NVDO Onderhoudskompas 2014
Visie, Trends en Ontwikkelingen in de Nederlandse Onderhoudsmarkt
Technologische trends met impact op de Nederlandse onderhoudssector
Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud Lange Schaft 7G 3991 AP Houten Tel. 030 6346040 www.nvdo.nl info@nvdo.nl
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Het NVDO Onderhoudskompas 2014
7
Uw koers door het Kompas
8
Verantwoording
9
Trends en ontwikkelingen binnen de Nederlandse onderhoudssector
12
Feiten en cijfers van de onderhoudsmarkt
21
Functiehuis
34
Samenvatting
41
Onderzoek ING Economisch Bureau
43
Vensterinterviews Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
53
Richard Tieskens, directeur Vastgoedbeheer Rijksvastgoedbedrijf
56
Visiedocument: Technologische trends met impact op de onderhoudssector
59
Opties voor de NVDO als branchevereniging
73
Bijlagen
75
INHOUDSOPGAVE
3
Colofon Het NVDO Onderhoudskompas 2014 is een uitgave van de NVDO, de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud Lange Schaft 7G
Uitgever:
3991 AP Houten
Industrielinqs pers en platform
Tel. 030 6346040
Veembroederhof 7
www.nvdo.nl
1019 HD Amsterdam
info@nvdo.nl
Tel. 020 3122088 Fax 020 3122080
Redactie:
www.industrielinqs.nl
Ellen den Broeder-Ooijevaar, NVDO Verenigings
specials@industrielinqs.nl
Manager Korik Alons, Accenture Strategy Consulting Mark Oosterveer en Miriam Rook, Industrielinqs pers en platform
Eerste druk 2014 ISBN 978-90-78889-06-9 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de NVDO.
4
COLOFON
Voorwoord Voor u ligt de vijfde editie van het NVDO Onderhoudskompas met daarin opgenomen het Visiedocument ‘Technologische trends met impact op de onderhoudssector’. De trends die in de vorige editie de Top 3 vormden (‘de invloed van aandeelhouders en financiers’, ‘de aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ en ‘de behoefte aan ICT’), staan opnieuw in de Top 5. ‘Aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ voert dit jaar de lijst met trends aan, gevolgd door ‘aandacht voor Operational Excellence’ en ‘invloed van aandeelhouders en financiers’. Opvallend is dat de nummer 1 van 2012 (en de nummer 5 van 2013), ‘schaarste aan technisch geschoold personeel’, uit de Top 10 lijst is verdwenen. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat steeds meer hbo- en wo-studenten kiezen voor een technische studie. Een andere verklaring kan zijn dat de industrie alternatieve oplossingen zoekt om de schaarste aan personeel op te lossen, zoals het gebruik van robots of andere technologieën. Dat kan de hoge notering van de (nieuwe) trend ‘aandacht voor technische innovatie’ verklaren. De totale Top 10 Trends 2014 treft u in het generieke deel, het Kompas. Bedrijven spelen in op de snel groeiende technologische mogelijkheden door processen via ICT te optimaliseren. Onderhoud heeft op deze manier een kans om versneld een integraal deel te worden van de totale organisatie. Daar waar bijvoorbeeld de planning van werkzaamheden en het opbouwen van storingshistorie voorheen niet tot het blikveld van bijvoorbeeld de financiële afdeling of de boardroom behoorden, wordt dat met IT natuurlijk steeds gemakkelijker. De ontwikkelingen in het onderling verbinden van technische systemen zoals besturingsen regelsystemen nemen toe. Automatisering beïnvloedt ons onderhoudswerk sterk en kan bijdragen aan een hogere arbeidsproductiviteit, veiligheid en kwaliteit. De onderhoudsprofessionals, of eigenlijk de nieuwe ambachtslieden, zullen vandaag al moeten kunnen werken met de complexe systemen en tegelijk de kennis over het onderhoudswerk op orde moeten houden. In het bijgaande Visiedocument neemt het NVDO Onderhoudskompas u mee in de invloed van technologische trends op onze onderhoudswereld. Dat doen we aan de hand van drie scenario’s, te weten: ‘Technology enabled maintenance world’, ‘Digitally disrupted (data-intensive) maintenance world’ en ‘Robotic controlled maintenance world’. Dit Visiedocument, samen met het NVDO Onderhoudskompas, bied ik u met trots aan en vermeld daarbij dat deze editie tot stand is gekomen in samenwerking met NVDO-partner Accenture. Ook deze editie heeft het ING Economisch Bureau een coördinerende bijdrage geleverd aan de feiten en cijfers in het generieke deel, het Kompas. Met dit Onderhoudskompas geeft de NVDO een duidelijke richting voor het ontwikkelen van kennis over de Nederlandse onderhoudssector. De waarde van het Onderhoudskompas is meervoudig. Ten eerste bieden de resultaten belanghebbenden een goede kijk in de keuken van de brede en pluriforme markt van beheer en onderhoud. Vervolgens gaat het in op relevante marktontwikkelingen en trends. Bovendien vormt dit kompas een leidraad VOORWOORD
5
voor bedrijven die een beter beeld willen krijgen van de markt waarin zij actief zijn, om zo de groeikansen die hierin opgesloten liggen nog beter te benutten. In de presentatie van de verschillende strategische opties voor onderhoudsbedrijven en -afdelingen is, zoals gebruikelijk in het NVDO Onderhoudskompas, gebruikgemaakt van de analogie van het type onderhoudsbedrijf of –afdeling, uitgaande van drie focusgebieden. Dat zijn efficiency, kennis & innovatie en de klant. De markt voor beheer en onderhoud is een brede markt, die een dwarsdoorsnede vormt van een groot aantal sectoren en branches. Tijdens het onderzoekstraject hebben fantastisch veel vertegenwoordigers uit de onderhoudssector met veel inzet en enthousiasme meegewerkt aan het opstellen van de toekomstscenario’s. Ook de enquête, die in het kader van dit onderzoek is uitgezet, mocht wederom op een ruime respons rekenen. Dat zou niet mogelijk zijn geweest zonder de buitengewone inzet van velen. Ik wil dan ook alle personen die op enigerlei wijze aan deze vijfde editie van het NVDO Onderhoudskompas hebben bijgedragen, hartelijk danken voor hun inzet. De resultaten van hun inspanningen zijn terug te vinden in deze publicatie. Ik ben er zeker van dat de boodschap u zal inspireren om uw visie op de toekomst vorm te geven en om te zetten in een effectieve strategie. Bas Kimpel Voorzitter NVDO
6
VOORWOORD
Het Kompas De belangrijkste trends & ontwikkelingen en feiten & cijfers van de Nederlandse onderhoudsmarkt.
HET KOMPAS
7
Uw koers door het NVDO Onderhoudskompas In dit generieke deel van het NVDO Onderhoudskompas brengt Europa’s grootste Onderhoudsvereniging uit Houten de belangrijkste feiten en cijfers van de Nederlandse onderhoudssector in kaart. In economisch roerige tijden is het van belang om een duidelijk beeld te hebben van hoe de onderhoudsmarkt opereert. Met het Onderhoudskompas geeft de NVDO een beeld over hoe de Nederlandse onderhoudssector ervoor staat. In het Onderhoudskompas 2014 zijn de feiten en cijfers opgedeeld in drie categorieÍn: Markt, Personeel en Prestatie.
Markt De Nederlandse onderhoudsmarkt loopt horizontaal door de verschillende sectoren heen. Kengetallen over de breedte van de industrie zijn vrijwel niet beschikbaar. Door gegevens per sector te analyseren en samen te voegen, geeft het Onderhoudskompas wel een waardevol inzicht in de volledige onderhoudssector in Nederland.
Personeel Naast inzichten in de markt en haar prestaties, geeft het Onderhoudskompas ook een kijk in de personele zaken van de onderhoudssector. Daarnaast wordt er voor de tweede maal in het Onderhoudskompas ingegaan op het functiehuis. Er is een generiek functiehuis voor de onderhoudssector opgesteld met daarin verschillende rollen, bijbehorende ervaring en een gemiddeld salaris.
Prestatie De NVDO-achterban is gevraagd naar feiten en cijfers over de prestatie van hun onderhoudsorganisatie. Deze cijfers kunnen voor onderhoudsprofessionals dienen als een benchmark voor bijvoorbeeld de prestatie van hun assets en van hun onderhoud. Doordat de NVDO het Onderhoudskompas dit jaar voor de vijfde keer uitvoert, kan er inmiddels een interessante analyse van de ontwikkeling van de onderhoudssector over de jaren heen (2010-2014) worden geschetst. In het Kompas wordt onderscheid gemaakt tussen vier rollen: de asset owner, de adviseur/ inspecteur, de onderaannemer en de dienstverlener.
8
UW KOERS DOOR HET NVDO ONDERHOUDSKOMPAS
Maint
NL
Het magazine van de NVDO
Verantwoording NVDO Onderhoudskompas vijfde editie Naast de opties voor de totale achterban, bestaande uit zo’n 300.000 onderhoudsprofessionals met een omzet van 30-35 miljard euro, is er op basis van de toekomstvoorstellingen van Beheer en Onderhoud en Asset Management, tevens een aantal strategische opties voor de NVDO als branchevereniging te onderscheiden.
Vergroten van kennis over life cycle-kostenmethodiek Citaat: Onder de aandacht brengen middels best practices, white papers of seminars. De berekening van de opbrengsten en kosten over de verwachte volledige levensduur van een asset, krijgt de volle aandacht binnen Europa’s grootste onderhoudsplatform, de NVDO. Niet alleen de NVDO Kringen, maar ook de Secties besteden regelmatig aandacht aan Life Cycle Costing door het
inschakelen van topsprekers, door publicaties in haar uitingen en door de kennis van de methodiek te dissemineren binnen de NVDO Maintenance Academy. Mede ingegeven door de toenemende impact van financiers en aandeelhouders.
Vergroten van kennis over juridische zaken, regelgeving en compliance van de leden Citaat: De NVDO kan haar leden helpen middels kennisdeling. De NVDO helpt haar leden continu wanneer het gaat om wet- en regelgeving. DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain & Operate) is een vergaande vorm van integrale aanbesteding, waarbij de opdrachtnemer ook de financiering voor zijn rekening neemt. De NVDO Sectie Infra is binnen de vereniging expert en draagt bestaande
VERANTWOORDING NVDO ONDERHOUDSKOMPAS 2014
9
kennis en nieuwe ontwikkelingen van harte over aan de achterban middels bijeenkomsten, congressen en publicaties (website, verenigingsmagazine). De NVDO heeft zitting in verschillende NEN-commissies en de Sectie Onroerend Goed ontwikkelt mee aan ISSO-publicaties. Bij de ontwikkeling en uitrol van de global ISO55000 serie leverde de branchevereniging uit Houten een significante bijdrage, ook internationaal binnen EFNMS-verband. Nieuwe relevante wet- en regelgeving wordt tevens onder de aandacht gebracht via social media.
Vergroten van ICT- en technologiekennis van de leden Citaat: Om hiermee onderhoudsprocessen efficiënter in te richten. De NVDO sectie Sicon (Sectie voor Informatie en Communicatie in het Onderhoud) krijgt begin 2015 een herijking en zal zich volledig richten op de nieuwe technologische ontwikkelingen in het vakgebied. De NVDO Jaarbijeenkomst 2014 stond geheel in het teken van dit thema en het vraagt dusdanig grote aandacht dat het Visiedocument (in dit NVDO Onderhoudskompas) het thema verder uitwerkt.
Vergroten van kennis over de technische arbeidsmarkt van de leden Citaat: Transparantie in de markt. De NVDO Sectie Suto (Sectie Uitbesteden en Toeleveren van Onderhoud) is benoemd tot Kennisdrager Technische Arbeidsmarkt. Middels Ronde Tafel Meetings en samenwerking met verschillende stakeholders krijgt de technische arbeidsmarkt continu aandacht. Om de instroom te bevorderen, organiseert de NVDO tweejaarlijks de Landelijke Dag van het Onderhoud met als doel jongeren te interesseren voor ons vakgebied (www.landelijkedagvanhetonderhoud.nl)
10
met als thema ‘Zien, Leren, Doen!’.
Vergroten van kennis van de leden op het gebied van Operational Excellence en uitbesteding Citaat: Gefaciliteerd door de NVDO een versnelde efficiëntieverbetering doorvoeren. En: Benchmarken uitbestedingen. In 2014 is een digitale omgeving in MyJour ingericht om de kennis, naast het jaarlijkse congres PrestatieManagement, verder te dissemineren en te actualiseren. Het NVDO Suto Kennisdossier PrestatieManagement geeft richting om onbenut potentieel op te sporen en dit potentieel te ontwikkelen tot toegevoegde waarde. Een van de waardevolle manieren om visie te formuleren, is de Suto Benchmark PrestatieManagement. Alle (wetenschappelijke) onderzoeken binnen deze benchmark komen tot stand in nauwe samenwerking met de Technische Universiteiten, de NEVI en uiteraard de NVDO-achterban. Met het Kennisdossier hebben wij het voorrecht om jaarlijks bij veel technische organisaties binnen te mogen kijken. Door alle visies te verzamelen ontstaat er een scherp inzicht hoe het met prestatie- en innovatievermogen in Nederland is gesteld. We mogen spreken van de grootste benchmark op het gebied van prestatieen innovatiemanagement. Door de inzichten te combineren met de ‘best practices’ van organisaties ontstaat er een beeld waar de verborgen potenties zich binnen organisaties kunnen bevinden. Het resultaat staat weergegeven in dit Kennisdossier. Hiermee geeft de NVDO Sectie Suto tips om uw concurrentiepositie te versterken.
Begeleiden bij het verwerken van data over onderhoudsproces Citaat: NVDO faciliteert haar leden in het optimaal gebruikmaken van productie- en onderhoudsdata.
VERANTWOORDING NVDO ONDERHOUDSKOMPAS 2014
In het portfolio van de NVDO Maintenance Academy wordt aandacht besteed aan diverse methodieken. In 2014 is op basis van deze aanbeveling in het NVDO Onderhoudskompas een nieuwe training aan het portfolio toegevoegd, te weten ‘Asset Data Management’ met als generiek thema ‘Informatiemanagement in alle fasen van de Asset Life Cycle’. Informatie speelt een cruciale rol in het engineeren en onderhouden van assets. Deze eendaagse training introduceert u in de wereld van het verzamelen, vastleggen, delen, beheren en analyseren van informatie, zodat u door het slim inrichten van Asset Data Management maximaal presteert in alle fasen van de Asset Life Cycle. Doel Resultaten voor deelnemers aan de training ‘Asset Data Management’: • Inzicht in en bewustzijn van ADM in projecten en technisch beheer; • Herkennen van valkuilen op het gebied van informatiemanagement; • Waarde van informatie voor optimaliseren van Beheer en Onderhoud; • Inzicht in functie van informatiemanagement in de verschillende fasen van de Asset Life Cycle; • Tips & tricks voor slim ADM.
VERANTWOORDING NVDO ONDERHOUDSKOMPAS 2014
11
Trends en ontwikkelingen binnen de Nederlandse onderhoudssector De Nederlandse onderhoudssector ontwikkelt zich continu, waardoor de prioriteiten binnen de sector alsmaar veranderen. Dit is merkbaar in zowel het gehele onderhoudslandschap als de eigen onderhoudsorganisatie. Om een duidelijk beeld te geven van deze invloeden, brengt de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) jaarlijks de trends op de Nederlandse onderhoudssector in kaart. Dit jaar is van 29 trends (figuur 1) gevraagd hoe herkenbaar deze zijn in de markt en hoe groot de impact van de trends is op de onderhoudsmarkt. Tabel 1 geeft een overzicht van de trends en laat zien welke in 2014 de meeste impact hebben op de Nederlandse onderhoudsorganisatie. De tabel geeft ook weer of dezelfde trend ten opzichte van vorig jaar in relevantie is toegenomen of afgenomen. De trends die in 2013 de top drie vormden (‘de invloed van aandeelhouders en financiers’, ‘de aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ en ‘de behoefte aan ICT’), staan opnieuw in de top 5. ‘Aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ voert dit jaar de lijst met trends aan, gevolgd door ‘aandacht voor Operational Excellence’ en ‘invloed van aandeelhouders en financiers’. Opvallend is dat de nummer 1 van 2012 (nummer 5 van 2013), ‘schaarste aan technisch geschoold personeel’, uit de top 10 lijst is verdwenen. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat steeds meer hbo- en wo-studenten kiezen voor een technische studie. Een andere verklaring kan zijn
12
HET KOMPAS
Figuur 1: Impact & Herkenbaarheid van de trends
Tabel 1: Top 10 Trends
dat de industrie alternatieve oplossingen zoekt om de schaarste aan personeel op te lossen, zoals gebruik van robots of andere technologieën. Dat kan de hoge notering
van de (nieuwe) trend ‘aandacht voor technische innovatie verklaren’. Trend 1 (‘aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’) en trend 2
HET KOMPAS
13
(‘aandacht voor Operational Excellence’) zijn het mogelijke gevolg van de nummer 1 van vorig jaar (trend 3 van dit jaar), ‘de invloed van aandeelhouders en financiers’. De economische crisis heeft in haar beginjaren de onderhoudssector relatief beperkt geraakt. Het onderhoudsbudget was voor meerdere jaren vastgesteld en vragen naar verbeteringen van de efficiëntie in de onderhoudsafdeling had niet de hoogste prioriteit van bedrijven. Door het aanhouden van de economische tegenwind worden alle budgetten onder een vergrootglas gelegd. Het hierboven geschetste beeld geeft een mogelijke verklaring van de verschuiving van de trends. Aan marktbewegingen
liggen dikwijls echter meerdere oorzaken ten grondslag. Een aparte beschrijving van elke trend geeft een completer beeld.
1. Aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance Uit de Onderhoudskompassen van afgelopen jaren is gebleken dat wet- en regelgeving een steeds belangrijkere positie krijgt op de onderhoudsagenda. De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteit, veiligheid, energieverbruik en afvalverwerking is de afgelopen jaren steeds verder aangescherpt en het einde van deze ontwikkeling is nog niet in zicht. Onderhoudsbudgetten staan onder druk, voornamelijk veroorzaakt door de
1 Bron: BRZO+ (mei 2014), Monitor naleving en handhaving BRZO 2013.
14
HET KOMPAS
economische omstandigheden waar bedrijven zich in bevinden. Dat heeft zijn weerslag op de onderhoudsorganisatie, die te maken heeft met verouderde assets. Daarnaast zorgen het overwaaien van de claimcultuur uit de Verenigde Staten en de steeds kritischere houding van de samenleving ten aanzien van veiligheid ervoor dat er een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van de onderhoudsorganisatie ligt ten aanzien van kwaliteit en veiligheid. Het toezicht op risicobedrijven wordt hierdoor steeds intensiever. De meest risicovolle bedrijven in Nederland zijn opgenomen in de BRZO lijst (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). Deze bedrijven zijn de afgelopen jaren steeds vaker gecontroleerd. Uit onderzoek naar de handhaving van de juiste veiligheidsmaatregelen door BRZO-bedrijven is gebleken dat het aantal geconstateerde overtredingen in 2013 is toegenomen (1097 in 2013 tegenover 871 in 2012). De belangrijkste reden hiervoor is dat inspectiediensten strikter zijn gaan controleren en daardoor meer overtredingen constateren.1 Deze cijfers betekenen niet dat de sector onveiliger is geworden, maar vooral dat de aandacht voor het onderwerp toeneemt. Onderhoudsorganisaties zullen daarom in meerdere mate moeten focussen op het naleven van de regelgeving, omdat anders mogelijk de ‘license to operate’ in het geding kan komen.
2. Aandacht voor Operational Excellence De aanhoudende minder gunstige economische omstandigheden zorgen ervoor dat Operational Excellence (het op een zo efficiënt mogelijke manier een product of dienst aanbieden aan de eindgebruiker), een steeds belangrijker onderwerp aan het worden is. In de meeste gevallen
wordt Operational Excellence gestuwd door kostenbesparingen om de kapitaalintensieve elementen het beste te benutten. Operational Excellence is een begrip dat de laatste jaren in steeds ruimere zin wordt gebruikt. Van origine is Operational Excellence een van de drie te kiezen strategieën uit het model van Tracey en Wiersema (Operational Excellence, Customer Intimacy en Product Leadership). Bij Operational Excellence zal een organisatie streven naar een zo laag mogelijke prijs in combinatie met een zo hoog mogelijke kwaliteit. Organisaties richten zich hierbij op het stroomlijnen van hun processen en hebben een focus op standaardisatie, het creëren van schaalvoordelen en het minimaliseren van verliezen. Een manier om deze verliezen in kaart te brengen, is de methode Operational Equipment Effectiveness (OEE). OEE helpt bij het identificeren en categoriseren van de prestatieverliezen van assets. Door dit goed toe te passen kan geplande en ongeplande downtime gereduceerd worden. Daarnaast kunnen organisaties focussen op Reliability Centered Maintenance (RCM). RCM richt zich op het opstellen en optimaliseren van het preventieve onderhoudsprogramma met als doel een zo hoog mogelijke beschikbaarheid tegen zo laag mogelijke kosten.
3. Invloed van aandeelhouders en financiers In 2014 is Nederland nog steeds niet uit de economische crisis. Waarschijnlijk draagt dit er aan bij dat de invloed van aandeelhouders en financiers ook in 2014 een belangrijke rol speelt binnen veel onderhoudsorganisaties. In het geval van onderhoud hebben met name kapitaalinvesteringen te lijden onder deze ontwikkeling. De terugverdientijd van investeringen wordt in het oog van de investeerder een onzekere factor waardoor HET KOMPAS
15
de focus komt te liggen op snel rendement. Hoewel het met enige regelmaat doen van kapitaal investeringen van wezenlijk belang is voor de continuïteit van een organisatie, valt het in tijden van economisch zwaar weer niet mee om ook aandeelhouders en financiers hiertoe bereidt te krijgen. Hierdoor is de focus binnen de sector steeds meer op efficiënt werken (Operational Excellence) komen te liggen. Het is ook mogelijk dat aandeelhouders en financiers naar nieuwe manier van investeren gaan kijken. Door bijvoorbeeld stapsgewijs te investeren in de onderhoudsorganisatie, kan met beperkte investering snel een positief resultaat worden gehaald, wat het bedrijf in staat stelt weer nieuwe investeringen te doen.
4. Het belang van onderscheidend vermogen van afnemers Ook in de onderhoudssector is het belangrijk voor bedrijven om aan te tonen dat ze een unieke positie op de markt hebben. Belangrijke focuspunten als duurzaamheid, kwaliteit, veiligheid, Operational Excellence en innovatie kunnen het verschil maken met concurrerende partijen. Daarnaast is klantinzicht erg belangrijk. Organisaties moeten weten wat de behoefte van hun klant is. Dit is het beste te bereiken door de dialoog met deze klant aan te gaan. Er wordt vaak aangenomen dat een ondernemer de toegevoegde waarde volledig zelf moet leveren. Echter, dit is geenszins een voorwaarde. Voor zzp’ers en kleine mkb-ondernemers is het namelijk lastig alleen toegevoegde waarde te leveren. Een intensieve samenwerking met concurrenten of collega’s is daarom nodig om de klant de juiste service te bieden. Om deze reden is het gericht opbouwen van
een relevant netwerk van cruciaal belang. De combinatie van de juiste focus, klantinzicht en een relevant netwerk vormen de basis voor organisaties om een concurrerende positie op de markt neer te zetten.
5. Behoefte aan ICT De informatietechnologie ontwikkelt zich in een sneltreinvaart en elke organisatie heeft er wel mee te maken. Bijna 84 procent van de Nederlandse bedrijven (met tien of meer werknemers in dienst) heeft een eigen website. 68 procent van het personeel werkt dagelijks met een computer en 61 procent dagelijks met internet. 32 procent maakt gebruik van ERPsoftware (IT-systemen om de bedrijfsprocessen te ondersteunen). Daarnaast is 50 procent van de bedrijven actief op sociale media, waarvan 76 procent dit voornamelijk gebruikt voor marketing/imago doeleinden.2 De mogelijkheden van informatietechnologie worden steeds groter en zullen zich steeds meer richten op het vervangen van menselijke taken. Door gebruik van IT kan er steeds efficiënter met de bestaande workforce worden omgegaan. Een voorbeeld hiervan is het analyseren van grote hoeveelheden data. Het toepassen van analyse helpt om de informatie in de data te begrijpen, want veel data is natuurlijk nog geen informatie. Daarmee kunnen bedrijven beter en sneller beslissingen maken. Door middel van data analyse kunnen bijvoorbeeld patronen worden gevonden in huidige en historische data, waardoor een voorspelling over de toekomst kan worden gemaakt. Er kan voorspeld worden wanneer een machine onderhoud nodig heeft, waardoor de downtime van de machine sterk verkort kan worden. Door IT effectief toe te passen, verbeteren bedrijven hun concurrentiepositie.
2 Bron: CBS Statline (december 2013), tabel ‘ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak en bedrijfsgrootte, 2013’.
16
HET KOMPAS
6. Invloed van conjuncturele ontwikkelingen De DNB-conjunctuurindicator in figuur 2 laat zien dat wij op dit moment in een periode van laagconjunctuur zitten. Niet alle sectoren reageren hetzelfde op de conjuncturele ontwikkelingen. Toch zien we dat asset owners en dienstverleners hun onderhoud ten tijde van laagconjunctuur veelal anders vormgeven dan in tijden van hoogconjunctuur. Het voornaamste kenmerk van laagconjunctuur is lage bestedingen en weinig consumenten- en producentenvertrouwen. Dit brengt veel onzekerheid met zich mee voor de Nederlandse onderhoudssector. Investeringsvoorstellen zullen kritischer worden bekeken en zullen in toenemende mate moeten worden onderbouwd door een
gedegen financiële business case. Volgens de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB) groeit de economie van Nederland in 2014 met 0,75 procent. De DNB-conjunctuurindicator laat ook zien dat er een opwaartse trend
Figuur 2: DNB-conjunctuurindicator3
3 Bron: De Nederlandse Bank (oktober 2014), grafiek ‘DNB-conjunctuurindicator’.
HET KOMPAS
17
wordt verwacht. Dit is ook waar te nemen in het CBS producentenvertrouwen. Het vertrouwen van producenten is de afgelopen tijd weer toegenomen. Het vertrouwen is in oktober 2014 uitgekomen boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar.4 Voor volgend jaar wordt een economische groei van 1,25 procent verwacht. Het CPB spreekt daarmee van een ‘broos economisch herstel’.
ontwerp en de bouw van het project, als voor de financiering en het totale onderhoud. Op deze manier krijgt een opdrachtnemer de ruimte om zijn kennis en creativiteit toe te passen. Bij een DBFM-contract zijn de risico’s en verantwoordelijkheden belegd bij de partij die deze het beste kan beheersen en dragen. Betalingen gebeuren met name op basis van de geleverde diensten.
7. Behoefte aan totaaloplossingen
8. Aandacht voor technische innovatie
De behoefte aan totaaloplossingen binnen de onderhoudssector staat al enkele jaren in de Top 10 van trends en deze behoefte is in 2014 zelfs toegenomen. Organisaties willen zich in meerdere mate kunnen focussen op hun kernactiviteit. De oorzaak hiervan is de toenemende complexiteit van processen en de aanscherping van voorschriften. Bedrijven gaan hierdoor op zoek naar een totaaloplossing die de randzaken in het bedrijf kunnen overnemen. Een totaaloplossing gaat verder dan één uitbestede klus aan een uitvoerder. Het is een partij die de gehele verantwoordelijkheid neemt voor het werk. Het uitbesteden van werk aan een aanbieder van een totaaloplossing zorgt vaak voor meer comfort, hogere efficiëntie en lagere kosten, dan het uitbesteden van werk aan verschillende organisaties. Om deze reden bundelen steeds meer bedrijven hun kennis en vaardigheden om gezamenlijk een totaaloplossing te kunnen aanbieden. Steeds vaker vragen opdrachtgevers om een geïntegreerd contract zoals DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate). Bij een dergelijk contract is de opdrachtnemer zowel verantwoordelijk voor het
Vandaag de dag staan we voor een grote golf van technologische innovaties die voor grote veranderingen binnen de onderhoudssector zullen zorgen. Deze technologische ontwikkelingen beïnvloeden niet alleen de manier van werken van de onderhoudsprofessional, maar zullen het gehele onderhoudslandschap veranderen. De ontwikkelingen zorgen voor grote veranderingen van huidige processen, waardoor de oude manier van werken verandert en processen in organisaties anders moeten worden ingericht. Innovaties die een invloed op de sector zullen hebben, zijn bijvoorbeeld augmented reality (computerelementen toevoegen aan een live beeld van de werkelijkheid), 3D-printen (het printen van objecten), data analytics (waardevolle informatie destilleren uit data), het ‘internet of things’ (de ontwikkeling van het internet, waarbij alledaagse voorwerpen zijn verbonden met het netwerk en gegevens kunnen uitwisselen) en roboticatechnologie (machines die taken van de mens kunnen overnemen). Deze innovaties hebben de mogelijkheid de beschikbaarheid van de assets te verhogen, de kosten te verlagen en de sector veiliger te maken. Echter, dit zal ook een aantal
4 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/conjunctuurklok/toelichtingen/ck-01.htm.
18
HET KOMPAS
uitdagingen met zich meebrengen. De opleidingseisen voor onderhoudsprofessionals zullen veranderen, de wet- en regelgeving zal moeten meegroeien en er zullen waarschijnlijk nieuwe manieren van investeren gevonden moeten worden. Het is dus zowel de industrie als de overheid die een belangrijke rol spelen in het integreren van technologische ontwikkelingen en innovaties in het onderhoud. Deze trend zal in het NVDO Visiedocument, dat verderop in dit Onderhoudskompas opgenomen is, verder onder de loep worden genomen.
9. Afhankelijkheid van technologie en kennis De behoefte aan meer ICT (trend nummer 5) en de opkomst van technologische innovaties (trend nummer 8) binnen de onderhoudsorganisatie zorgen tegelijkertijd voor een hoge afhankelijkheid van technologie en kennis. De technologische ontwikkeling bevindt zich in een stroomversnelling. Dit kan grote
gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt. Op den duur kunnen steeds meer menselijke taken door technologie overgenomen worden, wat betekent dat de onderhoudsprofessional van de nabije toekomst, naast kennis van het onderhoudswerk, ook moet kunnen werken met deze nieuwe technologieĂŤn. Automatisering zal bijdragen aan een hogere arbeidsproductiviteit, veiligheid en kwaliteit. Het gebruiken van de technologie en het koppelen van systemen biedt een schat aan data, op basis waarvan voorspellend (predictief) onderhoud mogelijk wordt gemaakt en onderhoud efficiĂŤnter ingezet kan worden. Op de lange termijn zal de afhankelijkheid van technologie waarschijnlijk alleen maar groeien. Op 29 september 2014 zei vicepremier Lodewijk Asscher: ‘Robots worden in hoog tempo toegankelijker, betrouwbaarder en goedkoper. Ze zijn goedkoop, snel, nooit ziek, werken 24 uur per dag, vragen nooit om loonsverhogingen, worden niet vertegenwoordigd door vakbonden en HET KOMPAS
19
staken niet. Voor een aanzienlijk deel van de bestaande banen zijn zij daardoor in staat om werknemers te vervangen.’ Technologie zal laaggeschoold en routinematig werk gaan overnemen, terwijl toenemende afhankelijkheid van technologie en kennis zal leiden tot een toenemende afhankelijkheid van technisch hoog geschoolde professionals.
10. Aandacht voor duurzaamheid Steeds meer bedrijven houden rekening met de maatschappelijke effecten van hun handelen. Een duurzame aanpak van het onderhoudsproces is hiervoor een belangrijke randvoorwaarde. De bijdrage van Beheer en Onderhoud aan duurzaamheid refereert aan een beter milieu, een lager
energieverbruik, een langere levensduur van de techniek en een hogere gebruikswaarde van de assets. Duurzaam handelen is van belang aangezien grondstoffen schaars zijn en traditionele energiebronnen op den duur uitgeput zullen raken. Daarnaast is de samenleving steeds kritischer op het gedrag van bedrijven en wordt niet duurzaam handelen steeds minder geaccepteerd. Bij uitbesteding van onderhoud stellen opdrachtgevers steeds vaker strikte voorwaarden met betrekking tot milieuprestatie en carbon footprint van hun partners. Willen onderhoudsbedrijven hun organisatie inrichten voor de toekomst, dan zal er, bij de ontwikkeling van het bedrijfsmodel, een balans gevonden moeten worden tussen duurzaamheid en kostenefficiëntie.
Referenties 1 Bron: BRZO+ (mei 2014), Monitor naleving en handhaving BRZO 2013. 2 Bron: CBS Statline (december 2013), tabel ‘ICT-gebruik bedrijven naar bedrijfstak en bedrijfsgrootte, 2013’. 3 Bron: De Nederlandse Bank (oktober 2014), grafiek ‘DNB-conjunctuurindicator’. 4 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/conjunctuurklok/toelichtingen/ck-01.htm.
20
HET KOMPAS
Feiten en cijfers van de Nederlandse onderhoudsmarkt In dit gedeelte van het NVDO Onderhoudskompas worden de belangrijkste feiten en cijfers van de Nederlandse onderhoudssector in kaart gebracht. In het NVDO Onderhoudskompas 2014 zijn de feiten en cijfers opgedeeld in drie categorieën: Markt, Personeel en Prestatie.
Samenvatting van de trends in de onderhoudssector Mate van herkenbaarheid van de trend:
Mate van impact van de trend op de organisatie:
De respondenten beoordelen de trend ‘aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ als meest herkenbaar in de markt, in 2013 nam deze trend nog de derde plek in beslag.
De respondenten beoordelen de trend ‘aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ als meest belangrijk voor hun onderhoudsorganisatie. In 2013 nam deze trend nog de derde plek in beslag.
Nb: Op een schaal van 1 tot 5 zijn alle trends beoordeeld
Herkenbaarheid van de trend versus de impact op de organisatie:
op herkenbaarheid in de markt.
De toenemende aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance scoort op zowel de herkenbaarheid als de impact het hoogst.
FEITEN & CIJFERS
21
Top 10 trends De tien trends die het meest impact op de organisatie hebben staan hieronder weergegeven. Van de huidige top 10 stonden 7 trends vorig jaar ook in de top 10, zij het
22
FEITEN & CIJFERS
in een andere volgorde. ‘Aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ heeft dit jaar de meeste impact, nieuw is de trend ‘aandacht voor technische innovatie’.
Markt Introductie: In de Nederlandse onderhoudsmarkt gaat tussen de 30 en 35 miljard euro om, zo’n vier procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De totale sector biedt werkgelegenheid aan 260.000 tot 300.000 onderhoudsprofessionals. Daarmee is ongeveer vier procent van de werkzame bevolking in Nederland actief in de onderhoudssector. Circa zes procent van de omzet van de bedrijven in Nederland wordt uitgegeven aan onderhoud. Er wordt verwacht dat dit jaar de budgetten van de onderhoudsafdelingen lager zullen zijn dan in 2013. Het merendeel van de onderhoudsprofessionals verwacht dat de sector in de komende vijf jaar zal gaan groeien. Echter schetsen ze een minder positief beeld dan in 2013. Dit is in lijn de cijfers van het CBS die aangeven dat het ondernemersvertrouwen positief is, maar wel licht afgenomen is ten opzichte van vorig jaar.1
Onderhoudsuitgaven: • Bedrijven besteden gemiddeld circa zes procent van hun totale omzet aan onderhoud. • Binnen de sector Infra wordt relatief het meest besteed aan onderhoud, zes tot zeven procent van de omzet. • Binnen de sector Manufacturing wordt met circa vijf procent relatief en minste besteed aan onderhoud. Ratio onderhoudsbudget t.o.v. omzet moederbedrijf (%)* 1 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-052-pb. htm?RefererType=RSSItem.
FEITEN & CIJFERS
23
Groei: • Bij de moederbedrijven van de onderhoudsafdelingen zien we in 2014 in alle sectoren een groei van de omzet. • De sterkste stijgingen zijn te zien bij de sectoren Fleet en Infra. • De laagste stijgingen zijn waargenomen in Manufacturing en Procesindustrie. • Kijkend naar het onderhoudsbudget zien we een (sterke) gemiddelde daling bij de bedrijven in de sectoren Procesindustrie en Onroerend goed. In de andere sectoren is het budget zo goed als gelijk gebleven. • Circa tachtig procent van de ondervraagden verwacht dat de onderhoudsmarkt in
de komende jaren (2015-2020) zal gaan groeien. Dit is een daling ten opzichte van 2013 (85 procent).
Verwachte groei 2014 (% groei in omzet, €)
* Voor de sectoren Fleet, Food Beverage & Farma en Onroerend goed was te weinig betrouwbare data beschikbaar om een duidelijk beeld te geven.
24
FEITEN & CIJFERS
Groei onderhoudsorganisatie (% groei in budget, €)
Percentage respondenten dat denkt dat de onderhoudsmarkt zal groeien (% respondenten dat ‘ja’ antwoordt)
Personeel Introductie: Het binden van technisch personeel stond de afgelopen Onderhoudskompassen hoog op de agenda. Dit jaar geeft circa 67 procent van de ondervraagden aan in de komende jaren hiermee problemen te krijgen. De afgelopen twee jaar is het aantal studenten dat voor een technische studie kiest toegenomen, echter is deze toename vooral te zien op het hbo en de universiteit. De problemen worden met name verwacht bij het binden van technisch personeel op mbo 3 en 4-niveau. Er is een opvallende daling te zien van het aantal flexibele arbeidskrachten in de onderhoudssector. Mogelijk worden de tijdelijke contracten niet meer verlengt doordat de onderhoudsbudgetten kleiner worden als gevolg van economische crisis. De crisis kan ook de daling van het aantal vacatures en de stijging van het aantal stage plaatsen verklaren. Het is denkbaar dat onderhoudsorganisatie ervoor kiezen om een relatief goedkope stagiair in dienst te nemen in plaats van een ervaren (duurdere) professional. De vermindering van flexibele arbeidskrachten en de daling van de vacatures kunnen de opmerkelijke stijging in het ziekteverzuim verklaren. Er wordt steeds meer van de huidige onderhoudsprofessional gevraagd, waardoor ze mogelijkerwijs deze druk niet meer aankunnen.
Opleiding en binding personeel: • Van de medewerkers werkzaam in de onderhoudswereld heeft ruim vijftig procent een mbo-opleiding. Meer dan 25 procent is hbo- of wo-geschoold. • Circa 75 procent van het personeel binnen de onderhoudssector heeft een technisch opleiding. • Ruim negentig procent van de onderhoudsprofessionals denkt dat de kwalificatieeisen van technisch geschoold personeel in de komende jaren zullen veranderen. Ruim 85 procent hiervan denkt dat de
kwalificatie-eisen daadwerkelijk hoger zullen gaan worden. • Tweederde van de onderhoudsprofessionals verwacht in de komende jaren problemen te krijgen met het binden van technisch geschoold personeel. Dit is een significante stijging ten opzicht van vorige jaren (35 procent). • De meeste problemen bij het binden van technisch geschoold personeel worden verwacht bij medewerkers met een mbo 3 en 4-opleiding. Dit is in lijn met vorige jaren.
FEITEN & CIJFERS
25
VMBO
5%
MBO 1+2
MBO 3+4
VMBO
7%
18%
MBO 3+4
38% 32%
HBO WO
30%
27%
25% 22%
22% 19%
19%
10%
9%
33%
7%
6%
19%
6%
5% 2%
1%
Asset owner
Verdeling medewerkers op basis van opleidingsniveau
4% 6%
6%
Adviseur/inspecteurDienstverlener
Onderaannemers
Gemiddeld opleidingsniveau per rol
VMBO
Kennis:
MBO 1+2
• 23 procent van de bedrijven geeft aan voornamelijk meer behoefte aan technische kennis te hebben. • 17 procent van de ondervraagde geeft aan kennis met betrekking tot innovatie en technologische ontwikkeling te missen in hun organisatie. • Slechts drie procent van de ondervraagden geeft aan geen behoefte te hebben aan additionele kennis.
MBO 3+4 32%
WO
48%
MBO 1+2
21%
HBO 52%
HBO WO 51%
Het niveau waarop bedrijven problemen verwachten met het binden van personeel
• Asset owners hebben met name een mbo 3 en 4 of hbo-opleiding. • Adviseur en inspecteurs hebben hoofdzakelijk een hbo-opleiding genoten. • De dienstverlener is voornamelijk mbo 1 en 2 geschoold. • Bij onderaannemers zijn vooral werknemers met een mbo 3 en 4-opleiding werkzaam. • De gemiddelde leeftijd in de onderhoudssector is 41 jaar. Dit is in lijn met het landelijke gemiddelde van de werkende bevolking.2 • Binnen de sector Fleet zijn de werknemers gemiddeld het jongste met 40 jaar. De sector Onroerend goed heeft de oudste werknemers met 42 jaar.
17%
3% 23%
10% 6%
11% 16%
14%
Geen enkele Technische kennis Strategische kennis Kennis van specifieke beheersprocessen Kennis van (Life Cycle) kosten Organisatorische kennis Projectmanagement Innovatie en technologische ontwikkelingen Overzicht van behoefte aan kennis
2 http://www.nrc.nl/carriere/2014/03/17/beroepsbevolking-ouder-en-ouder-nu-al-gemiddeld-417-jaar.
26
FEITEN & CIJFERS
Samenwerking bij werving en scholing: • De bereidheid om samen te werken met collega bedrijven bij werving van technisch personeel is dit jaar zeer licht gedaald, maar is nog altijd opvallend hoog te noemen. • De bereidheid tot samenwerking met collegabedrijven bij werving van technisch personeel, is het hoogst in de sector Food Beverage & Farma (78 procent) en het laagst in de sector Infra (zestig procent). • De bereidheid om samen te werken met onderwijsinstellingen en kenniscentra om de aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven te verbeteren, is al jaren hoog en geldt dit jaar voor 95 procent van de bedrijven. • De bereidheid tot samenwerking met onderwijsinstellingen en kenniscentra is het laagst in de sector Onroerend goed (82 procent). In alle andere sectoren is deze bereidheid maximaal (honderd procent).
Verdeling flexibele arbeidskrachten
Verdeling medewerkers: • De daling van het percentage flexibele arbeidskrachten in de sector is opvallend. Mogelijk worden de tijdelijke contracten niet meer verlengt worden als gevolg van de economische crisis. • Ten opzichte van vorige jaren is er een sterke relatieve stijging te zien in het percentage uitzendkrachten. Dit is in lijn met wat we in heel Nederland zien.3 • Er is een licht dalende trend met betrekking tot het aantal vrouwelijke werknemers in de onderhoudssector te zien.
Vacatures, stageplekken en uitstroom:
Samenwerking (%)
• Het aantal openstaande vacatures in de sector ligt op 2,4. Dit is een daling ten opzichte van 2013 (3,3). Het aantal openstaande vacatures ligt het hoogst binnen de sector Procesindustrie (3,6) en het laagst binnen Onroerend goed (0,3). • Het aantal stageplaatsen in de sector is verhoogde van 3,0 in 2013 naar 3,8 in
3 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-0829-k07.htm?RefererType=RSSItem.
FEITEN & CIJFERS
27
2014. Binnen de sector Manufacturing is dit aantal het laagst (1,0) en binnen de Procesindustrie het hoogst (4,4). • Gemiddeld stroomde 3,3 procent van de werknemers uit. Dit percentage is het hoogst in de sector Fleet (4,3 procent) en het laagst in Onroerend goed (2,3 procent).
Het nieuwe werken: • Het aantal bedrijven dat gebruikmaakt van het nieuwe werken is het afgelopen jaar licht gedaald. • In 2014 geeft meer dan vijftig procent van de bedrijven aan flexwerken mogelijk te maken. • Bijna dertig procent van de bedrijven geeft de mogelijkheid tot zowel flexwerken als parttime werken. Het nieuwe werken 2014
2013
10%
13% 28%
15%
36%
10%
13%
13%
28
28%
FEITEN & CIJFERS
36%
Ja, van flexwerken (o.a. thuiswerken) Ja, van parttime werken Ja, van zowel flexwerken als parttime werken Nee, het productieproces staat dit niet toe Nee
Arbeidsproductiviteit en ziekteverzuim: • Arbeidsproductiviteit is gemeten als het aantal facturabele uren gedeeld door het aantal totaal beschikbare uren. Opvallend is dat er al jaren een stijging in de arbeidsproductiviteit te zien is. • Food, Beverage & Farma is de sector met de hoogst gemeten arbeidsproductiviteit (76 procent). Manufacturing laat de laagste arbeidsproductiviteit zien (71 procent). • Het ziekteverzuim lijkt, na de dalende trend van de afgelopen drie jaar, terug op het pijl van 2010. Met 4,3 procent is het ziekteverzuim in de Procesindustrie het hoogst. Infra, Fleet en Onroerend goed scoren met 1,0 procent ziekteverzuim het laagst. • Het ziekteverzuim in de onderhoudssector is, ondanks de stijging, nog steeds lager dan het landelijke gemiddelde (3,7 procent).4
Arbeidsproductiviteit (%)
Ziekteverzuim (%)
Prestatie Introductie: Binnen de onderhoudssector gaat het grootste deel van het budget nog steeds naar preventief onderhoud. Echter is predictief onderhoud sterk in opkomst. Door het analyseren van de grote hoeveelheid data die onderhoudsbedrijven creëren, kan er voorspeld worden wanneer een machine onderhoud nodig heeft, waardoor de downtime van de machine sterk verkort en de kosten zullen dalen, omdat sommige uitgevoerd onderhoud helemaal niet nodig is. Dit sluit aan bij de belangrijkste drijfveren voor onderhoudsbedrijven: het verhogen van de beschikbaarheid en het verlagen van de kosten. Echter wordt maar vijf procent van de onderhoudsbudget uitgegeven aan innovaties die dit mogelijk kunnen maken. Dit jaar is er een opvallende stijging te zien in het percentage ondervraagde die aangeven dat de huidige contracten met (onder)aannemers de bedrijfsstrategie ondersteunen. Mogelijk heeft dit er mee te maken dat onderaannemers zich steeds meer focussen op de behoeftes van hun klanten. Dit komt ook naar voren in de trendanalyse, waarin de trend ‘Het belang van 4 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/arbeidsmarkt-vogelvlucht/kortetermijn-ontw/2006-arbeidsmarkt-vv-ao-zv-art.htm?RefererType=RSSItem.
FEITEN & CIJFERS
29
onderscheiden vermogen voor afnemers’ dit jaar sterk gestegen is. Tegenwoordig zijn alle onderhoudsorganisaties bekend met de Life Cycle kosten methode en gebruikt twee derde van de onderhoudsorganisaties onderdelen van deze methode. Sturing op basis van Life Cycle kosten helpt bij het minimaliseren van de totale (onderhouds)kosten over de levensduur van de asset. Soms leidt dit op de korte termijn tot hogere kosten, maar op de lange termijn is dit de meest efficiënte manier van investeren.
Verdeling onderhoudsbudget:
het onderhoudsbudget. • In de Manufacturing sector wordt met circa zestien procent van de het aantal FTE aan predictief onderhoud gewerkt. De sectoren Infra, Fleet en Procesindustrie volgen op de voet met vijftien procent. • De Onroerend goed sector besteedt het minste aandacht aan predictief onderhoud met circa twaalf procent van het onderhoudsbudget en negen procent van het aantal FTE.
• Het grootste deel van het budget van onderhoudsbedrijven gaat naar preventief onderhoud. • Predictief onderhoud (veertien procent), neemt sterk toe ten opzichte van vorig jaar (vier procent). • In de Food Beverage & Farma sector wordt relatief gezien het meeste geld besteed aan predictief onderhoud met dertig procent van
14% 30%
25%
26%
14%
8%
Correctief Preventief Predictief Vervangend N.v.t.
4% 38%
41%
Verdeling onderhoudsbudget (%)
15% 25%
24%
17%
14% 12%
Correctief Preventief Predictief Vervangend N.v.t.
34%
47%
12%
Verdeling onderhoudsmedewerkers (%) * Voor Infra en Fleet was te weinig betrouwbare data beschikbaar om een duidelijk beeld te geven.
30
FEITEN & CIJFERS
Beschikbaarheid: • Het percentage van de tijd dat assets gepland niet beschikbaar zijn ligt rond de drie tot vier procent. Bij Onroerend goed is dit, net als vorig jaar, met circa twee procent het laagst. • Het percentage van de tijd dat assets ongepland niet beschikbaar zijn ligt rond de twee tot drie procent. Bij Onroerend goed is dit het laagste met circa één procent.
Gemiddelde leeftijd van de assets (in jaren)
Innovatie: • Bedrijven geven circa vijf procent van hun onderhoudsbudget uit te aan innovatie. In de Food, Beverage & Farma sector is dit het hoogst (acht procent). • Onderhoudsafdelingen experimenteren met gemiddeld twee à drie nieuwe technieken/ technologieën per jaar. • De asset owner wordt door de ondervraagden binnen de onderhoudsorganisaties gezien als de grootste aanjager van innovatie.
Asset gepland niet beschikbaar (%)*
Asset ongepland niet beschikbaar (%)*
Uitgave innovatie als percentage van het onderhoudsbudget (%)
Leeftijd van de assets: • De gemiddelde leeftijd van de assets die de onderhoudsbedrijven onderhouden is rond de negentien jaar. • In de Onroerend goed sector is de leeftijd van de assets met circa 23 jaar het hoogst. In Manufacturing en Food, Beverage & Farma is de gemiddelde leeftijd met vjiftien jaar het laagst. • In 2013 was gebleken dat met name Infra en Fleet met 35-40 jaar relatief oude assets bezaten. Dit jaar was er te weinig data beschikbaar om hier een betrouwbare beeld over te geven.
Gebruik van nieuwe technieken/innovaties in de onderhoudsorganisatie (#)
FEITEN & CIJFERS
31
Asset owner 24%
Adviseur/inspecteur 40%
0%
Dienstverlener Onderaannemer Anders, namelijk
16%
21%
Aanjager van innovaties binnen de onderhoudsorganisatie
14%
Ja, we overwegen meer uitvoerend werk uit te besteden Ja, we overwegen ook regeltaken uit te besteden 14%
43%
Nee, de bewaking c.q. aansturing kost ons teveel tijd Nee, we blijven achter op de door ons gestelde targets Neutraal, negatief noch positief
21% 7%
Tevredenheid over lopende contracten (onder)aannemers (%)
Contracten met onderaannemers: • Onderhoudsbedrijven besteden circa 55 procent van de daadwerkelijke onderhoudswerkzaamheden uit aan onderaannemers. • Circa dertig procent van de onderhoudsbedrijven is ontevredenheid over de lopende contracten. • Bijna dertig procent van de
7%
onderhoudsbedrijven overweegt op basis van de lopende contracten meer werk uit te besteden. • Ruim zeventig procent van de onderhoudsbedrijven geeft aan dat de huidige contracten met (onder)aannemers de bedrijfsstrategie ondersteunen. Dit is een opvallende verbetering ten opzichte van 2013 (27 procent).
Ja, onze belangrijkste contracten zijn van KPI’s voorzien
14%
Ja, we stellen onderhoudstargets bij aan bedrijfsdoelen Nee, geen contracten bevatten strategische elementen
7%
50%
Nee, wederzijdse belangen zijn niet altijd gelijk gestemd Onbekend
21%
Bent u het eens met de volgende stelling: ‘De huidige contracten met (onder)aannemers ondersteunen onze bedrijfsstrategieën’
32
FEITEN & CIJFERS
0%
Onze organisatie is niet bekend met deze methodiek Op deze wijze beperken wij financiële risico’s
33% 42%
Volledig Wij gebruiken dit voor het bepalen van de levensduur Wij overwegen om dit binnenkort toe te passen
25%
0%
Mate van sturing op Life Cycle kosten (%)
7% 29%
21%
Kosten besparen Verhogen beschikbare assets Verhogen veiligheid Verminderde investeringsruimte
43%
Drijfveer voor onderhoud (%)
Life Cycle kosten en drijfveer onderhoud: • De Life Cycle methode is inmiddels bekend bij alle onderhoudsorganisaties. • Tweederde van de onderhoudsbedrijven geeft aan onderhoud uit te voeren op basis van Life Cycle kosten, dit is in lijn met vorig jaar.
• De belangrijkste drijfveer voor onderhoud is het realiseren van een hoge beschikbaarheid van de assets, geheel in lijn met 2013.
Referenties 1 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-052-pb. htm?RefererType=RSSItem. 2 http://www.nrc.nl/carriere/2014/03/17/beroepsbevolking-ouder-en-ouder-nu-al-gemiddeld-417-jaar. 3 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-0829-k07.htm?RefererType=RSSItem. 4 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/arbeidsmarkt-vogelvlucht/kortetermijn-ontw/2006-arbeidsmarkt-vv-ao-zv-art.htm?RefererType=RSSItem.
FEITEN & CIJFERS
33
Functiehuis
Met het Functiehuis geeft de NVDO een representatief beeld van hoe een typische onderhoudsorganisatie eruit ziet. Het is geenszins een aanzet van hoe een onderhoudsorganisatie eruit zou moeten zien; elke organisatie is anders en heeft een eigen optimale verdeling. Dit generieke functiehuis, met daarbij een beschrijving van de verschillende functies, stelt ons echter wel in staat een overzicht te geven van een generieke onderhoudsorganisatie en om daarbij enkele interessante cijfers te tonen; de gemiddelde procentuele verdeling, het gemiddelde salaris en het gemiddelde aantal ervaringsjaren per functie. Er zijn vier verschillende niveaus geĂŻdentificeerd: Uitvoerend, Operationeel, Tactisch en Strategisch. Hierbinnen zijn negen rollen geplot: management, reliability engineer, maintenance planner, mechanical engineer, administrative support, electrical engineer, proces en operations engineer, automatisation engineer en monteur/technicus. De rollen zijn niet strikt gescheiden tussen de niveaus. Zo heeft de maintenance planner naast tactische ook operationele taken en de mechanical, electrical en automatisation engineer naast operationele ook uitvoerende taken. Als toevoeging op het generieke functiehuis, zullen we dit jaar dieper ingaan op een aantal specifieke functies die mogelijk onder de negen uitgelichte rollen vallen.
34
FUNCTIEHUIS
Strategisch Tactisch
Management Functies gericht op hiërarchisch leidinggeven aan medewerkers binnen het desbetreffende vakgebied. % Werknemers in deze functie: 4-6% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 15-20 Gemiddeld salaris: € 60.000 – 65.000 Reliability engineer Focus op lange termijn. Functies gericht op het initiëren, ontwikkelen, implementeren, ondersteunen en controleren van projecten ter vernieuwing en verbetering. Functies gericht op het op een nieuwe manier optimaliseren van processen, procedures en werkinstructies binnen de organisatie. % Werknemers in deze functie: 4-6% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 10-15 Gemiddeld salaris: € 50.000 – 55.000 Maintenance planner Focus op korte termijn. Functies waarvan de activiteiten met name gericht zijn op het (technisch) aanleggen, het beheer en het onderhoud. Functies gericht op het in stand houden van de huidige assets en het ontwerpen en in uitvoering doen geven van activiteiten hiervoor. % Werknemers in deze functie: 5-7% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 10-15 Gemiddeld salaris: € 40.000 – 45.000
Uitvoerend
Operationeel
Administrative support Functies gericht op het ondersteunen, bijhouden en randvoorwaardelijk optimaliseren van de overige kernwerkzaamheden. % Werknemers in deze functie: 4-6% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 13-18 Gemiddeld salaris: € 30.000 – 35.000 Mechanical engineer Werkuitvoerder op (werktuig) bouwkundig gebied. Voert werk uit aan assets die werken met analoge bewegende delen. % Werknemers in deze functie: 3-5% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 17-22 Gemiddeld salaris: € 47.500 – 52.500
Proces en operations engineer Werkuitvoerder op proces en operationeel gebied. Voert taken uit zodat het huidige proces optimaal werkend is. % Werknemers in deze functie: 4-6% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 13-18 Gemiddeld salaris: € 45.000 – 50.000
Electrical engineer Werkuitvoerder op elektrotechnisch gebied. Voert werk uit aan assets die elektrisch geladen zijn en waar elektrische spanning op staat. % Werknemers in deze functie: 3-5% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 18-23 Gemiddeld salaris: € 50.000 – 55.000
Automatisation engineer Werkuitvoerder op het gebied van (IT) automatisering. Voert werk uit aan assets die bestaan uit IT-systemen of daardoor worden ondersteund. % Werknemers in deze functie: 5-7% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 17-22 Gemiddeld salaris: € 47.500 – 52.500
Monteur/technicus Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. % Werknemers in deze functie: 50-60% Gemiddeld aantal ervaringsjaren: 15-20 Gemiddeld salaris: € 35.000 – 40.000
FUNCTIEHUIS
35
Strategische functies Management Managementfuncties zijn gericht op hiërarchisch leidinggeven aan medewerkers binnen het desbetreffende vakgebied. • Technisch Manager Zoals veel leidinggevende en coördinerende functies, is technisch manager een beroep dat bij verschillende organisaties op geheel verschillende manieren wordt ingevuld. Echter betreffen de werkzaamheden altijd technische aangelegenheden. De taken zullen voornamelijk bestaan uit het bepalen van beleid en het controleren van de uitvoering daarvan. Er zijn weinig bedrijven die een technisch manager in dienst hebben. In veel gevallen zal het gaan om vergelijkbare functies met andere titels, zoals technical sales manager, technologie- en innovatiemanager, manager techniek, manager technische dienst, technisch ontwikkelaar, et cetera. • Plant Manager De plant manager is er verantwoordelijk voor dat het productieproces zo goed mogelijk verloopt. De kerntaken van deze functie bestaan uit het regelen en coördineren van medewerkers, het overzien en plannen van verbeteringen en het opstellen en bewaken van financiële rapporten en budgetten. • Manager Duurzaamheid De manager duurzaamheid geeft leiding aan de afdeling die zorg draagt voor het duurzaam handelen van het bedrijf. Ze stellen veelal richtlijnen op om duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren en evalueren of er aan deze richtlijnen voldaan wordt.
36
FUNCTIEHUIS
• Projectmanager IT De projectmanager IT geeft leiding aan een groep werknemers, die werkzaam is op de IT-afdeling van een organisatie. Deze afdeling ondersteunt de organisatie met IToplossingen, en zorgt voor een betrouwbare infrastructuur. • Projectmanager Recruitment De projectmanager recruitment geeft leiding aan de recruitment afdeling van een bedrijf. Deze houdt zich veelal bezig met taken als harmonisatie van arbeidsvoorwaarden, ontwikkelen van een functiewaarderings- en beloningssysteem, ontwikkelen van een opleidingstraject, doorvoeren van een reorganisatie, opzetten van een wervingscampagne, et cetera.
Tactische functies Reliability (Maintenance) Engineer Reliability (Maintenance) engineers zijn gericht op het initiëren, ontwikkelen, implementeren, ondersteunen en controleren van projecten ter vernieuwing en verbetering. Daarnaast richten zij zich op het op een nieuwe manier optimaliseren van processen, procedures en werkinstructies binnen de organisatie. De focus ligt vooral op de lange termijn. • De constructeur De constructeur vertaalt het ontwerp van een architect of ontwerper naar een werkbare oplossing. Een constructeur past technische en wiskundige kennis toe om apparaten of constructies daadwerkelijk te realiseren.
• Contractmanager De contractmanager houdt zich bezig met de inkoop en het opstellen van alle contracten met aannemers en leveranciers van een opdrachtgever. De contractmanager ondersteunt hierbij de productmanagers en zoekt optimalisatie van de aspecten kwaliteit, kosten en wet -en regelgeving. • Innovatietechnoloog Een innovatietechnoloog houdt zich bezig met innovatie op technisch vlak. Hij of zij doet daar onderzoek naar mogelijke technologische verbeteringen, geeft hierover een advies aan de leidinggevende(n) en helpt vaak ook mee met het implementeren van de gegeven adviezen. Het zijn veelal bedrijven in de chemische sector die innovatietechnologen in dienst hebben. • Manager Engineering De manager Engineering geeft leiding aan een groep werknemers die werkzaam is in engineering. Deze mensen werken allemaal voor de afdeling van het bedrijf die zorg draagt voor het technologische onderzoek en de planning van een bepaald product. De manager engineering zorgt ervoor dat de mensen die voor hem of haar werken goed begeleid en aangestuurd worden. • Materiaalmanager De materiaalmanager is verantwoordelijk voor de materialen die gebruikt worden bij het maken en ontwikkelen van producten, spullen en constructies. • Operations Manager De operations manager zorgt ervoor dat een bedrijf blijft draaien door zich bezig te houden met de dagelijkse gang van zaken. Omdat de dagelijkse gang van zaken voor elk bedrijf verschillend kan zijn, is ook de
functie van operations manager op diverse manieren in te vullen. In sommige functies is de operations manager met name bezig met het inhuren en regelen van personeel, terwijl in andere functies de nadruk op het bijhouden van voorraad en het regelen van de logistiek kan liggen. • Processpecialist De processpecialist is, zoals de naam al aangeeft, specialist in een bepaald proces. Ten eerste kan hij of zij fungeren als een adviseur over hoe een proces te optimaliseren. Ten tweede heeft de processpecialist vaak de taak om een proces optimaal te managen. • Projectplanner De projectplanner is verantwoordelijk voor een goede planning van verschillende projecten binnen een organisatie. Hij of zij is bezig met het maken van planningen voor projecten, het analyseren van de planningsrisico’s en het afstemmen van alle processen van een project. • Requirements Engineer Een requirements engineer houdt zich bezig met het identificeren en documenteren van de wensen van gebruikers van informatiesystemen. De requirements engineer bekijkt hierbij de wensen op het gebied van functionaliteit en kwaliteit. • Technical Sales Manager De technical sales manager houdt zich bezig met de verkoop van technische producten en het onderhouden van klantrelaties. De technical sales manager moet hiervoor specifieke technische kennis hebben maar ook kunnen verkopen.
FUNCTIEHUIS
37
• Technisch Adviseur Een technisch adviseur adviseert klanten (bedrijven) over systemen, standaarden en de aanschaf, installatie en toepassing daarvan. Het vakgebied van de technisch adviseur betreft meestal de IT, de elektrotechniek, de autotechniek of vergelijkbare branches. De adviseur heeft diepgaande kennis over bepaalde onderwerpen en weet dit ook te presenteren aan klanten die minder deskundig zijn op de betreffende terreinen. • Maintenance Planner De functies van maintenance planners zijn met name gericht op het (technisch) aanleggen, het beheer en het onderhoud. Daarnaast richten zij zich op het in stand houden van de huidige assets en het ontwerpen en in uitvoering doen geven van activiteiten hiervoor. De focus ligt met name op de korte termijn.
• Opzichter De opzichter vertegenwoordigt de opdrachtgever, waarbij hij of zij controleert en beoordeelt of er wordt voldaan aan de gemaakte afspraken.
• Gebouwbeheerder Een gebouwbeheerder zorgt ervoor dat het pand en alle gebouwgebonden installaties goed worden onderhouden, zodat de veiligheid en gezondheid gewaarborgd blijven. Gebouwbeheer valt veelal onder de discipline Facility Management.
• Procesoperator De procesoperator draagt bij aan en overziet het goede verloop van een productieproces. Het is de taak van de procesoperator om het productieproces te allen tijde te bewaken. De procesoperator moet daarom over de juiste kennis van het proces beschikken.
• Onderhoudsinspecteur De onderhoudsinspecteur stelt vast of er sprake is van afwijkingen in het onderhoudsplan en in de uitvoering van onderhoud bij een organisatie. Een onderhoudsinspecteur kan de opdracht krijgen om algemeen naar het onderhoudsplan te kijken, maar vaak is een onderhoudsinspecteur in een bepaald deelgebied werkzaam.
• Productieplanner Een productieplanner werkt op de productieafdeling van een bedrijf en zorgt ervoor dat mensen en middelen zo efficiënt mogelijk in het productieproces worden ingezet.
• Onderhoudsplanner De onderhoudsplanner houdt zich bezig met het opstellen en uitvoeren van een plan voor het onderhoud van assets.
38
FUNCTIEHUIS
• Projectleider De projectleider kan de rol aannemen van coördinator of van leider. Een coördinerende projectleider zorgt ervoor dat alles volgens plan en goed verloopt. De leidinggevende projectleider delegeert en verdeelt taken en heeft de leiding over een projectteam.
nieuwe en bestaande machines en processen. De process engineer leidt of neemt deel aan het projectteam van concept tot implementatie. Hij volgt dus als het ware het gehele proces en probeert dit te optimaliseren. • Supply Chain Engineer De term ‘Supply Chain Engineer’ wordt meestal gebruikt voor iemand die binnen de productieketen een bepaald proces uitvoert. Meestal heeft dit te maken met inkoop, verkoop of logistiek. De ene supply chain engineer zal meerdere stappen van de productieketen controleren, terwijl de andere zich op de inkoop van één bepaald onderdeel zal focussen. • Teamleider Productie De focus van een teamleider productie ligt voornamelijk op het plannen, organiseren en ontwikkelen van het productieteam. De teamleider productie voert zo efficiënt mogelijk de aangeboden productieorders uit en geeft leiding aan de medewerkers van de desbetreffende productieafdeling.
Operationele functies Proces en operations engineer De proces en operations engineer voert taken uit met als doel het huidige proces optimaal werkend te krijgen. • Ploegbaas Een ploegbaas is de leider van een groep arbeiders die werkzaam is in een werkplaats of een fabriek. In veel gevallen is de ploegbaas zelf ook betrokken bij de werkzaamheden hetzij met een extra coördinerende rol. • Process Engineer De process engineer is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en verbetering van
Mechanical engineer De mechanical engineer voert werk uit aan assets die werken met analoge bewegende delen. • Materiaaldeskundige De materiaaldeskundige onderzoekt de eigenschappen en samenstelling van allerlei materialen en test deze in een laboratorium op bijvoorbeeld corrosie en brandwerendheid. Aan de hand van de resultaten van deze testen komt de materiaaldeskundige tot nieuwe materialen of verbeteringen van de bestaande materialen. • Technical Support Engineer De technical support engineer is iemand die klanten van grote leveranciers van technische, elektronische en dergelijke producten ondersteunt in installatie en onderhoud. Dit kan gaan om besturingssystemen van computers, netwerken en databasesystemen, maar ook om fabrieksapparatuur zoals tanks, machines en vaten.
FUNCTIEHUIS
39
Electrical engineer De electrical engineer voert werk uit aan assets die elektrisch geladen zijn en waar dus elektrische spanning op staat. • Voorman Technische Dienst De voorman technische dienst is verantwoordelijk voor de planning van de afdeling, biedt hulp bij het verhelpen van technische mankementen en denkt mee aan aanpassingen, onderhoud en reparaties op werktuigbouwkundig gebied. Het is een functie waarvoor een brede technische kennis nodig is.
Automatisation engineer De automatisation engineer voert werk uit aan assets die bestaan uit computersystemen dan wel daardoor ondersteund worden. • Meet- en regeltechnicus De meet- en regeltechnicus houdt zich bezig met het bestuderen van het dynamisch gedrag van een systeem over tijd. Door het bestuderen van een systeem en de bijbehorende gedragingen kunnen er
voorspellingen gedaan worden over bijvoorbeeld het evenwicht van het systeem.
Administrative support Administrative support bestaat uit functies gericht op het ondersteunen, bijhouden en randvoorwaarden optimaliseren van de overige kernwerkzaamheden.
Uitvoerende functies Uitvoerende functies houden zich, zoals de naam al aangeeft, bezig met het daadwerkelijk uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden. • Machineoperator ‘Machineoperator’ verwijst hoofdzakelijk naar iemand die verantwoordelijk is voor de werking van een machine. Deze operator staat vaak onder leiding en toezicht van een procesoperator, wiens verantwoordelijkheden zich uitstrekken tot een groter productieproces. • Onderhoudsmonteur Een onderhoudsmonteur is een monteur die onderhoud aan assets uitvoert. De werkzaamheden van een onderhoudsmonteur hangen af van het bedrijf waar hij werkzaam in is. In grote lijnen komt het er op neer dat hij zich onder andere bezighoudt met het repareren, afstellen, inspecteren, testen en het oplossen van storingen aan de apparatuur. • Storingsmonteur Een storingsmonteur is een professional die storingen verhelpt en soms ook machines installeert. De storingsmonteur is dus veelal bezig met controleren, onderhouden en repareren. Het repareren gebeurt zonder regelmaat, omdat vaak niet te voorzien is wanneer defecten zich voordoen.
40
FUNCTIEHUIS
Samenvatting NVDO Onderhoudskompas 2014 Het NVDO Onderhoudskompas geeft een beeld van de trends en de huidige status van de Nederlandse onderhoudsmarkt. Zo wordt verwacht dat de onderhoudsbudgetten dit jaar lager zullen uitvallen, zijn er minder flexibele arbeidskrachten in de sector werkzaam en is het ziekteverzuim toegenomen. Daartegenover staat dat de ondervraagden nog steeds verwachten dat de sector in de komende vijf jaar zal groeien en is de focus op predicatief onderhoud significant toegenomen. De trends en analyses over de markt, het personeel en de prestatie zijn grotendeels te verklaren door twee marktbewegingen: de aanhoudende economische omstandigheden en de opkomst van technologische innovaties.
De economische omstandigheden Net als vorig jaar, heeft de economie een grote invloed op de Nederlandse onderhoudsmarkt. De eerste drie trends kunnen allen aan de economische crisis gerelateerd worden: • Trend 1: ‘Aanscherping van regelgeving en noodzaak tot compliance’ • Trend 2: ‘Aandacht voor Operational Excellence’ • Trend 3: ‘Invloed van aandeelhouders en financiers’ De ondervraagden verwachten dat de onderhoudsbudgetten dit jaar zullen dalen. Daar staat tegenover dat ze verwachten dat de onderhoudsmarkt de komende vijf jaar zal gaan groeien. Op het personele vlak laat de crisis ook zijn sporen achter. Er is een significante daling van het aantal flexibele arbeidskrachten in de sector waargenomen. Dit is mogelijk te verklaren doordat deze contracten niet meer worden verlengd als gevolg van de teruglopende budgetten. De werkdruk van het huidige personeel neemt hierdoor significant toe. Hoewel de arbeidsproductiviteit weer gestegen is, is het ziekteverzuim ook significant toegenomen. Het is denkbaar dat er een kantelpunt bereikt is en dat de werkdruk de onderhoudsprofessional teveel wordt.
Opkomst technologische innovaties ‘Aandacht voor technologische innovaties’ is dit jaar met stip binnengekomen in de trends Top 10. Deze opkomst verklaart voor een deel het wegvallen van de trend ‘Tekort aan technisch personeel’. Organisaties zijn door het aanhoudend tekort op zoek naar andere mogelijkheden om dit gat te dichten. Enkele nieuwe technologieën kunnen hierbij ondersteunen. Daarnaast zien we een toenemende focus op predictief onderhoud. Het zijn de technische innovaties die dit type onderhoud mogelijk maken.
SAMENVATTING NVDO ONDERHOUDSKOMPAS 2014
41
In het Visiedocument, dat verderop in dit Onderhoudskompas is opgenomen, zal duidelijk worden dat technologische innovaties de komende jaren voor grote veranderingen kunnen zorgen in onze sector. Het gebruik van technologieën als augmented reality, 3D-printen, analytics, ‘internet of things’ en robotica heeft de mogelijkheid de beschikbaarheid van de assets te verhogen, de kosten te verlagen en de sector veiliger te maken. Al met al concluderen we dat het economisch klimaat een significante impact heeft op de Nederlandse onderhoudssector. Echter, lijkt er een lichte economische verbetering in zicht. Dit tezamen met de technologische innovaties die voor veranderingen in de sector zullen zorgen, lijken de vooruitzichten positief. De NVDO zal haar leden hierin ondersteunen waar mogelijk door openheid en samenwerking te bevorderen.
42
SAMENVATTING NVDO ONDERHOUDSKOMPAS 2014
Onderzoek ING Economisch Bureau 2015 biedt lichte groei voor industrie De industriĂŤle productie groeit in 2014 en 2015 naar verwachting licht (respectievelijk 1,2 procent en 1 procent) en bevindt zich weer op het hoogste niveau van voor de crisis (2007). De export is de drijvende kracht achter de groei, maar ook in het binnenland zijn er hoopvolle signalen dat de afzet weer zal groeien. De forse daling van de olieprijs is een welkome ontwikkeling voor de energieintensieve sectoren zoals raffinage en chemie, waar de margedruk aanzienlijk is en investeringen onder druk staan.
transportmiddelenindustrie). De heropening van VDL Nedcar medio 2014 werkt positief door, ook op de verwachte groei in 2015, maar het succes is breder gedragen. De chemiesector ten slotte groeit licht, na een forse krimp in 2013. Investeringen blijven echter beperkt, omdat de meeste bedrijven hun ogen vooral op het MiddenOosten en de VS richten. Positief voor de Nederlandse chemie is echter de sterke concurrentiepositie binnen Europa, waardoor de sector aandeel in de Europese markt kan winnen. Gunstig voor de marge is de forse daling van de olieprijs in 2014.
De industrie blijft groeien, maar wel beperkt. Eind 2013 is het productieherstel van de industrie ingezet. In de loop van 2014 is de groei afgezwakt en in het derde kwartaal lag het productieniveau gelijk aan het tweede kwartaal. Een fors negatieve impact op de productie heeft de sluiting van de Philip Morris-fabriek. Dit zorgt voor een krimp van circa 2 procent in de voedings- en genotmiddelenindustrie als geheel. De voedingsindustrie zelf groeit met circa 2 procent. Een impuls voor de groei komt in 2014 en 2015 vanuit de maakindustrie, vooral eindfabrikanten (zoals machinebouw en de
ONDERZOEK ING ECONOMISCH BUREAU
43
Productie voeding groeit verder door Door de sluiting van Philip Morris krimpt de productie van de voedings- en genotmiddelenindustrie (2014: -3 procent, 2015: -1 procent). Foodbedrijven blijven echter goed presteren en groeien rond de 2 procent. Structurele groei moet vooral vanuit het buitenland komen. De Duitse economie is gezond en Nederlandse voedingsbedrijven kunnen daar marktaandeel winnen. Inkoopprijzen dalen in een aantal segmenten zoals zuivel, vetten en granen, terwijl de wereldmarktprijs van vlees juist is gestegen. Voor de middellange termijn zijn de verwachtingen het hoogst gespannen voor de zuivelindustrie. Vergroting van de afzet is echter ook wel nodig gezien de omvangrijke investeringen die de afgelopen jaren zijn gedaan, vooruitlopend op het afschaffen van de melkquota per 1 april 2015. De vleessector heeft in algemene zin lastiger perspectieven. Op belangrijke exportmarkten,
waaronder Groot-BrittaniĂŤ en Duitsland, is de roep om vlees uit eigen land (vooral door de retail) groot. In ons land blijft vlees de probleemcategorie als het gaat om de perceptie van consumenten voor wat betreft vertrouwen in veiligheid.
Licht herstel, maar druk blijft in de chemische sector 2014 begon sterk, maar de groei zwakte daarna af. Over heel 2014 groeit de chemie 2 procent, voor 2015 wordt gerekend op een lichte groei van 1 procent. Het aantrekken van de binnenlandse en Europese economie zorgt voor een verdere (lichte) toename van productie.
44
ONDERZOEK ING ECONOMISCH BUREAU
De Nederlandse chemie heeft een sterke positie in Europa, maar lage energie- en grondstofkosten (schaliegas) in de VS en forse investeringen in het Midden-Oosten vormen een concurrentienadeel. Dit betekent relatief weinig investeringen in Nederland (Europa) en druk op winstmarges.
Sterke positie in Europa De Nederlandse chemische industrie kent een sterke positie binnen Europa, vooral door haar geclusterde karakter en goede logistieke positie (Rotterdam en pijpleidingverbindingen tussen regio Rotterdam, Antwerpen, Limburg en het Ruhrgebied). Ondanks het concurrentienadeel ten opzichte van de VS (laag geprijsd schaliegas) heeft de sector hierdoor nog vrij goede perspectieven, zeker als de Europese economie verder herstelt. Vooralsnog blijft de groei echter laag met een verwachte 1 procent in 2015. Ook is er nog sprake van enige overcapaciteit.
Gedeeltelijk herstel utiliteitsbouw Een toename van de orderboeken en bouwvergunningen wijst voor 2015 op een stijging van de productie in de utiliteitsbouw. De groei van de nieuwbouw bestaat in 2015 vooral uit industrieel vastgoed. Utiliteitsbouwers hebben door reorganisaties de capaciteit teruggebracht. Voor 2015 verwacht ING Economisch Bureau een lichte groei van de productie in de utiliteitsbouw. Het economische herstel zorgt er voor dat bedrijven langzaamaan weer meer vierkante meters nodig hebben. De bezettingsgraad in de industrie lag bijvoorbeeld gaan in oktober 2014 op 80,3 procent. Ten opzichte van begin 2013 is deze hiermee flink gestegen. De orderboeken van bouwbedrijven actief in de utiliteitsbouw zijn het afgelopen jaar ook flink beter gevuld (zie figuur 4).
daling van de bouw van nieuwe kantoren. Ook voor scholen en winkels nam vergunningverlening de afgelopen twaalf maanden toe. Het aantal utiliteitsbouwers dat aangeeft te weinig opdrachten te hebben krimpt. De toenemende opdrachtenstroom is hier deels verantwoordelijk voor. Daarnaast hebben uiteraard veel bouwbedrijven gereorganiseerd en zo de capaciteit verkleind.
Er is een toename van het aantal afgegeven vergunningen voor hallen en loodsen. De hoge leegstand in de kantorenmarkt (15 procent), samen met een afnemende vraag door onder andere de opmars van Het Nieuwe Werken, zorgt voor een verdere ONDERZOEK ING ECONOMISCH BUREAU
45
Weer groei in infrasector Lagere overheden besparen nog op het onderhoud van wegen. De aantrekkende woningbouw in 2015 laat de vraag naar nieuwe (toegangs)wegen weer toenemen. Er is een flinke omzetstijging in de natte waterbouw door de megaklus van de aanleg van het tweede Suez-kanaal, door baggeraars en waterprojecten uit het Deltafonds in Nederland. Naar verwachting groeit het volume van de infrasector in 2015 met 2,5 procent.
Vooral de natte waterbouw laat omzet groeien In de eerste drie kwartalen van 2014 groeide de omzet van bedrijven die actief zijn in de infrasector met ruim 1,3 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Deze groei kwam vooral tot stand bij de natte waterbouw en overige civieltechnische diensten. Dit komt onder andere doordat de baggeraars het goed doen en zij grote internationale opdrachten binnenhalen, zoals de aanleg van het tweede Suez-kanaal. Ook de waterbouwprojecten in Nederland uit het Deltafonds zijn toegenomen. De omzet van buizen en kabelleggers blijft doorstijgen door de aantrekkende nieuwbouw van woningen in 2015. De omzet van wegenbouwers daalde in de eerste negen maanden van 2014. Lagere overheden bezuinigen wel op infrastructuur en vooral op uitgaven aan wegen wordt bespaard. Al jaren daalt de groei van het wegennet. Zo kwam er in Nederland in 2002 nog meer dan duizend kilometer weg bij. In 2014 is dit gedaald tot vierhonderd kilometer.
Lichte stabiele groei in de onderhoudsmarkt Naar verwachting groeit het volume van de onderhoudssector in 2015 licht. De verlaagde btw op arbeidskosten bij renovatie lijkt te zijn uitgewerkt. Vanaf november 2014 zijn er voor minder uit- en verbouwwerkzaamheden vergunningen nodig. De verduurzaming van de woningvoorraad en de transformatie van leegstaande kantoorpanden biedt de komende jaren veel kansen voor deze sector.
46
ONDERZOEK ING ECONOMISCH BUREAU
Minder vergunningen benodigd Het aantal afgegeven vergunningen voor herstel en verbouw werkzaamheden is in het begin van 2014 flink gestegen. De aantrekkende woningmarkt kan hierbij voor een stimulans hebben gezorgd. In het derde kwartaal was er echter een terugval van de waarde van de vergunningen. Mogelijk loopt de markt hierbij al vooruit op het feit dat er per 1 november 2014 minder snel een vergunning benodigd is voor uitbouwwerkzaamheden. De stimulans van een verlaagd btw-tarief lijkt al te zijn uitgewerkt. Het kabinet wil het verlaagde btw-tarief op arbeid van verbouw en onderhoud van woningen die ouder zijn dan twee jaar verlengen tot 1 juli 2015. Na bekendmaking van de regeling door de regering in februari 2013 nam het aantal zoekopdrachten op internet naar “btw” in combinatie met “bouw” flink toe (figuur 7).
De omzet van kleine (gespecialiseerde) bouwbedrijven steeg tot een piek in het derde kwartaal 2013. In de eerste zes maanden van 2014 daalde de omzet van deze kleine gespecialiseerde bouwbedrijven weer en lijkt het effect van de lagere btw uitgewerkt. Een soortgelijk patroon deed zich voor tijdens de vorige btw-verlaging in 2010 en 2011. We verwachten dan ook dat het effect van de verlaagde btw reeds grotendeels is uitgewerkt en de verlenging tot juli 2015 nog maar beperkt zal leiden tot extra werkzaamheden.
ONDERZOEK ING ECONOMISCH BUREAU
47
Wordt de ideale fabriek De omgeving waarin u als Asset Manager moet opereren wordt steeds complexer door toenemende eisen van uw klanten, van uw aandeelhouders en van uw toezichthouders. Op strategisch niveau werkt u nauw samen met uw Asset Owner en Maintenance Manager om een helder beleid en strategie op te stellen. U werkt richting Operational Excellence en u moet steeds verder verbeteren om de toenemende complexiteit te kunnen managen. U wordt echter nog steeds geconfronteerd met verliezen door onverwachte uitval, draaien op verlaagde snelheid en foute producten. Een ideale fabriek waarin geen verliezen optreden ofwel 100% Overall Equipment Effectiveness (OEE) lijkt een utopia. Herkenbaar?
Creating value Maar hoe kunt u Asset Performance Management optimaal inpassen in uw lange termijn visie en een start in die richting maken? Kunt u een verantwoorde business case maken voor investeringen in technologie? Emerson Process Management en Stork Asset Management Consultancy slaan de handen ineen en bieden u een unieke propositie op het vlak van Asset Performance Management.
Asset Performance Management
Door het opstellen van een business case kunnen we aantonen dat een investering in “slimme” besturingssystemen en instrumentatie waarmee de betrouwbaarheid van de installatie wordt verhoogd en gelijktijdig de onderhoudskosten worden gereduceerd zeer lonend kan zijn.
Om verder te verbeteren moet er steeds vaker multidisciplinair, over de organisatorische silo’s heen, samengewerkt worden. Daarvoor moeten systemen, processen, mensen en organisatie aan elkaar gekoppeld worden.
Om de een dergelijke investering lonend te laten zijn moeten naast de technologie ook de methodes, processen, mensen en organisatie hierop aangepast worden.
Op technologisch vlak komen steeds meer oplossingen beschikbaar om de gezondheid van uw assets te monitoren en komt er data beschikbaar om falen te voorspellen. Big data wordt steeds meer beschikbaar en er worden al vaker oplossingen toegepast om uit deze data informatie te destilleren. Deze informatie kan gebruikt worden om beslissingen te ondersteunen en de uitkomsten hiervan betrouwbaarder te maken. Deze ontwikkeling wordt Asset Performance Management genoemd.
Meer weten over uw pad richting Operational Excellence? Neem dan contact met ons op:
Emerson Process Management bv 070 - 413 66 66 sales.nl@emerson.com
Stork Asset Management Consultancy bv 088 - 089 10 00 contact@stork.com
Met deze samenwerking kunnen we u een totaal oplossing bieden. U hoeft niet zelf bij meerdere partijen kennis te halen om deze zelf te integreren.
Synergie is key De sleutel tot succes zit in de samenwerking tussen de partijen met elk hun eigen kerncompetenties. De rol van Emerson Process Management is die van technology provider en Stork Asset Management Consultancy neemt de rol van integrator op zich voor het definiëren van de juiste balans tussen technologie, methodes, werkprocessen, mensen en organisatie. Door deze aanpak stellen we u in staat de performance van uw assets op de korte termijn te borgen door het meten van de gezondheid van uw assets: “Asset Health”. Op de lange termijn kunt u de restlevensduur van uw assets voorspellen: “Remaining Life”. Controle over beide aspecten stelt u in staat de om verantwoorde beslissingen te nemen over hoe te reageren op veranderingen in uw omgeving.
werkelijkheid? Wat heeft u dan nodig om dit te bereiken? Gestructureerde werkprocessen en gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden. “Embedded in processes, Embodied by People”; ■ Gestructureerde methodologie voor bijv. risico management, lifecycle costing, het naleven van wet- en regelgeving, risico gebaseerd onderhoud, mechanische integriteit, etc; ■ Goed geïnformeerde- en getrainde mensen; ■ De mogelijkheid om data om te zetten naar informatie en beslissingen te kunnen maken omtrent risk- en asset lifecycle management; ■ Continu optimalisatie van operatie en onderhoud over de gehele lifecycle; ■ State of the art software tools voor data analyse en ondersteuning in de besluitvorming; in het veld en voor de bedrijfsvoering. ■
Emerson heeft een asset management omgeving ontwikkeld die voorspellende intelligentie gebruikt om de beschikbaarheid en prestaties van de belangrijke (fysieke) productie assets, inclusief mechanische equipment, elektrische systemen, process equipment, instrumentatie en kleppen te monitoren en te diagnosticeren. Asset owners zijn hierdoor in staat om problemen met assets te identificeren voordat deze optreden. Voor het management, operatie en onderhoud maakt deze omgeving het mogelijk om ‘geïnformeerde' beslissingen te nemen. Stork Asset Management Consultancy ondersteunt asset owners bij het verbeteren van de betrouwbaarheid van hun (fysieke) productie assets door middel van bewezen concepten, methodologie en de duurzame kracht van de implementatie. De gegenereerde data wordt geïnterpreteerd door ervaren en bekwame reliability consultants met een brede kennis van het verbeteren van betrouwbaarheid van installaties en het borgen van informatie binnen de onderhoudsorganisatie, processen en Enterprise Asset Management (EAM) systemen waarmee zij de continu verbeterloop sluiten.
What if you could operate your facility without any downtime?
er ard n w n wi ld A Go C E
AC
complexe processen grote risico’s integraal onder controle
AMprover software borgt uw totale risicobeheersing in één pakket ®
Bij verantwoorde risicobeheersing draait alles om het borgen van uw veiligheid en kwaliteit. Dat begint bij uw product en het functioneren van
fysieke bedrijfsmiddelen. Maar kijkt ook naar processen, systemen, mensen, regelgeving en milieu. AMprover® software geeft overzicht en inzicht in de
KP]LYZL YPZPJV]YHHNZ[\RRLU LU KL RVZ[LULɈ LJ[PL]L THH[ YLNLSLU KPL OL[ ILZ[ HHU ZS\P[LU VW \^ ILKYPQMZZWLJPÄ LRL ZP[\H[PL (4WYV]LY® is ontwikkeld door
;YHK\JV KL TLUZLU KPL (ZZL[ 4HUHNLTLU[ VWUPL\^ OLIILU NL KLÄ UPLLYK En dat biedt u een ander perspectief. www.traduco.nl
winnaar 2013 ACEC New York Gold Award
Infra Projectteam 2012
Onderscheidingen voor Kademuren Modellering Systeem Traduco heeft i.s.m. met het Canadese SIMCO Technologies het ‘Kademuren Modellering Systeem’ (KMS) voor het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld. Dit systeem maakt het mogelijk om investeringsbeslissingen rondom de kapitaalintensieve havenassets te prioriteren, m.b.v. de software applicaties SAP, AMprover® en Stadium. Voor KMS is internationaal grote belangstelling. Bekroond door NVDO (Infra Projectteam 2012) en winnaar 2013 ACEC New York Gold Award.
a wider perspective, focused on you
Regionaal investeringsfonds mbo speelt grote rol in innovatief beroepsonderwijs Interview met Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De afgelopen jaren stond het tekort aan vakbekwaam technisch personeel hoog in de Top 10 van bepalende trends in het NVDO Onderhoudskompas. Maar dit jaar is het uit de Top 10 gevallen. Minister Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft geen pasklaar antwoord waarom het dit jaar niet bij de tien bepalende trends hoort, maar denkt dat er niettemin nog steeds hard gewerkt moet worden om studenten voor een technische opleiding te laten kiezen. De aandacht voor het technisch beroepsonderwijs vanuit het ministerie blijft onverminderd hoog. Vanaf 2015 krijgt het middelbaar beroepsonderwijs structureel 75 miljoen euro extra om technische opleidingen te bekostigen. Hierdoor kunnen regionale opleidingencentra (ROC), agrarische opleidingencentra (AOC) en (kleine) vakinstellingen hun techniekonderwijs verder ontwikkelen. Bussemaker: ‘Het is belangrijk dat meer jongeren voor techniek kiezen. Dat begint met innovatief en uitdagend onderwijs dat goed samenwerkt met het regionale bedrijfsleven. Het geld is een extra stimulans voor scholen om technische opleidingen en andere kostbare opleidingen waar de arbeidsmarkt om vraagt, aan te bieden.’ Ondanks de oplopende werkloosheid in Nederland ziet de minister dat er in de technieksector wel volop kansen zijn. ‘Prognoses laten zien dat het tekort aan technisch personeel kan oplopen tot wel meer dan 170.000 mensen in 2016. De groeiambities van het Nederlandse bedrijfsleven en
daarmee ook de economische groei in Nederland, komen hierdoor onder druk te staan. Gelukkig stijgt het aantal jongeren dat voor een technische opleiding kiest. Positief daarbij is dat meisjes de laatste jaren steeds vaker voor techniek kiezen. Sinds 2007 is het aantal meisjes dat een technisch profiel kiest bijna verdubbeld. Op de havo is het nu 26 procent en op het vwo 38 procent. Daar zit dus veel technisch talent.’
Stofjas Bussemaker ziet dat het vooral een uitdaging is om bètastudenten te behouden voor een baan in de techniek. Het kabinet wil met het Techniekpact niet alleen meer jongeren interesseren voor de techniek, maar ze vooral ook weten vast te houden. ‘We moeten jongeren meer gaan aanspreken op hun talenten. Juist op het vlak van goed vakmanschap en technische vaardigheden. Dit vergt van het onderwijs en het bedrijfsleven een extra inspanning. Met name bedrijven zelf hebben een belangrijke rol bij het verleiden van jongeren om in de techniek te gaan werken. Dat begint met voldoende stage- en leerwerkplekken, een helder opleidingenaanbod en goede voorlichting over beroepskeuzes en arbeidsmarktperspectief. Laat zien wat je als bedrijf in huis hebt en begin jongeren op jonge leeftijd al te vertellen dat techniek al lang niet meer die stofjas is, maar dat de techniek juist staat voor innovatie en bijdraagt aan maatschappelijke oplossingen. Kijk bijvoorbeeld hoe techniek INTERVIEW
53
Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ervoor zorgt dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Hierdoor zullen meer jongeren voor die prachtige sector kiezen.’
Studiebijsluiter Het is volgens de minister belangrijk dat mbo-scholen studiekiezers beter op weg helpen door de nieuwe studiebijsluiter actief
54
INTERVIEW
te gebruiken in hun voorlichting. De bijsluiter is afgelopen maanden ontwikkeld door studenten, onderwijsinstellingen en bedrijven en biedt een overzicht van belangrijke informatie voor aankomende mbo’ers. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over de tevredenheid van mbo-studenten over een bepaalde opleiding of de kansen op een stageplaats of
werk. ‘De bijsluiter is een belangrijke aanvulling op het voorlichtingsmateriaal van scholen’, aldus Bussemaker. ‘De informatie voor vmbo-scholieren over een vervolgopleiding is vaak versnipperd te vinden en veel jongeren weten nog niet wat ze willen. Studenten en ouders kunnen nu in één oogopslag zien wat de kans op een stage of baan is en hoeveel je straks kan gaan verdienen als je een diploma op zak hebt. Zo kunnen opleidingen goed met elkaar worden vergeleken en kunnen jongeren de juiste studiekeuze maken. Doordat scholieren vaak een verkeerde mbo-opleiding kiezen, is er schooluitval. Om een weloverwogen keuze te kunnen maken, is het belangrijk dat jongeren een goed beeld hebben van ‘wat wil ik?’, ‘wat kan ik’ en ‘wat heb ik nodig om dat te bereiken?’. Maar vooral dat ze inzicht krijgen in wat een opleiding te bieden heeft.’
Innovatieve samenwerking Als de jongeren eenmaal een studie hebben gekozen is het belangrijk dat ze leren werken met moderne materialen en technieken, zodat ze goed worden voorbereid op de toekomstige praktijk. Bussemaker: ‘In het technisch beroepsonderwijs is dat vaak een kostbare aangelegenheid. Daarom is het belangrijk dat bedrijven en regionale overheden gezamenlijk investeren in innovatief beroepsonderwijs. Het regionale investeringsfonds mbo speelt daarin een belangrijke rol. Daarmee stel ik in vier jaar tijd in totaal honderd miljoen euro beschikbaar voor innovatieve samenwerking in het beroepsonderwijs. Voorwaarde is dat de subsidie door regionale overheden en het bedrijfsleven wordt aangevuld met tweederde cofinanciering. Totaal komt er daarmee straks driehonderd miljoen euro beschikbaar voor betere
aansluiting van het beroepsonderwijs op de praktijk. De volgende aanvraagperiode is in januari 2015. Ik ben verheugd over de grote belangstelling voor het fonds.’
Verantwoordelijkheid Als het gaat om voldoende goede vakmensen, dan is dat volgens de minister een gedeelde verantwoordelijkheid, die vraagt om een gezamenlijke investering van onderwijs, ondernemers, regionale overheden en rijksoverheid. Bussemaker: ‘Een van de initiatieven die door het regionale investeringsfonds kan starten, is het Centrum voor Gezondheidstechniek in Utrecht. Studenten worden hier opgeleid tot vakman gezondheidstechniek en leren werken met de modernste technieken en apparatuur die door het bedrijfsleven beschikbaar worden gesteld. Door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking blijft de vraag naar technische zorgproducten en -diensten de komende tien jaar toenemen. Dit stelt ook nieuwe eisen aan (toekomstige) werknemers. Het nieuwe gezondheidscentrum waarin onderwijs en bedrijfsleven gaan samenwerken, speelt in op deze ontwikkeling. Bedrijven gaan op de mbo-school gastlessen geven en vakmensen kunnen er zich in innovatielabs verder specialiseren in hun vakgebied.’ De huidige economische situatie vraagt van het bedrijfsleven om samen met onderwijsinstellingen goed na te blijven denken hoe de arbeidsmarkt in hun regio er in de toekomst uitziet en welke werknemers daarvoor nodig zijn. Bussemaker: ‘Gelukkig zie ik steeds meer scholen en bedrijven die verder durven te kijken dan de dag van morgen. In de komende jaren gaan veel oudere werknemers met veel kennis met pensioen. Nu investeren in stageplaatsen levert bedrijven straks een goed opgeleide werknemer op.’ INTERVIEW
55
Rijksvastgoeddienst zal meer met de markt moeten samenwerken Interview met Richard Tieskens, directeur Vastgoedbeheer Rijksvastgoedbedrijf
In de zomer van 2014 gingen Rijksgebouwendienst (RGD), Dienst Vastgoed Defensie (DVD), de directie Rijksvastgoed en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf samen onder de noemer Rijksvastgoedbedrijf. Met het idee de efficiency te verhogen en de kosten te verlagen, wordt nu al het vastgoed van de Rijksoverheid door één partij beheerd. In de organisatie heeft men onderscheid aangebracht in nieuwbouwactiviteiten, portfoliomanagement en vastgoedbeheer voor alle soorten vastgoed dat het Rijk in zijn bezit heeft. En dat is nogal een variëteit aan gronden, terreinen en gebouwen. Richard Tieskens is sinds de oprichting van het Rijksvastgoedbedrijf directeur Vastgoedbeheer en daarmee verantwoordelijk voor het onderhoud aan kazernes, de kantoren van de rijksambtenaren, maar ook bijvoorbeeld van de Nederlandse gevangenissen of wat te denken van de rijksmusea. Tieskens was eerder directeur bij de Dienst Vastgoed Defensie en de vastgoedwereld is dan ook geen onbekend terrein. ‘Het vastgoed van Defensie is heel divers’, zegt Tieskens. ‘We beheren niet alleen
56
INTERVIEW
Foto: Arenda Oomen, Rijksvastgoedbedrijf
Vorig jaar zijn de vier Rijksvastgoeddiensten samengevoegd tot één Rijksvastgoedbedrijf. Directeur Vastgoedbeheer Richard Tieskens staat voor de uitdaging om onder meer 13,3 miljoen vierkante meter aan gebouwen te onderhouden. ‘Om die taak te vervullen, hebben we de markt nodig en we besteden dan ook steeds meer uit in prestatiecontracten. We hebben al ervaring met DBFMO-contracten en ik zie daar wel een trend in.’
Richard Tieskens, directeur Vastgoedbeheer Rijksvastgoedbedrijf.
kazernes, maar bijvoorbeeld ook vliegvelden en havens. Waarmee we onze beheeren onderhoudsactiviteiten niet beperken tot gebouwen en installaties, maar ook grond-, weg- en wateractiviteiten uitvoeren en infraprojecten realiseren, zoals de aanleg van start- en landingsbanen. Ook een mooi voorbeeld: de oefen- en schietterreinen van Defensie. Daarmee hebben we ook groenbeheer in ons portfolio en dat vraagt weer om heel andere kennis en vaardigheden. Dat de oefenterreinen van Defensie vrij toegankelijk zijn, is vaak niet algemeen bekend, maar het zijn vaak terreinen met
grote natuurwaarden. Om begrijpelijke redenen zijn de schietterreinen echter niet vrij toegankelijk. De fusie van de activiteiten leidde tot imposante getallen: het Rijksvastgoedbedrijf beheert 13,3 miljoen vierkante meter aan gebouwen en 81.000 hectare aan grond. ‘Je zult begrijpen dat al deze soorten vastgoed hun eigen aanpak vragen en er geen one size fits all-oplossing bestaat voor de beheer- en onderhoudsopdrachten. Op metaniveau streven we wel dezelfde asset managementdoelstellingen na, maar aan de uitstraling van het Paleis op de Dam stellen we andere kwaliteitseisen dan aan een loods achter een kazerne. Uiteindelijk kijken wij ook naar risico’s, kwaliteit en bijvoorbeeld naar milieuprestaties, maar ook naar het maatschappelijk belang van een asset.’
Overtollig De grote demografische veranderingen in Europa en dus ook Nederland gaan niet aan het nieuwe vastgoedbedrijf voorbij. De groei van de bevolking zwakt af en dus moet ook de overheid inkrimpen. De krijgsmacht is bovendien ook niet meer zo groot als voorheen en dus is er vastgoed overtollig. ‘Onze missie blijft het inzetten van vastgoed voor rijksdoelen. Het hoofddoel is het huisvesten van rijksdienaren, maar als dat doel gehaald is en we houden panden over is het onze taak ze commercieel verantwoord af te stoten. We zijn het de belastingbetaler immers verplicht om zo veel mogelijk geïnvesteerde waarde terug te halen. Soms kijken we of de panden kunnen worden ingezet om andere rijksdoelen te dienen, maar dat lukt niet altijd. We hebben bijvoorbeeld drie koepelgevangenissen in ons beheer die prachtig zijn, maar moeilijk verkoopbaar. De penitentiaire inrichting in Doetinchem was ook overtollig, maar daar heeft het centraal
orgaan asielzoekers een bestemming voor gevonden. Met aanpassing van het gebouw kunnen er achthonderd asielzoekers worden gehuisvest.’
Prestatiecontracten Op de kwaliteit van het vastgoed is volgens Tieskens weinig aan te merken. ‘Zowel RGD als DVD legden de kwaliteit van hun assets langs de meetlat van de NEN2767 norm en de RGD heeft met zijn BOEI-methodiek zo ongeveer een de facto standaard neergezet voor inspecties van gebouwen. Beide organisaties hadden en hebben een goed inzicht in de technische kwaliteit van hun voorraad. Een van de gevaren van een dergelijke methodiek is dat de totale kwaliteit van een gebouw of zelfs een gehele portefeuille gecondenseerd wordt in één getal. Een Indicator Technische Kwaliteit (ITK) zoals die jaarlijks aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd is dan ook niks meer of minder dan een indicator.’ Tieskens vervolgt: ‘De afstemming van onze lopende processen is volgens mij een van de grootste uitdagingen van het fusieproces waarin wij nog zitten. We moeten onze dagelijkse taken blijven uitvoeren terwijl we ook de synergie van de vier bedrijven willen gebruiken om de organisatie nog efficiënter te maken. Het integreren van de vastgoedbeheertak van de voormalige RGD en DVD vergelijk ik wel eens met het samenbrengen van twee fabrieken met twee lopende banden. We brengen de twee organisaties bij elkaar terwijl de banden blijven lopen, maar we werken tevens aan nieuwe banden, nieuwe processen, en een nieuwe fabriekshal ofwel een nieuwe organisatie.’ De nieuwe organisatie zal steeds meer moeten samenwerken met de markt, is ook de overtuiging van Tieskens. ‘We besteden landelijk al elektra- en klimaatcontracten aan in percelen en die aanpak bevalt ons INTERVIEW
57
te kunnen repareren, maar ze moeten wel onder de motorkap kunnen kijken.’
Duurzaam
Foto: Ministerie van Defensie
tot nog toe goed. De contracten worden als prestatiecontracten aan de markt aangeboden en dat voor een periode van vier jaar. De RGB heeft al een aantal pilots lopen met maincontracting waarbij één aannemer verantwoordelijk is voor al de gebouwgebonden systemen. Ik ben geen voorstander van het zetten van een stip op de horizon, omdat je de toekomst nooit kunt voorspellen, maar het is wel een trend om het onderhoud steeds meer aan te besteden op basis van functionele eisen. We hebben al ervaring opgedaan met DBFMO-contracten, zoals de aanbesteding van de Kromhout Kazerne in Utrecht. Daar hebben we de komende 25 jaar in principe geen omkijken meer naar, behalve dan dat we de kwaliteit toetsen. Dat laatste is overigens wel een cruciale factor voor onze toekomstige organisatie. We besteden het beheer uit, maar dat wil niet zeggen dat we niet verantwoordelijk blijven voor het vastgoed. Het blijven tenslotte contracten die je afsluit en die op den duur aflopen. Bovendien is er veel geld mee gemoeid. Het is dan ook essentieel dat we beoordelend vermogen aan boord houden. We moeten een goede en professionele opdrachtgever zijn die de technische kennis in huis heeft. Onze mensen hoeven bij wijze van spreken geen auto
58
INTERVIEW
Een andere trend binnen de onroerend goedsector is verduurzaming van het vastgoed. Tieskens vindt dat de overheid daarin een voorbeeldfunctie vervult. ‘We kunnen moeilijk de burger een energielabel opleggen en er zelf niets mee doen’, zegt hij. ‘Bij Defensie waren we al bezig met Breeamcertificering en ook de Rijksgebouwendienst heeft al veel ervaring. Maar we gaan ook isoleren en kijken op welke manieren we nog meer energie, water of bijvoorbeeld grondstoffen kunnen besparen. Net als op het gebied van brandveiligheid of de afwikkeling van asbestverdachte panden moeten we het braafste jongetje in de klas zijn. Wij huisvesten de partijen die de regels opstellen, dan kun je moeilijk zeggen dat je het zelf niet doet. We willen dan ook voorop blijven lopen. Tot nog toe zijn de legionellaconstateringen of asbestsaneringen die wij uitvoeren geen voorpaginanieuws geworden, omdat we ze goed hebben afgehandeld. Dat willen we graag zo houden.’ Het Rijksvastgoedbedrijf is dus een nieuw bedrijf, maar wel een met jaren ervaring. ‘De organisaties moeten nog echt in elkaar schuiven, maar de culturen van de verschillende vastgoedbedrijven matchen opvallend goed’, besluit Tieskens. ‘Je merkt dat de technici die zich met vastgoedbeheer bezig houden uit hetzelfde hout zijn gesneden. Ze willen dat een museum openblijft, militairen kunnen oefenen en een gevangenis kan blijven draaien ondanks de technische uitdagingen om dat voor elkaar te krijgen. Ze willen tevreden klanten die onder comfortabele omstandigheden kunnen excelleren in hun werk. Uiteindelijk halen ze daar de voldoening van hun werk uit.’
Visiedocument Technologische trends met impact op de Nederlandse onderhoudssector
VISIEDOCUMENT
59
Inleiding Visiedocument Zoals in het NVDO Onderhoudskompas naar voren komt, kent de Nederlandse onderhoudssector verschillende uitdagingen. Belangrijke uitdagingen zijn onder andere het voldoen aan wet- en regelgeving en dat er als gevolg van de aanhoudende economische crisis gesneden wordt in de onderhoudsbudgetten, terwijl er steeds hogere eigen worden gesteld aan beschikbaarheid, kwaliteit en veiligheid. Een andere uitdaging die onderhoudsbedrijven de laatste jaren zagen, is het tekort aan technisch personeel in de sector. Dat lijkt nu minder het geval, maar geldt nog altijd voor mbo 3 en 4 leerlingen. Innovaties en technologische ontwikkelingen kunnen een belangrijke rol spelen in het aangaan van de uitdagingen van de onderhoudswereld. Ze kunnen onder andere helpen processen te optimaliseren, waardoor de kwaliteit van het onderhoud verbetert en de kosten omlaag gaan. De wereld om ons heen verandert in rap tempo en dat lijkt met name te komen door de mogelijkheden die technologische innovaties met zich meebrengen. Deze innovaties kunnen ook voor grote veranderingen in de onderhoudssector en in onze samenleving zorgen. Als we hier als Nederlandse onderhoudswereld op inspringen kan de technologische voorsprong een competitief voordeel bieden ten opzichte van bedrijven in het buitenland en helpen kennis of innovaties te exporteren. Echter, om deze technologische innovaties tot bloei te laten komen, is er een aantal uitdagingen die we moeten overkomen. Zo zijn er bijvoorbeeld voor het gebruik van nieuwe technologieÍn investeringen nodig. Maar, wie gaat die investeringen doen? De asset owner besteedt steeds meer werk uit en heeft daarnaast weinig budget tot haar beschikking om te investeren en de service provider krijgt genoeg werk en heeft daarom te weinig prikkels om veranderingen in de sector aan te jagen. Er lijkt daarmee een impasse te zijn bereikt.1 De vraag die we in het voorliggend visiedocument behandelen is: welke impact kunnen technologische ontwikkelingen hebben op de onderhoudswereld en hoe kan de onderhoudssector deze technologieÍn faciliteren en stimuleren? Allereerst lichten we vijf technologische trends toe. Trends waarvan wij verwachten dat ze van grote invloed kunnen zijn op het onderhoud. Met behulp van deze trends beschrijven we drie mogelijke toekomstscenario’s. We leggen hierbij de focus op wat de veranderingen zullen betekenen voor de onderhoudsprofessional, de onderhoudsorganisatie, de aandeelhouder/financier en de overheid. We kijken hierbij ook wat van elk van de partijen benodigd is om de ontwikkelingen te faciliteren en stimuleren.
1 TNO, 2010, De toekomst van super systemen.
60
VISIEDOCUMENT
Technologische trends met impact op de onderhoudssector Voordat we ingaan op de impact van de verschillende technologieën, door het beschrijven van de drie verschillende scenario’s, zoomen we in op de belangrijkste technologische trends die impact gaan hebben op de onderhoudswereld. Deze trends zijn geclusterd in vijf groepen:
Trend 1: Augmented reality Augmented reality is een live beeld van de werkelijkheid waaraan computer elementen, zoals geluid, video, afbeeldingen of GPS worden toegevoegd. Dit gebeurt meestal via een tablet, smartphone of een geavanceerde bril. In de onderhoudssector kunnen augmented reality apparaten beschrijvingen, waarschuwingen en tips aan de onderhoudsprofessional geven in de vorm van tekst, afbeeldingen of tekeningen. Daarnaast kan, door middel van bijvoorbeeld
een 3D-animatie, direct worden getoond hoe een actie uit te voeren. Geavanceerde brillen stellen de onderhoudsprofessional in staat over-de-schouder coaching of training te krijgen van collega’s die zich op een andere locatie bevinden. De augmented reality technologie is er, maar de potentie wordt in onze ogen nog niet volledig benut. Bedrijven experimenteren met augmented reality om de onderhoudsprofessional te ondersteunen met bijvoorbeeld mobiele handleidingen. Daarnaast wordt augmented reality gebruikt om professionals te waarschuwen wanneer een potentieel gevaarlijke situatie zich voordoet. De doorbraak van deze technologie zal met name gedreven worden door een verdere groei van de technologie en de koppeling met systemen en data. Pas wanneer de augmented reality apparaten altijd en overal de
VISIEDOCUMENT
61
juiste data beschikbaar maken, wordt het van waarde voor de onderhoudsprofessional en -organisatie.
Trend 2: 3D-printen 3D-printen heeft de potentie om een grote verstorende invloed te zijn op de industrie. Door het gebruik van 3D-printen kan een idee direct worden omgezet in een product. Het slaat daarmee een aantal traditionele stappen in het productieproces over. 3D-printen zorgt er in de toekomst mogelijk voor dat een bedrijf geen (of minder) spare parts nodig heeft. Wanneer er een onderdeel vervangen moet worden, kan deze ter plekke worden geprint. Daarnaast kunnen aanpassingen aan de onderdelen worden gemaakt, waardoor er een op maat gemaakte oplossing ontstaat. De prestaties van de huidige 3D-printers verbeteren elke dag. De mogelijkheden om met verschillende materialen (plastic, metaal, carbon fibre) te printen worden steeds groter. Daarnaast ontwikkelen de prijzen van de printers en van de materialen zich dusdanig dat het printen van onderdelen voor bedrijven commercieel steeds aantrekkelijker wordt. Zo heeft NASA aangekondigd 3D-printers in de ruimte te willen gebruiken om de hoeveelheid spare parts te verminderen. Elke kilo minder aan boord van een raket scheelt direct geld.
Trend 3: Analytics Analytics verwijst naar het proces van het verzamelen, ordenen en analyseren van data om patronen en andere nuttige informatie te ontdekken. Deze technologie ontwikkelt zich in een sneltreinvaart, doordat de data steeds toegankelijker wordt en de opslag ervan steeds goedkoper wordt (door bijvoorbeeld de ‘cloud’). Bedrijven hebben
62
VISIEDOCUMENT
vaak moeite om met deze ontwikkeling mee te groeien, waardoor het gebruik van data voor onderhoudsorganisaties nog te vaak onderbenut blijft. Dit terwijl data tegenwoordig wordt gezien als een van de meest waardevolle assets van een organisatie. Om deze waarde te benutten moeten organisaties hun data behandelen als een supply chain van analytics: 1. De supply chain start wanneer data aangemaakt of geïmporteerd wordt. 2. Deze data wordt geanalyseerd, waardoor informatie ontstaat. 3. Deze informatie kan gebruikt worden om inzicht te creëren. 4. Middels deze inzichten kunnen bedrijven betere beslissingen maken. 5. De beslissingen helpen meerwaarde voor de organisatie te realiseren. Die meerwaarde kan op verschillende vlakken gevonden worden; kosten, beschikbaarheid, kwaliteit, veiligheid en snelheid van werken. Veel bedrijven hebben middels Lean Six Sigma technieken de afgelopen jaren hun bedrijfsprocessen efficiënter ingericht. Big Data & Analytics is de volgende stap. Neem als voorbeeld de politie in Zweden, die doet op basis van social mediaverkeer voorspellingen over delicten van zware misdadigers, bijvoorbeeld seriemoordenaars. Ook bij Shell zien we dat de impact van analytics resultaat heeft. Het bedrijf was altijd al in staat om incidenten en issues te registreren, maar met de komst van analytics kunnen ze nu storingen in bijvoorbeeld gasinstallaties eerder ontdekken en zelfs voorkomen.
Trend 4: ‘Internet of things’ Tegenwoordig worden steeds meer objecten en machines met slimme sensoren uitgerust. Dit komt doordat sensoren en
Draadloos monitoren trillingen vergroot betrouwbaarheid en veiligheid3 De energiecentrale van Barking PowerLtd in het Engelse Londen profiteert van het gemak waarmee nieuwe meetapparatuur kan worden aangesloten op een reeds bestaand Smart Wireless-netwerk en gebruikt draadloze trilling-transmitters om roterende apparatuur op afstand en realtime te monitoren. Met de introductie van dit apparaat kunnen onderhoudsplanningen worden verbeterd zodat onverwachte stilstand wordt voorkomen. Monitoringtechnieken voor roterende machines zijn de afgelopen jaren enorm verbeterd. Door geavan-
chips steeds goedkoper worden. Daarnaast is het door steeds beter ontwikkelde telecommunicatie mogelijk om grote hoeveelheden data (bijvoorbeeld uit sensoren) snel overal beschikbaar te maken tegen lage kosten. De fysieke wereld wordt hierdoor verbonden met het internet. Dit fenomeen wordt ‘internet of things’ genoemd. Deze technologie is nu volop in beweging. De verwachting is dat in 2020 circa dertig miljard objecten met het internet verbonden zijn.2 Het ‘internet of things’ wordt door velen bestempeld als de vierde industriële revolutie. Machines kunnen door het gebruik van slimme sensoren hun eigen omgeving waarnemen en communiceren met andere machines en met de mens. Het gaat ervoor zorgen dat organisaties anders zullen omgaan met onderhoud. Een machine kan bijvoorbeeld zelf aangeven onderhoud nodig te hebben.
ceerde trillings-monitoring en analysetools kunnen nu real time ook de kleinste veranderingen worden
Trend 5: Robots
ontdekt. Het online monitoren van trilling helpt om
Een robot is simpel gezegd een programmeerbare machine. De ontwikkeling van autonome roboticatechnologie staat op dit moment nog in de kinderschoenen, maar kan in de komende jaren wel een vlucht gaan nemen. Robots worden steeds geavanceerder door verbeterde sensoren en kunstmatige intelligentie. Reeds zijn de eerste stappen gezet in de ontwikkeling van roboticaconcepten die (gevaarlijke) inspectietaken van de onderhoudsprofessional kunnen overnemen. Zo is het voor te stellen dat inspecties aan hoge gebouwen, die nu door gediplomeerde inspecteurs worden uitgevoerd, in de toekomst door
een mogelijke uitval te voorspellen en zo stilstand en daarmee productieverlies te voorkomen. Continu monitoren draagt bij aan deze verbeteringen. In de energiecentrale van Barking Power is een groot deel van de grootste en belangrijkste roterende apparatuur voorzien van permanente trillings-monitoring. Idealiter zou alle roterende apparatuur moeten worden gemonitord, maar dat is te kostbaar. Bij kleinere, goedkopere en minder cruciale assets wordt daarom handmatig gemonitord in een poging om potentiële problemen te ondervangen. Handheld meetinstrumenten worden gebruikt om, daar waar mogelijk, waarden te meten tijdens de cruciale opstart en bij het in bedrijf zijn.
2 http://www.accenture.com/microsites/it-technology-trends-2014/Pages/home.aspx. 3 http://www2.emersonprocess.com/siteadmincenter/PM_Articles_NL/MP2013-4p36-2.pdf.
VISIEDOCUMENT
63
gecertificeerde drones uitgevoerd gaan worden. Op de lange termijn kunnen robots zorgen voor een hernieuwde verdeling op de arbeidsmarkt, doordat ze naast inspectiewerkzaamheden ook onderhoudstaken van de onderhoudsprofessional overnemen. Dit zal naar verwachting wel enkele decennia duren.
De onderhoudssector kijkt in de spiegel Tijdens de NVDO Jaarbijeenkomst hebben we de leden tijdens een interactief spel gevraagd welke technologische ontwikkelingen volgens hen de grootste impact op
Figuur 1: Uitkomsten spel NVDO ledendag
64
VISIEDOCUMENT
de onderhoudswereld hebben (op de korte, middellange en lange termijn), zie figuur 1. Op de korte termijn ziet de sector met name dat het gebruik van drones en analytics het type werk, de kwaliteit en de kosten zullen beïnvloeden. Op de middellange termijn hebben augmented reality, het ‘internet of things’ en 3D-printen de grootste impact. Op de lange termijn is er een belangrijke rol weggelegd voor robots, die op alle vlakken de onderhoudswereld veranderen.
Toekomstscenario’s De genoemde technologische trends hebben de komende jaren naar verwachting grote invloed op de Nederlandse onderhoudssector. Met behulp van deze trends beschrijven we drie scenario’s, waarin we ingaan op de kansen die de technologieën met zich meebrengen voor de verschillende stakeholders (de onderhoudsprofessional, de onderhoudsorganisatie, de aandeelhouder/financier en de overheid). Daarnaast zoomen we in op de uitdagingen waar de desbetreffende stakeholder mee te maken krijgt en die overkomen moeten worden om de ontwikkelingen te stimuleren en te faciliteren.
•
Scenario 3, Robotic controlled maintenance world: De robot zal steeds meer taken van de onderhoudsprofessional overnemen. Op korte termijn zal de roboticatechnologie de onderhoudsprofessional ondersteunen bij simpele taken in het werk. Op de langere termijn wordt het wellicht zelfs mogelijk dat onderhoudswerkzaamheden door robots uitgevoerd gaan worden.
• Scenario 1, Technology enabled maintenance world: Dit is een scenario waarin we zien dat, als gevolg van een toename in het gebruik van augmented reality en 3D-printen, de onderhoudsprofessionals steeds beter uitgerust zijn met technologische ‘snufjes’ om hun werk goed te doen.
• Scenario 2, Digitally disrupted (data-intensive) maintenance world: Door ontwikkelingen als het ‘internet of things’ krijgen organisaties te maken met een exponentiële groei van de hoeveelheid data. Door deze data te vertalen in informatie en vervolgens te analyseren om inzichten te krijgen, zijn bedrijven beter in staat beslissingen te maken en waarde uit de data te realiseren.
De onderhoudsprofessional Wanneer we kijken naar de technologische ontwikkelingen in de toekomstscenario’s, zien we dat deze een positieve impact kunnen hebben op de kwaliteit en snelheid van het werk van professionals. Daarnaast zal het consequenties hebben op de veiligheid van werken en benodigde competenties van professionals. Als we naar scenario 1 kijken, dan beschikt de onderhoudsprofessional met behulp van tablets, smartphones of geavanceerde brillen, ongeacht de locatie en tijd, over de juiste informatie op het juiste moment. Mocht een professional niet over de juiste kennis beschikken om een bepaald type onderhoud uit te voeren dan kan dit, bijvoorbeeld door middel van een 3D-animatie, aan de professional worden getoond. Daarnaast is het VISIEDOCUMENT
65
mogelijk een expert via een geavanceerde bril te laten meekijken en de onderhoudsprofessional over-de-schouder coaching te geven. Zo maakt bijvoorbeeld EasyJet gebruik van augmented reality apparaten om professionals te helpen bij het vereenvoudigen van onderhoudswerkzaamheden.4 Momenteel moeten de professionals foto’s van het eventuele defect e-mailen naar de onderhoudsafdeling van EasyJet, waarna er achteraan gebeld moet worden om het probleem handmatig op te lossen. Met een geavanceerde bril kunnen professionals, die zich op een van de 138 EasyJet bestemmingen bevinden, live beelden en gegevens verzenden naar de EasyJet-onderhoudsafdeling in Groot-Brittannië, die de doelmatigheid van het onderhoud verhoogt. Doordat er meer informatie voor de onderhoudsprofessionals direct beschikbaar is, zal hij breder inzetbaar zijn en zich met meer aspecten van het onderhoud kunnen bezighouden. Ook de veiligheid van de onderhoudsprofessional zal hoogstwaarschijnlijk verbeteren. Door middel van tablets, smartphones of geavanceerde brillen kan de professional tijdig gewaarschuwd worden voor eventuele risico’s tijdens het onderhoud. Alliander, een energienetwerkbedrijf, experimenteert bijvoorbeeld met ‘wearables’, die de professional een signaal geven wanneer hij of zij in de buurt van een plek komt waar veel spanning op staat. Ligt in scenario 1 de nadruk op het operationele werk, scenario 2 zal ook van grote invloed zijn op het werk van de onderhoudsprofessional op strategisch en tactisch niveau. De ontwikkelingen die leiden tot scenario 2 maken het aannemelijk dat de inspectie-, meet- en monitortaken van
het onderhoudswerk (deels) geautomatiseerd worden. Door de grote hoeveelheid data uit onder andere sensoren te analyseren, is de onderhoudsprofessional beter in staat goede beslissingen te nemen. Op strategisch en tactisch niveau betekent dit dat, als gevolg van beter inzicht in de toestand van de asset, predictief storingen voorkomen kunnen worden en onnodig onderhoud uitgesteld wordt. De onderhoudsprofessional op operationeel niveau zal zich hierdoor beter op het meest nodige onderhoudswerk kunnen focussen. ThyssenKrupp, een leverancier van liften, gebruikt bijvoorbeeld het ‘internet of things’
Een dag uit het leven van onderhoudsmonteur Piet (volledig technology enabled) Piet is onderhoudsmonteur en krijgt op zijn smartphone een melding dat er een defect is aan een pomp. Ter plaatse aangekomen scant Piet met zijn telefoon de identificatietag op de pomp. Op zijn telefoon worden de technische specificaties van de pomp weergegeven. Het is een oudere variant pomp, waar Piet weinig ervaring mee heeft. Op zijn telefoon ziet Piet dat zijn collega Ineke online is. Piet zet zijn geavanceerde bril op, zodat Ineke met hem kan meekijken en Piet kan ondersteunen bij het identificeren van het probleem. Ineke ziet al snel wat er mis is. Er moet een klein onderdeel vervangen worden. Op zijn telefoon ziet Piet dat het onderdeel niet op voorraad is. Piet vraagt de tekeningen van het onderdeel op en stuurt deze naar de 3D-printer. Binnen dertig minuten is het onderdeel geprint. Piet vervangt het onderdeel en de pomp is binnen drie kwartier weer operationeel.
4 http://www.epson.nl/nl/nl/viewcon/corporatesite/press/index?gatewayto=/nl/nl/content/press/messages/message.php%3Fid=4542%26filtercat=products.
66
VISIEDOCUMENT
en analytics om het onderhoud van haar liften te optimaliseren.5 Met behulp van sensoren wordt data verzameld. Deze sensoren monitoren alles: van de motortemperatuur, de uitlijning van assen, de snelheid van de liftcabine tot het functioneren van de deuren. De data wordt met behulp van geavanceerde analyses omgezet in nuttige informatie. Hierdoor kunnen onderhoudsprofessionals de realtime data gebruiken
Een dag uit het leven van Dimitri, tactisch onderhoudsprofessional
om een noodzakelijk onderhoudsbeurt of reparatie in te plannen zelfs voordat er een probleem ontstaat. Robots kunnen met name op de langere termijn een belangrijke impact hebben op de werkzaamheden van de onderhoudsprofessional. Mogelijk nemen robots in de toekomst werk over van mensen. Dit hoeft echter niet per se een vermindering van de hoeveelheid banen in de onderhoudssector te betekenen. Tijdens de eerste industriële revolutie werd verwacht dat de uitvinding van de stoommachine vele banen zou gaan kosten. In werkelijkheid ontstonden er meer
(in de Digitally disrupted (dataintensive) maintenance world) Een dag uit het leven van Ahmed, Dimitri werkt bij een organisatie die verantwoordelijk
onderhoudsprofessional (robotic
is voor het onderhoud aan het spoor. Via slimme sen-
controlled maintenance wereld)
soren, waarmee de treinen zijn uitgerust, krijgt Dimitri een melding van een haarscheurtje op het spoor
Ahmed, onderhoudsprofessional bij een energie-
tussen Velp en Arnhem Velperpoort.
bedrijf, werkt voornamelijk aan het onderhoud van
Via een algoritme, waarin de ontwikkelingen van der-
windturbines. Hij krijgt een melding dat er bij een
gelijke defecten worden berekend, geeft het systeem
windturbine in Egmond aan Zee problemen zijn met
aan dat dit haarscheurtje binnen één week hersteld
de windsnelheidsmeter. Er zijn namelijk een paar
moet worden. Anders kan er eventueel een groter
slechte waarnemingen doorgekomen.
defect ontstaan. Dimitri plant het onderhoud op zon-
Normaliter moest Ahmed naar de windturbine toe
dagnacht, zodat de planning van de treinoperator zo
en ongeveer 75 meter via een ladder omhoog om te
min mogelijk beïnvloed wordt.
kijken wat er mis is. De onderhoudsafdeling heeft
Het systeem geeft ook aan dat een deel van het spoor
echter net een drone-operator aangenomen, Joep.
tweehonderd meter verderop gepland staat voor
Ahmed neemt contact op met Joep.
onderhoud over twee maanden. Dimitri zorgt dat
Joep vliegt de drone naar de locatie van de windtur-
dit onderhoud naar voren wordt geschoven en tege-
bine. Via de camera, waarmee de drone is uitgerust,
lijk met het herstel van het haarscheurtje uitgevoerd
maken ze beelden van de windsnelheidsmeter. Op de
wordt. Zo hoeft het spoor maar één keer afgesloten
beelden is duidelijk te zien dat er een draadje los zit.
te worden. Hiermee bespaart Dimitri de asset owner
Ahmed weet welke materialen hij nodig heeft voor
veel geld aan onderhoud en voorkomt hij dat het
het onderhoud en gaat naar de windturbine om het
treinverkeer plat gaat tijdens een drukke periode,
onderhoud uit te voeren. Dit scheelt Ahmed tenmin-
bijvoorbeeld de spits.
ste één gevaarlijke beklimming.
5 https://www.tkencasa.nl/thyssenkrupp-elevator-ontwikkelt-state-of-the-art-oplossing-voor-predictive-maintenance.aspx.
VISIEDOCUMENT
67
arbeidsmogelijkheden. Mogelijkerwijs zal dat nu ook het geval zijn, echter zal er hoe dan ook een grote verandering plaatsvinden. Voor de onderhoudsprofessional is er bij elk scenario te zien dat de werkzaamheden veranderen. Veelal zal dit betekenen dat het werk een grotere IT-component krijgt. In scenario’s 2 en 3 is te zien dat technologie ook daadwerkelijk sommige taken van de onderhoudsprofessional kan gaan overnemen. Dit leidt ertoe dat sommige banen wellicht verdwijnen, maar verwacht wordt dat hier een groeiende behoefte aan professionals met kennis van programmeren, software en robotica tegenover staat. Het is dus aan de onderhoudsprofessional van de toekomst hier invulling aan te geven. Het volgen van additionele cursussen en de juiste opleidingen kunnen helpen de competenties te ontwikkelen richting de toekomst.
Nieuwe apparaten om te onderhouden Het gebruik van nieuwe technologieën bij onderhoud, zoals augmented reality, 3D-printers, drones en robotics, kan helpen bij het verbeteren van onderhoud. Echter, dit leidt er ook toe dat monteurs in staat moeten zijn deze nieuwe apparaten te onderhouden. Robots bijvoorbeeld, zijn immers nog steeds machines. Dat betekent dat je mensen nodig hebt om ze te bouwen, te onderhouden, te programmeren en ze efficiënt te laten functioneren. Een nieuw type monteur is dan ook de Robotica Specialist, die zal focussen op het gebruik en het testen van robots. Deze professionals zijn daarnaast verantwoordelijk voor het installeren en onderhouden van robots en zorgen ervoor dat deze altijd 6 http://europa.eu/raprelease_IP-13-810_nl.htm.
68
VISIEDOCUMENT
beschikbaar zijn voor gebruik. Bedrijven kunnen er natuurlijk ook voor kiezen om gespecialiseerde bedrijven in de arm te nemen om deze apparaten te onderhouden.
De onderhoudsorganisatie De onderhoudsorganisatie wordt tegenwoordig met name afgerekend op beschikbaarheid, veiligheid en kosten. De technologische ontwikkelingen leiden tot een aantal kansen voor de organisatie om beter te scoren op deze KPI’s, maar kennen ook een aantal uitdagingen. Met name de ontwikkelingen die leiden tot scenario 2 kunnen een grote impact hebben op de beschikbaarheid van assets. Steeds meer machines worden uitgerust met sensoren. Deze sensoren creëren data met betrekking tot de conditie van de machine. Door geavanceerde data-analyse kunnen voorspellingen gemaakt worden, waardoor nauwkeurig te bepalen is wanneer een machine onderhoud nodig heeft. Dit wordt ook wel predictief onderhoud genoemd. Het zal leiden tot minder storingen, minder downtime en een besparing in de kosten. De Nederlandse elektriciteits- en gasnetbeheerders zijn bezig met de uitrol van slimme meters en sensoren. Deze slimme meters vervangen de huidige elektriciteit en gasmeters. Dankzij de slimme meter krijgt de consument een beter inzicht in haar energieverbruik. Netbeheerders kunnen de data uit de slimme meters en sensoren gebruiken om hun net beter te besturen en bijvoorbeeld storingen sneller te lokaliseren, of zelfs te voorkomen. Veiligheid is een van de belangrijkste KPI’s waar organisaties mee te maken hebben. Veiligheidsrisico’s voor onderhoudsprofessionals komen vooral voor in gebieden die
verontreinigd zijn of bij onderhoud dat op grote hoogte plaatsvindt. Door robots deze taken te laten uitvoeren of ondersteunen, zal de totale veiligheid in de sector hoogstwaarschijnlijk verbeteren. Daarnaast kunnen inspecties op deze manier sneller en goedkoper worden uitgevoerd, wat minder downtime van de assets kan betekenen. Zo werkt Shell samen met een consortium van tien Europese bedrijven en ondersteuning van de Europese Commissie aan het Petrobot-project.6 Hierbij worden robots ontwikkeld die de onderhoudsprofessional kunnen vervangen bij de inspectie van drukvaten en opslagtanks. Tot op heden moeten de olie-, gas- en petrochemische installaties bij onderhoud buiten bedrijf worden gesteld, zodat de professional veilig de inspectie kan uitvoeren. Normaliter moeten de reservoirs worden losgekoppeld van de installatie, waarna deze grondig moeten worden gereinigd om alle gevaarlijke stoffen te verwijderen. Vervolgens moeten er steigers in de reservoirs geplaatst worden, zodat de professionals overal bij kunnen. Na afloop moet hetzelfde proces in omgekeerde
volgorde worden uitgevoerd. Met behulp van robots kan dit proces worden vereenvoudigd en wordt de professional niet meer blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Daarnaast kan de inspectie sneller worden verricht, wat minder downtime betekent. Zo zal de robot inspecties kunnen uitvoeren terwijl de opslagtank in bedrijf is. Aangezien robots een andere manier van werken tot gevolg hebben, zullen onderhoudsorganisaties tegen veel wet- en regelgeving aan lopen. Deze wet- en regelgeving ontwikkelt zich vaak langzamer dan technologie, aangezien de ervaring met, en de mogelijke impact van, de technologie vaak nog beperkt aanwezig is. Organisaties zouden er daarom bij gebaat zijn om proactief de dialoog aan te gaan met de overheid om te zoeken naar manieren waarop het gebruik van nieuwe technologieĂŤn gestimuleerd wordt in plaats van belemmerd. Aangezien bedrijven steeds meer beslissingen aan de hand van data zullen nemen, zal de waarde van deze data alleen maar toenemen. Een belangrijke voorwaarde VISIEDOCUMENT
69
voor bedrijven om deze data te gebruiken is dat ze hun data en IT-systemen beveiligen, aangezien bedrijfsspionage en cybercriminaliteit op de loer liggen. We zien daarnaast drie barrières die bedrijven belemmeren om de meerwaarde van data-analyse te benutten. Allereerst schort het momenteel vaak nog aan de kwaliteit van data. Weliswaar zijn veel gegevens beschikbaar, maar laat de betrouwbaarheid te wensen over. Beslissers willen kunnen vertrouwen op de uitkomsten van analytics. Daarnaast speelt cultuur een belangrijke rol. Een groot deel van alle besluiten binnen bedrijven lijkt nu nog op basis van ‘gut feeling’ plaats te vinden in plaats van harde feiten. De derde drempel voor bedrijven gaat over ‘data velocity’. Dit is de snelheid waarmee gegevens beschikbaar komen. Die snelheid is omhoog gevlogen in de afgelopen jaren. Vroeger konden bedrijven gegevens een tijd bestuderen voordat ze een besluit namen. Tegenwoordig heeft de concurrentie op hetzelfde moment dezelfde data beschikbaar. Dan gaat het erom wie het snelst handelt en daarmee wordt het ‘window of opportunity’ kleiner. Bedrijven kunnen nog veel beter inspringen op data velocity om zo de waarde van gegevens optimaal te benutten. Te denk valt aan beslissingen die door machines of computers gemaakt kunnen worden, zonder directe tussenkomst van mensen.
De aandeelhouder en financier De aandeelhouder en financier hebben een belangrijke rol in het faciliteren van innovatie. Investeringen in innovatie zullen zich vermoedelijk pas na een aantal jaar terugverdienen, maar meestal wel de moeite waard zijn.
Uit de NVDO Onderhoudskompassen is gebleken dat de positie van de aandeelhouders en de financiers een prominente rol inneemt binnen de onderhoudsorganisaties. Mede als gevolg van de economische crisis van de afgelopen jaren ligt er binnen bedrijven een sterke focus op besparingen. Onderhoud wordt in veel bedrijven nog steeds gezien als kostenpost. Besparingen op het onderhoudsbudget hebben voor bedrijven op korte termijn vaak het gewenste resultaat. Echter, men heeft vaak niet door wat deze besparingen op de midden- en lange termijn zullen betekenen. Om bedrijven in staat te stellen zich door te laten ontwikkelen, zouden aandeelhouders de focus meer moeten leggen op de impact van investeringen in technologische ontwikkelingen op het midden en lange termijn resultaat. Het gebruik van nieuwe technologieën brengt initieel grote investeringen met zich mee. Omdat het vaak nog niet geheel duidelijk is hoe deze technologieën zich zullen ontwikkelen, lijkt het logisch dat aandeelhouders en financiers terughoudend zijn grote bedragen te investeren. Nieuwe modellen van financiering kunnen hier uitkomst bieden. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de manier van investeren in innovatie. Door stapsgewijs te investeren en de ontwikkeling van de innovatieagenda in dienst te stellen van het realiseren van de business case, kan met beperkte investering snel een positief resultaat gehaald worden. Dit stelt het bedrijf in staat nieuwe investeringen te doen. Daarnaast kan het aangaan van partnerships een belangrijke manier zijn om financieringsrisico’s te minimaliseren. Zo is bouwbedrijf BAM een samenwerking
7 http://www.bamutiliteitsbouw.nl/nieuws/bam-test-google-glass-op-bouwplaats.
70
VISIEDOCUMENT
aangegaan met applicatieontwikkelaar AppStudio.nl voor het ontwikkelen van een Google Glass applicatie met praktische bouwtoepassingen (bijvoorbeeld werkinstructies, inclusief maten en tekeningen).7
De overheid Technologische ontwikkelingen geven Nederland de mogelijkheid zich te positioneren als innovatieland. Het is echter van belang dat de overheid bedrijven ondersteunt in deze ontwikkeling en dat wet- en regelgeving geen belemmering vormt. Technologische innovaties geven Nederland de kans zich te positioneren als voorloper van kennis en innovatie. Nederland heeft een sterke kenniseconomie en staat tot op heden bekend als een land met een hoge mate van innovatie. Door de verdere ontwikkeling op het gebied van IT en de koppeling ervan aan hardware, kan Nederland zich duidelijk positioneren als voorloper in innovatie en deze kennis exploiteerbaar maken naar de buitenwereld. Doordat technologie vaak een snellere ontwikkeling doormaakt dan aanpassingen in wet- en regelgeving, wordt het gebruik van
innovaties soms vertraagd of zelfs belemmerd. Door actief met de industrie mee te denken en de wet- en regelgeving mee te laten groeien, kan de overheid grote invloed hebben op de ontwikkeling en de groei van Nederland als ‘Innovatieland’. In het onderwijs is ook een belangrijke functie voor de overheid weggelegd. Uit de NVDO Onderhoudskompassen van de afgelopen jaren is gebleken dat er een tekort is aan technische onderhoudsprofessionals. Dit jaar zien we in het onderhoudskompas dat deze trend minder zichtbaar is. Mogelijk gaat de behoefte aan competenties door de data-intensivering van de samenleving verschuiven naar anders opgeleid technisch personeel met verstand van data, systemen en netwerken. Daarnaast zal er misschien minder vraag zijn naar lager geschoold personeel, aangezien relatief simpele taken, als inspecties en metingen, mogelijk in de toekomst door slimme sensoren en IT-systemen kunnen worden overgenomen. Het is aan de overheid om, samen met het bedrijfsleven, te zorgen dat er een nieuwe balans op de arbeidsmarkt gecreĂŤerd wordt.
VISIEDOCUMENT
71
Aanbevelingen en vervolgstappen In dit visiedocument laten we zien dat technologische innovatie de onderhoudssector kan helpen bij het aanpakken van de huidige doelstellingen en uitdagingen; hoge beschikbaarheid, veiligheid en kwaliteit tegen lage kosten. Hoewel veel van de beschreven technologieën nog aan het begin van hun ontwikkeling staan, moeten we niet onderschatten hoe snel deze innovaties groeien. Om het potentieel van de technologische ontwikkelingen te realiseren, zien wij vijf concrete vervolgstappen: 1. Technologie en innovatie zullen hoog op de agenda moeten staan van elke organisatie. Het analyseren van nieuwe technologieën en innovaties moet een continu proces zijn waarbij verbetering van de organisatie centraal staat. 2. Organisaties zullen actief op zoek moeten gaan naar partnerships, zowel binnen als buiten de sector. Door verschillende kennisgebieden bij elkaar te brengen kunnen organisaties van elkaar leren en verder groeien. Daarnaast zal het sluiten van de juiste partnership risico’s bij het investeren in innovaties kunnen verminderen. 3. Er moet worden vastgesteld welke kennis er in de toekomst binnen de sector nodig
is. Door het vaststellen van profielen van strategisch tot operationeel niveau kan er tezamen met overheidsinstellingen een plan gemaakt worden om de professional van de toekomst de juiste scholing te bieden. 4. De overheid kan een belangrijke rol spelen in het faciliteren en stimuleren van de innovaties, door het wegnemen van barrières op het gebied van wet- en regelgeving en de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstituten te versterken. Op deze manier kan de sector groeien en kan onderhoud een waardevol exportproduct voor Nederland worden. 5. Als vijfde en laatste vervolgstap willen wij de sector vooral aanmoedigen om met de nieuwe technologische ontwikkelingen aan de slag te gaan. Alleen op die manier kunnen we de sector naar een hoger plan trekken. Als de sector samen met de betrokken partijen de schouders hieronder zet, dan zijn we in staat de Nederlandse onderhoudssector toonaangevend te houden voor de rest van de wereld. De NVDO zal haar achterban ondersteunen in deze vervolgstappen en waar mogelijk de samenwerking, binnen en buiten de sector, bevorderen.
Referenties 1 TNO, 2010, De toekomst van super systemen. 2 http://www.accenture.com/microsites/it-technology-trends-2014/Pages/home.aspx. 3 http://www2.emersonprocess.com/siteadmincenter/PM_Articles_NL/MP2013-4p36-2.pdf. 4 http://www.epson.nl/nl/nl/viewcon/corporatesite/press/index?gatewayto=/nl/nl/content/press/messages/message.php%3Fid=4542%26filtercat=products. 5 https://www.tkencasa.nl/thyssenkrupp-elevator-ontwikkelt-state-of-the-art-oplossing-voor-predictive-maintenance.aspx. 6 http://europa.eu/raprelease_IP-13-810_nl.htm. 7 http://www.bamutiliteitsbouw.nl/nieuws/bam-test-google-glass-op-bouwplaats.
72
VISIEDOCUMENT
Opties voor de NVDO als branchevereniging De NVDO richt zich voortdurend op hoe zij op de beste manier haar achterban kan ondersteunen in het realiseren van hun doelstellingen. Mede gezien de brede scope van de branchevereniging uit Houten is het nuttig om regelmatig de focus vast te stellen en een aantal opties te formuleren voor de NVDO als grootste onderhoudsplatform van Europa. Een branchevereniging in het algemeen, maar in het bijzonder die van de Nederlandse onderhoudsmarkt, leent zich perfect als platform voor kennisdeling. Er is binnen de Nederlandse onderhoudsmarkt steeds meer een open houding zichtbaar. Organisaties en bedrijven zien in dat het delen van informatie en kennis op veel vlakken voordelig kan zijn. Gezamenlijk als Nederlandse onderhoudssector kunnen we zo toonaangevend blijven in de wereld. Er is een aantal specifieke gebieden waar kennisdeling van groot belang kan zijn voor de achterban van de NVDO.
Vergroten van kennis over juridische zaken, regelgeving en compliance van de leden Wet- en regelgeving is dit jaar de belangrijkste trend binnen de onderhoudssector. De wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteit, veiligheid, energieverbruik en afvalverwerking is de afgelopen jaren steeds verder aangescherpt. De NVDO zou bijvoorbeeld kunnen werken aan het delen van geleerde lessen, successen en uitdagingen bij de implementatie van normen en wetten. Zoals te lezen valt in het visiedocument, is er bestaande wet- en regelgeving die het gebruik van nieuwe technologie belemmert. De NVDO kan middels bijvoorbeeld workshops vaststellen om welke regelgeving dit
gaat en hoe de sector zich het beste richting overheid kan positioneren om deze regelgeving aan te passen. Verder zou de NVDO zich aan de voorkant van tot stand te komen wet- en regelgeving met de inhoud kunnen bemoeien.
Vergroten van kennis van technologische ontwikkelingen en innovaties Zoals dit jaar in het visiedocument beschreven is, staat de sector voor een golf van nieuwe technologische ontwikkelingen en innovaties. Aangezien de technologie zich exponentieel ontwikkelt is het niet altijd makkelijk om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen en hoe deze ontwikkelingen onze sector mogelijk zullen beĂŻnvloeden. De NVDO met haar pluriforme achterban, kan haar leden helpen bij het vergroten van hun kennis van technologische ontwikkelingen en innovaties door middel van kennisdeling. Daarnaast zou de NVDO innovatieve bedrijven kunnen vragen hun technologische ontwikkelingen te tonen op bijvoorbeeld onderhoudsdagen. Zo komen de onderhoudsbedrijven op een laagdrempelige wijze in aanraking met de innovaties en technologie.
Begeleiden bij het verwerken van data over onderhoudsproces Bedrijven creĂŤren steeds meer data. Deze data kan zeer waardevol zijn, wanneer bedrijven deze data daadwerkelijk kunnen omzetten in informatie. Met behulp van informatie kunnen organisaties betere beslissingen maken, wat helpt waarde te realiseren voor bedrijven. Het is echter voor (onderhouds)bedrijven OPTIES VOOR DE NVDO
73
een uitdaging om de kwaliteit van data op het juiste niveau te brengen, zodat ze kunnen vertrouwen op de inzichten die uit de data komen. Door het geven van workshops en het organiseren van rondetafelbijeenkomsten kan de NVDO haar leden faciliteren in het verbeteren van de kwaliteit van de data. Wellicht hoort het ontwikkelen van een eenvoudige leidraad tot de opties.
Begeleiden bij de herscholing van de onderhoudsprofessional De technologische ontwikkelingen zullen ervoor zorgen dat de benodigde competenties van de onderhoudsprofessional van de toekomst zullen veranderen. Het zit in de lijn der verwachting dat het onderhoudswerk een steeds grotere IT-component krijgt. Dit betekent dat technische studenten anders moeten worden opgeleid en dat de huidige onderhoudsprofessional herscholing nodig zal hebben. De NVDO kan de dialoog met bedrijven en onderwijsinstellingen aangaan over de verandering van de benodigde competenties. Daarnaast kan de NVDO haar leden voorlichting geven over de verschillende herscholingsmogelijkheden.
Uitwerken benodigde kennis van monteurs voor onderhoud van nieuwe technologieën Het gebruik van nieuwe technologieën bij onderhoud, zoals augmented reality, 3D-printers, drones en robotics, leidt er ook toe dat monteurs in staat moeten zijn deze apparaten te onderhouden. De NVDO zou bijvoorbeeld kunnen uitwerken welke competenties benodigd zijn om deze technologieën te onderhouden en welke trainingen of cursussen gedaan kunnen worden om monteurs hierin op te leiden. Middels bijvoorbeeld een visiedocument of workshops kan dit gedeeld worden met de achterban.
74
OPTIES VOOR DE NVDO
Ontwikkelen van methodiek/ model om de toegevoegde waarde van onderhoud te kwantificeren De onderhoudsafdeling wordt vaak nog gezien als kostenpost en niet als primaire afdeling die waarde aan de onderneming toevoegt. Het zou helpen als helder kan worden gemaakt wat de bijdrage van onderhoud aan het bedrijfsresultaat is. De NVDO zou hierin kunnen ondersteunen door een algemene methodiek of zelfs model te ontwikkelen dat met de juiste input de Return On Investment (ROI) en het resultaat op een investering in onderhoud kan weergeven.
Vergroten van kennis naar nieuwe investeringsmodellen en partnership Door de economische situatie van de afgelopen jaren is er steeds meer druk komen te staan op de onderhoudsbudgetten. Dit is niet ten goede gekomen aan het investeringsklimaat in de sector. Aangezien we verwachten dat er in de komende jaren significant in de sector geïnvesteerd moet worden om deze door te ontwikkelen, zal er mogelijk naar nieuwe manieren van investeren gekeken moeten worden. Hierbij kun je denken aan stapsgewijs investeren. Zo kan met beperkte investering mogelijk snel een positief resultaat worden gehaald. Wat een bedrijf in staat stelt weer nieuwe investeringen te doen. Bedrijven kunnen samen met andere organisaties partnerships aangaan. Door verschillende kennisgebieden bij elkaar te brengen, kunnen organisaties van elkaar leren en verder groeien. De NVDO kan haar achterban ondersteunen door voorlichting te geven over de verschillende investeringsmogelijkheden en door best practices te delen. Daarnaast kan de NVDO bedrijven in contact brengen met andere partijen om eventuele partnerships te vormen.
Bijlage 1: De zes NVDO Onderhoudssectoren Onderhoud is een wezenlijk onderdeel van alle sectoren in Nederland en vormt een dwarsdoorsnede van alle bedrijfskolommen. De NVDO heeft de Nederlandse onderhoudsmarkt onderverdeeld in zes sectoren, die hieronder nader worden toegelicht.
Procesindustrie Onderhoud aan en rond (continue) productieprocessen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen (bijvoorbeeld: chemie, olieraffinage, hoogovens en papierfabricage). Energieproducerende bedrijven worden hier ook toe gerekend.
Onroerend goed Al het gebouwgebonden onderhoud aan seriematige woningbouw, utiliteitsbouw en industrieel onroerend goed (zoals bedrijfsen fabriekshallen).
Infra Onderhoud aan weg, water, rail en andere infrastructurele werken, zoals havens en luchthavens. Maar ook aan infrastructuur zoals (elektriciteits)kabels en buizennetwerken.
Fleet Onderhoud aan voer- (exclusief personenauto’s), vaar- en vliegtuigen actief in het professionele vervoer over land (inclusief spoor), water en door de lucht.
Manufacturing Onderhoud rondom de fabricageomgeving van (discrete) stukproductie van goederen en producteenheden, met uitzondering van het segment voedingsmiddelen (inclusief drankenindustrie) en farma.
Food, Beverage & Farma Onderhoud rondom de fabricageomgeving van stukproductie van goederen en producteenheden binnen het segment voedingsmiddelen (inclusief drankenindustrie), tabak en farma.
BIJLAGEN
75
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Asset management Asset management omvat de organisatie en alle taken die nodig zijn om de fysieke bedrijfsmiddelen gedurende hun levensduur op kostenefficiënte wijze te beheren en te onderhouden en zo in te kunnen zetten ter ondersteuning van het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.
Enterprise Risk Management (ERM) Enterprise Risk Management is het proces rondom het plannen, organiseren, sturen en controleren van de activiteiten van een organisatie, om de kans op risico’s te minimaliseren. Enterprise Risk Management-processen minimaliseren niet alleen het risico op toevallige verliezen, het behelst ook het risicomanagement op financiële, strategische en operationele gebieden.
Customer Relationship Management (CRM) De implementatie van een strategie waarmee een bedrijf of instelling beoogt (klant)relaties te optimaliseren in termen van klantrendement en klanttevredenheid. CRM wordt daarbij gezien als een continue en systematische, organisatieomvattende activiteit.
Capaciteitsbedrijven Wanneer bedrijven zich nadrukkelijk richten op het zo efficiënt mogelijk leveren van onderhoudscapaciteit spreken we ook wel van capaciteitsbedrijven.
Compliance Compliance is het begrip waarmee wordt aangeduid dat een persoon of organisatie
76
BIJLAGEN
werkt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Het gaat over het nakomen van normen of het zich er naar schikken.
DBMFO DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain & Operate) is een vergaande vorm van integrale aanbesteding, waarbij de opdrachtnemer ook de financiering voor zijn rekening neemt. De bekostiging van een project ligt bij de opdrachtgever (de gebruiker van het vastgoed) en gebeurt periodiek op basis van vooraf overeengekomen prestaties.
Flexibele arbeidskrachten De term ‘flexibele arbeidskrachten’ wordt binnen dit NVDO Onderhoudskompas gebruikt als verzamelnaam voor arbeidskrachten met een tijdelijk dienstverband, zoals uitzendkrachten en andere flexwerkers, waaronder zelfstandigen.
Lean Six Sigma Six Sigma (zes sigma in het Nederlands) is een managementstrategie die oorspronkelijk door Motorola in 1986 in de VS ontwikkeld is. Het wordt in vele sectoren van het bedrijfsleven toegepast. Six Sigma poogt de kwaliteit van de resultaten van bedrijfskundige processen te verbeteren door de oorzaken van defecten of fouten te ontdekken en te verwijderen, om zo de variatie in de processen te reduceren. Het bestaat uit een verzameling van kwaliteitsmanagementmethoden, inclusief statistische methodes, en ontwikkelt een speciale infrastructuur van mensen binnen de organisatie (‘Black Belts’, ‘Green Belts’
et cetera) die experts in deze methodes zijn. Elk Six Sigma project binnen een organisatie volgt een vooraf gedefinieerde volgorde van stappen en heeft kwantificeerbare financiele doelstellingen, zoals kostenverlaging en winstverbetering.
Lifecycle costing Een berekening van de opbrengsten en kosten over de verwachte volledige levensduur van een product. Men kan uitgaan van het Present worth (PW), waarbij de kosten berekend worden ten opzichte van t=0 (het moment van ‘aanschaf’) of Annual worth (AW), waarbij de kosten per jaar bepaald worden.
Onderhoud Onderhoud is overal. Het speelt een rol in elke sector, op elke werkplek, van iedere werknemer. In de Europese standaard EN 13306 is onderhoud gedefinieerd als ‘(the) combination of all technical, administrative, and managerial action during the life cycle of an item intended to retain it in, or restore it to, a state in which it can perform the required function’. (Vrije vertaling: alle werkzaamheden die nodig zijn om een object veilig en zonder falen te gebruiken voor het uitvoeren van de vereiste functie.) Het kan hierbij gaan om kantoorgebouwen en installaties, maar ook om transportmiddelen of petrochemische installaties.
en het maximaal haalbare. De Overall Equipment Effectiveness (OEE) is een vermenigvuldiging van een aantal factoren, die allemaal tussen 0 en 1 liggen. Meestal omvat de OEE tenminste: • De machinebeschikbaarheid = (feitelijke productietijd)/(geplande productietijd). • De relatieve prestatie = (gemiddelde bewerkingstijd)/(snelst mogelijke bewerkingstijd). • De kwaliteitsefficiëntie = fractie goedgekeurde producten.
Operational Excellence De focus bij Operational Excellence is het dusdanig inrichten van de processen dat de producten en diensten voor een zo laag mogelijke prijs geleverd kunnen worden, maar waarbij wel voldaan wordt aan de eisen van de klant.
Original Equipment Manufacturer (OEM) Een Original Equipment Manufacturer is een bedrijf dat producten levert aan een merkleverancier. Deze merkleverancier verwerkt deze producten als zijnde een eigen fabricaat.
Preferred suppliers Preferred suppliers zijn toeleveranciers of dienstverleners, waarbij de relatie met deze partijen wordt gekenmerkt door een zekere mate van exclusiviteit.
Overall Equipment Effectiveness De Overall Equipment Effectiveness (OEE) is de verhouding tussen de hoeveelheid goede producten die een productiemiddel aflevert BIJLAGEN
77
Bijlage 3: Overzicht klankbordgroep en stuurgroep Voor de totstandkoming van het Visiedocument is gesproken met de volgende klankbordgroepleden: RenĂŠ Brouwer Robert Krauweel Jesse Scholtes Egbert-Jan Sol Peter Spiegelenberg Kees Tol Rob van der Werff Bert Verplancke
Lyondell Chemie Nederland BV Vector Maintenance Management Universiteit Twente / RoboNED TNO Industry - Lid directieteam / CTO Smart Industry Mainnovation Tata Steel Koninklijke MetaalUnie Infor (Barneveld) BV
De Stuurgroep NVDO Onderhoudskompas 2014 bestond uit: Bas Kimpel Gert van Amersfoort Lex Daan Piet van der Linden Ellen den Broeder-Ooijevaar Namens Accenture:
78
BIJLAGEN
Voorzitter Secretaris Vicevoorzitter Namens de NVDO Sectie Suto Verenigingsmanager Korik Alons, Pieter Schalkwijk en Sander van Ginkel
Zet koers naar Asset Management dat waarde toevoegt
Als typisch Nederlands bedrijf, helpt S&G Asset Management waarde uit uw assets te creëren, zoals ISO 55000 voorschrijft. Hoe doen we dat? U bouwt samen met ons een integraal asset register dat uw technische, financiële en operationele data consolideert, zonder uw bestaande systemen aan te tasten. Door alle asset-gerelateerde data te analyseren en te gebruiken voor prognoses, lost u uw tactische en strategische vraagstukken optimaal op. Voorbeelden van dit soort vraagstukken zijn:
Wat is het ideale moment om één asset of een groep assets te vervangen?
Is het opportuun om de levensduur van assets te verlengen, rekening houdend met mogelijk oplopende risico’s en de vereiste prestaties en kwaliteit?
Welke budgetten moeten we reserveren voor vervangingsinvesteringen of onderhoud en is er een manier om de te verwachten pieken af te vlakken?
Respecteert onze onderhoudsstrategie de bedrijfsdoelstellingen betreffende risico’s, prestaties en kwaliteit?
Uitdaging! U mag ons uitdagen met een tactisch en/of strategisch asset management probleem. Wij zullen de waarde voor uw organisatie aantonen door dit op te lossen op basis van uw data. Wilt u deze koers inslaan, neemt u dan contact op met Michiel de Ruyter via Telefoon:
+31 24 6450006
Email:
info@sg-assetmanagement.nl
Web:
www.sg-assetmanagement.nl
Integraal beschikbaarheid en veiligheid verbeteren
“De inzet van Ultimo maakt het mogelijk om de beschikbaarheid van assets te verbeteren en de kosten van onderhoud beheersbaar te houden. Door ook werkvergunningen integraal vanuit de software te genereren, voldoen we eenvoudiger aan wet- en regelgeving (BRZO).” Robert Ytsma, ICT & Asset Manager, Kisuma Chemicals
Maintenance Management
Kisuma Chemicals in Veendam profiteert net als vele andere organisaties van de gebruiksvriendelijke en modulaire mogelijkheden van Ultimo Maintenance Management. Ook op het gebied van Health, Safety & Environment verschaft de software passende oplossingen. En dat in één systeem. Bekijk hoe Ultimo wordt toegepast bij Kisuma Chemicals: www.ultimo.com/kisuma
Discover the hidden treasure in Maintenance
In iedere onderhoudsorganisatie zit waarde verborgen. Ieder bedrijf heeft de potentie om verder te verbeteren, dit kan door op bepaalde kosten te bezuinigen of door slim onderhoud te plegen zodat de beschikbaarheid omhoog gaat. De vraag is alleen waar je als onderhoudsmanager deze verborgen waardes vindt en waar je moet starten. Het antwoord op deze vraag vindt u bij Mainnovation. Met Value Driven MaintenanceÂŽ en de bijbehorende tools zoals het VDM Control Panel, helpen wij u om de verborgen schat in uw organisatie te vinden. Wilt u de schat in uw onderhoudsorganisatie ontdekken? Ga naar www.mainnovation.com
CONTROLLING MAINTENANCE, CREATING VALUE.