Vakblad Asset Management
GROEN, GROENER, GROENST Verledten Congestie Waterstof Circulair Grondstoffen #2 nr. 02/ 2024
5-daagse opleiding + oefenexamen en examen 32 editie e
IAM Certificate in Asset Management
Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM
Tijdens de opleiding
Start 27 mei 2024
Leert u hoe u asset management standaarden en processen toepast in de praktijk
Leert u risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren
Krijgt u les van IAM endorsed trainers met veel praktijkervaring
Wordt u in 6 dagen klaargestoomd om het IAM-certificaat te behalen
Scan de QR-code voor meer info
Meld u aan via aanmelding@outvie.nl 020 - 580 54 00 outvie.nl/iam-certificate-in-assetmanagement
Colofon
VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.
Concept en realisatie
Elma Media B.V.
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00
www.elma.nl
Art Direction
Elma Media B.V.
Hoofdredacteur
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO
VAM is een uitgave van de NVDO
Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
Lange Schaft 7G
Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl
De Groene Toekomst van de Formule 1: Een Uitdaging op de Finishlijn
De Formule 1, het summum van snelheid, technologie en glamour, je kan er natuurlijk niet omheen. Maar, terwijl de motoren ronken en de banden gieren, kunnen we niet langer blind zijn voor de ecologische voetafdruk van deze meeslepende sport. Bij het maken van deze editie van VAM vraag ik me dan ook af of de Formule 1 ooit duurzaam kan worden.
Het is een vraag die niet lichtvaardig mag worden opgevat. De Formule 1 kent een gigantisch hoog brandstofverbruik, enorme CO2-uitstoot en buitensporige resourceverbruik. Maar het goede nieuws is dat verandering er in de lucht hangt, zelfs op het asfalt van het circuit.
VAM is een samenwerking met itanks.eu safetydelta.nl
nevap.nl
Auteurs
Pieter Pulleman (Nieuwe grondsto en uit oude gebouwen halen)
Laura van der Linde, Mainnovation (De hele keten nodig om te verledten)
Annebel Wouters, Goldfizh (duurzaamheid in ons dna)
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Repair Café)
iTanks (Inspire: Anticipatie op congestie Rotterdam)
Arjan van Dijk, SDN (Veilig Werken)
Evi Husson (Energieneutrale tunnel A16)
Barbara van Baarsel, NEVAP (Vastgoedexploitatie in de praktijk)
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Druk
Elma Media B.V.
Advertentie-exploitatie
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
Want, we kijken allemaal naar Max Verstappen zonder ons te realiseren dat de Formule 1 een groeiende toewijding toont aan duurzaamheid en milieubehoud. Technologische innovaties zoals hybride motoren en verbeterde aerodynamica hebben al geleid tot een vermindering van het brandstofverbruik en de uitstoot. Bovendien heeft de introductie van biobrandstoffen en de ontwikkeling van elektrische aandrijving de weg vrijgemaakt voor een groenere toekomst in de autosport. Maar laten we eerlijk zijn: de weg naar duurzaamheid is bezaaid met uitdagingen. De Formule 1 staat voor de taak om haar ecologische impact verder te verminderen, terwijl ze tegelijkertijd de adrenaline-pompende actie behoudt waar fans zo van houden.
een de weg naar duurzaamheid is bezaaid met uitdagingen. De Formule 1 staat voor de
bredere
Een cruciaal aspect van deze transformatie is de rol van de teams en fabrikanten. Door middel van onderzoek en ontwikkeling kunnen zij de grenzen verleggen van wat mogelijk is op het gebied van duurzame technologieën. Dit kan leiden tot baanbrekende doorbraken die niet alleen de Formule 1, maar ook de bredere auto-industrie kunnen transformeren. Daarnaast moeten circuits en evenementenorganisatoren investeren in groene infrastructuur en duurzame praktijken. Van recycling tot energie-efficiëntie, er zijn talloze manieren waarop de ecologische impact van races en evenementen kan worden verminderd. Denk ook aan duurzaam asfalt op racecircuits. Dit type asfalt wordt geproduceerd met behulp van gerecyclede materialen en innovatieve technologieën, waardoor de ecologische impact van het circuit wordt verminderd. Door de duurzaamheid van het asfalt te verbeteren, kunnen circuits niet alleen hun CO2-voetafdruk verkleinen, maar ook de levensduur van het wegdek verlengen en onderhoudskosten verminderen.
Maar, de grootste uitdaging ligt misschien wel bij de fans en stakeholders van de sport. Het vergt een mentaliteitsverandering om te erkennen dat duurzaamheid en spektakel hand in hand kunnen gaan. Het betekent misschien dat we afscheid moeten nemen van enkele traditionele aspecten van de sport, maar het opent ook de deur naar een toekomst vol innovatie en mogelijkheden.
Dus wordt de Formule 1 ooit duurzaam? Het antwoord ligt niet in het verleden, maar in de toekomst, een toekomst waarin snelheid en duurzaamheid hand in hand gaan, waar groene technologieën de norm zijn en waar de race naar de top ook een race is naar een schonere, groenere planeet. Het is een uitdaging op de finishlijn, maar met vastberadenheid en toewijding kunnen we de Formule 1 transformeren in een symbool van duurzaamheid en vooruitgang.
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO
3 VOORWOORD < #2
nr. 02 / 2024
Claim your fame
Om de waarde van je vakgebied steeds onder de aandacht te houden, mag -of moetje de impact van dat vakgebied soms ook wel even extra claimen. Dat kan je doen door duidelijk te maken wat je bijdrage is of door dingen slimmer te benoemen. Zo zag ik net een bord uit een andere bedrijfstak hangen bij een gebouw dat gesloopt wordt. Hoewel, in dit geval werd er niet gesloopt, maar geoogst. Het bedrijf was ook geen sloopbedrijf, maar deed aan urban mining. Wat mij betreft een slimme manier om duidelijk te maken dat er steeds meer hergebruik mogelijk is en dat dit ook een bijdrage levert aan de grondstoffentransitie.
De toegevoegde waarde van je vakgebied benoemen maakte ik deze week ook mee bij de kickoff van More4Sustainability. In een project waar vier West Europese onderhoudsverenigingen, waaronder de NVDO, bij betrokken zijn, is het ambitieuze doel gesteld om met Asset Management de uitstoot en footprint van maakbedrijven met ruim 30% te verminderen. Zo wordt de kracht van onderhoud en Asset Management ten volle ingezet; Inzicht creëren in het gebruik van energie en de invloed op de footprint van installaties en processen, bewuster omgaan met installaties, zorgen dat deze optimaal draaien en waar mogelijk zorgvuldig hergebruik van materialen. En daar waar écht het verschil gemaakt kan worden extra focus op hoogwaardig onderhoud.
De som van die delen moet het verschil gaan maken in hun emissies. Het was voor mij de liefdesbaby van de trias energetica en asset performance management. Wie nu nog durft te zeggen dat het allemaal niet zo sexy is, heeft even niet opgelet. Sustainability is wat dat betreft ook een onderhoudsterm. The ability to sustain, het vermogen om te behouden. En als dat niet duurzaam is, dan weet ik het niet meer.
‘ ’ ‘Opletten graag!’
Mark Oosterveer, Interim Voorzitter NVDO
VAN DE INTERIM VOORZITTER
<
mei 2024 4
Inhoud
04 Van de intertimvoorzitter
08 Nieuwe grondstoffen uit oude gebouwen halen
Waar ik echt vrolijk van word? Het volgen van de prachtige ontwikkelingen rondom Energie! > Een bijdrage leveren aan de maatschappij is voor Fokke Snoek echt belangrijk.
Dat doet hij niet alleen als End2End Project Manager bij Vrumona, maar ook met vrijwilligerswerk.
12 De zoektocht naar de groene balans
16 Datagedreven Asset Management en duurzaamheid gaan hand in hand
Nieuwe ozoninstallatie verwijdert medicijnresten uit rioolwater 14
Niet omdat het moet, maar omdat het kan 19
22 TenneT en A.Hak brengen hoogspanningskabels ondergronds met boor op waterstof
26 Verlaag de kosten van waterstofproductie door investeringen in nieuwe meetapparatuur 03 Voorwoord
30 Plannen genoeg, zullen we nu maar eens echt beginnen?
36 TIP voor de Industrie: gooi geen spullen weg!
De hele keten nodig om te verledten 24
42 Bakstenen zijn enorm koppige wezens
Kort 29
Duurzaam geregeld 33
50 Zij gaan voor Circulair, want groen wordt groener en groenst!
Groen, groener, groenst… vereist leiderschap! 40
Integrale woonconcepten zorgen voor een verschuiving van rollen 44
Dubbel duurzaam asfalt 48
Anticipatie op congestie 54
Cursuskalender 60
verduurzaamt
topsportniveau 47 Kort
Papendal
op
62 Casus
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
58
06
5
mei 2024 6
Fokke Snoek Foto: privé collectie
Wie
Fokke Snoek
Wat
End2End Project Manager
ONTMOET Fokke Snoek <
Een bijdrage leveren aan de maatschappij is voor Fokke Snoek echt belangrijk. Dat doet hij niet alleen als End2End Project Manager bij Vrumona, maar ook met vrijwilligerswerk. Na bijna 20 jaar actief te zijn geweest bij de vrijwillige brandweer, is Snoek actief geweest bij vereniging SchuldHulpMaatje en nu is hij actief bij de molens van De Zaanse Schans om kennis over windmolens over te dragen aan de jeugd. “De uitvindingen die daar in de 16de eeuw zijn gedaan worden vandaag de dag nog steeds toegepast”.
Herkenbaarheid en tastbaarheid, dat zijn de voornaamste redenen dat de Food, Beverage & Farma sector al sinds de start van zijn carrière Snoeks’ aandacht trekt. In onze sector gaat veel energie om en dat roept bij mij altijd de nodige vragen op. Hoe kan je energie besparen? Hoe ga je met restwarmte om? Hoe ziet de routekaart eruit voor de energietransitie investeringen die je moet doen? Als ik daaraan denk, word ik gelijk enthousiast”.
Dat enthousiasme komt bij Vrumona goed van pas. De frisdrankproducent was voorheen onderdeel van Heineken, in die tijd zijn er grote duurzaamheidsambities gesteld. Sinds de overname door Royal Unibrew zijn die ambities eerder opgeschaald dan afgeschaald. Het doel is dan ook om in 2027/28 volledig van het gas af te zijn, maar dat is nog niet zo makkelijk. “Door de netcongestie rondom onze productielocatie kunnen we de stap naar elektra niet in één keer maken. Daarom kijken we naar het eindplaatje verder in de toekomst. Denk aan de hoeveelheid elektra die we nodig gaan hebben en de bijbehorende investeringen. Eén van de eerste stappen is het overgaan op een warmtepomp. Warm water gebruiken we niet alleen voor ons reinigingssysteem, dat de leidingen waardoor de frisdrank stroomt, schoonmaakt, het is ook nodig voor het schoonmaken van retourglas en het pasteuriseren van de producten. Daarnaast denken we na over het zo goed mogelijk hergebruiken van restwarmte. Bijvoorbeeld het koelwater dat wordt opgewarmd bij het koelen van persluchtcompressoren en koudwater systemen. Deze restwarmtes kunnen vervolgens door de warmtepomp worden gebruikt om water op te waarderen naar werkbare temperaturen”.
De komende maanden is het projectteam van Snoek druk bezig met het conceptuele ontwerp van het totaalsysteem en de basis engineering van de eerste warmtepomp die met het nu beschikbare elektrisch vermogen nog geïmplementeerd kan worden. “Tijdens de engineeringsfase zal de onderhoudsafdeling een belangrijke rol spelen om ervoor te zorgen dat alle nieuwe installaties ontworpen worden naar de huidige standaarden. Aan het einde van het jaar
moet dan de routekaart voor de komende jaren klaar zijn zodat de eerste stappen kunnen worden aanbesteed. Dat is ook nog een uitdaging voor de leveranciers van procesmachines, die we dan op warm water willen bedrijven in plaats van op stoom”.
Duurzaamheid is voor Snoek thuis net zo belangrijk en ook daar is de eerstvolgende stap een warmtepomp. “Ik heb al meer dan 20 jaar groene energie, mijn dak ligt vol met zonnepanelen en het huis is volledig geïsoleerd. Ook mijn doel is om binnen afzienbare tijd van het gas af te zijn. Toch is vooral het geluid dat een warmtepomp momenteel produceert de grootste hinder, wanneer daar een technische oplossing voor is schaf ik er gelijk een aan”. <
‘ ’ ‘Waar ik echt vrolijk van word? Het volgen van de prachtige ontwikkelingen rondom Energie!’
7
Nieuwe grondstoffen uit oude gebouwen halen
Noord-Holland streeft naar zoveel mogelijk circulair slopen. Dat betekent dat ook de discipline Onderhoud zal moeten wennen aan het hergebruik van bouwmaterialen, zegt gedeputeerde Esther Rommel van de provincie. Haar provincie sloot een deal met 37 ketenpartners uit de bouwsector om voortaan circulair te slopen.
Circulair slopen kun je definiëren als het zodanig ontmantelen, demonteren en slopen van een gebouw dat je de vrijkomende materialen opnieuw kunt gebruiken als grondstof in een nieuw bouwproject.
Gedeputeerde Rommel; “Het betekent voor mij dat je een gebouw voorzichtig uit elkaar haalt en iedere component apart bewaart. Vervolgens kijk je waar je dat materiaal opnieuw kunt inzetten”.
THEMA ARTIKEL <
mei 2024 8
Foto: NVDO
> Circulaire Deal Secundaire Bouwmaterialen NHN. De Nederlandse overheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 volledig draait op herbruikbare grondstoffen. Over zes jaar moet dat al voor de helft zo zijn. Om dat doel te bereiken is actie nodig en met de onlangs afgesloten Circulaire Deal Secundaire Bouwmaterialen Noord-Holland Noord zetten ondernemers en overheden in NoordHolland alvast een belangrijke stap in de goede richting. In de deal staat dat minimaal de helft van de te slopen gebouwen in 2024 circulair geoogst gaat worden. “Ik vind het wel bijzonder dat we deze deal, met zoveel verschillende partijen, binnen een jaar rond kregen”, zegt Rommel. Aanvankelijk ging het om ketenpartners in de regio West-Friesland, maar gemeenten uit het kustgebied sloten inmiddels ook aan. “Er is veel enthousiasme. Dat had ik niet verwacht, want het is een ingewikkelde materie. Het slopen en opslaan van geoogste materialen lukt nog wel. Maar, hoe krijg je het bij de vraagkant? Dat is een lastige. Bouwers moeten daarvoor weten welke materialen waar en in welke hoeveelheden en kwaliteiten beschikbaar zijn of komen”.
> Draagvlak. De deal is een initiatief van de provincie NoordHolland en Circulair Westfriesland, een regionaal samenwerkingsverband, met als doel ketensamenwerking te stimuleren voor het sluiten van materiaal- en grondstofketens. Het draagvlak voor de deal is groot: aannemers, projectontwikkelaars, sloopbedrijven, woningcorporaties en gemeenten ondertekenden de overeenkomst. Er zijn afspraken gemaakt over hoe materialen uit gebouwen te halen zijn voor toekomstig gebruik. Daarnaast is vastgelegd dat dit jaar bij tenminste de helft van alle gebouwen die gesloopt gaan worden, deze oogstvoorschriften worden toegepast. De deelnemende partijen stelden deze oogstvoorschriften samen op en het doel is om het aanbod van circulaire bouwmaterialen te vergroten. De deal bevat ook afspraken over het stimuleren van ketensamenwerking tussen de deelnemers voor het ontwikkelen en delen van kennis.
> Lagere drempel. “Onze rol is die van aanjager. Dat doen we door partijen bij elkaar te brengen, het bewustzijn over het onderwerp te vergroten en door kansen te bieden. De provincie heeft daarvoor een ketenaanjager Circulaire Bouw, een circulair bouwexpert en een ambassadeur Circulaire Economie waar ondernemers terecht kunnen met vragen”. Het grote voordeel van de deal en de participatie van al die 37 deelnemers is dat ze elkaar sneller en beter weten te vinden. “Door de deal is de drempel lager om elkaar te benaderen. Er is een netwerk ontstaan waarbinnen je met elkaar in gesprek gaat. Bijvoorbeeld over nieuwe projecten en de dingen waar je tegen aanloopt. De deal vergroot de samenwerking tussen partijen die elkaar eerder niet vonden”.
> Pilots. Er zijn reeds pilots uitgevoerd waarmee is bewezen dat deze manier van werken loont, vertelt Rommel. “In Heiloo is een gebouw van de GGZ circulair uit elkaar gehaald. 99 procent van de materialen vond een nieuwe bestemming, waarvan 21 procent hoogwaardig. Dat wil zeggen dat er direct een nieuwe toepassing voor was: het geoogste hout wordt hergebruikt bij het nieuwe gebouw en voor de bakstenen is een andere bestemming gevonden. De andere 78 procent is gerecycled. Het gemeentehuis in Hoorn ondergaat een transformatie en ook daar worden de eigen materialen hergebruikt voor de nieuwbouw. We bereiden een pilot voor in Bergen-Castricum. Maar het is allemaal nog zo vers dat er nog niet altijd harde cijfers of resultaten zijn te melden. Dat wordt eind dit jaar, verwacht ik”.
> Materialeninventarisatie. “We hebben onderzocht wat het gemiddelde percentage aan bruikbare materialen is dat vrijkomt bij het slopen van een gebouw, maar op deze vraag is eigenlijk geen antwoord te geven. Het is van te veel factoren afhankelijk en is heel erg project-specifiek. Een goed onderhouden fabriekshal of een losmaakbare woning kunnen al snel bijna volledig worden hergebruikt. Bij oude, slecht onderhouden gebouwen met bijvoorbeeld betonrot of andere slechte omstandigheden komt er een veel lager percentage aan herbruikbare materialen vrij. Dit moet je dus per project bekijken en daarom is de materialeninventarisatie aan de voorkant zo belangrijk. Dus eerst inventariseren wat er allemaal te hergebruiken is en daar de wijze van slopen op aanpassen”.
> Onderhoud moet omdenken. Circulair slopen en materialen hergebruiken is onderdeel van de toekomst van de bouw en daarmee ook van de onderhoudsdiscipline. Het vraagt om omdenken, ook van de onderhoudsprofessional, zegt Rommel. “In de toekomst zullen we bij aanvang van de bouw al nadenken over het demonteren van het gebouw en het hergebruik van de materialen. Bij de gebouwen die we nu slopen is dat doorgaans nog niet het geval. Als je bij onderhoud aan je gebouw de kozijnen moet vervangen, moet je straks eerst kijken of je elders geoogste kozijnen kunt hergebruiken. En het omgekeerde geldt ook: als je kozijnen verwijdert, moet je ze aanbieden voor hergebruik, bijvoorbeeld bij een grondstoffenhub.”
> 9
Esther Rommel Foto: Provincie Noord Holland
> Grondstoffenhubs. Het stimuleren van de vraagkant is een ambitie voor de komende periode. “We overleggen binnen het netwerk hoe we dat het beste kunnen doen. Wellicht zorgt een groter aanbod aan materialen automatisch voor meer vraag. Misschien moeten we meer reclame maken. Dat zijn onderwerpen waarmee de ketenaanjager aan de slag gaat”. Mogelijk kunnen zogenoemde grondstoffenhubs een rol gaan spelen in het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. “Zie het als een marktplaats waar vraag en aanbod op een centrale plek bij elkaar komen”. Hoe en waar die hubs vorm gaan krijgen, is nog niet bekend. “Dat uitzoeken staat nog in de kinderschoenen. Daarbij: circulaire bouw is niet per se super schoon. Misschien is voor bepaalde materialen wel een hogere milieuklasse nodig. Waar kan dat dan? Dat soort dingen moeten we uitzoeken”.
‘
“De ambitie is om de Deal het komend jaar verder uit te rollen de provincie in. Er is ook veel interesse uit andere provincies en uit de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. Het onderwerp staat inmiddels op de agenda van het interprovinciaal overleg. Met BadenWürttemberg trek ik op richting Brussel en richting het Rijk met de andere provincies. Namens de provincies ben ik richting Europa ook portefeuillehouder op dit onderwerp”. Dat moet, zegt ze, want de huidige wet- en regelgeving zit af en toe in de weg. “Soms sloop je iets en daarmee wordt het volgens de huidige regelgeving automatisch afval en mag je het niet hergebruiken. Dat kan en moet anders. Europa en landelijke overheden moeten hun regelgeving daarom sneller aanpassen aan de veranderende werkelijkheid. Ik lobby daarvoor in Brussel”. <
’ ‘Het slopen en opslaan van geoogste materialen lukt nog wel. Maar hoe krijg je het bij de vraagkant?’
>
mei 2024 10
Foto: NVDO
Netwerken
Beheer en Onderhoud
Asset Management Techniek
Branchevereniging
Onderhoud
je
Conditiebewaking
Prestatiemanagement
Maintenance Academy Kennisontwikkeling
netwerk en Deel kennis en ervaring >> Word lid!
Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen!Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot
• Grootstenetwerk van Europa (fysiek en digitaal)
• Regionaleactiviteiten
• Vakinhoudelijkekennisennetwerk
• CompleetportfolioMaintenance Academy
• Collectieveabonnementenop vakbladen
• Kengetallen,Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas)
• PlatformMateriaalkunde
• (wetenschappelijke)Publicaties,waaronder Visiedocumenten
• Kortingenop ons cursusaanbod van deNVDO Maintenance Academy
• Jongerenboard
Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
LangeSchaft 7G - 3991APHouten | Postbus 138- 3990DCHouten 030 -634 6040 | info @ nvdo.nl | www.nvdo.nl Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan >> 11
De zoektocht naar de groene balans
Een nieuw seizoen roept om een frisse start. Massaal onderwerpen we onze tuinen aan een schoonmaak en zijn druk in de weer met allerhande tuinmiddeltjes. Het kortetermijneffect is een uitzicht op blinkende tegels, maar hoe zit het met het langetermijneffect? Het zuur in deze middelen kan weinig hoopgevend zijn voor de natuur. Weegt het resultaat wel op tegen wat het (de natuur) kost? Ditzelfde vraagstuk moeten we ook binnen Asset Management continu kunnen blijven beantwoorden.
IMPROVE < mei 2024 12
Foto: Ideo
In onze wereld. die steeds meer tekenen van klimaatverandering vertoont, is de roep om duurzaamheid luider dan ooit. ‘Groen, groener, groenst’ is niet alleen een slogan, maar een noodzakelijke beweging voor ons allemaal richting een leefbare toekomst. Hoe zouden we de verschillende facetten van deze groene revolutie ook binnen Asset Management vorm kunnen geven én de kosteneffectiviteit kunnen blijven managen?
Het zal geen verrassing zijn dat het uitgangspunt ‘groen’ is, ofwel het blijvend verminderen van onze ecologische voetafdruk. Dat betekent dus meer recyclen van onderdelen, energiebesparing door efficiëntere productiemethoden of alternatieve brandstoffen, en het zoveel mogelijk vermijden van wegwerp plastic. De overheid zou in samenwerking met (grote en kleine) bedrijven groene initiatieven kunnen ontwikkelen en ze zorgvuldig kunnen afstemmen op de uitvoerbaarheid.
‘Er is een rol voor
Overheid en Bedrijfsleven’
‘ ’
> Innovatie en technologie. De volgende stap is nóg groener gaan denken én handelen. Innovatie en technologie helpen de impact op het milieu te verminderen. Zo kunnen we (meer) stimuleren om in elektrische voertuigen te rijden, slimme thermostaten in kantoorgebouwen te plaatsen en fabrieksdaken te voorzien van zonnepanelen. Deze technologieën maken het mogelijk om onze dagelijkse activiteiten uit te voeren zonder schadelijke emissies.
> Van uitdaging naar kansen. Daarnaast leveren deze innovaties ook een kostenvoordeel op. Verduurzaming moet in elk aspect van onze bedrijfsvoering worden verweven. Van de werkoverall die door de monteur wordt gedragen tot de smeermiddelen die worden gebruikt, alles moet het liefst afkomstig zijn uit eerlijke en duurzame bronnen. Dat is een uitdaging, want economische belangen, politieke wil en sociale gewoonten vormen soms lastige obstakels. Maar, door samen te werken kunnen organisaties deze uitdagingen omzetten in kansen. Samen op zoek naar innovatieve oplossingen, die zowel economisch als ecologisch voordelig zijn.
> Duurzame toekomst. We kunnen concluderen dat ‘de groene route’ een route is die we allemaal moeten bewandelen om een duurzame toekomst te waarborgen. Maar het nastreven van verduurzaming mag niet blind zijn voor kosten en resultaten, zoals binnen Asset Management. “We moeten zorgvuldig afwegen welke maatregelen het meest effectief en kostenefficiënt zijn. Laten we blijven streven naar een groenere wereld, maar met verstandige keuzes die zowel het milieu als onze middelen ten goede komen,” aldus Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo. <
13
ONDERZOEK <
Nieuwe ozoninstallatie verwijdert medicijnresten uit rioolwater
Demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers opende onlangs een nieuwe ozoninstallatie op de rioolwaterzuivering Horstermeer. Daar gebruikt Waterschap Amstel, Gooi en Vecht als eerste in Nederland een aanvullende zuiveringsstap met ozon en actiefkool. Deze stap zorgt ervoor dat 80% van de medicijnresten uit het rioolwater worden gehaald.
mei 2024 14
Foto: Waterschap Amstel Gooi en Vecht
Het waterschap heeft voor ingebruikname al een succesvolle proef gedaan met ozon samen met actiefkool. De ozon breekt de medicijnresten af of zet deze stoffen om naar stoffen die makkelijker biologisch afbreekbaar zijn. Daarna worden de medicijnresten met actiefkool uit het afvalwater gehaald. Die proef liet zien dat 80% van de medicijnresten met deze aanvullende zuiveringsstap worden verwijderd. Er is gekozen voor de RWZI Horstermeer als proeflocatie omdat daar al een granulair actief koolfilter toegepast wordt en ze bekend zijn met proefinstallaties. De investeringen voor een ‘full-scale’ installatie is daardoor minder groot. Het bestuur van het waterschap trok een kleine 2 miljoen euro voor de proef uit.
> Waar hebben we het eigenlijk over? “We vinden steeds meer medicijnresten in het rioolwater”, aldus Sander Mager, bestuurder van het waterschap. “Het gaat om de werkzame stoffen in geneesmiddelen zoals bijvoorbeeld in diclofenac, betablokkers en antibiotica. Die stoffen komen via urine en ontlasting in het riool en vervolgens in het oppervlaktewater. Oppervlaktewater is een bron voor de bereiding van drinkwater. Met de pilot wilden we een techniek testen om deze stoffen bij de rioolwaterzuivering te verwijderen zodat deze niet meer in oppervlaktewater terecht komen. We willen de waterkwaliteit voortvarend verbeteren omdat deze van levensbelang is voor mens, dier en natuur. Als waterschap hebben we daarom de ambitie om ‘nieuwe stoffen’ zoals medicijnresten en andere micro verontreinigingen terug te dringen. Daarom startten we met deze extra zuiveringsstap op onze zuivering in Horstermeer. Tegelijkertijd bleven we bij andere betrokkenen aandringen op bronmaatregelen voor microverontreinigingen”.
Samenwerking
Het onderzoek werd met een aantal partners uitgevoerd: Waternet namens Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Witteveen+Bos, Nijhuis Industries, Cabot en TU Delft. Het onderzoek maakte deel uit van het ‘Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit afvalwater’ van STOWA en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). STOWA is het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders. De proef op de RWZI Horstermeer maakt dus deel uit van een groter landelijk onderzoek naar alternatieve technieken die nog niet op grote schaal zijn toegepast.
Jaarlijks belandt minstens 190 ton medicijnresten via de rioolwaterzuiveringen in rivieren, kanalen en sloten. Met deze techniek haalt het waterschap veel van de medicijnresten uit het rioolwater bij de rioolwaterzuivering Horstermeer. Zo komen deze resten niet meer in de rivier de Vecht. Daardoor wordt het water in de rivieren schoner en dat is goed voor de planten en dieren.
> Medicijnresten in het water. Medicijnresten komen in het rioolwater terecht door de wc, douche of gootsteen. Rioolwaterzuiveringen kunnen maar een klein deel van deze stoffen uit het rioolwater halen. Daardoor komen deze resten in het oppervlaktewater, zoals in de rivier de Vecht. En dat is slecht voor de natuur. Zo kunnen bijvoorbeeld anticonceptiemiddelen het geslacht van vissen veranderen. Ook het gedrag van kleine waterkreeften en vissen kan veranderen door medicijnen tegen psychose. Alle 11 rioolwaterzuiveringen van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht krijgen een aanvullende zuiveringsstap om het rioolwater schoon te maken. Het waterschap wil dit voor 2035 voor elkaar hebben. Een schone, maatschappelijke taak voor discipline Onderhoud en ook nog eens met een splinternieuwe installatie.
> O3-STEP filter. Het O3-STEP filter is een extra stap in de rioolwaterzuivering waarbij bestaande technieken worden gecombineerd. Het gaat dan om de combinatie van toepassing van ozonbehandeling (O3) en een granulair actiefkoolfiltratie (1-STEP-filter®).
De ozon breekt de medicijnresten af of zet deze stoffen om naar stoffen die makkelijker biologisch afbreekbaar zijn. En het koolfilter absorbeert de medicijnresten in de afgebroken vorm beter dan zonder ozon. Het is deze combinatie van twee technieken die het project succesvol maken. <
‘ ’ ‘Wat er niet in komt, hoeven we er ook niet uit te halen’
Sander Mager Foto: Waterschap Amstel Gooi en Vecht
15
Datagedreven Asset Management en duurzaamheid gaan hand in hand
De A16 Rotterdam, in opdracht van Rijkswaterstaat waarvan de bouw wordt uitgevoerd door aannemerscombinatie De Groene Boog*, is een 11 kilometer lange snelweg die de A16 ter hoogte van het Terbregseplein met de A13 bij Rotterdam The Hague Airport verbindt. De A16 Rotterdam is de eerste energieneutrale snelweg mét tunnel in Europa. Onderdeel van het tracé is de Rottermerentunnel met een lengte van 2,2 kilometer. Olle de Geest en Jeroen Ruzicka van Croonwolter&dros lichten toe hoe de energieneutraliteit van de Rottemerentunnel in elkaar zit en welke rol Asset Management heeft.
“Tunnels hebben vaak een hoog energieverbruik, vergelijkbaar met een hele woonwijk. Als je een tunnel energieneutraal wilt maken, is het belangrijk om te verduurzamen: door het energieverbruik te minimaliseren, gebruik te maken van groene energiebronnen en door zo min mogelijk materialen toe te passen. Dat waren de belangrijkste doelstellingen voor de verduurzaming van dit project”, begint Olle de Geest, programmamanager duurzaamheid bij de divisie infra van Croonwolter&dros.
Collega Jeroen Ruzicka consultant bij dezelfde afdeling vult aan. “Om te komen tot een optimalisatie van het energieverbruik hebben we in de ontwerpfase het verwachte energieverbruik van alle installaties in kaart gebracht om na te gaan hoe we daar energiereductie op zouden kunnen toepassen. Om vervolgens energieneutraal te kunnen worden, wekken we de energie die we wél nodig hebbende op met zonnepanelen”.
> Gelijkstroom. Ruzicka benoemt een aantal specifieke punten die zijn aangepakt. “De meeste installaties in een tunnel werken op gelijkstroom: denk aan camera’s, luidsprekers en tunnelverlichting. We hebben er daarom voor gekozen om ze rechtstreeks met gelijkstroom te voeden, in plaats van wisselstroom. Er zijn hierdoor geen energieverslindende omvormers nodig die zorgen voor energieverliezen. Deze aanpak leidt tot energiereductie en daarnaast een enorme besparing aan bekabeling en kabelgoten”.
> Reflecterend asfalt. Vervolgens zijn de installaties zelf onder de loep genomen. De Geest; “De grootste energiebesparing is met name mogelijk door de verlichting anders aan te pakken. Door gebruik te maken van reflecterend asfalt en de tunnelwand te coaten bij de ingangszone, is er op die plek minder tunnelverlichting nodig om het zwart-gat effect aan de ingang van de tunnel op te lossen. Dit leidt tot een aanzienlijke energiebesparing”. Hoeveel
THEMA ARTIKEL <
Foto: Topview
mei 2024 16
besparing het exact oplevert, is echter lastig te definiëren. “Er zijn diverse factoren die tunnelspecifiek zijn, waardoor een vergelijking met traditioneel gebouwde tunnels lastig is. Standaard gaan we ervan uit dat een tunnel als deze ongeveer 2 tot 3 gigawattuur per jaar verbruikt. Dit is gelijk aan het stroomverbruik van een woonwijk. Door een combinatie van factoren kunnen we op de verlichting zeker 20% energiereductie realiseren. Dit is ook mogelijk voor bestaande tunnels waarin al LED verlichting aanwezig is”.
> Geen overdimensionering. Ook de andere installaties zijn aangepakt. Ruzicka; “Vaak wordt in tunnels voor te zware installaties gekozen wat leidt tot overdimensionering. Nu hebben we voor bijna alle installaties gekeken wat er effectief nodig is zodat we ook hier weer kunnen optimaliseren. We verwachten dat we door alle aanpassingen die we doorvoeren –ten opzichte van een traditionele tunnel – ongeveer 40% energiereductie kunnen realiseren”.
> Materialengebruik. Een ander belangrijk aspect is het materialengebruik. De Geest; “Zoals al benoemd hebben we door gelijkstroom een enorme kabel- en kabelgotenreductie kunnen realiseren. We hebben daardoor anders kunnen ontwerpen. Veel zaken zijn modulair opgebouwd om het beheer en onderhoud eenvoudiger te maken. Het gevolg daarvan is dat je ook duurzamer bent in je materiaalkeuzes en onderhoud”.
> Inzet elektrisch materieel. Ruzicka; “We hebben de ambitie of stip op de horizon gezet om een energieneutrale tunnel te realiseren. Daarvoor is een goede samenwerking met Rijkswaterstaat, onze
Een energieneutrale tunnel
Om een tunnel energieneutraal te maken, moet het stroomverbruik tot een minimum worden beperkt, terwijl daarnaast de opwek van duurzame energie (bijvoorbeeld met zonnepanelen) belangrijk is om de energieneutraliteit te kunnen bereiken. Verlichting is een belangrijk onderdeel van de tunnel, en verreweg de grootste verbruiker. Volgens cijfers van het COB is verlichting verantwoordelijk voor 40% van het energieverbruik; gevolgd door gebouwgebonden installaties (technische ruimten e.d. voor 20%), bediening en besturing met 10% en ventilatie met 10%.
Bron: Croonwolter&dros
Laden Croonwolter&dros
opdrachtgever gedurende het traject belangrijk. Vanaf het ontwerptraject werk je samen om de juiste keuzes te maken. Een belangrijk onderdeel van de A16 Rotterdam is om ook tijdens de uitvoering aandacht te besteden aan duurzaamheid. Zo hebben we elektrisch materieel ingezet en daarvoor laadpleinen ingericht. Dit gebeurde nog niet vaak bij infrastructurele werkzaamheden. Het was voor onszelf en de opdrachtgever belangrijk om hiermee veel kennis op te doen en te leren uit de praktijk. Hoe kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat als je ergens bouwt, je de laadpleinen op de juiste plek zet? En waar moet je rekening mee houden om te voorkomen dat je een lege batterij hebt op het begin van de werkdag? Op dat soort vragen hebben we antwoorden gevonden. Monitoring van de batterijen is hierbij bijvoorbeeld belangrijk. Zowel de opdrachtgever als wijzelf hebben veel geleerd van de inzet van elektrisch materieel”.
> Duurzaam onderhoud. Een duurzame aanpak betekent ook veel aandacht voor duurzaam onderhoud en asset management. De Geest; “Om de Rottermerentunnel veilig te laten werken, is onderhoud nodig. Denk aan inspecties, systeemtesten, schoonmaak, het legen van putten en het vervangen van onderdelen die slijtage vertonen. Ondertussen zijn we bezig met innovaties om het onderhoudstraject slimmer in te richten aan de hand van data en opgebouwde kennis en ervaring”.
> Datagedreven Asset Management. Ruzicka gaat hier dieper op in; “We kunnen tegenwoordig met data afwijkend gedrag van installaties vaststellen. De afwijkingen wijzen ons op potentiële problemen. Denk bijvoorbeeld aan een pomp om regenwater af te voeren. Als deze vaak aan- en uitschakelt terwijl het niet heeft geregend, is er iets geks aan de hand. Door afwijkend gedrag tijdig te signaleren, willen we storingen en uitval van installaties voorkomen. Naast het zien aankomen van storingen, krijgt Rijkswaterstaat hierdoor bovendien een betrouwbaarder inzicht in de te vervangen installaties en wordt de programmering van budgetten beter te voorspellen”.
> Asset Management vanaf de ontwerpfase. “Bij De Groene Boog zullen we na oplevering het onderhoud gedurende twintig jaar verzorgen”, zegt De Geest. “Dat betekent dat we het onderhoudsteam al meteen vanaf het ontwerp van de tunnel hebben betrokken om hierover na te denken. Dit is mogelijk door meer modulariteit in te bouwen en te kiezen voor installaties waar de prijs/levensduur én onderhoud belangrijke pijlers zijn. Daarnaast willen we met dataanalyse het Asset Management naar een hoger niveau tillen. Bij het bouwen van nieuwe tunnels denken we goed na over hoe de data die we genereren ons kunnen helpen bij het verbeteren van ons onderhoudsconcept en -werk”.
bus Foto: Jeroen Dietz
>
Monteur in middentunnelkanaal Foto: Vincent Basler
17
> Duurzaamheid en Asset Management. Sensoriek wordt steeds belangrijker, ook voor het meten van het energieverbruik. De Geest; “Datagedreven Asset Management en duurzaamheid gaan hand in hand. In de meeste traditionele tunnels wordt het gebruik van installaties niet nauwgezet tot in detail gecontroleerd. Maar door veel bewuster het energieverbruik te monitoren kun je sneller afwijkend gedrag ontdekken. Als een installatie of systeem plots veel meer energie verbruikt dan gebruikelijk, zul je de oorzaak ervan moeten onderzoeken”. Heel eenvoudig is dit echter niet toe te passen in tunnels. “Het energieverbruik in de Rottemerentunnel is ver-
‘ ’ ‘Veel zaken zijn modulair opgebouwd om het beheer en onderhoud eenvoudiger te maken’
deeld over ruim twee kilometer en is in secties verdeeld. Het is nodig om metingen op strategische plekken uit te voeren, gecombineerd met de besturingsdata die we ook ontsluiten. Die twee combineren met technische kennis, zorgt ervoor dat je weet hoe een tunnel functioneert. Daarbij moet je ook rekening houden met het weer en het aantal zonuren. Geleidelijk aan kun je steeds beter valideren of onderhoud nodig is of niet”.
> Energiemonitor. Ruzicka vervolgt; “Onze energiemonitoring toont het actuele verbruik van de energieverdeling van de objecten als tunnels, bruggen en sluizen en verschaft inzicht in het werkelijke energieverbruik op deelinstallatieniveau. Met dit inzicht ontstaan ook nieuwe mogelijkheden voor energiereductie. Uiteindelijk kom je tot een energiemonitor. Je maakt het energieverbruik van de verschillende installaties inzichtelijk. We weten in theorie hoe het energieverbruik van de tunnel eruit zal zien. Het daadwerkelijke verbruik achterhaal je door energiemetingen op strategische plekken uit te voeren. Vervolgens ga je operationele tunneldata analyseren, zodat je kunt zien hoe lang iets in een bepaalde stand staat en/of een installatie draait of niet. Deze data gebruiken we voor de energiemonitor. Hierdoor kun je afwijkend gedrag gericht aanpakken”.
> Onderhoud en duurzaamheid. Voor de A16 Rotterdam is energieneutraliteit een belangrijk uitgangspunt, maar ook voor andere tunnels kan het project veel voordeel opleveren. Ruzicka; “Uiteindelijk wil je ertoe komen dat je voor elke tunnel in Nederland steeds meer details inzichtelijk krijgt en afwijkend gedrag opspoort. Vervolgens kan je een mooie afweging maken of het vroegtijdig vervangen van een onderdeel loont. Dat is vaak nog te weinig onderdeel van het geheel. Niet alleen veiligheid en beschikbaarheid zijn issues, maar duurzaamheid is ook een belangrijk onderdeel van onderhoud. We zien gelukkig dat duurzaamheid een steeds grotere rol inneemt, niet alleen bij nieuwbouw, maar ook bij bestaande infrastructuur”.
*De Groene Boog bestaat uit de TBI-bedrijven Croonwolter&dros en Mobilis, BESIX, Dura Vermeer, Van Oord, Rebel en Jong Laing. <
>
Foto: Topview
mei 2024 18
Niet omdat het moet, maar omdat het kan
De chemische industrie gaat de komende decennia volledig op de schop. In de afgelopen 50 jaar is de productie ontwikkeld naar een efficiënt systeem dat basisgrondstoffen maakt voor vrijwel alle producten en materialen die wij in ons dagelijks leven gebruiken. Denk aan matrassen, meubels, verf, verpakkingen, kleding, maar ook medische toepassingen, windmolenwieken, batterijsystemen, zeep en cosmetica. Hoe deze basisgrondstoffen geproduceerd worden heeft dus veel impact op onze levens. Bewust of onbewust heeft iedereen ermee te maken, overal en op elk moment van de dag.
Als je daarbij stilstaat, klinkt het best bedreigend dat dit hele systeem op de schop moet. Tenslotte zijn de kosten van het bestaande systeem geoptimaliseerd en zijn (dankzij de lezers van dit blad) de fabrieken ook nog eens goed onderhouden. Why change a winning formula? Het zal duidelijk zijn: voor de toekomst is de huidige manier van chemische productie geen ‘winning formula’ meer. We zullen af moeten van het gebruik van fossiele energie (over naar hernieuwbare energiebronnen) en dat geldt ook voor de grondstoffen, die nu voornamelijk nog ‘fossil-based’ zijn. In de toekomst komt koolstof uit (hergebruik van) afval, biomassa of CO2 uit de lucht. Zo makkelijk als ik dit opschrijf, zo ingewikkeld is dit in de praktijk. En om daar te komen zijn veel stappen te zetten. Ik noem er enkele.
Groen Groener Groenst
Het meest groen is energie die niet gebruikt wordt en producten die niet gemaakt hoeven te worden. Investeren in energiebesparing is de belangrijkste stap, want energie die je niet nodig hebt, hoeft ook niet te vergroenen. En als het om grondstoffen gaat is “Refuse” de hoogste trede op de (misschien bekende) “R-ladder”. Dus als het gaat om onderhoud: kijk waar nog winst te behalen valt in het huidige systeem én bekijk wat de overgang naar groene energie en alternatieve grondstoffen betekent. Zijn daar ook stappen te
Koninklijke VNCI
zetten die leiden tot een lagere energie of grondstoffenbelasting? Onderhoud en vernieuwing gaan meer en meer in elkaar overlopen, is mijn idee. Tussen nu en 2040 zitten nog twee of maximaal drie grote turnarounds, dat worden momenten van de waarheid.
De transitie naar een ander productiesysteem kan alleen lukken als de plannen financieel en technisch kloppen én als er voldoende mensen zijn met de juiste scholing om de uitvoering mogelijk te maken. Dus ik stel mezelf drie vragen: kan het technisch (ik denk dat het antwoord ja is), is het betaalbaar (vraagteken) en zijn er voldoende mensen beschikbaar (voor nu zou ik zeggen nee)? Aan die laatste twee punten moet in de komende jaren hard getrokken worden. Het is geen kwestie meer van moeten, het is een kwestie van willen en kunnen. <
‘ ’ ‘Kwestie van willen en kunnen’
Manon Bloemer Foto: koninklijke VNCI
KIJK OP <
Manon Bloemer Directeur
19
BRANDED CONTENT <
Overstappen op bio-smeermiddelen loont; de feiten op een rij
Mileu én machines gebaat bij biologisch a reekbare smeermiddelen
Het is alweer meer dan twee jaar geleden dat Van Meeuwen Lubrication het merk Shell PANOLIN toevoegde aan haar assortiment hoogwaardige smeermiddelen. Het is goed om te zien dat de gezamenlijke toekomstfilosofie duidelijk begint over te komen in onder meer de grond-, weg- en waterbouw. Met als doel om met biologisch afbreekbare smeermiddelen machineprestaties te verbeteren, het milieu te beschermen en de CO2-uitstoot te verlagen.
mei 2024 20
“We zijn de samenwerking met Shell PANOLIN aangegaan, omdat we hiermee onze positie op de markt van biologisch afbreekbare smeermiddelen flink versterken,” vertelt Taco Mets, Technical Director bij Van Meeuwen. “We zijn hard aan de slag om de markt bewuster te maken van de voordelen ervan. Veel gebruikers staan daar jammer genoeg nog te weinig bij stil.”
Deze voordelen zijn echter zeker het weten waard: minder slijtage, een hogere betrouwbaarheid van machines, minder tijdverlies door minder stilstand en een lager olieverbruik, lagere kosten, minder storingen, een hogere output en uiteindelijk een beter rendement. Dat zien trouwens ook steeds meer machineverhuurbedrijven in, want het levert ze minder gedoe en rompslomp op en daardoor zijn de klanten tevreden.
Mets vervolgt: “Om te komen tot biologisch afbreekbare topproducten is er in deze sector door Shell PANOLIN bijzonder veel geïnnoveerd en geïnvesteerd. Met als resultaat dat je nu niet alleen de conventionele smeermiddelen kunt vervangen, maar ook dat je
als bedrijf een stap verder zet in economisch, milieutechnisch en duurzaam opzicht. Je investeert in de langere termijn en bespaart daarmee meer door de aanzienlijk langere levensduur van het smeermiddel en van je equipment. Bovendien is een flinke CO2-reductie mogelijk door een kwalitatief hoogwaardig smeermiddel in te zetten met een langere levensduur, minder productiestilstand en minder gebruik van natuurlijke grondstoffen.”
Het beschermen van het milieu, maar ook het besparen van kosten vindt Mets een belangrijk voordeel voor de machinegebruikers. Daarom tot slot: ”Onze boodschap is dat bedrijven zich meer bewust zijn of worden van de mogelijkheden van high performance- en biologisch afbreekbare smeermiddelen. De smeermiddelen zijn beschikbaar, je kunt er kwaliteitsverbetering mee doorvoeren en je bent er op termijn voordeliger mee uit. We moeten af van producten van minerale oorsprong. We zijn al te lang bezig om de aarde volledig uit te putten. We vinden het belangrijk dat we daarvoor oog hebben en met Shell PANOLIN nu gaan voor duurzaamheid en het milieu.”
21
TenneT en A.Hak brengen hoogspanningskabels ondergronds met boor op waterstof
TenneT en aannemer A.Hak hebben in Bergen op Zoom een primeur met een elektrische boring aangedreven met waterstof voor een hoogspanningskabel.
De kabel van elektriciteitsstation Woensdrecht naar Bergen op Zoom versterkt het elektriciteitsnet in de regio.
INNOVATIE < mei 2024 22
Boring met waterstof Foto: TenneT
’ ‘‘We kunnen ons bij netuitbreidingen geen vertraging permitteren’
Met deze pilot zet TenneT een volgende belangrijke stap in het verduurzamen van haar bouwprojecten, ook in gebieden met de nodige stikstofuitdagingen.
Frank Wester, directeur Operaties Nederland bij TenneT; “Voor deze boring maken we gebruik van groene waterstof. Dit soort waterstof wordt gemaakt uit water via elektrolyse met duurzame elektriciteit van zon en wind. Daarnaast worden de vrachtauto’s die betrokken zijn bij het project aangedreven door ‘HVO100’, een bijna geheel CO2-vrije brandstof. Dit benadrukt TenneTs ambitie om de milieuimpact van haar bouwprojecten zoveel mogelijk te verminderen”.
> Primeur. Het was eind 2023 al een primeur: een elektrische gestuurde boorinstallatie van maar liefst 235 ton die volledig emissieloos, gevoed door accupaketten met zonnestroom zonder stikstof- of CO2-uitstoot, ondergronds tunnels boort voor de aanleg van hoogspanningskabels. Daarmee startten netbeheerder TenneT en aannemer Van Gelder samen de eerste boringen in Breda. De boring is 795 meter lang. Het duurt enkele dagen om die lengte te boren. Dit werk is onderdeel van het project waarbij TenneT twee bestaande bovengrondse 150 kV-verbindingen, die door de wijken Haagse Beemden en Wisselaar lopen, gedeeltelijk ondergronds legt. Het gaat om de lijn Breda-Prinsenbeek, met een lengte van 2,3 kilometer en om de lijn Breda-Geertruidenberg, van 1,3 kilometer.
> Stikstofimpasse. Omdat dit project zich in de buurt bevindt van Natura2000 gebieden, leek de stikstofuitstoot ervoor te zorgen dat de werkzaamheden stil zouden komen te liggen. Door voortdurende inspanningen om de stikstofuitstoot te verminderen, kon dit laatste gedeelte van het project echter toch doorgaan. TenneT onderzoekt samen met aannemers wat er mogelijk is om deze ‘stikstofimpasse’ te doorbreken. Zo deed TenneT onlangs met aannemer Van Gelder een boring gevoed door groene stroom uit een batterijen-pakket bij een verkabelingsproject in Breda en nu dan de samenwerking met aannemer A.Hak. Directeur Richard van Beers; “Bij A.Hak zijn we altijd op zoek naar innovatieve manieren om duurzame verbindingen aan te leggen. Belangrijk hierbij is zo min mogelijk belasting van het milieu en de omgeving. Met deze pilot zetten we een belangrijke stap in die richting”.
> Duurzaamheid. TenneT speelt een essentiële rol in de Nederlandse energietransitie en wil projecten zo duurzaam en schoon mogelijk uitvoeren. Om die reden heeft CEO Manon van Beek, haar handtekening gezet onder het convenant ‘Schoon en Emissieloos bouwen’. Dit convenant gaat over de verduurzaming van bouwprojecten en dat kan via de inzet van emissieloos materieel, zoals een elektrische boring, aangestuurd door waterstofaggregaten.
> Belangrijke lessen voor de toekomst. De pilot in Bergen op Zoom draagt bij aan het leerproces over emissieloos en emissiearm werken. TenneT en haar partners verkennen daarom samen de randvoorwaarden en uitdagingen op dit gebied. Denk bijvoorbeeld aan de – nu nog – beperkte beschikbaarheid van elektrisch materieel. Desondanks benadrukt TenneT haar commitment om de komende jaren op meerdere projecten emissiearm of zelfs emissieloos materieel in te zetten. <
23
Boring met waterstof Projectleider Ruud Meuwisse Foto: TenneT
De hele keten nodig om te verledten
“We zijn eigenlijk wat verlaat met ‘verledten’, maar er worden nu wel meters gemaakt”. Dit zegt Marc van der Vlies van de RET over het project om in alle stations, remises en kantoren van de vervoersmaatschappij de niet-duurzame verlichting uit te faseren en te vervangen door LED-lampen. “En dat is geen kwestie van klakkeloos vervangen, anders sla je nog steeds de plank mis”.
ASSET MANAGEMENT <
mei 2024 24
Retro t stationsverlichting van metrostation Leuvehaven Foto: RET
Het verledten zelf is namelijk niet het doel. Het doel is verduurzaming. “Dat betekent dat je moet nadenken welke oplossing de minst grote impact op het milieu heeft. Alle TL verlichting afkoppelen en weggooien is meestal niet de beste oplossing”.
> Uitdagingen. Van der Vlies is Sr. Technisch Onderhoudsspecialist en Installatieverantwoordelijke. Hij is al bijna 25 jaar werkzaam bij de RET, dus hij kent de stations en gebouwen als geen ander. “Het gaat om een gigantisch groot volume en bovendien hebben we te maken met allerlei uitdagingen. LED heeft bijvoorbeeld een heel ander spectrum – simpel gezegd: de hoeveelheid zichtbaar licht –dus dat heeft impact op de veiligheid. We willen geen donkere hoekjes op de stations”. Een andere uitdaging is dat het simpelweg niet meer mogelijk is om TL buizen te kopen. “We worden gedwongen om duurzamere verlichting toe te passen, maar ik vind dat alleen maar goed. Wat mij betreft is het geen discussie: dit moeten we doen”.
> Waarde creëren. Slimme keuzes maken betekent ook dat je nadenkt over de kosten. Mainnovations VDMXL methodologie gaat over hoe je met onderhoud en Asset Management waarde kunt toevoegen aan het bedrijfsresultaat. “De Life Cycle Costs (LCC) van LED lampen zijn aanzienlijk beter, want ze gaan veel langer mee. Plus, je bespaart op de energiekosten, dus de Total Cost of Ownership (TCO) ziet er gunstiger uit”. Dat is uiteraard ook doorgerekend. “Voor een specifiek station kwamen we uit op een besparing van 66 procent, zelfs met méér armaturen”.
Het team werkt ook aan een proef om de LED verlichting nog verder te verduurzamen, en daarmee waarde te creëren. “LED lampen kun je dimmen en dan verbruiken ze minder. In de daluren hoeven de lampen niet continu op 100% te branden. We kunnen het zo instellen dat de verlichting wel weer optimaal wordt, wanneer een metro het station binnen komt rijden”.
> Retro-fit. Voor de stations die in de nabije toekomst worden verbouwd, heeft Van der Vlies met zijn team een tijdelijke oplossing bedacht. “Het zou zonde zijn om daar allemaal nieuwe verlichting op te hangen. Het station gaat volledig op de schop, dus dan moet je weer een nieuw lichtplan maken”. Hier wordt gekozen voor levensduurverlenging van het armatuur. “Het is mogelijk om een 58 Watt TL-buis te migreren naar een 23 Watt LED-buis. Dit moet dan ook norm-technisch worden aangepast, maar het kan wel. Zo kopen we tijd. Dit noemen we retro-fit. We kunnen de armaturen blijven gebruiken en hoeven niet direct nieuwe lampen te verwerken”.
> MVO-aspect. Voor de Retro-fit lampen die dan toch voor einde levensduur worden vervangen, bijvoorbeeld vanwege die verbouwing, heeft Van der Vlies ook een oplossing. “De lampen die eigenlijk nog goed zijn, stellen we ter beschikking aan Diergaarde Blijdorp of aan Kinderdagverblijven in de regio. De RET werkt met gemeenschapsgeld. Hoe mooi is het dat je dan ook de gemeenschap kunt helpen met spullen”. Zo probeert Van der Vlies het verledten aan te vliegen door de hele keten te betrekken. “Dat kan ook niet anders. Verduurzamen gaat ook over hergebruiken, levensduurverlenging, ruimte geven aan innovaties, energieverbruik en heeft ook SHEQ- en MVO-aspecten. En verduurzamen is een must. We moeten dit samen doen. De hele keten moet om”. <
‘De Life Cycle Costs (LCC) van LED lampen zijn aanzienlijk beter, want ze gaan veel langer mee’
’
‘
25
Retro t stationsverlichting van metrostation Leuvehaven Foto: RET
Verlaag de kosten van waterstofproductie door investeringen in nieuwe meetapparatuur
De opschaling van groene waterstofproductie door middel van elektrolyse loopt aan tegen hoge kosten door het ontbreken van de juiste meetmethodes voor onder meer veiligheid en kwaliteit. De roadmap ‘Meeteisen voor groene waterstofproductie’ geeft aan op welke gebieden innovatie nodig is. Volgens de opstellers van de roadmap zijn de producenten van de meetapparatuur nu aan zet, samen met de overheid en onderzoeksinstellingen.
WET EN REGELGEVING <
mei 2024 26
Nederland heeft grote ambities voor de productie van waterstof door middel van elektrolyse. In het klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland in 2030 ten minste 4 Gigawatt aan elektrolysecapaciteit heeft en 8 GW in 2032. Daarvoor is opschaling nodig van de huidige productietechnieken.
> Geen doelstelling zonder uitdagingen. Het RVO MOOI 2020 project HyScaling van ISPT, een project dat tot stand kwam met hulp van subsidie van de Topsector Energie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, onderzoekt welke barrières moeten worden weggenomen om die doelstelling te halen. Een onderdeel van HyScaling is de roadmap Meeteisen voor groene waterstofproductie die in december 2022 werd gepubliceerd. Arend de Groot, senior consultant groene waterstof bij TNO en een van de auteurs, verklaart waarom deze roadmap nodig was; “De productie van groene waterstof door middel van elektrolyse zal zich voor een belangrijk deel offshore gaan afspelen. De installaties moeten dus autonoom werken. Bovendien zijn elektrolyse-installaties bij uitstek
Europees beleid
Het Fit-for-55-pakket bracht een aantal wetsvoorstellen naar voren die de Europese waterstofstrategie vertalen naar een concreet Europees waterstofbeleidskader. Dit omvat voorstellen om doelstellingen vast te stellen voor de introductie van hernieuwbare waterstof in de industrie en het transport tegen 2030. Het omvat ook het marktpakket voor waterstof en koolstofarm gas , dat voorstellen doet ter ondersteuning van de creatie van een optimale en specifieke infrastructuur voor waterstof, evenals een efficiënte waterstofmarkt. Voor meer informatie: https://energy.ec.europa.eu/topics/energy-systems-integration/ hydrogen_en
modulaire systemen, anders dan bijvoorbeeld een chemische installatie met continuproductie. Met deze roadmap hebben we geïnventariseerd of de meettechnieken die in de huidige kleinere elektrolyse installaties worden toegepast geschikt zijn voor deze opschaling”.
> HyScaling: ‘making better electrolysers in a better way’. In het HyScaling project, geïnitieerd door ISPT en TNO en geleid door ISPT, werken 28 partners samen met als doel om op een betere manier betere electrolysers te maken. De nadruk ligt met name op technische verbeteringen voor zowel de alkaline als PEM water electrolyser technologie. Naast deze R&D-activiteiten worden er onderzoeken uitgevoerd ter ondersteuning van initiatieven die de implementatie van waterstof als onderdeel van onze energie-infrastructuur mogelijk maken.
> Veiligheid en kwaliteit voorop. De roadmap identificeert 9 meeteisen in variabele ontwikkelingsfasen en maakt een schatting van de impact van de kosten van de meettechniek op waterstofproductie na opschaling. Een belangrijke meeteis is de zuiverheid van het geleverde waterstofgas, essentiële informatie voor de afnemer. Die is met de huidige analysetechnieken goed te bepalen, maar die methoden zijn erg duur en die kosten nemen niet af door schaalvergroting. Goedkope meetmethoden zijn nog in de ontwikkelfase en de kosten blijven voorlopig hoog, verwachten de onderzoekers. “Je kunt niet bij elke stack een gaschromatograaf zetten,” vat De Groot het probleem samen. Een gaschromatograaf is een zeer nauwkeurig maar duur analyseapparaat.
Net zo belangrijk als kwaliteit is de veiligheid. Annarita Baldan, chief scientist bij metrologie-instituut VSL en mede-auteur van de roadmap, legt uit; “Waterstof is een explosief gas. De installaties worden nu continu beheerd maar dat kan na opschaling niet”. Momenteel is het gebruikelijk om bij elke stack een sensor voor waterstof te plaatsen, maar dat is te duur voor grote installaties. Maar het is nog niet duidelijk hoe het dan wel moet.
> De juiste meetmethode. Andere belangrijke zaken zijn het monitoren van de staat van onderhoud van het systeem en van de onderdelen, zoals het functioneren en de degradatie van de elektrische cel. Baldan zegt; “Onze inventarisatie liet zien dat producenten van elektrolysers vaak commerciële meetapparatuur gebruiken,
> 27
zonder zich af te vragen of die wel geschikt is voor waterstofproductie. Het is belangrijk dat producenten zich hiervan bewust worden. De meeste technieken zitten nog in de ontwikkelfase. We zijn nog niet zover dat we deze meettechnieken kunnen leveren tegen kosten die interessant zijn voor opschaling,” denkt Baldan. Baldan wijst er tevens op dat soms wordt vergeten dat niet alleen nauwkeurigheid, maar met name robuustheid en betrouwbaarheid van de meetmethoden fundamenteel zijn. “Beslissingen over het proces worden genomen op basis van de uitkomsten van deze metingen. Die moeten dus altijd betrouwbaar zijn”.
> Kansen voor instrumentenmakers. De bal ligt bij de producenten van meetapparatuur, zeggen de onderzoekers. De Groot; “Zij willen ook graag weten wat ze moeten ontwikkelen. Er zijn naar mijn mening nog hele grote gaten te dichten voor 2030, maar het is voor hen lastig om te begrijpen waar de uitdagingen zitten. In de roadmap staat daarom precies aan welke innovaties gewerkt moet worden. Waterstof is een bijzonder gas. Er is dus onderzoek nodig naar nieuwe meetmethodes en ijkmethodes. Er moet budget zijn voor dit onderzoek en er zijn samenwerkingsprojecten voor nodig”.
Baldan is het met hem eens; “Er is geld nodig voor onderzoek om nieuwe instrumenten en meettechnieken te ontwikkelen. Onderzoeksinstituten zoals TNO en VSL kunnen helpen maar de producenten van deze instrumenten moeten ook aan boord komen”. De Groot ziet vooral kansen; “Er liggen hier grote kansen om de kosten van waterstofproductie te verlagen door andere instrumenten in te zetten. Dat biedt kansen voor de bedrijven die ze ontwikkelen. De kosten voor ontwikkeling van deze specifieke meeteisen en instrumenten zijn aanzienlijk. Maar als je de nieuwe meetmethoden niet ontwikkelt zullen de kosten van waterstofproductie nog veel hoger uitvallen”. <
Download De roadmap ‘Meeteisen voor groene waterstofproductie’
’ ‘‘Opschaling is nodig, maar wat is haalbaar?’
> mei 2024 28
Meer geld voor energiezuinige investeringen van bedrijven
Ondernemers hebben dit jaar meer mogelijkheden om met belastingvoordeel te investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen. Het aantal aanvragen voor deze Energie-investeringsaftrek (EIA) nam de laatste jaren fors toe. Dit jaar is opnieuw € 10 miljoen meer beschikbaar. Wijzigingen in de bijbehorende Energielijst zorgen daarnaast voor minder ‘free-riders’, ondernemers die de investeringen ook gedaan hadden zonder het belastingvoordeel.
EIA - Bakkerij - een koeler
De overheid ondersteunt energiezuinige investeringen van bedrijven financieel met belastingvoordeel uit de regeling EIA. Zo geeft zij een impuls aan energiebesparing, het verminderen van CO2uitstoot en het gebruiken van duurzame energie. Bedrijven die investeren in een bedrijfsmiddel op de Energielijst, kunnen via de regeling 40% van de investeringskosten aftrekken van hun winst. Dit verlaagt de fiscale winst en maakt de investering voor hen dus goedkoper. In 2024 is hiervoor € 259 miljoen beschikbaar.
Extra budget in komende jaren
Ondernemers hebben veel belangstelling voor het belastingvoordeel. Het aantal aanvragen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) nam de laatste jaren fors toe. Voor zowel 2025 als 2026 wordt eenmalig extra beschikbaar budget voor de EIA uitgetrokken: € 441 miljoen in 2025 en € 470 miljoen in 2026. Vanaf 2027 wordt het budget structureel verhoogd met € 53 miljoen per jaar. In een kabinetsreactie op de uitkomsten van de beleidsevaluatie van de regeling (2017-2021) bleek al dat de energie-investeringsaftrek verlaagd wordt van 45,5% naar 40%. Het maximale meldingsbedrag per kalenderjaar per bedrijf is in 2024 € 149 miljoen per jaar.
Minder free-riders
Met de aanpassingen in de Energielijst zal het aandeel van ‘free-riders’ dalen. Free-riders zijn ondernemers die investeringen in energietechnieken ook hadden gedaan zonder het belastingvoordeel van de EIA. De aanpassingen in de Energielijst en de verhoging van de beschikbare budgetten voor de komende jaren maken de regeling doeltreffend en toekomstbestendig. <
Anderhalf miljoen euro voor TU/e-onderzoek naar lichtvervuiling
Twee projecten van de TU/e krijgen geld van wetenschapsfinancier
NWO om hun onderzoek verder te helpen. Het gaat om een project van Martijn Anthonissen om lichtvervuiling tegen te gaan. Ook wordt met het geld onderzoek van Jos Zeegers bekostigd naar het scheiden van plastic afval door het gebruik van een magnetische vloeistof. In totaal krijgen zes projecten een bedrag van 4,3 miljoen euro. Het bedrijfsleven en andere partners stellen nog eens 400.000 euro extra beschikbaar.n.
Schittering en lichtvervuiling tegengaan
Nederland is een van de landen met de meeste lichtvervuiling ter wereld. Hiermee bedoelen we het overmatig verlichten van de omgeving in de nacht, bijvoorbeeld door onze straatverlichting of de kassen in het Westland. Dieren, maar ook mensen hebben hier last van omdat het bioritme verstoord raakt. Niet verwonderlijk dus dat er al jaren onderzoek gedaan wordt naar andere en meer gerichtere manieren van verlichting. En daar draagt de onderzoeksgroep Com-
putational Illumination Optics van de faculteit Mathematics and Computer Science van universitair docent Martijn Anthonissen aan bij. Die overigens meteen aangeeft dat het teamwork is, want zonder hoogleraar Wilbert IJzerman en Jan ten Thije Boonkkamp had hij het voorstel niet kunnen schrijven.
Martijn Anthonissen; “Verlichting werkt met spiegels en reflectie. Wij gebruiken wiskunde om bijvoorbeeld de bolling of oppervlakte van de lenzen zodanig aan te passen dat het licht gerichter gestuurd kan worden, en zo de lichtvervuiling en schittering verminderd wordt”, legt Anthonissen uit. Met de toekenning van 600.000 euro kan Anthonissen twee extra promovendi aanstellen die ieder vier jaar onderzoek doen. Ze werken bijvoorbeeld aan lenzen met een ‘zadeloppervlak’ (zie figuur hierboven). Door de holling en de bolling goed te berekenen, kun je het licht sturen naar waar je het hebben wil. Op deze manier is het mogelijk lichtvervuiling en schittering tegen te gaan. <
Kort
29
Plannen genoeg, zullen we nu maar eens echt beginnen?
“Hoe ver moet het water door de straten lopen voordat we verduurzaming eens serieus gaan nemen?” Michel van de Pol (Senior Consultant Asset Management) en Gerard Jansen (Leading Professional duurzaamheid in gebouwde omgeving), beiden werkzaam voor Royal HaskoningDHV, gaan met elkaar in gesprek en delen hun visie over verduurzaming binnen Asset Management. Hoe ga je van plannenmakerij naar de daadwerkelijke uitvoering?
INTERVIEW < mei 2024 30
Foto: Royal HaskoningDHV
Wat roept het thema ‘Groen, groener, groenst’ bij jullie op? Van de Pol; “Duurzaamheid is voor veel partijen niet meer dan zorgen dat ze voldoen aan de wettelijke eisen. Plannenmakerij en roepen dat we gaan verduurzamen, maar effectief heel beperkt bezig zijn”. “Groen, groener, groenst wekt bij mij de indruk dat we nog harder gaan roepen hoe groen we zijn”, vult Jansen aan. “Het is een marketingding geworden”, benadrukt Van de Pol.
> Plannenmakerij en een marketingding dus? “Ja”, beaamt Jansen. “We zijn vooral bezig met wettelijke verplichtingen, zoals de Erkende maatregelen en de voorbereiding van de Corporate Sustainability Reporting Directive. Dat is goed, maar echte stappen gaan we hier nog niet mee maken. Als we niet uitkijken hebben we in Nederland zoveel rapportages, dat als we die ‘opstoken’, we wel een jaarlang warm zitten”. Van de Pol zegt dat er veel bedrijven zijn met een goed plan, maar er ontstaat een gat tussen het plan en de daadwerkelijke uitvoering. “Precies”, zegt Jansen. “Ambities zoals ‘Net Zero in 2030’ klinken mooi, maar concrete stappenplannen ontbreken vaak. Dit is een generiek beeld. Wij hebben een groot aantal klanten waar we juist gevraagd worden omdat we samen die stappen wel kunnen zetten”.
> Hoe weten organisaties of ze hun duurzaamheidsambities waarmaken?. Van de Pol; “Organisaties die goed bezig zijn in de uitvoering, hebben moeite zichtbaar te maken wat er daadwerkelijk bereikt wordt. Dat vraagt veel kennis en kunde, en daarmee
investeringen waar vooral het midden- en kleinbedrijf moeite mee heeft. De ‘leiders’ moeten voorop lopen en diegene met de grootste impact moet ook de grooste effort doen. Maar met alleen de grote organisaties halen we de duurzaamheidsdoelstellingen niet”.
> Hoe krijg je de midden- en kleinbedrijven mee? “Duurzaamheid is vooral realiseerbaar met lifecycledenken. Wat we nu als kosten zien, is eigenlijk de waarde van de toekomst. Maar het is een optelsom van heel veel kleine stapjes. Wat je morgen zelf al anders kan doen”, aldus Van de Poll. Jansen zegt dat we eraan gewend zijn om eerst te kijken naar hoe we een project realiseerbaar krijgen, om daarna pas wat met duurzaamheid te doen. “De taart staat, er moet alleen nog een kers op. Door direct op duurzaamheid te sturen, zorg je ervoor dat het geen bonus is die gehaald wordt”. Van de Pol vult aan; “We moeten ons juist focussen op de lifecycle - op de kleine stapjes die we nu zetten. Door het zetten van kleine stapjes, volgens een goed plan, nemen we onszelf serieus en boeken we resultaat”.
> Wanneer is een organisatie goed bezig volgens jullie? “Ik ben voor een organisatie bezig geweest met een duurzaamheidsbeleid”, zegt Van de Pol. “Waar huisvesting zei: ‘ik zou een beleid moeten schrijven zonder hoofdstuk duurzaamheid. Je neemt ook geen hoofdstuk constructieve veiligheid op.’ Prachtig, het is een no brainer. Als je duurzaamheid separaat opneemt in een beleid, dan geef je eigenlijk aan dat het nog geen ‘gewoon’ is. Duur- >
Michel van de Pol
31
Gerard Jansen
‘ ’ ‘Duurzaamheid moet in ons DNA zitten. Het is het nieuwe normaal. Een noodzaak’
voor ‘gezonde’ alternatieven te kiezen, zoals biobased materialen en producten. We winnen de wedstrijd als duurzaamheid in ons gedrag zit en we het als normaal beschouwen”, Jansen is er stellig in.
> Gedrag, een heel belangrijke. Hoe verander je het gedrag? “Veranderen is een vak apart”, zegt Van de Pol. “In de basis begint het met visie en een plan. Wat ook nodig is, is de drive om de verandering door te maken”. Jansen gelooft niet dat bedrijven en organisaties niet willen. “Maar wel dat de duurzaamheidsambities en eisen die eraan gesteld worden kolossaal, te vaak wijzigen of soms zelfs tegenstrijdig zijn. Klanten hebben iemand nodig die ze vertrouwen, die de regels kan uitleggen en begrijpelijk maakt”.
Foto: Royal HaskoningDHV
zaamheid moet in ons DNA zitten. Het is het nieuwe normaal. Een noodzaak”. Jansen vindt dit een mooi voorbeeld, “en ook weten wat je moet doen als je toch gaat vervangen of aanpassen. Beleid en een goed plan zorgen voor bewustwording, maken budgetten vrij en dan ga je er vanzelf naar handelen”.
> Duurzaamheid moet je verankeren in beleid en strategie. Bij wie begin je? “Wij helpen bedrijven met permanente oplossingen. We gaan geen pleisters plakken. We stellen realiseerbare plannen op en ja, ik ga niet ontkennen dat duurzaamheid nu geld kost. Maar door niets te doen wordt het nog duurder. Daarom moeten we niet alleen het CO2-probleem oplossen, maar ook zorgen dat verduurzaming normale bedrijfsvoering wordt. Duurzaamheid is ook kijken naar materialen, gezondheid en het verantwoordelijker met afval om gaan. Dat versnelt ook de productie van duurzame produkten. We verlagen onze voetafdruk door materialen circulair in te zetten of
> Kan je een voorbeeld geven? “Neem de CSRD-rapportage, je moet soms wel 900.000 inkoopregels analyseren. We tuigen een enorme olifant op met deze rapportagevorm, dat vraagt om pragmatiek. Zichtbaar maken waar het echt om gaat. Focus je juist op de mensen die de inkoopbeslissingen nemen. Zorg ervoor dat de persoon die beslist niet anders kan, of wil, dan duurzaam inkopen. Dat bedoelen we met het nieuwe normaal. Wanneer voor iedereen, in alle lagen van de organisatie, duidelijk is wat we gaan doen en waarom dat nodig is, dan zet je stappen. Verduurzaming heeft bewustwording en transparantie nodig om te slagen”.
> Hoe krijgen we het dan in ons DNA? Van de Pol; “We moeten het vooral doen. De grote organisaties, de midden- en kleinbedrijven en alle lagen binnen deze organisaties. Op het moment dat je succes boekt, hoe klein ook, plant je zaadjes in het DNA en bouw je vertrouwen op. Het is daarom belangrijk dat we de kleine succesjes ook vieren. Ik was laatst tot laat op de zaak. Mijn collega zette wel drie televisies uit. Deze kleine factoren tellen mee. We gaan het niet redden met alleen de grote bedrijven. Een olifant eet je ook met kleine hapjes. Het is goed om targets te hebben. En of dat nu 2030 of 2050 is, het gaat er vooral om: wat ga ik morgen anders doen, en volgende week en welk succes wil ik eind dit jaar vieren. Dan gaan we het halen, daar geloven we in. Groen moet het gewoon zijn, groener moet de doelstelling zijn en groenst moet de ambitie, maar vooral ook de lol worden”. <
> mei 2024 32
Duurzaam geregeld
In mijn werk wordt ik vaak gevraagd om naar de duurzaamheid van producten en processen te kijken en dan ook nog te beoordelen of het aan de regels voldoet. Prachtige producten komen er dan langs met steeds mooiere claims over CO2 reductie en 100% circulariteit. Het reduceren van CO2 en het gebruik van primaire grondstoffen heeft in de bouw in elk geval geleid tot vele innovaties.
Als wij die innovaties en ook gewone bestaande producten beoordelen, vragen we echter ook vaak naar de levensduur. De slimme ondernemer geeft rustig 1000 jaar op. Als ik dan vraag hoe hij dit onderbouwt, komt de echt slimme ondernemer met het antwoord; “als het onderhoud goed uitgevoerd wordt gaat mijn product eeuwig mee”. En daar kan ik hem dan geen ongelijk in geven. Of ten minste, niet direct dan.
Want heeft u bij het kopen van een baksteen, stalen balk of kunststof kozijn het onderhoudsboekje wel eens gelezen? Die worden bij deze producten meestal niet meegeleverd. Gelukkig zijn er wel handleidingen, beoordelingsrichtlijnen en normen die je op weg helpen en die kunnen wij dan weer beoordelen.
Onderhoud is een belangrijke kans om duurzaamheidsambities te halen. Want, de grootste impact die je kan maken op het milieu is nog altijd niet vervangen. En dat kwartje blijkt steeds vaker te vallen. Aannemers die bij een controle excuses aanbieden dat ze betonnen straatstenen niet hebben verwerkt tot betongranulaat, maar de stenen weer recht hebben gelegd in dezelfde weg. En dan vragen ze of ze dan nog wel duurzaam bezig zijn. Volgens mij is dit juist een prima voorbeeld van duurzaam onderhoud. Als het nog voldoet aan de wensen, ga het dan vooral niet vervangen. Zorg dat alles weer netjes recht in de weg komt en geen omwonende zal klagen.
Met de NVDO Sectie Techniek hebben we dan ook samen eens goed gekeken naar het onderwerp circulariteit en wat de rol van het onderhoud daarin is. Wat mij bij deze gesprekken opvalt is dat we met elkaar niet eens door hebben hoe groot onze bijdrage hierin is. Zonder onderhoud moet alles snel vervangen worden. Op de R-ladder voor de circulaire economie is onderhoud een essentiele voorwaarde! Treden: 1 Refuse en Rethink, 2 Reduce en R3 Re-
use. Bij deze drie treden staat niet het woord onderhoud. Er staat echter wel: intensiveer het productgebruik, gebruik het product efficiënter, hergebruik het product en verleng de levensduur. Prima oplossingen die ingezet kunnen worden als het onderhoud goed is uitgevoerd. Want, zonder goed onderhoud kom je al snel op trede R4 Repair of als dat niet meer mogelijk is in R5 Recylcing. Over R6 verbranden wil ik het in dit kader niet eens hebben.
Onderhoud is daarmee een essentieel onderdeel geworden van de ambitie om in 2050 volledig circulair te zijn en er nauwelijks meer afval bestaat. Hierbij is het vanuit de onderhoudsbranche wel belangrijk om dit ook aan onze omgeving te vertellen. Want al lijkt dit voor ons logisch, circulariteit is voor velen een nieuw begrip dat onderhoud nodig heeft. <
Ton van Beek
Technisch manager SKG-IKOB certificatie
Ton van Beek
GAST COLUMN < 33
BRANDED CONTENT <
Wat zien we over het hoofd bij verduurzamen van gebouwen
Naar verwachting stijgt het wereldwijde energieverbruik in 2050 met bijna 25%, met name door groeiende behoefte aan koeling. Verduurzamen staat dan ook hoog op de verschillende maatschappelijke en zakelijke agenda’s waarbij nieuwe technieken als zonnepanelen en warmtepompen vaak in een adem genoemd worden. Aan de bestaande installatie wordt verrassend genoeg meestal niet gedacht.
Total Cost of Ownership van een pomp over 15 jaar: 5% aanschaf - 10% onderhoud - 85% energieverbruik
Herkennen van een Frequentie Geregelde “CV pomp”
- Heeft de pomp een display?
- Is de pomp 400 volt?
- Pomp ouder dan 15 jaar?
Kun je één of meerdere van bovenstaande vragen met een ‘JA’ kan beantwoorden dan is als vuistregel te stellen dat de CV pomp niet frequentie gestuurd is.
Wanneer je weet dat pompen 10% van het mondiale elektriciteitsgebruik voor hun rekening nemen, 90% van de pompen inefficiënt zijn én oude pompen in het algemeen tot wel 60% teveel energie verbruiken, dan is optimaliseren van HVAC-systemen belangrijker dan ooit voor beter presterende gebouwen. Slimme pompoplossingen kunnen echt een verschil maken in het energieverbruik.
Wet en regelgeving in 3 onderdelen
Tegenwoordig wordt er ook vanuit de overheid nadrukkelijk gestuurd en gehandhaafd op het verminderen van verbruik van energie. Dit komt op 3 manieren naar voren:
• Informatieplicht
• Energiebesparingsplicht
• Subsidie
Informatieplicht
Degene die gelegenheid biedt tot het gebruiken van energie heeft de informatieplicht. Dit betekent dat je om de 4 jaar een Erkende Maatregelen Lijst (EML) moet doorlopen en invullen. Op deze lijst komen pompen meerdere keren terug verspreid over 3 verschillende categorieën zoals Faciliteiten, Processen en Gebouwen. Binnen iedere categorie zijn er besparingsmaatregelen in relatie met pompen. In het algemeen is de conclusie dat waar mogelijk een frequentie geregelde pomp geadviseerd wordt.
Energiebesparingsplicht
Degene die energie gebruikt heeft de energiebesparingsplicht. Dit betekent dat wanneer de terugverdientijd minder dan 5 jaar is, de verbruiker verplicht is de investering te doen. Het loont sowieso om eens te kijken wat de potentiële energiebesparing is wanneer je de pompen vergelijkt met de hedendaagse techniek. Met de Grundfos Energy Check en Energy Audit is snel inzichtelijk wat het besparingspotentieel is en wat de terugverdientijd van de investering is.
mei 2024 34
Subsidie
Voor energiebesparende maatregelen zijn verschillende subsidies beschikbaar, bijvoorbeeld de Energie Investerings Aftrek (EIA) waarmee 40% van de benodigde investering van zowel materiaalals installatiekosten van de fiscale winst afgetrokken mag worden. Afhankelijk van het vennootschapsbelastingtarief resulteert dit al snel in een korting van ruim 10% (zie www.rvo.nl/eia voor informatie en voorwaarden).
Benieuwd naar hoe jij je gebouwen kunt vergroenen met de bestaande installatie? Bezoek dan: https://grundfos.to/verduurzamen
35
TIP voor de Industrie: gooi geen spullen weg!
Samen repareren, daar draait het om in de duizenden Repair Cafés die wereldwijd te vinden zijn. Op locaties waar een Repair Café wordt georganiseerd zijn gereedschap, materiaal en deskundige vrijwilligers aanwezig om alle mogelijke reparaties uit te voeren. Van huishoudelijke apparaten tot meubels, fietsen, speelgoed en kleding. Een voorbeeld dat de Industrie mogelijk kan kopiëren?!
Martine Postma, Directeur Stichting Repair Café International, zet zich al 15 jaar in voor een andere mindset. “We willen laten zien dat repareren vaak heel goed mogelijk is. Door kennis over repareren in de buurt aan te bieden, willen we een goed alternatief zijn voor het weggooien van producten die nog prima gerepareerd kun-
nen worden. Tegenwoordig is het steeds makkelijker om heel goedkoop nieuwe spullen te kopen op het Internet, en die worden dan ook nog eens gratis thuisbezorgd. Maar daarbij lopen we tegelijkertijd tegen het probleem van overproductie, en daarmee enorme hoeveelheden afval, aan en bovendien raken de grondstoffen op”.
mei 2024 36
Foto: Repair Café
TECHNIEK <
Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen, zo is er na de pandemie een enorme groei aan Repair Cafés te zien. “Mensen zien in dat er echt iets moet gebeuren om samen duurzamer te kunnen leven” licht Postma toe. “Omschakeling naar een circulaire economie is alleen mogelijk als we allemaal een steentje bijdragen. Bijvoorbeeld door het zorgen voor minder afval. Bedrijven zullen daar ook in mee moeten gaan, want de tijd van kopen, kopen, kopen is echt voorbij”. Sinds de gestelde doelen van de overheid, Nederland circulair in 2050, is er gelukkig wel een verschuiving in het denken over circulariteit en repareerbaarheid. Zo wordt er bij het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen tegenwoordig beter nagedacht over de onderhoudbaarheid van kwetsbare elementen waardoor vervanging van zo’n element eenvoudig wordt zonder dat je het weg hoeft te gooien omdat je er niet kunt.
> Verder dan alleen consumenten. Postma ziet een duidelijke trend in vragen van grote organisaties om een Repair Café te organiseren. Daarbij fungeren werknemers zelf als vrijwilliger om collega’s op weg te helpen. “Dat gebeurt steeds vaker, zo ook bij HP in Amerika, waar een medewerker van de afdeling sustainability het initiatief heeft genomen om een Repair Café te organiseren. De directie heeft dit initiatief ondersteund. “Ik vind dit mooi om te zien, want vaak staan directies van grote productfabrikanten sceptisch tegenover Repair Café. Maar hier kwam het initiatief vanaf de werkvloer, van werknemers die natuurlijk ook gewoon consumenten zijn. Zij geven hiermee aan dat ze behoefte hebben aan repareerbare producten. Als medewerkers van HP kunnen ze daar vervolgens zelf actief aan bijdragen. Zo leidt dit hopelijk tot het beter repareerbaar maken van de producten die het bedrijf produceert”.
Bedrijven zouden bovendien hun verdienmodellen moeten veranderen volgens Postma. Van het verkopen van zoveel mogelijk producten naar het onderhouden en verbeteren van de producten. Europa is al druk bezig met wetgeving die daarop inspeelt. “Consumenten krijgen straks het recht op reparatie. Bij spullen die binnen de garantietermijn kapot gaan, moet de fabrikant gratis reparatie aanbieden. Je kan dan nog steeds voor een vervangend product kiezen, maar repareren is ook een optie en ook na de garantieperiode moeten bedrijven voor een redelijk bedrag en in een redelijke tijd reparaties aan gaan bieden”.
> Van basisonderwijs tot vervolgonderwijs. Van basisscholen tot universiteiten: op veel plekken wordt het Repair Café model ingezet en er is veel enthousasme. Soms is het zelfs onderdeel van de les. “Er is veel aandacht en belangstelling om iets met reparaties te doen in het onderwijs. Dat zien we niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen”.
Ook dit jaar hebben Repair Café-reparateurs zich weer samen met studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) ingezet voor repareerbaar design. Als reparatie-experts hebben zij tweemaal feedback gegeven op werkstukken van studenten productontwerp. Bovendien worden de studenten gemotiveerd om ook eens naar een Repair Café in de buurt te gaan om te ontdekken waar je bij een reparatie in de praktijk tegenaan loopt. Postma; “Het is leuk voor de studenten om de kennis van de reparateurs in te zetten voor hun opdracht, maar ook enorm leuk voor de reparateurs zelf om de kennis door te geven aan de volgende generatie. Het is de bedoeling dat de studenten deze ervaringen meenemen als parate kennis. Zo denken de ontwerpers van de toekomst hopelijk bij het ontwerpen van nieuwe producten beter na over de repareerbaarheid dan nu vaak het geval is”.
‘ ’ ‘Als je voor 12 euro een nieuwe waterkoker kan kopen, laat je hem natuurlijk niet voor 30 euro repareren’
>
Martine Postma Foto: Repair Café
37
Waterkoker krijgt nieuw leven Foto: Repair Café
> > Het vakgebied weer op de kaart zetten. In het Repair Café krijg je veel tips over het gebruik en onderhoud van je eigen spullen. Je zit aan tafel bij een expert die weet wat er mis kan gaan en hoe je ergens voor moet zorgen. Zo leer je je apparaat beter kennen en kijk je er een volgende keer anders naar. “Je bent nu eenmaal meer geneigd om je producten beter te onderhouden als je ergens aandacht en tijd aan hebt besteed. Je voegt daamee waarde aan een voorwerp toe en dus zal je er daarna zuiniger mee omgaan. Als je vandaag een uur bezig bent om iets te repareren wil je niet dat het morgan alsnog kapot gaat”.
Met de Repair Cafés hoopt Postma te laten zien hoe leuk het vak repareren is, maar je verandert de wereld niet alleen doordat iets leuk is. “Repareren is een ontzettend leuke en avontuurlijke ontdekkingsreis om op de vierkante centimeter te ontdekken waar iets mis gaat. Maar om er weer je brood mee te kunnen verdienen zijn maatregelen vanuit de Overheid nodig. Mensen maken nu eenmaal vaak keuzes op basis van geld, en als je voor 12 euro een nieuwe waterkoker koopt, dan ga niet je oude waterkoker voor 30 euro laten repareren. Als nieuwe producten iets duurder worden, maar reparatie goedkoper, dan zijn we op de goede weg”. <
RepairMonitor
Van alle reparaties die in het Repair Café worden uitgevoerd slaagt 61%, voor 14% wordt advies gegeven en 25% van de reparaties mislukt. Dat de reparaties mislukken komt het vaakst doordat reserveonderdelen niet beschikbaar zijn, het probleem onbekend is of er gewoonweg geen manier is om het product te repareren.
De top tien van meest voorkomende consumentenproducten bestaat uit:
1. Stofzuiger
2. Koffiezetapparaat
3. Broek
4. Fiets
5. Naaimachine
6. Klok
7. Lamp
8. Waterkoker
9. Mes/schaar
10. Broodrooster
mei 2024 38
VA-keur:veilig,veelzijdigenhandig
•VA-keuriseenonafhankelijkgecertificeerdkeurmerk.
•Hetisbreedtoepasbaarvoorvrijwelaluwmachinesengereedschap.
•Dekeuringiseenvoudigtecombinerenmethetonderhoud.
•MethetVA-keurheeftualsklant24/7toegangtotuwkeurrapporten.
•Dekeurkwaliteitisgeborgddooronafhankelijkuitgevoerdesteekproeven.
•AlleengediplomeerdeengecertificeerdekeurmeestersmogenkeurenvolgenshetVA-keur.
VA-keurishetkwaliteitskeurmerkvoormachineveiligheidskeuringen.Dekeuringenworden uitgevoerddoorgecertificeerdekeuringsbedrijvendiezijnaangeslotenbijdebrancheorganisatie Fedecom.
Kijkvooréénvandekeuringslocatiesopwww.va-keur.nl/keurbedrijven ofscandeQR-code
Vakblad Asset Management
Vakblad Asset Management
www.va-keur.nl
Dézekerheiddatuw werkmaterieelveiligis!
Innovatieve Upwash-technologie Vervanging, Renovatie Bruggen, Energy Box en Verstopte leidingen #4 nr. 04/ 2023 Beide thema’s vergen Onderhoud! TECHNIEK EN TECHNOLOGIE 29-09-2023 15:20
Met o.a. Schiphol, Verwater, AVR Duiven, TataSteel en Capgemini Samenwerken is topsport Learning communities, duurzame leefomgeving, 5g netwerk #3 nr. 03/ 2023 Samen werken aan de samenwerking
IN ONDERHOUD Veel bedrijven werken al jarenlang met een Enterprise Asset Management (EAM) systeem, maar gebruiken het voornamelijk als elektronische kaartenbak en digitaal werkordersysteem. Asset Management wordt er echter nog niet mee bedreven, terwijl dit tegenwoordig wel mogelijk is. Pakketten als Maximo, Ultimo, HxGN EAM (voorheen Infor EAM) en SAP EAM hebben zich afgelopen jarenenormontwikkeldenbiedennuookfunctionaliteitvoorzakenalsAssetInvestmentPlanning,ProjectPortfolioManagement,Asset PerformanceManagement,BusinessIntelligenceenPredictiveMaintenance.OokophetgebiedvanMobile,GIS-enBIM-integratiezijn grote stappen gezet. Mobile AIP PdM APM AI BIM BI PPM GIS Next Generation EAM Bent u klaar voor Next Generation EAM? Neem dan contact op met Mainnovation. Onze VDM -experts helpen u graag met al uw vragenrondomhetverderprofessionaliserenénautomatiserenvanuw Maintenance & Asset Management-organisatie. www.mainnovation.com 13775NVDO_VAM2023-3_OmslagRUG5,3????mm.indd 1 21-06-2023 09:34 Vakblad Asset Management nr. 06/ 2023 Mobile PPM Vakblad Asset Management VEILIG WERKEN Industrie, Gebouwde Omgeving, Infra Preventie Praktijkcases #5 nr. 05/ 2023 Voor iedereen de normaalste zaak van de wereld! Identificeer en lokaliseer meerdere assets, vanop afstand, in realtime, zonder dat u een zichtlijn nodig heeft. Met onze complete RFID-oplossing kunt u elke asset een unieke digitale identiteit geven en zo aanzienlijke efficiëntiewinst behalen. Totaaloplossingen die tot in het kleinste detail aan de behoeften van de klant kunnen worden aangepast, maken RFID nu toegankelijk voor een groot aantal bedrijven, zelfs in omgevingen die voor de meeste labels en lezers als uitdagend worden beschouwd. Ontdek onze complete www.bradyeurope.com/rfidRFID-oplossing BRADY BENELUX Tel BE: +32 (0) 52 45 78 11 Tel NL: +31 (0)70 323 62 98 salesbenelux@bradycorp.com www.brady.nl GEEF ELKE ASSET EEN UNIEKE DIGITALE IDENTITEIT! Printers Scanners Softwareintegratie Vakblad Asset Management DATA Slimme data, Digital Twin Blokchain, Generatieve AI En meer inspirerende praktijkverhalen #1 nr. 01/ 2024 Hoe kom je eraan en wat kan je ermee? Mainnovation,grondleggervandeValueDrivenMaintenancemethodologie,biedtMEERwaarde. Wij geloven in de kracht van Reliability Engineering plus Maintenance Engineering. Wie effectief en structureelverbeteringenwildoorvoerenophetgebiedvanMaintenance&AssetManagement,heeft RE én ME capaciteit nodig. Haal het maximale uit de assets, minimaliseear storingen en ga aan de slag met preventieve onderhoudsschema’s voor optimale betrouwbaarheid, beschikbaarheid en compliance. RE studies daadwerkelijk implementeren én borgen: ME + RE = MEERwaarde Meer info op mainnovation.com/nl/meerwaarde 14387NVDO_VAM2024-1_OmslagRUG5,0mm.indd 1 09-02-2024 11:48 Exclusief partner voor brancheen beroepsverenigingen ADVERTEREN BIJ DE NVDO? VRAAG NAAR DE MOGELIJKHEDEN De accountmanagers van onze mediapartner Elma Media informeren en adviseren u graag. 0226 - 33 16 25 www.elma.nl f.dufifie@elma.nl Exclusief partner voor branche- en beroepsverenigingen ELMA MEDIA 39
SAMENWERKING
Het streven naar een veilige en gezonde leefomgeving is niet iets van de laatste jaren. Het komen tot verbeteringen in omgevingsveiligheid heeft al een lange geschiedenis. Het vereist leiderschap in internationale samenwerking om te komen tot afspraken en leiderschap om die afspraken lokaal te vertalen en op te volgen.
> Internationaal leiderschap. Milieuverontreiniging stopt niet bij de grens. Hoewel al lang geleden onderkend werd dat wereldwijd het milieu verslechtert, duurde het lang voordat een gezamenlijke aanpak tussen landen van de grond kwam. Er was nauwelijks prioriteit voor milieuzaken in landen die economische minder ontwikkeld waren.
Vijftig jaar geleden (1972) vond in Stockholm de UN Conference on the Human Environment plaats. Het was de eerste keer dat de gevolgen van menselijke activiteiten op het milieu in internationaal verband werden bekeken. Het resulteerde in de oprichting van UNEP, United Nations Environment Programma, met hoofdkwartier in Nairobi, Kenya. Het was een pragmatisch politiek besluit om UNEP in een economisch onderontwikkeld land te plaatsen en zo voortgang te boeken. Een eerste stap op een gezamenlijke weg naar een wereldwijde, veiligere en gezondere leefomgeving was gezet.
Groen, groener, groenst… vereist leiderschap!
Veertig jaar geleden (1983) werd een UN-commissie opgezet dat het baanbrekende rapport Our Common Future leverde. Dit is het beroemde Brundtland rapport waarin duurzaamheid gedefinieerd wordt als ontwikkelingen die voldoen aan de behoeften van de huidige generatie zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Deze definitie geldt nog steeds. Het Brundtland rapport leverde nieuwe inzichten om economisch groei samen te laten gaan met bescherming van onze leefomgeving. Armoede zou in de ogen van de commissie het streven naar duurzaamheid belemmeren. En, een integrale aanpak was noodzakelijk.
> Vijf jaar later. Een aantal jaren later (1988) werd het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) opgericht. UNEP was mede oprichter. Sindsdien informeert het IPCC overheden over de stand van de kennis over klimaatverandering. Het IPCC onderzoekt
VEILIG WERKEN <
Foto: NVDO
mei 2024 40
Foto: NVDO
systematisch alle relevante wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp, waaronder de natuurlijke, economische en sociale effecten en risico’s. Ook kijkt het IPCC naar mogelijkheden om klimaatverandering te beperken. Deze samenwerking stimuleert kennisontwikkeling en helpt feiten van fictie te scheiden.
> Dertig jaar geleden. In 1992 werd de UN Commission on Sustainable Development opgericht in Rio de Janeiro. Vanaf dat moment gingen landen aan de slag om afspraken te maken over gezamenlijke duurzaamheidsdoelen. Naast bestrijding van armoede en ongelijkheid, werd ook gewerkt aan doelen voor het tegen gaan van klimaatverandering en verlies van biodiversiteit. Er bleek voor leiders een lange weg te gaan om alle neuzen dezelfde kant op te laten kijken.
> Leiders zetten groene doelen. “Maar, het lukt” zegt Arjan van Dijk, Safety Delta Nederland. Hij refereert daarbij aan bijna tien jaar geleden (2015) toen door de UN de 2030 Agenda for Sustainable Development werd aangenomen. “Deze alomvattende agenda geeft 17 duurzaamheidsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG), waaronder: geen armoede (SDG 1), goede gezondheid en welbevinden (SDG 3), betaalbare en schone energie (SDG 7), en klimaat actie (SDG 13). Het vertaalt zich in beleid. Het akkoord van Parijs uit 2015 om opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2°C is een verdere uitwerking van SDG 13. De transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie helpt met het behalen van de doelen over schone energie (SDG 7) en die van klimaat actie (SDG 13)”.
Milieuverontreiniging stopt nog steeds niet bij de grens. Van Dijk; “Maar, stapje voor stapje worden nu gezamenlijke maatregelen genomen die de gevolgen beperken. In haar laatste rapport (Sixth Assessment Report, 2021) geeft het IPCC aan dat beperking van de opwarming van de aarde met meer dan 2°C alleen mogelijk is als de uitstoot van broeikasgassen onmiddellijk fors beperkt wordt. Alle seinen staan op rood en toch dendert de trein door. De te nemen maatregelen hebben invloed op onze dagelijkse manier van leven en stuiten op weerstand”.
> Leiders drijven lokale verandering. Waarom is het zo moeilijk om tot verandering te komen? “Misschien zijn er lessen te halen uit het verbeteren van veiligheid”, aldus Van Dijk. “Iedereen kent het verhaal van de kikkers in het steelpannetje met water. Het steelpannetje staat op een zacht vuurtje. Het wordt wat warm voor de kikkers, maar is vooralsnog prima uit te houden. En bovendien zeggen de kikkers: waarom moeten wij eigenlijk nu veranderen, en niet eerst de anderen? Je zou kunnen zeggen: het loopt uiteindelijk niet goed af met de kikkers, want het ontbrak aan een ‘opperkikker’. Er was geen hiërarchische leider of leidende opiniemaker”. De UN had bevlogen leiders die aanzetten tot internationale afspraken. Een volgende stap leiderschap in lokale implementatie. Van Dijk; “Misschien valt er iets te leren uit goed leiderschap in veiligheid”.
> Mandaat. Leiders helpen anderen om de juiste keuzes te maken. Goede leiders hebben kennis van de belangrijkste veiligheidsrisico’s en weten hoe die beheerst worden. Goede leiders zijn moedig. Ze sturen aan op soms impopulaire corrigerende maatregelen als beheersmaatregelen onvoldoende lijken te werken. En, deze leiders hebben het mandaat gekregen om dat te doen. Zo’n mandaat krijg je door zichtbaar leiderschap. Dit betekent aldus Van Dijk; “Het delen van een vergezicht, maar ook hoe goede veiligheid er uit ziet en wat zou iedereen daaraan kunnen en moeten bijdragen? Het ophalen van behoeftes: wat speelt er bij de verschillende belanghebbenden?”. Van Dijk noemt ook het aanspreken op misstanden: actief participeren om te begrijpen waarom dingen misgaan. “Het goede voorbeeld geven: zelf doen wat je zegt dat je doet! En natuurlijk luisteren naar feedback: hoe zien anderen jouw voorbeeldrol”?
Safety Delta Nederland heeft een kenniscollectie samengesteld over leiderschap in veiligheid
‘‘Goede leiders hebben kennis van de belangrijkste (veiligheids)risico’s en weten hoe die beheerst worden’
< ’
41
Bakstenen zijn enorm koppige wezens
Het restaureren van monumenten is soms behoorlijk ingewikkeld. Waar vind je bijvoorbeeld 19de eeuwse bakstenen voor een oude dam? “Je kunt niet ongestraft hedendaagse bakstenen tussenvoegen. Oude bakstenen verstoten de nieuwe”.
De Steenen Beer uit 1851 heeft jarenlang het Muiderslot verdedigd. De dam is onderdeel van de Stelling van Amsterdam en is door zijn historische waarde een rijksmonument. Als vijandelijke troepen het kasteel naderden, opende de Steenen Beer zijn imposante deuren en liep het land onder water. Nu moet de Steenen Beer zelf verdedigd worden.
De dam bij Muiderslot is toe aan groot onderhoud”, zegt adviseur monumenten Haukit Yu van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). “De massieve bakstenen constructie had te lijden onder weersinvloeden en de natte polderomgeving. Binnen het rijkshuisvestingsstelsel is het RVB is verantwoordelijk voor instandhouding van monumenten als de Steenen Beer. Het herstel luistert nauw. Je kunt bijvoorbeeld niet ongestraft
mei 2024 42 OPGELEVERD <
Foto: RVB/Rob Gieling
hedendaagse bakstenen gebruiken. Bakstenen zijn eigenlijk enorm koppige wezens. Wanneer we een totaal andere baksteen ergens tussen metselen, wordt die verstoten door het verschil in wateropname en druktesterkte. De hoofdaannemer heeft daarom gebruikgemaakt van bakstenen van steenfabriek Zilverschoon Randwijk die op ambachtelijke wijze de productie uit de negentiende eeuw nabootst”.
> Ambacht van Zilverschoon. De 43 meter hoge schoorsteen van steenfabriek Zilverschoon Randwijk eist al van ver aandacht op in het Gelderse plaatsje Heteren. André Bleumer is commercieel manager van Zilverschoon en verzorgt masterclasses waarin hij alles uitlegt over de ambachtelijke werkwijze. “Machines maken bakstenen met een standaard grootte. Wij passen op basis van de gebruikte stenen in een monumentaal pand, de maten en structuur van de steen aan”, verklaart Bleumer. “In het laboratorium onderzoeken wij de oorspronkelijke steen van het pand. Vervolgens bootsen we deze steen na met een receptuur van verschillende soorten klei en zand. Voor het testen van de wateropname gaat de steen in een oventje. De droge steen wordt vervolgens een etmaal in een waterbak ondergedompeld. Om de druksterkte die de baksteen aankan vast te stellen, gebruiken we een pers”.
> Experimenteren met waterstof. In de opstal rolt het kleimengsel van de band. De smurrie voelt aan als deeg voor kruidnootjes, maar smaakt compleet anders. Met kracht slaan de medewerkers het mengsel in een mal om zoveel mogelijk lucht uit de klei te duwen. Uitpuilende kleiresten worden afgesneden, gaan terug op de band en keren even later terug waardoor verspilling nihil is. Om vocht uit de klei te halen, gaan rekken met bakstenen een week in de droogtetunnel. Bleumer meet een steen in de droogtetunnel op; “Nu is die nog 23 centimeter. Als de stenen uit de oven komen zijn ze 21,8 centimeter. Dat is goed, want betekent dat het vocht uit de steen is getrokken”.
Het bakken gebeurt in kolossale gasovens. Tien tot twintig uur bakken de stenen op zo’n 1100 graden. In het verleden zijn hiervoor op kolen gestookte ovens gebruikt. Vanwege de vervuiling is de steenfabriek hiervan afgestapt. In de oude stookovens bevindt zich nu onder andere het laboratorium. Zilverschoon draait nu nog
en zand
op gas, maar daar komt een keer een eind aan. Net als andere grootverbruikers van gas lijdt het bedrijf onder de gevolgen van de energiecrisis. Ook met het oog op verduurzaming experimenteert Zilverschoon met bakken met een waterstofinstallatie.
> Aanbrengen van nieuwe bakstenen. Dagelijks produceert Zilverschoon ruim 6.000 bakstenen. “De bakstenen die nu van de band rollen zijn bestemd voor Fort Lunet in Utrecht”, vertelt Bleumer. Dit project heeft maar liefst 80.000 bakstenen nodig. “De Steenen Beer is een waterbouwkundig werk en vraagt om een wat hardere steen die minder water opneemt”, zegt Yu. “Beschadigde stenen hakken we uit waarna we de nieuwe stenen inboeten. De natte omstandigheden vragen om een goede afstemming met de metsel- en voegmortel. Die afstemming is precisiewerk”.
“Het is heel specialistisch werk. We kennen echt een bakstenencultuur in Nederland. We vinden het allemaal normaal dat ontzettend veel gebouwen bestaan uit bakstenen. We kijken er eigenlijk niet meer van op. Als je eenmaal weet hoeveel werk er in één baksteen zit en wat er bij komt kijken, ga je al dat werk veel meer waarderen”. <
‘‘De dam bij Muiderslot is toe aan groot onderhoud’
’
Het mengsel van klei
wordt met kracht in de mal gegooid Foto: Rob Gieling
43
VASTGOEDEXPLOITATIE <
Integrale woonconcepten zorgen voor een verschuiving van rollen
Living & Care Fund. De naam suggereert al dat er met zorg en aandacht is gezocht naar een nieuwe vorm van zorgvastgoed. Passend bij deze tijd, waarin niet alleen veel verandert voor bewoners, maar waarin tevens eisen worden gesteld aan en een nieuw moraal ontstaat bij investeerders, projectontwikkelaars, bouwers én alle toeleveranciers. Amvest speelt met het Living & Care Fund verstandig en duurzaam in op de groeiende vraag naar oplossingen ten aanzien van ESG (zie kader). Portfoliomanager Susan van de Koppel-Nagelmaeker vertelt ‘hoe’.
“We hebben in Nederland zo’n honderd kleinschalige verpleeghuizen in de portfolio van het Living & Care Fund, en we groeien de komende jaren flink door. Enerzijds vanwege de grote maatschappelijke opgave (tekort aan zorgpersoneel) en anderzijds vanwege de betaalbaarheid en daarmee de bereikbaarheid van zorg voor veel mensen. Door te investeren in meer aanbod van nieuwe efficiënte zorgconcepten, willen we een maatschappelijke bijdrage leveren
aan deze uitdagingen. Met dit fonds hebben we focus op de E, de S en de G. In Nederland zijn we op het vlak van de E al behoorlijk goed bezig: steeds vaker zien we dat de financiële waarde hiervan zich bewijst nu het meetbaar is gemaakt met allerlei benchmarks en labels die invloed hebben op de waarde van een gebouw/investering. Ten aanzien van de G: we staan onder toezicht van De Nederlandse Bank en de AFM, dus de governance is bij Amvest in orde”
mei 2024 44
Foto: Amvest
‘ ’ ‘Bij meer groen in en om gebouwen bel je eerder een hovenier dan een traditionele installateur’
> Groen, groener, groenst. Binnen Amvest hebben we een strategie geformuleerd met aan de ene kant ecologische thema’s (zoals groen, circulariteit, biodiversiteit, droogte- en hittestress) en aan de andere kant de S(ocial) (zoals bereikbaarheid, voorzieningen die voor sociale cohesie zorgen, gezondheid en veiligheid. “Naast de technologische ontwikkelingen die zeer snel gaan, zien we dat juist de S uit de ESG steeds meer belang krijgt. En precies daar sluit ons fonds goed op aan. Tegelijk is er bij ons veel aandacht voor de E. Waar je het hebt over de term impact, kun je dat maken aan de E kant, oftewel het groen, groener, groenst, gelijk aan het thema van deze uitgave van VAM. In feite zien we dat de E en de S nauw samenhangen, houd je het bij sec de E of de S, ontbreekt een stukje van de puzzel”.
Het klinkt nog wat theoretisch, maar waar het op neerkomt is dat Amvest groen integreert in de woonconcepten van het Living & Care Fund. “Uit allerlei onderzoeken blijkt dat mensen langer gezond blijven wanneer ze vitaal zijn, genoeg bewegen en elkaar (blijven) ontmoeten. Dat kan natuurlijk heel fijn bínnen een gebouw, maar juist ook erbuiten, in de buitenlucht. Daarom ontwikkelen wij gebieden die voor meerdere doelgroepen aantrekkelijk zijn en waar groen een belangrijke drager is voor die concepten en landschapsontwikkeling. Naast groen heeft ook de aanwezigheid van water een positieve uitwerking op hoe mensen zich voelen en bovendien zijn ook op, in of met water activiteiten te ontplooien”.
>
45
Foto: Amvest
> Je zou kunnen stellen dat het Living & Care Fund een brede duurzaamheidsstrategie heeft, niet alleen gericht op de realisatie van energiezuinige, en daar waar kan energieneutrale, zorggebouwen, maar ook op de maatschappelijke impact door het creëren van een fijne woonomgeving met groen/water/voorzieningen voor kwetsbare ouderen. “Dit jaar hebben we in het fonds het Seasons concept voor assisted living uitgerold, speciaal voor de wat oudere mensen die graag in een ‘community’ willen wonen. Zie het als een fase tussen zelfstandig wonen en een verpleeghuis. Voor dit concept hebben we goed gekeken naar wat de wetenschap zegt over de blue zones (zoals Sardinië in Italië en Okinawa in Japan, regio’s in de wereld waar mensen een uitzonderlijke hoge levensverwachting hebben, en waar de natuurlijke omgeving ook een belangrijk aspect is, red.)”.
> Van theorie naar impact. Het zijn prachtige initiatieven die erkend worden door GRESB (de jaarlijkse, wereldwijde benchmark op ESG-thema’s (Environmental, Social, Governance), want het Living & Care Fund is afgelopen jaar voor de vierde keer op rij tot meest duurzame vastgoedfonds van West-Europa in de categorie Healthcare uitgeroepen. Maar, wat betekenen de nieuwe concepten voor de keten, welke impact hebben ze bijvoorbeeld op asset- en propertymanagers en leveranciers?
“Met de introductie van integrale woonconcepten, zoals Seasons, vindt een verschuiving plaats ten opzichte van de traditionele rollen van genoemde vakmensen. De kernwaarden van ons integrale
woonzorgconcept (autonoom, verbonden en vitaal) zijn gedefinieerd vanuit de visie dat we in een ecosysteem werken waarin elke partij verantwoordelijkheid neemt voor zijn deel en daar ook aanspreekbaar op is. De oude hiërarchische structuur is niet meer. Partijen waar we mee werken vragen we mee te groeien in deze nieuwe manier van samenwerken. We zien daarin veel bereidwilligheid. Ze hoeven geen financiële investeringen te doen, de veranderingen zitten ‘m in cultuur en gedrag met als gemene deler: hoe maken we ‘samen’ dit concept tot een succes. En ja, natuurlijk zijn er ook veranderingen zoals: bij meer groen in en om gebouwen bel je eerder een hovenier dan een traditionele installateur. Tegelijk vragen we juist in de community ook een actieve bijdrage van de bewoners zelf, zodat ze gebruik maken van wat ze kunnen en elkaar bovendien tijdens zo’n activiteit weer ontmoeten. Zo maken we de cirkel rond”, aldus van de Koppel-Nagelmaeker. <
ESG staat voor Environmental, Social en Governance. Sinds dit jaar is ESG verplicht voor beursgenoteerde bedrijven en tot 2027 wordt er naartoe gewerkt om dit te verplichten voor alle ondernemingen wereldwijd. ESG zijn factoren die in grote mate bepalend zijn voor het al dan niet investeren.
Foto: Amvest
mei 2024 46
Programma voor groen staal ontvangt officiële goedkeuring en kan van start
Het programma Groeien met Groen Staal heeft de officiële goedkeuring ontvangen voor een subsidie van meer dan 100 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds. Zo’n 22 miljoen euro hiervan is bestemd voor de TU Delft. Het programma heeft tot doel wetenschappelijke kennis en technologie te ontwikkelen voor duurzame staalproductie.
Staalproductie is goed voor 7% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat moet en kan groener. Daarom bundelen 31 partijen, zowel onderzoeksinstellingen als bedrijven, hun krachten om een nieuwe reeks technologieën op basis van waterstof, hernieuwbare energie en circulaire ijzer- en staalverwerking te ontwikkelen. Het ultieme doel is een CO2-neutrale staalsector in 2050.
Nieuw productieproces
Het programma richt zich op een transformatie van de gehele staalcyclus in Nederland. Het onderzoekt onder meer hoe waterstof en meer recycling kan worden gebruikt om schoner staal te maken, maar ook hoe de nieuwe processen hoogkwalitatief staal kunnen produceren. Want al deze aanpassingen in de staalproductie hebben effect op het eindproduct. Door een veranderende chemische samenstelling krijgt het staal andere eigenschappen, zoals sterkte
en roestbestendigheid. Dit betekent dat groen staal niet alleen effect zal hebben op de staalproductiebedrijven, maar op de hele staalverwerkende industrie, van windturbines tot frisdankblikjes, en daarmee op de samenleving.
Vanuit de faculteit Mechanical Engineering is vooral de afdeling Materials Science and Engineering (MSE) sterk vertegenwoordigd in dit programma. Met unieke expertise in de metaalkunde van staal is de inzet van de afdeling MSE cruciaal, in het bijzonder voor de primaire productie en recycling van staal (dr. Yongxiang Yang, dr. Neslihan Dogan) en de optimalisatie van microstructuren (prof. Maria Santofimia, dr. Erik Offerman). De nieuwe technologieën en de wetenschap daarachter zullen ook een plaats krijgen in het onderwijs van de Master Materials Science and Engineering.
Klimaatdoelen
Het achtjarige programma heeft een totaal budget van bijna 130 miljoen euro, waarvan 100 miljoen euro afkomstig van het Nationaal Groeifonds. Naast het verstrekken van de benodigde financiering, zet het programma dus in op een gecoördineerde en versnelde staaltransitie die nodig is om Nederlandse en Europese klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te halen. <
Duurzame warmte uit rioolwaterzuivering
De volgende stap is gezet op weg naar de realisatie van warmtewinning uit de Amersfoortse rioolwaterzuiveringsinstallatie. Heemraad Erik den Hertog tekende namens Waterschap Vallei en Veluwe een samenwerkingsovereenkomst met Warmtebedrijf Amersfoort. De realisatie van deze zeer duurzame warmtebron kan via het Warmtenet uiteindelijk ruim 7.000 huishoudens verwarmen.
Verduurzaming door aquathermie
Het waterschap gaat deze samenwerking aan vanwege het grote maatschappelijke belang van de verduurzaming van de warmtevoorziening in Nederland. De warmte wordt uit het effluent (gezuiverd rioolwater) van de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallatie gehaald, dit wordt aquathermie genoemd. Deze warmte gaat normaal gesproken verloren bij lozing op het oppervlaktewater.
Aanmoediging van gemeente
Naast het Warmtebedrijf en het waterschap is ook de gemeente Amersfoort onderdeel van de samenwerking. Afgelopen september stuurde het college van burgemeester en wethouders een ‘aanmoedigingsbrief’, waarin de gemeente aangeeft dit project te willen steunen en de doelen te onderschrijven. Het project past binnen de visie van Amersfoort om samen te werken aan het verduurzamen van warmtebronnen en Amersfoort versneld, vrijwillig en volledig duurzaam van het aardgas af te kunnen halen. <
> Kort
47
Dubbel duurzaam asfalt
Aanleg en onderhoud van asfalt vormt een belangrijk aandeel (23%) van de totale CO2-uitstoot van Rijkswaterstaat. Op dit gebied is dus veel winst te behalen, bijvoorbeeld door het gebruik van duurzame materialen, zoals Greenway LE.
Greenway LE is een dubbel duurzaam asfalt. Dat houdt in dat we het niet alleen energiezuinig kunnen produceren, maar het bestaat ook voor 60% uit hergebruikt asfalt. Hierdoor is het op dit moment het meest milieuvriendelijke asfalt van Rijkswaterstaat. Ron van der Aa, technisch adviseur bij Rijkswaterstaat, legt uit; “De energie- en CO2-besparing komt door het speciale productieproces. Normaal asfalt wordt bij ongeveer 160 °C geproduceerd. Door een speciaal productieproces kunnen we dit duurzame asfalt bij 105 °C produceren. Hierdoor verbruiken we 25% minder energie en stoten we ook 25% minder CO2 uit vergeleken met normaal asfalt”.
Rijkswaterstaat heeft het nieuwe duurzame asfalt in de zomer van 2015 voor het eerst gebruikt op de A27 in West-Brabant. Van der Aa; “Het werk aan de A27 stond al op de planning en deze werkzaamheden boden als eerste de kans om het asfalt in te zetten”. Maar niet voordat het nieuwe asfalt uitgebreid was getest.
> Innovatie TestCentrum. Voordat een nieuw soort asfalt op de rijkswegen gebruikt wordt, wordt het eerst getest. In dit geval is het getest door het Innovatie TestCentrum (ITC). Die omgeving test kansrijke innovaties in de praktijk. Zo kunnen ze aantonen dat nieuwe
‘‘Greenway LE kunnen we energiezuinig produceren én bestaat voor 60% uit hergebruikt asfalt. Het is op het moment het meest milieuvriendelijke asfalt’
’
Foto: Rijkswaterstaat
ONDERHOUD <
mei 2024 48
technieken of materialen doen wat ze beloven en dat ze voldoen aan wet- en regelgeving. Het Innovatie TestCentrum is bedoeld voor marktpartijen die een innovatief product hebben ontwikkeld op het gebied van grond-, weg- en waterbouw (GWW). Innovaties die volgens de huidige regelgeving (nog) niet regulier zijn toegestaan of die om een specifieke test vragen, krijgen bij Rijkswaterstaat speciaal de aandacht.
Van der Aa; “Tijdens de onderzoeken naar dubbel duurzaam asfalt kijken we of het nieuwe asfalt ten minste gelijkwaardig is aan het huidige asfalt. De kwaliteit van het asfalt op de wegen mag er dus niet op achteruit gaan”. Voor het goedkeuren van het duurzame asfalt deden ze niet alleen proeven in een laboratorium, maar ook in de praktijk met behulp van proefvakken op de A2 en de A65. Greenway LE heeft alle proeven goed doorstaan en voldoet aan alle kwaliteitseisen. “Als weggebruiker merk je niets van het bijzondere asfalt, de toplaag waar de auto’s op rijden is nog steeds het welbekende ZOAB”.
> ZOAB. Op de Nederlandse snelwegen is zeer open asfaltbeton (ZOAB) nog steeds het meest toegepaste soort asfalt. ZOAB vermin-
Circulaire economie
dert het verkeersgeluid. Ook vergroot het de capaciteit van de weg, door minder spat- en stuifwater tijdens regen. Andere voordelen zijn dat ZOAB een heel goede weerstand heeft tegen spoorvorming en dat het prettig is om over te rijden. Sinds begin 2007 is er een nieuwe, verbeterde variant: duurzaam ZOAB. Dit wegdek is sterker en duurzamer dan standaard ZOAB. Gemiddeld is de levensduur van Duurzaam ZOAB op de rechterrijstrook 11 jaar en op de linkerrijstrook 17 jaar. Dit verschil komt doordat de rechterrijstrook een zwaardere belasting te verduren heeft. Op deze rijstrook rijdt meer verkeer, waaronder meer vrachtwagens.
> Duurzaamheid in aanbesteding. In de toekomst kunnen alle projecten van Rijkswaterstaat het dubbel duurzame asfalt Greenway LE inzetten. Voor aannemers kan het voordelig zijn om met dit soort asfalt te werken. De goede milieuprestaties van het asfalt kunnen namelijk zorgen voor een hoge waardering bij Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI)-aanbestedingen. Op deze manier stimuleert Rijkswaterstaat marktpartijen om duurzame producten en diensten te leveren. <
Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken. Dat betekent: werken zonder afval en met hergebruik van grondstoffen. Ze streefft daarom naar hoogwaardig gebruik en hergebruik van materialen. Ook benutten ze steeds vaker duurzaam geproduceerde materialen. Daarmee wordt de CO2-uitstoot en de impact op het klimaat verlaagd.
Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Met het Rijksbrede programma Circulaire Economie wil het Rijk de CO2-uitstoot terugdringen om de invloed van CO2-uitstoot op het klimaat verlagen. We werken hieraan mee door materialen hoogwaardig te gebruiken en slim te hergebruiken.
Met data naar een circulaire infrastructuur
Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken met als uiteindelijke doel een klimaatneutrale en duurzame infrastructuur. Focus ligt ook op geen afval meer produceren. Al bij het ontwerp van een (vaar)weg of bouwwerk denken ze daarom na over het toekomstig gebruik. Ze proberen onderdelen en materialen in de bestaande wegen, bruggen en sluizen meerdere keren te gebruiken. Een mooi voorbeeld is de Nationale Bruggenbank. Hier krijgen bruggen en onderdelen van bruggen een tweede leven.
Hoogwaardig hergebruik van materialen
Rijkswaterstaat werkt al veel met gerecycled materiaal, zoals recyclebaar asfalt. Ook ontwikkelen ze samen met marktpartijen bijvoorbeeld biobased asfalt. Biobased wil zeggen: gemaakt van stoffen die zijn afgeleid van levende organismen. In biobased asfalt worden onder andere restproducten uit de papierindustrie gebruikt. Om materialen zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken, wil de asset owner weten wat waar te vinden is. Daarom maken ze materiaalpaspoorten voor hun bouwwerken waarin ze beschrijven welke materialen gebruikt zijn. Zo weet Rijkswaterstaat welke materialen en onderdelen van gesloopte bouwwerken ze later opnieuw kunnen gebruiken.
Foto: Rijkswaterstaat
49
Zij gaan voor Circulair, want groen wordt groener en groenst!
Nederland heeft nog steeds prachtige bedrijven, bedrijven die zich inzetten voor een gezondere aarde. VAM leert je een aantal inspirerende voorbeelden. Neem bijvoorbeeld Beddenmaker Auping die al jaren bezig is met (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Mark Groot Wassink, directeur Innovatie & Duurzaamheid, legt uit waarom dat voor Auping heel normaal is. Sarafina Boermans, adviseur Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) bij RVO, benadrukt wat daarvan de voordelen zijn.
Auping is een Nederlandse matrassen- en beddenproducent uit Deventer. Een familiebedrijf dat sinds 1888 bestaat. “Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zit in de kern van de gehele bedrijfsvoering”, vertelt Groot Wassink. “In Nederland, maar ook wanneer het bedrijf zaken doet in het buitenland. Alles wat wij doen wordt gekleurd door ondernemen met oog voor de wereld om ons heen”. Daarnaast is er de ontwikkeling van een volledig circulair matras. Per jaar worden er in Nederland 1,5 miljoen matrassen weggegooid en deels verbrand. Groot Wassink; “Dat is natuurlijk ontzettend slecht voor het milieu en zonde van de materialen. We hebben daarom een circulair matrassenassortiment ontwikkeld. De
materialen van deze matrassen zijn na gebruik eenvoudig van elkaar te scheiden en herbruikbaar voor een nieuw matras”.
> Circulair matras. Auping gebruikt uitsluitend staal en polyester voor zijn circulaire matrassen. Die materialen behouden volgens Groot Wassink dezelfde kwaliteit wanneer ze gerecycled worden. “Dit betekent dat de grondstoffen van een matras na een jaar of 10 heerlijk slapen, volledig hergebruikt kunnen worden. Zo sluiten we de kringloop”.
RVO-adviseur Boermans vult aan; “Het circulaire Evolve matras illustreert mooi hoe Auping via MVO werkt aan een toekomstbe-
VISIE <
mei 2024 50
kiezen ervoor om ons
volledige assortiment circulair te maken, niet voor enkel één ‘groen’ matras (Auping)’
‘ ’ ‘We
stendig bedrijfsmodel. Ze integreren een langetermijn perspectief in het bedrijf, waardoor ze verder vooruit kijken. Auping heeft daarbij nagedacht over grondstoffen, het veiligstellen daarvan en het indien mogelijk verruilen of geheel hergebruiken van de materialen. MVO biedt daarmee een sterke business case. Het leidt tot meer innovatie en vaak ook (kosten)efficiëntie. Ook geeft het de kans tot het aanboren van nieuwe markten”.
> Prestaties, Verantwoordelijkheid, Transparantie. De ambities van Auping stopten niet bij de ontwikkeling van één circulair matras. Groot Wassink; “In 2020 behaalden we als bedrijf de B
Corp status, waarmee we vrijwillig de hoogste standaarden nastreven op het vlak van sociale en ecologische prestaties, maatschappelijke verantwoordelijkheid en transparantie. We hebben inmiddels besloten om ons volledige assortiment om te gaan zetten naar deze nieuwe techniek, in plaats van enkel één ‘groen’ matras. Als beddenen matrassenmarktleider in de Benelux én koploper in de circulaire economie streven we ernaar om in 2030 volledig circulair te zijn”.
Boermans juicht dit toe. “Het is heel inspirerend om te horen dat Auping deze ambitie heeft. We hopen dat heel veel bedrijven in hun voetsporen treden: het loont om liever vandaag dan morgen aan de
>
Foto: NVDO
51
kantoor en werkplaats voor ReintenInfra in Borne met 60% herbruikbare materialen
> slag te gaan met MVO. Ter illustratie: MVO wordt bijvoorbeeld steeds belangrijker bij het verkrijgen van financiering, ook door aankomende wetgeving. Bij banken krijg je inmiddels geen grote financieringen meer als je geen duurzaamheidsambitie en verbonden acties hebt”.
> Ook Philips pakt haar verantwoordelijkheid. Philips ondersteunt het principe van individuele producentenverantwoordelijkheid (IPR) zoals geïntroduceerd in artikel 12.3 van de AEEA-richtlijn. Philips; “We werken daarom actief samen met onze industriële partners, de recyclinggemeenschap en andere belanghebbenden om deze systemen en hun ondersteunende financiële mechanismen verder te ontwikkelen om de randvoorwaarden te creëren om IPR te laten werken. Wij zien een transitie naar een circulaire economie als een praktische manier om het principe van individuele producenten verantwoordelijkheid in de praktijk te brengen”.
> Hoe dan? Philips ondersteunt het opzetten van recyclinginfrastructuren samen met industriële partners, waarbij ze een gemeenschappelijke strategie delen: het creëren van duurzame financieringsregelingen die de effectieve en milieuverantwoorde inzameling en recycling van AEEA garanderen. “Deze aanpak is succesvol gebleken bij het verminderen van de gevolgen voor het milieu, het minimaliseren van de kosten voor de samenleving van deze activiteiten, het vergroten van het bewustzijn van de consument en het vergroten van de effectiviteit van recycling”, aldus Philips.
> Circulair is duurder, maar zij wilden dit statement maken. Bouwinfrastructuur- en sloopbedrijf ReintenInfra huist sinds ruim een jaar in een bijzonder nieuw gebouw. Het is namelijk voor tachtig procent gebouwd met materialen die afkomstig zijn van hun eigen sloopprojecten. Zo komt het staal bij het Erasmus MC in Rotterdam vandaan en lagen de dakpannen vroeger op het gemeentehuis van Weerselo. Door al dit hergebruik heeft ReintenInfra drieduizend ton aan CO2-uitstoot bespaard.
Dat het bedrijf uit Borne duurzaamheid belangrijk vindt, blijkt uit het feit dat Maurice Beijk er in dienst is. Hij noemt zichzelf ‘behoorlijk extremistisch op dit gebied’. Als ‘Rentmeester2050’ (zijn officiële titel bij ReintenInfra) heeft Beijk de ontwikkeling van het nieuwe, circulaire kantoor in gang gezet. “Wij lopen met circulariteit in het oosten ver voor op de rest van Nederland,” zegt hij,
“maar toch is wat wij doen helemaal niet zo bijzonder. Het is wat we 300 jaar geleden ook al deden in Twente: ons boerenverstand gebruiken. Circulariteit is niets meer en niets minder dan het zo lokaal mogelijk beheren en beheersen van energie-, water-, materiaal-, ambachts- en voedselbronnen”.
> Groen is doen. De grootste uitdagingen bij het neerzetten van een circulair gebouw zaten hem in organisaties die ‘vastzitten in hun denkbeelden’, zegt Beijk. “Ik noem dat systeemfalen. Als een vakman van het sloopbedrijf ergens een kozijn uithaalt, is hij daar een paar uur mee bezig. Daar wordt btw over geheven. Maar er is al btw over betaald! Zo bevorder je circulariteit niet. Circulair bouwen is duurder dan wanneer je met nieuwe materialen werkt. Je hebt er dus een andere motivatie nodig. Wij wilden dit statement maken. Ik heb al twintig jaar het motto ‘groen is doen’, met de nadruk op doen”.
Voor de nieuwbouw in Borne heeft ReintenInfra gebruik gemaakt van de Regeling groenprojecten, waardoor ze een voordelig geld konden lenen bij ABN AMRO. RVO hielp het bedrijf ook met de Milieu-investeringsaftrek en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (MIA/Vamil), ook van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Beijk; “Zulke regelingen maken het onmogelijke mogelijk. Ondanks de weerstand die wij tegenkwamen, zijn we heel trots. Het leek onmogelijk, maar het staat er.” <
‘ ’ ‘Groen is doen’, met de nadruk op doen (ReintenInfra)’
Nieuwbouw
mei 2024 52
Word jij de nieuwe NVDO collega?
Ellen den Broeder Verenigingsmanager
Nieuwe collega Verenigings Assistent
Ian van den Brink Projectcoördinator
53
Anticipatie op congestie
“Als de komende jaren meer hoge gebouwen worden gebouwd en er komen meer grootverbruikers, hebben we dan wel ruimte op het elektriciteitsnet?”, Rico Berveling, Strategisch Adviseur Duurzaamheid Concernhuisvesting bij de Gemeente Rotterdam verkent de mogelijkheden van slim verbruiken en veilig opslaan van energie met het oog op de toekomst.
Foto: Niels Hunnersen
INSPIRE < mei 2024 54
In het centrum van Rotterdam houdt het bouwen nooit op. Imposante gebouwen verrijzen en bestaande panden krijgen een verjongingsslag. Voeg daarbij de elektrificatie van mobiliteit en onder aan de streep heb je een mogelijk probleem op het elektriciteitsnet: netcongestie. Berveling, keek vooruit en vroeg zich af ‘of dat wel goed gaat’. Deze vraag of het toekomstig gebruik van ‘de assets’ wel mogelijk blijft, is voor Vakblad Asset Management een goed moment voor een interview.
> Je bent aan het kijken voor oplossingen rond netcongestie, is dat actueel of kijk je juist vooruit? Berveling; ”De verhalen in de media vertellen dat het nu een urgent probleem is op landelijk niveau. In mijn werkgebied is netcongestie nu niet direct een groot probleem maar dat kan het wel op korte termijn wel worden.
> Wat voor oplossingen verken je op dit moment om daar het hoofd aan te bieden? “De toepassingen waar ik aan denk, zullen vooral te maken hebben met het ontlasten van de lokale omgeving. We gebruiken al slimmere software voor onze gebouwen en kijken nog verder naar het toepassen van AI en zelflerende software in gebouwbeheersystemen”, aldus Berveling. Hij vult aan; “We willen ook met hardware in combinatie met slimme software mogelijke netcongestie in de omgeving opvangen. Denk hierbij aan opslag in brandveilige accu’s en software waarmee je slim kunt handelen, waardoor er ook nog een goede terugverdientijd op de investering zit. Het hangt per gebouw af, welke toepassing het beste past in die omgeving. Elke wijk heeft andere behoeftes en als we daar ruimte hebben in het gebouw, moet een bepaalde toepassing ook maar net passen”.
> Met wie praat je over dit soort uitdagingen? Zijn dat vastgoedeigenaren, netbeheerders, onderhoudsafdelingen, vastgoedbeheerders, energieleveranciers of anderen? Berveling; “Binnen de gemeente Rotterdam zijn diverse collega’s bezig met gemeentebreed beleid voor netcongestie. Er zijn ook collega’s die graag start-ups vooruit willen helpen met innovatiesubsidies. Naast contact met deze collega’s hebben we een afdeling Productmanagement Energie, die de energierekening voor de gehele gemeente beheert. Daar vallen bijvoorbeeld ook riolen en gemalen onder, maar ook de straatverlichting. Zij werken met een energie inkopende partij, waarmee we ook stappen maken met betrekking tot beter beheer en -management van het gebruik op al onze eigen locaties. Alle collega’s hebben ook weer een relatie-netwerk waar we informatie kunnen uithalen zoals met netbeheerders, vastgoedbeheerders, energieleveranciers en de partijen die het onderhoud uitvoeren. Om stappen te kunnen maken, dient dat netwerk goed uitgewerkt te zijn”.
> Heb je als Gemeente Rotterdam een voorbeeldrol in dit soort projecten en technieken? Berveling; “Gemeente Rotterdam staat vooral bekend om zijn grote haven en dat daar enorm veel positieve impact kan worden gemaakt in de energietransitie. Daar werken diverse goede collega’s aan en daar ontstaan ook nieuwe technieken die we binnen onze eigen muren kunnen testen en/of gebruiken. Binnen onze eigen gemeentehuisvesting hebben we nu nog geen voorbeeldrol in de transitie binnen de bebouwde omgeving, maar daar werk ik samen met alle duurzame collega’s hard aan, om wel een voorbeeld in te zijn voor de rest van de
markt. Het integraal kijken naar programma’s en vraagstukken vergt veel afstemming en de juiste personen vinden binnen een grote organisatie”.
> Wat zou jouw ideale situatie zijn met betrekking tot jullie panden? “Als je het ideale scenario zou schetsen, zou je elk gebouw kunnen zien als een decentrale energiecentrale. Een gebouw dusdanig goed geïsoleerd en de juiste gebouw- en ventilatietechniek dat ervoor zorgt dat een gebouw energiepositief is. De energie die je dan overhoudt sla je op in niet brandbare batterijen, die je op plekken van gebouwen zet, die je toch niet gebruikt. Elk gebouw kan deels door slim handelen ervoor zorgen dat er in wijken/gebieden minder netcongestie aanwezig is. Uiteraard waar kan, wekken we zelf energie op, maar er wordt ook gekeken naar daken beschikbaar stellen aan energiecorporaties in Rotterdam, die geen eigen dak hebben”.
> Is het een makkelijk onderwerp om aan te kaarten en stappen te maken? Berveling legt uit; “Energie was binnen de gemeentelijke organisatie voor de oorlog in Oekraïne net zoals bij
> 55
Ricardo Berveling
veel organisaties, nooit echt een heel erg belangrijk onderwerp. Er liepen bij diverse afdelingen wel al projecten, om minder energie te gebruiken binnen de bedrijfsvoering. Voorbeelden zijn te vinden in onze eigen Vervoer en Materieel en Riolen en gemalen. Maar ook binnen een gemeentelijke organisatie stegen de kosten aan het begin van de oorlog. Wat natuurlijk ontzettend zonde is van het budget dat daar dan naartoe moet. Wat je bij veel organisaties en ook bij de gemeente ziet, is dat we van reactief energiemanagement naar een veel meer proactief energiemanagement zijn gegaan. Dan kan ik vanuit mijn rol samen met Productmanagement Energie wel
‘We kunnen ons bij netuitbreidingen geen vertraging permitteren’
‘ ’
alles alleen gaan doen binnen onze eigen gebouwen, terwijl we allerlei collega’s hebben, die veel meer kennis en kunde hebben”.
“Als je het nieuws in de gaten houdt, zie je dat er in de energietransitie enorm veel gebeurt, maar je ziet ook de toenemende problemen door overvolle energienetten. Dan moet je als afdeling die de eigen huisvesting beheert, toch eens kijken of we elkaar bij vraagstukken kunnen helpen. Denk maar eens aan de elektrificatie van ons eigen wagenpark met alle vuilniswagens, waar mijn afdeling zorgt, dat daar laadtoepassingen voor komen. Daardoor kunnen ook problemen ontstaan op het lokale net. Dat wil je het liefst al voor zijn. Ook kregen wij via via te horen, dat rond de Coolsingel mogelijk in de toekomst netcongestieproblemen kunnen ontstaan. Daar kregen we als tip, om ons gebouwbeheersysteem niet meer om 6:00 aan te zetten voor onze twee kantoren rond de Coolsingel. Echter daar maak je dusdanig weinig impact mee in mijn ogen, dat ik vanuit daar naar bredere oplossingen ben gaan kijken. Met deze vragen ben ik de organisatie in gegaan en collega’s reageren hier positief op. Want waarom zou je je eigen huisvesting niet gebruiken, om bredere problemen op te lossen in de directe omgeving?”.
> Als uitsmijter: Wat zou jij mensen aanraden die hier ook in de toekomst mee te maken kunnen krijgen? Berveling rondt af; “Door allereerst te onderzoeken hoe groot het daadwerkelijke probleem is. Daar is informatie van netbeheerders nodig, want dan kan je kijken of een mogelijke oplossing breder ingezet kan worden. Dat kan je ROI ook nog verbeteren en je helpt direct je buren, omdat je problemen op het net helpt te voorkomen. Mocht je bij een (Rijks) overheid organisatie aan het werk zijn, dan kan ik je alleen maar aanraden om je interne netwerk te onderzoeken, om te kijken of de Facility Manager/Gebouw eigenaar je ook kan helpen met je brede energieproblemen om je eigen huisvesting heen. Om een dergelijk goed intern netwerk op te bouwen is wel tijd nodig!” <
Rotterdam skyline Foto: NVDO
> mei 2024 56
Direct winst door slim Energie Management
Is uw energieverbruik lastig te managen of heeft u te maken met ISO 50001 normering en CSRD-rapportages? DWG heeft jarenlange ervaring met slim Energie Management. Zo monitoren wij uw energieverbruik bij operationele processen als verpompen, verplaatsen, verwarmen of koelen. Waar nodig sturen we bij zodat u uw energiekosten aanzienlijk kunt verlagen. Daarnaast leveren wij de data die u kunt gebruiken voor bijvoorbeeld de CSRDrapportages die door Europa verplicht zijn gesteld.
Interesse? We horen graag uw verhaal, zodat we samen kunnen kijken hoe we u kunnen ondersteunen. Bel vandaag nog met consultant Guus Bruijns via 06 - 86 88 33 44. Hij helpt u graag verder.
Gecertificeerd partner
Scan voor meer info en contact
DWG24-0097 NVDO Adv Energie Management 185x241 20240410.indd 1 10-04-2024 15:27 57
Papendal verduurzaamt op topsportniveau
Om op de lange termijn sporters van wereldniveau te kunnen afleveren, kiest Sportcentrum Papendal principieel voor duurzaam. Samen met Eneco legt het de lat hoog: over tien jaar energieneutraal.
Sportcentrum Papendal is de grootste van de vijf TeamNL centra in Nederland. Een omgeving waar talenten en topsporters zich kunnen ontwikkelen. Voor alle sporters die hier trainen staat maar één ding voorop: het allerhoogste bereiken wat er in hun sport mogelijk is. Alles op het 160 hectare grote complex is daarop gericht. Die focus en toewijding zie je ook terug in hun manier van omgaan met energie en duurzaamheid. Papendal wil het meest duurzame en energiezuinige sportcentrum van Nederland zijn én blijven. Dat blijft niet bij mooie woorden: ook in het najagen van klimaat- en duurzaamheidsdoelen is Papendal zeer ambitieus. Volgens sommigen zelfs bloedfanatiek.
> Beschermd natuurgebied. “Bloedfanatiek?”, reageert Papendal-directeur Jochem Schellens lachend. “Ik zie het vooral als realistisch. Ons sportcentrum ligt in beschermd natuurgebied waar we enorm zuinig op moeten zijn. Daar gelden – terecht – heel strenge milieuregels. Daarom hebben we als doel gesteld om over tien jaar
op ons complete terrein energieneutraal te zijn. Het voelt niet als moeten, het is onderdeel van alles wat er nodig is om dit complex te kunnen blijven ontwikkelen en innoveren. Als wij in tien jaar evenveel energie zelf willen opwekken als we verbruiken, moeten we ons gebruik van fossiele energie versneld afbouwen en vervolgens ook op ons eigen terrein veel energie gaan opwekken. Eneco helpt ons daarbij”.
> Eerste stap: WKO op de groei. Schellens kwam elf jaar geleden al in contact met Eneco. Eneco maakte voor hem een uitgebreide analyse van de verduurzamingsmogelijkheden. Daaruit bleek een WKO-installatie – met ondergrondse warmte- en koudeopslag – de beste optie. Schellens; “Daarmee kunnen we onze panden in de winter duurzaam verwarmen en in de zomer koelen. Op aanraden van Eneco hebben we die installatie op de groei gekozen, zodat we er bij een uitbreiding makkelijk meer panden aan konden koppelen.
Foto: Papendal mei 2024 58 SAMENWERKING <
Sinds Papendal is gestart met verduurzamen, zijn alle gebouwen op het terrein met elkaar verbonden via één as met de gedachte om energie te koppelen aan de accommodaties en de verduurzaming te centraliseren. In samenwerking met Eneco heeft Papendal op de as inmiddels een WKO aangelegd. Een 800 meter lange installatie onder de grond, met aan de buitenzijde twee warme bronnen en in het midden twee koude bronnen. Dankzij deze installatie werd het mogelijk om bij elke accommodatie een warmtepomp te plaatsen. Dankzij al deze maatregelen hoopt Sportcentrum Papendal dat ze ook over 10 jaar nog steeds vooroplopen. Alleen in uitzonderlijke gevallen hoeft er nog extra energie gebruikt te worden. Zo wordt zo’n vijfentachtig procent op het gasverbruik bespaard. De warmtepompen betekenen wel een iets hoger elektraverbruik, maar netto is er nog altijd 65 procent besparing.
> Exclusieve energiepartner. Daar bleef het niet bij; Eneco hielp Papendal actief aan steeds meer duurzame energie, sinds 2014 zelfs als exclusief energiepartner. “Bij Papendal zijn ze altijd geïnteresseerd in nieuwe technieken en nieuwe innovaties om hun prestaties te verbeteren. Ze leggen de lat steeds hoger en dagen ons uit om nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen”, aldus Vink. Bij Eneco geeft hij leiding aan de afdeling die services rond Warmte & Koeling ontwikkelt en levert voor zakelijke klanten.
> Zonnepanelen en LED-verlichting. Dat uitdagen brengt mooie resultaten. “Na de WKO hebben we hier samen een breed scala aan extra energieoplossingen gerealiseerd”, aldus Vink. “Op de daken liggen ruim 3.000 zonnepanelen. Daarmee wekt het sport-
Steeds dichter bij de ambitie
De Lang, collega van Vink en verantwoordelijk voor solar & flexoplossingen bij Eneco; De maatregelen tot nu toe hebben gezorgd voor een daling van het gasverbruik van 800.000 m3 naar 200.000 m3 in 10 jaar tijd. Terwijl het sportcentrum is gegroeid van drie naar negen panden en het stroomverbruik gelijk is gebleven.
Om volledig van het gas af te gaan moeten ze nog verder elektrificeren. Daarom is Papendal samen met Eneco bezig met het uitbreiden van de 43 laadplekken tot een groot laadplein waar in de toekomst 200 auto’s kunnen laden. Hier is natuurlijk veel extra stroom voor nodig. Een groot deel hiervan wekken ze nu al op met 3.200 zonnepanelen, ook dit wordt in de toekomst nog verder uitgebreid.
De grootste uitdaging op korte termijn is de congestie op het stroomnet. Het stroomnet is overvol en een netuitbreiding is nog niet aan de orde, daarom installeren ze binnenkort een batterij. Hiermee kunnen ze stroom opslaan en op een later moment weer gebruiken. Zo wordt overbelasting van het net op piekmomenten tegengegaan en kunnen de elektrische auto’s ook deels via de batterij opladen als de zon niet schijnt. Daarnaast wil Papendal de douches met warmte- en zonnepanelen verwarmen om ook hier gas te besparen.
Facilitair manager/gebouwbeheerder Papendal met op de achtergrond de zonne-installatie en de WKO. Foto: Eneco
centrum een groot deel van het jaar zijn eigen groene stroom op. Op het terrein staan ook tien elektrische laadpalen van Eneco met twintig aansluitingen waar de sporters, begeleiders en gasten hun elektrische auto’s kunnen opladen met duurzame HollandseWind stroom. Het hele terrein is voorzien van energiezuinige LED-verlichting die, via sensoren, helder branden als er mensen in de buurt zijn, maar dimmen zodra het kan”.
Vink treft zelden organisaties aan die zó veel energieoplossingen toepassen – van grootschalige duurzame warmte tot radicale elektrificatie. “Jochem en zijn mensen streven voortdurend naar het hoogst haalbare. Met de huidige voorzieningen zijn ze al ongeveer 75 procent van het jaar energieneutraal, en de stroom die ze nog inkopen is 100 procent afkomstig uit groene bronnen zoals zon en wind”.
> Piekverbruik opvangen. Om in de komende jaren volledig energieneutraal te worden, helpt Eneco ook het piekverbruik in het hotel, de sportaccommodaties en tijdens evenementen op te vangen met eigen energie. Eenvoudig is dat niet, erkent Vink. “Doordat we al veel hebben gedaan is er geen ‘laaghangend fruit’ meer. De kunst is nu om de energiebehoefte verder te beperken, te kijken hoe we nog meer energie op het terrein kunnen opwekken en om geproduceerde energie die niet direct nodig is efficiënt op te slaan. Dit moet uiteindelijk leiden tot energieneutraliteit”. <
’ ‘‘Over tien jaar nog steeds voorop
lopen’
59
CursusKalender
Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
20 juni: Artifi cial Intelligence
voor Maintenanceprofessionals
In deze eendaagse intensieve cursus worden de bouwstenen en termen geïntroduceerd om succesvol met AI (ook wel Kunstmatige Intelligentie genoemd) aan de slag te gaan. Onderwerpen als technische aspecten zoals software en data worden besproken. Er wordt tevens aandacht besteed aan de organisatorische en menselijke impact van AI. Tevens komen ruimschoots aan bod: het identificeren van business cases voor AI en het inschatten van de maturiteit van de organisatie rond AI. De spilfunctie van Onderhoud is daarbij cruciaal.
Doel
Deelnemers maken kennis met de laatste innovaties op het gebied van AI. Hierbij gaat de cursist naar huis met kennis over de toepassingen van AI in onderhoud, hoe er kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen rondom AI en wat de rol van de onderhoudsprofessional wordt wanneer AI op grote schaal wordt toegepast.
21 juni:
Onderwerpen
Wat is AI/wat is het niet?
• Veel gebruikte terminologie
• De voordelen en opbrengsten van AI
• Het belang van Data- en Cybersecurity
• AI modellen monitoren en onderhouden
• Toepassingen en voorbeelden vanuit de praktijk
• Hoe de onderhoudssector zich (in de toekomst) kan gaan toespitsen op AI
• De rol van de maintenanceprofessional na de implementatie van AI
• Tips en tricks om zelf met AI aan de slag te gaan
Lean Awareness in Onderhoud
Zoeken naar het juiste gereedschap, wachten op het veiligstellen van de installatie, waarom klopt de werkbon niet en welke waarde heeft mijn handelen in het grote plaatje? Tijdens deze eendaagse training, leer je de kracht van Lean in het Onderhoud. Gedurende deze dag maak je kennis met de verschillende principes van Lean, leer je de principes herkennen en hoe Lean bijdraagt aan het maximaliseren van waarde van de assets.
Doel
Na afloop van deze training:
• Ken je de lean filosofie en de mogelijkheden hiervan
• Ben je in staat verspillingen te herkennen
• Heb je inzicht in de inhoud van de lean toolbox
• Weet je hoe je een dagstart moet faciliteren
• Beschik je over handvatten voor het implementeren van verbeteringen
Onderwerpen
Deze cursus is een combinatie van theorie, praktijkvoorbeelden en simulaties. De volgende onderwerpen komen aan bod (hoge interactie):
• Wat is Lean en wat is Lean niet
• De geschiedenis van Lean
• De bottleneck herkennen
• Welke activiteiten waarde toevoegen voor de organisatie
• De 7+1 verspillingen
• Hoe Lean de onderhoudsorganisatie kan verbeteren
• De toegevoegde waarde van alle medewerkers
• Verschillende tools uit de toolbox
• Streven naar perfectie
EN: 3 spellen om de snelheid van Lean zelf te ervaren!
mei 2024 60
Masterclass Leiderschap in Asset Management
Als leider in Asset Management draag je een bredere verantwoordelijkheid dan zorgdragen voor een efficiënte inzet van machines, apparaten en voorzieningen, over hun levenscyclus heen. Je bent ook verantwoordelijk voor de strategische veranderingen en de dynamiek en interactie die daaruit voortkomen tussen mensen in de organisatie. En, bovenal draag je verantwoordelijkheid voor de veiligheid van en de synergie tussen jezelf en je collega’s om te komen tot het gewenste bedrijfsresultaat.
Doel
Inzicht en inspiratie om jezelf (verder) te ontwikkelen als leider in Asset Management.
17/18
september:
Onderwerpen
• Wat is de essentie van Asset Management?
• Wat is jouw (toekomstige) rol als leidinggevende daarin?
• Hoe word je leider in Asset Management?
• Hoe neem je daarin verantwoordelijkheid voor jezelf en anderen, zonder anderen daarbij tekort te doen?
• Hoe zoek en vind je daarin balans met de ‘business’: het reilen en zeilen van de organisatie?
Geïnteresseerd?
Ben je geïnteresseerd in een InCompany van deze Masterclass? Stuur een mail naar info@nvdo.nl en wij sturen dan een offerte op maat.
Voorraadbeheersing van Spare Parts
Onze informatieve én praktische training geeft je inzichten en technieken om je voorraadbeheer van spare parts naar een hoog niveau te brengen.
Doel
De training bevat methoden en technieken om te komen tot een optimale balans tussen de KPI’s grijpkans, voorraadwaarde en operationele kosten. We gaan in op de overeenkomsten en verschillen met voorraadbeheersing voor handels- en productievoorraden, vraagvoorspelling en het berekenen van veiligheidsvoorraden, bestelniveaus en ordergroottes, zowel voor consumables als repareerbare reservedelen.
Onderwerpen
• De invloed van verschillende soorten onderhoud op de voorraad te kennen
• De voorraadhoogtestrategie te bepalen
• Optimale voorraadhoogtes en bestelgroottes te berekenen
• De technieken rond repairables toe te passen
• De efficiëntie en effectiviteit van het voorraadbeheer op basis van KPI’s op te volgen
De aangeboden theorie wordt verduidelijkt met praktijkvoorbeelden en wordt bovendien afgewisseld met oefeningen en cases, waarbij deelnemers ook hun eigen kennis en ervaring kunnen delen. Er is bovendien ruimte om problemen, waarmee de deelnemers in de eigen praktijk te maken hebben, te bespreken.
61
PoC Risk Based Maintenance voor nutsbedrijf toont snel resultaten
Met de verschuiving naar een economie op basis van koolstofarme energie, bevinden nutsbedrijven (water, elektriciteit en gas) zich midden in de energietransitie. Ze moeten bijblijven met de evoluerende behoeften van eindgebruikers en de samenleving als geheel.
Daarnaast vragen belangrijke ontwikkelingen zoals de lokalisatie van de vraag naar energie en digitale transformatie om een vernieuwde manier van werken. Een van die bedrijven vroeg NVDO partner MaxGrip om te helpen hun asset performance en onderhoudsbenadering te optimaliseren.
Bewijs dat RBM effectief is Het nutsbedrijf wilde een meer flexibele manier van werken ontwikkelen die om kan gaan met de eerder genoemde maatschappelijke veranderingen zoals de energietransitie, lokale behoeften (omgevingscondities), digitale transformatie en IIOT. Het bedrijf ziet ook dat, naarmate er meer data en technologie beschikbaar komt, de manier van werken verandert. Dit biedt uitdagingen, maar ook een grote kans om processen te optimaliseren en mensen meer geïnformeerde beslissingen te laten nemen. Met een ISO 55000-certificering neigde het energiebedrijf naar een optimalisatieprogramma voor Risk Based Maintenance (RBM). Ze wilden testen en bewijzen dat RBM een efficiënte en effectieve manier van werken kan zijn.
PoC om inzichten te verkrijgen en resultaten te behalen
Ten eerste werden voor de Proof of Concept (PoC) een duidelijke scope en tijdlijn bepaald. Het doel was om binnen zes maanden
In de Cursus Risk Based Maintenance op 24/25 september a.s.,
leer je hoe je grip krijgt op het onderhoud en een optimum kunt creëren tussen bedrijfsdoelstellingen en onderhoudskosten. Je leert een risicomatrix op te stellen op basis van bedrijfsdoelstellingen. Je leert (van grof naar fijn) de kritische onderdelen van de installaties op te sporen en de faaloorzaken in kaart te brengen.
Risk Based Maintenance (RBM) helpt prioriteiten te stellen in preventief onderhoud. Het maakt inzichtelijk waar de grootste risico’s liggen, zodat je daar op kunt anticiperen en weet welke delen van je installatie wel en welke niet mogen falen. Tot slot faciliteert RBM je gesprek in de boardroom. Een objectieve onderbouwing, waarbij ook gevolgkosten in beeld zijn van ‘wat als scenario’s’, is daarbij zeer behulpzaam.
resultaten te behalen door de PoC toe te passen op een elektrisch systeem en gasinstallatie met in totaal meer dan 13.000 assets. Binnen deze pilot is een software applicatie geïmplementeerd om FMECA studies te faciliteren. Deze oplossing stelde het energiebedrijf in staat om hun onderhoudsprestaties te optimaliseren, inclusief een bibliotheekfunctie om processen te standaardiseren. De FMECA-studies werden uitgevoerd om volledig inzicht te krijgen in de kritieke aspecten van assets om zo optimale onderhoudsstrategieën te ontwikkelen. De direct betrokken personen werden ook gecoacht en getraind om zelfstandig deze studies uit te kunnen voeren en zo de resultaten op de lange termijn ook te borgen.
Resultaten
Na zes maanden was het duidelijk dat RBM zou leiden tot een efficiëntere en effectievere manier van werken voor deze assets. Al het onderhoud was afgestemd op de kritieke aspecten van het asset, wat resulteerde in minder frequent onderhoud voor de meeste assets. Voor de rest werd de onderhoudsfrequentie op hetzelfde niveau gehouden of geïntensiveerd, afhankelijk van de omgevingscondities van de asset.
Een Proof of Concept is een snelle manier om een nieuwe strategie uit te proberen. Het toetst theoretisch advies en aannames aan de praktijk en laat zien of het de resultaten oplevert waar je op mikt. Het is leren door te doen, een aanpak die vaak zeer inzichtelijk en nuttig is. In dit geval beschouwde het nutsbedrijf de PoC als een succes en besloot om RBM in de gehele organisatie te implementeren om hun onderhoudsstrategieën in zowel de elektrische systemen als het gasnetwerk te valideren en optimaliseren.
mei 2024 62
KENNIS MOETJE OOKONDERHOUDEN.
• Wat is Asset Management?
• Hoeveel onderhoud is juist genoeg?
• Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren?
• Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management?
• Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?
WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD
Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedr ijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt b ij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen k ijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken.
• Onderhoudstechnologie Hoogeveen 21 mei 2024
• Master of Engineering Maintenance & Asset Management 2 september 2024
• Onderhoudstechnologie Utrecht 3 oktober 2024
• Onderhoud & Asset Management 10 oktober 2024
De Post-HBO opleidingen kunnen naar wens, op zowel post-mbo als post-hbo niveau, in-company (op maat) verzorgd worden.
Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of k ijk op ww w.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LERE N
22-3000-1296-02 NVDO Asset Management 2024 #2
1_1_185x241mm_A.indd 1 10-04-2024 12:03
PROJECTVOORMANAGEMENT TECHNICI HOOGEVEEN:23-10-2024 UTRECHT:15-11-2024