Hoogtelijn juli 2009

Page 1

W W W. N K B V. N L | J U L I

HOOGTELIJN tijdschrif t van de koninklijke nederl andse klim- en bergsport vereniging

Bijna Vakantie! De Kunst van het bivakkeren La dolce vita in de Dolomieten Interview met Katja Staartjes

2009

| NR

3


2

|

HOOGTELIJN 3-2009

d de boer

Inhoud Op de Hoogte

4

Worldcup Boulder

8

Alta Via numero uno

14

De mooiste klassieker

20

Via Francigena

24

Trektocht in de Italiaanse Stubai

28

Focus

34

Interview Katja Staartjes

36

Relatieve veiligheid van touw

40

Tikkende waterbom

43

Wat bloeit daar?

44

Gemarkeerd

48

Alpineren moet je leren

50

Kunst van bivakkeren

56

Bivakzakken

58

Recensies & Signalementen

62

Vooruitblik

66

8

Neerlands eerste Worldcup boulder

44

Wat bloeit daar in de Alpen?

� � �� � � � �� � �� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

���������� ���������� ��������������������������� �����������������������������������

36

Interview met Katja Staartjes

50

��������������� ��������������������������� ������������������������������ �����������������������������

Boulderen in Val di Mello Foto: Joost Hofman

Kijk voor meer informatie op www.nkbv.nl of www.hoogtelijn.nl

Reduceer je risico!

60

Bivakzakken


HOOGTELIJN 3-2009

|

DOEL EN MIDDELEN Nummer 3 van dit blad heeft traditioneel de ‘vakantievoorbereiding’ als thema. Waar ga je heen en wat neem je mee? Massaal lopen we naar de talloze buitensportzaken en vergapen ons aan nieuwe jacks, rugzakken en oneindig veel gadgets. Ötzi is daar nooit naar binnen geweest.

20

Pelvoux: de mooiste klassieker

24

Historische route over de Sint Bernardpas

56

De kunst van het bivakkeren

Zijn meer dan 5000 jaar oude lichaam werd in 1991 door twee wandelaars op een Alpenpas ontdekt, net zichtbaar in het smeltende ijs. Een archeologische tophit. Al zijn gadgets liggen nu in een museum in Bolzano. Ötzi had een pooljack aan, een warme muts op, hij had comfortabele bergschoenen, leggings om zijn benen, een rugzak bij zich en een prehistorische aansteker op zak. Verder droeg Ötzi wapens en een kleine EHBO-kit. Die hebben hem trouwens niet geholpen: hij overleed op de Alpenpas nadat hij door een pijl was neergeschoten. Zijn uitrusting en de verscheidenheid aan daarbij gebruikte plantaardige en dierlijke materialen maakt duidelijk wat voor natuurmens Ötzi geweest moet zijn. Gooi mij naakt op een Alpenweitje met de opdracht me fatsoenlijk uit te rusten voor de tochten die Ötzi ondernam: het wordt een drama. Even chargeren: we kunnen kopen wat we willen, waar we maar willen. We hullen ons in felgekleurde driedubbellaagse kleding. We worden nooit meer nat en krijgen nooit meer blaren. Ergens knaagt het. Gaat het om het doel of om de middelen? Een vriend van me heeft weinig te besteden en klimt met een soort antieke mijnwerkershelm, en die is sterker dan mijn plastic modelletje. Nee dan die goeie ouwe prehistorie. Toen hadden ze maar één buitensportzaak. Een winkel waar wij ons nu een weg door banen, langs officiële wandelpaden met een gidsje in de hand, bang om te verdwalen. Ivar Schute

3


Heb je nieuws voor Op de Hoogte, mail het naar opdehoogte@nkbv.nl Alle links die in deze rubriek worden genoemd kun je ook vinden op www.hoogtelijn.nl onder Hoogtelijn 3/2009 door in de inhoudsopgave op ‘Op de Hoogte’ te klikken. Meer bergnieuws op www.nkbv.nl

ANNE VAN GALEN HAALT DIPLOMA MOUNTAIN LEADER

©Archief Anne van Galen

4

NKBV-hoofdinstructeur Anne van Galen heeft in Zwitserland de opleiding tot International Mountain Leader (IML) afgerond. Daarmee is zij de eerste Nederlandse vrouw met de zogeheten IML-status. Een mountain leader, of wandelgids, mag commercieel met klanten onderweg zijn in de bergen in terrein waar geen technische hulpmiddelen nodig zijn, zowel in de zomer als in de winter. International Mountain Leader (accompagnateur en moyenne montagne in het Frans, Wanderleiter in het Duits) is een Europees erkend diploma. Van Galen volgde de opleiding in het Zwitserse kanton Wallis. De Zwitserse opleiding duurt tweeënhalf jaar en beslaat tachtig opleidingsdagen en meerdere weken training en stage. Daarbij is aandacht voor veiligheid (onder meer weerkunde, oriëntatie, tochtenplanning en eerste hulp) en er zijn vakken gericht bijvoorbeeld flora, fauna en geologie. “Ik ben de eerste buitenlandse vrouw die deze opleiding heeft afgemaakt. Afgezien van het Walliser dialect van sommige docenten was de opleiding voor mij goed te doen,” aldus Van Galen. Kijk ook op: www.wanderleiter.ch.

EINDHOVEN TOPSPORTCENTRUM SPORTKLIMMEN

BOULDERAAR AANGEHOUDEN VOOR VERDWIJNING KLIMMAAT

De NKBV en de gemeente Eindhoven hebben een overeenkomst gesloten waarin de topsportprogramma’s van de vereniging en de stad worden verbonden. Een contract over de afspraken werd tijdens de Boulder World Cup op 13 juni namens de NKBV ondertekend door voorzitter Frits Vrijlandt. Het is de bedoeling om met de samenwerking topklimmers te stimuleren om in Eindhoven te trainen, wonen en studeren. NKBV topsportcoördinator (en voormalig topschaatser) Ralf van der Rijst zegt dat hij zeer te spreken is over de voorgenomen samenwerking. Sportprogramma’s, sportmedische begeleiding, huisvesting en onderwijs zijn in Eindhoven goed geregeld, aldus Van der Rijst. Eindhoven heeft twee goed aangeschreven sportklimaccommodaties: Monk Bouldergym – de enige gespecialiseerde boulderaccommodatie van Nederland – en klimcentrum Neoliet. De stad werd eerder door staatssecretaris Jet Bussemaker (Sport, PvdA) aangewezen als Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO).

Een 19-jarige man uit Gouda is op 28 mei aangehouden in Stuttgart op verdenking van betrokkenheid bij de verdwijning van zijn klimmaat Jan Mikael Jonzen (26) uit Den Haag. De twee mannen waren eind april vertrokken naar bouldergebied Fontainebleau. De aangehouden man keerde later alleen terug. Hij vertelde de vriendin van Jonzen dat ze in Frankrijk ruzie hadden gekregen. Hij kon niet vertellen waar zijn klimmaat zich op dat moment bevond. De vriendin vertrouwde de zaak niet en waarschuwde de politie. De 19-jarige verdachte werd in Duitsland op verzoek van de Nederlandse politie aangehouden. Waarom de man in Duitsland was, kan de politie niet zeggen. Volgens een politiewoordvoerder heeft hij een onsamenhangende verklaring afgelegd. Een dag na de aanhouding vond de Franse politie het stoffelijk overschot van een man die voldoet aan de beschrijving van de vermiste klimmer. DNA-onderzoek moet uitwijzen of het om Jonzen gaat.

NIEUWE WEBSITE NKBV De NKBV krijgt begin juli een nieuwe website. Opvallende verandering is dat de sport in het vervolg centraal staat. De drie hoofddisciplines - bergwandelen, alpinisme en sportklimmen - krijgen elk hun eigen entree en nieuwspagina met uiteraard elk hun eigen uitstraling. In de nieuwe site is veel ruimte voor visueel materiaal. Om een tipje van de sluier te lichten: er komt een portaal waarin je je eigen video’s en foto’s kunt uploaden.

MCDONNELLFONDS OPGERICHT Familieleden van de omgekomen K2-beklimmer Gerard McDonnell hebben een fonds opgericht ter ondersteuning van Pakistaanse hoogtedragers. Het is de bedoeling dat het nieuwe Gerard McDonnell Memorial Fund bijdraagt aan eerstehulponderwijs en training in veilige klimtechnieken voor de zogeheten high-altitude porters in het Karokoramgebied. Het fonds geeft bovendien hulp aan kinderen van de hoogtedragers die bij de gebeurtenissen van de zomer van 2008 op de K2 het leven lieten. McDonnell maakte vorig jaar deel uit van de Nederlandse Norit K2 Expeditie. Na de succesvolle beklimming kwam hij bij de afdaling om het leven na een poging om drie Koreaanse klimmers het leven te redden. Voor die reddingspoging kreeg hij eind 2008 postuum de Best of ExplorersWeb 2008 Award. Behalve McDonnell en de drie Koreanen lieten in de zomer van 2008 nog acht andere klimmers het leven op de K2. Meer informatie over het fonds: tinyurl.com/ktj7sr


T E K S T O N D E R R E D A C T I E VA N E R N S T A R B O U W

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

5

Op de hoogte CARTOON

BOUW BIVACCO VALPELLINE VAN START MET STEUN NKBV

EERSTBEKLIMMER K2 OVERLEDEN De Italiaanse K2 pionier Achille Compagnoni is op 13 mei overleden. Compagnoni bereikte samen met Lino Lacedelli in juli 1954 als eerste de top van de 8611 meter hoge K2, de op één na hoogste berg ter wereld. Compagnoni is 94 jaar geworden. De eerstbeklimming van de K2 is omgeven door bittere controverse. Compagnoni en Lacedelli claimden dat zij de top bereikten zonder gebottelde zuurstof. Foto’s van de later beroemd geworden alpinist Walter Bonatti, destijds een van de jongste leden van het Italiaanse team, lieten echter zien dat het tweetal wel degelijk gebruik maakte van zuurstofflessen. Compagnoni zou bovendien het hoogste kamp (kamp IX) hoger hebben geplaatst dan was afgesproken om zo een eventuele toppoging van Bonatti te frustreren. Als gevolg van die beslissing moetsen Bonatti en Hunza-drager Mahdi op 8100 meter hoogte in de open lucht bivakkeren. Daarbij raakten Mahdi’s vingers en tenen zo ernstig bevroren dat ze later geamputeerd moesten worden. Compagnoni beweerde later dat Bonatti de aanwezige zuurstofflessen had opgebruikt waardoor hij zonder extra zuurstof naar de top moest. Die bewering werd in 1994, veertig jaar na de beklimming, door de Italiaanse rechter verworpen. In 2004 bevestigde Lacedelli het verhaal van Bonatti, waarna in 2008 de Italiaanse bergsportvereniging CAI Bonatti’s lezing als officiële versie van de gebeurtenissen accepteerde. De ruzie tussen Compagnoni en Bonatti is nooit bijgelegd.

KADERDAG KOMT ERAAN De landelijke NKBV-kaderdag wordt dit jaar gehouden op 29 september in Ayers Rock in Zoetermeer. De dag, speciaal bedoeld voor commissieleden en technisch klimkader, staat onder meer in het teken van bijscholing voor kliminstructeurs. Daarnaast houdt een aantal vertegenwoordigers van Belgische zusterverenigingen van de NKBV een presentatie over het beheer van de Belgische klimmassieven. Verder is er een lezing van de in Chamonix gevestigde Britse berggids Andy Perkins en wordt de film Wall of Shadows van filmmaker en voormalig expeditieklimmer Edmond Öfner vertoond. Kaderleden ontvangen in augustus een uitnodiging waarmee zij zich kunnen aanmelden voor de dag.

©Patrick Deijkers

©TArjen Bakermans

©Toon Hezemans

Na jaren van voorbereiding gaat deze zomer in het Val d’Aosta in Italië de bouw van het Bivacco Valpelinne van start. De bouw van het bivakhutje is een initiatief van de Nederlander Arjen Bakermans en is onder meer mogelijk dankzij een bijdrage van 40.000 euro van de Stichting Huttenondersteuningsfonds van de NKBV. Meer informatie over de geschiedenis van het plan, de achtergrond en de bouw is te vinden op de website www.bivacco-valpelline.nl. Via de website zijn ook de vorderingen van de bouw te volgen.


|

HOOGTELIJN 3-2009

Op de hoogte EXPEDITIENIEUWS TRAGIEK OP CHO OYU, SUCCES OP EVEREST De 52-jarige Dennis Verhoeve is op 2 juni omgekomen bij een ongeluk op de flanken van de 8201 meter hoge Cho Oyu. Verhoeve maakte deel uit van een expeditie van Snowleopard Adventures onder leiding van René de Bos. Hij had eerder die dag met zes tochtgenoten de berg succesvol bedwongen. Bij de afdaling naar kamp 3 kwam hij op ongeveer 7700 meter hoogte ten val. Volgens De Bos is niet precies vast te stellen wat er is gebeurd, maar de meest waarschijnlijke reden is dat een van de vaste touwen is losgekomen bij het abseilen. De Bos vertelt dat hij kort voor het ongeluk nog walkietalkiecontact had met Verhoeve. “Hij zei dat het de zwaarste dag van z’n leven was, maar ook de mooiste dag van zijn leven.” Dit seizoen bereikten maar zeven klimmers de top van de Cho Oyu, zes van hen maakten deel uit van de Nederlandse expeditie. Behalve Verhoeve haalden ook Jan van den Bos, Dawa Sherpa, Marlies Neefjes, Pasang Sherpa en Dorji Sherpa de top. “We hadden zo’n ongelofelijk mooi team; we hebben zo ongelofelijk veel plezier gehad op de berg, maar er is wel een ongeluk gebeurd,” aldus De Bos. Bernice Notenboom (46) bereikte op 23 mei de top van Mount Everest (8848 meter). Notenboom, die leeft en werkt in Canada, is de tweede Nederlandse vrouw die de berg succesvol beklom. De expeditie werd eerder getroffen door een lawine, waarbij sherpa Lhakpa Nuru om het leven kwam. Het was de aanvankelijk de bedoeling dat Notenboom en Lhakpa Nuru gezamenlijk naar de top zouden klimmen. Een verslag van Notenboom is te lezen op www.volkskrantreizen.nl/bernice. Drie dagen eerder stond de 25-jarige Erik Ravenstijn op de top van ’s werelds hoogste berg. Hij is tot nu toe de jongste Nederlander die de top haalde. Ravenstijn maakte deel uit van een commerciële expeditie. Notenboom en Ravenstijn maakten bij de beklimming beiden gebruik van extra zuurtof. Frank Rempe, Jeroen van Dijk, Remco Vriend en Peter Boogaard stonden op 3 juni op de top van de 6194 meter hoge Denali in Alaska. Deze hoogste van Noord-Amerika staat bekend als de koudste berg ter wereld. Het viertal

beklom de berg via de normaalroute, het zogeheten West Buttress. Kijk ook op: www.thehighone.nl De in Zwitserland woonachtige Nederlander Eelco Jansen is begin juni vertrokken naar Pakistan voor de beklimming van de 8047 meter hoge Broad Peak. Jansen maakt met vijf andere klimmers uit Duitsland en Zwitserland deel uit van de zogeheten Internationale Broad Peak Expedition 2009. Het is de bedoeling dat de expeditieleden op 2 augustus terugkeren in Europa. Kijk ook op: broadpeak09.blogspot.com

Nederlands team op deDenali.

TUKHUT: NET ALS IN DE BERGEN

CORRECTIES & AANVULLINGEN

Tukhutbezoekers moeten in het vervolg hun afval mee terug naar huis nemen. Reden is een nieuwe regeling in de gemeente Sy/Ferrières, waar de NKBV-hut in de Belgische Ardennen is gevestigd. De Tukhut wordt aangemerkt als een herberg voor meer dan tien personen. Met ingang van deze maand moeten dergelijke instellingen hun afvalverwerking zelf regelen. Daardoor is de NKBV gedwongen een contract af te sluiten met een particulier afvalverwerkend bedrijf. Behalve de hogere kosten, brengt dat meer ongemak voor de bezoekers met zich mee. Glas, blik, papier, karton en textiel mogen in het vervolg niet meer met het keukenafval worden afgevoerd. Tukhutbezoekers moeten deze materialen weer mee naar huis nemen, net als in de bergen.

Hoewel de expeditie van Martin Fickweiler en Niels van Veen naar de Cerro Torre (3128 m) niet succesvol was, zaten de heren niet stil in Patagonië. Fickweiler spande zich in voor een reddingsoperatie van een klimmer, terwijl Van Veen met Harry de Brauw, Gijs Petersen Nobbe en Bart van den Doel de Poincenot (3002 m) beklom. In aanvulling op het artikel over de trektocht in de Vercors, mailt Vercorskenner Jan van der Straaten: Om op de bonnefooi op stap te gaan in dit gebied, is zonder meer gevaarlijk. Om die reden is er een site waarop je kunt lezen in welke staat de bronnen verkeren en waar ze zich exact bevinden (met coördinaten op de meter nauwkeurig): www.vercors-gtv.com/PDF/info_sources.pdf.

©Frank Rempe

6


HOOGTELIJN 3-2009

|

7

Op de hoogte Het Muztagh-Atateam: staand van links naar rechts: Bram Albers, Tim Albers, Jik Kam, Ernst de Wiljes. Gehurkt: Ronald Naar, Ernst Verloop, Victor Naar.

VADER EN ZOON OP EXPEDITIE

Vertel eens: de Muztagh Ata… Het idee voor de expeditie komt van de Delftse Studenten Alpenclub (DSAC). Daar was een groepje jongens een expeditie aan het plannen. Zij vroegen of ik ook belangstelling had – ik woon net op kamers in Delft. Hoe is je vader vervolgens bij de expeditie verzeild geraakt? Ik vertelde m’n vader dat ik op expeditie ging maar hij was er fel op tegen. Dat heeft wel tot enig conflict geleid. Na een heleboel gedoe zei hij uiteindelijk dat het mocht als hijzelf ook meeging. Dan heeft ‘ie het gevoel dat hij een beetje een oogje in het zeil kan houden. De DSAC krijgt twee Naars voor de prijs van één? Nou ja, hij heeft natuurlijk enorm veel ervaring. Bij een expeditie komt heel veel kijken op het gebied van voorbereiding, sponsoring, noem het maar op. Daarbij kunnen we handig gebruik maken van zijn expertise. Even voor de duidelijkheid: m’n vader gaat niet mee als expeditieleider. Hij heeft eerder een soort mentorrol; hij geeft heel bruikbare tips. Jullie gaan ook wetenschappelijk onderzoek doen op de berg? Een aantal jongens studeert technische natuurkunde; zij gaan voor hun bacheloreindproject onderzoek doen naar de intensiteit van lichtstraling op

©Ronald Naar

Op 21 juli vertrekken zes studenten uit Delft richting de Muztagh Ata (7546 m) in China. Het is de bedoeling om de berg te beklimmen en wetenschappelijk onderzoek te doen. Eén van de studenten is Victor Naar (18), de oudste zoon van expeditieklimmer en avonturier Ronald Naar (54). Na een stevige discussie besloot Naar senior mee te gaan.

de berg. Bij dit soort bergen zie je vaak dat er net boven het oppervlak een soort nevel hangt waardoor een deel van de straling die de aarde weerkaatst weer teruggekaatst wordt. Wat handig dat je zulk onderzoek kunt doen op een leuke expeditieberg… Hmm, dat klopt. Het hoofddoel is gewoon het beklimmen van de berg, hoor. Hoe is het eigenlijk om met je vader op expeditie te gaan? Ja eh, ik klim natuurlijk heel vaak met hem. We hebben een goede band. We zijn allebei doorzetters met een uitgesproken mening. En wat vindt je moeder ervan? Die was er in eerste instantie fel op tegen. Nu zegt ze tegen m’n vader: ‘Zorg maar dat ‘ie goed terugkomt.’ Als je straks na de topbeklimming uitgeput het basiskamp binnenstrompelt, wat zeg je dan tegen je vader? Ik denk dat ik niets hoef te zeggen. Ik kan hem op zo’n manier een hand geven dat hij direct begrijpt wat ik zeggen wil. Maar zijn doel is ook de top, dus ik verwacht eigenlijk dat hij op de top naast me staat.

SPORTKLIMNIEUWS In Eindhoven vond in het weekeinde van 13 juni de ontknoping van het wereldbekercircuit boulder plaats. Bij de vrouwen won Akiyo Noguchi de wedstrijd, bij de mannen Kilian Fischhuber. Beiden veroverden daarmee ook de wereldbeker. Zondagmiddag 14 juni verpletterde Nicky de Leeuw, lid van het Nederlands Team Sportklimmen, het wereldrecord Dyno. Het oude record stond op 2.72,5 meter en werd door Nicky moeiteloos verbroken met 2.80 meter. Een dyno is een sprong naar een volgende greep, waarbij je helemaal los komt van de wand. Intussen is ook de inschrijving voor Boulderen Aan Zee (29 en 30 augustus, Scheveningen) geopend. Bij het jaarlijkse boulderfestijn wordt dit jaar voor het eerst onderscheid gemaakt tussen recreanten en pro’s. Meer informatie en inschrijven: baz.climbing.nl Het klimgebiedje Sexe Shop, in de buurt van Freyr in België, is sinds 2 juni gesloten voor klimmers. De eigenaar van de rotsen heeft daartoe besloten

nadat zonder zijn medeweten klimroutes of het massief van haken zijn voorzien. Klimgroepen zorgden volgens de eigenaar bovendien voor geluidsoverlast en lieten rotzooi achter. De Vlaamse Klim- en Bergsportfederatie (KBF) is met de eigenaar van het massief in overleg en roept klimmers op de sluiting van de rotsen te respecteren. Ietsje verderop in België is de noordzijde van de Dalle des Autrichiens in Dave uit veiligheidsoverwegingen tot nader order gesloten. Er is ook nog goed nieuws uit Luxemburg: begin juni verscheen de nieuwe topo voor Berdorf. De nieuwe gids, ‘Climbing in Berdorf’ is geschreven in het Engelse. Het 120 pagina’s dikke boekje bevat foto’s met ingetekende routes. Daarnaast word voor iedere route behalve de gebruikelijke informatie over moeilijkheidsgraad en lengte ook aangegeven wat de oriëntatie is en hoeveel zekeringspunten er zijn. Het boekje kost 15 euro en is onder meer te krijgen via de webwinkel van de NKBV: www.nkbv.nl.


|

WORLDCUP BOULDER 2009

|

TEKST PETER DA ALDER

De boulders worden nog snel opgepoetst voor de halve finale.

©Boudewijn Bollmann

HOOGTELIJN 3-2009

©Boudewijn Bollmann

|

Oostenrijker Kilian Fischhuber concentreert zich.

NIEUWE ROEM IN WORLDCUP BOULDER EINDHOVEN De laatste Worldcupwedstrijd boulder van dit seizoen werd op 12 en 13 juni gehouden in Eindhoven, een primeur voor ons land. Een impressie met veel foto’s en aandacht voor een aantal wereldtoppers in deze discipline en een verrassende Nederlandse debutant.

De eerste Worldcup boulder in Nederland werd gehouden in een industriële omgeving waarin Philips zijn faam verwierf. De oude panden worden deels opnieuw gebruikt en maken deel uit het complex ’Strijp S’, door het bedrijf destijds genoemd naar het stadsdeel waarin het complex ligt. Het gebied krijgt een nieuwe

Boulderen in Monk voor ‘gewone klimmers’.

©Dirk Mol

©Boudewijn Bollmann

8

Nicki de Leeuw verbetert het wereldrecord dyno.


HOOGTELIJN 3-2009

|

9

Worldcup boulder UITSLAG WORLDCUP EINDHOVEN Vrouwen. 1. Akiyo Noguchi; 2. Natalija Gros; 3. Olga Shalagina (Oekraïne). Nederlanders: 18. Nikki van Bergen; 29. Marianne Verhage; 29. Vera Zijlstra; 31. Eline Nas; 33. Roelien van de Vrie. Mannen. 1. Kilian Fischhuber; 2. Gabriele Moroni; 3. Stephane Julien (Frankrijk). Nederlanders: 15. Jorg Verhoeven; 16. Timo Tak; 17. Ferdinand Schulte; 19. Wouter Jongeneelen; 21. Nicky de Leeuw; 23. Casper ten Sijthoff; 24. Ricardo de Leeuw; 31. Michiel Nieuwenhuis; 43. Dennis Teijsse; 51. Bart van Raaij; 58. Jesse van der Werf.

Eindstand Worldcup; ©Boudewijn Bollmann

Vrouwen. 1. Akiyo Noguchi; 2. Anna Stöhr; 3. Natalija Gros; 33. Vera Zijlstra; 39. Nikki van Bergen. Mannen. 1. Kilian Fischhuber; 2. Rustam Gelmanov; 3. Gabriele Moroni; 13. Jorg Verhoeven. Zie ook www.ifsc-climbing.org

De Sloveense Natalija Gros, de Rus Rustam Gelmanov en Wouter Jongeneelen.

OUDE FAAM RUSTIGE RUS MET LASTIGE RUGBLESSURE

©Boudewijn Bollmann

Rustam Gelmanov, 21 Moskou, Rusland Worldcup Eindhoven: 4 IFSC Climbing Worldcup: 2

Stephane Julien in de finale.

Ik bekijk de klimgrepen als een prooi. Ik heb nu een rugblessure, dat is lastig. Van die enorm hoge jumps houd ik niet erg, ik klim liever wat rustiger. Rotsklimmen doe ik in Frankrijk. Ik studeer voor luchtvaartingenieur in Moskou. Op de universiteit is een heel grote klimwand, waarvan ik veel gebruik maak.

enige Nederlandse vrouw plaatste voor de halve finale. En voor Jorg Verhoeven, Timo Tak, Ferdinand Schulte en Wouter Jongeneelen bij de mannen, die zich allen voor de halve finale wisten te plaatsen. Na Kazo (Japan), Hall en Wenen (Oostenrijk) en Vail (VS) werd de reeks wedstrijden voor de

©Pieter Dirksz

Oostenrijker Kilian Fischhuber. Zij wonnen niet alleen de wedstrijd, maar eindigden beiden ook als eersten in het klassement en sleepten daarmee de wereldbeker 2009 in de wacht. Roem was er ook voor een aantal Nederlanders. Voor de 16-jarige Nikki van Bergen (nomen est omen) die zich bij haar debuut op de WC als

bestemming voor wonen, cultuur en kleinschalige bedrijven. Er is onder andere al een grote skatehal en het bouldercentrum van Monk, dat samen met de NKBV tekende voor de organisatie van de Worldcup. Nieuwe roem werd op de Worldcup verworven door Akiyo Noguchi uit Japan en door de


De Rus Rustam Gelmanov en de Belgische Chloé Graftiaux klimmen hun eerste boulder in de finale bijna sychroon.

van de Oostenrijkse routebouwer Reinhard Fichtinger. Ook in Eindhoven was er de typische bouldersfeer met dreunende muziek, veel familie, vrienden en kennissen van de klimmers en veel helpers met normale en twee meter lange ‘tandenborstels’ om het magnesium van de klimgrepen te poetsen. Vrijdag, toen de toegang

gratis was, kwamen hele schoolklassen kijken; potentiële klimmers! De wedstrijden op de tien fraai gekleurde stukken ’Knäckebröd’ waren in de hal op grote schermen te volgen en live te zien op internet. De sportende landgenoten kregen allen een enorme ondersteuning. De klimmende toppers blijven kalm onder alle herrie, concentreren zich en klimmen rustig

SENIOR VAN 25 WIL NOG 3 JAAR DOORGAAN

FULLTIME KLIMMER WACHT MET STUDEREN

Kilian Fischhuber, 25 Innsbruck, Oostenrijk Eindhoven: 1 IFSC Climbing Worldcup: 1 www.kilian-fischhuber.at

Gabriele Moroni, 21 Novara, Italië Worldcup Eindhoven: 2 IFSC Climbing Worldcup: 3

Onder de topklimmers begin ik een senior te worden. Ik wil nog drie jaar doorgaan, maar alleen als de resultaten goed blijven. Daarna wil ik trainer worden of routebouwer. Er waren heel zware boulders bij, ik houd meer van gelijkmatigheid. Ik studeer sport en Engels, maar ben voor 80 procent met klimmen bezig.

Ik houd van spectaculair klimmen, heel powerful en ook heel technisch klimmen ligt me goed. Twee jaar geleden heb ik de middelbare school afgemaakt. De komende vijf jaar wil ik zoveel mogelijk klimmen, ik ben eigenlijk professional. Binnen, maar ook buiten klimmen op de rotsen vind ik heerlijk.

▲ ▲

Worldcup afgesloten in Eindhoven. Terwijl Guus Meeuwis op een steenworp afstand in het PSVstadion drie dagen zijn show ’Groots met een zachte G’ opvoerde, werd er op Strijp S een Boulderwedstrijd met een grote B gepresenteerd. Ruim honderd klimmers en klimsters vochten mooie duels uit op de gevarieerde boulders

©Boudewijn Bollmann

HOOGTELIJN 3-2009

©Boudewijn Bollmann

|

©Boudewijn Bollmann

10


HOOGTELIJN 3-2009

|

11

©Boudewijn Bollmann

©Boudewijn Bollmann

Worldcup boulder

TURNER KAN OOK BOULDEREN Van Gelder klopt na een clinic van het Nederlands Team nonchalant de pof van zijn handen en verzucht: “Tjonge, jonge, jonge, dit is wel zwaar. Ieder heeft zo zijn eigen dingetje, waar hij goed in is. Hier moet je wel heel sterke vingers voor hebben. Maar ik laat me niet uit het veld slaan, hoor. Ik heb gelukkig sterke armen. Lekker sfeertje trouwens met die muziek... da’s wel heel anders dan bij turnen.”

De enthousiaste topturner kwam naar de Worldcup boulder in Eindhoven als ambassadeur van de Lotto, een van de sponsors van het evenement. De Lotto is al jaren de grootste sportsponsor van Nederland; sinds de oprichting in 1961 is er meer dan 1,2 miljard euro naar de Nederlandse sport gegaan, zowel naar de topsport als de breedstesport. Ook de Koninklijke NKBV profiteert daar jaar in jaar uit van mee.

JAPANSE KLIMSTER ZWEEFT ALS VEERTJE

KLIMMER, STUDENT EN SLOVEENSE POLITIEAGENT

Akiyo Noguchi, 20 Ryugasaki-ski, Japan Worldcup Eindhoven: 1 IFSC Climbing Worldcup: 1 http://ameblo.jp/akiyo530/. Blog in het Japans, maar met mooie plaatjes.

Natalija Gros, 24 Skofja Loka, Slovenië Worldcup Eindhoven: 2 IFSC Climbing Worldcup: 3 http://www.natalijagros.si/en/omeni.php

Ik ben nu wel een beetje moe want er zijn veel wedstrijden. Na het WK in China eind juni, is er even vakantie. Dan ga ik buiten klimmen. Ik klim al negen jaar en ik zie er misschien uit als een veertje maar ik heb wel een dieet om zo licht te blijven. Naast het klimmen heb ik geen tijd voor een studie.

Soms moeten wij ons uniform aan, want ik ben eigenlijk politieagent. Het grootste deel van de tijd sport ik, er zijn erg veel competities, want ik doe niet alleen boulderen maar ook lead. Ik moet dus veel reizen en veel trainen. Daarnaast studeer ik sport, maar dat staat op een laag pitje. Als er tijd over is ga ik rotsklimmen.

©Boudewijn Bollmann

© Joost Hofman

Wat hebben boulderen en turnen met elkaar gemeen? “Heel veel,” vindt Yuri van Gelder, die zich Nederlands en Europees kampioen ringenturnen 2008 mag noemen. “Je gebruikt voor beide sporten elke spier in je lichaam én je lichaamsgewicht; bovendien moet je behoorlijk lef hebben. Nee, ik zoek geen nieuwe sport! Maar als je het me vraagt; klimmen zit in mijn top 3 sporten. Echt gaaf!”


© Boudewijn Bollmann

HOOGTELIJN 3-2009

©Boudewijn Bollmann

Wereldbekerwinnaar Kilian Fischhuber richt de champagne op het publiek.

en weloverwogen. Er zijn ook uitbarstingen van sporters bij wie het net niet lukt. Met door de lucht zwevende en stuivende magnesiumzakken. En bij weer een val uit een boulder springt een van de ongelukkigen stampvoetend op de mat en roept keihard richting publiek ‘K…’, even hard en overtuigend gevolgd door ‘Sorry’.

De winnaars van de vrouwenwedstrijd.

Wereldkampioen aan de ringen Yuri van Gelder, de ‘Lord of the Rings’ liet op de finaledag zien dat hij ook met twee maten te kleine klimschoenen redelijk uit de voeten kan. De ambassadeur van de Lotto moet het uiteraard vooral hebben van zijn armkracht. De prijzen werden uitgereikt door de altijd enthousiaste Erica Terpstra,

voorzitter van NOC*NSF. Zij sprak een enorme bewondering uit voor de sportende ‘meisjes en jongens’ en was zo onder de indruk van de organisatie en deze tak van sport dat ze uitsprak dat boulderen op de Olympische kalender thuishoort. De NKBV wil dit evenement volgend jaar opnieuw naar Eindhoven halen. ▲

FINALE: SPANNENDE SHOW VOOR PUBLIEK

DEBUTANT: LEUK OM TRUCJES OP TE LOSSEN

Reinhard Fichtinger, 34 Innsbruck, Oostenrijk IFSC Chief Route Setter van de Worldcup in Eindhoven www.reinhard-fichtinger.com. Fichtinger is niet alleen klimmer en ontwerper van routes, maar ook een goede fotograaf.

Nikki van Bergen, 16 Amsterdam Worldcup Eindhoven: 18 IFSC Climbing Worldcup: 39 http://competitie.climbing.nl/ klimmers/bergen.html. Overzicht van de wedstrijd-resultaten van deze junior.

Een route moet spannend zijn voor het publiek. Als iedere boulder even zwaar is, is het niet interessant voor de toeschouwers. Het moet steeds moeilijker worden. Een finale moet een goede en spannende show zijn. Ik was vroeger een top-10klimmer. Nu klim ik nog alleen voor mijn plezier. Voor de helft bouw ik routes, en verder fotografeer ik.

Dit is mijn eerste Worldcup boulder, supergaaf. Lead is leuker omdat je alles er in één keer moet uitgooien. Ik houd vooral van de trucjes die in de routes zitten en hoe je die onderweg oplost. Ik mag bij de senioren meedoen, dat is meer uitdaging. Ik train vijf keer in de week, totaal twintig uur en zit nog op het VWO.

©Pieter Dirksz

|

©Pieter Dirksz

12


T E K S T I VA R S C H U T E

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

13

© Joost Hofman

© Joost Hofman

Worldcup boulder

Wachten in de isolatie.

WERELDTOPPERS IN ISOLATIE Vlak voor de finale begon, gingen de klimmers de ‘isolatie’ in. Een impressie van achter de schermen – letterlijk. 18.00 uur. De twaalf beste boulderaars van de wereld hebben hun telefoons en ander elektronisch speelgoed ingeleverd. De deur is gesloten. Ieder zoekt zijn plek. Akiyo Noguchi uit Japan zit middenin de naargeestige hal op haar matje. Onder een plafond van buizen, beton en stalen tbalken zakt ze neer in hordenzit en trekt haar voet naar haar lichaam. Haar knie buigt in een bijna onmogelijke hoek. 18.05 uur. De kleine Tim Hatch, hoofdjurylid van de International Federation of Sport Climbing geeft een van zijn korte briefings. De Sloveense Natalija Gros heeft een goedkoop campingmatje in de hoek van de hal gelegd, in de versnijding van een met zwart plastic bekleed hek en een enorme betonnen pilaar. Aan twee kanten gedekt, overzicht over alles, haar wereld klein gemaakt. Een boek, ipod, slippers, een startnummer, een blikje energiedrank en wat water. 18.10 uur. Een camper rijdt nauwelijks hoorbaar de hal in, half zichtbaar achter het plastic. “De dopingbus,” zegt een de crewleden droog. Niemand kijkt op. Links staan twee tafels met wat fruit, koffie en veel water. Een voor een komen de

klimmers er blikjes energiedrank halen, meer dan ze ooit op kunnen. Rechts twee opwarmwandjes waarin zwijgende lichamen hangen. 18.15 uur. De Japanse coach vraagt om accreditaties voor de coaches. Waarom, is niet duidelijk. Zijn pupil trekt haar jack uit en gaat inklimmen. Natalija ligt in een split, heeft muziek op en schrikt zich kapot als Tim Hatch haar aantikt om iets te zeggen. Akiyo slaat de briefing over; haar coach neemt waar. 18.26 uur. Akiyo pulkt aan haar nagels en eelt. Natalija wikkelt vier vingers in met tape. 18.35 uur. Een Fransman vraagt of hij onder begeleiding een sigaretje mag roken, precies op het moment dat de deur opengaat en Marco Scolaris, president van de IFSC, een kijkje komt nemen. Het publiek is te horen. 18.45 uur. Natalija maakt een praatje met een landgenoot, terwijl Akiyo met haar coach in mime een aantal bewegingen doorneemt. Dan rolt de Sloveense haar matje op en trekt Akiyo haar Mickey-Mousesokken aan. 18.55 uur. De klimmers worden gewaarschuwd. Over een kwartier gaan ze naar de tussenisola-

tie. Natalija gaat naar een van de WC’s. Het spoelwater is op, maar ze blijft er bijna tien minuten zitten. 19.04 uur. Akiyo en Natalija hangen voor het laatst in de inklimwand. Het geluid in de wedstrijdhal neemt toe en dringt door de deuren. In de isolatie stijgt de spanning, ook al is dat aan niets te zien. 19.10. Herman Engbers, wedstrijdleider, sommeert de 16 klimmers naar de tussenisolatie te gaan. De crew wenst ze ‘good luck’. De deur gaat open. Plotseling lawaai. De hectiek van half in het donker hun plek zoekende lichamen. In de smalle ruimte achter de boulderwand staan 16 stoelen klaar. Akiyo zet een roze koptelefoon op. Natalija verstopt haar haar onder een petje van de sponsor. De mannen gaan op een rijtje staan, terwijl de vrouwen naar de andere kant lopen om van rechts op te kunnen komen. De speaker begint met het voorstellen. Als eerste, Akiyo.. De wedstrijd is geschiedenis. Akiyo Noguchi wint nipt van Natalija Gros, dubbele winst, ze wint de wedstrijd en de Worldcup 2009.


|

HOOGTELIJN 3-2009

|

L O C AT I E D O L O M I E T E N

|

T E K S T E N F O T O ’ S C L A A R TA L S M A E N J O A N N E W I S S I N K

ALTA VIA

©Kai Mengel

14

GENIETEN VAN HET ZOETE LEVEN Een vleugje Oostenrijk en het beste van Italië vind je in de Dolomieten. De Alta Via numero 1 loopt van noord naar zuid langs stoere rotsen, lekker eten en gezellige hutten vol bekenden. Buiten is het stil; alleen in de verte klinkt een koeienbel. Langs een betoverd spiegelglad meer lopen we richting de bergen waarboven onschuldige dauwwolkjes drijven. Hotel Pragser Wildsee, het beginpunt van onze tocht, staat erbij als het sprookjespaleis van Sneeuwwitje. Langzaam klimmen we door een beekdalletje uit dit sprookje naar een nieuw universum van rots, gruis en steen. De bergwand

tegenover ons is een soort streepjescode: allemaal laagjes boven elkaar. Door groot grut sjouwen we verder omhoog waardoor de hoogtemeter in rap tempo oploopt. Hijgend, piepend en krakend bereiken we de Porta Sora al Forn met Mariabeeld en daarachter de Seekofel, ook weer zo’n laagjesberg. Links zien we gepolijste platen, waarop je zo glijbaantje kunt spelen en rechts een gekartelde rand. Onder ons ligt de Seekofelhütte. Vijf minuten staat er op het bordje.


HOOGTELIJN 3-2009

|

15

NUMERO UNO

©Kai Mengel

Een kolos van steen, een overheersende arrogante berg

Volgens het gidsje moeten we nog een uur, zijn we daarom zo moe? Een uurtje verder treffen we voor de Senneshütte mountainbikers en koeien. De koeien likken het zout van de zadels. De wielrenners genieten van een bordje pasta. Onze slaapzaal is in beslag genomen door een groep Italianen die om het hardst liggen te snurken. Hopelijk hebben zij een ander tochtenplan dan wij en is dit voor eens en nooit weer. JAGERSHOEDJES Achter ons klinkt getoeter. Verschrikt springen we aan de kant. Het is een fourwheeldrivepanda met op de voorbank twee bolle, glimmende toeten. Een stralende lach, een handwuif en twee jagershoedjes met veertjes wapperen mee. Onze dag is al geslaagd. We passeren kuddes kwebbelende Italiaanse families. Steil naar

beneden gaan we, onder een imposante wand door. In de diepte zien we gasthof Pederu al liggen, inclusief een enorme parkeerplaats - ha, daar komen die families vandaan. Na een kop koffie in het gasthof gaat het vizier weer omhoog. Voor ons een enorme morenewand waar een zigzagweggetje met nog meer families overheen kronkelt. Het is zondag en dit lijkt het lokale uitje. We proeven de hitte die de Dolomieten kan bieden. Fietsers stampen voorbij, slingerend en druipend van het zweet. Ook wij kunnen wel een douche of een wolk voor de zon gebruiken. Ik neem nog maar een Bounty. “Een stukje paradijs op aarde”, glundert Joanne. Door de lichte kleuren gruis op de grond, de temperatuur en de uitgelaten families lijkt het net of we richting het strand lopen. In de Faneshütte is het ‘één en al gezelligheid’. Het terras zit bomvol


In de verte de Cime Scotoni en de Cime del Lago, twee grote rotspunten die er onneembaar uitzien

en wordt vermaakt door de zoon van de huttenwaard, die Tiroler liedjes op zijn accordeon speelt. We zijn tenslotte in Südtirol. Ook de eetruimte is ouderwets gezellig en barst bijna uit zijn voegen. Helaas wordt het eten pas op Italiaanse tijden geserveerd. Met hongerige magen zoeken we de rust op van onze slaapzaal. De snurkende Italianen liggen gelukkig deuren verder. RODE WANDEN Over een smal landweggetje loopt een grijze man ’s morgens voor ons uit. Hij praat dialect tegen zijn koe en levert een emmer verse melk af bij de hut. Wij volgen een koud kabbelend beekje richting het einde van het dal, langs de resten van een immense steenlawine. Blokken zo groot als eengezinshuizen liggen hier uitgestrooid. We kijken naar boven om te zien waar al dat geweld vandaan is gekomen en zien een vredig bergpanorama. In de verte de Cime Scotoni en de Cime del Lago. Twee grote rotspunten die er onneembaar uitzien. Daartussen is een deurtje: de Forcella del Lago (2480 m). Moeten we daar helemaal heen? Ik voel buikpijn opkomen. Een nieuwe hoop puin moeten we over. Langzaam komen we dichterbij. Door een paar kleine sneeuwveldjes komen we bij de drempel. Een bordje vertelt dat we boven zijn. We rekken ons uit en bekijken hoe de andere kant eruit ziet. Aan beide zijden torenen steile rode wanden boven ons uit, naar beneden zien we eerst een hele tijd niets en dan een kleine goot vol stenen in alle maten. De eerste haarspelden zijn nog in het zicht, maar daarna lijkt de wereld pas weer te beginnen op de bodem een paar honderd meter onder ons. Joanne geniet van het prachtige uitzicht en klikt de ene na de andere foto. Ik wil zo snel mogelijk weg. Onder een groot rotsblok treffen we een stel wegwerkers. Met boomstammen proberen ze te voorkomen dat het pad wegzakt. Hier kun je er een levenswerk aan hebben. Als we uit de gevarenzone zijn

van vallend grut begin ik weer praatjes te krijgen. We zijn stoer! We zijn geweldig! Grote helden! In de verte is de hut al te zien. We sjouwen en zwoegen, wankelend van steen naar steen. Kwebbelend over onze daden en knabbelend op een nieuwe reep vorderen we langzaam. Dan zetten we weer voet in de bewoonde wereld. Naast de hut staat het skistation met kabelbaan. Keurige dagjesmensen in bermuda’s bevolken het terras en genieten van het uitzicht. Ik krijg weer dat bekende gevoel in mijn buik. Waar is de grond gebleven? Staat deze hut wel ergens op of zweeft hij boven de afgrond? Hoog boven de wereld zitten we, in een wereld van wolken. Het is bloedheet. Onder ons liggen blauwe bergen. Zelfs de Marmolada is onze broeder. Een klein heuveltje lijkt het van hier. Boven ons het gekrijs van de kraaien die als kamikazepiloten rond de rotsen scheren. DOLCE In de slaapzaal kom ik weer enigszins tot rust. Ook dit went. Vanuit mijn bed heb ik uitzicht op blauwe bergen met daaronder een zee van wolken, maar ook een geruststellend stukje gras dat me vertelt dat we stevig op de grond staan. Als de dagjesmensen zijn verdwenen daalt de stilte neer op onze rots. De zon gaat onder en in een briesje wandelen we naar de Kleiner Lagazuoi (2778 m) en de stellingen uit de Eerste Wereldoorlog. De pas onder ons is zeer strategisch dus zaten hier Oostenrijkers verschanst in gangen en bekogelden zij de overzijde. Tunnelstelsels, muurtjes en zelfs weggeslagen stukken berg markeren de gevechtsposities. Morgen komenwe aan de andere kant van de linie. Terug in de hut spelen we boerenbridge met Bill, Giles en Gianpaolo en hebben dikke pret. Het is Italiaans genieten hier in de Dolomieten. De toetjes zijn fenomenaal en je kunt kiezen welke primi, secondi en dolce je wilt.


HOOGTELIJN 3-2009

In bittere kou gaan we als eersten op pad. We dalen af uit de hemel, langs Oostenrijkse stellingen. We zijn vaak als eersten weg van de hut, deze ochtend wordt ons vroege opstaan beloond. We struikelen over een kudde gemzen, die in paniek de berg op rennen. Als balletdansers springen ze lichtvoetig voor ons uit. Anderen zullen ze niet meer zien… Voor velen is de Passo di Falzarego (2105 m) het hoogste punt, voor ons is het een dal vol drukte en beschaving. Wel met koffie en taart! Daarop kunnen we weer voort, omhoog, aan de andere kant van de Passo. Weides vol bloemen en hoog gras, het pad wordt ruiger, steeds meer stenen en rotsen. Er volgt zelfs wat klauterwerk richting de Monte Averau. We gaan helemaal naar de top, naar Rifugio Nuvolau, nuttigen een drankje en genieten van het uitzicht. De nachtrust zoeken we lager, op een iets minder luchtige plaats. Onze hut ligt tegenover Cinque Torri. Overdag een drukke horecagelegenheid. ‘s Avonds hoor je alleen de klimmers. Als spinnen hangen ze aan de wand. De Torri zijn een soort stilleven van bergafval. Grote rotsblokken en pilaren die net zo lang geschikt zijn tot het er goed uitziet vanaf het terras van de hut. We dalen af door alpenweides vol bloemen en gezoem onder onze voeten. Laag zitten we nu, in een andere wereld dan tot nu toe. Zompig bos en sappige weitjes. Tussen de bomen zien we onze

huisbergen: Lagazuoi, Cinque Torri en de machtige Tofana di Roses. Bovenop hebben we zicht op een nieuw dal met Cortina d’Ampezzo in de diepte en een reeks nieuwe bergen. We hebben de smaak te pakken en rennen over de rotsen omhoog richting Becco di Mezzodì. Hé, zag jij ook die drie stipjes daar? Zouden dat Bill, Giles en Gianpaolo zijn? We verhogen ons tempo en rennen nu bijna de pas op. En ja hoor daar zijn ze. Zij hadden ons al herkend aan mijn rode pet. In een treintje van vijf lopen we verder. WISKUNDELES Nog steeds met een flink tempo hobbelen we naar Rifugio Citta di Fiume. De hut ligt op een fris grasveldje met picknicktafels ervoor en heeft uitzicht op de Monte Pelmo. Een kolos van steen, een overheersende arrogante berg. We eten minestrone met brood in de zon en nestelen ons in onze slaapzaal die veel weg heeft van een wijnkelder. We leren ons te vermaken tijdens die lange middagen op de hut. Zitten wat in de zon. Eten, drinken, lezen, bestuderen de Pelmo, kijken op de kaart, maar vooral kijken wie er allemaal binnen druppelt. Hé, wie is dat? Kennen we die? Komt die in ons lager? Oei, mooie rugzak! Doordat het een bekende tocht is, kom je geregeld dezelfde mensen tegen. Drie uur na ons komt de Zweedse groep binnen, met natte zwembroeken achterop hun rugzakken gebonden. We zien weinig Nederlanders, slechts een enkele eigenwijze. Zij

Rifugio Nuvolau.

Pragser Wildsee.

Forcella del Lago.

|

17


Anna Stöhr, Boulder World Champion

Urban life. Climbers are discovering a whole new arena right on their doorstep. Out of the climbing gym, away from the mountains and into the pulsating city. Anything – facades, walls, bridge supports, you name it – is fair game as an urban climbing route. Spontaneous bouldering sessions with friends or slacklining between house fronts is what urban climbing is all about. Urban Climbing – Mammut bringing the mountains to the city. www.mammut.ch

mammut.indd 1

14-04-2009 15:53:43


Ook wij kunnen wel een douche of een wolk voor de zon gebruiken

lopen tegen de richting in, dan is het minder druk. Volgens mij hebben zij geslapen tijdens de wiskundeles. Midden in het bos ligt Rifugio Vazzoler, een stenen huis met rode luiken en bakken met geraniums. Onder de bomen staan tafeltjes met uitzicht op enorme rotswanden. Net als we tevreden naar ons wasje zitten te kijken dat aan de lijn wappert, begint het te regenen

en te onweren. Met bakken komt het naar beneden. We zijn blij dat we al binnen zijn en denken aan alle bekenden die nog ergens rond lopen. ‘s Middags klaart het weer op en langzaam komt iedereen binnendruppelen of gaat weer op pad. Van hier gaan we naar ons eindpunt, Passo Duran. De Alta Via loopt nog verder door naar het zuiden, maar wij gaan voor de andere geneugten die Italië te bieden heeft: ijs, op een terrasje in Cortina. ▲

ALTA VIA In augustus hebben veel Italianen vakantie. Dan is het erg druk op de Alta Via 1 die van de Pragser Wildsee in zuidelijke richting naar Belluno voert. Je kunt het best ervoor of erna gaan. Te vroeg in het jaar kan er sneeuw liggen, te laat in het jaar ook. Wij liepen de route eind juli en kwamen slechts enkele sneeuwveldjes tegen.

Reis Met de trein reis je naar Toblach, vanaf daar neem je de bus. Je kunt het best de City Night Line naar München nemen; dan hoef je slechts twee keer over te stappen vanuit Utrecht of Amsterdam. Informatie, tickets en reserveringen bij www.treinreiswinkel.nl. Tot Toblach ben je zo’n 17 uur onderweg. Neem je de auto, reis dan via München en de Brennerpas: 1020 kilometer. Vanaf station Toblach is een goede busverbinding met hotel Pragser Wildsee. Op Passo Duran rijden geen bussen, je kunt een taxi bellen of liften. Verschillende hutten zijn met een jeep te bereiken.

Routeverloop Dag 1: Hotel Pragser Wildsee - Senneshütte, 4,5 uur, 990 m stijgen en 370 m dalen Dag 2: Senneshütte – Faneshütte, 3,5 uur, 520 m stijgen en 470 m dalen Dag 3: Faneshütte – Rifugio Lagazuoi, 4,5 uur, 1100 m stijgen en 400 m dalen

Dag 4: Rifugio Lagazuoi – Rifugio Cinque Torri, 4 uur, 490 m stijgen en 1100 m dalen Dag 5: Rifugio Cinque Torri – Rifugio Cita di Fiume, 5 uur, 680 m stijgen en 900 m dalen Dag 6: Rifugio Cita di Fiume – Rifugio Tissi, 5 uur, 890 stijgen en 540 dalen Dag 7: Rifugio Tissi – Rifugio Vazzoler, 1,5 uur, 70 m stijgen en 620 dalen Dag 8: Rifugio Vazzoler - Passo Duran, 5 uur, 560 stijgen en 670 dalen Langs de route liggen zeer veel hutten, waardoor je gemakkelijk kortere en langere etappes kunt plannen. Ook is het mogelijk de tocht korter of langer te maken.

Documentatie • Treks in the Dolomites, Martin Collins & Gillian Price, Cicerone 2005 • Dolomiten Höhenweg 1-3, Rother Wanderführer, Franz Hauleitner, Rother 2007 • Tabacco, schaal 1:25.000, blad 031 Pragser Dolomiten Enneberg • Tabacco, schaal 1:25.000, blad 3 Cortina d’Ampezzo e Dolomiti Ampezzane • Tabacco, schaal 1:25.000, blad 025, Dolomiti di Zoldo, Cadorine e Agordine • www1.dolomiti-altevie.it


20

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

L O C AT I E É C R I N S

|

T E K S T E N F O T O ’ S R O G I E R VA N R I J N

DE MOOISTE ●

TRAVERSE DU PELVOUX

Net geen vierduizend meter hoog en daardoor een stuk rustiger dan zijn buren. De Pelvoux reikt tot ‘slechts’ 3943 meter boven zeeniveau. De traverse van deze berg is misschien wel de mooiste klassieker in de Écrins. De Pelvoux, dat wás de hoogste. Tenminste, dat hebben de mensen in het Durancedal eeuwenlang gedacht. Vandaar ook de naam van deze berg in het Écrinsmassief. Het is dialect voor ‘hoogste top’. Wisten die mensen veel? De hogere Barre des Écrins is vanuit het dal

niet te zien. Pas op 30 juli 1838, toen Kapitein Durand samen met twee jagers op de top van de Pelvoux stond, werd duidelijk dat de Barre hoger is. In veel geologietijdschriften en naslagwerken wordt desondanks nog steeds van het Pelvouxmassief gesproken. Met zijn


HOOGTELIJN 3-2009

KLASSIEKER

De opkomende zon zet alles in een fantastische rode gloed

3943 meter komt de Pelvoux slechts 57 meter te kort om de magische vierduizend meter te halen. De Barre en de Dôme des Écrins zijn wel vierduizenders en daardoor zijn ze een stuk populairder onder klimmers. STERRENHEMEL Het is laat in de middag als ik samen met mijn klimmaatje Serge in het bergdorpje Ailefroide aankom. Zoals elke zomer is het behoorlijk druk in dit pittoreske gehucht. Wandelaars, klimmers, alpinisten en

dagjesmensen lopen door elkaar. Het is een vrolijke kakofonie van talen en gerinkel van bergsportmateriaal. Op de granietwanden, die het dorpje omsluiten, zie je her en der klimmers, op hun weg richting hun top. Hoog in de hemel draaien twee steenarenden hun rondjes, op zoek naar een onoplettende haas of een dromerige marmot. Wij verlaten het drukke dorpje en lopen omhoog in de Vallon du Sélé. Tijdens onze tocht komen we tientallen wandelaars tegen die tevreden afdalen richting camping of hotel. De bergen stromen

|

21


22

|

HOOGTELIJN 2-2009

Voor de nacht verkozen wij de sterrenhemel boven een drukke berghut

langzaam leeg. Er is nu weer plek voor de wilde dieren en een enkele alpinist die omhoog loopt naar zijn bivak of berghut. Ons doel voor vandaag is de Bosse de Sialouze, een rotsknobbel net onder de hoofdwand van de Pelvoux. Voor deze nacht verkiezen wij de sterrenhemel boven een drukke berghut. Het beetje extra gewicht van de brander en de slaapzakken in onze rugzakken hebben we er graag voor over. Het slingerende pad richting de Refuge du Pelvoux is vermoeiend en warm. Serge en ik hebben gelukkig voldoende onderwerpen om over te praten en voor we het weten staan we onder het vierkante onderkomen. We slapen hier dus niet, maar we zeggen natuurlijk gedag tegen de huttenwaard, die ons een heerlijke kop thee aanbiedt. Nog geen uur later staan we op de Bosse de Sialouze. CAKE We genieten van de ondergaande zon, de machtige bergen om ons heen en na de warme maaltijd kruipen we in onze slaapzakken. Het is morgenochtend weer vroeg dag. Zeker. Ik kijk nog lang naar de fantastische sterrenhemel boven ons. De maan verandert langzaam van kleur. Helder wit wordt langzaam rood, een teken dat er slecht weer op komst is. Om drie uur ’s nachts piept mijn horloge ons wakker. Ik zet direct een pan met sneeuw op ons gasbrandertje; door de koude komt de blauwe vlam maar langzaam en pruttelend op gang. In het licht van onze hoofdlampjes maken we ons op voor vertrek. Gordels gespen we om, slaapzakken gaan in de rugzak. We eten een stuk cake, overgoten met bijna een liter thee. GEEN HAND VOOR OGEN Eenmaal op de sneeuw klikken we onze stijgijzers onder. De sneeuw is goed opgevroren en we kunnen zodoende zeer snel vorderen. Sommige dagen lijkt alles in de bergen eeuwen te duren, vandaag niet. We klimmen vlot en efficiënt dankzij de harde sneeuw in het ongeveer 35 graden steile Coolidgecouloir. Zonder veel moeite komen we in de versmalling; de helling wordt iets steiler en de geul wordt vooral heel veel smaller. Onze stijgijzers doen goede diensten als we de twaalf scherpe punten in de harde sneeuw zetten. Opeens hoor ik Serge roepen: “Steen!” Ik druk mezelf tegen de sneeuw aan en kijk omhoog. Een blok ter grootte van een magnetron komt recht op mij af. Ik stap snel naar rechts en zie het blok inslaan waar ik niet heel lang geleden nog stond. Met een versnelde hartslag klim ik in hoog tempo omhoog om beschutting te vinden onder wat uitstekende rotsen. Lachend, maar ook bevend van angst komt Serge me tegemoet. Samen klimmen we verder. Als we eenmaal boven de rotsen zijn uitgeklommen neemt de steilte behoorlijk af en komen we vrij snel op de Glacier du Pelvoux. Een groot vergletsjerd zadel tussen de vier toppen van de Mont Pelvoux. Wij beklimmen de hoogste, de Pointe Puisseux . Als we op het hoogste punt aankomen is de lucht, jammer maar waar, helemaal dichtgetrokken. Wij zien geen hand voor ogen. Serge en ik kunnen er de lol wel van inzien. Maar toch... BLAUWE BROKKEN Snel verlaten we de koude en winderige top om tussen flarden mist de Glacier de Violettes af te dalen. De opkomende zon zet alles in een fantastische rode gloed. Dit maakt de tegenvaller van het


HOOGTELIJN 3-2009

Serge passeert de Refuge du Pelvoux.

ontbrekende uitzicht op de top meer dan goed. We laveren tussen de vele gletsjerspleten en séracs door naar beneden. Langzaam verovert de zon het massief, een heerlijk moment. Onderaan de gletsjer komen we in wat rotsachtig terrein. Her en der hangen schlinges als abseilpunt. Waar mogelijk klauteren Serge en ik naar beneden. Onze stijgijzers krassen op de harde rots. Op een aantal plekken ontkomen we niet aan een korte abseil. Ons 55metertouw is gelukkig overal lang genoeg. Eenmaal onder alle rotsbarrières staan we op het grote sneeuwveld waarboven de enorme séracs van de Glacier des Violettes uittorenen. Duidelijk niet de plek om onze lunch te verorberen. Zo snel

mogelijk lopen we door dit gevaarlijke terrein. Overal zien we sporen van enorme ijslawines. Blauwe blokken van keihard ijs maken duidelijk dat het menens is. Voordat we op het laatste sneeuwveld onder de Pelvoux uitkomen, maken we nog een abseil en klauteren we nog een flink stuk naar beneden. Op het sneeuwveld zijn de technische moeilijkheden voorbij. Vrolijk laten we ons door de sneeuw naar beneden glijden. Een enkele gems kijkt ons verbaasd na. Wat een tocht! Van mij mag het Écrinsmassief met recht nog vaak het Pelvouxmassief genoemd worden. ▲

KLIMMEN OP DE PELVOUX De traverse van de Pelvoux is een van de beroemdste klassiekers in het Écrinsmassief. Ondanks dat er geen moeilijke klimtechnieken vereist zijn, moet deze hoogalpiene tocht niet onderschat worden. Valgevaar, steenslag, gletsjerspleten en séraczones vereisen ervaring, een oplettend oog en een vaste tred. De gradatie voor deze tocht is PD. Houd er rekening mee dat een PD in de Écrins overeenkomt met een AD in veel andere gebergtes. De traverse begint bij de Refuge du Pelvoux. Volg vanaf deze hut het pad richting de Sialouze. Nabij de Bosse de Sialouze draai je het Coolidgecouloir in. Volg dit couloir tot de top van de Mont Pelvoux. Hierna volgt de afdaling. Volg de Glacier des Violettes in de richting van de Petit Pelvoux, waarna je de gletsjer weer opdraait. Let op: dit deel van de gletsjer is zeer spletenrijk. Aan het eind van de gletsjer moeten enkele rotspassages worden afgeklommen en minimaal drie abseils worden gemaakt. Traverseer na deze abseils richting de Nève de Pellisier. Volg hierna het steile pad richting Ailefroide, pas hier met slecht weer (harde regen/sneeuw) op: een val op dit pad kan dodelijk zijn.

Uitrusting Voor deze tocht is een standaard alpiene gletsjeruitrusting (pickel, stijgijzers, prusiktouwtjes/ropeman/tibloc, ijsboor e.d.) nodig, inclusief helm en hoofdlamp. Eventueel een enkele piton kan geen kwaad om een slecht relais te verbeteren. Een 60 meter lang abseiltouw (30 meter abseils) is aan te raden.

Accommodatie Ailefroide heeft een mooie camping, de ideale uitvalsbasis voor alpiene tochten (en rotsklimroutes). In de omgeving zijn ook vele

hotelletjes en pensions te vinden. Aan de voet van de beklimming bevindt zich de Refuge du Pelvoux. In het zomerseizoen is reserveren zeker aan te raden, tel +33 (0)492233947.

Reis Met de trein en de bus reis je in minimaal 12,5 uur naar Argentière les Écrins. Vanaf hier vertrekken in het zomerseizoen met enige regelmaat pendelbussen naar Ailefroide. Het beginpunt van de tocht bevindt zich midden in het kleine bergdorpje Ailefroide. De wandelpaden naar de verschillende berghutten zijn duidelijk aangegeven.

Documentatie • IGN-kaart TOP25, blad 3436ET Meije/Pelvoux. • Guide du Haut-Dauphiné, Massif des Écrins, tome 2, François Labande. Deze in kleur gedrukte topo is in het dal zo goed als overal te koop.

Vergelijkbare tochten De normaalroutes van de Dome des Écrins, Barre des Écrins, Neige Cordier, Les Agneaux en de Roche Faurio zijn goed vergelijkbare tochten. Er zijn oneindig veel mogelijkheden in de Écrins.

|

23


24

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

L O C AT I E W A L L I S

|

T E K S T I VA R S C H U T E

|

FOTO ERNST ARBOUW

LANGS DE ZWITSERSE THUISHONK VAN DE SINT-BERNARDSHOND Napoleon en zijn leger trokken over de Grote Sint-Bernardpas (2469 m). Dat zou ons toch ook moeten lukken in een tweedaagse wandeling vanaf Orsières. In gezelschap van maar liefst drie jonge dames gingen we op pad: Ivoire, Jella en Gallia. Sintbernardshonden wel te verstaan. Enthousiast, speels en gek op bergmarmotten. Mogelijk stamt de sint-bernardshond uit Azië. In meer dan drieduizend jaar oude Assyrische reliëfs zijn viervoeters afgebeeld die sterk lijken op de huidige sintbernardshond. Vanuit Assyrië zouden ze via Griekenland en het Romeinse Rijk de Alpen hebben bereikt. In de Middeleeuwen werden de stoere honden als bewakers gebruikt, onder meer in Wallis en het Berner-Oberland. Er zijn familiewapens bekend uit het midden van de 14de eeuw waarop de kop van een sint-bernardshond is afgebeeld, een naam die overigens pas in 1862 voor het eerst werd gebruikt. Sint Bernard is, hoe toepasselijk, de beschermheilige van de bergbeklimmers. HOSPIES Het hospies, een gastenverblijf in een klooster, op de Grote Sint-Bernardpas is rond 1045-1050 gesticht door Bernard de Menthon (circa 1020-1081) uitsluitend met het doel reizigers een onderdak te kunnen bieden op de gevaarlijke tocht over de hoge Alpenpas. En eigenlijk ongelooflijk, het hospies is er nog steeds! In het museum bij het klooster en de kennel zijn prachtige schilderijen en prenten te zien van reizigers die in sneeuwstormen en bedreigd door struikrovers zich een weg naar het warme hospies vechten. Vaak haalden ze het niet en moesten de sint-bernardshonden in actie komen. De honden werden hier echter pas vanaf 1660-1670 gebruikt. Afbeeldingen van Bernard de Menthon met een hond zijn dan ook anachronismen. Hun functie was vroeger waarschijnlijk veel breder dan alleen die van een reddingshond, als ze die functie toen al hadden. Ze werden gebruikt in tredmolens en als waakhond. Inteelt zorgde in de 19de eeuw voor een ernstige crisis. Het ras kwam in gevaar. Kruising met de sterk op de sint-bernardshond lijkende langharige newfoundlanders bleek de oplossing. Heinrich Schumacher uit Bern experimenteerde, kruiste verschillende rassen en stichtte de eerste kennel voor sint-bernardshonden, de kennel op de pas uitgezonderd. Hij had er succes mee en stichtte in 1884 de Zwitserse sint-bernardshondenclub, de voorloper van vele clubs over de hele wereld. KORTHARIG Hoe een sint-bernardshond eruit moet zien, staat nauwkeurig omschreven. Grootte, stand van ogen, vorm van de kop, tot en met de vorm van de neusgaten, het ligt allemaal vast. Alleen in de lengte van het haar is variatie te bespeuren; er is zelfs sprake van twee types. Zeker is dat het langharige type sinds de 19de eeuw voorkomt maar dat de kortharige het oorspronkelijke type is. Evenzeer is zeker dat het langharige type kwetsbaarder is doordat de sneeuw in zijn vacht blijft hangen. Toch worden beide types gefokt in de kennel bij het hospies. Er zijn ongeveer twintig kennels in


HOOGTELIJN 3-2009

VIA FRANCIGENA

Er zit iets magisch in die hondekoppen, iets wat je meevoert en niet meer loslaat

|

25


Zwitserland, maar de kennel bovenop de Grote Sint-Bernardpas is de oudste en de beroemdste. En wij, wij zullen vergezeld door een aantal sint-bernardshonden van het dal naar de kennel lopen. De weg over de Grote Sint-Bernardpas dateert uit de Prehistorie. Vondsten getuigen daarvan. In de Romeinse tijd was de latere Via Francigena al een doorgaande route, aangelegd onder keizer Claudius vlak na het begin van de jaartelling. Aan de Zwitserse zijde voert een deel van het pad over een Romeinse trap, uitgehakt in de ruwe rots. Op de pas zelf zijn de resten van een tempel opgegraven. De Via Francigena is de naam voor de pelgrimsroute die over hetzelfde pad voert en sinds 990 Canterbury met Rome verbond. En nu is het er voor de toeristen, desgewenst met hond. MARMOTTENJACHT “Bien sur, l’ eau”, verzucht Cécile als de drie sint-bernardshonden de zoveelste beek in plonzen. Interessant gezicht wanneer 240 kilo hondenvlees in het water springt. Ivoire, Jella en Gallia vinden het prachtig, lekker water slobberen uit bergbeekjes, door de sneeuw dollen en achter elkaar aan rennen. Hoogtepunt van de wandeling: marmottenjacht, dat is het helemaal. Met opvallend gemak zetten ze hun enorme lichaam in beweging en huppelen de rotsen op, lang niet zo snel als een marmot maar heel wat sneller dan wij dat doen. Ze zijn in de puberteit volgens Cécile Loye, al zes jaar fulltime verzorgster van deze aandoenlijke monsters. Er zit iets magisch in die hondenkoppen, iets wat je meevoert en niet meer loslaat. Lobbes lijkt een voor deze hond verzonnen oerwoord. De klank drukt het gevoel uit. Hoe groter de lobbes, hoe kleiner de kinderen die zich eraan vastklampen en hoe meer de mensen vertederd lachen. We zien het gebeuren op die winderige Alpenpas als we bovenkomen bij het klooster met onze honden, op dat moment natuurlijk onze honden en niet meer van de kennel. Welja, aait u ze ook maar even. Foto’s nemen mag, we zijn de vervelendste niet. GELOOFSHERVORMER Eigenlijk geloof ik het niet helemaal, om in de ontbijtzaal van het klooster slachtoffer te worden van de biecht. Onder de rustige maar

doordringende blik van de abt is het zweet me uitgebroken terwijl Ernst strak naar de houten bank staart waarop hij heeft plaatsgenomen. Schuldig voelen we ons, schuldig zijn we. Waaraan is niet helemaal duidelijk. Journalisten zijn niet echt populair achter de veilige en dikke muren van het klooster, gebouwd om de over de pas vallende wolken te weerstaan en waarboven de schaduwen van de bergen elkaar de hand reiken. En toch willen we in dit bijna duizend jaar oude hospies overnachten. Langzaam hakkelend ploeg ik verder in het Frans, antwoord gevend op de vragen van de abt met zijn scherp gesneden gezicht en wijdvallende lichtbruine trui waarop een klein houten kruis rust aan een eenvoudige ketting. Hopeloos zoek ik naar de Franse woorden die toch ooit de mijne waren. In wanhoop vraag ik de abt (het moet een ontwikkeld man zijn) of we naar een andere taal kunnen schakelen. “U spreekt goed genoeg Frans,” is zijn onderkoelde antwoord, met een twinkeling in zijn ogen. Wie zegt dat een abt geen humor kan hebben? Hoe dan ook, we hebben ons aan de regels gehouden en zijn lopend vanuit het dal gekomen (moest dat dan?). Dat we maar twee dagen hebben gelopen vindt de abt toch wat weinig (oh?). Dat we geboorte- en sterfdatum van Bernard de Menthon uit ons hoofd weten is echter een grote plus (net gelezen in een foldertje…). Ongelogen: de abt vroeg ons welke Nederlandse geloofshervormer in de 16e eeuw in Groningen heeft gewoond. Die wisten we niet. Later opgezocht: het was Menno Simons, grondlegger en naamgever van de mennonieten. Na drie kwartier krijgen we de sleutel van onze naar boenwas ruikende kamer en ploffen uitgeput op bed. GRAPPA “Hoe laat is het?” vraag ik aan Ernst als ik met een suizend gevoel in het hoofd wakker word. Gisteravond ben ik de weg langs het meertje afgewandeld, naar Italië, tweehonderd meter verderop. Ik had zin in espresso met grappa en betreur dat nu ten zeerste, in weerwil van de enthousiaste begroeting van de Italiaanse douanebeambte in zijn eenzame hokje. Paspoorten werden vannacht niet gecontroleerd. We hebben nog maar drie minuten naar blijkt. Hoewel Ernst zich fatsoenlijker heeft gedragen, heeft de stilte van de kloostermuren


Sint Bernard is de beschermheilige van bergbeklimmers

ook hem in een te lange slaap gevangen. Te laat komen voor het ontbijt leek ons gisteren al een te vermijden optie. Op het moment dat ik de trap afstorm begint een grote koperen klok te luiden en storm ik pardoes tegen de vergeeflijk lachende abt op. Ik weet niet hoe snel ik aan de lange houten tafel moet aanschuiven om daar stilletjes een paar boterhammen te nuttigen en de afwas bij het luik af te leveren. Het is tijd, de hoogste tijd, om onze rugzakken te pakken. We worden verwacht in de kennel aan de westzijde van de pas om de puppy’s te bekijken. COGNACVAATJE Het wemelt van de honden in de kennel, maar er blijkt er altijd een te zijn die Barry heet, om daarmee de beroemdste van alle te gedenken. Barry redde in het begin van de 19de eeuw meer dan veertig

mensen het leven, zo gaat het verhaal. Maar de huidige Barry moet het onmiddellijk afleggen tegen de puppy’s, die er hoogst schattig uitzien en geen ogenblik de indruk wekken dat het over niet al te lange tijd bijna 70 kilo zware monsters zijn. Lobbesen, bedoel ik. Twee goed bewaarde geheimen: de kennel is voor de sier en de toeristen. Voor reddingswerk worden allang geen sint-bernardshonden meer gebruikt; herdershonden hebben die rol overgenomen. En het tweede geheim: die cognacvaatjes onder de kin van de honden, allemaal flauwekul. Ouwe flauwekul, dat wel. Er zijn vaatjes uit de 19de eeuw bekend, maar ook die hebben geen gat. Er kan niks in en er kan niks uit. Het verhaal gaat dat een schilder in zijn artistieke vrijheid een sint-bernardshond schilderde met zo’n leuk vaatje onder de kin. Sindsdien zie je ze overal die vaatjes, een niet uit te bannen mythe. Maar ach, wat zou het? ▲

VIA FRANCIGENA Wie naar de Grote Sint-Bernardpas wil lopen, kan het zo gek maken als hij of zij wil. De Via Francigena start in Canterbury. Martigny, in het Rhônedal, is echter ook een prima startpunt voor wie niet zoveel tijd heeft en de voorkeur geeft aan de bergetappes. Kulturwege Schweiz biedt zes- en achtdaagse individuele wandeltochten met bagagevervoer aan langs het traject. Vanaf Martigny is het twee stevige of drie rustige dagen lopen naar de pas. Kijk verder op www.kulturwege-schweiz.ch en www.francigena.ch.

Reis Martigny is met de trein in een kleine tien uur bereikbaar vanuit Utrecht. Meer reisinfo en tickets via www.treinreiswinkel.nl. De afstand is ongeveer 930 kilometer.

Accommodatie In Martigny en langs de route zijn overnachtingsmogelijkheden voor elk budget. Van camping tot luxe hotel. Kijk op de onder Documentatie genoemde websites.

Documentatie • www.museesaintbernard.ch, Martiginy; open: dagelijks 10.00 tot 18.00 uur. • www.wallis.ch • www.saint-bernard.ch • www.vs.ch • www.swisstravelsystem.ch • www.wandelenwallis.nl • www.myswitzerland.com • Landeskarte der Schweiz schaal 1:25.000, blad 1325 Sembracher, blad 1345 Orsières, blad 1365 Gd St Bernard • Wanderland Schweiz, Highlights Kulturwege Schweiz, Sandro Benedetti e.a., Via Storia/AT Verlag 2008 • Grand Saint Bernard. Chiens, Marcel Marquis, Editions du GrandSaint-Bernard, 2006 (tweede druk).


28

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

L O C AT I E S Ü D T I R O L

|

TEK ST EN FOTO’S ERIC A EN PETER MESMAN

DE ANDERE STUBAIER HUTTENTOCHT Wie Ötztaler en Stubaier Alpen zegt, denkt al snel aan de Oostenrijkse plaatsen Sölden en Neustift. Maar er is meer… vanaf de Italiaanse kant kun je deze vergletsjerde gebieden ook benaderen. Meestal is het er beter weer. Je bevindt je immers aan de Alpensüdseite.

Regendruppels in Oostenrijk; wij rijden direct door over de Reschenpass Italië in om daar ons vakantiegeluk te beproeven. Nadat we de eerste week diverse tochten aan de zuidzijde van de Ötztaler Alpen hebben gemaakt, maken we ons vervolgens op voor onze Südtiroler Stubaier huttentocht. Onze uitvalsbasis is een hotel aan de Timmelsjochstrasse dat ook onderdak in een slaapzaal biedt. `s Avonds hebben we een bijzondere ervaring. Hoewel we over de weg lopen, is er geen auto te bekennen. Dat komt doordat de pasweg dan is afgesloten: het stoplicht naast het hotel gaat op rood en de slagboom dicht! De avondwandeling over de weg doet ons denken aan een autoloze zondag. Wat een stilte. REUZENSTAPPEN Met een behoorlijk zware rugzak door ijzerwerk en touw gaan we op pad richting de Timmelsalm en de Großer Timmler Schwarzsee.

Ondanks wat motregen en mist - zelfs aan de Alpensüdseite kan dat - besluiten we om de tocht aan te passen. Het is nog vroeg, het weer is minder slecht dan voorspeld en iedereen voelt zich goed. Dus gaan we rechtstreeks naar de Müllerhütte, in plaats van eerst langs de Siegerlanderhütte voor een overnachting en vervolgens over de Sonklarspitze (3463 m) naar deze hut te lopen. Het laatste stuk over een morenerug naar de Schwarzwandscharte is mistig en door de wind en hagel vooral ook koud. Dat kun je verwachten op 3000 meter; we zijn erop voorbereid. Tussen de

We hadden niet veel later moeten komen. Als we ons installeren jaagt een sneeuwstorm om de hut mistflarden door zien we de stokken op de gletsjer staan die de route naar de Müllerhütte markeren. We zijn op de goede weg. Aan touw stappen we de Übeltalferner op. We hebben moeite ons te oriënteren in het slechte weer. De stokken staan ver uit elkaar en verdwijnen regelmatig uit zicht. Ondertussen blijft het goed opletten, omdat er gaten vallen in het spoor. Regelmatig moeten we reuzenstappen nemen om niet in een spleet te verdwijnen. We zitten net op de grens van een apere gletsjer met alleen maar ijs en zichtbare spleten en de compleet met sneeuw bedekte gletsjer, waar de spleten nauwelijks meer zichtbaar zijn. In dit terrein is het lastig om een val in een spleet af te remmen. Bij de hut, die is uitgerust met een windmolen, worden we hartelijk verwelkomd door de nieuwe waard Lukas. We hadden niet veel later moeten komen, want een sneeuwstorm jaagt om de hut als we ons installeren. Op het menu staan onze favoriet ‘tennisballen’ ofwel Knödel.

Stettiner Hütte.

INTENS GENIETEN De volgende dag is het fantastisch weer. Onze stelregel dat je met slecht weer naar boven moet gaan, wordt dus nog maar eens bevestigd. Dan kun je optimaal genieten van het mooie weer. We gaan over de maagdelijke sneeuw op pad naar de Wilder Freiger


KANT

Afdaling van het Becherhaus.


Weisskugelhütte.

Aanbinden voor de gletsjeroversteek op weg naar de Müllerhütte.

MUSEUMPJE De volgende ochtend lopen we een deel van de Sieben Seen Runde. Eerst dalen we steil af naar de dalbodem, groeten de groep geiten die ons bij de Grohmannhütte dom aanstaart en gaan vervolgens weer omhoog. Op een soort hoogvlakte liggen de meren en meertjes verspreid. Het eerst grote meer wordt heel lieflijk omzoomd door weiden; de andere lijken meer plassen in een rotsbodem. Bij het Egetjoch vallen ons de verschillende soorten gesteente op, waarbij een heel lichte kleur eruit springt. Het lijkt net wit marmer. Op weg naar de Schneeberghütte zien we de sporen van de in 1982 verlaten mijnbouw. Het is bijna niet voor te stellen dat mensen op

We slingeren nog een flink stuk over de bergflanken hoog boven het dal deze hoogte van zo’n 2300 meter zomer en winter hebben kunnen leven. Het ging ze om lood, zink en zilver. De Schneeberghütte zelf stamt ook uit de mijnbouwperiode. Ernaast staat een kapelletje en een gratis toegankelijk museumpje. Daar leren we op onze laatste dag alles over de plaatselijke mijnbouw en de voorkomende gesteenten. Morgen gaan we via de Knappensteig terug naar de bewoonde wereld. ▲ ▲

(3418 m). Aan touw en op stijgijzers steken we de gletsjer over naar de zuidgraat, waar de stijgijzers af moeten en we ons uitbinden. We zijn de eersten, dus klimmen we behoedzaam over de beschneeuwde rotsen met kabels naar de Signalgipfel. Daarna lopen we over een bredere graat naar de hoofdtop. Bij het topkruis genieten we in het zonnetje van het schitterende uitzicht op de Dolomieten. Hiervoor ga je op pad; dit is intens genieten. We dalen weer voorzichtig af naar de gletsjer en lopen dan door richting het Becherhaus, dat boven op een bergtopje ligt. Vanaf de gletsjer gaat het met staalkabels omhoog naar de hut. Even lekker lunchen, ontspannen, stempelen, het toilet bezoeken en een briefkaart kopen. De Müllerhütte zien we aan de overkant van de gletsjer liggen. Verder naar de Teplitzerhütte. Een nogal heftig vervolg, want we moeten ongeveer driehonderd hoogtemeters zeer steil en luchtig afdalen door een rotswand vol met losliggend puin. De route is voorzien van vele meters kabel, stiften en beugels. Zo ontzettend veel kabels dat je zou gaan denken dat ze in de aanbieding waren toen de route beveiligd moest worden. Als toetje glibberen we een apere gletsjer over en slingeren we nog een flink stuk langs de bergflanken hoog boven het dal, soms langs beveiligde passages. Er lijkt geen einde aan te komen, maar het is de moeite waard. De Teplitzerhütte ligt op een prachtige plek, hoog boven het dal op een vooruitgeschoven bergrug. Een toplocatie om ‘s avonds te genieten van de langzaam ondergaande zon.

Vlakbij de Stettiner Hütte.


AGENZIA PER IL TURISMO ABETONE PISTOIA MONTAGNA PISTOIESE


32

|

HOOGTELIJN 2-2009

Top van de Wilde Freiger.

Lunch Stettiner Hütte.

ZUIDZIJDE ÖTZTALER EN STUBAIER ALPEN De zuidzijde van de Ötztaler en Stubaier Alpen liggen net in Südtirol in Italïe. De voertaal is er Duits. Vanuit het Vinschgautal, dat van Meran naar de Reschenpass loopt, kun je op verschillende plaatsen dalen inrijden richting de grenskam.

Tochten Onze eerste uitvalsbasis was de camping in het Noord-Italiaanse Mals. Daarvandaan maakten we een tocht in het Langtauferertal, dat evenwijdig loopt aan de Oostenrijks-Italiaanse grens, het Matschertal bij Mals en het Pfeldertal vanuit Moos. In het Matschertal maakten we een tweedaagse huttentocht met een overnachting in de Oberetteshütte. In het Pfeldertal maakten we een rondje via de Planferner Hütte (of Zwickauer Hütte) en de Eisjöchlhütte (of Stettiner Hütte). De beschreven tocht aan de Italiaanse kant an de Stubaier Alpen start bij een parkeerplaats aan de zuidkant van het Timmelsjoch. De oorspronkelijk geplande route voerde via de Siegerlandhütte, over de Sonklarspitze (3463 m) naar de Müllerhütte, over de Wilder Freiger

(3418 m), langs het Becherhaus, naar de Teplitzerhütte, de Schneeberghütte en vervolgens terug naar het startpunt. Vanuit de Weisskugelhütte en de Oberetteshütte kun je over gletsjers de Weißkugel (3739 m) beklimmen. Vanuit de Stettiner Hütte kun je, mits je over voldoende bergervaring beschikt, de Hohe Wilde (3480 m) beklimmen, zonder dat je over een gletsjer moet (passages I-II). Bij de Stubaier Alpen is de zuidzijde wat meer vergletsjerd. De Übeltalferner is een grote gletsjer. Vanuit de Müllerhütte en het Becherhaus kun je een hoogalpiene doorsteek maken naar de Siegerlandhütte, Hildesheimer Hütte, Sulzenauhütte en Nürnberger Hütte. Ook is het mogelijk om een hoogalpiene doorsteek te maken vanaf de Teplitzer Hütte naar de Magdebürger Hütte. Route 33b voorkomt de omweg langs de Moarerberg Alm tijdens de overgang van de Teplitzer Hütte naar de Schneeberghütte via de Sieben Seen Runde.


We gaan over maagdelijke sneeuw naar de top van de Wilder Freiger

Sieben Seeen.

Reis Vanuit Utrecht ben je in circa dertien uur met de trein in Meran. Kijk voor het reisschema op www.db.de. Meer info en boekingen: www.treinreiswinkel.nl. Meran ligt op 975 kilometer van Utrecht.

Documentatie • Kaarten van Tabacco, schaal 1:25.000, Bladen 38, 39 en 43 • Hüttenwandern, Band 2, Walter Pause, BLV Verlag, 1984 • Alpenvereinsführer Ötztaler Alpen, Walter Klier, Bergverlag Rother, 2006. • Südtirol West, Rother Wanderbuch, Gerhard Hirtlreiter, Bergverlag Rother, 2009 • Alpenvereinsführer Stubaier Alpen, Walter Klier, Bergverlag Rother, 2006 • Südtiroler Höhenwege, Hanspaul Menara, Athesia Verlag, 2003



HOOGTELIJN 3-2009

|

Focus

“Het contrast met onze sportieve prestatie van enkele dagen geleden kan bijna niet groter zijn. Met z’n vieren staan we op de top in een vliegende storm; met zo’n zesduizend man gingen we afgelopen zaterdag in een warm zonnetje over de finish van de Marmotte,” schrijft Frank van der Neut. “De Marmotte is een fietstour waarbij je op één dag vier cols doet: de Gladon, de Télégraph, de Galibier en de Alpe Huez. Wanneer je van de Galibier naar beneden fietst, kijk je voortdurend uit op het massief van de Meije. Dat was me in 2007 al opgevallen. Toen had ik mij voorgenomen om in 2008 behalve de Marmotte te fietsen, ook een alpentop te beklimmen samen met de andere alpinisten in mijn fietsclubje. De top van de Meije moest het worden, maar het werd een subtop vanwege de verse sneeuw en de harde wind. De ervaring was er niet minder om. Het uitzicht op de cols die we enkele dagen eerder hadden gefietst, was weergaloos. We waaiden bijna van de top. Op de foto beginnen drie franse klimmers net aan de afdaling. Het licht is prachtig; de Fransen staan precies tegen de horizon en de touwtjes van de rugzakken wapperen horizontaal in de wind.” ▲

Heb jij ook een mooie foto die in Focus past? Stuur hem naar Hoogtelijn. Redactie Hoogtelijn, Postbus 225, 3440 AE Woerden, hoogtelijn@nkbv.nl

35


36

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

INTERVIEW

‘Je moet een beklimming eerst met je hart willen’

KLIMMEN Katja Staartjes zet punt Natuurlijk, ze was de eerste Nederlandse vrouw op Mount Everest (8848 m) maar eigenlijk is die titel - eerste vrouw - niet zo interessant, zegt Katja Staartjes (1963). “Tijdens lezingen wordt me wel eens gevraagd hoe het nou is om als vrouw zo’n hoge berg te beklimmen. Daar heb ik geen antwoord op,” vertelt ze. Waarom niet? “Het is zo’n onzinvraag… Ik krijg vanuit het bedrijfsleven ook wel het verzoek of ik iets kan komen vertellen over ‘de achterstandspositie van vrouwen’. Onzin: je hebt als vrouw alleen maar voordeel. Echt waar. Vrouwen die klimmen op achtduizend meter

zijn meestal niet zwakker dan mannen. Je gaat tijdens een expeditie op een bepaald moment over op vetverbranding en vrouwen hebben van nature meer onderhuids vet. Op dat moment heb je er profijt van dat je vrouw bent. Ik vind het eigenlijk een oninteressant thema. Waarom er zo weinig vrouwen zijn die hoge bergen beklimmen, moet je ook niet aan mij vragen. Ik klim wel.” Toegegeven, Everest was een soort toegangskaartje tot het circuit. De succesvolle beklimming maakte het mogelijk deels m’n geld te verdienen met lezingen en boeken en

het werd makkelijker om sponsors te vinden, vertelt ze. Tegelijkertijd is het de tocht waar ze met het minste plezier op terugkijkt. Een commerciële expeditie met een veel te groot team waarvan de deelnemers elkaar nauwelijks kenden. “Voor mij is er elke keer in een expeditie wel een stap geweest die ik wilde maken. Het begon met de Cho Oyu. Toen dacht ik: zou ik naar de Everest kunnen? Na Mount Everest dacht ik: dit was qua teamgeest niet zo jofel; ik wil graag een eigen expeditie organiseren.” Aanvankelijk richtten Staartjes en haar man, expeditieklimmer Henk Wesselius, zich met


TEKST ERNST ARBOUW

|

FOTO L AURENS A AIJJ

|

HOOGTELIJN 3-2009

In 1995 stond Katja Staartjes op de top van de 6476 meter hoge Mera Peak, met schitterend uitzicht over Mount Everest. Daar zou ze heen, besloot ze toen. Vijftien jaar later is ze de meest succesvolle Nederlandse expeditieklimster aller tijden. Afgelopen najaar stond ze in Nepal op de voortop van de 8163 meter hoge Manaslu. Voorlopig haar laatste hoge berg - waarschijnlijk.

VOOR JEZELF achter expeditieklimmen een zevenkoppig team op de 8463 meter hoge Makalu, maar in de periode na de aanslagen van 11 september 2001 lukte het niet om de financiering rond te krijgen. “We hebben het plan afgeblazen en toen zijn Henk en ik met z’n tweeën eerst naar Ama Dablam (6812 m) gegaan en daarna naar Gasherbrum I (8086 m).” Gasherbrum was voor Staartjes en Wesselius de eerste zelfgeorganiseerde expeditie. Met z’n tweeën, vergezeld door twee Pakistaanse klimmers. “Pakistan kenden we niet, dus ik dacht: niet te veel stappen tegelijk.”

“Daarna was nog steeds onze droom een expeditie met een eigen, Nederlands team. Eigenlijk leek het ideaal. Ik kwam op een dag na een lezing thuis en zei tegen Henk: ‘We hebben een sponsor, wat gaan we beklimmen?’ We zijn toen begonnen met de expeditie naar de Dhaulagiri (8167 m) maar uiteindelijk kregen we het team niet bij elkaar. Niet zo vreemd, wie kan zich op korte termijn twee maanden vrijmaken?” In 2006 reisden Staartjes en Wesselius alsnog richting de berg, met een team dat naast hen bestond uit de Sherpa’s Pem Tenji en Dachhamba. Het viertal moest de toppoging

op 7600 meter opgeven. “Ik vond de berg technisch gemakkelijker dan verwacht, maar ergens klopte er iets niet. Ik had een slecht voorgevoel. Mijn les was daarna: je moet een beklimming eerst met je hart willen. Eerst het geld en daarna de berg is de verkeerde volgorde.” IDIOTE SITUATIE Twee jaar later lukte het Staartjes wèl om een Nederlands team bij elkaar te krijgen voor een expeditie naar een achtduizender. In het voorjaar van 2008 zou ze, met een team dat naast haar en Wesselius bestond

|

37


38

|

HOOGTELIJN 2-2009

‘Het gevoel dat het leuk is om op een bergtop te staan, kun je ook in de Alpen krijgen’

uit Miriam Knepper, Niels van Veen en Menno Boermans, naar de 8013 meter hoge Shisha Pangma. Op het allerlaatste moment moest het team de plannen omgooien. Vanwege onlusten in Tibet besloten de Chinese autoriteiten om geen buitenlanders toe te laten tot het land. De Shisha Pangma was ineens onbereikbaar. “In Nepal werd pas zeker dat we in plaats daarvan naar Manaslu (8163 m) zouden gaan. We hadden wel op de achtergrond de laatste avonden thuis nog een website gebouwd en d’r keihard aan gewerkt. Dat was natuurlijk een idiote situatie; we hadden ons nauwelijks op die berg voorbereid.” Het was een geweldige expeditie, vooral door de uitstekende teamgeest, zegt Staartjes. “Alleen hebben we de top niet gehaald.” Een paar maanden later, in het najaar van 2008, gingen Staartjes en Wesselius opnieuw richting Manaslu, met z’n tweeën, alleen bijgestaan door een Nepalese kok. “We waren gecharmeerd geraakt van de berg en we dachten ook: het is haalbaar. Dus toen zijn we teruggegaan,” vertelt ze. In Nederland wist niet meer dan een handjevol mensen van de klimplannen. “Op de Everest was ik er niet aan toe een expeditie te leiden. Op de Gasherbrum was ik niet zo ver om het alleen met Henk te doen. Pas nu dacht ik: ik durf het aan; we kunnen het zelf.” Op 3 oktober 2008 bereikten Staartjes en Wesselius de 8140 meter hoge voortop van

de berg. Samen met een ander team en als eersten van het seizoen. Een graatje naar de hoofdtop, niet meer dan vijftig meter, zag er te gevaarlijk uit, vonden ze. De andere klimmers vierden later het topsucces; ze stuurden zelfs persberichten uit van ‘primeurs’. Staartjes niet: zij baalde vooral. “Kijk, als andere mensen tegen me zeggen: joh, je hebt min-of-meer de top gehaald, dan vind ik dat verder prima. Ik ga het zelf niet claimen want het is niet zo. Het zou niet zuiver zijn: we stonden op de voortop.” “De regel dat je een klimmer op z’n woord moet geloven, moet onmiddellijk overboord. Schrijf dat maar op. Ik heb nu gezien wat een bullshit dat is. Ik dacht eigenlijk dat het bijna niet gebeurde, maar nou stond ik er met m’n neus bovenop. Je maakt mij niet wijs dat wat ik daar heb gezien niet ook op andere bergen gebeurt. Kijk, als je een berg voor jezelf beklimt, dan maakt het natuurlijk geen zak uit. Maar als je vervolgens gaat roepen: ik was de eerste Nederlandse klimmer op de Shisha Pangma, of ik was de eerste Nederlander op Mount Everest, dan moet je met bewijs terugkomen. Er moeten getuigen zijn of er moet een foto zijn waarop je iets herkent. En als het slecht weer was of je was in je eentje of je had je camera niet bij je, dan verzin je maar wat anders. Dan laat je maar wat achter op de top. En trouwens: getuigen zeggen nog niks; je kunt ook met z’n tweeën liegen. We stonden daar met acht andere klimmers op de voortop en alle acht claimden ze de top.”

ANDEREN LATEN DRAGEN Expeditieklimmen is de afgelopen vijftien jaar sterk veranderd, zegt Staartjes. “De belangrijkste verandering is de enorme toename van het aantal commerciële expedities. Dat heeft het fenomeen uitgehold, vindt ze. “De teamgeest wordt minder sterk omdat de meeste teams niet meer samen trainen en er geen gemeenschappelijke voorbereiding is. Vaak kennen de teamleden elkaar niet eens. Bovendien, wat doe je als commerciële expeditie als je een minimum aantal deelnemers nodig hebt om de boel te kunnen draaien en de laatste deelnemer voldoet niet helemaal aan de eisen maar brengt wel geld mee? Je ziet dat er organisatoren zijn die dan toch zeggen: ‘Doe maar, kom maar.’ Het maakt het gevaarlijker voor de rest en het haalt het niveau naar beneden. Verder wordt de luxe van ons westerse leven ook verwacht in een basiskamp. Het wordt dus een steeds groter circus.” Het is belangrijk op welke manier je een achtduizender beklimt, vindt Staartjes. Het gaat om de top, maar het is niet alléén de top die telt. “Het is belangrijk hoe je het doet. Bij een berg als de Everest, de Gasherbrum of de Broad Peak (8047 m), zegt dat namelijk enorm veel over de moeilijkheidsgraad. Er is een enorm verschil tussen aan de ene kant klimmers die zelf de vaste touwen aanleggen of de berg in alpiene stijl beklimmen, zonder sherpa’s en


HOOGTELIJN 3-2009

zonder extra zuurstof, en aan de andere kant klimmers die de vaste touwen van andere expedities volgen, gebottelde zuurstof gebruiken en hun spullen door anderen laten dragen. Daar ben ik heel fel in. Niet dat ik mezelf wil ophemelen, want ik heb op Everest boven de achtduizend meter zelf ook zuurstof gebruikt, maar je moet open en duidelijk zijn over de manier waarop je een berg beklimt. Misschien heb ik wel gewoon vreselijk de pest in dat er allerlei klimmers zijn die alleen melden wat er in hun straatje past. Allerlei technische hulp en ondersteuning noemen ze niet maar als het goed uitkomt om iets te melden dat hun prestatie vergroot, dan melden ze het ineens wel. Dat vind ik niet consequent. Het in ‘alpiene stijl’ klimmen op de normaalroute van een achtduizender is bijvoorbeeld onzin; er worden vrijwel altijd vaste touwen van anderen gebruikt. Er zijn klimmers die constant alles ophemelen wat ze doen. Iedereen mag het natuurlijk op zijn eigen manier doen, maar als het gaat om het registreren van een prestatie, dan

moet je heel duidelijk zijn. Je kunt niet alles vastleggen, maar zaken zoals wel of geen zuurstof, de voor- of de hoofdtop, moet je expliciet melden. Daarin moet je heel duidelijk onderscheid maken.” VÓÓRUIT Staartjes vertelt dat de Manaslu waarschijnlijk haar laatste achtduizender is geweest. “Op een gegeven moment moet je ook kunnen zeggen: het is mooi geweest.” Zo houdt ze de deur nog wel een héél klein beetje op een kier. “Ik zou nog wel graag naar Shisha Pangma willen. Ik vind Tibet geweldig – zo leeg, zo weids – en de Shisha Pangma is een fantastische berg, maar ik weet niet of het er nog van komt. Sowieso niet dit jaar, want ik wil m’n loopbaan weer oppakken. Op mijn leeftijd wordt het fysiek ook gewoon minder. Kijk, ik ben sterk op grote hoogte en heb er geen zin in om ergens in de middenmoot te klimmen. Ik wil stappen vóóruit blijven zetten. Dan kun je natuurlijk zeggen: er zijn mensen die op hoge leeftijd nog Himalayareuzen beklimmen, maar op een gegeven moment komen er

gewoon andere dingen in je leven.” Staartjes heeft bovendien andere plannen, vertelt ze. Wat dan precies? “Schrijf dat nog maar niet op. Zet maar neer: het is een spannend plan waar ik helemaal lyrisch van word. We waren met z’n tweetjes aan het wandelen in Limburg en ineens dacht ik: verdomd dat gaan we doen.” “In mijn klimcarrière heb ik met elke expeditie wel weer een volgende stap gezet, maar als ik nu naar de Shisha Pangma ga, wat is dan de ontwikkeling? Ik zou het misschien nog wel doen omdat ik het een fantastische berg vind en omdat het een geweldig gevoel is om op zo’n hoge top te staan. Aan de andere kant: het gevoel dat het leuk is om op een bergtop te staan, kun je ook in de Alpen krijgen. We zijn er nog niet helemaal uit. Misschien dat het er ooit nog van komt, maar misschien gewoon wel niet. Als we het doen, doen we het in ieder geval voor onszelf, met z’n tweetjes; zonder grote sponsor en zonder website en al dat soort dingen. Lekker genieten van de beklimming en alles er om heen. Want een expeditie naar een achtduizender is machtig mooi.” ▲

‘Getuigen zeggen nog niks; je kunt ook met z’n tweeën liegen’

|

39


40

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

TEK ST MICHIEL ENGEL SMAN EN MENNO BOERMANS

|

FOTO MENNO BOERMANS

De auteurs Michiel Engelsman en Menno Boermans zijn twee Nederlanders die wonen en werken in Zwitserland. Beroepsmatig houden ze zich dagelijks bezig met thema’s als veiligheid, risico en redding in de bergsport. Michiel Engelsman is internationaal erkend UIAGM-berggids, eigenaar van mountainguide.nl en stagebegeleider voor de Duitse gidsenopleiding. Menno Boermans werkt bij reddingsdienst Air Zermatt in Wallis en is opleider bij het Alpine Rescue Center, een internationaal opleidings- en kenniscentrum op het gebied van (medische) hulpverlening in de bergen. De Veiligheidscommissie en de Commissie Materiaal en Techniek van de NKBV onderschrijven hun visie in dit artikel.

MEESLEURONGELUKKEN

RELATIEVE VEILIGHEID


HOOGTELIJN 3-2009

Meesleurongelukken vormen een veelbesproken thema onder bergsporters. Velen zeggen het gevaar te kennen, maar toch gebeuren er elk jaar talloze van dit soort ongelukken, soms met een dodelijke afloop. Een triest dieptepunt werd in de zomer van 2008 bereikt. Opmerkelijk vaak werden personen in een touwgroep meegesleurd, nadat een van de touwgenoten ten val was gekomen. Op de Mont Dolent, de Liskamm, de Zinal Rothorn en de Pollux waren doden te betreuren. Andere klimmers op de Roccia Nera (Zermatter Breithorn) hadden meer geluk: hun val werd wonderbaarlijk afgeremd, net vóórdat ze over een loodrechte ijswand de diepte in zouden verdwijnen. Bij al deze incidenten zorgde een touw ervoor dat er

meer slachtoffers vielen dan alleen degene die als eerste was gevallen. Het touw, dat symbool staat voor veiligheid, zorgde juist voor onveiligheid. De klimmers waren in groepjes van twee, drie of vier onderling met elkaar verbonden, zonder dat ze een zekering hadden aangebracht aan de berg. Ze gebruikten als het ware hun kameraden als ‘vast punt’. Deze techniek is op een relatief vlakke gletsjer de juiste methode, maar de personen in kwestie bevonden zich in steil terrein waar vallen ernstige gevolgen kan hebben. In de Duitstalige Alpenlanden wordt dit terrein zeer toepasselijk Absturzgelände genoemd. De klimmers hebben een inschattingsfout gemaakt, maar wel een heel begrijpelijke.

VAN TOUW In 2008 vonden er in de Alpen opmerkelijk veel ongelukken plaats waarbij bergbeklimmers elkaar meesleurden in een val in steil terrein. Ze waren onderling verbonden met een touw, maar hadden geen zekering aan de berg. Wanneer ga je wel aan touw en wanneer niet?

Een snowstake is een handig hulpmiddel voor het zekeren op sneeuwhellingen. In de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland nemen klimmers bijna standaard zo’n aluminium zekeranker mee bij alpiene beklimmingen. De verwachting is dat de snowstake ook in Europa snel inburgert.

Op welk misverstand berust deze inschattingsfout? We moeten daarvoor terug naar de start van een alpinistenloopbaan. Beginnende bergsporters krijgen in hun eerste alpiene cursussen (bijvoorbeeld een C1) van de gids of instructeur uitgelegd hoe je veilig over een gletsjer gaat. Het is min of meer de basis van de bergsportleer. Je vormt touwgroepen en je verbindt je met de andere personen met een touw. De gevolgen van een eventuele val in een gletsjerspleet kunnen zo beperkt worden en er kan, indien nodig, een touwredding worden uitgevoerd. Een beginner leert zo ‘aan touw gaan’ toe te passen en de kans is groot dat het idee ontstaat dat een touw veiligheid biedt. Dat is grotendeels waar, maar - en dan komen we bij de essentie - niet altijd! Wanneer het terrein steiler wordt en het gevaar op ‘naar beneden vallen’ groter wordt dan het gevaar voor een ‘val in een spleet’, is het moment aangebroken om andere technieken toe te passen. Deze technieken behoren echter niet tot de basiskennis van de beginnende of lichtgevorderde bergsporter. En zo kan het gebeuren dat meerdere personen zich ongezekerd in een steile sneeuw- of ijsflank bevinden, verbonden met een touw. Ze handelen alsof ze op een min of meer vlakke gletsjer lopen. SOLEREN ÓF UITZEKEREN Wie zelfstandig de bergen in gaat en niet beschikt over de kennis van de touwtechnieken die je gebruikt in steil terrein ofwel Absturzgelände, doet er verstandig aan om uit dat terrein weg te blijven. Wie zichzelf wel geschikt acht om dat type terrein op te zoeken, moet zich eerst afvragen of hij daar durft te soleren. Daarmee bedoelen we: je bewegen door alpien terrein zonder vast te zitten aan een andere persoon of aan de berg. Het idee hierachter is, dat je zo zeker van jezelf bent dat de kans op een val zeer gering is. Mocht je desondanks vallen, dan blijft de schade beperkt; je klimmaten worden niet meegetrokken. Als je kiest om een passage wél aan touw te gaan - omdat je soleren bijvoorbeeld te eng vindt of je niet zeker bent dat je een val zelf kunt afremmen - dan móet je zekeringen aanleggen. Je kunt dan kiezen tussen een lopende zekering en uitzekeren. Bij een lopende

|

41


42

|

HOOGTELIJN 3-2009

Meesleurrisico De kans dat iemand door een vallende touwgenoot wordt meegetrokken is afhankelijk van de hellingsgraad en de sneeuwcondities. De relatief veilige zone is blauw gekleurd. In de rode zone is het meesleurrisico zeer groot. Zachte firn of vaste sneeuw waarin je goede sporen kunt maken.

60˚

Verijsde sneeuw en opgevroren firn waarop stijgijzers goed grip hebben.

50˚

60˚

50˚

40˚

30˚ 10˚

IJs waarop stijgijzers weinig grip hebben.

50˚

40˚ 20˚

60˚

40˚

30˚

10˚

20˚

30˚

10˚

20˚ Bron: Bergundsteigen

zekering bewegen meerdere personen gelijktijdig terwijl er tussen hen in zekerpunten aan de berg zijn bevestigd. Bij uitzekeren maak je gebruik van standplaatsen. In rotsachtig terrein kan bij deze twee technieken bijvoorbeeld het touw om rotspuntjes worden gelegd of kunnen mobiele zekeringen worden geplaatst, zoals friends en nuts. In ijs kun je onder meer ijsschroeven plaatsen en in sneeuw kun je in uitzonderlijke gevallen de Sitzpickel-techniek toepassen of een ‘dode man’ maken. In de Verenigde Staten, Canada en Nieuw Zeeland nemen klimmers bijna standaard een snowstake mee bij alpiene beklimmingen. Dit aluminium zekeranker is een goed hulpmiddel in de sneeuw. In alle gevallen geldt: wanneer een van de klimmers valt, zorgt de zekering ervoor dat hij of zij niet in de afgrond verdwijnt. Let wel: uitzekeren kost relatief veel tijd; dat doe je dus alleen in korte passages. Anticipeer hierop. Bedenk bij je tochtenplanning al of je verwacht dat je ergens niet gaat soleren en bespreek met je tochtgenoot welke mogelijkheden er zijn om dat touwtechnisch op te lossen. Ook het in- en uitbinden van het touw kost in het begin wellicht wat tijd, maar je zult zien: oefening baart hier zeker kunst. UITZONDERING Een regel zou geen regel zijn zonder uitzonderingen. Ervaren alpinisten (bijvoorbeeld berggidsen of mensen met jarenlange praktijkervaring in lastig terrein)

kunnen ook nog andere methoden toepassen. De ’springtechniek’ bijvoorbeeld: wanneer de één aan de linkerkant van een sneeuwgraat valt, springt de ander naar de rechter kant. Dit vergt bijzonder veel ervaring en kunde. Ook het gaan aan kort touw, een veelgebruikte manier om iemand met aanzienlijk minder ervaring door steile, valgevaarlijke passages te begeleiden, is voorbehouden aan zeer ervaren alpinisten. Het lastige is dat je dit nauwelijks realistisch kunt oefenen. Pas als je echt in een kritieke situatie terecht komt, weet je of je de techniek goed toepast. We raden deze techniek daarom af. Mocht je desondanks van mening zijn dat ‘kort touw’ ook voor jou in een bepaald geval de beste techniek is, zorg dan dat je weet hoe kort kort is. En ook belangrijk: pas deze techniek toe met maximaal één persoon aan je touw. Berggids Gottlieb Braun-Elwert schreef in het veiligheidstijdschrift van de Duitstalige alpenclubs Bergundsteigen een verhelderend verhaal met een nietsverhullende titel: Verbunden bis in den Tod. Daarin zegt hij onder meer: “Alleen in het meest ideale geval kan een alpinist een vallende kameraad van 80 kilogram op een licht verijsde helling van 30 graden houden. In de regel valt de hele touwgroep naar beneden”

en “Meer dan één persoon op een steile helling houden, kan als onmogelijk worden beschouwd”. Michael Wicky gaat in zijn artikel Kurz und Schmerzlos (Bergundsteigen) verder. Hij kijkt met een wiskundig oog naar het nut van de korttouwtechniek. Als je de verhoging van de veiligheid van de touwgroep (omdat touw psychologische steun geeft en de stapzekerheid van de klimmers verhoogt) afzet tegen het aantal doden dat valt wanneer het misgaat, zie je dat de korttouwtechniek voor een touwgroep met alpinisten van gelijk niveau slechts zelden rendement heeft. Samenvattend zeggen we: alpinisten gebruiken een touw op de gletsjer, met het oog op het gevaar van gletsjerspleten. In steiler alpien terrein moet je soleren óf uitzekeren. Durf je niet te soleren en kun of wil je niet uitzekeren: draai dan om. Zeer ervaren alpinisten hebben nog een paar andere methoden tot hun beschikking, maar deze worden niet aanbevolen. Voorkom te allen tijde dat je in steil terrein verbonden bent met anderen zonder zekering aan de berg. Vastzitten aan een touw geeft misschien een veilig gevoel, maar biedt in de meeste gevallen slechts schijnveiligheid. ▲

OP WWW.BERGREDDING.NL/?P=776 KUN JE REAGEREN OP DIT ARTIKEL. OOK EVENTUELE VRAGEN OVER DE INHOUD WORDEN DOOR DE AUTEURS BEANTWOORD. VOOR VRAGEN OVER VEILIGHEID KUN JE BELLEN MET 0348-409521 OF MAILEN NAAR VEILIGHEID@NKBV.NL


TEKST RENÉ SCHILS

|

FOTO’S OBERINGENIEURKREIS, TIEFBAUA MT DE S K ANTONS BERN

|

HOOGTELIJN 3-2009

TIKKENDE WATERBOM Op de Unterer Grindelwaldgletscher is enkele jaren geleden een gletsjermeer ontstaan waarvan het volume jaarlijks toeneemt. Elke zomer bestaat de kans dat het meer spontaan in één keer leegloopt, wat tot grote overstromingen kan leiden. Zwitserse ingenieurs pakken de acute dreiging op unieke wijze aan.

Hoogste stand op 5 juli 2008.

De uitgeslepen trechter nadat het meer is leeggelopen.

De Unterer Grindelwaldgletscher ligt ingeklemd tussen de oostelijke flank van de Eiger en de Mättenberg. Gedurende de laatste 150 jaar heeft de gletsjer zich ruim anderhalve kilometer teruggetrokken en is de dikte van het ijspakket met 200 meter afgenomen. Door het terugtrekkende ijs zijn de bergwanden aan weerszijden instabiel geworden zodat de gletsjertong nu regelmatig wordt bedekt door afgebrokkeld gesteente. De grootste afstort tot nu toe vond plaats tijdens de hete zomer van 2006 toen een half miljoen kubieke meter gesteente op de gletsjer belandde. Duizenden wandelaars trokken naar de Bäregghut om het geologisch schouwspel van dichtbij te zien. Spectaculair was het zeker, maar afgezien van wat stofoverlast schuilde er weinig gevaar in de vallende rotsen. Het gevaar komt namelijk uit een heel andere hoek. Het puin, dat vooral op het uiteinde van de gletsjer ligt, vertraagt het afsmelten van het onderliggende ijs. Het hoger gelegen deel van de gletsjer, met minder puinbedekking, smelt juist in een hoger tempo waardoor op de gletsjer een meer is ontstaan. In 2005 is het gletsjermeer voor de eerste keer waargenomen, toen nog met een bescheiden inhoud van honderdduizend kubieke meter. Onderzoekers hebben berekend dat het volume in de komende jaren mogelijk toeneemt tot tien miljoen kubieke meter.

afgingen was in de middag van 30 mei 2008. In een tijdsbestek van slechts zes uur liep 800.000 kubieke meter water uit het meer. De schade bleef gelukkig beperkt tot een vernielde golfbaan en afgekalfde oevers. De verwachte toename van het watervolume brengt echter veel grotere risico’s met zich mee. Niet alleen de laaggelegen delen van Grindelwald lopen dan gevaar, maar zelfs buitenwijken van de twintig kilometer stroomafwaarts gelegen stad Interlaken.

PERMANENTE BEWAKING Niemand kan voorspellen hoe en wanneer het meer leegloopt. Soms loopt het heel langzaam leeg, maar het kan ook in enkele uren leeglopen, alsof de stop uit een badkuip wordt getrokken. Het water in het gletsjermeer staat namelijk niet in verbinding met de normale afwateringskanalen onder in de gletsjer, waardoor er geen geleidelijke natuurlijke afvoer plaatsvindt. In het ijs kunnen echter scheuren of breuken ontstaan waardoor het meer ineens kan leeglopen. Daarom is het meer sinds 2006 voorzien van een permanente bewaking. Een druksonde meet de waterspiegel, en stroomafwaarts staan verschillende instrumenten die plotselinge schommelingen in de waterafvoer vastleggen. De laatste keer dat de alarmbellen

TUNNEL Zover wil men het echter niet laten komen. In januari is vanuit het dal de bouw begonnen van een twee kilometer lange tunnel naar het gletsjermeer. Daar sluit de tunnel aan op een kunstmatige overloop die zo wordt aangelegd dat het meer voortaan maximaal 500.000 kubieke meter kan bevatten. De kosten bedragen ongeveer 15 miljoen Zwitserse franken, een koopje in vergelijking met de potentiële schade van meer dan 100 miljoen franken. Totdat de tunnel in het voorjaar van 2010 klaar is, moet men echter nog zeer attent blijven. Op 27 mei jongstleden bereikte het meer namelijk een recordinhoud van 2,5 miljoen m2 water. Bovendien maakte een afbrokkelende zijmorene het even extra spannend. In één keer stortte 300.000 m2 gesteente in het meer, maar een wateruitbraak bleef gelukkig achterwege. ▲ http://tinyurl.com/gletsjermeer

EEN LANGERE VERSIE VAN DIT ARTIKEL IS EERDER VERSCHENEN IN EOS MAGAZINE (JUNI 2009). VIA EEN WEBCAM KAN IEDEREEN MEEKIJKEN: WWW.GLETSCHERSEE.CH.

|

43


|

HOOGTELIJN 2-2009

|

T E K S T R A C H E L VA N D E R K A A I J

Tips

©Mieke Scharloo

44

WAT BLOEIT DAAR? Bloemen en planten in de bergen geven je het ultieme excuus om een middagje ontspannen door de groene hooilanden te kuieren. Vooral in de graslanden tussen 1000 en 2500 meter hoogte vind je veel verschillende soorten dicht bij elkaar. En hoe meer je herkent, hoe leuker het wordt. Maar waar moet je als bloemen- en plantjesanalfabeet beginnen?

Tip 1

Zorg dat je iets hebt om informatie uit te halen: een alpenflora of ander bloemenboekje. En dan liefst iets in het Nederlands: een impulsaankoop bij de plaatselijke boekhandel in het Frans of Duits, leidt meestal tot niets. Meer tips over de aanschaf van een flora vind je verderop. Nog beter dan een flora: neem iemand mee die meer weet van plantjes dan jijzelf, en laat het je allemaal rustig uitleggen.

Tip 2

Staar je niet blind op de plaatjes in het boek; lees ook de beschrijvingen om erachter te komen wat je ziet. Informatie over de hoogte waarop soorten voorkomen, de periode waarin ze bloeien of de toevoeging dat de bloemetjes soms niet paars maar blauw zijn, kan goed helpen bij het vinden van de juiste naam. Kijk bijvoorbeeld ook wat er in de flora staat over de bodemsoort - bloemetjes die alleen groeien op kalkbodem vind je niet op graniet. En omgekeerd.


HOOGTELIJN 3-2009

|

45

Gele dovenetel

Kleine tijm

Klaver

Tip 3

Zorg dat je een beetje gevoel krijgt voor de belangrijkste plantenfamilies. Als je een idee hebt bij welke familie een bloemetje hoort, dan ben je vaak al halverwege het vinden van de juiste soort. Maar hoe pak je dat aan? Binnen families is de vorm van de bloemen vaak min of meer hetzelfde, al kunnen de kleur en de grootte sterk verschillen. Een duidelijk herkenbare familie zijn de zogeheten lipbloemigen. Alle lipbloemigen hebben een duidelijk herkenbare ‘onderlip’, een relatief breed bloemblaadje dat aan de onderkant van de bloem een stukje naar buiten uitsteekt. De dovenetel hoort bijvoorbeeld bij deze familie, net als salie, munt, lavendel en tijm. Van die laatste soort zijn de bloemetjes zo klein dat je pas ziet dat het een lipbloemige is als je er met je neus bovenop gaat zitten. Dat is overigens geen straf. Plantenfamilies kunnen ook nog andere gemeenschappelijke kenmerken hebben. Om bij de lipbloemigen te blijven: die hebben allemaal een vierkantige stengel die je makkelijk herkent als je hem even tussen twee vingers ronddraait.

©Saxifraga/Willem van Kruijsbergen

©Saxifraga/Willem van Kruijsbergen

©Saxifraga/Hans Dekker

Brem

|

©Saxifraga/Jan van der Straaten

©Saxifraga/Jan van der Straaten

T E K S T R A C H E L VA N D E R K A A I J

Tijm

Een andere duidelijk herkenbare familie zijn de zogeheten vlinderbloemigen. De bloemen in deze familie zijn herkenbaar aan een groot, vaak opgericht bloemblad aan de bovenkant van de bloem, dat ook de ‘vlag’ wordt genoemd. De peultjes in de moestuin zijn misschien het bekendste voorbeeld van deze familie. Andere familieleden zijn bijvoorbeeld brem en klaver. Opvallend is dat klaver niet één bloem heeft maar een hele verzameling minuscule bloemetjes op één grote tros. Als vlinderbloemigen zijn uitgebloeid vormen ze altijd een peultje – inderdaad, net als in de moestuin. Het hele idee van de plantenfamilies maakt het determineren voor de beginneling trouwens niet altijd gemakkelijker. Sommige families zijn zo divers dat er heel wat technische kennis over de bouw van bloemen en de samenstelling van bladeren nodig is om in te zien dat soorten verwant zijn. Laat je daar niet door afschrikken. Het grootste deel van de plantjes laat zich gemakkelijk herkennen.

Tip 4

Kijk of je plantje lijkt op iets wat je kent – vaak is het familie. In de bergen kom je bijvoorbeeld veel frambozen tegen. De framboos lijkt


|

HOOGTELIJN 2-2009

Walstrobremraap

©Saxifraga/Marijke Verhagen

©Saxifraga/Piet Zomerdijk

46

Steenbreek

Iedere plantjesliefhebber heeft zo z’n favorieten. Drie soorten die je niet wilt missen: Walstrobremraap Begrijpen = onthouden, dat geldt zeker voor de bremrapen. Deze opvallende plantjes zijn bruin of paarsig van kleur omdat ze geen bladgroen (chlorofyl) hebben. Planten hebben bladgroen nodig om zonlicht om te zetten in suikers. Bremrapen komen aan hun suiker door te parasiteren op de wortels van andere planten. Bremrapen zijn lastig te determineren op basis van hun uiterlijk (ze hebben allemaal kleine, bruinige bloempjes), maar opletten welke plantensoorten er in de buurt groeien geeft al snel uitsluitsel. En dan is het verwonderlijk dat die sappige dikke stengel van de walstrobremraap helemaal wordt gevoed door het ogenschijnlijk zo zwakke, pluizige walstro dat ernaast groeit.

op bijna niets. Een spleet in de rots is vaak al genoeg, en dat bovendien tot boven de 3500 meter. Zonder bloem zijn de stugge plantjes misschien wat saai, maar als je eenmaal hun enorme witte pluimen hebt zien hangen op de meest onherbergzame plekken vergeet je dat niet snel meer. De vorm en plaatsing van de bladeren kan een goede raadgever zijn bij het determineren van de soort, wat in deze familie niet altijd makkelijk is.

Steenbreekfamilie De steenbreken zijn de krachtpatsers van de bergen; ze groeien echt

Turkse lelie Deze plant met rijke, tulbandvormige, paarse bloemen lijkt veel te exotisch om voor te komen in de hooilanden tot 2800 meter hoogte. Een prachtige kennismaking met de leliefamilie, die ook minder opvallende maar niet minder mysterieuze soorten herbergt, zoals de eenbes en de salomonszegel – soorten die ook in Nederlandse bossen wel te vinden zijn.

sterk op – en is familie van – de in Nederland onuitroeibare braamstruik: bijna dezelfde bladeren, bloemen én vruchten. De bladeren van de framboos zijn wel iets lichter van kleur, vooral aan de onderkant, en de vruchten zijn natuurlijk roze in plaats van zwart. Hint: middenin in de zomer zijn de frambozen rijp. Een ander voorbeeld van familieleden die sterk op elkaar lijken zijn madeliefjes, margrieten en kamille. Alle drie hetzelfde geelgekleurde hoofdje met daaromheen een krans van- meestal- witte bloemblaadjes.

De madelief, de margriet en de kamille horen bij de familie van de composieten. In deze familie bestaat iedere bloem eigenlijk uit een verzameling van heel veel, dicht op elkaar gezette bloemetjes. Eén bloem is dus niet een echte bloem maar een samenstelling (composiet) van minibloemetjes. Als alle minibloemen zijn uitgebloeid, vormen ze ieder hun eigen minizaadje met een eigen minipluimpje om door de wind verspreid te worden. Dat levert de zo herkenbare pluizenbollen op van bijvoorbeeld paardenbloemen en distels, die ook bij deze familie horen.

Boeken Er zijn allerlei algemene bloemen- en plantengidsen te koop, maar als je de gids vooral in de bergen wilt gebruiken, koop er dan een die zich daar op toespitst. Gidsen die beweren dat je er van Friesland tot Franse Alpen mee uit de voeten kunt, beloven meer dan ze kunnen waarmaken. Eenvoudige gidsjes zijn vaak gerangschikt op bloemkleur: dat lijkt makkelijk, maar helpt je niet om wegwijs te worden in de belangrijkste families, waarbinnen kleur meestal juist heel variabel is. Een rangschikking op familie helpt je sneller thuis te raken in de plantenwereld. Een tweedehands flora kan net zo goed zijn als een nieuw exemplaar, omdat er in botanische naamgeving zelden of nooit iets verandert. Zorg wel voor een uitgave met kleurenillustraties. Veel

oudere boeken zijn in zwart-wit gedrukt. Foto’s ter illustratie kunnen een goed beeld geven van een plant in zijn omgeving, maar missen juist weer de details die de echte enthousiasteling helpen om de soort te determineren. Een aanrader is de Bergflora van Europa (uitg. Tirion), die helaas niet meer in de boekhandel verkrijgbaar is, maar soms nog wel online. Zorg dat je de weg kent in je flora. Ga een keer door de afkortingenlijst, zodat de beschrijvingen goed leesbaar worden. Algemene kenmerken van families worden meestal kort omschreven aan het begin van de lijst met soorten binnen die familie. Kenmerken die helpen om sterk gelijkende soorten van elkaar te onderscheiden zijn vaak benadrukt in de beschrijving.


©Saxifraga/Marijke Verhagen

|

47

©Jan van der Straaten

HOOGTELIJN 3-2009

Turkse lelie

Gresse en Vercors

Tip 5

Neem een loepje of vergrootglas mee. Daarmee zie je de prachtigste details, zoals de meeldraden en stampers in het binnenste van de bloem. Het helpt je bovendien om bloemen nog beter te determineren. Bij de composieten kan het je helpen om de mini-bloemetjes te herkennen; bij de kleine bloemen van munt, tijm en lavendel kun je de lipjes zien. Heb je geen loep maar wel een verrekijker? Hou dan de kijker omgekeerd voor je ogen en breng het uiteinde dicht bij wat je wilt bekijken. Werkt uitstekend.

Tip 6

Geniet maar pluk niet, hoe rijk en weelderig de bergweide er ook bij ligt. Planten in de bergen hebben het per definitie moeilijk: het groeiseizoen is zeer kort, de temperaturen zijn extreem, de bodem is dun. De enige reden dat deze planten hier groeien is dat ze sterk gespecialiseerd zijn voor de zware omstandigheden die andere, sneller groeiende soorten niet zouden overleven. Fotografeer of teken of maak aantekeningen in je boekje, maar neem niets mee naar huis. Als je mooie plantjes zoekt voor je rotstuintje, ga dan naar het tuincentrum.

Tip 8

Het zijn er niet veel, maar ook in de bergen groeien giftige planten. Eet niets, tenzij je zeker weet wat je doet. Frambozen kun je prima eten omdat er geen giftige soorten zijn waarmee je ze kunt verwarren. Dat geldt helaas niet voor bosbessen. Wees dus voorzichtig met allerhande soorten besjes. Vingerhoedskruid, ook de gele variant die vaak in bossen staat, en ridderspoor zijn bekende giftige planten die ook in Nederlandse tuinen staan.

Tip 9

Gebruik foto’s en aantekeningen om thuis, of bij de tent, nog eens in de flora na te slaan wat je hebt gezien. Zo heb je uitgebreid de tijd om dingen op te zoeken waar je onderweg niet aan toegekomen bent.

Tip 10

Blijf tijdens je tocht om je heen kijken. Als je alleen naar de bloemetjes kijkt, mis je misschien een rondscharrelende steenbok of een lammergier die hoog aan de hemel cirkelt. Of een opkomende onweersbui of steenslaggevaar. ▲

Tip 7

Maak er geen boekhoudwedstrijd van. Het is helemaal niet belangrijk of je veel soorten hebt gezien, of heel zeldzame soorten. Als je de moeite neemt ze van dichtbij te bekijken, hebben alle plantjes iets bijzonders. Laat je verrassen!

Dr. Rachel van der Kaaij studeerde biologie in Wageningen en is gepromoveerd in 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Er wordt gefluisterd dat zij nog liever op pad gaat zonder schoenen dan zonder haar alpenflora.


|

HOOGTELIJN 3-2009

|

STUBAI

|

TEKST MARTIJN HOP

Gemarkeerd

Stubai: Grosser Trögler Wie weinig tijd heeft, moet slim zijn. En niet bang zijn om moe te worden. Martijn Hop maakte een huttentocht en topbeklimming op één dag.

Het kriebelt. Verwend met prachtig weer zitten we met het gezin in het Stubaital, op een alm. De kinders van één en drie jaar nemen we liever nog niet mee in hoogalpien terrein. We genieten van de zomerse almen en hier en daar een verdwaald heuveltje. Maar toch... het kriebelt om naar boven te gaan. Ik krijg een dagje vrij en besluit de overgang te maken van de Dresdner Hütte naar de Sulzenau Hütte en mogelijk, als er tijd over is via de Nürnberger Hütte weer naar beneden te gaan. Dat zijn twee overschrijdingen van de klassieke Stubaier Höhenweg. Alles in één dag gepropt. Het mooie van de overschrijding van de Dresdner Hütte naar de Sulzenau Hütte, is dat je over een top komt met een geweldig uitzicht. Op de Grosser Trögler (2902 m) zit je eerste rang voor de Zuckerhütl (3507m), de Wilder Pfaff (3456m) en de Wilder Freiger (3418m) met hun prachtige gletsjers aan de noordzijde. Vanaf de Dresdner Hütte is het comfortabel

warmlopen over een lichtglooiend pad naar de splitsing tussen ‘bovenlangs’ en ‘onderlangs’. Onderlangs gaat over het Peiljoch van 2672 meter. Ook mooi, maar ik ga bovenlangs. Het fraaie uitzicht laat nog even op zich wachten. Pas als je vlak onder de top van de Grosser Trögler bent, ontvouwt het imponerende gletsjerpanorama zich. Zelden heb ik zo’n mooi panorama gezien. Ik denk aan het deel van de top uit Eine Alpensinfonie van Richard Strauss en beleef een euforisch moment. Helemaal alleen op die prachtige top. Ik vervolg mijn weg over de meer noordelijk gelegen Kleiner Trögler naar de Sulzenau Hütte. Vanaf die iets lagere top gaat het vrij steil naar beneden, waarbij je af en toe een kabel, ijzeren greep of voetsteun tegenkomt. Ik loop alleen, dus concentreer me tot het uiterste. Dat ik alleen op pad ben gegaan, daar zal ik bij terugkomst nog een standje voor krijgen van de eigenaresse van ons hotel. Inderdaad is het beter om samen

onderweg te zijn, maar soms lukt dat niet. Als alternatief houd ik het thuisfront op de hoogte van mijn vorderingen. Na elke etappe bel ik even. Aangekomen bij de Sulzenau Hütte is het tijd voor wat rust en verder genieten van het uitzicht. Het is helaas al te laat om ook nog de overschrijding te maken naar de Nürnberger Hütte. Die tocht bewaar ik voor later. Via de Sulzau Alm, waar prachtige houtsnijwerken zijn te bewonderen, loop ik rustig langs de Sulzau Bach naar beneden. Nog even een eindsprintje voor de bus! ▲

STUBAIER HÖHENWEG Route Om tijd en energie te sparen ga je met de Stubaier Gletscherbahn omhoog naar de Dresdner Hütte. Uitstappen bij het tussenstation op 2300 meter. Vanaf daar starten. Voor deze tocht is tredzekerheid vereist en moet je geen last hebben van hoogtevrees. Dresdner Hütte (2308m) – Großer Trögler (2902m) - Sulzenau Hütte (2191m) - Grawa Alm (bushalte).

Documentatie

Sulzenauferner.

©Fozzman

48

• Alpenvereinskarte blad 31/1 Stubaier Alpen, Hochstubai • Freytag & Berndt WK 241, Innsbruck StubaiSellrain Brenner (1:50.000) • Informatiebrochure van Schlick 2000 met overzichtskaartje • www.stubai.at


©Fozzman

Wilder Freiger.

• www.stubai.at/digital (digitale planner voor wandelroutes) • www.stubaier-hoehenweg.at • www.stubaier-gletscher.com • www.schlick2000.at • www.alpenverein.de • www.alpenverein.at

bij Innsbruck richting de Brenner/Italië. Net voorbij de Europabrug (tolbrug) is de afslag Stubaital. Vanuit Innsbruck centrum (richting Skischans) gaat ook een route waarbij je de tolbrug vermijdt.

Muziek Richard Strauss, Eine Alpensinfonie, Koninklijke Concertgebouw Orkest o.l.v. Mariss Jansons, RCO 08006 (samen met Don Juan). Zie www.concertgebouworkest.nl Meest recente opname uit 2007/2008.

Adressen Vervoer Het Stubaital is vanuit Innsbruck goed en snel te bereiken met het openbaar vervoer. Vanaf het Hauptbahnhof gaat er het hele jaar een trein/ tram het Stubaital in tot aan Fulpmes. Wil je verder naar Neustift, dan is er een goede verbinding met de Postbus. Deze rijdt tot aan Mutterberg (1721m) achterin het dal, onder aan de Dresdner Hütte. De postbus rijdt heel regelmatig. Zie www.oebb.at. Met de auto is het vrij eenvoudig:

• Tourismusverband Stubai Tirol, Stubaitalhaus Neustift, Dorf 3 , A-6167 Neustift im Stubaital; +43 501 88 19; info@stubaital.at; www.stubaital.at • Bergführerbüro Stubai Alpin, A-6167 Neustift im Stubaital; +43 (0) 5226 3461 of 2983, alpin@stubai.org; www.stubai.at (Bergsportschulen / Wanderführer)


50

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

T E K S T E N F O T O ’ S A N N E VA N G A L E N , V E I L I G H E I D S C O M M I S S I E

ALPINEREN KUN JE


HOOGTELIJN 3-2009

LEREN

REDUCEER JE RISICO’S Risicoreductie is verplichte kost voor alpinisten. Niet alleen onderweg, maar juist ook in de voorbereiding van een tocht kun je daar veel aan doen. Aan de hand van een hoe-het-niet-moetbeklimming van elf jaar geleden geeft Anne van Galen van de NKBV-Veiligheidscomissie tips voor risicoreductie. Alpinisme is een ervaringssport. Je leert door te doen en je leert nog meer door dingen verkeerd te doen. Elke alpinist maakt de fase ‘onbewust onbekwaam’ door. Jaren later kan hij of zij vertellen over tochten die maar net goed afliepen; achteraf bezien belangrijke leermomenten. Ook anderen kunnen ervan leren.

‘EVEN DE WEISSHORN KLIMMEN’ Het is zomer 1998. Miriam Knepper en ik zijn net een jaar klaar met onze kaderopleiding. We hebben een NSAC-cursus geleid en nog wat routes ingeklommen. We zijn fit en over een paar dagen gaan we meedoen aan de allereerste aflevering van Alpien+ in Chamonix. Enthousiast en ambitieus als we zijn willen we nog wel ‘even’ een echte tocht maken. De keuze valt op de Schaligrat van de Weisshorn. De Schaligrat klimmen betekent wel een klein logistiek probleem. Voor dat bivak begin je in het Val d’Anniviers en als je via de normaalroute afdaalt eindig je in het Mattertal bij Täsch. Alpien+ begint vrijdagavond en het is nu dinsdag. We hebben beiden geen auto en wel veel zooi. Vrijdagavond Chamonix gaan we niet halen als we ook nog een keer die lange dalen heen en weer moeten liften. Gelukkig vind ik in het gidsje van de Zwitserse Alpenclub een alternatieve route vanuit Täsch naar het Schalibivak. Een tocht van 2400 hoogtemeters, dat wel (gidsjestijd 8 uur, PD).

©Erik Honig

Niet in het gidsje Iets na achten gaan we ’s morgens op pad. We zijn geluksvogels want we hebben vlak voor vertrek nog even een kaart kunnen lenen. Altijd handig om te weten waar je heen moet. Ook hadden we nog snel wat voedsel gekocht voor in het bivak. Onze rugzakken zijn goed gevuld met klimmateriaal, bivakzak, brander, pan en niet te vergeten een grote spiegelreflexcamera. Zwoegen. Op zo’n 2100 meter komen we op een alm. Een Zwitserse familie die daar de zomer doorbrengt, ontvangt ons hartelijk. En ook een beetje bezorgd. Ze hebben nog nooit gehoord van een route die hier langs loopt naar het bivak onder de graat. We moeten beloven om ’s avonds met ons hoofdlampje te seinen dat we goed zijn aangekomen. Nooit weg dat iemand weet waar je uithangt. Verder. Een duidelijk pad ontbreekt evenals een geschikte plek om de gletsjerbeek over te steken. Dan maar schoenen, sokken en broek uit en zo doorwaden we de beek op een plek waar het verval niet zo groot is. We zekeren elkaar met het touw om ons middel. Dit stond niet in het gidsje. Heldin Nu begint het pas echt. Door een losse puinhelling en rechts van een stortgoot waar zojuist nog een kleine steenlawine doorheen is gedenderd, gaat het omhoog. Als we door eerstegraads terrein klauteren, zie ik met een schuin oog een blok met de omvang van een koelkast langs Miriam stuiteren. Het loopt net goed af. Het is bloedheet en al best laat in de middag. We hebben wat sneeuw- en ijsvelden overgestoken en bevinden ons nu op een gletsjer met indrukwekkende spleten. Het is oppassen met die zwakke sneeuwbruggen. Miriam is een heldin en klimt met twee

|

51


52

|

HOOGTELIJN 3-2009

pickels een heel recht stukje ijs. Vervolgens maakt ze een anker met een pickel en kom ik na met de andere pickel die ze weer heeft laten zakken. Uiteindelijk is het na zevenen als we op de col bij het Schalibivak arriveren. Ik ben moe van deze lange aanloop, maar laat me niet kennen. Zeker niet omdat er twee stoere Zwitserse gidsen in het bivak zitten die morgen ook de graat gaan klimmen. We zien ze denken: “wat moeten die twee kleine meisjes hier en waarom zijn ze in hemelsnaam zo laat?” Zelf zijn de mannen netjes ’s ochtends in alle vroegte vanuit de Cabane de Tracuit aan de kant van Zinal omhoog gekomen. Zij hebben de hele dag verder kunnen uitrusten en de korte aanloop naar de graat kunnen verkennen. Wij zeggen geen pap meer en gaan – na het afgesproken seinsignaal naar de alm – snel naar bed. Het onweert boven de Matterhorn. Te laat Het is nog donker als de wekker gaat. We zijn de Zwitsers voor. Niet veel later staan we op de graat. Miriam klimt net de eerste meters voor als ik een knal hoor, wat vonken zie en Miriam weer naast mij op het bandje belandt. Dat deed pijn, de schrik zit er in. Zonder iets te zeggen komen de Zwitsers langszij. Nu is het mijn beurt om stoer te zijn en voor te klimmen. We doen alles op grote schoenen. Het meeste is derdegraads terrein en af en toe een stapje vier. Sommige delen van de graat zijn heel erg brokkelig en schilferig. Pas jaren later vertelt iemand me dat Schali ook ‘brokkelig’ betekent. Het is echt al veel te laat als we om vijf uur op de top aankomen. Het is een warme dag en in de zuidoostflank zijn talloze steenlawines naar beneden gekomen. De papperige sneeuw klontert onder mijn rigide stijgijzers. Plotseling is het gebeurd. Ik glijd uit en raas naar beneden. Ik kan maar een beetje remmen met mijn pickel in de zachte sneeuw. In een flits merk ik dat ik over een soort spleet schuif en vervolgens kom ik in wat diepere sneeuw tot stilstand. Ik communiceer met Miriam dat alles goed met me is. Zij zet een paar stappen en – niet te geloven – ook zij glijdt uit op haar stijgijzers met klompsneeuw en komt vlak bij mij terecht. Extra voorzichtig gaan we verder. Op een volgend stuk ijsgraat wil ik per se dat we de boel uitzekeren. Kost allemaal tijd, maar ik heb het gevoel dat we ons niet nog een near miss kunnen veroorloven. Als we de graat afgaan, de oostflank in, lijkt het toch nog te gaan lukken: de tocht afmaken en de hut bereiken. Dan wordt het echter donker en lopen we te dwalen. Pas nu wordt duidelijk dat we ons allebei niet heel erg verdiept hebben in de afdaling. Ha, gaan we die bivakzak en brander toch eindelijk eens inzetten. Na de chocolademelk en nog wat happen pasta die we over hadden van gisteren wachten we de nacht af. Lepeltje lepeltje liggen we op ons touw in de bivakzak. De volgende ochtend worden we gewekt door stemmen. Het zijn mannen die omhoog wilden via de oostgraat van de berg, maar die vanwege het slechte weer zijn omgekeerd. Nu het licht is, kunnen we het pad naar de hut makkelijk vinden. Geheel tegen onze studentenprincipes van spaarzaamheid in, nemen we een Zwitsers ontbijt. Dan begint de lange afdaling naar Täsch. TERUGKIJKEND… Het mag duidelijk zijn dat er in de voorbereiding op deze tocht veel is misgegaan. Wie systematisch de drie stappen doorloopt, die bij tochtenplanning van essentieel belang zijn, kan de risico’s aanzienlijk reduceren.

Stap 1

VOORBEREIDINGEN IN NEDERLAND

• Bepaal de juiste combinatie van route en team. Met de een kun je prima een meertouwlenge TD-route in bomvaste rots met vaste haken en een gemakkelijke aanloop doen, maar beter niet een vierdegraads route in de Dolomieten waar het routeverloop onduidelijk is en er zo nu en dan een flink stuk rots los zit. Het is belangrijk helder te communiceren over wat je ervaring is, je verwachtingen van de tocht zijn, je eigen sterke en minder sterke punten als klimmer en ook de mate van commitment waar je naar op zoek bent. Realiseer je dat met elkaar aan de koffietafel in Nederland boven een gidsje hangen heel wat simpeler is, dan met elkaar aan een touw zitten op grote hoogte. • Kies een route die bij jullie gemeenschappelijke ervaring past. Dat is soms lastig in te schatten op basis van alleen informatie uit het gidsje. Realiseer je ook hoe moeilijk het is om een gidsje in een andere taal te lezen! Zorg ervoor dat je belangrijke begrippen hebt opgezocht en geïnterpreteerd. Het is geen schande om daarover te communiceren met meer ervaren klimmers. De waardering van de moeilijkheid van een route kan van gebied tot gebied verschillen.

Miriam en ik hadden alleen een kort ijscouloirtje met elkaar geklommen, wat prima was gegaan. Onze Weisshorntocht was min of meer een spontaan idee. Ik had wel eens iets over de route gelezen in het 100 schönschte Touren im Wallis, maar ik kende niemand die de route al eens geklommen had. Op basis van een enkele beschrijving in een gidsje - die we eigenlijk maar half begrepen - stapten we deze zware alpiene route in. • Zoek zoveel mogelijk informatie. Heb je je doel of doelen bepaald, dan kun je thuis al heel veel informatie inwinnen. Een goede kaart (1:25.000) en het meest recente gidsje horen daar natuurlijk bij. Probleem met gidsjes is dat die - vooral voor de oostelijke Alpen – de laatste jaren niet altijd meer worden ge-updatet. De reden is dat gidsjes maken een dure en tijdrovende aangelegenheid is. Juist nu er door klimaatverandering veel verandert in de Alpen (gletsjers die zich terugtrekken, sneeuw-


velden en couloirs die er niet meer zijn), is het van belang om op de hoogte te blijven van de condities. Een gemakkelijk aanloop via een sneeuwveld, kan in enkele jaren tijd zijn veranderd in een zeer precaire klauterpartij door een steenslaggevaarlijk couloir. Het goede nieuws is dat er tegenwoordig legio informatie over routes is te vinden op het internet. Als je even zoekt, vind je foto’s, beschrijvingen en informatie of bijvoorbeeld een route dit seizoen wel of niet al gedaan is en in welke conditie hij is. En ook kaartmateriaal kun je tegenwoordig makkelijk via internet ontsluiten. In het kader vind je een lijst met nuttige websites.

Bij onze Weisshorntocht waren Miriam en ik zo gefocust op de aanloop en de Schaligrat zelf, dat we beide niet goed op de hoogte waren van de afdaling en de eventuele lastige punten die we daar zouden kunnen tegenkomen. Als ik nu google op Schaligrat en Weisshorn kom ik al direct de volgende zin tegen: (www.GPS-tracks.com) Achtung: Tourenbeschreibungen siehe SAC- und/oder Wallis-Führer (Rother-Verlag) Schalibivak hat nur 8 Plätze und kann überfüllt sein, Gas und Kocher (meist) vorhanden. Zeitbedarf von 15h für die Überschreitung vom Bivak bis zur Weisshornhütte kann bei Vereisung/Nebel/Wettersturz um ein Mehrfaches abweichen. Der Aufstieg zum Bivak ist eine eigene Tagestour (7-8h).

Stap 2

VOORBEREIDINGEN TER PLAATSE

• Check de weergoden. Een goed lokaal weerbericht is onontbeerlijk bij het plannen van een tocht. Met je mobiele telefoon kun je vaak de meest recente weersverwachting opvragen, mits je bereik hebt natuurlijk! Bedenk wel dat een goede weersvoorspelling nog niet hetzelfde is als ‘goed weer’. Wanneer het weer twijfelachtig is (het kan gaan regenen en sneeuwen, maar misschien ook niet), blijft het een vraag of je wel of niet instapt. Voor dit soort situaties helpt het als je een goed alternatief achter de hand hebt. Bijvoorbeeld een route waarin je kunt abseilen, mocht het weer omslaan, een dagje wildwaterkanoën of een bezoek aan de sauna in het dal. Op die manier reduceer je de verleiding om ‘tegen beter weten in’ toch maar te proberen die grote tocht te maken.

Miriam en ik planden onze tocht toen het al meerdere dagen stralend weer was. Toen we vertrokken, waren de voorspellingen al wisselvalliger en eenmaal bij het Schalibivak aangekomen, was er in de buurt warmte-onweer. De volgende dag was het weer gelukkig oké, zoals voorspeld. De nacht van ons bivak heeft het geregend en dat slechte weer bleef aan tot in de morgen.

• Trainen! Het spreekt vanzelf dat bij de voorbereidingen in Nederland ook fatsoenlijke training hoort en het oefenen van technieken. Uit een spleet prusiken, hoe ging dat ook alweer? Wie fit is, kan in crisissituaties veerkrachtiger omgaan met de moeilijkheden dan iemand die geen adem meer over heeft.

• Laat je informeren door gidsen en huttenwaarden. Juist omdat gidsjes niet altijd actueel en accuraat zijn, is informatie van lokale experts van belang bij het plannen van alpiene tochten. Een lokaal gidsenbureau kan uitkomst bieden en ook een goede huttenwaard weet hoe de routes in de buurt van de hut erbij liggen. Echter, steeds vaker worden hutten geëxploiteerd door mensen die vooral veel verstand hebben van horeca en helaas minder van de bergsport.

• Maak je uitrusting op orde. Op basis van het gidsje in samenhang met andere informatiebronnen en je ervaring weet je wat je ongeveer te wachten zal staan en welke uitrusting je nodig hebt. Zorg vooraf in Nederland dat die in orde is, zodat je niet op het moment suprème – vlak voor de aanloop naar de hut – je bedenkt dat je nog even… batterijen voor je hoofdlampje moet kopen.

• Denk in verschillende scenario’s. Vervolgens is het zaak om je voor te stellen wat je allemaal tijdens de tocht kunt tegenkomen en in wat voor situaties je terecht kunt komen. Natuurlijk plan je een route met in je hoofd een plaatje van jou en je klimmaatje lachend op de top tegen de achtergrond van een stralend blauwe lucht. Het is echter ook verstandig om je een voorstelling te maken van dichte mist of storm. Wat moet je dan


WIJ VERZETTEN BERGEN VOOR U Specialist in bergsportverzekeringen W.A. HIENFELD B.V. Postbus 75133 Telefoon Telefax E-mail

1070 AC Amsterdam 0031(0)20 - 5 469 469 0031(0)20 - 6 427 701 info@hienfeld.nl

Voor informatie: Koninklijke NKBV te Woerden.

Naamloos-1 1

23-06-2009 12:37:05


Elke alpinist maakt de fase ‘onbewust onbekwaam’ door

doen en wat moet je dan bij je hebben? Misschien toch maar die stijgijzers meenemen voor het geval de rotsen na een periode met slecht weer zijn verijsd… Hier geldt overigens wel dat je voor lange routes weloverwogen moet kiezen tussen licht en snel versus traag en op alles voorbereid. Bij technisch moeilijke routes is een zware rugzak per definitie een grote belemmering. Dit vermindert niet alleen je klimplezier, maar ook de kans dat je binnen gidsjestijd en voor het donker weer terug op de hut bent. Wat absoluut niet mag ontbreken: een opgeladen telefoon, noodnummers geprogrammeerd, bivakzak, hoofdlampje en een reddingsdeken.

Miriam en ik klommen de Schaligrat op grote D-schoenen en hadden onze rugzakken vol met het nodige bivakmateriaal plus een zware camera. Vandaag de dag klim ik bijna alle rotsroutes vanaf de vierde graad met klimschoentjes en heb ik zo’n kleine rugzak dat ik wel gedwongen ben om over elk uitrustingsstuk een weloverwogen keuze te maken.

Stap 3

• Doe voortdurend een ‘reality check’. Tijdens de tocht gebruik je al je zintuigen om de omgeving en je klimmaatje in de gaten te houden. Hoor je ergens steenslag? Is het warm en kun je dus verwachten dat sneeuwbruggen op de gletsjer zacht zijn? Wat is de windrichting? Het is een bekend fenomeen dat mensen de werkelijkheid aan gaan passen aan de verwachte of gewenste situatie. Hierdoor kan het gebeuren dat je lang van mening blijft dat je op de goede weg bent en in de goede route zit, terwijl je hopeloos verdwaald bent. Sta ervoor open om beelden en ervaringen uit te wisselen die niet in je ‘ideaalplaatje’ passen. • Houd je aan je tijdschema. Bij een goed geplande route ben je je bewust vanaf waar, in geval van een overschrijding, je niet meer terug kunt. Ook ken je eventuele vluchtroutes. Bouw een drink- of verkleedpauze in op strategische punten waar je goed zicht hebt op het vervolg van de route. Deel de route op in verschillende stukken en bepaal per traject hoelang je erover wilt doen. Ben je echt veel trager dan gepland, overweeg dan om te keren. Zeker als de afdaling anders loopt dan de weg omhoog! ▲

UITVOERING VAN DE TOCHT

• Voorverkenning. De avond van tevoren verken je het eerste stuk van de route zodat je geen tijd verliest in het donker. Maak een overzicht van de route met daarin de belangrijkste aandachtspunten. Een kopie van het gidsje in je broekzak is altijd handig. Bij een moeilijke rotsroute is het raadzaam dat ook je klimmaatje eenzelfde kopietje heeft, zodat de voorklimmer altijd zelf kan checken waar de route heen gaat. Niet vergeten voor vertrek nog even het weer te bellen en je hoogtemeter te ijken.

HANDIGE WEBSITES www.mapplus.ch www.bergtour.ch www.gipfelbuch.ch www.gps-track.com


|

HOOGTELIJN 3-2009

|

T E K S T F L O R I A N VA N O L D E N

DE KUNST VAN HET

©Dries Brandsma

56


HOOGTELIJN 3-2009

BIVAKKEREN Soms ontkom je er niet aan: je moet onderweg een bivak maken. Omdat jij of een van je tochtgenoten niet verder kan, het al donker wordt, het weer omslaat, de route niet meer veilig begaanbaar is. Dan kun je maar beter goed voorbereid zijn.

Voor het eerst sinds we ’s ochtends om vijf uur zijn begonnen met de beklimming, staan Dries en ik op een plateau dat groot genoeg is voor twee personen om naast elkaar te liggen. De top van de Dôme de Neige ligt verleidelijk dichtbij. Nog honderd meter over de topgraat en we zijn definitief uit de noordwestwand. De moeilijke passages liggen onder ons. Het wordt al laat, die laatste meters kunnen we misschien ook wel in het donker afleggen. Maar de afdaling over de gletsjer is behoorlijk verraderlijk en de klettersteig die ons vanaf de col weer in het dal van Bonne-Pierre moet brengen kennen we niet. De beslissing om te gaan bivakkeren geeft mij zoals altijd even een angstig gevoel. Ik probeer dat te negeren en de argumenten op een rijtje te zetten. Mijn nieuwe Blizzard Survival Bag geeft de doorslag: goedkoop, licht en een isolatiewaarde vergelijkbaar met die van een dunne slaapzak. Ik ben trots op mijn nieuwe aankoop en begin vol vertrouwen het bivak in te richten. We spreiden het touw uit over de grond ter isolatie, maken een soort nestje van rugzakken, hangen alle losse spullen op aan schlinges, en trekken onze donsjassen aan. Dan schuiven we, met gordels en bergschoenen aan, in de zilverkleurige zak. Dat we daarmee al meteen een gaatje in het materiaal maken is niet zo’n probleem; we draaien de zak gewoon om. Al gauw begint het gat in de bivakzak een onaangename grootte aan te nemen. Het tocht. Weer een uur later hangt de halve bivakzak, uiteengereten, als een wimpel te wapperen in de wind. We trekken het restje bivakzak over onze knieën en haken onze armen in elkaar voor extra warmte. Af en toe wisselt Dries het monotone klappertanden af met een flauwe grap over mijn bivakzak. Eerdere bivaks hebben ons geleerd dat zo’n nacht eindeloos lijkt, maar dat dat niet zo is. Dat je, ondanks het afzien en de hazenslaapjes, toch herstelt. Dat de eerste zonnestralen de volgende ochtend weldadig zijn. En dat humor helpt om de nacht door te komen. Ons bivak in de westwand van de Dôme de Neige was niet gepland, maar we waren wel voorbereid. We hadden een bivakzak, donsjassen en wat extra eten en drinken mee voor het geval we de tocht niet in een dag zouden kunnen volbrengen. Mogelijk had een onverwachte hagelbui of een ongeluk ons al eerder doen terugtrekken in donsjas en bivakzak. Het zijn de risico’s waar niet alleen klimmers voor staan, maar ook

wandelaars die zich begeven in alpien terrein of semi-arctische gebieden als Schotland, IJsland en Noorwegen. Het vochtige klimaat, gecombineerd met sterke wind brengt hier een extra risico met zich mee. LICHTGEWICHT BIVAKKEREN Lichtgewichtgoeroes Mark Twight en Ray Jardine zien ‘lichtgewicht onderweg zijn’ meer als een filosofie dan als een tactiek. Zij benadrukken dat het ondernemen van een tocht met minimale middelen een hele andere instelling vergt. Liever nog dan een bivakzak, brander en mat neemt extreemklimmer Mark Twight een extra batterij mee voor zijn hoofdlamp. “Don’t count on stopping, plan on climbing through”, is zijn advies. De langeafstandloper Ray Jardine stelt dat als je tijdens meerdaagse touren een hele lichte rugzak hebt, je altijd genoeg tijd en energie over hebt om de beschutting van het dal weer op te zoeken voor een overnachting. Je kunt dan dus ook met veel minder bivakmateriaal op pad gaan, vindt hij. Toch is er een verschil tussen het werkelijk licht en snel kunnen bewegen richting beschutting, zoals Twight en Jardine propageren en de manier waarop veel Nederlanders onderweg zijn. Niet iedereen kan deze topatleten zonder meer nadoen. De meesten onder ons zijn nog altijd relatief langzaam, ook al proberen we licht en snel te zijn. Als je echt lichtgewicht gaat, dus zonder bivakzak en overnachtingsmateriaal en met slechts een minimum aan andere spullen zoals klimmateriaal of extra kleren, dan betaal je snelheid met kwetsbaarheid. Die keuze stelt andere eisen aan klimtechniek, training en voorbereiding. Light and fast zijn onlosmakelijk verbonden met fit and experienced. De marge om tijdrovende vergissingen te maken wordt klein; bovendien missen veel mensen de training en ervaring om ook ‘s nachts in de juiste richting door te kunnen gaan. WAT NEEM JE MEE? Een vuistregel voor het pakken van bivakspullen voor lange alpentochten is dat je voldoende materiaal moet meenemen om de nacht te overleven, en voldoende energie overhoudt om de tocht de volgende dag voort te kunnen zetten. Als je lekker hebt geslapen, heb je te veel meegenomen. Welk bivakmateriaal je nodig hebt in de bergen, hangt af van factoren als het karakter van de tocht, de fitheid en ervaring van de groepsleden en de weersvoorspelling. In lager gelegen gebieden zijn minimaal een reddingsdeken en wat extra kleren vereist. Voor langere tochten in koude of hoger gelegen gebieden is een bivakzak nodig. Bij voorkeur een tweepersoons bivakzak als de route dit toelaat omdat je elkaar dan kunt verwarmen. Naast een bivakzak is het meenemen van een isolerend jack of een slaapzak het overwegen waard. Een enkele slaapzak is gemakkelijker te delen met je tochtgenoot. Wanneer je besluit om je rugzak te verzwaren met een brander en een pan, wordt de kans groot dat je ©Vaude

Neem altijd een bivakzak mee; niet alleen in het hooggebergte, maar ook in afgelegen ruige streken zoals Noorwegen en de Schotse hooglanden. Bivakzakken kunnen levens redden. Behalve dat ze bedoeld zijn om in te overnachten in de buitenlucht, voorkomen ze ook dat je onderkoeld raakt. Bijvoorbeeld wanneer je overvallen wordt door een middagbui of als je betrokken raakt bij een ongeluk en er niet direct hulp voorhanden is. Zowel klimmers als wandelaars die hoogalpien terrein opzoeken doen er verstandig aan altijd een bivakzak mee te nemen. Want je weet maar nooit.

|

57


THE COLEMAN EXPONENT FALCON X2 速

Lots of space for 2 persons and just 1.45 Kg. Ultra light so you can go the extra mile.

www.coleman.eu

COLEMAN_FALCON_230x297.indd 1

17-06-2009 15:07:18


©Vaude

HOOGTELIJN 3-2009

deze ook gaat gebruiken. Dat kan onder winterse omstandigheden een uitkomst zijn. Met warme drank in je maag ben je immers beter bestand tegen een koude barre nacht. Een brander biedt daarnaast de mogelijkheid om genoeg te drinken zonder dat je liters water hoeft mee te nemen. Als je te weinig drinkt, raak je sneller onderkoeld. MENTALE VOORBEREIDING Bereid je mentaal voor op een mogelijk bivak. Stel je bij het inpakken van je rugzak voor hoe een eventuele overnachting op de berg zal verlopen. Hoe wordt het weer? Hoe koud is het ’s nachts? Welke spullen helpen je de nacht door? Door je van tevoren deze

vragen te hebben gesteld, is het op het moment suprême gemakkelijker om een goede zakelijke beslissing te nemen. De verleiding is groot om het bivak uit te stellen tot je echt niet anders meer kunt. Doorgaan in plaats van bivakkeren is alleen een verstandige keuze als deze op tijd en in goed overleg is gemaakt. Houd goed de fysieke gesteldheid in de gaten van jou en je klimmaat. Soms is het beter en effectiever om even wat extra rust te nemen en wat te eten of drinken dan jezelf uit te putten om zo snel mogelijk beneden te zijn. Een bivak kan je behoeden voor uitputting, verdwalen in het duister of het maken van ergere fouten. Een bivak kan dan zelfs een onvergetelijke herinnering worden aan kameraadschap onder het zwerk. ▲

CHECKLIST Inpakken • Neem altijd een reddingsdeken, warme kleding en regenkleding mee voor dagwandeltochten. • Neem voldoende eten en drinken mee; dit verkleint het risico van onderkoeling. • Neem op zijn minst een bivakzak mee voor klimtochten of serieuze (meerdaagse) trektochten in het hooggebergte. • Wanneer de kans op een bivak groot is, kun je ter aanvulling op de bivakzak nog de volgende lichtgewicht spullen meenemen: - donsjack (eventueel één delen), +/- 300 gr - slaapzak (eventueel één delen), +/- 600 gr - brander + gasblik, +/- 200 gr

Beslissing • Realiseer je: bivakmateriaal thuis laten verkleint de marge om vergissingen te maken. • Probeer extra beschutting te vinden achter een steen, onder een overhang of in een sneeuwhol. Bedenk dat het al snel twee uur kost om een sneeuwhol te graven. • In het donker doorgaan in plaats van stoppen is alleen mogelijk als:

-

de keuze om door te gaan bewust wordt gemaakt; het terrein overzichtelijk en gemakkelijk is; de tocht en de route zeer goed zijn voorbereid; alle tochtgenoten nog in topconditie verkeren.

Mentaal • Schat de fysieke en mentale gesteldheid van jou en je tochtgenoten van tevoren in. • Bivakkeren kun je leren. Oefen een keertje een bivak met nooduitrusting in controleerbare omstandigheden, bijvoorbeeld vlak bij de hut. Dan weet je de volgende keer beter wat je te wachten staat en wat je eventueel aan je uitrusting moet aanpassen. • Controleer het weer en maak een voorstelling van hoe de omstandigheden ’s nachts boven op de berg zijn. Zo kun je beter bedenken wat je mee moet nemen, maar ook maakt het de beslissing om te bivakkeren als het erop aankomt gemakkelijker. • Als je bivakkeert, probeer er dan van te genieten en houd de humor erin – het duurt uiteindelijk maar een paar uur voor het weer licht wordt.

|

59


60

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

M AT E R I A A L

|

TEKST PAUL VOOR THUIS, COMMENT

BIVAKZAKKEN Een bivakzak kan jaren ongebruikt in je rugzak zitten. Dan opeens heb je hem nodig en ... ligt ie nog in het dal, want die overbodige ballast, daar had je dit keer geen zin in. Op slag weet je het weer: de bivakzak is een onmisbaar stuk uitrusting voor de bergsporter. Bivakzakken kunnen als noodvoorziening levensreddend zijn, maar ze kunnen ook dienen als knusse cocon van waaruit je de sterren bewondert. Ze zijn er in soorten en maten. Laat je keuze afhangen van het doel waarvoor je de zak wilt gebruiken. Als je erop uit gaat om in de openlucht te overnachten zul je kiezen voor wat meer luxe, ofwel iets minder strak in je bivakzak willen liggen. Grofweg zijn er drie basismodellen te onderscheiden: • Rechte of tapse bivakzak met aantrekkoord in de bovenkant • De alpiene bivakzak, volledig af te sluiten met rits(en) en/of flappen. • Bivaktentjes met een boogstokje.

SLAAPZAKCOVERS De allerlichtste eenpersoonsbivakzakken zijn eigenlijk niet meer dan waterdichte of waterafstotende slaapzakhoezen in mummievorm. Voor light&fast-puristen ideaal. Door het lichte materiaal zijn ze wel kwetsbaar. Voor solisten dus die, eventueel met slaapzak, in relatief droog weer buiten willen slapen.

NOODBIVAKZAKKEN Een bivakzak als noodvoorziening wordt meestal pas gebruikt als je ongepland de nacht moet doorbrengen in de open lucht. Ook bij een weeromslag of een ongeluk is een bivakzak een onmisbaar hulpmiddel om een minimum aan comfort te hebben, warmte te bewaren en zelfs kansen op overleven te vergroten. Een bivakzak voor dit doel hoeft niet ademend te zijn, wel is een laag gewicht belangrijk. Gewoon een rechthoekige zak van waterdicht gecoat nylon is het basismodel. De lengte is ruim zodat bagage aan het voeteneind een plek kan krijgen en je bij slecht weer geheel in de zak kunt schuilen. Ventilatie is dan essentieel voor de ademhaling! Een tweepersoonszak waarin je elkaars warmte kunt delen is ideaal. Een opvallende kleur (rood, oranje) is aan te raden voor signalering. Sommige modellen (Edelrid) hebben een aluminium coating aan de binnenzijde om de warmte te weerkaatsen.

VAUDE Biwak I en II Model: rechte zak met ritssluiting Maat: 220 x 80 cm Gewicht: 310 g (Biwak I) en 520 g (Biwak II) Materiaal: PU-gecoat nylon, niet ademend Kleur: Oranje/Rood Bevestigingslusjes op de hoeken tegen wegwaaien € 36,- / € 38,-

Birdland Bivak 1 & 2 Model: rechte zak met aantrekkoord Maat: 250 x 80 cm Gewicht: 400 g (1 pers.) en 780 g (2 pers.) Materiaal: PU-gecoat nylon, niet ademend Kleur: Rood € 31,- / € 57,-

Ajungilak Bivibag 1 persoons

RAB Ultra Bivi Model: mummievorm slaapzakcover, aantrekkoord Maat: 225 x 90 cm Gewicht: 225 g Materiaal: Pertex Quantum Endurance, ademend Kleur: Blauw Kort ritsje voor ventilatie en inbinden € 119,-

Model: rechte zak met aantrekkoord Maat: 220 x 80 cm Gewicht: 340 g Materiaal: PU-gecoat nylon, niet ademend, Alu binnenzijde Kleur: Olijf € 55,-

VAUDE Biwak I en II


HOOGTELIJN 3-2009

Mountain Equipment Borealis Bivi

ADEMENDE BIVAKZAKKEN Er zijn vele waterdichte en ademende materialen beschikbaar voor bivakzakken. Een onderscheid dient gemaakt te worden tussen gasdoorlatende en niet-gasdoorlatende materialen. Vrijwel alle waterdicht/ademende stoffen vallen in de nietgasdoorlatende categorie, o.a. Goretex, Triplepoint, Toddtex, Sofitex, Airtex, etc. Deze materialen zijn voorzien van coatings of membranen die waterdamp doorlaten, maar geen gassen. Perfecte materialen als je de slaapzak of je kleding gedurende de nacht droog wilt houden voor een comfortabel gepland bivak. De enige materialen die ook gasdiffusie toelaten zijn eVent en Starlite Goretex. Beide zijn expanded-PTFE membranen die naast waterdamp ook zuurstof en kooldioxide doorlaten. Dat is essentieel als je in zeer slecht weer de zak geheel wilt afsluiten maar wel wilt blijven doorademen...

Birdland Air 1 en 2 Model: rechte zak met aantrekkoord Maat: 250 x 80 cm/250 x 140 cm Gewicht: 470 g (1 pers.) en 790 g (2 pers.) Materiaal: Boven ademend Airtex, onder PU-gecoat nylon, niet ademend Kleur: Rood € 70,- / € 130,

Black Diamond Big Wall Bivi Model: luxe bivakzak met rits en muggengaas Maat: 230 x 90 cm Gewicht: 860 g Materiaal: boven ademend Toddtex (Nexus GTX), onder PU nylon Kleur: Geel/zwart € 280,Speciaal waterdicht inbindpunt voor de veiligheid

Mountain Equipment Borealis Bivi Model: luxe zak van geheel gasdoorlatend materiaal, met rits Maat: 250 x 80 cm Gewicht: 590 g Materiaal: rondom gasdoorlatend Starlite Goretex Kleur: Rood € 360,-, Met raampje

RAB Superlight Bivi Model: luxe tapse zak met U-rits en stormflap Maat: 220 x 100 cm Gewicht: 460 g Materiaal: boven gasdoorlatend Exchange Lite eVent, onder gelamineerd nylon, niet ademend Kleur: blauw of groen € 269,-

Terra Nova Bothy 8 Model: Minihutje van nylondoek, met raampje en ventilatieslurven Maat: ca. 120x 140 cm Gewicht: 960 g Materiaal: PU-gecoat nylon, niet ademend Kleur: Rood € 89,-

BOTHYBAGS Een heel ander concept is de bothybag of mountain emergency shelter. Een bothy is een simpel berghutje om te schuilen in de Schotse Hooglanden. De bothybag is een vreemdsoortige zak die je over je hoofd trekt als beschutting om bijvoorbeeld een regenbui uit te zitten. Er zijn uitvoeringen voor twee tot wel twaalf personen. Zeker voor groepen een ideale noodshelter, je deelt elkaars warmte, eventueel kun je een klein brandertje tussen je in gebruiken. Er zitten een of enkele raampjes in om claustrofobie te voorkomen en ventilatieslurven voor de frisse lucht. De achtpersoonsversie van Terra Nova weegt 960 g en dat is per persoon gerekend de lichtste overlevingszak die er is: 120 g!

BIVAKTENTJES Luxe bivakzakken met een boogstokje om extra ruimte bij het hoofd te bieden. Sommige modellen zijn al kleine minitentjes. Bijzonder comfortabel bij meerdaagse bivaktochten, wel zwaarder dan de vorige categorie.

Black Diamond Bipod Bivi Model: bivakzak met boogstokje Maat: 250 x 80 cm. Hoogte 50 cm Gewicht: 830 g Materiaal: boven ademend Toddtex en muskietengaas, onder nylon, niet ademend Kleur: groen € 280,-

|

61


62

|

HOOGTELIJN 3-2009

|

T E K S T O N D E R R E D A C T I E VA N F R A N K H U S S L A G E

Recensies & signalementen

Uitnodigend

Test

Te veel van het goede

In ‘Bergwandelen in de Italiaanse Alpen’ nodigt Henk Filippo de bergwandelaar uit voor vijftig fraaie een- of meerdaagse tochten. Behalve gedetailleerde tochtbeschrijvingen biedt de gids achtergrondinformatie over de diverse bestemmingen. De geografische spreiding van deze verzameling bergwandelingen is behoorlijk: van de Alpi Maritimi bij Cuneo tot aan het Valtellina. De auteur heeft ervoor gekozen om in verschillende gebieden telkens een paar tochten te beschrijven. De nadruk is daarbij komen te liggen in het gebied rond het Comomeer en het Lago Maggiore. Het niveauverschil tussen de diverse tochten is aanmerkelijk. Een beschouwelijke korte dagwandeling op de Monte Muggio bij het Comomeer wordt afgewisseld met de Sentiero Roma of de Alta Via hoog boven het Aostadal. Het is niet ongebruikelijk om een dergelijke verzameling uiteenlopende tochten te presenteren in een wandelgids. Maar het is een beetje de vraag of het aantal tochten per deelgebied soms niet te weinig is. De gids nodigt in elk geval uit tot een groot aantal reiskilometers of, positiever gezegd, tot veel wandelplezier voor een groot aantal jaren. In dat kader zou het een overweging kunnen zijn om een volgende keer een wat kleiner gebied te beschrijven. En als ik dan mag kiezen, zou ik zeggen: beperk je tot Lombardije en het noordelijk deel van Piemonte, gezien de huidige beschikbare Nederlandstalige bergwandelgidsen. [Pieter Dirksz]

Wanneer is een wandelgidsje goed? Als je er even snel doorheen bladert, vervolgens bijna een uur zit te lezen om daarna te kijken wat een treinkaartje naar de beschreven bestemming kost. Volgens die eenvoudige test is ‘Tour du Mont Blanc’ van Noes Lautier een goed gidsje. De gids beschrijft niet alleen de hoofdroute van de Tour du Mont Blanc (TMB), maar ook een aantal varianten van het tracé. Uit de route en alle mogelijke varianten, waarvan twee nog niet eerder in een gidsje werden beschreven, selecteerde Lautier een wandeling die zij zelf ‘De mooiste Tour du Mont Blanc’ noemt. Omdat alle trajecten beschreven worden, kun je als lezer zelf kiezen welke route je precies loopt – voor het onverhoopte geval dat je andere dingen ‘mooi’ vindt dan de auteur. Lautier werkte bijna twintig jaar als eindredacteur van buitensportblad Op Pad en dat merk je aan alles. Het boek is goed geschreven, het is geïllustreerd met – over het algemeen – goede foto’s en er is aandacht besteed aan kaartjes en achtergrondinformatie. Vooral vanwege de kaartjes en de informatie is het boekje een must have voor iedere wandelaar die van plan is de Tour du Mont Blanc te lopen. Daar komt nog bij dat Lautier twee routevarianten beschrijft die in andere gidsjes niet voorkomen. [Ernst Arbouw]

Laten we wel zijn: klettersteigen is niet echt moeilijk. Alles wat je moet weten om veilig op pad te kunnen, past op twee, hooguit drie A4tjes – inclusief verhelderende illustraties. Voor de volledigheid: zorg dat je op de correcte manier bent ingebonden, zorg dat er altijd minstens één karabiner aan de staalkabel zit, draag altijd een helm en ga vooral niet op pad in een onweersbui. Een heel boek over veilig en verantwoord klettersteigen is dus misschien een beetje te veel van het goede. Het boek ‘Verantwoord klettersteigen voor beginners en gevorderden’ van Martin Drost lijkt dan ook vooral geïnspireerd door Drosts eigen enthousiasme. Helaas is dat enthousiasme niet genoeg voor het maken van een goed boek. Dat begint bij de ouderwets ogende voorkant en dat gaat zo 95 pagina’s door. De tekst doet stoffig aan, de foto’s zijn op z’n best van middelmatige kwaliteit. In het tweede deel van het boek geeft de auteur een opsomming van verschillende klettersteigroutes. Dat had het boek kunnen redden als hij zich niet had beperkt tot routes in Oostenrijk. Het is moeilijk om iets aardigs te zeggen over het hoofdstuk waarin de auteur ingaat op training. Het op de fiets beklimmen van de Mont Ventoux is niet, herhaal NIET, nodig als training voor een klettersteig. Datzelfde geldt voor wadlopen: leuke bezigheid, maar het heeft natuurlijk net zoveel met klettersteigen te maken als Winnie de Pooh met een natuurfilm. Wie iets wil leren over klettersteigen kan beter een Frans- of Duitstalig gidsje kopen. [Ernst Arbouw]

Bergwandelen in de Italiaanse Alpen: Piemonte/Aosta/Lombardije Henk Filippo J.H.Gottmer/H.J.W.Becht, 2009 ISBN 978-90-257-4403-8 € 20,95

Tour du Mont Blanc Noes Lautier Uitgeverij Robert Weijdert ISBN 978-90-806-0205-2 € 14,90

Verantwoord klettersteigen voor beginners en gevorderden Martin Drost Flevodruk Harlingen ISBN 978-90-708-8685-1 € 14,50


HOOGTELIJN 3-2009

|

Peak Performance Katja Staartjes, Uitgave in eigen beheer www.katjastaartjes.com, 2009, ISBN 978-90-902-3984-2 Katja Staartjes heeft haar boek ‘Top-inspiratie, levenslessen van een bergbeklimmer’ nu ook uitgegeven in het Engels. Niet alleen als management-trainingsboek een zinvolle aanvulling voor de Engelstalige boekenkast, maar vanwege de vele mooie paginagrote foto’s die het boek illustreren ook als fotoboek een aanwinst. Al was het maar omdat, vergeleken met de Nederlandse uitgave, deze nieuwe editie zichtbaar mooier gedrukt is.

Verlanglijst De Zwitserse berggids/fotograaf Bösch heeft een poging gedaan om de klassiekers ‘Im extremen Fels’ en ‘Die 100 Idealtouren im MontblancMassiv’ van respectievelijk Walter Pause en Gaston Rébuffat te vertalen naar een hedendaagse versie voor de Zwitserse bergen. Hiertoe heeft Bösch jarenlang honderden routes in alle moeilijkheidsgraden beklommen en het resultaat is een van de meest inspirerende fotoboeken die ik sinds lang in handen gehad heb: een verlanglijst in koffietafelboekformaat. Bösch verdient niet slechts zijn boterham in de bergen, uit al zijn foto’s spreekt een ongegeneerde passie voor de schoonheid en de uitdaging van het Zwitserse hooggebergte. In een schitterend gefotografeerde, goed opgemaakte en dito gedrukte uitgave komt de ene na de andere sprookjesbergtour langs. Het niveau van de gefotografeerde routes loopt van de makkelijke normaalroute op Piz Palü tot achtstegraads routes in de Eiger Noordwand. Bij iedere voorgestelde route geeft Bösch de benodigde informatie als klimtijd en -niveau, topo’s, kaarten, hutten bereikbaarheid et cetera. Een mooi boek als basis om vage plannen thuis alvast om te zetten naar concrete bergen en routes. Een blij stemmende bijzonderheid dezer dagen is de klassieke opvatting van Bösch over fotografie: uitsnede en lichtcompositie van een foto worden bepaald bij de opname en niet achteraf in de doka of achter de computer. Twee kleine inzetjes daargelaten zijn alle foto’s ongemanipuleerd. [Frank Husslage]

Schweizalpin Robert Bösch AS-Verlag, 2009 ISBN 978-39-091-1155-8 € 59,80

Scottish Rock II Gary Latter, Pesda Press, Gwynedd, 2009, ISBN 978-19-060-9507-9 Gary Latter heeft in deze nieuwe ‘selected climbs’-topo de noordelijke klimgebieden van Schotland beschreven. Noordelijk is in deze noordelijk van The Great Glenn Isle: Skye, Applecross, Torridon, Gairloch, Goigach & Assynt, Sutherland, Caithness, Outer Hebrides - Lewis & Harris, Barra Isles - Pabbay & Mingulay, Northern Isles – Orkney. De routebeschrijvingen zijn geïllustreerd met foto’s.

Walking Cheshire’s Sandstone Trail Northern Eye, Tattenhall, www.northerneyebooks.co.uk, 2009, ISBN: 9780955355714 Een dijk van een beschrijving van de meest populaire middellange-afstandwandeling in Noordoost-Engeland. Maar liefst 55 kilometer lang slingert De Cheshire Sandstone Trail over en langs de zandsteenrotsen tussen Frodsham en Whitechurch. De route wordt in twee richtingen beschreven en deze beschrijvingen worden gecompleteerd door duidelijke kaartfragmenten van de hele route.

Les Pyrénées en Raquettes Laurent Lafforgue, Version Originale, 2009, ISBN 978-29-528-2961-8 Bergwandelaar, alpinist, expeditieklimmer en fotograaf Laurent Lafforgue heeft een gids uitgegeven van zijn favoriete sneeuwschoentochten in de Pyreneeën. Hierbij toont hij een voorkeur voor afgelegen en eenzame tochten. Soms een halve dag lang, soms met overnachtingen in de primitieve bivakhutjes die de Pyreneeën nog kennen.

Portugal Climbing Guide guiadeescalada@gmail.com Een klimtopo van de Portugese rotsmassieven tussen de Atlantische kust, Porto en Lissabon. Ieder massief is volledig geïllustreerd met een foto-topo. Ook zijn er landkaartjes die helpen om bij de massieven te komen. In Portugees en Engels.

INTERNET Kijk voor meer recensies en signalementen op www.hoogtelijn.nl. Klik op de cover van Hoogtelijn 3/2009 en kies Recensies & Signalementen.

63


HOOGTELIJN 3-2009

|

NKBV ledeninformatie � � �� � � � �� � �� � � � � � � � � �� � � � � � � � � � � � � � � �

���������� ���������� ��������������������������� �����������������������������������

����������������������� ������������������������������� ������������������������������������ ������������������������������������������� ����������������������������������

� � �� � � � �� � �� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

����������

BERGSPORTREIZEN

.nl

K O N I N K L I J K E

N E D E R L A N D S E

K L I M -

E N

B E R G S P O R T V E R E N I G I N G

���������� ��������������������������� �����������������������������������

��������������� ��������������������������� ������������������������������ �����������������������������

* alpiene cursussen * sportklimmen * alpiene trektochten * bergsportkampen * bergwandelen + * vreemde voettochten * jeugd * gezinsreizen * 50

2009 r00-br0108-cover.indd 4

03-12-2008 09:10:18

Materiaal huren Ga je voor het eerst mee met een cursus of tocht en zie je op tegen de aanschaf van allerlei materialen, dan is huren wellicht een alternatief. Als lid van de NKBV krijg je op vertoon van je lidmaatschapskaart 20 procent korting bij Basecamp in Den Haag. Dit bedrijf verhuurt ook bergschoenen en rugzakken. Kijk voor het complete assortiment, verhuurprijzen en de algemene voorwaarden op www.base-camp.nl

Lidmaatschap – Jouw voordelen

Verzekering afgesloten?

• Tot 50% korting op je overnachtingen in alpenhutten en de NKBV-hutten in Oostenrijk en België • Doorlopende reisverzekering met klim- en bergsportdekking voor slechts € 22,50 per jaar • Doorlopende annuleringskostenverzekering vanaf € 40,- per jaar. • Gratis vijf keer per jaar het enige Nederlandse allround klim- en bergsporttijdschrift Hoogtelijn • Gratis toegang tot het bergsportinformatienummer 0348-409521 • Gratis gebruik van zes regionale gespecialiseerde bibliotheken en een centraal bergsport informatiecentrum • Jaarlijks een gevarieerd aanbod van klim- en bergsportcursussen en – tochten in het buitenland • Jaarlijks een gevarieerd aanbod aan regionale activiteiten bij jou in de buurt • 15% korting op je uitrusting bij Bever Zwerfsport, Spac Sport, Demmenie en Slee Buitensport wanneer je een tocht of cursus bij bergsportreizen.nl boekt • 8,5% korting op cursus Weerkunde bij Meteo Consult 20% korting op de huur van bergsportmaterialen bij Base-Camp • Toegang tot kaderopleidingen voor o.a. instructeur, trektochtleider, trainer en scheidsrechter • Toegang tot de grote Belgische rotsklimmassieven • Toegang tot de landelijke sportklimcompetitie • 20% korting op de huur van materiaal bij Nasecamp

De zomervakantie komt eraan en je wilt vast goed verzekerd op pad. Controleer je ledenpas. Wie contributie en verzekeringspremie tegelijk heeft betaald kan rechtsonder op de ledenpas zien of hij verzekerd bent. Is de verzekeringspremie later betaald dan de contributie, dan wordt geen nieuwe kaart toegezonden. Wie twijfelt kan navraag doe bij sportservice: 0348-409521 (kies 1).

Alarmcentrale De NKBV-Alarmcentrale is er voor noodsituaties. Benader de NKBVAlarmacentrale uitsluitend na een ongeval met letsel, overlijden of ziekte als gevolg waarvan je daadwerkelijk zorg en begeleiding nodig hebt. Zaken zoals diefstal van en schade aan persoonlijke eigendommen dienen niet te worden gemeld bij de NKBV-Alarmcentrale. Het telefoonnummer is 070 – 3 14 55 11 en staat ook op de achterkant van je ledenpas.

Nieuwsbrief De NKBV verstuurt periodiek een digitale nieuwsbrief naar haar leden. Ontvang je deze nieuwsbrief nog niet en wil je wel op de hoogte blijven van alles wat er gebeurt binnen de NKBV? Kijk dan op onze website; aanmelden voor de nieuwsbrief is daar mogelijk.

NKBV Bureau Het NKBV bureau is op werkdagen geopend van 10.00 tot 12.30 en van 13.00 tot 16.00 uur. Telefonisch is het bureau op dezelfde tijden bereikbaar, met uitzondering van maandagochtend. Bezoekadres: Houttuinlaan 16a, Woerden 0348-409521; info@nkbv.nl

Lidmaatschap Hoofdlid > 18 jaar Seniorlid > 65 jaar Juniorlid 18 t/m 24 jaar Gezinslid > 18 jaar Jeugd(gezins)lid < 18 jaar

€ 46,50 € 46,50 € 43,50 € 38,00 € 15,00

Lid worden? Meld je online aan via www.nkbv.nl. Hier vind je ook de algemene voorwaarden voor het lidmaatschap – waaronder de regels van het opzeggen van het lidmaatschap.

65


66

|

HOOGTELIJN 3-2009

Vooruitblik

Hoogtelijn 4-2009 verschijnt 11 september

Hoogtelijn is het officiële tijdschrift van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV) Het verschijnt vijf keer per jaar, in februari, april, juni, september en november. Artikelen en bijdragen in Hoogtelijn zijn op persoonlijke titel geschreven tenzij anders vermeld. Niet elk(e) artikel of bijdrage van een redacteur of andere schrijver geeft per definitie de mening of het standpunt van de Koninklijke NKBV weer. De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht heeft, zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn.

SAMNAUN:

eldorado voor smokkelaars en wandelaars Licht en snel weet wat je doet!

Eindelijk mooi weer in Patagonië

Je uitrusting licht, lichter, lichtst

REDACTIE Peter Daalder (hoofdredacteur), Mieke Scharloo (eindredacteur), Pieter Dirksz (penningmeester), Frank Husslage, Moniek Janssen, Sjors Kurvers, Bep Maltha, Ivar Schute. MEDEWERKERS Jody Hagenbeek, Peter uijt de Haag, Christine Tamminga, Arnold Tang, Milka van der Valk Bouman (correctie); Saskia Gottenbos (cartografie); Toon Hezemans (cartoon); Martijn Schell REDACTIE-ADRES NKBV-Bureau, t.a.v. Secretariaat Hoogtelijn Postbus 225, 3440 AE Woerden E-mail redactie Hoogtelijn: hoogtelijn@nkbv.nl NKBV-BUREAU Open ma t/m vrij 9.00-12.30 uur en 13.00-16.00 uur. Telefonisch bereikbaar: ma 13.00- 16.00 uur di t/m vrij 10.00 – 12.30 uur en 13.00 –16.00 uur Bezoekadres: Houttuinlaan 16-A, 3447 GM Woerden Postadres: postbus 225, 3440 AE Woerden Tel: 0348-409521 / Fax: 0348-409534 E-mail: info@nkbv.nl Homepage: http://www.nkbv.nl TOPPERS € 3,- per 30 tekens, min € 9,- per Topper. Download het opgaveformulier van de website: www.nkbv.nl/tijdschrift/toppers of vraag het aan via 0348-409534 Sluitingsdata Katern Verenigingsinformatie nr 2009/4: 20 augustus 10.00 uur nr 2009/5: 29 oktober 10.00 uur

Herfst(be)stemming voor sportklimmers:

Orpierre

ADVERTENTIE EXPLOITATIE ManagementMedia BV, Emmastraat 61, postbus 1932, 1200 BX Hilversum tel: 035-6232756, fax: 035 6232401 Olger Kooring & Peter Dierdorp olger.kooring@managementmedia.nl peter.dierdorp@managementmedia.nl VORMGEVING Studio ManagementMedia, Edith van de Giessen (art director), Meta Pols DRUK: Senefelder Misset, Doetinchem

Een jaar na dato Interview met de ‘jonge honden’ van de K2-expeditie

Oplage: 37.000 ISSN: 1387-862X Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn.


monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

CLIMBING

monkbouldergym.nl

CLIMBING

Structures & Equipment BV

Structures & Equipment BV

CLIMBING

Structures & Equipment BV

CLIMBING

CLIMBING

Structures & Equipment BV

BEDANKT!

monkbouldergym.nl

Structures & Equipment BV

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

BEDANKT! monkbouldergym.nl

CLIMBING

monkbouldergym.nl

CLIMBING

Structures & Equipment BV

CLIMBING

Structures & Equipment BV

Structures & Equipment BV

CLIMBING

CLIMBING

Structures & Equipment BV

CLIMBING

Structures & Equipment BV

monkbouldergym.nl

CLIMBING

CLIMBING

Structures & Equipment BV

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

Structures & Equipment BV

Structures & Equipment BV

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl

monkbouldergym.nl


ow ja.... wil je m’n rugzak even aan het touw vastmaken dat ik zo naar beneden gooi... dan kan ik bij mijn boterhammen...

volgens mij ben je iets vergeten...

Mountain Attack Pro - De ultieme klimrugzak De veelzijdige, functionele en slanke alpiene rugzak voor snelle lichtgewichtbeklimmingen. Het geventileerde rugpand voelt in de zomer extra comfortabel en trekt in de winter geen sneeuw aan. De gepolsterde heupband kan thuis worden gelaten als een klimgordel wordt gedragen, een 20 mm band zorgt dan voor de noodzakelijke stabiliteit. Ook pickellussen, touwcompressor of zelfs het complete topvak zijn afneembaar om gewicht te besparen. k heeft deze rugzaevormd een voorg gpand ru ventilerendcomfort... ra xt e r voo

dan komen ze je gewoon optakelen

de heupband kun je thuislaten als je je klimgordel gebruikt...

Belangrijkste kenmerken

• Centrale sluiting met Load Locker gesp • Zijcompressie met Webcatcher skilassosysteem • Interne en externe ritsvakken • Ergonomische schouderbanden en borstbandje • Handvat en hijslussen, materiaallussen

je klimmateriaal kun je veilig vastmaken...

• Dubbele pickel/wandelstokbevestiging • Extra bevestigingslussen, stokvakken • Regenhoes, drinkzakvoorbereiding • SOS-instructie, sleutelklip. Volume: 35 + 10 / 45 + 10 liter | Gewicht 1660 / 1720 gr | Load Zone: 15 kg

Deze rugzak is natuurlijk maar een voorbeeld uit onze collectie. We hebben nog veel meer. Check www.rugzak.nl. Of beter nog, ga naar je plaatselijke buitensportwinkel

230x297+5mountainattack.indd 1

geen paniek! als er iets fout gaat gebruik dan de instructies op het sos-panel...

Check

www.rugzak.nl 08-05-2009 13:58:04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.