag en was ontzet tend boos. In 1989 was dat, maar het staat in mijn geheugen gegrift. Inmiddels tennis ik zelf ook, ik houd van het geluid van de bal, de idiote puntentelling en het gevecht dat je met jezelf moet leveren.'
Katrien Kloos Assistent collectie 'Niet meer repeteren met ons koor? Dan ken je onze dirigente niet. We struinden heel Utrecht af en vonden een viaduct met de akoestiek van een kathedraal. De repeti ties kregen iets magisch. Fietsers knepen in de rem, voorbijgangers gingen zitten. Toppunt waren de zeven meer minnen die, watertrap pelend, bleven luisteren naar de mis van Lotti. Welk viaduct? Zeg ik niet. Als corona echt voorbij is misschien.'
Marie-Therese Kuijkhoven Relatiebeheer en nalatenschappen 'Toen ik in 2010 bij het NMF kwam werken, was ik van plan hooguit zes jaar te blijven, tot het moment dat mijn kinderen naar de middelbare school zouden gaan. Inmiddels werk ik er al meer dan elf jaar. Het is gewoon geweldig om te zien als een musicus blij de deur uit loopt met een instrument uit de collectie.'
Hidde Bekkers Freelance projectmedewerker 'Acht jaar geleden stond ik op het punt te ver huizen naar Antwerpen om vioolbouw te stude ren. Maar het idee om uren achter de werkbank te zitten, leek mij toch wat eenzaam. Ik besloot om een andere passie te volgen: muziek. Na mijn studie muziekwetenschap is het NMF de perfecte plek waar beide passies samenkomen!'
Geertje van der Linden Collectiebeheer 'Verlekkerd kijk ik het hele jaar naar indruk wekkende filmpjes waar surfhelden huizenhoge golven bedwingen, maar ook menigmaal uit een kolkende watermassa gered moeten worden door een jetskiër. Het is een eeuwig spannings veld tussen de aantrek kingskracht van en de angst voor het water. Prachtig vind ik het. Soms waag ik me er zelf ook aan, maar de laatste tijd is het vaker puur in mijn gedachten, terwijl ik op mijn longboard over het asfalt rol.'
Frits Schutte Hoofd collectie 'In de viool die ik zelf bouwde, staat een inscriptie. Die vertelt het verhaal van mijn opa en oma die tijdens WO II een Joods baby’tje van zeven maanden opnamen. Het gezin van mijn opa en oma werd verraden, ze moesten vluchten en, gescheiden van elkaar, onderduiken. Ze zaten letterlijk verborgen. Maar dit verhaal mocht niet verborgen blijven.'
Lennart van der Sman Marketing en fondsenwerving 'Als niemand kijkt en de buren niet thuis zijn, pak ik mijn cello en download ik bladmuziek van IMSLP. Op Spotify draai ik hard een pianotrio van Brahms of Schubert. Fanatiek speel ik mee en de beroemdste cellisten dragen me erdoorheen. Heerlijk! Een violist heb ik al, maar als ik nog een pianist vind, wil ik Brahms’ trio’s graag eens analoog spelen.'
7
NIEUWE AANWINSTEN
NIETS MINDER DAN
ware liefde
Een musicus en zijn instrument zijn als het ideale stelletje. Alles moet kloppen. Samen met het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds gaan musici daarom op zoek naar het perfecte instrument. Het afgelopen jaar werden 32 topexemplaren aan de collectie toegevoegd. Drie musici vertellen over hun zoektocht naar een nieuwe altviool, contrabas en harp. ‘Speciaal voor mij heeft het NMF hem aangeschaft. Ik voel me bevoorrecht. ‘
Tekst: Annemiek de Gier Fotografie: Maarten Noordijk
8
MARIE-LOUISE DE JONG Leeftijd: 29 Instrument: een altviool, gebouwd door Jean Baptiste Lefèbvre in Amsterdam (circa 1760)
‘Deze
altviool geeft me zo veel’
‘Zo’n twee jaar geleden begon ik met zoeken naar een nieuwe altviool. Ik had een mooi instrument van het NMF in bruikleen, maar het was groot en zwaar om te bespelen. Toen ik een keer een andere altviool probeerde bij een bouwer in Londen, wist ik: ik wil iets anders. Bij vioolbouwer Andreas Post in Amsterdam liep ik tegen de Lefèbvre aan. In eerste instantie leek die niets voor mij, hij is te gewoon, dacht ik. Maar toen ik ’m mee naar huis nam om hem te proberen, was ik meteen verkocht. Er zat een prachtige volle klank in en hij speelde zo makkelijk. Een enorm verschil met mijn oude altviool.’ TOT BLOEI
‘Er zat een prachtige volle klank in en hij speelde zo gemakkelijk’
‘De Lefèbvre heeft lange tijd stilgelegen. Daardoor zat hij een beetje "dicht". Door er veel op te spelen, is hij weer tot bloei gekomen. Ik ben fulltime bezig met mijn strijkkwartet, het Dudok Quartet Amsterdam. Daar past het geluid van deze altviool naadloos in. Ook heb ik in coronatijd veel live streams opgenomen. Dat was leerzaam, want als je een instrument in de opname terughoort, dan is dat directe feedback. Voor corona heb ik gelukkig nog net kunnen ervaren hoe de altviool klinkt in een grote zaal. Geweldig.’ ZOEKEN NAAR VERDIEPING
‘Deze altviool is heel eerlijk. Als ik zelf gespannen ben, komt het er niet uit. Hij geeft me zo veel en inspireert me elke dag weer om naar verdieping te zoeken. Zo ontdek ik nieuwe mogelijkheden. Dat de keuze op deze altviool viel, sloot bovendien heel mooi aan op de doelstelling van het NMF om Nederlands cultureel erfgoed te behouden. Speciaal voor mij hebben ze hem aangeschaft. Ik voel me bevoorrecht.'
9
NIEUWE INSTRUMENTEN IN DE NMF-COLLECTIE (toegevoegd vanaf januari 2020) Altviool: Johannes Theodorus Cuypers, Den Haag, 1787 | bruikleen Altviool: Jean Baptiste Lefèbvre, Amsterdam, ca. 1760 | aankoop Vleugel: Yamaha (212 cm), Japan, 2007 | geschenk Vioolstrijkstok: Anoniem, Markneukirchen, 20e eeuw | geschenk Viool: François Fent, Parijs, ca. 1790 | bruikleen Contrabasstrijkstok: Roger Lotte, Mirecourt, 20e eeuw | aankoop Vleugel: Bösendorfer (225 cm), Wenen, 1979 | legaat Cellostrijkstok: Andreas Grütter, Amsterdam, 2020 | aankoop Viool: Voller ‘Brothers’, Londen, 1894 | bruikleen Vleugel: Grotrian-Steinweg (189 cm), Braunschweig, 1994 | legaat Cello: Johannes Theodorus Cuypers, Den Haag, 1788 | aankoop Vioolstrijkstok: Jean Pierre Marie Persoit, Parijs, ca. 1840 | aankoop Vleugel: Carl Mand (185 cm), Koblenz, ca. 1900 | geschenk Vleugel: Klaus Fenner (160 cm), Azië, 2004 | geschenk Cello: Claude Pierray, Parijs, 1720 | bruikleen Viool: Paul Max Möller, Amsterdam, 1931 | geschenk Cellostrijkstok: Pierre Simon, Parijs, ca. 1855 | bruikleen Vleugel: Steinway & Sons (211 cm), Hamburg, 1981 | geschenk Harp: Salvi Arianne, Piasco, 2020 | aankoop Cellostrijkstok: Luis Emilio Rodríguez Carrington, Den Haag, 2020 | aankoop Viool: Enrico Melegari, Turijn, 1873 | geschenk Vioolstrijkstok: Hill & Sons, Londen, bouwjaar onbekend | geschenk Contrabas: Lockey Hill, Londen, ca. 1790 | aankoop Viool: Paul Serdet, Parijs, 1902 | geschenk Vleugel: Johann Baptist Streicher (230 cm), Wenen, 1876 | geschenk/aankoop Cello: Jean Baptiste Vuillaume, Parijs, 1866 | bruikleen Cello (7/8): Daniël Royé, Amsterdam, 1985 | geschenk Cellostrijkstok: Daniël Royé, Amsterdam, ca. 1982 | geschenk Vleugel: Bechstein (170 cm), Berlijn, 1972 | legaat Vleugel: Yamaha (170 cm), Japan, 1993 | geschenk Harp: Lyon & Healy Style 11, Chicago, 2021 | aankoop Vleugel: Steinway & Sons (211 cm), Hamburg, 2005 | geschenk
10
DANKZIJ UW HULP
De toevoeging van deze bijzondere instrumenten aan de NMF-collectie is mogelijk gemaakt dankzij uw hulp. Daar zijn wij en de musici u zeer dankbaar voor. Bekijk de mogelijkheden om ons te steunen op: muziekinstrumentenfonds.nl/ steunons
11
JORGE HERNÁNDEZ Leeftijd: 29
‘Elke keer verrast hij me weer met zijn rijke kleuren’
Instrument: een contrabas, gebouwd door Lockey Hill in Londen (circa 1790)
‘Met de Lockey Hill kan ik me helemaal ontspannen’ ‘Het kriebelde al een tijdje, ik wilde graag een ander instrument. Een betere bas met meer geluid, die geschikt is voor kamermuziek en orkest. Ik speel in Phion, het orkest van Gelderland en Overijssel. Ik had al een tijdje een instrument van het NMF in bruikleen, een Bargelli. Ik nam daarom contact op met collectiebeheerder Geertje van der Linden. Echter: het NMF bleek geen bas in de collectie te hebben die paste bij mijn wensen. Maar ze wilden graag helpen. Dus mocht ik op bezoek bij contra basexpert René Zaal in Bemmel.’ BEKENDE NAAM
‘Daar lagen een stuk of zes contrabassen klaar om uit te proberen. Eigenlijk waren ze allemaal ontzettend goed! De expert zei: "Ik weet bijna zeker dat je voor de Lockey Hill zult gaan." Lockey Hill is inderdaad een beroemde maker van veel kwali tatieve instrumenten, maar ik wilde me niet laten beïnvloeden door de naam. Dus nam ik een Duitse bas, een Baader, mee naar huis. Ik heb er een paar dagen op gespeeld en zelfs een concertje mee gegeven. Het voelde goed, maar hij speelde een beetje als mijn oude bas. Terwijl ik echt op zoek was naar iets nieuws. Ik volgde mijn hart en probeerde alsnog de Hill. Al snel was het duidelijk: deze moest het worden.’ ELKE TOON VOELEN
‘De Lockey Hill heeft een heel diep geluid. Ik kan elke toon voelen; als ik erop speel is het bijna alsof hij deel is van mijn lichaam. Elke keer verrast hij me weer met zijn rijke kleuren. Met deze nieuwe contrabas wil ik graag veel optreden met het orkest en mijn kamermuziekensembles. Ik wil me verder ontwikkelen en steeds beter worden. Misschien zelfs wel een cd opnemen. Dit instrument biedt me alle mogelijkheden. Met mijn vorige bas moest ik soms een beetje "strijden", met de Lockey Hill kan ik me helemaal ontspannen.’
12
MERLE VAN DER LIJKE Leeftijd: 16 Instrument: een harp van het merk Lyon & Healy, gebouwd in Chicago (2021)
‘Je moet verliefd zijn op een instrument’ ‘Ik speel sinds 2019 op een Lyon & Healy-harp van het NMF. Een fantastisch instrument waarmee ik verschillende prijzen heb gewonnen en heel blij ben. Maar mijn docent Erika Waardenburg vond dat ik toe ben aan een concertharp. Zo’n harp heeft meer volume dan de harp waar ik nu op speel. Ik was ongelofelijk blij toen het NMF mijn aanvraag goedkeurde, want een concertharp is mijn droom! Die komt nu sneller uit dan ik had durven denken. Onlangs ben ik samen met Erika naar harpwinkel De Zingende Snaar in Rhenen geweest en heb ik verschillende harpen uitgeprobeerd, onder andere van Salvi en van Lyon & Healy.’ DIEPE BAS IN BALANS MET HOGE TONEN
‘Daar merkte ik dat ik val voor de Lyon & Healyharpen. Blijkbaar passen die bij mij. Salvi-harpen zijn ook echt prachtig, maar de exemplaren die ze daar hadden waren voor mij te zwaar om te bespelen. Ik let uiteraard op de klank en of het hout goed vibreert. Ook test ik van alles uit, bijvoorbeeld of de flageoletten goed klinken. Inmiddels heb ik mijn droominstrument gevonden: een Lyon & Healyharp, gebouwd in Chicago in 2021. Hij is een stuk groter dan mijn huidige harp en ik zit er fijn achter. Het geluid is geweldig, een diepe bas die in balans is met de hogere tonen. Er zit gelaagdheid in.’ ONTDEKKINGSTOCHT
‘Je moet echt verliefd zijn op een instrument, het moet goed voelen. Mijn docent was erbij, wat heel fijn was omdat ze veel ervaring heeft met het testen van harpen. Ze weet precies waar je op moet letten. Een nieuwe harp is een enorme inspiratie voor me. Het is een ontdekkingstocht: wat kan ik er allemaal mee en hoe haal ik het beste eruit? Toen door corona alle concerten en concoursen wegvielen, merkte ik dat ik wel de motivatie had om te blijven studeren. Die drive komt uit mezelf. Met deze harp kan ik jaren vooruit.’
‘Een nieuwe harp is een enorme inspiratie voor me’
13
HET NMF
VOLLE KRACHT
online
Van Gratitudes tot privélivestream Shuann Chai en haar man Shunske Sato tijdens een van de online concerten die zij gaven vanuit huis.
14
Wat doe je in tijden van lockdown als je gewend bent 50 tot 75 concerten per jaar te organiseren? Net als veel culturele organisaties koos het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds voor het aanbieden van online concerten via sociale media. Hoe beviel dat? En zal online een grote rol blijven spelen bij het NMF? Het was niet de meest logische combinatie die je je in de pre-coronatijd kon voorstellen: sociale media en concerten. Maar dat is precies wat het NMF en veel musici het afgelopen anderhalf jaar hebben gedaan. Met livestreams – concerten die realtime te volgen waren via Facebook, YouTube of op de website – konden muziekliefhebbers genieten van hun favoriete muziek. Musici hadden een podium, konden hun passie delen en het NMF bleef op deze manier in verbinding met donateurs. WERVELENDE SHOW
Het NMF bood afgelopen jaar tientallen livestreams en online privéconcerten aan. Zelfs het jaarlijkse Presentatieconcert, bedoeld om donateurs te bedanken, was in een online vorm gegoten. Lennart van der Sman (marketing en fondsenwerving bij het NMF): ‘We hebben lang gebrainstormd over hoe we met een online concert de betrokkenheid zo hoog mogelijk konden krijgen. Het mocht vooral niet te statisch worden. Uiteindelijk werd het een dynamische show, met veel
verschillende items, muziek en diverse locaties. De show was een groot succes. Normaal komen er zo’n 1.000 mensen naar de Presentatieconcerten, nu hebben er 4.000 mensen naar gekeken. Dus we zijn dik tevreden.’ ENERGIE VAN HET PUBLIEK
Toch is het volgen van een online concert niet hetzelfde als een liveconcert. Pianiste Shuann Chai (zie foto links), die een paar keer een huiskamerconcert via livestream gaf: ‘Ik merkte onmiddellijk dat ik de ervaring van de livemuziek miste, als luisteraar en als uitvoerder. Muziek bij een liveconcert ervaar je met je hele wezen. Door een speaker is anders, eendimensionaler. Ik miste de energie van het publiek, de concentratie, de kleine geluidjes, het schuiven van stoelen... Het is allemaal onderdeel van de sfeer, het ritueel van een liveconcert.’ Maar er zitten ook voordelen aan het livestreamen, zegt Shuann. ‘Mijn vrienden en familie in de VS en Japan konden ook meekijken. Het heeft me wel aan het denken gezet over hoe we digitale techniek kunnen inzetten om meer mensen te berei-
ken en te verbinden. Ik ben benieuwd hoe in de toekomst de techniek en de livemuziek ervaring elkaar kunnen versterken.’ HET DELEN VAN VERHALEN
Ondanks het gemis van kuchend publiek en de chemie tussen musicus en toeschouwer staat voor het NMF vast dat online niet meer weg te denken is. Lennart: ‘Het is een goede aanvulling op liveconcerten en het is dé manier om binding te zoeken buiten de concertzaal om een nieuw – vaak jonger publiek – aan te trekken. We werkten al aan een socialmediastrategie, en dat is nu in een stroomversnelling gekomen. We posten nu frequenter berichten op Facebook en Instagram, zoals een “raad het instrument” of een dag uit het leven van een musicus. Nieuwsbrieven versturen we vaker en we hebben inmiddels zo’n zestig video’s van musici die als onderdeel van de Gratitude-campagne laten horen hoe dankbaarheid klinkt. Uiteindelijk gaat het om het delen van onze verhalen en de muziek. En daar kun je het publiek via internet oneindig mee blijven voeden.’
Stills uit het NMF Online Presentatieconcert.
15
Online evenementen: een terugblik De afgelopen periode boden het NMF en musici diverse online evenementen en concerten aan. Enkele voorbeelden:
1. NMF Online Presentatieconcert Met goede moed maakte het NMF zich vorig jaar klaar voor de Presentatieconcerten in het najaar. De concerten, bedoeld om donateurs te bedanken voor hun steun, zouden verplaatst worden naar het voorjaar 2021, maar ook die moesten worden geannuleerd. Om dit hoogtepunt toch niet voorbij te laten gaan, werd er een grote online spektakelshow opgezet. Bekijk het concert via: www.muziekinstrumentenfonds.nl/ online-presentatieconcert. Of scan de QR-code.
‘Online streams zijn een mooie aanvulling op liveoptredens’
16
3. Livestreams Tien musici speelden en vertelden hun persoonlijke verhaal vanuit de huiskamer van het NMF. Er zijn tien opnames gemaakt die zijn terug te luisteren via de afspeellijst op YouTube. Scan hiervoor de QR-code.
2. Gratitudes Maar liefst 60 musici hebben meegewerkt aan een nieuw muzikaal fenomeen: de Gratitude. De musici, die allen een top instrument uit de collectie van het NMF bespelen, geven op hun eigen manier invulling aan het begrip dankbaarheid. Dit leidde tot tientallen muzikale pareltjes. Klinkende namen als violiste Noa Wildschut, harpist Remy van Kesteren, pianist Matteo Myderwyk, violist Daniel Rowland en celliste Mascha van Nieuwkerk hebben onder meer hun medewerking verleend. Bekijk de Gratitudes via: gratitudes.muziekinstrumentenfonds.nl. Of scan de QR-code.
4. Een eigen livestream boeken Wilt u musici steunen en zelf genieten van een persoonlijk concert, speciaal voor u en uw gasten? Boek dan via het NMF een livestream met een musicus naar keuze. Een fysiek privéconcert kan uiteraard ook, als dat binnen de maatregelen past. Neem daarvoor vrijblijvend contact op met Iefke Wang: iefke@muziekinstrumentenfonds.nl
DONATEUR IN BEELD
GERLOF VISSER DONEERT PERIODIEK Tekst: Menno de Boer Fotografie: Jeroen Dietz
‘Wow. Terwijl ik mij zorgen zit te maken over dat ik dit jaar veertig word, blijk ik op deze leeftijd toch de jongste periodieke schenker van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds te zijn. Dat ik donateur ben geworden, is met name aan mijn vrouw te danken. Zij heeft mij aangemoedigd om een deel van mijn inkomen aan goede doelen te schenken. In de gelovige familie waarin zij opgroeide, was het gebruikelijk om tien procent van het inkomen hiervoor opzij te leggen. Dat inspireerde mij. Eerlijk gezegd had ik tot voor kort nog nooit van het NMF gehoord. Ik kwam het fonds tegen toen ik op zoek ging naar nieuwe goede doelen. Elke vijf jaar kijk ik namelijk of de organisaties die ik steun nog wel
aansluiten bij wat ik belangrijk vind. Het NMF leek me direct een goede optie, ik houd namelijk erg van klassieke muziek. Voordat ik donateur werd, wilde ik wel eerst wat meer over het NMF weten. Ik besloot het jaarverslag te lezen en kreeg daar meteen een heel goed gevoel bij. Daar komt nog bij dat ik als kind pianoles heb gehad en we overwegen een piano aan te schaffen. Dat lijkt ons ook leuk voor ons vijfjarige dochtertje. Ik ben blij dat ik nu van het bestaan van dit mooie fonds afweet. Gevoelsmatig past het goed bij mij. Ik ga het NMF zeker ook onder de aandacht brengen bij vrienden. Dus wie weet: misschien ben ik binnenkort niet meer de jongste donateur.’
17
NMF-MUSICUS
NICKY
NICKY SCHWARTZ Nicholas Santangelo Schwartz (Brookline, Massachusetts) behaalde zijn Bachelors Degree of Fine Arts aan de Universiteit van Boston. Hij verhuisde naar Europa om te spelen in de Berliner Philharmoniker. Sinds 2013 is hij contrabassist bij het Koninklijk Concertgebouw orkest. Naast contrabas speelt hij op hoog niveau cello, die hij in bruikleen heeft van het NMF. Met zijn vrouw, pianiste Anna Fedorova, vormt hij het Oyster Duo.
Schwartz De skater die via de contrabas de cello vond
‘Ik ben op het moment echt crazy busy’, vertelt Nicky Schwartz vrolijk als ik hem begin juni via Zoom spreek. ‘Nu de coronamaatregelen versoepeld worden, worden er ook meer optredens gepland. De musicus is thuis in Amsterdam, terwijl zijn vrouw – pianiste Anna Fedorova, met wie hij ook het Oyster Duo vormt – meeluistert en af en toe meepraat. De liefde voor de muziek én elkaar spat ervan af. Het afgelopen jaar waren ze veel thuis; normaliter reizen ze de wereld over voor optredens. Schwartz: ‘We voelen ons daardoor overal thuis, maar het afgelopen jaar is onze gemeenschap hier veel hechter geworden. We zijn hier nu echt goed geïntegreerd.’ De Amerikaan verhuisde ooit naar Europa voor de Berliner Philharmoniker. Toen speelde hij nog alleen contrabas op een naar eigen zeggen ‘technische, efficiënte’ manier die hij in Amerika had aangeleerd. ‘In Berlijn ontdekte ik een diepere bewustwording van geluid en meer nadruk in expressie. Bij het Concertgebouworkest leerde ik nog meer kleuren.’ Gevraagd naar hoe het eigenlijk is om een musicus te zijn die door de coronacrisis amper kon optreden, schiet Schwartz in de lach. ‘Dat hangt af van hoe je ernaar kijkt. Optredens zijn uitgesteld of geannuleerd, dat kan deprimerend zijn. Tegelijkertijd biedt deze tijd kansen om nieuwe projecten te starten en inspiratie op te doen. Dat hebben Anna en ik gedaan.’ WAT HEBBEN JULLIE PRECIES ONDERNOMEN?
‘We hebben onze eigen klassiekemuziekvideo’s gemaakt, ook met drones, speciaal voor specifieke muziekstukken. We voegen kunst, poëzie en theater toe. Nu de lockdown voorbij is, kunnen we live meespelen met deze video’s. Zo kunnen we luisteraars nu een nog diepere ervaring bieden, omdat we hen ook visueel meenemen naar de magie van muziek. Tijdens de lockdowns ging de Bethlehemkerk concerten livestreamen. Wij deden daar twee à drie keer per week aan mee. Eerst filmden ze met een telefoon, maar de streams werden steeds professioneler, met goede camera’s. Steeds meer musici gingen meedoen: allemaal mensen die nu opeens “vastzaten” in Nederland. Denk aan violist Daniel Rowland en zijn vrouw, celliste Maja Bogdanovic.´ Of Olivier Patey, een collega van het Concertgebouworkest.’
18
De Amerikaanse Nicholas Schwartz, Nicky voor vrienden, speelt contrabas in het Concertgebouworkest. Inmiddels is hij ook een begenadigd cellist, hij heeft van het NMF een bijzondere Cuypers-cello in bruikleen. 'Spelen op een Cuypers is zo bijzonder omdat je een stuk Nederlands erfgoed vasthoudt.’ Tekst: Lisa Goudsmid Fotografie: Lars van den Brink
‘Skaten en musiceren hebben gemeen dat je doorzettings vermogen moet hebben’
Deze fotoproductie is met de grootste zorg tot stand gekomen. De veiligheid van het instrument is te allen tijde gewaarborgd.
19
DOOR RESTRICTIES GAAT CREATIVITEIT STROMEN?
‘Ik wil laten zien dat het mogelijk is om twee instrumenten op professioneel niveau te bespelen’
‘Absoluut. Anna en ik zijn ook begonnen met Quarantine Adventure Shows, waarin we muziek combineren met poëzie en kunst. Dit doen we samen met vrienden in andere steden zoals Parijs. Het zijn multidisciplinaire optredens waarbij we bijvoorbeeld schilderijen in muziek uitbeelden. Het is een heel nieuwe vorm van concerten geven en beleven. Sommige van die stukken staan al online, we hopen er nog meer op te zetten.’ Ondertussen praat Fedorova mee en schuift desgevraagd aan. De twee musici ontmoetten elkaar in 2014 tijdens een muziekfestival in Brazilië. Schwartz: ‘Onderweg raakte mijn bagage kwijt en kwam ik aan zonder contrabas. Midden in de nacht, in een strandtent, ontmoette ik Anna. Zij zag dat ik in de stress was en bood me haar drankje aan.’ Fedorova: ‘Die week waren we veel samen en werden verliefd.’ De van oorsprong Oekraïense Fedorova verhuisde vanuit Londen naar Amsterdam. Onlangs kwam een enthousiast ontvangen cd van het Oyster Duo uit bij Channel Classics: zij op piano, hij op contrabas. Deze is overigens al een paar jaar geleden opgenomen, toen Schwartz nog amper cello speelde.
NICKY HOE BEN JE EIGENLIJK OOIT CONTRABAS GAAN SPELEN?
‘Mijn moeder is een klassiek geschoolde pianist, mijn vader een in muziek geïnteresseerde zakenman. Ze namen mijn zus en mij vaak mee naar concerten. Ik hield toen helemaal niet van klassieke muziek, maar van heavy rock-’n-roll en later ook classic rock, zoals Queen, en jazz. Ik bespeelde van jongs af aan instrumenten: eerst piano, daarna viool, gitaar en saxofoon, vanaf mijn dertiende contrabas. Ik houd van de grootte van het instrument. Het geluid is geweldig, de trilling, en de overgave die je moet hebben om erop te spelen. Het is echt een fysieke ervaring. Als tiener speelde ik vooral jazz en zat ik in bands.’
20
CELLO Cello gebouwd door Johannes Theodorus Cuypers in Den Haag, 1788. Aangekocht in 2020. Opvallend is de mooie staat van het achterblad en de krul, maar ook het unieke feit dat de originele hals en het etiket nog aanwezig zijn.
‘IK HOUD ZOWEL BIJ SKATEN ALS IN DE MUZIEK VAN MENSEN MET ORIGINELE INVALSHOEKEN’
EN TEGELIJKERTIJD WAS JE EEN SKATER?
‘Ik houd van sporten met boards: wakeboarden en snowboarden deed ik al, nu ik in Nederland woon ook kitesurfen. Van mijn negende tot mijn achttiende was ik een fanatiek skater. We hadden twee halfpipes thuis die ik zelf bouwde met een vriend. Ik deed ook mee aan lokale wedstrijden en won er enkele.’ HEBBEN SKATERS EN MUSICI IETS GEMEEN?
‘Het skatewereldje draait om vrijheid, om vriendschap. Skaters steunen elkaar: als je op je voeten landt na een sprong, klapt de rest. Dat aanmoedigen miste ik soms bij musici, vandaar dat ik inmiddels een groep heb opgebouwd met supportive en bevriende musici. Wat beide werelden gemeen hebben, is dat je doorzettingsvermogen moet hebben: om goed te kunnen skaten en musiceren, moet je gedisciplineerd zijn en veel oefenen. Het kan lastig zijn jezelf te blijven vernieuwen. Ik houd zowel bij skaten als in de muziek van mensen met originele invalshoeken.’ OVER ORIGINALITEIT GESPROKEN: JE SPEELT MOMENTEEL OOK CELLO?
‘Als jonge bassist interesseerde de cello me al, maar ik wilde op één ding focussen om daarin te excelleren. Nu wil ik laten zien dat het mogelijk is twee instrumenten op professioneel niveau te bespelen. Ik vroeg eerst aan het Concertgebouworkest of ik er één mocht lenen, als zomerproject. Vervolgens
21
Scan de QR-code en bekijk de Quarantine Adventure Shows.
kocht ik zelf een goedkope cello op Marktplaats, daarop oefende ik de Franse greep met de strijkstok die je moet hebben voor cello – ik speel met de Duitse greep op mijn contrabas. Inmiddels heb ik een Cuypers-cello van het NMF in bruikleen. Ik ben heel dankbaar dat ze in mij en mijn cellospel geloven.’
In Berlijn ontdekte ik een diepere bewustwording van geluid en meer nadruk in expressie’
HOE IS HET OM OP ZO’N ACHTTIENDE-EEUWS INSTRUMENT TE SPELEN?
‘Wat het speciaal maakt, is dat je een stuk Nederlands erfgoed vasthoudt. Als je zo’n instrument voor het eerst bespeelt, is het een beetje alsof je op een glazen vloer staat. Je bent voorzichtig, maar vertrouwt erop dat het kan. En zoals op een glazen vloer, staar je opeens in een enorme diepte: een enorme geschiedenis in dit geval. Net als met een boom met gigantische wortels leun je als het ware op een enorm verleden. Ik waardeer het instrument zielsveel en ben blij dat ik nu steeds meer cello kan spelen, bijvoorbeeld op het Delft Chamber Music Festival en het Stift International Chamber Music Festival.’ WAT HEBBEN JULLIE NOG MEER OP DE PLANNING STAAN?
Schwartz: ‘Ons laatste album was heel succesvol, het kreeg bijvoorbeeld een vijfsterrenrecensie in NRC Handelsblad. Volgende keer willen we ons ook verdiepen in de meerdere geluiden van contrabas en cello. Daarnaast willen we doorgaan met het maken van video’s en met onze Oyster Duo-concerten: we denken aan dynamische, multidisciplinaire optredens met livemuziek en projecties van video’s waarbij we schilderijen uitbeelden, als een soort acteurs.’ Fedorova: ‘Mijn vader is ook pianist. Tijdens de lockdown is hij begonnen met componeren. Momenteel schrijft hij stukken voor ons, samen met Daniel Rowland en Maja Bogdanovic.´ Het zijn klassieke, experimentele muziek stukken die hij componeert met onze karakters in gedachten, een soort muziektheater. Ik heb zelf ook een theatraal concertstuk geschreven, zo willen we innoveren en een nieuw publiek bereiken.’ WAT ZIJN JULLIE TOEKOMSTDROMEN?
Schwartz: ‘Ons nieuwe idee is het starten van een eigen muziekschool, de Davidsbündler Music Academy. We hebben een prachtig art-nouveauhuis in Den Haag gevonden en hebben inmiddels een lening van iemand gekregen om ons idee daar te realiseren.’ Fedorova: ‘We willen getalenteerde musici juist op jonge leeftijd helpen met intensieve lessen van geweldige leraren. Mijn ouders zijn allebei muziek docent, zij zullen vanuit Kiev naar Nederland verhuizen om op onze school les te geven. Naast allerlei vrienden van ons: allemaal top notch-musici.’ Schwartz: ‘Het moet een community worden waarbij we ons laten inspireren door de Davidsbündler: een fictieve samenleving die Robert Schumann creëerde in zijn artikelen. Het staat voor een vrije geest en buiten de gebaande paden van muziekonderwijs gaan. Zo realiseren we onze eigen droom.’
22
ONDER DE LOEP
GOED VALS Het komt niet zelden voor dat het etiket in de klankkast van een strijkinstrumen, te ontdekken via het f-gat, je op het verkeerde been zet. Deze viool is, tot het etiket aan toe, een perfecte kopie van een Gagliano-viool. William, Alfred en Charles Voller (ook wel The Voller Brothers) legden zich toe op het zo nauwkeurig mogelijk namaken van instrumenten van oude meesters. Instrumenten van hun hand werden geregeld verhandeld als een authentieke, oude Italiaan – tegen navenant hoge bedragen. U komt meer te weten over de gebroeders Voller en hun vervalsingspraktijken op pagina 74.
VOLLER BROTHERS, LONDEN, EIND 19E EEUW
Viool
23
INTERVIEW
HOE KWAM U AAN UW
MUZIEK vitaminen?
Door de dichte concertzalen was het helaas niet mogelijk liveconcerten te bezoeken. Maar de behoefte om te genieten van muziek bleef onverminderd of werd door de pandemie zelfs nog heviger. Zo kwamen deze liefhebbers aan hun dosis muziekvitaminen. Tekst: Wieke Ringeling Fotografie: Jitske Schols
QUIRIJN KORTHALS ALTES Quirijn Korthals Altes studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij bekleedde na zijn studie functies bij diverse banken. Sinds 2013 is hij werkzaam als private wealth manager bij ING. Sinds 2016 is hij lid van de Raad van Toezicht bij het NMF.
24
PETER TRA Peter Tra studeerde muziek wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij is momenteel hoofd Klassieke Muziek bij TivoliVredenburg. Daarvoor was hij hoofd Programmering bij Vredenburg Utrecht. Ook was hij waar nemend directeur bij het Nationaal Jeugdorkest (NJO).
KARMIT FADAEL De Nederlands-Israëlische Karmit Fadael studeerde in januari 2019 af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In augustus 2020 componeerde ze een werk voor het Residentie Orkest. In 2021 startte de Stichting Vrienden van het Radio Filharmonisch Orkest met een stipendium speciaal voor jonge, talentvolle componisten. Het eerste stipendium werd toegekend aan Karmit.
QUIRIJN KORTHALS ALTES ‘Een dag zonder muziek is ondenkbaar voor mij. In 1989 heb ik een rondreis gemaakt door Noord-Pakistan, WestChina (Xinjiang), Tibet en Nepal. Met een kleine rugzak, zonder walkman. Ruim een maand zat ik zonder klassieke muziek. Ik miste het zo dat ik, mijmerend over de Tibetaanse landschappen, bedacht wat ik bij terugkomst als eerste zou luisteren. Het werd de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Dat was de laatste keer dat ik zo’n lange tijd geen muziek had gehoord. De liefde voor muziek zat er al jong in bij mij, maar de liefde voor klassieke muziek kwam pas later. Er werd thuis veel klassiek geluisterd, maar ik was vooral Top 40-fan. Toen ik zestien was, werd ik van de ene op de andere dag gegrepen door klassieke muziek. Het raakte me in mijn ziel. Ik ging naar concerten en ik was helemaal om. Toen de concertzalen dichtgingen – ik heb een abonnement bij drie gezelschappen dus ik ging regelmatig – ben ik meer cd’s gaan kopen. Elke donderdag las ik de recensies in NRC Handelsblad en bestelde een aantal cd's. Vaak werk dat ik nog niet kende. Prachtig, zo blijf ik nieuwe muziek ontdekken. Ik zet thuis het liefst een liveopname op. Je hoort dan de spanning en voelt de emotie. Ik heb zelfs een opname van een van de mooiste concerten waar ik was – een uitvoering van Mozart door het Concertgebouworkest onder leiding van Nikolaus Harnoncourt in 1983 – op cd laten zetten. Elke keer als ik het luister, hoor ik het applaus en voelt het alsof ik weer in die zaal zit. Gelukkig kan er inmiddels steeds meer en mogen musici weer optreden. Ik heb de eerste concertkaarten al besteld en ik heb erg veel zin om hen weer live te zien optreden, want dat blijft toch de mooiste ervaring.'
‘Met een liveopname hoor je de spanning en voel je de emotie’
25
PETER TRA ‘Ik heb een klein beetje gesmokkeld, want ik had het geluk dat ik nog redelijk veel concerten heb kunnen bijwonen. Op de momenten dat het kon, was TivoliVredenburg namelijk open. Toch duurde het door de eerste lockdown wel 81 dagen voordat ik weer livemuziek hoorde. Bij die eerste noten, die zo prachtig door de concertzaal galmden, had ik pas echt door hoe ontzettend ik het had gemist. Dat heeft veel indruk gemaakt, die eerste tonen zal ik me nog lang herinneren. Het was ook erg bijzonder om te zien hoe het publiek reageerde. Je zag dat mensen geraakt waren. Corona heeft voor mij in elk geval bevestigd hoe belangrijk muziek is en hoe belangrijk het is om ervaringen met elkaar te delen. Dat vind ik een van de mooiste dingen aan livemuziek. Je maakt samen iets mee, er is interactie, er ontstaat iets. Die magie mis je bij bijvoorbeeld livestreams. Het is natuur lijk heel anders voor een musicus als je ineens voor een camera moet spelen, zonder interactie en zonder applaus aan het einde van je optreden. Toch hebben we het afgelopen jaar wel veel streams uitgezonden. Natuurlijk om ons publiek te laten genieten van muziek, maar ook om musici en technici aan het werk te houden. We hebben mensen omgeschoold, de juiste apparatuur aangeschaft en een “stream team” opgezet. We hebben bijna 90.000 online bezoekers gehad. Volgens mij was er dus wel behoefte aan. Ook hebben we online klassieke pubquizzen gehost. Die stelde ik zelf samen. Heerlijk om urenlang het internet af te struinen op zoek naar mooie fragmenten of bijzondere verhalen. Aan muziek dus geen gebrek! Nu bereiden we ons voor op het nieuwe seizoen met hopelijk veel concerten en volle zalen. Wij kunnen niet wachten.’
26
‘De afgelopen periode is wel gebleken hoe ontzettend belangrijk muziek is’
KARMIT FADAEL ‘Tijdens de eerste lockdown kreeg ik een van mijn eerste opdrachten: ik mocht een stuk componeren voor vijf aan voerders van het Residentie Orkest. Tijdens hun eerste repetitie had ik al bijna twee maanden geen livemuziek gehoord. Wat was dat bijzonder! De ziel van muziek komt live pas echt tot leven. De sparkle die je dan ervaart, daar kan geen online concert tegenop. Ik heb het geluk gehad dat ik het afgelopen jaar veel muziek heb mogen maken. Zo kon ik blijven genieten van livemuziek en het heeft me daarnaast als componist veel gebracht. Het is zo belangrijk om bij repetities te zijn, je leert daar als compo nist ontzettend veel van. De afgelopen periode heeft mijn carrière een flinke vlucht genomen, mede door de online concerten. Het stuk voor het Residentie Orkest werd veel gedeeld op Facebook, daardoor kreeg ik meer naamsbekend heid. Daarnaast werd ik door het Radio Filharmonisch Orkest uitgekozen voor het stipendium van de Stichting Vrienden van het Radio Filharmonisch Orkest. Hiervoor mocht ik vier stukken maken en alle orkestrepetities bijwonen. Het was tijdens de lockdown soms wel lastig om inspiratie te vinden. De wereld stond stil, de wereld was leeg. Hoe haal je daar nou inspiratie uit? Uiteindelijk heb ik juist die inspiratieloosheid gebruikt. Met Nachtgezang heb ik geprobeerd de situatie waarin we zaten te verklanken. Het begint met negen klokslagen van de avondklok. Daarnaast probeerde ik de schoonheid van de nacht en alles wat we misten te verwerken in het stuk. Ik hou ervan om met iets kleins te beginnen en het dan zo breed mogelijk te orkestreren, met veel klanken en kleuren. Komende tijd wil ik me verder ontwikkelen en mijn eigen stem verfijnen. Inmiddels zijn ook al een paar van mijn stukken voor publiek uitgevoerd. Dat blijft toch magisch…’
‘De ziel van muziek komt live pas echt tot leven’
27
KORT NIEUWS
NIEUWE
DANKZIJ UW HULP
geluiden
De aankoop van instrumenten, het organiseren van concerten en bijzondere projecten: het wordt mede mogelijk gemaakt dankzij uw hulp. Daar zijn wij en de musici u zeer dankbaar voor. Bekijk alle mogelijkheden om ons te steunen op: muziekinstrumentenfonds.nl/ steunons
8, 9 & 10 oktober 2021: NMF KAMERMUZIEKFESTIVAL BIJ NATUURMONUMENTEN Voor de derde keer slaan Natuurmonumenten en het NMF de handen ineen en bieden een podium aan het prachtige cultureel erfgoed dat Nederland rijk is. Op 8, 9 en 10 oktober 2021 vinden zo’n 70 concerten plaats. In unieke cultuurhistorische gebouwen van Natuurmonumenten – zij beheren er maar liefst 1.800 – brengen topmusici van het NMF kamermuziek tot leven. De concerten worden verrijkt met een excursie of een boottocht met een boswachter. Nieuw dit jaar is de locatie Marker Wadden in het Markermeer, waar het gehele weekend concerten zijn. Lees op pagina 68 het interview met singer-songwriter en vogelaar Ruben Hein, die met het Matangi Quartet het festival opent op vrijdag 8 oktober. Voor kaarten gaat u naar: natuurmonumenten.nl/kamermuziekfestival.
©Marco Borggreve
Benieuwd naar het NMF Kamermuziekfestival bij Natuurmonumenten? Scan de QR-code.
Groot onderzoek onder musici Het NMF laat een kwantitatief onderzoek verrichten onder (aankomende) professionele musici in Nederland om voor de langere termijn in kaart te brengen op welke manier het NMF hen het best kan ondersteunen. Het onderzoek doet het NMF in samenwerking met het gere nommeerde onderzoeksbureau Motivaction, op voordracht van de Stichting Impact Matters, die ideële organisaties verbindt aan bedrijven.
28
NIEUW: PODCASTSERIE De populariteit van de podcast blijft onverminderd groeien. De verhalen achter onze instrumenten en musici zijn onuitputtelijk en bij uitstek geschikt voor een podcastserie. Vandaar dat wij u binnenkort met trots de eerste aflevering kunnen aanbieden. U vindt de serie straks op onze website en alle reguliere podcastplatforms.
NMF ONLINE PRESENTATIECONCERT
STEINWAY-VLEUGEL
voor Klassiek in ’t Veen Het NMF kreeg een vleugel geschonken van een pianist, die het instrument weer verkreeg uit de nalatenschap van zijn pianodocent. De prachtige Steinway-B uit 1981 is een zeer goede concertvleugel en is door het fonds gekoppeld aan Stichting Klassiek in ’t Veen, een bijzondere concertboerderij in Valthermond, Drenthe. Lees ook het portret van de schenker op pagina 51.
Toen het jaarlijkse NMF Presentatieconcert live niet door kon gaan, goten we de muzikale traktatie in een online spektakel. Reportages bij onder meer Flentrop Orgelbouw, vrijwilliger Jan Boekhout en over Anner Bijlsma’s cello wisselden we af met optredens van onze NMF-musici. Of het voor herhaling vatbaar is? Zeker! Maar er gaat natuurlijk niets boven een fysiek concert. Wij houden u graag op de hoogte van onze plannen voor het NMF Presentatieconcert 2022. Terugkijken? Scan de QR-code of ga naar muziekinstrumentenfonds.nl/online-presentatieconcert. Op ons YouTubekanaal zijn de losse filmpjes te bekijken.
VLEUGEL GAAT NAAR SCHOOL Een zeldzame, laatromantische vleugel is toege voegd aan de NMF-collectie. Het instrument van 2,3 meter lang is gebouwd door Johann Baptist Streicher in Wenen in 1876. Het NMF plaatste de vleugel na enkele aanvragen van conservatoria op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hiermee krijgt een grote groep studenten toegang tot dit historische instrument. Masterclasses, een podcast en een competitie rondom het instrument staan vanuit het conservatorium in de planning!
DE PERFECTE VIOOL VOOR CARLA LEURS Na een lange, zorgvuldige zoektocht, diverse klanktesten en een ultieme lakmoesproef is het NMF vastberaden tot aankoop over te gaan van een schitterende viool, gebouwd door Giovanni Battista Guadagnini (Parma, ca. 1770). De zoektocht startte in 2020 voor violiste Carla Leurs die, na een carrière als concertmeester van onder andere het Orkest van het Oosten, nu werkt als begenadigd soliste en kamermusicus. Carla: ‘De Guadagniniviool bezit de klankkwaliteiten waar ik lange tijd naar op zoek was. De viool zal een fantastische bron van inspiratie zijn in mijn verdere ontwikkeling.’ Scan de QR-code voor reportages van de klanktesten. Of kijk op muziekinstrumentenfonds.nl.
29
INTERVIEW
TIMOTHY VAN POUCKE Timothy van Poucke (1997) werd geboren in Woerden. Vanaf 2003 volgde hij ballet lessen bij de Woerdense balletstudio Piccolo Mondo en in 2007 ging hij studeren aan de Nationale Balletacademie Amsterdam. In 2016 werd hij aangenomen bij de Junior Company van Het Nationale Ballet, waar hij in 2018 werd bevorderd naar het corps de ballet. In datzelfde jaar won hij de Alexandra Radiusprijs. Sinds dit jaar is hij tweede solist. Timothy danste onder andere in Notenkraker & Muizenkoning (2011), Het Zwanenmeer (2013), Don Quichot (2018), Romeo & Julia (2019) en Sarcasmen (2021).
30
Balletdanser Timothy van Poucke (24) groeide op met muziek. Zijn vader is trompettist, zijn moeder altvioliste, zijn zus speelt cello en zijn broer piano. Zelf koos hij voor de klassieke dans. ‘Dansen is een geweldige combinatie van zo veel dingen.’ Tekst: Annemiek de Gier Fotografie: Bart Hess, Altin Kaftira, Hans Gerritsen
‘BIJ ONS THUIS WAS ER ALTIJD
herrie’
Of het interview via Skype kan? Natuurlijk kan dat. Dus verschijnt Timothy van Poucke op mijn scherm terwijl hij in een café aan een kop koffie zit. Een bos donkere krullen, zijn blik een beetje naar binnen gekeerd, heel anders dan wanneer hij staat te schitteren op het podium. Gelukkig heeft hij even een moment tussen de bedrijven door, want nu de coronamaatregelen zijn versoepeld heeft hij het plotseling erg druk. Timothy staat weer op de bühne voor Het Nationale Ballet en doet wat hij het allerliefst doet: dansen voor publiek. Blij dat hij is! ‘Het is zo fijn dat er weer mensen naar ons komen kijken. Ze zijn dankbaar dat wij daar nog steeds staan. En ik vind het ook fijn dat ik zelf weer naar voorstellingen toe kan. Corona voelt toch een beetje als een gat in mijn leven.’ Wat dat betreft was het afgelopen jaar niet makkelijk. Het moment waarop alle optredens werden afgelast kan hij zich nog goed herinneren. Ze waren druk aan het repeteren voor Echoes of Tomorrow, de productie was bijna af. ‘Opeens had ik niets meer te doen’, vertelt hij. ‘Ik kreeg een balletvloertje en een barre thuis afgeleverd en dat was het. Al snel bleek dat in mijn eentje bezig zijn voor mij niet echt werkte. Dus heb ik het ballet op een laag pitje gezet. Ergens was dat misschien ook wel een bijzondere kans. Al van jongs af aan ben ik altijd met ballet bezig en nu kon ik mijn lichaam rust geven.’ BLIKSEMCARRIÈRE
Timothy groeide op met muziek. Moeder Mercedes Leon trad jarenlang op als altvioliste. Vader Cyrille van Poucke was eerste trompettist in het Radio Symfonieorkest en de Radio Kamer Filharmonie. Timothy’s oudste broer Nicolas is een veelgevraagd concertpianist en zijn zus Ella is succesvol celliste. ‘Het was altijd herrie bij ons thuis’, lacht Timothy. ‘In elke kamer was wel iemand aan het oefenen.’ Vijf was Timothy toen hij voor het eerst balletles kreeg in een amateurdansschool. ‘Mijn broer had de dvd Bad van Michael Jackson, die vond ik zo vet. Die dansjes, die stijl. Ik imiteerde al zijn bewegingen voor de spiegel. Toen ik kort daarna De Notenkraker zag in het Muziektheater (het huidige Nationale Opera & Ballet, red.) wist ik: dat wil ik ook.’ Op school
'IK PROBEER ALTIJD IETS VAN MEZELF IN EEN DANS TE STOPPEN'
31
was Timothy de enige jongen die met dans bezig was, maar hij werd wel geaccepteerd. Toen hij op zijn tiende werd aangenomen op de Nationale Balletacademie Amsterdam ontdekte hij dat er veel meer jongens bestaan zoals hij. ‘Iedereen was daar met hetzelfde bezig. Ik heb daar vrienden voor het leven gemaakt.’ Ook leerde hij op de balletacademie al jong hoe het is als anderen een mening over je hebben: ‘Na mijn eerste jaar vond de directeur dat ik niet geschikt was voor klassieke dans. Mijn benen waren te kort, mijn bovenlijf te lang en mijn plié was niet goed genoeg. Gelukkig waren er ook docenten die het daar niet mee eens waren. Zij namen het voor me op en toen mocht ik blijven.’ Na de balletacademie kon Timothy aan de slag bij Het Nationale Ballet, waar hij een stormachtige carrière doormaakte. Hij startte als élève, groeide door naar coryphée en grand sujet, om dit jaar te worden bevorderd tot tweede solist. ‘Ja, dat is allemaal heel snel gegaan’, lacht hij bescheiden. ‘Hoe dat komt? Er is mij best veel gegund en zo heb ik veel podiumervaring opgebouwd. Daardoor stond ik steeds vaker vooraan. En ik heb natuurlijk ook wel heel hard gewerkt.’ BALANS
En daar is niets aan verzonnen: het leven van Timothy staat volledig in het teken van dansen. Hij traint vijf tot zes dagen per week. ‘We starten om 10.00 uur met techniek en etudes. Daarna repeteren we tot 18.00 uur voor het programma waar we op dat moment mee bezig zijn.’ Als de première nadert, komen daar ook toneelrepetities bij, samen met het orkest en de mensen die achter de schermen werken. ‘Het kan zwaar zijn, zeker fysiek. Maar het is ook gewoon noodzakelijk om zo intensief te trainen. En het is ook weer niet zo dat ik geen sociaal leven heb, hoor. Ik ga regelmatig uit eten of naar de film met mijn broer of zus. Ik ga graag naar concerten – ik houd zowel van klassieke
‘ Er is mij veel gegund. Maar ik heb ook wel heel hard gewerkt’
32
'IK WIL EEN DANS NIET ACADEMISCH NEERZETTEN, MAAR JUIST MENSELIJK'
muziek als van popmuziek. En binnen het gezelschap is de sfeer ook heel sociaal en gezellig. Ik ben ervan overtuigd dat een goede balans tussen werk en privé heel belangrijk is. Sterker nog, het kan je dans zelfs meer diepte geven.’ CHARISMA
Maar naast zijn perfecte techniek en zijn tomeloze inzet moet er toch ook iets anders zijn wat Timothy zo bijzonder maakt? Niet voor niets valt hij op en krijgt hij de mooiste rollen. Anderen typeren hem als een talent, iemand met groot charisma en innemende toneelprésence. Zelf is hij er vrij nuchter over: ‘Ik dans het liefst solo’s, dat past bij me. Veel mensen willen dat, maar het is niet iedereen gegeven. Als ik een andere persoon uitbeeld op het toneel probeer ik er altijd iets van mezelf in te stoppen. Het is een uitgelezen kans om mijn eigenheid te laten zien. Wat dat dan precies is… even denken. Ik denk dat ik een dans niet te academisch wil neerzetten, maar juist menselijk. En ik luister altijd goed naar de muziek en probeer zo mijn dans te verbeteren. Uiteindelijk is dat persoonlijke toch waar je je mee kunt onderscheiden.’ METERSHOOG
Natuurlijk kijkt Timothy ook naar andere dansers en laat hij zich inspireren door hún persoonlijkheid. ‘De Letse danser Michail Barysjnikov spreekt mij heel erg aan. Hij is ongelofelijk, hij kan metershoog springen en lijkt dan bijna te zweven. Ook Roedolf Noerejev was fantastisch, hij heeft zo veel betekend voor mannelijke dansers. Verder vind ik het leuk om te kijken naar collega’s uit andere landen, daar leer ik veel van.’ Waar Timothy zichzelf ziet over tien jaar? ‘Geen idee eigenlijk. Ik wil zo veel mogelijk rollen dansen – het liefst hoofdrollen – en heel veel optreden in alle delen van de wereld.’ Voorlopig zit hij nog goed bij Het Nationale Ballet. ‘Ik ben zo blij hier, ik dans zo graag. Het is een geweldige combinatie van bewegen, het analyseren van je bewegingen, muziek, creatief bezig zijn, interactie met anderen. Leren en me verder ont wikkelen gaat hier bijna vanzelf.’
33
NMF-MUSICUS
Violist Quinten van Brummen, bijna twaalf, woont met zijn vader Wim, moeder Anne en zusje Hanna in het noorden van het land. Met nog vijf konijnen en drie cavia's. Hanna’s beestje heet Kaatje, Quinten vernoemde die van hem naar zijn viooldocenten: Isabelle en Chris. De pluizige kater Sterre maakte zich vroeger uit de voeten als Quinten oefende. Nu komen alle dieren een kijkje nemen als hij Bach of Mendelssohn speelt. Op zijn vijfde, geïnspireerd door het televisieprogramma Maestro, vertelde Quinten zijn ouders dat hij een viool wilde. Het werd een gitaar, die maar matig in de smaak viel. Vorig jaar kreeg hij een viool, van een onbekende bouwer, in bruikleen van het NMF. Quinten verhuisde naar de zolderkamer, waar hij meerdere uren per dag ongestoord kan oefenen op de 19e-eeuwse ¾. Niets voor Hanna, die niet stil kan zitten. Natuurfotograaf wordt ze. Of dierenarts. Of toch skateboarder... Binnenkort kiest Quinten een nieuwe strijkstok: de huidige is een tikje te groot. Toch is de violist er behoorlijk behendig mee. Onlangs was hij de op een na jongste finalist van het Concertgebouw Concours. Iets waar hij erg verguld mee was, want het is zijn grote droom ooit deel uit te maken van het Concertgebouworkest. Nu al speelt hij met veel plezier in het Haydn Jeugd Strijkorkest, waar hij ook alweer de jongste is.
34
Tekst: Yolande Verheyen Fotografie: Marjory Haringa
100% LIEFDE VOOR
een ¾
35 35
REPORTAGE
Klassiek NA CORONA Hoe denkt de klassiekemuziekwereld na de pandemie weer op te krabbelen? Muziekjournalist Guido van Oorschot vroeg het aan zes professionals uit de sector. En kwam drie musici op het spoor die zich in coronatijd op hun creatiefst toonden. Tekst: Guido van Oorschot Illustratie: Annelien Smet
Wat hem van anderhalf jaar coronacrisis bijblijft? Simon Reinink, de directeur van het Concertgebouw in Amsterdam, hoeft niet lang na te denken. ‘Dat verandering de enige constante is. Elke dag kan alles weer anders zijn. Concerten verplaatsen, annuleren, streamen. Geen enkele bezoeker mogen toelaten tot de Grote Zaal. Dan weer 50, 250 of 800. Boven alles moet je agile zijn, lenig en behendig.’ Net als Reinink moest heel de klassiekemuziekwereld vanaf maart 2020 improviseren. Concertzalen gingen dicht, open, weer dicht en opnieuw open. Steunpakket volgde op steunpakket. Het streamen nam een vlucht en er kwamen fieldlabs en testconcerten. Nu het einde van de pandemie in zicht komt, luidt de vraag: hoe nu verder? Wat doet het publiek? Komt er artistieke vernieuwing? Gloort er een mooie toekomst of zien we blijvende littekens? OPTIMISME
‘Van angst bij het publiek merken wij weinig’, zegt Hanna den Hollander, marketeer Klassieke Muziek bij het Utrechtse zalencomplex TivoliVredenburg. Ze blaakt van optimisme. ‘We hebben in de winter een enquête onder duizend vaste kaartkopers gedaan.
36
Daarnaast hebben we online gesprekken gevoerd met twee focusgroepen van elk vijftien personen. De uitkomst gaf vertrouwen. Zeventig procent van onze bezoekers zei na de pandemie zeker terug te keren. Dat cijfer zien we bevestigd in de abonnementenverkoop voor het nieuwe seizoen.’ Zolang de anderhalvemeter maatregel geldt, verkoopt TivoliVredenburg maximaal vierhonderd van de zeventienhonderd stoelen in de Grote Zaal. Den Hollander: ‘We plannen vaak twee concerten van een uur op één avond. Het publiek plaatsen we zo, dat we de zaalbezettingen als velden van een dambord in elkaar kunnen schuiven. Wanneer het zover is blijft koffiedik kijken, maar ongetwijfeld ergens in de loop van het seizoen.’ ‘Ik ben in zoverre optimistisch’, zegt Simon Reinink, ‘dat de vaccinatiegraad gestaag stijgt. Op een enkele uitzondering na wordt twee concerten per avond ook ons najaarsmodel. Dat geeft wat schuifruimte als het virus weer zou oplaaien. Of misschien zijn er mensen die alleen willen komen als de stoel naast hen leeg is. Bovendien zijn er doelgroepen die korte concerten juist fijn vinden. De grote vraag blijft natuurlijk wel: komt er een virus, zoals de deltavariant, dat misschien door alle vaccins heen beukt?’
‘Met streamen wordt een volle zaal een utopie’ JAAP VAN ZWEDEN, DIRIGENT NEW YORK PHILHARMONIC ORCHESTRA
STREAMING
Ook het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft de vorm van twee concerten per avond uitgeprobeerd. ‘Ons is het slecht bevallen’, zegt directeur George Wiegel. ‘Het is voor een musicus ontzettend moeilijk om een stuk twee keer met dezelfde intensiteit te spelen.’ Meer vertrouwen heeft Wiegel in een andere vluchtheuvel uit coronatijd: het streamen. ‘Dat zal vermoedelijk blijven. Wij gaan dit najaar experimen teren met een dubbelsysteem. Bij sommige concerten kun je ervoor kiezen naar de zaal te komen of thuis te kijken via internet.’ Ook Simon Reinink onderzoekt dat hybridemodel. ‘Al was het maar vanuit marketing oogpunt. We hopen bij kijkers in binnen- en buitenland zoveel belangstelling op te wekken dat ze ook eens naar het Concertgebouw willen komen voor de liveervaring.' Wie de streamingvraag stelt aan Jaap van Zweden hoort een waarschuwing. ‘Niet doen’, zegt de chef-dirigent van orkesten in New York en Hongkong. ‘Videoaanbod heeft de neiging te kannibaliseren op je kaartverkoop. Dat hebben ze vóór corona al gemerkt bij de Metropolitan Opera in New York. Waarom zou je naar een voorstelling gaan als je ook thuis kunt kijken? Met streamen wordt een volle zaal een utopie.’
ALT MARJOLEIN STOTS ONTWIKKELDE MET WISHFUL SINGING ONLINE CURSUSSEN ‘Het idee voor de cursus gregoriaans borrelde tijdens de eerste lockdown al snel op. Vlak voor optredens met ons vrouwenensemble Wishful Singing gaven we vaak een workshop. Even wat gregoriaanse formules oefenen, zodat het publiek tijdens het concert mee kon zingen. Inmiddels hebben meer dan 6.500 thuiszangers betaald voor online lessen. Per persoon vijftien euro, en de teller tikt nog altijd door. Natuurlijk hadden we geluk met de pr-steun van cabaretier Herman Finkers. We hadden eerder samen met hem een gregoriaans project gedaan. Door de cursus is onze cd-verkoop vertienvoudigd. Zestig procent van de cursisten gaf aan na de lockdown graag een concert te bezoeken. En dan te bedenken dat ik aanvankelijk weerstand voelde voor online activiteiten. Sinds juni bieden we ook de cursus Zing je sterk aan. Met ademhalings- en zangoefeningen helpen we long-COVID-patiënten bij hun herstel. Dankzij fondsen, donateurs en crowdfunding kunnen we de cursus gratis aanbieden. We merken dat het de deelnemers niet alleen fysiek helpt, minstens zo belangrijk is het contact met lotgenoten. In september zijn we gestart met vierhonderd nieuwe deelnemers.’
37
‘HET TOURBELEID VAN ORKESTEN
GAAT ECHT VERANDEREN. NIET ALL EEN VANWEGE CORONA, OOK DOOR HET KLIMAATPROBLEEM’ SIMON REININK, CONCERTGEBOUW AMSTERDAM
VIOLISTE LONNEKE VAN STRAALEN MAAKTE RUIM BAAN VOOR PYNARELLO ‘In 2017 heb ik het muziekcollectief Pynarello opgericht. Ik had een ensemble voor ogen dat kan inspringen op veranderende tijden, zowel muzikaal als maatschappelijk. Orkestmuziek wordt al decennia op dezelfde manier aangepakt. Er komt een dirigent die zegt hoe het moet, je speelt elke week een ander programma en tijd voor verdieping is er amper. Met Pynarello wil ik die kaders oprekken. Zo spelen we steevast zonder dirigent, staand en uit het hoofd. Ik vraag de musici zich in de volledige partituur te verdiepen. Zo kom je erachter hoe je partij past in het grotere geheel. Bij het uitproberen van ideeën heeft iedereen een democratische stem. Midden in coronatijd heb ik mijn vaste baan bij het Nederlands Kamerorkest opgezegd. Financieel is het natuurlijk een risico, maar ik geloof dat er met het creëren van ruimte ook nieuwe kansen komen. Ik blijf graag dicht bij mijn dromen en idealen. Tijdens de pandemie bleek de flexibiliteit van Pynarello een kracht. Veel programma’s hebben we alsnog kunnen spelen. Ik hoop dat de klassieke sector daar iets van meeneemt. Neem de programmeurs van concertseries: ze plannen jaren vooruit, waardoor je nooit kunt inspelen op de actualiteit.’
38
Ook Waut Koeken heeft bedenkingen. ‘Streamen’, zegt de directeur van Opera Zuid, ‘kan de livebeleving in een theater niet vervangen. Wat leert de crisis? Dat we behoefte hebben aan de collectieve beleving van kunst en cultuur. Hoeveel mensen hebben niet gezegd dat ze het missen: de ergernis over iemand die verderop in de rij zit te knisperen met een papiertje. Ik zeg weleens gekscherend: opera is een profane religie. Het draait om de geheimzinnige alchemie tussen vertolkers en publiek. Die moet je ter plekke horen, ruiken, voelen.’ HET LAATSTE ZETJE
Op het eerste oog laat corona in de klassiekemuziek wereld geen littekens na. Alle professionele koren, orkesten en ensembles bestaan nog, geen zaal sloot voorgoed de deuren. Maar slachtoffers zijn er wel degelijk. Zo ging de serie Meesterpianisten van impresario Marco Riaskoff na 33 succesvolle seizoenen failliet. Ook bij een andere particulier gefinancierde instelling, het Koninklijk Concertgebouw, gaat de crisis niet in de koude kleren zitten. ‘Het wordt nog weleens vergeten’, zegt Simon Reinink, ‘maar wij zijn voor 95 procent verantwoordelijk voor onze eigen inkomsten. Als werkgever konden we in coronatijd aanspraak
MEZZOSOPRAAN CORA BURGGRAAF BEGON EEN BOEKINGSSITE VOOR MUSICI ‘Toen de zalen sloten, werd pijnlijk duidelijk dat je als musicus meteen het contact met je publiek verliest. Samen met twee vrienden, Ludian Schaling en Herman Rienstra, heb ik toen Samenuitthuis bedacht, een boekingssite die professionele musici en muzieklief hebbers aan elkaar koppelt. Je kunt eenvoudig optredens boeken voor thuis, op kantoor, in je buurthuis of waar dan ook. We hebben inmiddels ruim honderd boekingen genoteerd. Die werden netjes gehonoreerd volgens de Fair Practice Code. Samenuitthuis blijkt een mooie aanvulling te zijn op het bestaande aanbod. Wat wij bieden is anders dan een zaalconcert. Het optreden is intiemer. Zelf stapte ik een keer een zaaltje binnen voor iemands afscheid bij een bouwbedrijf. Het eerste wat ik hoorde was het lachsalvo van een groep mannen. Ik voelde me opeens erg alleen, met mijn pianobege leiding in een boxje. Ik dacht: ik kan er met branie overheen gaan of ik doe waarvoor ik ben gekomen: zingen en vertellen. Bij "Youkali" van Kurt Weill, een lied over het verlangen naar een oord waar alles beter is, werd het doodstil. Na afloop kwamen de bouw vakkers op me af: fantastisch Cora, kom je nog eens?’
maken op de NOW-regeling. Daarnaast kregen we een beetje steun uit Den Haag. Toch lijden we over 2020 en 2021 een verlies van 4,5 tot 5 miljoen euro. Dat gat dichten we met geld uit het Concertgebouw Fonds, dat we de afgelopen twintig jaar hebben opgebouwd.’ Achter de schermen worstelt ook menig zzp’er, weet Dorine Schoon. Behalve hoboïste is ze aanjager van het Platform voor Freelance Musici. ‘Veel zzp’ers kregen door corona het laatste zetje. Ze worden al jaren onderbetaald en hebben amper financiële reserves. De hulppakketten van de overheid kwamen terecht bij de gesubsidieerde instellingen. Die mochten niet omvallen en daar ben ik het helemaal mee eens. Maar de minister dacht wellicht dat ze wel opdrachten zouden blijven geven aan freelancers. Dat is maar mondjesmaat gebeurd. Laat ik het van de positieve kant bekijken. De penibele situatie van freelancemusici wordt eindelijk erkend, ook door de Tweede Kamer. Dat is de winst van corona.’
het New York Philharmonic Orchestra van Jaap van Zweden bleef thuis. ‘We onderzoeken of het festival op een later moment alsnog door kan gaan’, zegt Simon Reinink. ‘De vraag is alleen of je zoiets überhaupt nog voor elkaar krijgt. Het tourbeleid van orkesten gaat echt veranderen. Niet alleen vanwege corona, ook door het klimaatprobleem. Bovendien hebben Amerikaanse orkesten grote financiële zorgen. We moeten nog maar zien wanneer die weer naar Europa komen.’ De intercontinentale tournee: vóór corona was het routine. Op de routes tussen Tokio en Beijing, Taiwan en Seoel konden westerse orkesten naar elkaar zwaaien. Die frivoliteit zit er voorlopig niet meer in, denkt Jaap van Zweden. Minder reizen, minder CO2, hem spreekt het alvast aan. ‘Constant maar overal naartoe vliegen om even op te treden, ik heb er geen zin meer in. En eerlijk gezegd weet ik niet of die landen ons nog zo makkelijk toelaten. Reken maar dat ze in China en Japan ons gehannes met mondkapjes hebben gezien.’
INTERCONTINENTAAL
Het Concertgebouw moest tot twee keer toe een groot Mahler Festival annuleren. De Wiener en Berliner Philharmoniker reisden niet af naar Amsterdam, ook
Delen van dit artikel verschenen op 2 juli 2021 in de Volkskrant. Enkele gesprekken vonden plaats voor de podcast Klassiek na corona (te beluisteren via streamingdiensten als Spotify).
39
DONATEUR IN BEELD
HEATHER KURZBAUER DONEERDE 7 STRIJKSTOKKEN AAN HET NMF
Heather is docent aan de UvA, violiste bij Sinfonia Rotterdam en schrijft momenteel haar proefschrift waarin ze onderzoek doet naar arbeidsrecht voor freelancemusici.
Tekst: Wieke Ringeling Fotografie: Jeroen Dietz
‘Het geluid van een viool betoverde mij toen ik op jonge leeftijd door mijn ouders meegenomen werd naar een concert van het Cleveland Orchestra. We zaten op de eerste rij – de goedkoopste kaarten – en ik zag alleen maar de gepolijste schoenen van de eerste violen. Maar wat een geluid! Na een studie politicologie en kunstgeschiedenis aan Yale University mocht ik naar de Juilliard School of Music. Ik werd uitgenodigd om deel te nemen aan het Spoleto Festival dei Due Mondi in Italië. Vanaf daar ging ik Europa ontdekken, kwam in Amsterdam terecht en na een paar uitstapjes bij andere orkesten werd ik eerste violiste bij het toenmalige Radio Kamerorkest. Voor een violist is een goede strijkstok alles. Een strijkstok maakt het geluid en zet de toon. Een goede strijkstok wijst je de weg. Een stok is ook heel persoonlijk, het is echt zoeken naar de perfecte match. Hoe meer je oefent,
40
hoe meer je er als violist achter komt wat specifiek bij jou past. Het is daarom heel belangrijk om meerdere strijkstokken uit te proberen. Toen ik net begon bij het Radio Kamerorkest heb ik een aantal stokken aangeschaft. We leenden ook stokken aan elkaar uit en soms kochten we die ook van elkaar. Inmiddels heb ik dus wel wat exemplaren verzameld, maar veel daarvan gebruikte ik helemaal niet. Ontzettend zonde natuurlijk, want er moet juist mee gespeeld worden! Toen ik hoorde dat het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds altijd behoefte heeft aan goede strijkstokken hoefde ik niet lang na te denken. Ik kende het NMF van mijn werk bij The Strad Magazine en veel van mijn muzikale vrienden hebben een instrument van het NMF in bruikleen. Het idee dat andere musici straks met mijn stokken spelen, vind ik echt fabulous!’
COLUMN INGMAR HEYTZE
Toverstokken Ingmar Heytze schrijft poëzie, romans, dagboeken en artikelen voor diverse tijdschriften en kranten. In februari 2009 werd hij door de Gemeente Utrecht benoemd tot eerste officiële Utrechtse stadsdichter. Al zijn stukken schrijft hij gedreven door muziek. Klassieke muziek heeft zijn voorkeur om de dag mee te beginnen: ‘Muziek als mentale koffie.’
Aanvankelijk liet ik hem hangen in de winkel in Dedemsvaart – te duur, en eerlijk gezegd vond ik ‘m ook niet zo mooi om te zien. De nacht daarna lag ik wakker. Toen plunderde ik al mijn financiële reserves, tankte de auto af en reed honderdtwintig kilometer terug om hem aan te schaffen. Deze gitaar koos mij. Ik heb hem op schoot terwijl ik dit stukje tik, want ik zit de godganse dag te pingelen om op ideeën te komen voor gedichten, columns en verhalen. Blijkbaar wil dit instrument daar een rol in spelen. In mijn hoofd is een groot, schemerdonker magazijn. Eeuwenoud stof danst in het zon licht dat door een lichtkoepel valt. Overal staan hoge, mahoniehouten rekken met diepe planken. Daarop liggen verweerde instrumentenkoffers in alle soorten en maten. Zo stel ik me de collectie van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds ongeveer voor, als de toverstokkenwinkel van Olivander uit de Harry Potter-boeken. Onzin natuurlijk, dat weet ik ook wel, alleen al omdat die instrumenten juist de hele wereld over reizen om te worden bespeeld.
‘Voor mij is het
realiteit dat een instrument zijn bespeler kiest’
Ik vind het een opwindende gedachte dat er organisaties als het NMF bestaan. Wat is mooier dan ervoor zorgen dat unieke en onbetaalbare instrumenten in de meest getalenteerde handen komen – handen die, net als de toverstokken van Olivander, door het instrument zelf worden uitgezocht in plaats van andersom? Voor mij is het realiteit dat een bijzonder instrument zijn bespeler kiest. Dat komt omdat ik het zelf heb meegemaakt met mijn eigen telecaster [elektrische gitaar, red.].
Het lijkt onwaarschijnlijk dat mijn elektrische gitaar op een zeker moment in de collectie van het NMF belandt – en toch denk ik dat het onvermijdelijk zal zijn. Natuurlijk, er zijn miljoenen telecasters op de wereld. Maar er zijn er weinig, misschien één procent, zo zuiver, licht, evenwichtig, gedefinieerd, in balans en resonant als de mijne. Daarvan is misschien drie procent linkshandig, en precies nul procent zo goed als deze. Als ik te oud ben om hem op te tillen geef ik ‘m in bruikleen aan een jonge speler die hem waard is. Na een auditie uiteraard. Ik wil twee stukken horen: één van Bill Frisell en één van Keith Richards. Het moet wel goed hard, want tegen die tijd hoor ik niet zoveel meer. Het vooruitzicht van die dag, waarop ik zal lachen door mijn tranen heen, relativeert al mijn dagelijkse gepruts op de snaren, het schuldgevoel dat ik überhaupt zo’n magistraal instrument bezit. Op een dag speelt een linkspoot met talent de sterren van de hemel op mijn vergeeld ivoorwitte telecaster, en zolang die kraakhelder opklinkt als een gebeeldhouwd gedicht zal ik niet dood zijn.
41
INTERVIEW
‘Kleur VRAAGT AANDACHT'
Fotografe Elspeth Diederix wil mensen laten delen in de schoonheid van de wereld. Niet alleen met wondermooie beelden van onder de zeespiegel, maar ook in realiteit met haar Miracle Garden. ‘Stedelingen genieten hier van de natuur en zien de seizoenen verglijden.’ Tekst: Yolande Verheyen Beeld: Elspeth Diederix Portret: De Beeldredaktie
HOE KWAM JE OP HET IDEE VOOR DE MIRACLE GARDEN, EEN OPENBARE TUIN?
‘Het begon klein met voorloper Studio Garden. Ik had nog nooit iets met tuinieren gedaan, maar toen mijn man en ik drie dochters hadden en reizen naar de achtergrond verdween, ben ik het schrale lapje grond naast mijn atelier gaan ontginnen. Gaandeweg ontdekte ik een wereld op zich. Iets groeit, iets knakt, er waait iets aan. Of je nu wel of niet ingrijpt, het proces ontvouwt zich en gaat zijn eigen gang. De foto's die ik maakte, geen echt "werk-werk", zette ik op mijn Instagramaccount Studio Garden. Ik werd meegezogen in het "tuinen", verslond blogs van flower farmers en leerde Latijnse namen. Toen er een prijsvraag was voor een groen stadsproject heb ik mijn idee ingezonden. De meeste stedelingen hebben geen tuin, kennen enkel openbaar groen. Met de Miracle Garden maken zij kennis met tuinen. In parken staan voornamelijk bomen en struiken, maar mijn tuin is een oase van kleurrijke bloemen.’ WAT VINDEN BEZOEKERS VAN DE TUIN?
‘De Miracle Garden is voor veel Amsterdammers een waardevolle plek geworden – al helemaal tijdens de pandemie was het een geliefd toe vluchtsoord. Mensen houden van de rust en schoonheid van de tuin. Ze genieten van de bloemen en zien de seizoenen verglijden. Er gaat geen dag voorbij zonder dat iemand me vertelt of mailt hoe blij hij of zij is met de tuin. De Miracle Garden is vijf jaar geleden begonnen als een tijdelijk project en de subsidie loopt binnenkort af, maar ik heb goede hoop op verlenging. De tuin heeft inmiddels zijn bestaansrecht bewezen.’ HOE KOM JE AAN DIE GROENE VINGERS?
‘Van mijn opa die zijn tuin met liefde verzorgde en een bloemenkas had. Toch zitten groene vingers niet zozeer in mijn aard. Wel heb ik de discipline om dagelijks voor een tuin te zorgen. Als je iets plant, moet je zorgen dat je het in leven houdt. Ik doe dat trouwens niet alleen, maar heb ongeveer twaalf vrijwilligers die me helpen. In het begin was het wel pionieren. Hoe leuk ik de tuin ook vind, het is wel hard werken. Water met emmers uit de sloot halen, overschenken in gieters en dan kan het
‘IN HET DONKER, MET DE JUISTE BELICHTING, IS DE SCHOONHEID VAN EEN BLOEM ULTIEM’
bewateren pas beginnen. Ook best een klus, want de tuin meet 800 m2. Het leuke aan kunstenaar zijn, is dat je alles kunt worden onder het mom van kunst. Het tuinieren begon als een experiment, maar nu word ik werkelijk hovenier.’ HOEVER REIKEN DIE AMBITIES?
‘Samen met mijn vriendin Dagmar, eveneens kunstenares en bevlogen van tuinieren, volg ik een driejarige avondopleiding tot vakbekwaam hovenier. We lopen nu stage bij een kweker, maar zijn ook al bezig met onze droom voor de toekomst: zelf planten opkweken. Ook de plantensales zijn leuk. Allemaal liefhebbers, met wie je oeverloos over plantjes kunt mijmeren.’ GA JE OOK TUINEN ONTWERPEN?
‘Dat is voor mij als autonoom kunstenaar vooral interessant als ik de vrije hand krijg. Onlangs heb ik twee opdrachten aangenomen waar dat het geval is: een tuin voor het Rijksmuseum Twente en een plan voor tuindersvereniging Ons Buiten. Een ander aan de tuin gerelateerd project is voor het Amsterdam Medisch Centrum. In een aantal wachtruimtes komen nieuwe zitjes met over het volle oppervlak van de wanden mijn foto's van medicinale planten uit de Miracle Garden. Bijvoorbeeld van papaver waarvan morfine wordt gemaakt. Ook dat vind ik een heel mooi project.’ VOOR DE MIRACLE SERIES FOTOGRAFEER JE BLOEMEN OOK IN HET DONKER. WAAROM?
‘Hard zonlicht, zoals nu, doet kleuren geen recht. Kijk, deze blauwe bloemen hier worden zelfs flets. Maar in de vroege avond, als de schemer langzaam oprukt, verdiepen de kleuren zich en zie je allerlei schakeringen: violet, lila, paars, indigo. In het donker, met de juiste belichting, is de schoonheid van een bloem ultiem. Met het bladgroen dienend, maar onmisbaar als aangever in kleur en compositie.’ VANWAAR JE LIEFDE VOOR KLEUR?
‘Kleur vraagt aandacht, laat je dingen zien waar je oog niet op zou vallen als ze grijs waren. Maar ik houd ook van zwart, want het contrast maakt andere kleuren nog krachtiger en expressiever. Kijk maar naar de clairobscur bloemenstillevens van de zeventiende-eeuwse meesters, die ik trouwens zeer bewonder. Mijn nachtelijke Miracle Series is daar deels ook op geïnspireerd.’ JE WOONDE TOT JE ZEVENDE IN ZAMBIA EN DAARNA NOG VIJF JAAR IN COLOMBIA. HOE HEEFT DAT JE GEVORMD?
‘Mijn werk beweegt zich tussen orde en wanorde. Ik houd van landschappen waar alles over en door elkaar heen groeit, dat je niet ziet waar iets begint en eindigt: de chaos van wouden, weelderige valleien in de moesson, maar ook oceanen en woestijnen. In beide landen woonden we weliswaar in de hoofdstad, waar mijn moeder op de ambassade werkte, maar in het weekend trokken we de natuur in. Daarbij is mijn vader geoloog. Hij kijkt met een ander oog en hoe jong ik ook was, tussen de regels door heb ik veel opgepikt van zijn verhalen.’
44
‘EEN WONDERLIJK FENOMEEN, ONDER WATER VERDWIJNEN ALLE KLEUREN’ IN VERGELIJKING MET DIE LANDEN IS NEDERLAND BEHOORLIJK AANGEHARKT. WELK LANDSCHAP BEKOORT JE HIER?
‘Ik ben dol op de Zeeuwse wateren waarvan bijna niemand weet hoe mooi die zijn. Planten woekeren onbelemmerd en het krioelt er van de vissen en andere beesten. Het Grevelingenmeer is ronduit spectaculair. Anemonen, wieren, wonderlijke sponsformaties. Zeedahlia's waar ik eindeloos naar kan kijken totdat ik word afgeleid door een spookkreeftje dat in mijn blikveld komt.’ VOORHEEN FOTOGRAFEERDE JE IN AZUURBLAUWE ZEEËN, WAT EEN HEEL ANDERE SFEER GAF DAN JE ONDERWATERSERIE IN NEDERLAND. WAT ZOCHT JE IN DE DONKERE NOORDZEE?
‘Zeeland was voor mij een onderzoek naar kleur: When Red Disappears. Kleur is een wonderlijk fenomeen, onder water verdwijnen alle kleuren. De eerste tien meter rood, dan oranje en nog dieper het geel. Alles krijgt een groenblauwe zweem. In een lichtbundel zijn alle tinten, als door magie, ineens terug! Kleuren zullen mij altijd blijven verwonderen.’
ELSPETH DIEDERIX Elspeth Diederix (1971, Nairobi) voltooide de Gerrit Rietveld Academie en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. In 2002 won ze de prestigieuze Prix de Rome Fotografie. Diederix maakte werk in opdracht van het Medisch Centrum Utrecht en het Academisch Medisch Centrum Amsterdam. Ze exposeerde wereldwijd in onder meer Amsterdam, Berlijn, New York, San Francisco en Shanghai.
SCHERPE OREN EN VINDINGRIJKE
geesten
46
REPORTAGE
De Zaanse orgelbouwer Flentrop ontwikkelt en bouwt een nieuw instrument voor panfluit pionier Matthijs Koene. Succes niet verzekerd. ‘Maar iedereen gelooft er heilig in’, zegt Frits Schutte, hoofd collectie van het NMF. En Koene voelt ‘dat de pijpen willen’. Tekst: Joost Galema Fotografie: Jeroen Dietz
Wie rondzwerft in de werkplaats van Flentrop laat al snel de vraag varen waarom de orgelbouwer zich buigt over een nieuw instrument voor panfluitist Matthijs Koene. Want waar het oog zich ook op richt, daar liggen metalen pijpen in allerlei formaten. In zekere zin, zegt Flentrop-directeur Erik Winkel, zijn de orgel en panfluit twee vruchten van dezelfde boom. ‘Zoals de aap en de mens. We komen voort uit dezelfde soort, maar hebben in de evolutie een andere afslag genomen.’ Koene wil direct weten wie de aap en wie de mens is. ‘Daar kun je over twisten. Ik denk dan toch dat de panfluit de aap is’, grijnst Winkel. ‘Die was er eerder.’ DAGTAAK
Al meer dan twintig jaar zoekt Koene naar manieren om zijn instrument verder te ontwikkelen. ‘Panfluiten zijn over het algemeen van bamboe gemaakt. Die stengels zijn nooit hetzelfde, want ze komen uit de natuur, en die is grillig. Dat hield in dat de minst goede pijp de kwaliteit van de klank bepaalde. Mijn gedachte was dat ik daar met metaal meer grip op kon krijgen. Met mijn broer kocht ik een draaibank en begon in de paardenschuur van mijn moeder te experimenteren. Op een dag keek ik mee met de restauratie van een orgel door Flentrop. Met de organist, met wie ik vaak speelde, heb ik toen wat gefilosofeerd, en dat was erg leerzaam. De edelsmid van Flentrop bracht me de basisbeginselen bij van het solderen en vervolgens ging ik klussen. Maar een instrument bouwen is een dagtaak’, zegt Koene. ‘Ik was net afgestudeerd en wilde musiceren. Bovendien was er plots een messingen pan fluit van de Roemeense bouwer Ion Preda. Veel van zijn oplossingen had ik ook zelf al uitgedokterd, maar bij mij kwamen die niet tot klinken en bij hem wel. Dus kocht ik zijn instrument.’ PIONIEREN
Het bleek een korte adempauze in zijn zoektocht. ‘Op een avond zat ik na een concert in De Doelen in mijn kleedkamer met componist Roderik de Man, die nog niet erg enthousiast was over het geluid. Dat moest beter kunnen, vond hij. Het begon weer te borrelen en met mijn manager besloot ik een aanvraag te doen bij het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds.’ Het fonds deed de
47
DE PERFECTE PANFLUIT Het NMF ontving in februari 2020 de aanvraag voor een betere versie van een metalen panfluit. Die uitdaging ging het fonds aan samen met orgel bouwer Flentrop te Zaandam. Anderhalf jaar later leggen de experts de laatste hand aan het nieuwe instrument. De ontwikkeling en aanschaf van het instrument is mogelijk gemaakt dankzij een donatie van een particulier.
Scan de QR-code om een kijkje te nemen bij de bouw van de panfluit. Of bekijk de film op het YouTubekanaal van het NMF.
GEBAANDE PADEN HEBBEN BESTAANDE INSTRUMENTEN OPGELEVERD'
laatste jaren de nodige ervaring op met het laten ontwikkelen en bouwen van innovatieve, ‘nog niet bestaande’ instrumenten. Zoals de vijfsnarige cello voor Ernst Reijseger en de revolutio naire harp Réus 49 voor Remy van Kesteren. ‘Wij willen alles weten over wat een musicus drijft’, zegt NMF-hoofd Collectie Frits Schutte. ‘Wanneer het om een instrument gaat, willen we daar graag iets in betekenen. Een jaar of twee geleden voerden we ons eerste gesprek. Matthijs is, net als Remy, een musicus die zijn grenzen wil verleggen, maar stuit op de beperkingen van de panfluit.’ Waar Remy “losbreekt” uit de klassieke muziek, probeert Koene juist daar een plek te veroveren voor zijn instrument. Behalve door bewerkingen wist hij veel eigentijdse componisten te inspireren tot nieuw werk, wat inmiddels leidde tot zo’n tweehonderd stukken. ‘Matthijs mag je gerust een pionier noemen’, zegt Schutte. ‘Ik heb althans niemand in de muziekwereld kunnen vinden die op vergelijkbare wijze de panfluit probeert te verbreden. Ik bewonder de durf, waarmee hij speurt naar nieuwe mogelijkheden.’
Matthijs Koene bestudeert, onder toeziend oog van Frits Schutte (l) en Erik Winkel, de panfluit aandachtig.
Linksboven: Uniek aan de panfluit is een vernuftig stemmechaniek, bedacht door de broer van Koene. Rechts: Volgens Erik Winkel verschillen de pijpen van een orgel en een panfluit niet veel van elkaar. Linksonder: Erik Winkel (l): ‘We ontwikkelen een volledig nieuw instrument, dan is geen gedachte te wild.’
MATTHIJS KOENE Matthijs Koene (1977) wordt internationaal gezien als een van de belangrijkste panfluitisten van zijn tijd. Zijn visie en speelwijze hebben de technische en expressieve mogelijkheden van het instrument enorm uitgebreid en zijn grensverleggend. Hierdoor is de panfluit erin geslaagd een entree te maken in de klassieke muziekwereld. Koene kreeg zijn eerste panfluitlessen op 7-jarige leeftijd en sloot zijn studie aan het Conservatorium van Amsterdam af met onderscheiding. Kort daarna, in 2005, werd hij benoemd tot hoofdvakdocent panfluit aan hetzelfde instituut.
VINDINGRIJK
Dankzij een particuliere gift kunnen de scherpe oren en vindingrijke geesten bij orgelbouwer Flentrop zich over dat vraagstuk buigen. ‘Alsof ze het al niet druk genoeg hadden’, grijnst Koene. ‘Bij een orgel kennen we de meeste antwoorden’, zegt Flentrop-directeur Winkel. ‘Maar nu ontwikkelen we een instrument dat nog niet bestaat. Dan moeten bestaande overtuigingen meteen bij het vuil en is geen gedachte te wild. Elk gebied wordt verkend, want we beseffen dat de mooiste bloemen groeien langs de rand van de afgrond.’ ‘Volgende keer neem ik een schrift mee om je metaforen in te noteren’, glimlacht Schutte. ‘Maken we tegeltjes van’, zegt Koene. ‘Gebaande paden hebben bestaande instrumenten opgeleverd,’ vervolgt Winkel onverstoorbaar. ‘Als we daarop blijven, vinden we hoe dan ook niets nieuws.’ ‘En dat is nu net de schoonheid van deze zoektocht’, vindt Schutte. ‘De kosten vallen hoger uit dan we eerst verwachtten, maar we gaan door, want er is al veel bereikt. Ergens voelen we dat een doorbraak dichtbij is.’ BROKSTUKKEN
‘En dat zeg je bij de brokstukken van de nieuwe panfluit’, grijnst Winkel. Het instrument is net in tweeën gebroken. Er is de afgelopen dagen gezaagd en gevijld in de verbindingen waarmee de pijpen aan elkaar zitten, om te kijken
49
welke invloed dat heeft op de klank. ‘Dat is ook het spannende aan dit project’, zegt Schutte. ‘We weten niet of het gaat lukken. Iedereen gelooft erin, maar de vraag is hoe we de laatste stappen kunnen zetten. Tot nu toe zijn wij redelijk eenvoudig verder gekomen door het samengaan van de intuïtie van Matthijs en de kennis van Flentrop, maar nu belanden we op een punt dat het lastig wordt. Misschien moeten we terug naar de tekentafel, maar er zijn aspecten waarin deze panfluit de bestaande overtreft.’ ‘Ik voel dat die pijpen willen’, zegt Koene, ‘maar dat het er niet overal uit komt. In de bas klinkt het los, maar in de hoogte niet. Ergens zit iets wat het tegenhoudt voor mijn gevoel.’ KLANKBEELD
Koene laat de twee helften van het instrument door zijn handen gaan. Aan de onderkant zit een geniaal stemmechaniek – bedacht door zijn broer en verwezenlijkt door pijpenmaker Jur Way. Hiermee kan hij een schuif door de pijp op en neer bewegen en met een schroefje vastzetten. ‘Traditioneel gebeurt dat met bijenwas’, legt Koene uit. ‘Die maak je warm en zacht. Je stopt hem in de pijpen en stampt aan. Je maakt de pijp daarmee korter en de toon hoger.’ ‘Een helse klus’, zegt Schutte. ‘Het instrument verstemmen kost uren’, beaamt Koene. ‘En daarna nog een week bijtikken met een schraper. Het wordt er allemaal niet beter en mooier op. Met het schuifje kunnen we dat eventueel verhelpen.’ ‘Dat mechanisme heeft Jur wel wat nachten uit zijn slaap gehouden’, merkt Winkel op. ‘Er mag geen lucht lekken langs zo’n schuif, want dan verlies je meteen klank.’ Met Way en de ervaren intonateur Frits Elshout werkt Winkel gestaag richting het eurekamoment. ‘Ik sta met bewondering naar dit precisiewerk te kijken’, zegt Schutte. ‘Je herkent er het vakmanschap van Way in en Elshouts kennis op het gebied van intonatie is ongelooflijk. Hij heeft een enorm goed oor en begrijpt wat er in zo’n pijp gebeurt. Hij kan het ideale klankbeeld van Matthijs vertalen naar de bouwers.’ NIEUWE STUKKEN
Deze nieuwe stappen in de ontwikkeling van een instrument zijn wezenlijk, weet Koene. Zeker als er veel vooroordelen over een instrument bestaan. Zoals het geval is bij de panfluit, die bij het publiek vooral beelden oproept van Peruaanse straatmuzikanten en van de commerciële kitsch waar de beroemde virtuoos Gheorghe Zamfir zich toe liet verleiden. ‘Een instrument bestaat bij de gratie van het repertoire dat ervoor geschreven is’, gelooft Koene. ‘Daarvoor is deze ontwikkeling ook nodig. Vaak moet ik componisten overtuigen. Soms voel je je eenzaam, een roepende in de woestijn. Ik wilde bijvoorbeeld graag een stuk van Klaas de Vries, maar hij had geen interesse en ik slaagde er niet in bij hem in de buurt te komen. Op een gegeven moment zou hij een stuk schrijven voor de Haarlemse stadsorganist Jos van der Kooy, met wie ik vaak speel. Jos wilde graag een stuk voor orgel en panfluit, omdat er al zoveel stukken voor alleen een orgel zijn. Hij gaf een demonstratie in de Bavo, waar ook De Vries was. Ik zag mijn kans schoon. Jos en ik speelden iets uit Perfla van Daan Manneke. Daarna kwam De Vries enthousiast de trappen op: “Fantastisch!” riep hij. “Ik schrijf een stuk voor panfluit en orgel.” Het is vaak zo gegaan.’ ‘En dat is precies de reden waarom die nieuwe panfluit er moet komen’, besluit Schutte.
50
DONATEUR IN BEELD
ERWIN ALTEWISCHER DONEERDE EEN INSTRUMENT UIT EEN NALATENSCHAP Tekst: Menno de Boer Fotografie: Jeroen Dietz
‘Ik ben op mijn zestiende begonnen met pianolessen bij Kees van der Ben. Hij doceerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en gaf daarnaast privé pianoles. Het is alweer dertig jaar geleden dat ik in zijn herenhuis voor het eerst achter zijn vleugel van Steinway & Sons plaatsnam. Model B-211, in hoogglanszwart, bouwjaar 1981. Vanwege een blessure kon ik een jaar niet spelen, maar behalve die periode ben ik altijd lessen bij Kees blijven volgen. Zelfs toen ik in Eindhoven woonde, ging ik regelmatig naar Den Haag om op zijn Steinway te oefenen. Op persoonlijk vlak konden we het heel goed met elkaar vinden, er ontstond een vriendschap. Vorig jaar is Kees op hoge leeftijd overleden. Ik was aanwezig op zijn uitvaart en heb toen ook pianogespeeld. Op dat moment wist ik nog niet dat hij de Steinway aan mij
had nagelaten. Toen ik dat hoorde, was ik echt ontroerd. Dat ik de vleugel aan het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds heb gedoneerd, heeft te maken met mijn gehoorproblemen. Daardoor kunnen helaas ook pianoklanken op een onprettige manier resoneren. Ik zal dus niet meer zo snel achter die vleugel plaatsnemen. Maar zo’n mooi instrument is er om bespeeld te worden. Zo dacht Kees er ook over. Het NMF houdt mij goed op de hoogte van wat er met de vleugel gebeurt. Zo informeerden ze mij dat hij momenteel in een concertzaal in het oosten van het land staat. Laatst was de Steinway tijdens een radioconcert te horen. Het NMF had het instrument gereviseerd en van nieuwe snaren voorzien. Hij klonk beter dan ooit.’
51
KINDERPAGINA
OREN OP
steeltjes Heb je soms ook het gevoel dat je oren tekortkomt? Of dat je iets beter zou willen horen als je naar muziek luistert? Je favoriete instrument klinkt natuurlijk het best met meer dan twee oren. Een mooi extra oor op een stokje waarmee je extra goed kan luisteren en alle mooie geluiden mee kunt opvangen. Een oor dat je overal te luisteren kunt leggen en dan het liefst mooi versierd met oorbellen of piercings. Illustratie: Jannemieke Oostra Deze pagina's zijn tot stand gekomen met hulp van Kindermuseum Villa Zebra in Rotterdam. www.villazebra.nl
KNUTSEL JE MEE? GA NAAR WWW.MUZIEKINSTRUMENTENFONDS.NL/OOR OM EEN VOORBEELD TE DOWNLOADEN EN TE PRINTEN. OF TREK HET OOR OP PAGINA 53 OVER EN KNIP HET UIT.
52
DIT HEB JE NODIG: - Karton of schuimrubber om een oor uit te knippen - Stokjes om je oor aan vast te maken - Allerlei materialen om je oor extra bijzonder mee te maken, bijvoorbeeld: ijzerdraad, papier, schuimrubber, glitters, wattenstaafjes, kralen, schelpen, zand, bloemetjes, enz. - Stiften - Potloden - Schaar - Lijm - Perforator - Nietmachine - Plakband
Maak kans op kaarten voor Villa Zebra!
Heb jij een mooi oor geknutseld? Maak een foto en stuur je kunstwe rk naar communicatie@villazebra.nl. Onder de inzendingen worden twee toegangskaarten voor Kindermuseu m Villa Zebra verloot. Ook maak je kans op een Villa Zebra-toekomstkalender, een verjaardagkalender waarmee je ook een kijkje in de toekomst kunt nemen.
Ga voor de spiegel staan en bekijk je oor eens goed. Wat voor vorm heeft je oor? Waar begint het? En waar eindigt het? Ben je tevreden met je oor? Of zou je liever een ander oor willen? Teken op karton nu een heel groot oor. Zo groot als je zelf wilt. Als je niks wilt missen als je muziek luistert, dan heb je misschien wel een heel groot oor nodig. Hou je van fijne zachte muziek, dan kan je oor misschien wel wat kleiner zijn. Is je oor net als je eigen oor rond? Of vind je het beter om een spits oor te maken om ook geluiden hoog in de lucht op te kunnen vangen? Als je je oor getekend hebt, kan je het uitknippen en het stokje aan je oor vastmaken. Bedenk nu hoe je je oor bijzonder wilt maken en bedenk wat je erop wilt tekenen en plakken. Misschien wil je er ook wat dingen aan hangen. Als je oor klaar is, kan je het overal mee naartoe nemen om alle geluiden die je wilt horen op te vangen.
53
ONDER DE LOEP
UITGESTORVEN Deze dikke, ‘naakte’ darmsnaren pronken op de basse de violon uit de NMF-collectie. Dit instrument vormde wegens het grote formaat in de 17e eeuw een belangrijke basis binnen de kamermuziek, later overgenomen door de contrabas. Het einde van de basse de violon werd ingeluid door het uitvinden van de omwonden snaren in 1680. Door darm snaren te omwinden (met bijvoorbeeld koperdraad), kon met veel kortere snaren lage tonen worden geproduceerd. Het formaat werd teruggebracht naar wat vandaag de dag de cello is. Musici kunnen bij het NMF terecht om voor projecten toch nog een basse de violon te bespelen.
Basse de violon EGIDIUS SNOECK, BRUSSEL, CIRCA 1715
54
REPORTAGE
EEN HUIS VOL
muziek
Dafne (r) repeteert regelmatig met haar huisgenote Khrystyna Kulchynska.
Tekst: Jeannette Verleg Fotografie: door de studenten zelf
Hoe ziet het leven eruit in een studentenhuis met talenvolle musici? NMF-musicus Dafne Paris geeft een inkijkje op een doordeweekse dag in een studentenhuis van het Conservatorium van Amsterdam.
55
CONTACT
De Nederlandse Dafne Paris (26) is sinds twee jaar een van de twaalf bewoners van het studentenhuis van het Conservatorium van Amsterdam. Er wonen ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Sommigen hebben een eigen studio met keukentje en gedeelde badkamer. Er zijn ook all-in appartementen.
Linksboven: Elke dag wordt er meerdere uren geoefend, zoals hier Piotr op gitaar en Tiago op trompet. Linksonder: Lekker vroeg uit de veren om weer aan de slag te gaan. Rechts: Het eigen dakterras waar met mooi weer vaak coronaproof werd gebarbecued.
56
Dafne: ‘Het is erg leuk wonen hier. Het is gezellig en met sommigen ben ik ook echt bevriend. Vooral tijdens de lockdown was het fijn om altijd contact te kunnen hebben met anderen. Even samen naar het park of tussen het repeteren door koffiedrinken en kletsen. Of samen een borrel drinken natuurlijk. En ook fijn: we steunen elkaar, bijvoorbeeld als je het even moeilijk hebt. Dat sociale maakt wel het verschil.’
‘Het is fijn als iemand meeluistert en vertelt wat verbeterpunten zijn’
‘Een belangrijke afspraak is dat we tot 23.00 uur muziek mogen maken’ KLANKBORD
Uiteraard speelt oefenen op een muziekinstrument een grote rol. Dafne: ‘Dagelijks speel ik op mijn Salvi Arianne-harp (Piasco, 2020), die ik van het NMF in bruikleen heb. Soms wordt er ook geoefend op elkaar. Dan laten we een stuk horen aan iemand anders uit het huis. Vooral in tijden van stress, zoals tijdens de examens, is het fijn als iemand meeluistert en vertelt wat eventuele verbeterpunten zijn.’
Linksboven: De tuin van Dafne is voor een iedereen een geliefd stekje. Linksonder: Samen koken, eten en recepten uit eigen land uitwisselen. Midden onder: Iedereen houdt braaf zijn eigen studio schoon.
HUISREGELS
Is er nooit geluidsoverlast in een huis vol musici? Dafne: ‘Een belangrijke afspraak is dat er muziek mag worden gemaakt tot 23.00 uur en daar houdt iedereen zich eigenlijk goed aan. Zo niet, dan wordt er wel wat van gezegd.’
Rechts: Van de taart en het brood, dat Josefien na een werkdag bij de bakkerij mee mag nemen, genieten alle bewoners.
57
DE KUNST VAN HET VIOOLBOUWEN
58
Nederland heeft een ongekend rijke traditie in vioolbouw. Vioolbouwers Hubert de Launay en Gudrun Kremeier en strijkstokbouwer Luis Emilio Rodríguez Carrington vertellen over de gouden periode van de Nederlandse vioolbouw. ‘We mogen echt trotser zijn op onze geschiedenis.’ Tekst: Rahul Gandolahage
OP ZOEK NAAR
de magie van de Hollandse Meesters
Toen de Nederlandse Hubert de Launay (33) vioolbouw studeerde aan het West Dean College of Arts and Conservation in Chichester, zo’n 70 kilometer ten zuiden van Londen, nam hij zijn klasgenoten mee op studiereis naar Nederland. Bestemming: het Haags Gemeentemuseum. Hij had inmiddels alles geleerd over belangrijke historische vioolbouwers. Hij kende vanzelfsprekend de Italiaanse, Duitse en Engelse grootmeesters, maar van de Nederlandse bouwers wist hij nog niets. In het depot van het museum vielen De Launay en zijn gezelschap van de ene verbazing in de andere. Er lagen violen van Hendrik Jacobs, Gijsbert Verbeek, Pieter Rombouts en Johannes Cuypers, stuk voor stuk meesterwerken van Nederlandse bodem. De Launay: ‘Ik had nog nooit van Nederlandse bouwers gehoord. Het was alsof ik alles van Da Vinci wist en er plots achter kwam dat Vermeer en Rembrandt ook hebben bestaan.’ GOUDEN TIJDEN De Launay woont inmiddels weer in Nederland. Sinds een paar jaar heeft hij zijn eigen vioolbouwatelier in Utrecht, waar hij instrumenten bouwt en restaureert. Ooit wil hij de eerste Nederlandse vioolbouwschool oprichten, want dat is wat we hier volgens hem missen. ‘Een school waar je niet alleen leert over Stradivari, maar ook over Jacobs. Duitsland, Engeland en Italië hebben wel een school en je ziet dat de vioolbouwpraktijk daar veel bloeiender en eensgezinder is.’ Het leeuwendeel van zijn tijd is De Launay momenteel bezig met onderzoek naar de Nederlandse vioolbouw historie. Het is namelijk helemaal niet zo gek dat hij de Nederlandse bouwers niet kende, ontdekte hij al snel. Over Italiaanse bouwers zijn meters boekenplanken volgeschreven. De Nederlandse vioolbouw moet het doen met exact drie boeken, die ook nog eens vol fouten en omissies staan. ‘In de gouden Nederlandse periode, tussen 1650 en 1728, waren er zeker vierentwintig bouwers actief in Amsterdam. Destijds waren we in Europa erg bekend, maar de focus raakte zo op Italië gericht
LUIS EMILIO RODRÍGUEZ CARRINGTON kwam in 1980 vanuit Mexico naar Den Haag. Hij ging strijkstokken maken, een vak apart. ‘De strijkstok is simpel gereedschap, maar véél ouder dan de viool. Ouder nog dan de geschreven geschiedenis. Je hoeft alleen maar wat hars, haar en een snaar te hebben en elke jager-verzamelaar kon muziek maken.’
Nederlandse violen zijn uitermate kleurrijke instrumenten’ 59
dat Amsterdam en andere vioolbouwcentra in de vergetelheid raakten. De laatste decennia hebben de Engelse en Franse vioolbouwers een hoop van hun geschiede nis weer opgegraven. Dat wij dat niet hebben gedaan, daar sta ik versteld van. We mogen echt trotser zijn op onze geschiedenis. We kunnen vandaag de dag nog maar zes Amsterdamse bouwers met zekerheid aan overgebleven violen linken, de rest blijft vooralsnog gissen. Dat die violen over de hele wereld verspreid vaak in privébezit zijn, maakt de speurtocht niet makkelijker.’
©Anneke Hymmen
COLLEGE Een bezoek bij De Launay betekent een college vioolstijlen herkennen. Hij haalt de ene na de andere viool uit kasten en van haken. Volgens de Launay laat een viool zich lezen als een schilderij. Ieder gebied had zijn eigen constructiewijze: verschillen in krul, lak, hoeken en welvingen, formaat en de plaats van de f-gaten. Zelfs hoe een bouwer start, verschilt per regio. Luis Emilio Rodríguez Carrington (66), bij wie de hele wereld aanklopt voor een op maat gemaakte strijkstok, voegt daaraan toe: ‘Vergeet niet: vastgeroeste tradities bestonden nog niet. Er bestond nog geen wereldwijde standaardmanier van vioolbouwen, er waren nog veel verschillen. Als een Italiaanse barokviolist viooltje zou ruilen met een Duitser, hadden ze elkaars instrument niet kunnen bespelen.’
GUDRUN KREMEIER woont en werkt in Amsterdam: drie dagen in het gerenommeerde restauratiebedrijf van Andreas Post, twee dagen in haar eigen atelier. Het valt haar op dat het in Nederland ontbreekt aan een vaktaal. ‘Neem de onderste binnenrand van een viool; in het Duits zijn dat de Futterleisten, in het Engels de linings. In het Nederlands? Dat bestaat niet. Ooit wil ik een lijst maken met Nederlands jargon. Deze heb ik al: polderplintjes.’
‘De krul van een viool is de handtekening van de meester’ 60
WALVISBALEIN ‘Zie je dit zwarte randje?’ De Launay toont wederom een andere viool. Hij wijst de dunne zwarte lijn aan die het bovenblad als het ware omlijst, een paar millimeter binnen de daadwerkelijke rand. ‘Het is decoratie, maar dient ook ter versteviging van het bovenblad. De Amsterdammers waren innovatief. Ze waren de eerste bouwers die daar geen hout, maar walvisbalein voor gebruikten. Eigenlijk is het een soort 17e-eeuwse kunststof dat hier door de walvisvaart ruimschoots voorhanden was. Wie nu een baleinen inleg tegenkomt, associeert het instrument daarom als eerste met Amsterdam.’ Na een uur randjes bestuderen en welvingen vergelijken, heeft De Launay het over één ding nog niet gehad: de klank van een Nederlandse viool. Gek, zou je denken, maar dat weerlegt de bouwer. ‘Over de klank van een Nederlandse viool kun je het eigenlijk niet hebben. Klank ligt aan de speler, aan de positie van de stapel en de kam, de locatie waar je speelt, de strijkstok – aan van alles dus. Je kunt niet spreken van een “Nederlandse” klank of een “Italiaanse” klank. Muziek kent geen grenzen, klank evenmin. Als mensen het hebben over “die typisch Italiaanse klank” vind ik dat onzin. Volgens mij werkt het andersom. We zijn een rijke klank gaan associëren met Italiaanse bouw. Maar een goed Nederlands instrument doet beslist niet onder voor een goed Italiaans exemplaar.’ RODE LAK ‘Mits je die Nederlandse viool gebruikt voor kamermuziek,’ verduidelijkt Gudrun Kremeier (53), bouwer en restaurateur en tevens een van de weinige Nederlandse vioolbouwers die de Duitse titel Geigenbaumeister heeft. ‘Want wat wil je als solist? Het hele Concertgebouw platspelen? Dan kom je er met een Jacobs niet, die is simpelweg niet luid genoeg. Amsterdam hobbelde, net als de rest van de wereld, achter Cremona aan, waar musici als eerste om luidere violen vroegen. Daar werden ze beter in violen bouwen die luid én rijk aan boventonen waren, zodat je mooi boven een groot orkest uitkomt.’ Valt er volgens haar dan wel wat af te dingen op het meesterschap van Nederlandse vioolbouwers? Kremeier: ‘Nee, helemaal niet! Nederlandse violen zijn prachtig! Je kunt zien dat Jacobs zijn violen baseerde op het klassieke Cremonese werk van de beroemde bouwer Amati, waarbij hij toch een geheel eigen stijl heeft ontwikkeld. Hij heeft ongelofelijk veel geëxperimenteerd,
veranderd en gemixt. En kijk nou naar de hoeken van Gijsbert Verbeek. Waanzinnig elegant en met een geweldige, vette, rode lak. Nederlandse violen zijn uitermate kleurrijke instrumenten, buitengewoon geschikt voor iedereen die niet boven een orkest uit hoeft te komen.’ ‘Eieren moet je niet gaan halen met je Harley-Davidson. Eieren moet je halen met de fiets’, vat Rodríguez Carrington het snedig samen. LANGERE HALZEN Als het om oude vioolbouw gaat, zijn er nog een hoop roze brillen af te zetten. Bijvoorbeeld dat oude violen nog in hun originele staat zijn. Kremeier: ‘In de achttiende eeuw werden van alle violen de halzen afgezaagd. Tussen de originele krul en kast kwam een nieuwe hals. Deze was langer en schuiner, voor een moderner geluid. Dat gold overigens niet alleen voor de Nederlandse violen, ook alle Stradivarius-violen kregen in die tijd nieuwe halzen. Cello’s en ook veel altviolen zijn in de 19e eeuw kleiner gemaakt, simpelweg omdat men dat mooi vond. De bovenste randen werden opengebroken, een heel stuk van het voor- en achterblad werd weggezaagd, waarna de randen met geweld weer terug werden geforceerd.’ WERKLIEDEN Zo omgaan met de violenfamilie, dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen. ‘Een viool of een stok zien als een kunstwerk, dat is echt iets van nu’, verklaart Rodríguez Carrington. ‘Vroeger was een viool niets meer dan een gebruiksvoorwerp. Een gereedschap, net als de pollepel waarmee ik in de soep roer. Natuurlijk heb ik een favoriete pollepel, maar in feite kan ik overal mee roeren.’ Ook De Launay prikt het romantische beeld van het bouwproces door. ‘Bouwers waren geen kunstenaars, die zaten te schaven en beitelen bij kaarslicht, ateliers waren efficiënte fabriekjes vol werklieden. Een viool van Amati is niet alléén van Amati.’ Rodríguez Carrington: ‘Meesterbouwers, dat waren choreografen die alle specialisten onder hun dak zo lieten dansen dat er mooie violen van de lopende band rolden.’ De Launay: ‘Alleen de krul, dat was vaak de “handtekening” van de meester, maar ook daar trok hij echt geen dagen voor uit. Stradivari kon ontzettend lompe krullen snijden. Of kijk nou naar deze krul van Willem van der Sijde. Helemaal scheef, overal gutssporen. Die is in hooguit twee uur gesneden. Niet in dagen zoals wij bouwers nu denken te moeten doen.’ Zijn het dan alleen maar romantische illusies die ons doen denken dat oude violen zo geweldig zijn? ‘Nee, ze zijn wel degelijk goed’, meent Kremeier. ‘Of we het nu hebben over een prachtige Stradivarius of een prachtige Jacobs: het begint met geweldig vakmanschap van een oude meester. Maar hoe er driehonderd jaar lang op gespeeld is en of het goed is onderhouden, zijn natuurlijk ook van belang. Dat zorgt ervoor dat een fantastisch instrument fantastisch blijft!’
HENDRIK JACOBS FOUNDATION De reputatie van de vroege Nederlandse vioolbouwers en hun instrumen ten weer in ere herstellen. Met die gedachte is in 2020 door Hubert de Launay de Hendrik Jacobs Foundation opgericht. De foundation – waar Frits Schutte, hoofd Collectie van het NMF, lid van het bestuur is – heeft de wens het onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse strijkinstrumenten vanaf 1650 te faciliteren en op te schalen. Met het uiteindelijke doel om een Engelstalig boek uit te geven. De activiteiten van de stichting zullen voor de hedendaagse en toekomstige vioolbouwers een grote inspiratie zijn. Meer informatie: www.hendrikjacobs.nl.
DE GROTE ZES 1 Hendrik Jacobs Amsterdam, circa 1629-1704 2 Gijsbert Verbeek Amsterdam, 1646-1717 3 Pieter Rombouts Amsterdam, 1667-1728 4 Johannes Theodorus Cuypers Dornick-Den Haag, 1724-1808 5 Willem van der Sijde Nieuwekerk-Amsterdam, circa 1663-1696 6 Jan Boumeester Quakenbrück-Amsterdam, circa 1629-1681
HUBERT DE LAUNAY woont en werkt in Utrecht. In zijn atelier bouwt hij violen in de stijl van Hendrik Jacobs. ‘Voor het eerst in 300 jaar!’ Momenteel werkt hij aan een catalogus van alle bekende en onbekende Nederlandse bouwers, met een analyse van hun bouwstijl en nauwkeurige beschrijvingen van al hun nog bestaande violen.
61
DONATEUR IN BEELD
DIGNA SCHADE VAN WESTRUM HEEFT HET NMF IN HAAR TESTAMENT OPGENOMEN Tekst: Menno de Boer Fotografie: Jeroen Dietz
‘Ik heb het geluk gehad dat er thuis veel aandacht was voor klassieke muziek. Mijn vader was kerkorganist en we hadden een vleugel waar ik vanaf mijn vierde les op kreeg. Ik ben altijd van muziek blijven genieten. Na afloop van een concert in 2005 las ik een folder over het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Geweldig vond ik het, ik besloot ter plekke om donateur te worden. Niet lang daarna was ik aanwezig bij het Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht waar tijdens het voorstelrondje een jonge vrouw vertelde dat ze bij het NMF werkte. Dat was Manon Veenendaal, de huidige directeur. Toen ik aan de beurt was, stelde ik me voor als donateur van het NMF. Het ijs was meteen gebroken. Daarna werd mijn relatie met het NMF steeds hechter.
62
Als vrijwilliger was ik gastvrouw tijdens diverse huisconcerten en tot de pandemie was ik kind aan huis in het pand van het NMF. Ik heb zelfs het archief op zolder opgeruimd. Ik liep dan regelmatig naar beneden en riep: “Kijk eens wat voor moois ik nu weer heb gevonden!” Ik overdrijf dus niet als ik zeg dat het NMF echt als familie voelt. Vandaar dat ik het fonds ook in mijn testament heb opgenomen. Samen met twee andere goede doelen die ik ook een warm hart toedraag: Museum Catharijneconvent in Utrecht en Erfgoedvereniging Heemschut in Amsterdam. Ik benadruk altijd dat het belangrijk is om goede doelen in je testament op te nemen. Zo weet je zeker dat er iets met je nalatenschap gebeurt waar je helemaal achter staat.’
INTERVIEW
talenten ONTDEKKEN NIEUWE
Toen de concertzalen tijdens de pandemie sloten, gingen deze musici noodzakelijkerwijs op zoek naar een andere, tijdelijke bron van inkomsten. ‘Ik moest wel een drempel over. Het voelde zo ver weg van mijn viool, bijna alsof ik vreemdging.’ Tekst: Karen Jochems Fotografie: Friso Keuris
SABINE TORRICOPOIESZ (1987) is violiste en bespeelt een viool van Paul Bailly (Parijs, 1886) uit de collectie van het NMF. Zij speelt onder meer bij het Antwerp Symphony Orchestra en de Nationale Reisopera. Tijdens de coronaperiode werkte zij bij het call center van de ANWB en van de GGD.
SARAH LYNN HUIZING (1995) is violiste en bespeelt een viool van Max Möller (Amsterdam, 1920) uit de collectie van het NMF. Ze is schipper op grote huursloepen en studeert in oktober af aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, waar zij een masteropleiding volgt.
DOMINIQUE CHABOT (1991) speelt contrabas en heeft een Ter Bergstrijkstok van het NMF in bruikleen. Tijdens de twee lockdowns ging zij fotograferen en begon zij als vrijwilliger bij de Voedselbank in Amsterdam-Zuid, waar ze altijd vrijwilligers kunnen gebruiken (aanmelden kan via de site van de Voedselbank).
EVA DE VRIES (1995) is violiste en bespeelt een viool van de Voller Brothers (Londen, 1894) uit de collectie van het NMF. Ze is primarius in het Bloomsbury Quartet in Londen en heeft afgelopen jaar een eigen vintage webwinkel opgezet: www.etsy.com/shop/ VintageByEvaJuliette.
63
DE RUST VAN HET VAREN ‘In de zomer van 2019 ging ik werken voor een botenverhuurbedrijf in Utrecht. Ik houd erg van water en varen en dit bijbaantje kon ik prima combineren met mijn muziek. Het beviel van beide kanten zo goed, dat ik besloot om door te groeien tot schipper. Begin dit jaar heb ik mijn klein vaarbewijs gehaald. Nu vaar ik in een sloep groepen rond door de Utrechtse grachten. Ik vind het heerlijk rustgevend om twee uur lang te mijmeren en af en toe een praatje te maken met de mensen aan boord. Dit baantje is een mooie tegenhanger van mijn muziek. Muziek maken is iets waarin ik me verlies, waarvoor ik mij helemaal geef. Als ik vaar, ben ik in een wereld die anders is en voelt. Er is een duidelijke taak, met een begin- en eindtijd. Na mijn dienst ga ik moe en voldaan naar huis. Ik wil het zeker blijven doen. Dankzij de flexibele uren is het goed te combineren met mijn muzikale agenda, die gelukkig langzaamaan weer voller wordt. Ik ben bezig met het afronden van mijn master en ik maak muzikale plannen voor de toekomst. Ook ben ik sinds kort medeorganisator van een concertserie in de Utrechtse Geertekerk. En tijdens het varen kan ik mijn hoofd weer leegmaken. Voor mij is het de ideale combinatie!’
64
‘Voor mij is het de ideale combinatie’ SARAH LYNN HUIZING
ANDERE KWALITEITEN ONTDEKKEN ‘Ik weet het nog goed: het gevoel van paniek toen alle projecten waaraan ik meewerkte, één voor één stil kwamen te liggen. Niet spelen betekent ook geen inkomen. Met een man die ook violist is en twee kleine kinderen is dat een eng idee. Ik ging direct op zoek naar ander werk. Ik spreek aardig wat talen en vind het leuk om mensen te helpen, daardoor kwam de ANWB op mijn pad. Ik hielp leden die in het buitenland pech hadden gekregen. Dat is nuttig werk en ik was heel erg blij dat ik een baan had gevonden. Maar ik moest wel een grote persoonlijke drempel over. Het voelde zo ver weg van mijn viool – bijna alsof ik vreemdging! Via de ANWB ben ik vervolgens voor de GGD gaan werken, bij het bron- en contactonderzoek. Daar heb ik mooie gesprekken gehad met de mensen die ik moest bellen. Ik vond het fijn dat ik hun iets kon bieden. Net zoals met mijn muziek. Ik werd al snel bege leider van teamleden en ontdekte zo dat ik leidinggevende kwaliteiten heb. Ik heb laatst een week in Antwerpen voor publiek kunnen spelen. Dat was zo ontzettend fijn! Gelukkig kan ik dat goed combineren met mijn werk en gezin, dankzij de hulp van familie en vrienden. De afgelopen periode heeft absoluut bevestigd dat mijn hart bij de viool ligt. Daar doe ik het allemaal voor.’
‘Ik ging direct op zoek naar ander werk’ SABINE TORRICO-POIESZ
65
CARRIERE SWITCH
‘Ik wil zeker doorgaan met mijn fotografie’ DOMINIQUE CHABOT
66
UIT DE BUBBEL STAPPEN ‘De eerste lockdown kwam als een enorme schok. Ik woonde net weer in Nederland en was bezig mijn netwerk op te bouwen toen alles stilviel. Ik besloot te gaan fotograferen, dat was altijd al een hobby. Ik stelde mezelf als doel om iedere dag een foto te maken en op social media te plaatsen. Het was erg leuk om te experimenteren met meer artistieke vormen van fotografie. Ik kreeg ook leuke reacties van mensen, dat gaf veel voldoening. Tijdens de tweede lockdown ben ik me daarnaast in video gaan verdiepen. In november 2020 startte ik als vrijwilliger bij de Voedselbank. Het bleek een mooi alternatief voor de laagdrempelige, sociale contacten die je ook in een orkest hebt. Klanten komen namelijk op een vaste dag, dan bouw je een band met elkaar op. Ik vond het erg leerzaam om even uit mijn bubbel te stappen. Meestal ontmoet ik musici en mensen uit de culturele wereld, bij de Voedselbank kom ik juist veel in aanraking met mensen met een heel andere achtergrond. Ik wil zeker doorgaan met mijn fotografie en dat wellicht in de toekomst uitbouwen tot een bijbaan. Ook mijn vrijwilligerswerk bij de Voedselbank blijf ik doen. Dat heeft me veel gegeven in de afgelopen maanden. Maar ik ben vooral ontzettend blij dat alles weer begint. De komende tijd staan een aantal mooie muziekprojecten in Nederland en in het buitenland op stapel. Mijn leven hier gaat nu eindelijk van start.’
VOORLIEFDE VOOR VINTAGE ‘In maart 2020 vond ik een fifties keuken trappetje in de kelder van het huis waar ik samen met mijn vriend woon. Ik besloot het op te knappen en vond dat eigenlijk best leuk om te doen. Ik spaar al jaren vintage spullen omdat ik ze erg mooi en origineel vind. Mijn moeder grapte destijds al: als het met de viool niet lukt, kan je altijd een winkel beginnen. In september startte ik een webwinkel via Etsy, een online marktplaats voor handgemaakte en vintage producten. De maanden daarvoor gebruikte ik om producten in te kopen, foto’s te maken en teksten te schrijven. De webwinkel loopt goed, maar ik houd gelukkig ook voldoende tijd over om te studeren. Het grote voordeel van een webwinkel bij Etsy is dat ik die gemakkelijk tijdelijk kan sluiten, bijvoorbeeld om naar Engeland te reizen voor concerten. Het is zo fijn dat alles weer een beetje opengaat. Ik vond het heel zwaar dat er afgelopen periode CARRIERE steeds meer wegviel. De webwinkel gaf me iets omhanden, een doel. Ik ben zeker van plan om de winkel open te houden, maar muziek is echt mijn passie. Ik heb ernaar gesnakt om weer te spelen en op het podium te staan!’
SWITCH
‘De webwinkel gaf me iets om handen, een doel’ EVA DE VRIES
67
INTERVIEW
Podiumdier & VOGELSPOTTER
Benieuwd naar het NMF Kamermuziek festival bij Natuur monumenten? Scan de QR-code.
68
Ruben Hein staat net zo makkelijk in een klassieke zaal als op een popfestival. De zanger, pianist en componist is wars van hokjesdenken. ‘Het gaat mij erom dat mensen worden geraakt door muziek.’ In oktober 2021 opent hij het NMF Kamermuziekfestival bij Natuurmonumenten op de Marker Wadden. Tekst: Fleur Baxmeier Fotografie: Yani Pictures
Ruben Hein komt net terug van een rondje vogels spotten. Al jaren een grote hobby van hem, maar het is extra feestelijk dat hij het deze week kan doen op de Marker Wadden. Dit nieuwe stukje natuur in Nederland heeft een enorme diversiteit aan planten en dieren. Hij logeert hier in het zogenaamde artist in residence-huisje van Natuurmonumenten. Op deze bijzondere plek kunnen musici maar ook kunstenaars uit andere disciplines in alle rust werken. ‘De eerste 24 uur waren verschrikkelijk,’ lacht Ruben. ‘Ik zat alleen maar tegen mezelf te vloeken dat er nú iets uit mijn handen moest komen. Maar op een gegeven moment viel het kwartje en veroorloofde ik het mezelf om een wandeling te maken. Dat werkte heel inspirerend, want het haalt alle blokkades in je hoofd weg. Sindsdien gaat het schrijven eigenlijk vanzelf.’ WAAR BEN JE ALLEMAAL DRUK MEE?
‘Ik heb net een plaat afgerond en ga weer vol aan de bak om te spelen. In oktober open ik het NMF Kamermuziekfestival bij Natuurmonumenten, hier op de Marker Wadden. Daar heb ik veel zin in, want dat is mijn eerste optreden sinds de pandemie losbarstte. En dan is het ook nog met het Matangi Quartet, een topstrijkkwartet. Hopelijk ga ik nog wat festivals doen, in het voorjaar staat er een clubtour gepland en daarnaast ben ik alweer bezig met nieuwe projecten.’ BEN JE TEVREDEN OVER JE BALANS TUSSEN WERK EN PRIVÉ?
‘Dat is ontzettend lastig. Eerlijk gezegd heb ik de coronatijd tot op zekere hoogte als prettig ervaren omdat privé en werk elkaar minder in de weg zaten. Normaal is het toch veel rennen en vliegen en ben ik veel weekenden weg bij mijn zoontjes. Die hectiek miste ik niet, maar het spelen wel. Ik denk dat veel mensen die gepassioneerd zijn over hun werk zich daarin herkennen: het gevoel dat je torn between two lovers bent. Ik vind het belangrijk daar een goed evenwicht in te creëren, dus ik ben vrij rigide in wat ik wel en niet doe. Als ik wegga van huis, dan moet dat het wel waard zijn.’
RUBEN HEIN Als kind was Ruben (1982) al verzot op Ray Charles, Miles Davis en The Beach Boys. Zijn droom: pianist worden. Op het conservatorium ontdekte hij ook zijn talent voor zingen. In 2010 verscheen zijn eerste album: Loose Fit. Ruben kreeg landelijke bekendheid door optredens in Linda's Zomerweek en zijn deel name aan Wie is de mol? Onlangs bracht hij zijn nieuwste single uit: Guard Down. In oktober opent hij het NMF Kamermuziekfestival bij Natuurmonumenten. Ruben woont in Haarlem samen met zijn vriendin en hun drie zoontjes.
VIND JE HET BELANGRIJK DAT JE KINDEREN OPGROEIEN MET MUZIEK?
‘Ik probeer ze niet te pushen, maar ik schep wel de mogelijkheid. In de woonkamer staat een piano, daar spelen ze niet heel vaak op, maar ze luisteren wel veel muziek. Dat doen ze op het oude stereootje van mijn vriendin uit haar studententijd. Daar kunnen ze zelf cd’s in stoppen, wat heel grappig is. De ene week staat constant Bad van Michael Jackson op, de andere keer is het John Mayer wat de klok slaat. Er komt van alles voorbij. Ook gewoon kindermuziek of iets Nederlandstaligs, wat ik zelf dan weer niet zo snel zou opzetten.’
Volgens mij moet muziek energie verplaatsen, ongeacht het genre’ 69
WANNEER WIST JE DAT JE PROFESSIONEEL PIANO WILDE SPELEN?
‘In de eerste of de tweede van de middelbare school. Ik kreeg vriendjes die ook veel met muziek bezig waren. Het voelde logisch dat ik daar mijn vak van wilde maken. Mijn ouders hebben dat altijd gestimuleerd: “Het maakt ons niet uit wat je gaat doen, als je het maar leuk vindt.” Als je muzikant wilt worden, dan is dat niet de makkelijkste weg. Maar ze hebben altijd het vertrouwen gehad dat het goed zou komen.’ HET GROTE PUBLIEK LEERDE JE KENNEN ALS WINNAAR VAN WIE IS DE MOL? HEEFT DAT VEEL BETEKEND VOOR JE CARRIÈRE?
‘Absoluut, dat opende een hoop deuren. Het is nu ruim drie jaar geleden, maar ik word er nog steeds wekelijks op aangesproken. Hetzelfde geldt voor mijn aan wezigheid in Linda’s Zomerweek, wat nog veel langer geleden is.’ HOE WORDEN DERGELIJKE UITSTAPJES IN DE MUZIEKWERELD BEKEKEN?
‘Toen ik aan Linda’s Zomerweek meedeed, was ik er vooral zélf mee bezig wat anderen ervan vonden. De jazzwereld is heel serieus, iedereen is veel met zijn instrument bezig, met een bepaald soort muziek. Voor mijn gevoel ging dat moeilijk samen met lichtvoetig entertainment: is dit wel hoe ik me wil profileren? Mijn eigen hoofd zette me een beetje op slot. Het grappige is dat ik dat bij Wie is de Mol? helemaal niet meer had. Ik wist dat ik het gaaf zou vinden om mee te doen. Zo’n programma is ook een goede manier om jezelf te presenteren aan een groter publiek. Dat vind ik alleen maar leuk.’
‘ De toewijding van een jazz- en klassieke pianist is heel vergelijkbaar’ KOM NAAR HET NMF KAMERMUZIEKFESTIVAL BIJ NATUURMONUMENTEN Natuurmonumenten en het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds slaan voor de derde keer de handen ineen. Op 8, 9 en 10 oktober 2021 organiseren ze in één lang weekend 70 concerten op 19 cultuurhistorische locaties door heel Nederland, waaronder de Marker Wadden. Op dit bijzondere nieuwe stukje Nederland openen Ruben Hein en het Matangi Quartet op vrijdag 8 oktober 2021 het festival. Kijk voor meer informatie en kaarten op: www.natuurmonumenten.nl/ kamermuziekfestival.
70
JE KOMT UIT DE JAZZHOEK. WAT HEB JE MET KLASSIEKE MUZIEK?
‘Ik ben minder thuis in klassieke muziek dan in jazz of pop, maar ik ben er wel mee opgegroeid. Thuis werd het vaak gedraaid: Vivaldi, Beethoven, Mozart. Ik heb ook altijd opengestaan voor andere muziek en denk niet in hokjes. Volgens mij moet muziek energie verplaatsen, ongeacht het genre. Dat is een vage omschrijving, maar ik bedoel ermee dat muziek iets in jou teweeg moet brengen. Je gaat ervan lachen, dansen, huilen, zwijmelen. Het moet je ráken. Als dat niet gebeurt, dan is het niet meteen slechte muziek. Het is alleen op dat moment blijkbaar niet de muziek voor jou.’ WELKE OVEREENKOMSTEN HEB JIJ MET EEN KLASSIEKE PIANIST?
‘De toewijding is heel vergelijkbaar. Het niet los willen komen en niet los kúnnen komen van je instrument. Het feit dat je jezelf altijd wilt verbeteren, blijft schaven en ontdekken. We zijn allemaal technisch onderlegd, maar de kern is de tomeloze liefde voor muziek en daar de urgentie van inzien.’ WAT ZOU EEN NMF-VLEUGEL VOOR JE MUZIEKLEVEN GAAN BETEKENEN?
‘Ik zit dagelijks achter een piano, dus het is een soort verlengstuk van mijn lichaam. Wat dat betreft ben ik ijdel: ik wil een zo mooi en goed mogelijk lijf [lacht, red.]. Wat ik merk, is dat sommige instrumenten inspireren. Je kruipt erachter, slaat de eerste toon aan, waardoor je wilt blijven spelen. Dan word ik weer even dat jongetje van vroeger dat de piano net ontdekte en wilde blijven spelen totdat hij naar bed moest. Ik wil weer terug naar het gevoel, dat ik op mijn eigen piano niet heb. Daarom heb ik bij het NMF een aanvraag voor een vleugel gedaan.’
ONDER DE LOEP
VERBORGEN DETAILS Soms zijn haast onzichtbare details voor experts belangrijke referenties om de authenticiteit van een instrument of strijkstok te kunnen achterhalen. Bij strijkstokken uit het atelier van W.E. Hill & Sons, waar vele bouwers werkten, zijn allerlei mysterieuze markeringen te vinden die iets kunnen zeggen over wie de stok bouwde. Een cijfer, puntje, letter of inkeping onder de slof of de punt – alleen te ontdekken na demontage – leidt tot verborgen informatie. Deze gegraveerde letter J verwijst mogelijk naar een batch pernambukhouten stangen. 26 is het serienummer. De J op de slof laat zien dat de slof bij deze batch hoort.
Strijkstok W.E. HILL & SONS, LONDEN
71
IN MEMORIAM
‘Coosje was uniek, dat zal iedereen beamen die haar heeft gekend. Wij gaan haar krachtige mening missen, die ze nooit aan ons opdrong. We zullen haar vlijmscherpe kritiek missen, die ons altijd verder bracht. We gaan haar humor missen, die relativeerde waar dat nodig was. We gaan Coosje missen.’
Coosje Wijzenbeek ‘Coosje heeft me gemaakt tot wie ik ben. Met een dropje in mijn mond liep ik op mijn 5e voor de eerste keer haar studio in en keek ik vol verwondering naar alle schilderijen en tekeningen aan de muur. In de 13 jaar die daarop volgden, groeiden mijn ontzag en liefde voor Coosje en werd ze zo veel meer voor mij dan alleen mijn vioollerares. Ik vertrouw de blind op haar oordeel. In alle fases van mijn leven kon zij mij met een paar woorden weer met beide benen op de grond zetten. De “wereld van Coosje” was mijn tweede thuis en woorden kunnen niet beschrijven hoe dankbaar ik ben voor alles wat ik heb geleerd. Coosje, ik mis je enorm. Je zal nooit uit mijn hart verdwijnen en je zult voor altijd doorleven in mijn muziek en in die van zoveel anderen.’ Evelien Jaspers, violiste
72
‘Of je later professioneel violiste wilde worden, maakte voor Coosje niet zoveel uit. Ik kan me niet herinneren dat we het ooit over ambities of carrièrekeuzes hebben gehad. Ze wilde alleen maar zien dat je volledig voor de muziek ging. Los van alle muzikale lessen leerde ze je om écht te luisteren, reageren en samen te werken, loyaal te zijn aan de mensen om je heen. En om je vooruitgang en successen nooit te meten aan anderen. Lessen die nog dagelijks resoneren, binnen en buiten de muziek.’ Hannah Strijbos, altvioliste
Op 25 maart 2021 overleed vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek op 72-jarige leeftijd. Veel te vroeg, want ze had nog zo veel plannen. Veel te vroeg, want ze had nog zo veel te bieden. Voor muziekminnend Nederland was Coosje de motor achter talloze violisten met een bloeiende carrière, zoals Janine Jansen, Noa Wildschut, Carla Leurs, Amarins Wierdsma, Nadia Wijzenbeek, de zusjes Rosanne en Julia Philippens en nog vele anderen. Voor haar (ex-)leerlingen was ze de toegewijde vioolmoeder met de oneindige gereedschapskast waaruit ze voor iedere leerling een ander laatje opentrok, een metafoor die ze zelf graag gebruikte. Voor generaties van jong talent was ze de oprichter en leider van de Fancy Fiddlers. In dit ensemble leerden haar leerlingen, samen met celloleerlingen van collega-docenten, hoe belangrijk de interactie met andere musici is om op hoog niveau te kunnen samenspelen. Coosjes leerlingen beschikten over een uitzonderlijke basis om verder te kunnen bouwen aan een carrière als professioneel musicus, vaak op internationaal topniveau. Voor het NMF was Coosje een van de pijlers waarop onze organisatie is gebouwd. ‘In amateurs ben ik niet gespecialiseerd’ was een van de gevleugelde uitspraken van Coosje. Haar gevoel voor humor, haar directheid, haar nuchtere kijk op zaken en haar allergie voor amateurisme, het komt allemaal terug in zo’n uitspraak. Zeer herkenbaar voor mensen die nauw met Coosje hebben samengewerkt. Coosje was 26 jaar lid van onze Instrumentencommissie. Ze is langer aan het NMF verbonden geweest dan wie dan ook van de huidige medewerkers en commissieleden. 26 jaar lang maakte ze in haar overvolle agenda belangeloos tijd vrij voor het lezen van alle aanvragen (in totaal ruim 1.500) en beleidsstukken, maar ook voor de kwartaalvergaderingen van de Instrumentencom missie op ons kantoor. Met de Fancy Fiddlers verzorgde Coosje regelmatig het vreugdevolle hoogtepunt tijdens NMF-evenementen, zoals tijdens ons 25-jarig jubileum in de Ridderzaal. Het zegt veel over hoe belangrijk zij het vond zich in te zetten voor een organisatie die talentvolle musici in hun ontwikkeling steunt door de bruikleen van een passend instrument. Dat wij dat doen en hoe wij dat doen, is in grote mate te danken aan de inzet van Coosje. Coosje was uniek, dat zal iedereen beamen die haar heeft gekend. Wij gaan haar krachtige mening missen, die ze nooit aan ons opdrong. We zullen haar vlijmscherpe kritiek missen, die ons altijd verder bracht. We gaan haar humor missen, die relativeerde waar dat nodig was. We gaan Coosje missen. Frits Schutte namens het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds ‘In 1999 was ik aan het vioolspelen in mijn Spaanse studio toen de telefoon ging. Het was Coosje vanuit Nederland. Ze vertelde me dat er een vacature was bij het NMF en ze dacht dat ik daar wel interesse in zou hebben. Dat had ze feilloos aangevoeld, typisch Coosje. Onze levens kruisten elkaar op verschillende momenten en ik heb altijd een sterke band met haar gevoeld. De gesprekken met haar gingen vaak veel verder en dieper dan alleen over muziek en instrumenten. Ik koester het grote vertrouwen dat ze mij gaf en dat ik haar kon geven. Lieve Coosje, het was een belevenis om je te mogen kennen. Ik ga je missen!’ Een persoonlijke noot van Frits Schutte
‘Ik heb prachtige herinneringen aan Coosje. Al vanaf mijn zesde speelde ik in de Fancy Fiddlers. Ze maakte indruk op mij: ze was streng, maar altijd liefdevol en had een onuitputtelijke energie tijdens het lesgeven. In die tijd ontwikkelde zich een sterk fundament in mijn muziek opleiding, waarvan ik nu nog steeds profijt heb. Alle aspecten van het musiceren op hoog niveau kwamen ter sprake: het spelen van kamermuziek, communicatie, professionaliteit, discipline en vooral de liefde voor de muziek. Lieve Coosje, dank voor alles!’ Anton Spronk, cellist
‘Coosje kon streng zijn; in haar Fancy Fiddlers spelen was zeker niet altijd even makkelijk. Maar de andere kant was: Coosje dacht in mogelijkheden. Tijdgebrek, moeilijk en eng bestonden denk ik niet in haar woordenboek. Coosje verwachtte dat het goed kwam. En dat gebeurde dan ook altijd. Ze nam ons echt serieus; je zou haast kunnen zeggen dat ze ons als volwassenen behandelde. Van haar heb ik geleerd wat het echt betekent om musicus te zijn.’ Charlotte Brussee, celliste
‘Humor, brede lach, hartelijk, erg streng en ongelofelijk betrokken. De leerweg bij Coosje was niet alleen een muzikale, ik heb ook zo veel levenslessen van haar mogen leren. Dat is heel erg waardevol. Niemand kon mij zo motiveren als zij, en mijn liefde voor het samenspel heb ik te danken aan haar talrijke bevlogen kamermuzieklessen en de geweldige jaren bij de Fancy Fiddlers. “Dag Wies!” riep ze met haar karakteristieke stem als ik zenuwachtig binnenstapte voor mijn vioolles op maandagmiddag.’ Wiesje Nuiver, violiste
‘Wat ik zo geweldig aan Coosje vond, is dat ze ons als leerlingen altijd uitdaagde om de grenzen op te zoeken, waardoor we ontdekten dat we meer konden dan we dachten. Ze gooide ons altijd in het diepe en we bleken vaak beter te kunnen zwemmen dan we zelf voor mogelijk hielden. Van jongs af aan werden we ondergedompeld in het spelen van kamermuziek en natuurlijk het spelen in de Fancy Fiddlers. We moesten altijd alles uit het hoofd spelen, waardoor we leerden om écht naar elkaar te luisteren en samen te musiceren. De acht jaar dat ik les van Coosje heb gehad, hebben de basis gevormd voor wie ik nu ben.’ Noa Wildschut, violiste
73
COLUMN
De meeste instrumenten die het NMF in de collectie heeft, zijn gemaakt door bouwers met klinkende namen. Eersteklas vaklieden zonder wie er geen topinstrumenten zouden bestaan. Door het verhaal van hun leven en werk krijgen de instrumenten reliëf in tijd en plaats. Maar ook achter minder bekende bouwers zit soms een boeiend verhaal. Tekst: Jan Boekhout (NMF-huisbiograaf)
fraudeur VAN VAKMAN NAAR
‘De vervalsingen
Het NMF heeft ook een viool in de collectie van The Voller Brothers met etiket "Antonius Stadivarius Cremonensis faciebat anno 17....". Zelfs het door veroudering onleesbare jaartal is gekopieerd.
van The Voller Brothers zijn fenomenaal’
74
Neem bijvoorbeeld The Voller Brothers uit Londen. Zij vervalsten instrumenten en deden dat fenomenaal. Herbert Goodkind, kenner van Stradivari, vond hun Balfour-viool ‘een van de beste Stradivariussen die niet door Stradivari gebouwd is’. Ook hun kopieën van andere Italiaanse meesters zijn verbluffend goed gemaakt. Niet alleen technisch, maar ook qua klank. Ze kwamen uit een arme, gewelddadige Londense wijk – een goede reden om naar een betere toekomst te streven. De broers leerden vioolspelen en instrumenten bouwen. Dát had toekomst. Vioolspelen was in Londen halverwege de negentiende eeuw booming. Er was een ‘wandelende massa vioolkisten in het centrum van de stad bijgekomen’, schreef een krant in die tijd. De prijzen van oude Italiaanse en Franse violen stegen hard. Zo hard dat het verleidelijk was om de violen na te maken.
vermeld stond. De vervalsingen volgden pas later. Handelaren zagen brood in Vollers instrumenten en verkochten ze als echte. Eerst nog tegen de zin van de broers in, maar eenmaal verstrikt in de belangen van handelaren was er geen weg meer terug. Van vakmannen veranderden zij in fraudeurs. Hoeveel 'Vollers' er zijn, weten we niet. Hun namen verschenen nooit in instrumenten. Pas nadat kenners hun handschrift hadden leren lezen, kon een instrument als een Voller worden herkend. Bij The Voller Brothers moet het verlangen geleefd hebben bij de grote vioolbouwers ter wereld te horen. Rijk werden zij er niet van, de handelaren wel. De werkelijke kwaliteiten van de broers werden pas gezien nadat het stof van rechtszaken was neergedaald. En ‘with breathtaking results’ zoals Alfred Hill later zou schrijven. Van deze autoriteit was dat niets minder dan een postume erkenning van hun meesterschap.
KEURIG ETIKET
Eerst vroeg George Hart, vioolbouwer en auteur van een boek tegen vervalsing, hun een kopie te maken van een Guarneri del Gesù-viool. Toen deze goed gelukt was, volgden er meer opdrachten. Het waren nog kopieën, netjes met een etiket waarop dat
Op pagina 23 leest u meer over een meestervervalsing van The Voller Brothers van een Gagliano-viool. Kijk voor de hele biografie op www.muziekinstrumentenfonds.nl en zoek op Voller Brothers.
43 NIEUWE GEZICHTEN. BEKIJK ALLE 439 NMF-MUSICI OP DE WEBSITE. VEEL DANK VOOR UW STEUN! MUZIEKINSTRUMENTENFONDS.NL