nr. 05/ 2019
.:
5
#
Vakblad Asset Management
SAMENWERKING
Samen werkt het beter Bedrijfsleven en opleidingen experimenteren samen Samen werken aan veiligheid Shell Moerdijk Koningstunnel goedlopend project dankzij transparantie
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 1
17-10-2019 10:08 12:15
C
adv mainnovation VAM 215x280 .indd 1 11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 2
03-09-18 16:44 17-10-2019 12:15
nr. 05 / 2019
18 16:44
5
#
Colofon VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland. Concept en realisatie Elma Media B.V. Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl
AR 4 0 JA
Art Director Kim Speleman Martijn van der Wielen Hoofdredactie Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud Lange Schaft 7G Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl VAM is een samenwerking met WCM World Class Maintenance, Gebruikersplatform Bodemenergie en iTanks www.worldclassmaintenance.com www.gebruikersplatformbodemenergie.nl https://itanks.eu Auteurs Pieter Pulleman (Gestructureerd samenwerken TU/e en Aannemer evolueert van ‘klusjesman’ tot strategische partner) Evi Husson (Samenwerking binnen de energietranisitie en Koningstunnel) Eveline Janse -Nederlands Focal Point (Gezondheid in de keten) Bas van Horn (Zelfbouw in Almere) Mark Oosterveer, programmamanager bij iTanks (Inspire; Vertrouwen versterkt de keten) Maxime van Amersfoort (Smart Factory) Accenture (Ketensamenwerking bij netbeheerder Liander) Sade Schönhage Ellen den Broeder-Ooijevaar Redactie; John van Rooij (Ideo), World Class Maintenance (WCM) Druk Elma Media B.V. Advertentie-exploitatie Elma Media B.V. Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
VOORWOORD <
Zoveel mooie voorbeelden U en ik hoeven geen discussie te voeren dat samenwerken vanzelfsprekend is en daarmee dus het niveau van noodzaak heeft overschreden. Dat bewijst deze editie van Vakblad Asset Management (VAM) maar weer eens. Het staat vol met praktijkverhalen en vanuit mijn functie van hoofdredacteur kan ik verklappen dat er nog zo’n zelfde stapel aan praktijkvoorbeelden gereed ligt voor publicatie. Die stapel praktijkvoorbeelden bevindt zich ook in Publiek-Private Samenwerkingen (PPS). Daarbij werken het Rijk en bedrijven samen aan projecten, vooral op het gebied van huisvesting en infrastructuur. Denk maar eens aan de versterking van de Afsluitdijk waarbij Rijkswaterstaat samenwerkt met het consortium Levvel. Dit consortium wordt gevormd door Van Oord Aberdeen Infrastructure Partners, BAM PPP PGGM Infrastructure en Rebel. Levvel zal de versterking van de Afsluitdijk ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden gedurende 25 jaar. Het is een gelegenheidssamenwerking, maar dan wel meteen voor een lange periode. Behalve dat het economische voordelen heeft, is samenwerken gewoon ook leuk. Een mooi voorbeeld daarvan is de Food Innovation Academy, een nieuw onderwijsinitiatief dat in Vlaardingen uit de grond wordt gestampt. In Vlaardingen vonden Lentiz (aanbieder van mboonderwijs), Inholland (hbo) en het bedrijfsleven elkaar. Op het moment dat je allemaal in hetzelfde gebouw gevestigd bent, is het makkelijker om verbindingen te leggen. Studenten staan ter beschikking om een onderzoeksvraag vanuit het bedrijfsleven verder uit te werken. De bedrijven begeleiden mee, voegen actuele praktijkkennis toe en komen met studenten tot vernieuwende ideeën. Ook de link naar het mbo is eenvoudig gelegd. Zo kunnen er projectgroepen ontstaan waarin mbo- en hbo-studenten met elkaar samenwerken. En dan zijn er nog tal van voorbeelden waarop onze onderhoudsindustrie over de grenzen heen samenwerkt. In de eerste zes maanden van 2019 hebben in Nederland gevestigde bedrijven voor 2,7 miljard aan onderhoud, reparatie en leasediensten voor het buitenland verricht. In de eerste zes maanden van 2014 was dat nog 2,2 miljard euro. Dat meldt het CBS. Ik haal hieruit dat wij Nederlanders gewoon hartstikke goed zijn in ons vak en we die expertise graag in het buitenland inzetten. En dat is best moeilijk, want daar ligt niet een commercieel vertrekpunt, maar wel een vanuit de samenwerking. Nog een voorbeeld van wat een goede samenwerking kan leveren. Fudura en ProRail slaan de handen ineen om het Nederlandse spoorwegnet toekomstbestendiger te maken. Zo gaat Fudura alle tractiemeters nauwkeurig uitlezen zodat ProRail beschikt over een accuraat en gedetailleerd inzicht in het complete energieverbruik. Dit specifieke inzicht geeft ProRail grip om het elektriciteitsnet in balans te houden én biedt een beter inzicht in het energieverbruik per vervoerder van het spoorwegnet. Hierdoor kan ProRail beter inspelen op alle facetten wanneer het gaat om meetdata, inzicht in het verbruik en de verrekening van de kosten. Ook binnen onze vereniging werken we graag samen. Denk maar aan het jaarlijkse event met Ideo waarbij we SAP-gebruikers een handje helpen. Denk maar aan Jong Professionals Verenigd waar, naast het jaarlijkse fysieke evenement, we in gesprek blijven met Bouwend Nederland, TVVL, Techniek Nederland en andere partijen. En sinds enkele weken is er een nieuwe samenwerking met Dimensys waarin we een jaarlijkse meeting organiseren rondom Predictive Maintenance. Ook samenwerken? Neem dan gerust contact met ons op! Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO 3
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 3
17-10-2019 12:15
VAN DE VOORZITTER <
Samen werkt het beter (en veiliger) Geen enkele organisatie kan de grote private en publieke vraagstukken van nu en in de toekomst alleen oplossen. Of het nu gaat over onderwijs, innovatie, goede zorg, economische ontwikkeling, maatschappelijke vraagstukken, duurzaamheid of openbare orde en veiligheid; samenwerking is bij veel organisaties de bestuurlijke agenda gaan bepalen. Maar waarom is samenwerking zo belangrijk? Samen kunnen dingen bereikt worden die voor individuele organisaties ondenkbaar of onmogelijk zijn. Goede samenwerking is noodzakelijk, nuttig en zelfs leuk en dynamisch. Goede samenwerking is echter niet vanzelfsprekend. Goede samenwerking tussen directies betekent lang niet altijd dat dit ook op de werkvloer het geval is. Toch is dit laatste van essentieel belang voor de duurzaamheid van de samenwerking tussen organisaties, bedrijven en zelfs tussen afdelingen. Hoe kom je tot een goede samenwerking? Waar zitten de succes- en faalfactoren in het domein van Asset Management en onderhoud? Zonder samenwerking kan er geen sprake zijn van Asset Management. Asset Management staat of valt bij een naadloze samen-
‘Het sleutelwoord voor samenwerking is vertrouwen’
werking tussen alle disciplines die bij de exploitatie van een asset betrokken zijn. Toch zien we in veel productieorganisaties dat disciplines het werk vanuit hun silo’s organiseren. Opvallend is dat op de werkvloer de samenwerking vaak beter is dan op het niveau van afdelingsmanagers, zeker als zij ook nog eens vanuit een centrale of corporate organisatie worden aangestuurd; denk hierbij aan HSE, HR en Procurement. Op de werkvloer worden vaak de praktische oplossingen gevonden voor conflicterende richtlijnen. Bij voorbereiding en uitvoering van onderhoud zien we het tegenovergestelde. Dit gebeurt in grote mate in samenwerking met industriële dienstverleners. Het is altijd fijn om weer een succesverhaal te lezen, maar er kan nog heel veel verbeterd worden als het gaat om samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Hier zien we veelal dat op directieniveau goed wordt samengewerkt en dat er oog is voor elkaars belangen. Op de werkvloer is een goede samenwerking minder vanzelfsprekend. Hierbij speelt een aantal factoren mee. Prijs is vaak toch de doorslaggevende factor om een contract te gunnen, de bereidheid om als opdrachtnemer in het contract te investeren is hiermee lager. Kwaliteit en competenties van personeel staan onder druk, niet alleen door overeengekomen prijs, maar vooral door tekorten op de technische arbeidsmarkt. Als de opdrachtnemer haar verwachtingen niet waarmaakt, wordt dit op de werkvloer als eerste gevoeld. Dubbel werk en irritaties zijn dan niet te vermijden. Ook veiligheid is gebaat bij een goede samenwerking. Op elkaar letten, elkaar aanspreken op gedrag, elkaar helpen als het even tegenzit, van “dat is niet mijn zorg” naar “dat is onze zorg”; dat zijn de gedragingen die een veilige werkomgeving creëren en garanderen. De uitdaging van elk samenwerkingsverband is om samen meer te bereiken dan elke partij alleen zou kunnen. Dat vraagt van partijen dat ze oprechte interesse hebben in de ander en dat ze transparant zijn in hun diversiteit en verschillen en allen bereid zijn om deze in een meerwaarde om te zetten. Het sleutelwoord voor samenwerking is vertrouwen. Vertrouwen groeit als partijen transparant zijn in hun belangen, afspraken nakomen en open zijn over hun eigen sterke en zwakke punten.Wie graag samenwerkt, kan de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.
4 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 4
17-10-2019 12:16
Inhoud
03 Voorwoord
04 Van de voorzitter 08 Save the Date!
12 Gestructureerd samenwerken dicht de kloof tussen universiteit en bedrijf 16 Bedrijfsleven en opleidingen experimenteren samen!
22 Cloudoplossingen ondersteunen succesvolle samenwerking in de keten
28 Koningstunnel goedlopend project dankzij transparantie 32 Handreiking Losmaakbaarheid
37 Kort 40 Servitization; van kans naar noodzaak
45 Gast Column - Samenwerken door echt “samen” te werken
48 De waterfabriek van de toekomst
52 Gezondheid in de keten, gezondheid in het bedrijf 54 Cursuskalender
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
06 Van directief regels opleggen naar samen werken aan veiligheid > Shell Moerdijk heeft de afgelopen jaren met een nieuwe aanpak een flinke verbeterslag gemaakt op het gebied van veiligheid.
Kort
15
Ketensamenwerking bij netbeheerder Liander 20
Onderprestatie ontstaat niet in de operatie, maar bij het opstellen van het contract 26
Samen werken vanaf het begin
31
Aannemer evolueert van ‘klusjesman’ tot strategische partner 34
Zelfbouw in Almere
38
Samenwerking binnen de energietranisitie 42
Vertrouwen versterkt de keten
46
50
Tien jaar beweegbare kunstwerken onderhouden
Casus
56
5
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 5
17-10-2019 12:16
INTERVIEW <
Van directief regels opleggen naar samen werken aan veiligheid Shell Moerdijk heeft de afgelopen jaren met een nieuwe aanpak een flinke verbeterslag gemaakt op het gebied van veiligheid. Die verbetering werd gerealiseerd door niet langer alleen van bovenaf regels op te leggen, maar door nadrukkelijk de samenwerking te zoeken met de contractors. “Zij zijn immers net als onze eigen mensen dagelijks in het veld aan het werk”, zegt maintenance manager Marcel de Vreede.
Shell Moerdijk Foto: Shell
Onder het motto ‘samen weet je het beter’ formuleerde Shell Moerdijk, één van de grootste chemiecomplexen in Europa, nieuwe ambities als het gaat om samenwerking, vakmanschap en operational excellence. Samen met de grote aannemers werd een zogenoemde Contractor Safety Board (CSB) opgezet, een comité dat wekelijks actuele onderwerpen op het gebied van veiligheid en milieu bespreekt.
> Leermomenten. In de CSB zitten drie vertegenwoordigers namens de grote contractors, die ieder een eigen cluster aansturen. Namens Shell nemen de HSE-manager, de productie- en de maintenance manager en twee veiligheidskundigen deel. Is er sprake van een grote onderhoudsstop, dan schuift die betreffende projectmanager ook aan. De Vreede; “Wat zijn de leermomenten van de afgelopen week? Welke problemen spelen er en hoe kunnen we die gezamenlijk structureel oplossen? Dat soort zaken bespreken we in deze board als gelijkwaardige partners”. > Proactieve aannemers. Shell Moerdijk betrekt de aannemers nu nog meer dan vroeger bij het opzetten en/of veranderen van procedures. De nieuwe benadering zorgt ervoor dat sommige contractors proactief aan de slag gaan, vertelt De Vreede. Zo ontwikkelde een stellingbouwer zelf een handleiding voor zijn medewerkers over hoe om te gaan met stellingbouw in relatie tot de Shell-installaties. Het doel is om verstoringen, door het onbedoeld aantikken van een schakelaar, te voorkomen. “Een van de mechanische aannemers organiseerde op eigen initiatief een praktische workshop voor alle mensen op ons terrein waarin uitleg werd gegeven over het voorkomen van handletsel. Een thema waaraan we veel aandacht besteden, maar waarin het moeilijk is om verbetering te realiseren. Ik moest mijn duim afplakken, zodat ik die niet kon gebruiken. Vervolgens moest ik een taak uitvoeren om te ervaren hoe het is om te werken zonder duim. Nou, dat blijft wel hangen”.
> Van zenden naar interactief. Het implementeren van het nieuwe veiligheidsdenken op de werkvloer gebeurt onder meer in clusters. Clustervoorzitters zitten in de CSB, weten wat er speelt en welke thema’s belangrijk zijn om op te pakken. “Hoe gaan we bijvoorbeeld om met zware machines en hoe voorkomen we handletsel? Dit soort onderwerpen worden dagelijks besproken binnen de clusters. Ideeën worden vervolgens verder uitgewerkt”. Winst werd ook behaald bij de effectiviteit van toolbox-meetings, voor aanvang van een klus. De Vreede; “We doen dat niet langer voor grote groepen waarbij één persoon vooral zendt. We kiezen nu een belangrijk veiligheidsonderwerp dat aanspreekt en gaan erover in gesprek in kleine groepen . Geen monoloog meer, maar dialoog. Dat zorgt voor een beter begrip van risico’s én regels”.
6 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 6
17-10-2019 12:16
Samen weet je meer Foto: Shell
> Lastig. Daarbij is het volgens de maintance manager wel zaak om open te zijn. “Het moet echt op basis van vertrouwen gebeuren, waarbij je oprechte, eerlijke feedback wilt hebben. In 2017 ontvingen we de VOMI Safe Maintenance Award Benelux voor onze goede veiligheidsprestatie en vorig jaar hadden we de laagste ongevalcijfers ooit. En we willen blijven verbeteren. Hoe kunnen we ons beleid weer een nieuwe impuls geven? Daar denken we continu over na. We zoeken naar antwoorden op vragen als: waarom doet de ene aannemer het beter dan de andere? En welke rol speelt Shell hierin?” Elkaar feedback blijven geven, blijft de basis, zegt De Vreede. “Niet alleen in meetings en clusterbijeenkomsten, ook op de werkvloer tijdens de dagelijkse werkzaamheden”. > Goed onboarden. In feite is de nieuwe aanpak een grote verandermanagementsessie, waarbij ook nog telkens nieuwe mensen aan boord komen. Vorig jaar had Shell Moerdijk gemiddeld achthon-
derd contractor-collega’s per dag op site; dit jaar loopt dat tijdens de twee grote onderhoudsstops op tot circa drieduizend contractorcollega’s per dag. “Veelal nieuwe mensen die wij goed moeten onboarden zodat zij zich ons veiligheidsdenken eigen kunnen maken. Hiervoor werken we nauw samen met de aannemers”. De Vreede stelt dat er bij Shell Moerdijk nu een breedgedragen intolerantie voor afwijkingen heerst. En om nieuwe progressie te boeken, kijkt de site onder meer op een andere manier naar incidenten. “We hebben nu beter in kaart gebracht over welke soort incidenten we het hebben. Dan blijkt dat het overgrote deel onder vier thema’s te verdelen is: handletsel, blootstelling aan product, verkeer en vallende voorwerpen. Als je de aanpak daarop concentreert, heb je tachtig procent van de risico’s te pakken. Daarbij geldt dat als je echt beter wilt worden, je open en eerlijk naar elkaar moet zijn en dat je ook ideeën van een ander accepteert en implementeert”. <
‘Vorig jaar had Shell Moerdijk gemiddeld achthonderd contractor-collega’s per dag op site’ 7
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 7
17-10-2019 12:16
EUROMAINTENANCE <
Save the Date! INTERNATIONAL MAINTENANCE PLATFORM
The biggest maintenance event Europe has ever seen is taking place from 29 to 31 March 2021 in the brand new, state-ofthe-art, Rotterdam Ahoy Convention Centre (RACC). In the spring of 2021 – on the initiative of the NVDO (Dutch Maintenance Society), EuroMaintenance and Maintenance NEXT are jointly welcoming thousands of maintenance professionals from around the world. Alongside the exhibition they will be treated for three full days to valuable presentations, workshops, demonstrations and company visits throughout the entire Botlek region. Showing, Seeing, Hearing, Doing! Europe’s largest maintenance conference and the important platform for industrial maintenance in the Benelux are joining forces in a unique setting. EuroMaintenance + Maintenance Next = Asset Management at its best! Every day, visitors will be able to choose from several different workshops in which they actually get to participate, and every day EuroMaintenance guarantees top presentations of high international level. In addition, excursions will be organized each day to companies in and around Rotterdam and on Monday an exclusive business dinner will be served.
ASSET MANAGEMENT AT ITS BEST! EuroMaintenance & Maintenance NEXT have teamed up to create Europe's most relevant and impactful maintenance event. In March 2021 the newly opened Rotterdam Ahoy Convention Centre welcomes thousands of maintenance professionals for the leading exhibition, keynote speeches, workshops and company visits throughout the Rotterdam Botlek region.
> Target Group. We expect to welcome approximately 2.500 conference participants. The target audience are maintenance professionals, CTO’s, asset managers, group maintenance & reliability leaders, maintenance & reliability engineers, condition monitoring specialists and operational managers working in asset intensive industries in Europe and worldwide. Besides that, we will welcome the scientific technical world as well. <
8 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 8
17-10-2019 12:16
Cosmas Vamvalis, President EFNMS
Ellen den Broeder, Managing Director NVDO
“I’m looking forward to the best ever EuroMaintenance in relation to quality of presentations, showing the new trends in the maintenance field and, of course, the audience. I am looking forward to EuroMaintenance 2021 because we will discover interesting progresses and innovation of the developing area Maintenance 4.0”
“Rotterdam will then be the centre of the maintenance world. The renovated Rotterdam Ahoy Convention Centre offers a fantastic stage for our top international speakers. These will be CEO’s, chairmen of boards of directors and top officials on behalf of the government. Together with toplevel workshops, the world of Asset Management will experience knowledge as they never did before”
Gert-Jan van den Nieuwenhoff, General Manager Rotterdam Ahoy “2021 will be a very special year for Rotterdam Ahoy. Not only will we be celebrating our 50th anniversary, but it is also the year in which we open our brand new convention centre. The fact that of the beginning of that year we can accommodate such a large event combined with our own exhibition, Maintenance NEXT, is fantastic. It’s perfect synergy!”
‘Save the date; 29-31 March 2021’ Hearing Keynote speakers Thirty top experts will be sharing their invaluable knowledge through lectures
Doing Workshops Thirty active sessions offered to the attendees by professionals in the industry
Seeing Excursions Thirty local companies will open their doors to give EuroMaintenance attendees a tour
Showing Maintenance NEXT exhibition A unique collaboration: EuroMaintenance and Maintenance NEXT will be held together, in synergy
9
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 9
17-10-2019 12:16
DREAM <
Hoe een droom werkelijkheid is geworden! Soms zijn dromen bedrog, soms denk je dat je iets gedroomd hebt maar is dat niet zo en heel af en toe komen dromen zelfs uit. In het geval van het onderzoeksproject ‘De Lerende Steen’ was er wel een lange adem nodig om de droom uit te laten komen maar uiteindelijk is hij wel werkelijkheid geworden. Onderstaand een reconstructie van 6 jaar noeste arbeid.
“I have a dream” Met een enorm afgezaagde kreet “I have a dream” gaf Gouda Vuurvast Services op haar 2-jaarlijkse relatiedag haar innovatieve drang aan, namelijk een vuurvaste steen ontwerpen die bol zou staan van intelligente sensortechnologie. De jaren verstreken, het idee was er nog steeds maar wat is dan het moment om er daadwerkelijk een concrete actie van te maken? Een ander belangrijk gezegde luidt: “als je zoekt op plaatsen waar je altijd hebt gezocht, zal je vinden wat je altijd al hebt gevonden”………. Klinkt enigszins fylosofisch maar is wel een feit dus je zult ‘out of the box’ moeten denken en wellicht in andere markten kijken om tot frisse ideeën te komen. In deze zoektocht kwam men er al snel achter dat een fysieke steen niet de oplossing zal zijn maar een simulatiemodel waarmee de operator direct de faalmechanismen in het verbrandingsproces zichtbaar krijgt.
vanuit de praktijk als uit een bij ECN/TNO gebouwde proefopstelling waarin de verbrandingsprocessen identiek aan de praktijk konden worden nagebootst (zie afb. 1 en 2). De data zijn door zogenaamde Data Sciëntists in algoritmes omgezet en daarvanuit is het simulatieen asset management model opgebouwd.
Simulatiemodel Het woord simulatiemodel is al een aantal keer genoemd in dit artikel. Dat is niet voor niets want dat is hetgeen waar het uiteindelijk om gaat. Het simulatiemodel is het eindproduct van het onderzoeksproject “De Lerende Steen”. Eindelijk, na ca. 3 jaar onderzoek is het eindproduct gerealiseerd; een instrument waarmee de asset owner inzichten krijgt in zijn verbrandingsprocessen die hij nog niet eerder heeft gehad. De droom is dus toch werkelijkheid geworden!
Voorspelbaar onderhoud
‘Oplevering’ 5 november
De grondgedachte van het oorspronkelijke idee kwam hiermee erg dichtbij. Als je namelijk de faalmechanismen zichtbaar maakt en deze ook nog eens met je procesvoering kunt beïnvloeden ga je dus de conditie van de installatie beïnvloeden. Je kunt het onderhoud voorspelbaar maken, de levensduur van de vuurvaste materialen (maar ook andere installatiedelen) verlengen en hiermee de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de installatie verhogen. En dit alles is dan het resultaat van heel veel data verzamelen, zowel
Alle details, onderzoeksresultaten, praktische toepassingen, etc. zullen 5 november a.s. gepresenteerd worden op de Relatiedag 2019 van Gouda Vuurvast Services i.c.m. het eindsymposium van de penvoerder van dit project World Class Maintenance. Samen met alle projectpartners en mede mogelijk gemaakt door de subsidiepartners zal er bij Corpus in Leiden de geboorte worden gevierd van een opzienbarend nieuw product; ‘De Lerende Steen’.
10 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 10
17-10-2019 12:16
‘Als je zoekt op plaatsen waar je altijd hebt gezocht, zal je vinden wat je altijd al hebt gevonden’
Afb. 1
Afb. 2
11
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 11
17-10-2019 12:16
INTERVIEW <
New mobile robots by Vanderlande Foto: VanderLande
Gestructureerd samenwerken dicht de kloof tussen universiteit en bedrijf De nieuwste generatie robots zal de wereld veranderen. Ze zijn efficiënter en veiliger en ze kunnen meer dan de vorige generatie. De Nederlandse industrie wil in deze veranderingen een belangrijke rol spelen door continu nieuwe technologieën te ontwikkelen. Bedrijven en wetenschap werken hiervoor innig samen binnen onderzoeksprojecten. “Je moet niet meedoen omdat je erbij wilt horen.” De felgele inspectie- en onderzoeksrobot van het Bredase EX Robotics is een goed voorbeeld van zo’n nieuwe generatie robot. De snuffelrobot is op afstand bestuurbaar en doet zijn werk in gevaarlijke omgevingen waarin je liever geen mensen ziet. Een volgende stap in de ontwikkeling van de Brabantse robot is dat het apparaat beter obstakels herkent en beter in staat is om autonoom te reageren op
onvoorziene situaties. De ontwikkeling van zo’n autonome besturing is een typische onderzoeksvraag die past bij de onderzoeksprojecten die robotica-community Holland Robotics probeert te faciliteren en op te zetten, zegt Jesse Scholtes, programmamanager Robotica bij TU/e High Tech Systems Center.
12 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 12
17-10-2019 12:16
‘Wij doen qua technologieontwikkeling zeker niet onder voor Amerika of Japan’ > Concurrentiepositie verstevigen. Holland Robotics is een landelijke robotica-community met industriële spelers en wetenschapsinstellingen uit de Nederlandse hightechsector. De krachtenbundeling heeft als belangrijkste doel de internationale concurrentiepositie te verstevigen. De oprichters zijn de branchevereniging voor de hightechbedrijven High Tech NL, de vier technische universiteiten, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen en de grote industriële partijen DEMCON, VDL Enabling Technologies Group, Philips, Lely Industries en Vanderlande Industries. Scholtes; “Als je ziet hoe snel de ontwikkelingen gaan internationaal, dan doen wij qua technologieontwikkeling zeker niet onder voor Amerika of Japan. Maar de daadkracht waarop ze in die landen een nieuwe technologie ‘volle bak’ in de markt zetten, daar zit het verschil. Een belangrijke factor is ook het beschikbare risicokapitaal in Amerika. Aan de andere kant denk ik dat wij in Nederland verder zijn als het gaat over samenwerken in een open cultuur”.
> Kans en gevaar. Holland Robotica publiceerde begin vorig jaar een position paper dat uiteenzet waarom het belangrijk is te investeren in robotica. De community zet in op vijf kansrijke sectoren: maakindustrie, gezondheidszorg, agrarische sector, logistiek & transport en inspectie & onderhoud. Met het opzetten van researchprojecten en roadmaps wil het vervolgens de industrie stimuleren. Scholtes; “Met de community willen we de roboticabedrijven in Nederland met elkaar verbinden, bewustwording creëren en educatie ontwikkelen. De community wil ook de gesprekspartner zijn bij onderwerpen als arbeid. Waar staan we als Nederlandse sector, wat is het belang, welke richting willen we op, waarin investeren we”? Dat is nodig want robotica is heel breed en het is aanwezig in alle sectoren, legt Scholtes uit. “In feite heb je het over slimme technologie waarmee je iets kunt automatiseren. Door een nieuwe generatie sensoren, de toegenomen rekenkracht van chips en betere algoritmes, zijn we in een golf van nieuwe toepassingen terechtgekomen. Dat kun je zien als een kans en een bedreiging voor de huidige status-quo. Het is een kans om voorop te lopen, het gevaar is dat anderen ons voorbij streven”. > Concurrentieoverwegingen spelen geen rol. “De ontwikkelingen gaan hard en gaan hoe dan ook elke business raken. De tijd dat bedrijven als Philips de toekomst maakten met enorme R&D afdelingen is denk ik voorbij. Zeker in Nederland moet je samenwerken om nieuwe oplossingen te verzinnen”. Centra zoals het TU/e High Tech Systems Center bieden deelnemers aan Holland Robotics
de mogelijkheid om mee te doen in een onderzoeksproject. In een dergelijk project zitten onderzoekers van verschillende richtingen en hebben deelnemende bedrijven een gelijksoortige technologievraag, maar acteren ze in diverse sectoren. Concurrentieoverwegingen spelen hier minder een rol, legt Scholtes uit. “In het lopende onderzoeksproject FAST onderzoeken we of we een unieke aansturing kunnen ontwikkelen voor een autonome robot die op zijn omgeving reageert. EX Robotics wil dat voor zijn snuffelrobot en Vanderlande voor zijn transportrobot voor bagageafhandeling. Gelijksoortige vragen die elkaar commercieel niet bijten dus”. Voordeel is ook dat de deelnemers samen investeren in een gedeelde technologievraag. Het risico is hierdoor lager en de opbrengst hoger, geeft Scholtes aan. Een ander onderzoeksproject is FlexCRAFT (gecoördineerd door Wageningen University and Research en in samenwerking met Twente University en Delft University of Technology). Daarin werken dertien onderzoekers fulltime aan drie use cases: (pluk)robots voor in de kassenteelt, robots voor foodprocessing die kunnen omgaan met zachte producten en verpakkingsrobots die brosse producten, zoals koekjes, kunnen pakken en ook kunnen omschakelen naar een ander product zonder herprogrammeren.
> De onderzoekers gaan het veld in. Scholtes erkent dat samenwerkingsverbanden tussen bedrijfsleven en onderwijs niet altijd opleveren wat vooraf is bedacht. “Het stigma dat universitair onderzoek heeft, is dat vier jaar veel te lang is voor een bedrijf en dat onderzoekers veelal hun eigen weg gaan. Met onze aanpak dichten we die kloof. Bedrijfsleven en universiteiten moeten op elkaar aangesloten blijven. Dat realiseren we door onderzoekers en bedrijven fysiek bij elkaar te zetten. De onderzoekers gaan het veld in en elke twee weken komen de engineers van de deelnemers naar Eindhoven voor overleg. We geven voortgangspresentaties, bespreken technische problemen waar we tegenaanlopen, et cetera. Elk kwartaal vindt overleg plaats met het management van de deelnemers. Pas als je deelt, kun je leren. En voor samen innoveren geldt dat deelnemers zich veilig moeten voelen. Deze veilige en open omgeving cultiveren wij actief ”.
> Succes begint aan de voorkant. Het succes van een onderzoeksproject begint met de juiste acties ‘aan de voorkant’. “Wat is de vraag van de industrie en welke expertise kunnen wij daaraan koppelen? Daarvoor doen we eerst vooronderzoek door bedrijven te vragen naar hun ontwikkelbehoefte. Vervolgens stellen we hiervoor wetenschappelijke vragen op, stellen we een aanpak voor en pre- >
13
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 13
17-10-2019 12:16
> IP-voorsprong. “Door samen te wer-
Inspectierobot van EX Robotics
>
Foto: TU/e
senteren we onze visie aan de bedrijven. Geïnteresseerden kunnen vervolgens aansluiten. Het is belangrijk dat de bedrijven in verschillende sectoren opereren want dat maakt het delen van kennis eenvoudiger. Vanuit de universiteit zorgen we voor een multidisciplinaire aanpak, bijvoorbeeld: één onderzoeker richt zich op de interactie tussen mens en techniek, één op sensoren en één op de aansturing. Zo kom je tot een geïntegreerde oplossing”.
> Demonstrator geeft houvast. De programmamanager haalt nog twee belangrijke voorwaarden aan voor een succesvolle samenwerking. “Onderzoek is een inspanningsverplichting en niet een resultaatverplichting. Het is ook moeilijk om bij dit soort vragen en onderzoeken vier jaar vooruit te plannen. Daarom bouwen we aan het eind van elk onderzoeksjaar een demonstrator. Dat geeft de deelnemers houvast en laat zien wat we hebben bereikt en welke kant we opgaan”. Een andere driver is dat de bedrijven financieel investeren in het project. “Dit geeft een andere (scherpere) houding dan ik vaak in gesubsidieerd project tegenkom. Men moeten zich immers intern ook verantwoorden voor de investering. Dat is een essentieel verschil met subsidieprojecten en ik ben ervan overtuigd dat er daardoor meer uit komt. Alleen meedoen om erbij te horen, of voor een eventuele subsidie, is niet de bedoeling. Je moet er echt wat uit willen halen en daar ook moeite voor willen doen”.
ken willen we een win-win creëren. Onderzoekers kunnen fundamenteel onderzoek doen en publieke ondernemingen hebben daar baat bij. Het moet voor hen toepasbaar zijn en een unieke IP-voorsprong opleveren in hun markt. Ook heeft dit soort projecten een plus als het gaat om toegang tot human capital en profilering bij de technische doelgroep. Daarnaast is het voor de universiteiten een belangrijk model om kennis op te bouwen, vast te houden en door te ontwikkelen. We hebben in FAST vier PhD-studenten die ieder drie à vier studenten begeleiden. Dan kom je in vier jaar onderzoek op zo’n vijftig studenten die aan jouw project werken. Dat is enorm veel en maakt het daarmee ook mogelijk om significante ontwikkelingsstappen te maken. De volgende stap is om de continuïteit in onderzoek voor de langere termijn (> 4 jaar) vast te houden. Dus dat er al een nieuwe PhD-student begint, voordat zijn voorganger klaar is en dat dan het liefst over meerdere onderzoekslijnen”.
De onderhoudsfactor. “Of we in de ontwikkelfase al rekening houden met toekomstig onderhoud? Nee, dat is aan de deelnemers. Wij werken vooral aan de autonomie aspecten van de robot, vooral software, de bedrijven die de hardware bouwen moeten die onderhoudscomponent meenemen. We voorzien wel dat systemen in de toekomst in staat zijn om zelf vragen te beantwoorden over wat ze kunnen, hoe goed ze vinden dat ze zelf werken en uitleggen waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn. Dan heb je het in feite over een vervolgstap in predictive maintenance”. “We zijn nu anderhalf jaar bezig met het FAST-project. De open cultuur is gecreëerd, we delen kennis en we gaan dezelfde kant op. Naast de vier onderzoekers, hebben er tot nu toe vijftien studenten meegewerkt aan het project. Eind dit jaar volgt de eerste demonstrator. De verwachtingen zijn hoog. Als de autonome aandrijving is gerealiseerd, is de volgende stap misschien wel dat een inspectierobot niet alleen inspecties uitvoert, maar ook handelingen gaat verrichten zoals het dichtdraaien van een kraan. Er zijn volop ontwikkelingen dus is de boodschap: kijk verder dan je eigen business, wees alert en zoek de samenwerking met het onderwijs. Samen kom je namelijk verder”.<
‘Kijk verder dan je eigen business, wees alert en zoek de samenwerking met het onderwijs’ 14 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 14
17-10-2019 12:16
Kort Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) werken rijksoverheid, provincies en gemeenten samen om overal in Nederland op tijd aan de Europese normen voor luchtkwaliteit te voldoen. Het NSL geeft een totaalbeeld van de luchtkwaliteit langs de wegen, nadat alle projecten en vastgestelde maatregelen zijn gerealiseerd. Hier gaat het bijvoorbeeld over de Europese normstelling voor de maximale uitstoot van nieuwe personenauto’s of het plaatsen van schermen langs de weg. Bij projecten kan het gaan om aanleg en verbreding van wegen. Rijkswaterstaat is als beheerder van de rijkswegen een belangrijke NSL-partner. De projecten van Rijkswaterstaat beïnvloeden de luchtkwaliteit omdat er in veel gevallen extra verkeer gaat rijden. We hebben alle wegenprojecten opgenomen in het NSL door middel van
NSL-meldingen. Rijkswaterstaat gebruikt het NSL voor het onderdeel Luchtkwaliteit bij toetsing van projecten aan de wet. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat draagt er zorg voor dat eventuele overschrijdingen van de Europese normen langs alle rijkswegen worden voorkomen door middel van bronmaatregelen en locatiespecifieke schermen.
Monitoring Een centraal onderdeel binnen het NSL is de Monitoring. Jaarlijks worden nieuwe inzichten meegenomen, verbeteringen doorgevoerd en wordt er getoetst of het NSL op koers blijft om de grenswaarden te halen. In het kader van de jaarlijkse monitoringsronde stelt Rijkswaterstaat verantwoordingsrapportages op. Hierin wordt beschreven op welke wijze de geactualiseerde invoer tot stand is gekomen met betrekking tot de rijkswegen. <
Nederland is 29 inspecteurs en/of adviseurs Conditiemeting BOEI rijker Gebreken aan gebouwgebonden assets en/of infrastructurele werken zorgen voor prestatieverlies, brengen risico’s met zich mee en zijn van (grote) invloed op de functionele prestaties. Met de inbreng van de goed opgeleide inspecteur en adviseur wordt de asset owner in staat gesteld het levensloopproces naar kosten, levensduur en kwaliteit te beheersen. Ook binnen prestatie-contracten moet de status van assets worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij het moment van aangaan van het prestatiecontract en tussentijdse beoordelingen (audits).
De NEN 2767 conditiemeting biedt veel mogelijkheden om op een verantwoorde wijze te differentiëren in onderhoud. Dit gebeurt door te werken met onderhoudsniveaus voor complexen, gebouwen en gedeelten van gebouwen. De Leergang Conditiemeting/BOEI; onderhoud volgens NEN2767 is een Post HBO co-creatie tussen de NVDO en Hogeschool Utrecht. De uitvoering is in handen van Helix. <
Om efficiëntie te bereiken binnen het inspectieregime en overlast van de gebruikers van beheerobjecten tot een minimum te beperken, winnen integrale inspecties (BOEI-inspecties) steeds meer terrein. Onlangs ontvingen maar liefst 29 deelnemers hun Post HBO-certificaat namens de NVDO en Hogeschool Utrecht. Deelnemers werden opgeleid tot professionele inspecteurs en/of adviseurs, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan verbetering van de staat van gebouwen, installaties en infrastructurele werken. Conditiemeten is een methode om de onderhoudsbegroting beter te onderbouwen en goede afspraken te maken in (prestatie)contracten voor onderhoud. Inspecteurs leggen per bouw- en installatiedeel gebreken en veroudering vast. Bij een goed uitgevoerde conditiemeting legt de inspecteur tevens vast wat het risico is als een geconstateerd gebrek niet direct wordt aangepakt. Daarmee wordt de veiligheid van medewerkers en assets verhoogd.
Foto: NVDO
15
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 15
17-10-2019 12:16
INNOVATIE <
Bedrijfsleven en opleidingen
experimenteren samen!
De Europese Commissie heeft de groeiverwachting van de Nederlandse economie voor 2019 flink naar beneden bijgesteld, Brexit brengt onduidelijke gevolgen met zich mee en er heerst een handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China. Dit schept de verwachting dat er een krimp in innovatieve Nederlandse Start-ups zal ontstaan.
Rob Goossens/Bart Jacobsz Rosier,CEO van Etergo, een van de partners van Technologies Added
Dat een gezonde productie niet meer zuiver een interne zaak is, bewijst Technologies Added met de eerste Smart Factory als een shared facility in de wereld. In de oude fabriek van Philips Lighting bevinden zich meerdere bedrijven die gebruik maken van de gerobotiseerde fabriek voor kleinere producties. Hoe is dit initiatief tot stand gekomen en hoe werkt dit vernieuwende concept? Rob Goossens, directeur van Technologies Added is trots op “zijn” smart fabriek.
Foto: Technologies Added
> Omschakeling. “De veranderende vraag op de huidige Nederlandse markt maakt het juist van belang om nieuwe producten blijvend competitief te kunnen produceren in ons eigen land”, aldus Goossens. Hij ziet ook dat de omschakeling naar een Industrie 4.0 veel om handen heeft. Grote bedrijven zijn hier volgens hem al wel mee bezig, maar zij lopen bij deze digitalisering bijvoorbeeld bij bestaande systemen tegen barrières aan. “Toen ik nog bij Fokker
16 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 16
17-10-2019 12:16
werkte hield ik mij, samen met de NOM (Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij), al bezig met de foutloze fabriek. Vrij weinig bedrijven dachten toen na over Smart Industry. Kleinere bedrijven zijn nu hartstikke druk met vernieuwende producten te internationaliseren en dan komt het data vraagstuk daar ook nog bij”. Techologies Added ziet shared facilities dan ook als een ideale oplossing om deze nieuwe generatie maakbedrijven de regie in handen te geven zonder te moeten investeren in een eigen fabriek. “Bij het opzetten van de digitalisering houden wij direct rekening met wijzigingen die een product van een beginnende speler in de markt met zich mee brengen. Onze systemen zijn ervoor ingericht om hier voor meerdere producties vooraf over na te denken”. De aangesloten bedrijven kunnen dan ook rekenen op een sterk digitaal businessmodel die effectief de big data inzet.
> Af van standaard productielijnen. “Door meerdere digitale werkplekken aan elkaar te koppelen ontstaan er veranderlijke productielijnen die vandaag voor product A en morgen voor product B te gebruiken zijn. “Zo bouwen we op dit moment de watersystemen voor Hydraloop, hebben we twee lijnen voor verlichting, één voor vouwwagens en ook één voor elektronica. Deze unieke werkplekken hebben een computerscherm met een IP-adres. Op het moment dat een werknemer inlogt, kan hij een productieopdracht starten, levert het verbonden logistieke bedrijf de onderdelen en zijn de benodigde gereedschappen direct goed ingesteld. Vervolgens krijgt hij zijn werkinstructie aangeboden en dit alles is instant te wijzigen naar een ander product”. Dit modulaire assemblageconcept levert hierdoor niet alleen flexibele lijnen op, maar door meerdere werkplekken te koppelen verdeelt deze automatisch het werk over de aanwezige werknemers. Dat maakt dit werkmodel gemakkelijk schaalbaar.
> Onderhoud op afstand. De kracht van samenwerking uit zich ook in de eigen digitalisering. De missie van Technologies Added wordt ondersteund door een team van gerenommeerde Solution Providers die de bouwstenen mee-ontwikkelen voor de nieuwe invulling in de voorheen bekendste armaturenfabriek van de wereld. Zo werkt ENGIE aan de Roxy; de robotapplicatie die de basis vormt van het modulaire systeem. De logistiek is in handen van Oldenburger Fritom en de integrale IT wordt uitgevoerd door Rockwell Automation. “Naarmate je meer weet over je technische informatie, kun je het onderhoud beter besturen, het rendement van deze informatie verhogen en maintenance intervallen beter afstemmen. Als je kijkt wat je hiermee aan onderhoudsondersteuning kunt doen naarmate je mensen hebt die minder ervaring hebben in installaties of als de hoeveelheid installaties in variëteiten toeneemt, kun je met digitale ondersteuning op afstand bijvoorbeeld storingen verhelpen”. Ook het inregelen van dergelijke installaties op afstand is vereenvoudigd. “Straks hebben we een digitaliserings- en automatiseringsconcept die de verschillende designcentres
via de cloud verbinden. Hierbij worden de digitale files aangeleverd en kunnen producten en werkinstructies gemaakt worden”. Voor een efficiënte wisselwerking in zo’n modulair assemblagesysteem is het van groot belang om vooraf engineers mee te laten kijken naar het assemblageproces. De crux zit volgens Goossens in de supply chain en dus in de zorg om de onderdelen van de juiste kwaliteit en op het goede moment aanwezig te laten zijn. “Los van het feit dat je een goede volgorde moet hebben en dat het makkelijk in elkaar te zetten moet zijn. Veel storingen worden immers veroorzaakt door het missen van de juiste kwaliteit of onderdelen. Het ultieme resultaat zou zijn dat je goede onderdelen op het allerlaatste moment zonder controle in producten kunt verwerken”.
> Aantrekkelijk innoveren. Het gezond houden van dit project zit hem vooral in het interessant maken en houden van de Nederlandse maakindustrie voor potentiële medewerkers, vindt Goossens. Dit zou al getriggerd moeten worden op jonge leeftijd. “Tijdens de jeugdjaren van mensen die naar school gaan zou, naast handel, ook het maken meegegeven moeten worden, zodat zij voor de mooie technische vakken gaan kiezen. Wij proberen dan ook een aantrekkelijk bedrijf te zijn door vooral de dingen te doen die ertoe doen. Onze mensen willen werken aan producten die voor belang zijn voor de toekomst en dat kan alleen als in een keten goed met elkaar samenwerkt, zowel intern als extern. Denk bijvoorbeeld aan elektrisch rijden en de watersystemen voor Hydroloops die aantonen dat we niet alleen aan het nadenken, maar ook aan het veranderen zijn”. Tegenwoordig kijken oud-studenten niet alleen naar aansluiting op hun vakgebied, maar ook naar persoonlijke en sociale voorkeuren bij het kiezen van een werkgever. Thema’s als duurzaam innoveren spelen dus een belangrijke rol in het aantrekken van personeel voor bijvoorbeeld het uitvoeren van initiatieven in robotisering. Het effectief integreren van big data engineering en machine learning vraagt goed onderhoudspersoneel. “Voor Hanze Hogeschool geven we nu een minor robotica en automatisering. Onze manier om toppers uit de arbeidsmarkt bij ons bedrijf betrokken te laten raken”. Naarmate de productaantallen in de smart factory toe gaan nemen, zal robotica aantrekkelijker worden. Voor nu gebeurt het grote deel van het onderhoud handmatig.
> Handen en Robotica hebben elkaar nodig. Goossens is ervan overtuigd dat enkel met handen werken niet toekomstgericht is. “Onze systemen zijn ervoor ingericht dat we voor meerdere partijen meedenken hoe digitalisering een rol kan spelen in alle belangrijke functies in de levenscyclus van een product”. Dit duurzame initiatief toont een pressure-cooker te zijn voor de jonge ondernemende geesten van de Nederlandse maaktoekomst. Naar verwachting zal dit project in de komende jaren bewijzen een vruchtdragend concept te zijn, die productielijn na productielijn de fabriek zal vullen. <
‘De kracht van samenwerking uit zich ook in de eigen digitalisering’ 17
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 17
17-10-2019 12:16
PRESTATIE <
Verbeter ketensamenwerking en prestatiecontracten met Asset Dynamics Systeemdynamische modellen vormen de basis voor een nieuwe volgende stap in het verbeteren van ketensamenwerking en prestatiecontracten. Het sleutelwoord is “Asset Dynamics”, een methodiek die met dit soort modellen werkt.
Wat doet Asset Dynamics nu eigenlijk?
Hoe komt een Asset Dynamics Applicatie tot stand?
Asset Dynamics zorgt ervoor dat alle partijen die invloed hebben op relevante factoren beter in staat zijn te begrijpen wat hun aandeel is in de prestaties van assets gedurende de hele levenscyclus. Het maakt ieders impact op de succesfactoren van ketensamenwerking en prestatiecontracten zichtbaar. Asset Dynamics creëert dus samenhang en overzicht in de vele factoren en belangen binnen asset management.
Kort gezegd, op basis van beschikbare bouwstenen en ieders verstrekte input in een gezamenlijke sessie. Zo wordt snel een eerste werkende versie van het model gemaakt op basis van de belangen van de verschillende betrokkenen. Hierin zijn alle relevante factoren én hun onderlinge relaties ingebracht. Deze worden vervolgens inzichtelijk gemaakt middels een model in één samenhangend geheel: het Asset Dynamics model. Daarna worden met dit model op basis van verschillende strategieën en scenario’s toekomstverkenningen gedaan. Het model maakt daarbij inzichtelijk hoe maatregelen doorwerken, op korte én lange termijn.
Voorbeeld: een lange termijn prestatiecontract
Bronvermelding: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat
Bij aanvang van een prestatiecontract betreft de onderhoudsketen in eerste instantie afstemming tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Er zijn echter meestal meer partijen die de prestaties van assets en daarmee het prestatiecontract beïnvloeden, zoals: 1) Contractpartijen van de opdrachtgever voor deelinstallaties 2) Onderaannemers van de opdrachtnemer 3) Externe projecten die het functioneren mogelijk beïnvloeden De invloed van bovengenoemde partijen op een prestatiecontract is met behulp van de historische data mogelijk te extrapoleren. Echter, toekomstige en veranderende omgevingsfactoren zijn daarin niet meegenomen. Dit is waar Asset Dynamics modellering wordt ingezet middels de hierboven beschreven methode.
18 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 18
17-10-2019 12:16
Voertuigverliesuren Snelheid op wegennet
Optimale verdeling voertuigen op wegennet
Aantal voertuigen op wegennet
Fysieke capaciteit wegennet
Beschikbaarheid wegennet
Informatievoorziening naar weggebruiker
Incidenten Beschikbaarheid installaties
Storing
Conditie installaties
Storinghersteltijd
Afstemtijd
Samenwerkingsgraad
Werkzaamheden
Schades
Externe Projecten
Figuur 1
Een Systeem Dynamisch Model (figuur 1) In dit (voorbeeld) model zijn twee draaiknoppen ingebouwd: 1) Externe Projecten: de invloed van werkzaamheden door aanlegen onderhoudsprojecten op de installatie-beschikbaarheid; 2) Samenwerkingsgraad: de invloed van goede samenwerking tussen de opdrachtnemer, aanleg- en onderhoudsprojecten en opdrachtgever op de installatie-beschikbaarheid. Figuur 1 laat zien hoe de factoren met elkaar verbonden zijn. Asset Dynamics maakt de invloed van deze factoren inzichtelijk op het aantal storingen en daarmee op de beschikbaarheid en uiteindelijk het aantal voertuigverliesuren.
Resultaten van dit Asset Dynamics voorbeeld De kans op storingen in het areaal ten gevolge van de andere genoemde partijen is nu ineens voorspelbaar (SMART). Door te draaien
aan de draaiknoppen blijkt dat het aantal storingen aantoonbaar toeneemt door aanleg- en onderhoudsprojecten (externe projecten). Deze kunnen echter aanzienlijk worden teruggebracht door goede samenwerking.
Asset Dynamics levert individuele én gezamenlijk win-win Asset Dynamics toepassing simuleert het effect van de activiteiten van elk van de betrokken stakeholders in de samenwerkingsketen. De ultieme winst? Asset Dynamics leidt voor alle betrokkenen tot inzicht. Inzicht in hoe elke partij in het gehele ‘systeem’ doorwerkt. Een SMART methodiek om met elkaar tot optimale prestaties te komen.
Nadere informatie: www.copernicos.com info@copernicos.com
19
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 19
17-10-2019 12:16
TECHNIEK <
Foto: Liander
Ketensamenwerking bij netbeheerder Liander Voordat elektriciteit de consument bereikt, wordt het eerst opgewekt, verhandeld en daarna getransporteerd. De drie miljoen consumenten en bedrijven die elke dag door netbeheerder Liander worden voorzien van elektriciteit en gas, zijn de eindklant van een lange keten van bedrijven. Traditioneel gezien werken de partijen binnen ketens onafhankelijk aan hun eigen opdracht. Door steeds beter samen te werken met andere partijen in de keten, streeft Liander naar een efficiënter proces en zo een meer tevreden eindklant. > Schakel in de keten. Richard de Vries, manager aanleg, heeft vakinhoudelijke ervaring en expertise in het herstructureren van een organisatie. “De transitie van een gespecialiseerde organisatie naar een ketengerichte organisatie begint bij de klant”, is zijn stellige overtuiging. “Om de organisatie te vormen naar een ketengerichte organisatie, is het eerst zaak om te identificeren wat de klant wil en hoe dat op een zo maatschappelijk efficiënte mogelijke manier gerealiseerd kan worden”. De Vries benadrukt dat Liander ook een schakel in de keten is en dat het aan die organisatie zelf is om een proactieve rol binnen de keten te gaan vervullen. > Samenwerking broodnodig, maar wel dezelfde kant op. “Wanneer een gemeente de riolering wil vervangen, een waterbedrijf
de waterleidingen en Liander de kabels, dan is daar synergie te creeren”, stelt De Vries. De traditionele manier van werken in de keten houdt in dat er regelmatig overdrachtsmomenten zijn tussen de partijen in de keten. Hierdoor moeten partijen vaak op elkaar wachten, wordt het proces stroperig en kunnen er irritaties ontstaan tussen de organisaties. Dit inefficiënte proces leidt tot een late oplevering van projecten en een ontevreden klant”. Volgens De Vries is het zaak dat partijen binnen de keten zich niet alleen focussen op hun eigen onafhankelijke taak. Dit kan door samen met andere partijen de aard van het werk te definiëren en de eindklant als uitgangspunt te nemen. “Door binnen deze samenwerking plannen op elkaar af te stemmen, zijn er minder schakels nodig in de
20 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 20
17-10-2019 12:16
keten, loopt het gehele proces efficiënter en worden doorlooptijden korter. Zo kunnen de partijen in de keten betrouwbaarder opleveren en daarmee hun klanttevredenheid bevorderen. Een duidelijk voorbeeld van waar dit misging, was tijdens het aanleggen van een woonwijk in Lelystad. De gemeente had besloten geen regie te nemen over de keten en niemand vulde dit gat op. Vervolgens kwamen er een voor een aanvragen van mensen die kabels wilden laten plaatsen, terwijl Liander (en elke andere infrastructuurbeheerder) het liefst alles gelijk aanlegt. Door ketensamenwerking wordt dit soort problemen voorkomen.
> Ketengerichte organisatie. Een gespecialiseerde organisatie veranderen naar een ketengerichte organisatie kan complex zijn. De grote uitdaging van ketensamenwerkingen ligt in hoe je deze samenwerking zo gaat organiseren dat het zo soepel mogelijk verloopt. “Deze uitdaging ligt zowel bij de relaties met externe partijen die onderdeel zijn van de keten, als bij het teweegbrengen van veranderingen binnen de interne organisatiestructuur”. Intern bij Liander wordt er tussen afdelingen nu meer samengewerkt in plaats van alleen maar overgedragen. Afdelingen werken meer en meer samen, definiëren samen de keten en zetten samen KPI’s neer die de flow van het werkproces door het bedrijf beoordelen”. “Zo ligt de focus inmiddels meer op de output van de keten, en dus het betrouwbaar aansluiten op de wens van de klant” stelt De Vries. “Een teamleider die eerst alleen verantwoordelijk was voor de voorbereiding van een oplevering, is nu ook medeverantwoordelijk voor de uitvoering. Binnen de samenwerking met externe relaties wordt dezelfde manier van aanpak gehanteerd. Iemand die verantwoordelijk is voor de assets in een bepaald gebied, werkt samen in een team met degene die verantwoordelijk is voor de klantrelaties in datzelfde gebied. Zo zijn deze mensen gezamenlijk verantwoordelijk voor het gehele proces en worden meer proactief. Partijen in de keten moeten dus echt op een andere manier samen werken: ketensamenwerking is veel meer een overleg dan een schutting”.
> De klant als uitgangspunt. Organisaties moeten zich in elkaar verdiepen en niet vanuit eigen belang kijken, maar meer vanuit het belang van de regio of klant. Met het oplossen van de instortende kademuren in Amsterdam kwam de noodzaak tot samenwerken (en vanuit het belang van de regio denken) duidelijk naar voren. Bij het repareren van deze muren lagen de kabels van Liander en de waterleidingen van waterbedrijven elkaar in de weg. Hier was het dus van groot belang om met verschillende stakeholders samen te werken en zo tot een efficiënte oplossing te komen. > Samenwerking bevorderen. De transitie naar de ketengerichte manier van werken binnen Liander is begonnen op afdelingsniveau. Door stap-voor-stap de afdelingen te laten wennen aan ketensamenwerkingen, was de uiteindelijke stap om hogerop in de organisatie eenzelfde transitie te verwezenlijken een stuk gemakkelijker. De reactie van de werknemers was positief. In plaats van dat mensen van verschillende afdelingen tegenover elkaar zitten, zitten die collega’s nu naast elkaar in hetzelfde team. Mensen die de voorbereiding van een oplevering organiseren werken nu samen in een team met de collega’s die verantwoordelijk zijn voor de implementatie. Hierdoor krijgen medewerkers van verschillende afdelingen niet alleen meer verantwoordelijkheid, maar ook een beter inzicht in de
Monteur middenspanningsruimte Foto: Liander
struikelblokken van het werk van collega’s. Dit bevordert de samenwerking binnen teams, tussen afdelingen en ook de persoonlijke relaties op de werkvloer.
> Deel je data!. ‘Gebiedsrelaties’ is het sleutelwoord binnen de ketensamenwerking van Liander. Om de samenwerking zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, moeten de verschillende plannen van de verschillende partijen over elkaar worden gelegd. Hiermee zorgt men ervoor dat een straat in een bepaald gebied niet drie keer open ligt, maar slechts een keer. Aangezien de verschillende partijen allemaal data beschikbaar hebben, kan het de samenwerking verbeteren als deze data gedeeld wordt. Als voorbeeld schetst De Vries een situatie waar een gemeente een wijk selecteert om een proef te doen om van het gas af te gaan. In dit geval bleek het dat Liander nét het hele gasnetwerk in deze wijk had vervangen. Het geval was dat Liander data heeft die de gemeente niet tot haar beschikking had. De Vries pleit er dan ook voor om dit soort cruciale data met elkaar te delen. “Data kan gemeenten helpen om betere keuzes te maken bij het maken van bestemmingsplannen en het plegen van onderhoud. Voor beide partijen is het beter om de data met elkaar te delen zodat men elkaar beter kan vinden en dus tegemoet kan komen”. Om dit makkelijker te maken, zou er volgens De Vries een soort hub/platform moeten ontstaan waar de verschillende instanties hun plannen kunnen presenteren. “Zo wordt het makkelijker om te zien wat de andere partijen van plan zijn”. <
‘Ketensamenwerking is veel meer een overleg dan een schutting’ 21
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 21
17-10-2019 12:16
IMPROVE <
Samenwerking in de keten
Foto: Ideo
Cloudoplossingen ondersteunen succesvolle samenwerking in de keten
Het komt steeds vaker voor dat verschillende partijen die een rol spelen binnen de levenscyclus van een asset gaan samenwerken. Een engineersbureau ontwerpt, de fabrikant bouwt, de installateur installeert, de eigenaar gebruikt en de onderhoudsorganisatie onderhoudt de asset. Dankzij deze samenwerking in de keten presteren assets langer, beter en milieuvriendelijker. En kunnen de totale instandhoudingskosten worden verlaagd. Dit werkt alleen als alle partijen over dezelfde informatie beschikken. De cloud biedt hiervoor de oplossing.
22 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 22
17-10-2019 12:16
‘Operationele asset data combineren met onderhoudsdata geeft inzicht in het‘gedrag assets’
Het succes van de ketensamenwerking hangt af van meerdere variabelen. Bij het ontwerp moet men bijvoorbeeld al rekening houden met het gebruik van duurzame en onderhoudsvriendelijke materialen. En tijdens de bouw en het onderhoud spelen de assemblage en constructietechnieken van een asset een belangrijke rol.
> Vastleggen data. Daarnaast is het belangrijk dat alle partijen in de keten over de juiste informatie beschikken. Informatie die zij niet alleen kunnen raadplegen, maar ook kunnen muteren en met elkaar kunnen delen. De juiste asset data, voor de juiste partij, op het juiste moment beschikbaar stellen is daarbij essentieel. De uitdaging ligt dan ook bij de manier waarop deze data vanaf het begin van de cyclus wordt vastgelegd en gedurende de cyclus wordt gemuteerd door de verschillende partijen. Het is namelijk niet per definitie zo dat al deze partijen met dezelfde systemen en dezelfde dataformaten werken. Gezamenlijk verbeteren op basis van gedeelde best practices Een voorbeeld. We zien een drietal partijen; de Original Equipment Manufacturer (OEM), de asset owner en de partij (intern of extern) die verantwoordelijk is voor het onderhoud/service van het equipment. Na ontwerp, bouw en installatie, maar voor ingebruikname, wordt de asset data overhandigd aan de asset owner. Deze data wordt opgeslagen in een Asset Management systeem en gedeeld via een vertrouwd netwerk. Andere partijen, zoals de OEM of een serviceprovider, maar ook andere asset eigenaren in dezelfde branche, kunnen aansluiten op dit netwerk. Op deze manier wordt asset data centraal en op een gecontroleerde manier ontsloten. Door vervolgens de operationele asset data te combineren met onderhoudsdata, ontstaat inzicht in het ‘gedrag’ van assets. Deze informatie wordt via het netwerk vergeleken met best practices vanuit de branche en weer gedeeld met alle betrokken partijen.
Door het analyseren van data zou de ontdekking van een matig presterend equipment kunnen leiden tot een verbetervoorstel. De OEM, in samenwerking met engineers, werken samen aan de modificatie en implementeren dit.
> Asset data beschikbaar vanuit de cloud. De befaamde Plan-Do-Check-Act-Cirkel (ook wel Deming cirkel genoemd) wordt ook hier toegepast en overstijgt de operationele fase in de asset levenscyclus. Meerdere partijen uit verschillende fasen zijn nu betrokken bij dit verbeterproces en werken samen in de keten. Het netwerk faciliteert dit proces door asset data centraal op te slaan en aan de betrokken partijen beschikbaar te stellen. > Intelligent Asset Management. SAP-expertise partner Ideo adviseert klanten die hiermee aan de slag willen gaan door gebruik te maken van de op de cloud gebaseerde oplossing Asset Intelligence Network van SAP. Op basis van deze oplossing wordt relevante asset data uit de totale levenscyclus in de cloud opgeslagen en is het vervolgens mogelijk om deze gegevens gecontroleerd te ontsluiten naar de Asset Management systemen van alle betrokken partijen. Deze centrale digitale bewaarplaats (repository) voor assets en asset data ondersteunt hiermee een succesvolle ketensamenwerking. Het mooie van zo’n digitale bewaarplaats is dat je ook intern kunt beginnen om zo op kleine schaal te experimenteren met deze nieuwe werkwijze. “Vaak zeggen wij tegen onze klanten: denk groots, maar start klein” aldus Bas Horvers, SAP EAM Consultant bij Ideo. “Het opzetten van een dergelijk netwerk binnen het eigen bedrijf is een overzichtelijk startpunt met vaak al gelijk resultaat; het stimuleert de interne samenwerking enorm”. <
23
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 23
17-10-2019 12:16
DATA <
Sturen op data voor regie over hele keten Royal HaskoningDHV is van oudsher een klassiek ingenieursbureau met wereldwijd meer dan 137 jaar ervaring. De laatste jaren verplaatst de onderneming het accent van haar diensten: steeds vaker neemt Royal HaskoningDHV de hele keten van het beheer van assetmanagement over. Deze nieuwe rol vraagt om andere kwaliteiten en competenties. Bart Vander Velpen en Geert Fuchs vertellen in dat kader over het belang van data in de keten.
â&#x20AC;&#x153;Dertien jaar geleden begonnen we voor ĂŠĂŠn van onze klanten met het overnemen van het beheer van de enabling assets op industrieterrein Chemelot in Limburg. Wij vervullen de rol van beheerder en
sturen vanuit die positie de aannemers aan die daadwerkelijk het onderhoud uitvoeren. In die rol zijn wij verantwoordelijk voor hun prestaties. Deze werkwijze zet ons als ingenieursbureau in een an-
24 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 24
17-10-2019 12:16
dere positie”, begint Leading Professional Asset Management Geert Fuchs. “Inmiddels vervullen we deze rol ook voor andere klanten. Sinds 2019 zijn we gestart met het nemen van een volgende stap. Door een partnership aan te gaan met een financiele instelling zijn we nu in staat om ook eigenaar te worden van dit type van assets. Doel is dat we de performance, de betrouwbaarheid, de veiligheid, … van de assets op de meest optimale manier kunnen sturen zodat we er de meeste waarde uithalen.”
Industrie 4.0 Om dat te bereiken, is voor Royal HaskoningDHV big data cruciaal. Bart Vander Velpen; Programma Director I4.0 licht toe: “Onze veranderende verantwoordelijkheid in de keten vraagt om een andere werkwijze en kwaliteiten. We zien dat in de overall keten, data vaak moeilijk toegankelijk is. De meeste data is verspreid aanwezig bij fabrikanten, onderhoudspartners, beheerders en gebruikers , waarbij de eigenaar vaak slechts het topje van de ijsberg ziet. In onze rol als eigenaar van assets willen wij alle relevante data verzamelen en structureren, zodat we inzicht hebben in en regie hebben over de hele keten. Dat doen we onder meer door assets online te monitoren. De combinatie van intelligente engineering en datamodellering noemen we industrie 4.0.”
Doe de Asset Management quickscan Asset beheerders worden vandaag de dag geconfronteerd met meerdere uitdagingen, waaronder het streven naar hoge prestaties, kostenreductie, verouderende bedrijfsmiddelen en personeel, veiligheidseisen en milieuconformiteit. De eerste stap op weg naar optimaal asset beheer is inzicht krijgen in de volwassenheid van de organisatie. Onze nieuwe beoordelingstool helpt u daarmee. Deze quickscan geeft zicht op activiteiten en begeleidt planning voor asset beheer op lange termijn. De quickscan is gratis uit te voeren via: http://assetmanagement.royalhaskoningdhv.com
Uitdagingen Door slim gebruik van big data te maken is het mogelijk om meer en sneller te leren, stelt Vander Velpen. “Wij halen data op van assets waar wij eigenaar van zijn om inzicht te krijgen in het meest effectieve verbeterpotentieel tijdens gebruik en onderhoud van deze assets. Eveneens krijgen we informatie die het design van assets kan verbeteren. Dus big data helpt onze industriele klanten om duurzamer en flexibeler te produceren. Dit zijn aspecten die zeer actueel zijn bij de industrie, onder meer door de energietransitie die eraan komt.”
Grip op de organisatie Om de nieuwe rol zo optimaal mogelijk in te kunnen vullen, werkt Royal HaskoningDHV intern aan een transitie van projectorganisatie naar een beheer- en serviceorganisatie. Fuchs: “We willen samen met onze klanten sturen op een resultaatgerichte samenwerking om zo meer waarde te genereren. Door te werken volgens ISO 55000 ontstond bij ons intern een waardevolle manier van denken: een organisatie waar gestuurd wordt op een optimale afstemming van OPEX- en CAPEX-processen. Assetmanagement omvat immers zoveel meer dan alleen het reguliere onderhoud. Het gaat ook over het nemen van de juiste investeringsbeslissingen en de samenstelling van je asset-portfolio. Door samen te werken in een partnership gaan we samen met onze klanten graag de uitdaging aan.”
Transparantie
In het kort: wat wij doen Royal HaskoningDHV transformeert industriële productielocaties door de efficiëntie, betrouwbaarheid en integriteit van assets te vergroten. Door een duidelijke strategie voor investeringen en beheer te combineren met de kracht van Industry 4.0, verlengen we de levensduur van activa, leveren we prestatiegebaseerd asset management en leggen we een solide basis voor continue verbeteringen van bedrijfsprocessen.
Bart Vander Velpen
Volgens Vander Velpen vraagt een dergelijke werkwijze transparantie in de hele keten en tussen de verschillende rollen: eigenaar, beheerder en serviceprovider. “Zij hebben allemaal hun eigen kerncompetenties en belangen, die op één lijn gebracht moeten worden ten faveure van de uiteindelijke doelstelling van de organisatie (zgn. Line of Sight). Wij sturen in onze werkwijze op meer transparantie zodat iedere partij op zijn eigen kracht aangesproken wordt. Door ieder zijn eigen rol te laten vervullen, haal je de meeste waarde uit assets, en daar draait het uiteindelijk om.”
Geert Fuchs
About Royal HaskoningDHV Royal HaskoningDHV is an independent, international engineering consultancy providing services in aviation, buildings, energy, process industry, infrastructure, maritime, mining, rural and urban development and water.
25
Figuur 11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 25
1
17-10-2019 12:16
Onderprestatie ontstaat niet in de operatie, maar bij het opstellen van het contract
OPGELEVERD <
Wat moeten opdrachtgever en aannemer doen als de, in het contract afgesproken doelen, niet worden gehaald? Moet de asset owner met het contract op tafel slaan en dreigen met een gang naar de rechter? Kan de dienstverlener wijzen op onvolkomenheden vanuit de opdrachtgever? Of kan je er samen op een positieve manier uitkomen? De algemene gedachte is dat alle risico’s bij de aannemer horen.
Een samenwerking tussen opdrachtgever en -nemer begint vrijwel altijd positief, zegt Feng Fang. “Maar zodra er een performance shortfall is, ontstaat er meestal een probleemsituatie. De relatie wordt minder en dan wordt het moeilijk. En het slechte nieuws is, dat elk project wel een moment heeft waarop de doelen niet worden gehaald”. Feng Fang is als promovendus verbonden aan Tilburg School of Economics & Management. Zijn onderzoek richt zich op de meerwaarde van prestatiecontracten voor het onderhoud van afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het proefschrift is vrijwel gereed en komende herfst mag hij het verdedigen.
Feng Fang
Foto: Privé Collectie
waarbij een innovatieve technologie of werkwijze wordt toegepast, is de kans op een performance shortfall groot. Een performance shortfall ontstaat dus niet in de operatie, maar bij het opstellen van het contract. De opdrachtgever zegt ‘het maakt mij niet uit hoe je de doelen haalt’, maar stelt ondertussen wel eisen ten aanzien van het gebruik van nieuwe technologieën waarvan onvoldoende bekend is of het gaat werken zoals bedacht. Dat is die onbekende weg”.
> Samenspel contractvorm – relatie. Het onderzoek vond plaats binnen het Purgatio-project, een co-productie van World Class Maintenance en Tilburg University, waarin vier waterschappen participeren. De waterschappen leverden cases aan waarin sprake was van een discrepantie tussen de gemaakte afspraken en het gerealiseerde resultaat. Fang analyseerde de cases vanuit twee perspectieven: het contract en de relatie. Hiervoor voerde hij talloze gesprekken met betrokkenen en deed hij literatuuronderzoek. Fang; “Doel was om uit te vinden hoe het samenspel tussen de contractvorm en de relatie eruit ziet”. Vervolgens controleerde de promovendus de resultaten van elk project om te zien of er een verband bestaat tussen beide factoren. “De conclusie is dat de invulling van het contract en de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer inderdaad samen de uitkomst van een project bepalen”.
> Aannemer gaat niet vrijuit. De cases van de waterschappen betroffen renovatieprojecten, deels met innovatieve technieken. Bij alle vier was er op enig moment sprake van onderprestatie met allerlei bijkomende problemen tot gevolg, zegt Fang. “Dat kwam vooral omdat er sprake was van de inzet van nieuwe technologie waarvan nog onvoldoende bekend was hoe die in de praktijk zou uitpakken. Die technologie was niet in detail omschreven in de contracten en dat gaf ruimte voor discussie”. De opdrachtnemer gaat overigens niet vrijuit, zegt Fang. “Hij gaat de fout in op dit onderdeel doordat hij de technologische mogelijkheden en/of het eigen kunnen overschat en/of vanuit commercieel oogpunt de druk voelt om de opdracht binnen te slepen”. > Focus op contract of op relatie?. Uit Fangs onderzoek blijkt
> Onbekende weg. Uit het onderzoek en de literatuurstudie blijkt dat een aantal zaken nogal eens fout gaat bij prestatiecontracten. Fang; “Het doel (de prestatie) wordt, zoals gebruikelijk, bij een prestatiecontract wel vastgelegd, maar de weg ernaartoe niet. Die is onbekend”. Hij concretiseert: “Met name bij overeenkomsten
dat een oplossing zoeken door te focussen op de afspraken in het contract, niet leidt tot het alsnog halen van de afgesproken doelen. “Ligt de nadruk op het contract, dan sta je tegenover elkaar. Het beschuldigende vingertje komt erbij, er wordt niet meer geïnvesteerd in de relatie, die vervolgens nog verder verslechtert. Er wordt geen
26 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 26
17-10-2019 12:16
informatie meer gedeeld om het probleem te kunnen oplossen. De performance gaat nog verder omlaag, er ontstaat nog meer discussie en voor je het weet sta je voor de rechter”.
aanbesteed, de intenties zijn goed en toch ontstaat er ongewenst gedrag, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van perverse prikkels. Waarom zou je aan een project beginnen als je weet dat je er niet aan gaat verdienen, bijvoorbeeld?”
> Positie van de ander. Het is beter om te focussen op de relatie en om te proberen de positie van de ander te begrijpen, zegt hij. “Je probeert op een positieve manier de oorzaak van het probleem samen op te lossen, met respect voor elkaars belangen. In één case was er van beide kanten de wil aanwezig om tot een oplossing te komen. Dat kostte veel kruim, maar is uiteindelijk wel gelukt en vervolgens is het contract met wederzijds goedvinden aangepast, conform wettelijke regels. Dus het kan wel”.
> Simuleren. Fang ontwikkelde een systeem dynamisch model om het gedrag van de cases te simuleren. Wat gebeurt er binnen een samenwerking als je de parameters verandert? Op zijn laptop laat hij zien wat er gebeurt als je meer complexiteit of meer nadruk op het contract in een project stopt. In het begin lijkt er niets aan de hand. Het performancelijntje in de grafiek begint hoog, blijft dat ook even, maar keldert vervolgens in rap tempo en blijft ook kelderen. Het model laat zien dat ook bij een relationele aanpak na een goede start een performance dip kan ontstaan, maar dat die daarna weer omhoog krabbelt. Het basisidee van het model is bruikbaar voor andere cases, zegt Fang.
> Niet soft. Over de uitkomsten van het onderzoek zegt Van der Valk. “Het managen van de relatie is niet vaag of soft. Zakelijk zijn is niet hetzelfde als vijandig. Je kunt prima zakelijk blijven en tegelijkertijd een goede relatie hebben. Dat kan niet alleen heel goed samen, het moet ook samen. Je moet samen door die ene deur. Een opdrachtgever heeft er niets aan als de aannemer failliet gaat vanwege een opgelegde boete. Daarbij: betrokkenen zijn niet altijd alleen maar uit op het eigen belang; iedereen wil een leuke boterham verdienen en het werkt een stuk prettiger als je op een plezierige manier met elkaar kunt samenwerken. Als je er zo inzit, voorkomt dat een hoop ellende. Ik zou daarom in een vervolgonderzoek de rol van het individu in dit spel nader onderzocht willen zien.”
> Gigantische impact. Promotor prof.dr. Henk Akkermans van Tilburg University én directeur van WCM noemt het onderzoek van Fang ‘heel interessant en praktisch’. “Het heeft in potentie een gigantische impact, maar niemand heeft het nog in de gaten. Het is best bijzonder wat we gevonden hebben, al kan het wel vijf jaar of langer duren voordat het in de praktijk landt”. Daarnaast vindt Akkermans het mooi om te zien dat WCM een rol speelde bij het onderzoek en dat de uitkomst bruikbaar is in de maintenancesector. “Purgatio is tot stand gekomen naar aanleiding van een rondetafelgesprek bij WCM. En door Fangs onderzoek weten we dat we bij onderhoudscontracten met een innovatiecomponent hard moeten inzetten op de relatie”. > Rol van het individu. Hulp bij zijn onderzoek kreeg Fang ook van promotor prof.dr.ir. Bart Vos en copromotor dr.ir. Wendy van der Valk. Van der Valk, hoofddocent aan Tilburg University; “Ik ben nog steeds verbaasd dat het zo mis kan gaan met contracten en hoe moeilijk het blijkbaar is om op een goede manier samen te werken, zeker als je kijkt naar de financiële belangen en de reputaties die op het spel staan. Ik zie dat bij andere projecten ook: er wordt slim
‘Blijf altijd in gesprek met elkaar en deel informatie’
Foto: World Class Maintenance
Het is niet zo dat een prestatiecontract per definitie niet goed is, zegt Fang tot slot. “Een performance based contract is een prima contractvorm als je van tevoren weet welke performance haalbaar is. Het contract is altijd strikt, maar de realiteit is dat niet. Innovatie betekent risico. Je moet aan het begin goed stilstaan bij: wat willen we bereiken, wat is er haalbaar, wat kunnen we met elkaar”. Fang voorziet dat een performance based contract met een innovatiecomponent in de private sector wel kan werken. De partners kunnen daar wel samen de risico’s delen – in tegenstelling tot de publieke sector waar het idee heerst dat de risico’s voor de aannemer zijn. Hij sluit af met enkele tips: “Los een probleem op als het nog klein is. Blijf altijd in gesprek met elkaar en deel informatie. Een andere tip is om in het contract een procedure af te spreken voor onverwachte zaken, omdat je niet alles kunt voorzien”. <
27
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 27
17-10-2019 12:16
Reguliere inspecties Foto: Siemens
KONINGSTUNNEL <
Koningstunnel goedlopend project dankzij transparantie De Koningstunnel in het centrum van Den Haag ging na renovatiewerkzaamheden vijf weken eerder dan gepland weer open. Een goede samenwerking van het consortium SiemensHeijmans én een digital twin om systemen vóór oplevering grondig te kunnen te testen, droegen bij aan een efficiënte planning en uitvoering.
De Koningstunnel in het Haagse centrum werd in 2000 in gebruik genomen. Ruim achttien jaar later was de tunnel toe aan een grote renovatie. Dit om ervoor te zorgen dat de tunnel voldoet aan de nieuwe eisen voor tunnelveiligheid en om deze uit te rusten met de laatste stand der techniek. Het consortium Siemens-Heijmans ontving van de gemeente Den Haag de gunning voor de tunnelrenovatie en zal de komende zeven jaar de tunnel onderhouden.
> Elkaar versterken. “Het consortium is niet aan haar proefstuk toe. Siemens en Heijmans werken vaker samen in projecten. Soms in een leverancier-klant-relatie, maar tegenwoordig steeds vaker in
een gelijkwaardige combinatie. Bij de Koningstunnel hebben beide bedrijven een gelijkwaardig percentage van de scope in handen zodat we als gezamenlijk projectteam het project kunnen oppakken” vertelt Koen Beukers, projectmanager bij Siemens. De complementaire overlapping maakt de samenwerking zo sterk, stelt projectmanager Jeffrey van Korlaar van Heijmans. “Het is een gelijkwaardig traject waarbij elke partij zijn expertise zal inzetten. Siemens brengt meer tunneltechnische expertise in terwijl Heijmans meer civiel- en realisatietechnische input biedt. Aangezien er daarbij ook een duidelijke overlap is, kun je elkaar juist versterken omdat je elkaars wereld op het grensvlak beter begrijpt. Bepaalde zaken in het besturingssysteem
28 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 28
17-10-2019 12:16
‘Gelijkwaardig traject waarbij elke partij zijn expertise zal inzetten’
ponenten die in het dienstgebouw zijn opgenomen. Ook de geplande vervanging en levensduur van de componenten zijn in het model opgenomen. Op die manier wordt het project erg inzichtelijk en wordt het mogelijk toekomstig Asset Management goed te beheren”.
> Digital twin. Naast een 3D-scan en BIM bracht het gebruik van
> Uitbreiding dienstgebouw en BIM. Tijdens de renovatie
een digital twin een enorme vaart in het project. Beukers; “We hebben een digital twin of exacte digitale kopie van de tunnel gemaakt waarin alle componenten die in de tunnel zijn geïnstalleerd, zijn opgenomen. Denk aan verkeersdetectielussen, camera’s, noodtelefoons, ventilatie, vuilwaterpompen, sensoren, verkeerssignalering,… Het hele besturingsgedrag is tot op sensorniveau met de digital twin te simuleren. Zo kunnen we bijvoorbeeld simuleren dat er voertuigen over de detectielussen in de weg rijden. Het besturingssysteem ontvangt informatie alsof er echte voertuigen rijden. Wanneer een file zou ontstaan kan het besturingssysteem hierop reageren en de verkeerssignalering zoals snelheidsborden digitaal aanpassen. Dankzij deze simulatie hoef je niet te wachten tot de tunnel open is om de functionaliteit aan te tonen, maar kun je virtueel het systeem al testen. Je haalt dus het testprincipe al naar voren en kunt hier enorm veel tijd mee besparen”.
zijn meerdere zaken aangepakt, van hittewerende beplating, nieuw asfalt, nieuwe ventilatoren, vluchtdeuren tot een nieuw en aangescherpt veiligheidssysteem. Van Korlaar; “Het bestaande dienstge-
Ook de hulpdiensten kunnen gebruik maken van de digital twin. Van Korlaar; “Er wordt aan de hand van visualisatie getoond wat
hebben invloed op de uitvoering en omgekeerd. Door vanaf het begin hierover goed te communiceren en op elkaar in te spelen hebben we alle facetten van het project goed op elkaar kunnen afstemmen”.
Siemens en Heijmans werken vaker samen
bouw, waar zowel installaties als besturingssysteem zijn gehuisvest, bleek te klein en moest worden uitgebreid. Het bestaande gebouw kreeg een schil eromheen zodat we voldoende ruimte hadden voor alle installaties. Om dit soepel te laten verlopen is eerst een 3D-scan gemaakt van het gebouw zodat we de bestaande situatie in kaart hadden. Uit deze 3D-scan hebben we vervolgens een digital twin gemaakt. Op die manier konden we de ideale inrichting eenvoudig bepalen. De werkzaamheden in het dienstgebouw konden al starten terwijl de tunnel nog in gebruik was”. De tunnel zelf en het dienstgebouw zijn ook in BIM geplaatst. Beukers; “Het BIM-model bevat bestaande bouwtekeningen en alle com-
Foto: Siemens
hulpdiensten moeten doen bij calamiteiten. Ook dit kan voorafgaand aan de in gebruikstelling van de tunnel worden geoefend. Veiligheid gaat boven alles”.
> Software-updates. Siemens en Heijmans zijn de komende zeven jaar verantwoordelijk voor het onderhoud. Beukers; “Tijdens deze periode zullen we er voortdurend op toezien dat de veiligheid is gewaarborgd. Wat cybersecurity betreft zullen we ervoor zorgen dat alle netwerkapparatuur, maar ook alle besturingscomponenten, zijn voorzien van de laatste firmware en software-updates om het systeem systeemtechnisch veilig te houden. Het grote voordeel is dat we bij een software-update opnieuw van de digital twin gebruik kun- >
29
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 29
17-10-2019 12:16
>
nen maken. Aangezien we een volledige digitale kopie hebben van de tunnel, kunnen we bij de uitrol van een software-update dit eerst in de digitale twin laden en testen voor je het toepast in de praktijk”.
> Reguliere inspecties en onderhoud. Om de tunnelkwaliteit te waarborgen zullen, naast software-updates, reguliere inspecties plaatsvinden en indien nodig onderhoud. Van Korlaar; “Neem het ventilatiesysteem. Wanneer er een file staat en alle auto’s staan stationair te draaien, dan vindt er luchtverontreiniging plaats in de tunnel. Een detectiesysteem en een luchtkwaliteitsmeter in de tunnel meten of een bepaalde grenswaarde wordt overschreden. Is dit het geval, dan zal het ventilatiesysteem worden ingeschakeld zodat de tunnel weer van schone lucht wordt voorzien. Tijdens de zeven jaar onderhoud zal regelmatig worden gecontroleerd of de luchtkwaliteitsmeter correct functioneert en of de ventilatoren naar
‘Er zijn geen verborgen agenda’s of andere belangen’
Foto: Siemens
behoren werken. Het zou vervelend zijn als er luchtverontreiniging is en de sensor merkt het niet of als de ventilator moet aangaan en hij doet het niet”. Ook de pompinstallatie heeft regelmatig inspectie nodig”. Van Korlaar: “De Koningstunnel is een landtunnel die onder maaiveldniveau ligt. Het grondwater wordt in zogenaamde kelders opgevangen en afgepompt door een pompinstallatie. Deze installaties zijn vrij precair voor de opstelling en zullen we regelmatig inspecteren. Op die manier pakken we alle installaties mee in de inspecties”.
> Openheid en transparantie. Terugkijkend op het project zijn Beukers en van Korlaar erg tevreden. Beukers; “De samenwerking verliep erg goed dankzij openheid en transparantie. We hebben wel een gescheiden boekhouding, maar streven naar hetzelfde doel en dat is het beste project realiseren voor de opdrachtgever. Er zijn geen verborgen agenda’s of andere belangen. Het af te leggen traject kan daardoor zonder omwegen worden bewandeld wat zorgt voor een goedlopend project. We zijn erin geslaagd om vijf weken eerder dan gepland op te leveren. Een bijzonder mooi resultaat”. <
30 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 30
17-10-2019 12:16
Samen Werken vanaf het begin VISIE <
(bijvoorbeeld impact op productie), kan de businesscase wel positief zijn.
> Investeren. Om te zorgen dat de overkoepelende bedrijfsstrategieën op één lijn blijven, is het belangrijk dat er goed samengewerkt wordt. High Performers Organisations (HPO’s) behalen een hoger niveau van samenwerking door meer te investeren in het onderhoudscontract. Daardoor kunnen zij beter omgaan met mogelijke problemen die potentieel ontwrichtend zouden kunnen werken voor het onderhoudscontract. Ook wanneer er een hoog niveau van innovatie nagestreefd wordt, is samenwerking een van de belangrijkste factoren. Zo zien we dat HPO’s vaker samenwerken met innovatieve opdrachtnemers. Zij zijn dan ook afhankelijker van opdrachtnemers met expertise. Door het onderhoudscontract aan te gaan als partners, krijgen opdrachtnemers de ruimte om bekend te raken met de processen en behoeftes van de opdrachtgever, waardoor innovatie mogelijk wordt gemaakt. Foto: NVDO
Samenwerking binnen de organisatie is een relevante topic voor onderhoudsbedrijven. Voor het optimaal runnen van een bedrijf is het belangrijk dat verschillende bedrijfsonderdelen goed samenwerken. Elk onderdeel vervult een belangrijke rol binnen het geheel. Zo is de rol van onderhoud in het operationele proces cruciaal, omdat zonder het juiste onderhoud assets grotere kans op downtime hebben wat de operatie kan verstoren.
> Intern. De onderhoudsafdeling wordt vaak afgerekend op alleen kosten (naast veiligheid en uptime). Door samenwerking in de volledige operationele keten, wordt het mogelijk om investeringen in onderhoud af te wegen t.o.v. de waarde die het oplevert voor het bedrijf. Hierdoor worden veel betere afwegingen gemaakt dan wanneer er simpelweg wordt aangestuurd op lagere kosten. Als men bij de businesscase alleen kijkt naar de verlaging van onderhoudskosten, is de business case mogelijk ten onrechte negatief. Als er echter naar de benefits in de hele organisatie gekeken wordt
> Onderhoudscontract. Wanneer er voor een bepaalde bedrijfsstrategie is gekozen, is het van belang dat deze strategie ook doorgevoerd wordt in het onderhoudscontract. We zien dan ook dat bij High Performers de opdrachtgever en opdrachtnemer vaker op één lijn zitten wat betreft de overkoepelende strategie. Als een opdrachtgever een bepaald niveau van Product Leadership verwacht, maar de opdrachtnemer richt zich voornamelijk op het laag houden van kosten, kan dit tot conflicten leiden die slecht zijn voor de samenwerking en het uiteindelijke resultaat.
> Positief. De manier waarop er in Nederland samen wordt gewerkt, ontwikkelt zich positief. Partijen weten elkaar beter te vinden in de samenwerking en trekken meer op als partners. De NVDO maakt zich hier al een aantal jaar hard voor (met name in Suto-verband) en zal dat in de komende jaren blijven doen. Hiermee blijven we als Nederland toonaangevend in Europa. <
‘Strategie doorvoeren; intern, extern en in het contract’ 31
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 31
17-10-2019 12:17
WET- EN REGELGEVING <
Handreiking Losmaakbaarheid PIANOo en Rijkswaterstaat hebben een handreiking Losmaakbaarheid uitgebracht voor publieke opdrachtgevers in de grond-, wegen waterbouw en utiliteitsbouw. De handreiking biedt handvatten om losmaakbaarheid van materialen uit gebouwen en werken te borgen in de projectorganisatie en het aanbestedingsproces.
Biologische en technische cyclus met losmaakbaarheid Foto: Pianoo
32 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 32
17-10-2019 12:17
De bouw- en GWW-sector is in Nederland verantwoordelijk voor ongeveer 50% van het totale grondstofverbruik. Door werken en gebouwen circulair te ontwerpen en te realiseren met losmaakbare materialen, producten en elementen is het mogelijk om deze bij einde levensduur hoogwaardig her te gebruiken. De handreiking werkt het begrip losmaakbaarheid uit aan de hand van 14 technische, procesmatige en financiële aspecten. De volledige handreiking is gratis te downloaden op pianoo.nl
> Belang van losmaakbaarheid. De circulaire economie bestaat uit de biologische cyclus, de technische cyclus en het economisch model. Door materialen in de kringlopen en de economie te houden, wordt storten of verbranden voorkomen en primaire grondstoffen gespaard. In de GWW- en utiliteitsbouw bestaat veelal uit materialen uit de technische cyclus, alhoewel er ook steeds meer alternatieven uit de biologische cyclus worden ontwikkeld. In een circulaire economie heeft het voorkomen van grondstoffen gebruik en hoogwaardig hergebruik van materialen en/of componenten de voorkeur vóór recycling. Om grondstoffen in de bouw en GWW hoogwaardig te kunnen hergebruiken, is het noodzakelijk dat bouwwerken losmaakbaar zijn en dat de objecten (onderdelen van het bouwwerk) zonder (onherstelbare) schade uit het bouwwerk verwijderd kunnen worden. Immers een bij verwijdering onherstelbaar beschadigd object, kan hooguit een laagwaardigere nieuwe toepassing krijgen. Losmaakbaarheid is dan ook niet het einddoel, maar is vooral een middel om hoogwaardig hergebruik mogelijk te maken. Losmaakbaarheid is de basis voor hergebruik waarmee in het ontwerp al rekening mee moet worden gehouden.
> Integreren van onderhoud en demontage. Het meenemen van onderhoud van het bouwwerk in de bouworganisatievorm kan al voldoende stimulans vormen voor de aanbieder om losmaakbaar te ontwerpen. Zo kan door losmaakbaar te ontwerpen in sommige gevallen onderhoudskosten worden bespaard. Dit kan een gunningsvoordeel opleveren voor de aanbieder.
Stappenplan 1. Bepaal de ambities op losmaakbaarheid. Waarom is er de behoefte aan een losmaakbaar (publiek) werk of gebouw? Welke losmaakbaarheidsaspecten zijn voor u van belang? 2. Neem losmaakbaarheid bij elke stap in de voorbereiding van de aanbesteding expliciet mee. Zorg er bij een traditionele bouworganisatievorm voor dat uw organisatie voldoende eigen kennis met betrekking tot losmaakbaarheid in huis heeft 3. Organiseer een marktconsultatie waarin u uw ambities op losmaakbaarheid bespreekt 4. Kies een aanbestedingsprocedure met ruimte voor dialoog en organiseer een inlichtingenbijeenkomst waarin u uw losmaakbaarheidsambities bespreekt met en/of toelicht 5. Formuleer selectiecriteria waarin u vraagt naar de visie op losmaakbaarheid van de inschrijvers of vraag naar relevante referentieprojecten 6. Neem losmaakbaarheid mee in de gunning door ofwel, te gunnen op TCO, ofwel kwalitatieve of kwantitatieve gunningscriteria mee te nemen op losmaakbaarheid
Door ook de demontagefase mee te nemen en het eigendom van het bouwwerk over te dragen aan de markt, kan de stimulans om losmaakbaar te ontwerpen nog groter worden. Een aanbieder die in staat is een hoge restwaarde te realiseren kan zo zijn investering (gedeeltelijk) terugverdienen en hiermee scherper inschrijven. Let wel dat deze stimulansen op dit moment het beste lijken te werken voor bouwwerken en objecten met een relatief beperkte economische levensduur, zoals in het inbouwpakket, de verlichting of bij een tijdelijk bouwwerk omdat de netto contante waarde van de restlevensduur dan nog aanzienlijk is. <
‘Losmaakbaarheid vraagt in de eerste plaats om een andere manier van ontwerpen’ 33
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 33
17-10-2019 12:17
Foto: Stefan Verkerk
STRATEGISCHE PARTNERS <
Aannemer evolueert van ‘klusjesman’ tot strategische partner Luchthaven Schiphol en VolkerWessels werken al ruim tien jaar samen. Na een nieuwe aanbestedingsronde kreeg de samenwerking afgelopen april een vervolg met een prestatiecontract. Op zich niet bijzonder. Wel bijzonder is dat er direct vanaf de ondertekening gewerkt wordt aan een vervolgstap: een relationeel contract waarbij de resultaten voor de eindgebruikers centraal staan. Voor zover bekend is dit het eerste onderhoudscontract in die vorm in Nederland. De aanleiding voor de nieuwe sourcing-aanpak is dat Schiphol zich realiseert dat zij voor haar concurrentiepositie op de lange termijn mede afhankelijk is van de strategische samenwerking met haar leveranciers. Afgelopen jaar is daarom afscheid genomen van de transactionele aanpak waarbij de aannemer een fee plus winstopslag kreeg per uitgevoerde klus.
> Prestatiegerichte samenwerking. Om de overgang naar een relationeel contract te bewerkstelligen werd in april van dit jaar overgestapt naar een prestatiegerichte samenwerking. Kars Quist van VolkerWessels, verantwoordelijk voor de bieding en het door
ontwikkelen van de samenwerking; “Het voordeel van een prestatiecontract is de focus die het aanbrengt, het nadeel is dat het niet meebeweegt in de tijd en met veranderende behoeften. Hierdoor kan het zijn dat je wel je prestaties haalt, maar dat je toch met een ontevreden opdrachtgever zit, omdat zijn behoeftes zijn veranderd”. Een prestatiecontract is niet nieuw voor VolkerWessels als bedrijf, zegt Quist. “Je weet dat de financiële stromen anders zijn en dat het veel meer je eigen toko wordt. Je moet je zaakjes dus goed op de rails hebben. Voor onze organisatie op Schiphol hebben we een cultuurveranderingsprogramma gevolgd om die nieuwe manier van denken en doen van de grond te krijgen”. Ook de assetmanagemen-
34 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 34
17-10-2019 12:17
‘Het doel is niet een Vestedcontract, maar een langdurige samenwerking’ torganisatie van Schiphol is opnieuw ingericht en geschoeid op de principes van prestatiegericht Asset Management.
> Vested-model. Met een prestatiecontract ben je er nog niet als je wilt sturen op de bovenliggende organisatie-doelen, zegt Nijs Korevaar van Schiphol. Korevaar was verantwoordelijk voor de aanbesteding en is nu betrokken bij het vormgeven van de relationele samenwerking. “Wij willen een partnership opbouwen met onze maincontractors zodat het voor beide partijen de moeite waard is om te blijven investeren”. Direct na het ondertekenen van de nieuwe overeenkomst werden daarom al de eerste stappen gezet naar een relationeel contract op basis van het zogenoemde Vested-model. Vested is een door de Universiteit van Tennessee ontwikkeld model voor strategische samenwerkingen. Het model faciliteert een open en intensieve samenwerking tussen (zaken)relaties waarmee winwinsamenwerkingen worden gerealiseerd en waarin beide partijen evenveel toegewijd zijn aan elkaars succes. Met Vested als basis creëren de partners een flexibel ‘outcome based’ contractueel kader, waarin beiden samenwerken aan het behalen van de wederzijds vastgestelde doelen. Doordat het een flexibel contract is, is het mogelijk om te blijven voldoen aan de dynamische behoeften van beide partners en ligt de focus niet langer op contractuele beperkingen die de innovatie beperken.
het daarom? Eigenlijk niet, wel over tevreden airlines. Je kunt weinig storingen hebben en toch ontevreden airlines hebben. Daarop moet je sturen. Zo hebben we verschillende outcomes gedefinieerd, een niveau hoger dan de prestatie. Die outcomes kunnen zelfs dynamisch zijn. Hiermee gaan we nu een oefentraject in”.
> Vijf basisregels. Vested biedt vijf basisregels aan de hand waarvan de beoogde partners een open samenwerking kunnen optuigen. Die vijf zijn: focus op de uitkomsten en niet op de transacties, focus op ‘wat’ en niet op ‘hoe’, zorg voor helder beschreven en meetbare resultaten, zorg voor een waarderingsmodel met beloningen voor organisatie-optimalisatie (en niet op de klusjes) en een governance op basis van inzicht in plaats van toezicht. Per regel detailleert Vested hoe opdrachtgever en -nemer dit verder kunnen invullen en dat is wat VolkerWessels en Schiphol samen stap voor stap uitwerken. Quist; “We hebben ons samen met Schiphol verdiept in het Vested-model en trainingen gedaan over het inhoudelijke aspect. Daarna zijn we in workshops samen aan de slag gegaan over de doelen die we willen bereiken. Traditioneel kijken wij alleen naar de kosten, niet naar de baten. Als wij de processen van Schiphol beter begrijpen, dan kunnen we betere voorstellen doen. Daarin investeren we nu allebei, onder begeleiding van een Vested-expert. Stap voor stap vullen we samen de onderdelen van het Vested-contract.
Foto: Stefan Verkerk
> Nieuw en vooruitstrevend. Het idee is dat samenwerken op basis van Vested zorgt voor een betere samenwerking tussen opdrachtgever en leverancier, die leidt tot minder faalkosten en die innovaties stimuleert. Quist; “Wat ons heel erg aanspreekt is dat we het verschil kunnen maken door samen te innoveren met Vested als vehikel daarvoor. Beide partijen profiteren daarvan. Voor ons is het nieuw en vooruitstrevend en het biedt ons kansen buiten Schiphol”. Sander Hondeman is de verantwoordelijke contractmanager van VolkerWessels en operationeel verantwoordelijk. Hondeman; “We hebben samen een shared vision geformuleerd die precies zegt waarom het draait: ‘Europa’s meest betrouwbare, duurzame en efficiënte vliegtuigafhandeling door samen te verbeteren en te innoveren. Waardoor airlines, reizigers en betrokken medewerkers trots zijn om te vliegen of te werken op Schiphol.’ Ik ben enthousiast over hoe Schiphol hieraan begonnen is. Met de nieuwe manier van werken gaat het voortaan over het resultaat en niet meer over de weg ernaartoe. Stel wij krijgen een target voor de beschikbaarheid van de loopbruggen. Gaat
Het doel is overigens niet een Vested-contract maar een langdurige samenwerking”. Het is de ambitie dat aan het einde van de looptijd van het eerste contractdeel het ‘relatiecontract’ is uitgewerkt. Voorwaarde voor implementatie is dat beide organisaties hier ook daadwerkelijk aan toe zijn.
> Gedeelde visie bepalen. Quist; “De nieuwe manier van samenwerken betekent dat wij als aannemer niet alleen meer denken in termen van rendement en continuïteit, maar ook kijken naar wat kunnen we hier leren en welke innovaties kunnen we hier realiseren die onze concurrentiepositie verstevigen. In het bepalen van die gedeelde visie heb je hele open gesprekken, dat is uniek. We hebben ook besproken welke guiding principes we belangrijk vinden, zoals eerlijkheid, wederkerigheid, openheid en autonomie. Uiteindelijk zijn ze triviaal, maar het gaat erom dat je ze samen duidt”. >
35
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 35
17-10-2019 12:17
> Korevaar; “We werken al twaalf jaar samen, dus dan heb je al een goede relatie. Maar we hadden de wens om het anders te gaan doen. Iedereen heeft de mond vol van strategische partnerships, maar wat is dat dan? En wat levert dat op? En dan hebben we ook nog te maken met de aanbestedingswet. En hoe zet je de voorwaarden op? Wij onderkennen dat er een afhankelijke samenwerking ontstaat, maar dan wel twee kanten op. Dat moet je goed met elkaar regelen, ja, noem het maar de huwelijkse voorwaarden”.
> Grotere en betere bijdrage. Zijn er al resultaten zichtbaar van de nieuwe manier van werken? Korevaar geeft een voorbeeld: “VolkerWessels kreeg onder het vorige contract eigenlijk te weinig slots voor het doen van preventief onderhoud. Voorheen werden ze gezien als aannemer, nu komen ze als partner op andere plekken in de organisatie, met een ander mandaat en spreken ze met andere Schiphol-medewerkers. Hierdoor werd het risico van dat lage aantal onderhoudsslots beter inzichtelijk in onze organisatie en werd het wel mogelijk om meer slots te krijgen”. Quist; “Dat was ook onze hoop; dat we met de ruimte die we zouden krijgen een grotere en betere bijdrage kunnen leveren en niet meer worden gezien als ‘klusjesman’”.
> Ketenoverleg. Sinds april is er een ketenoverleg dat de samenwerking stimuleert. VolkerWessels medewerkers schuiven aan bij het overleg met Operations, Bedrijfsvoering en Asset Management van Schiphol. “In plaats van alleen de klussen uit te voeren, zit de aannemer aan tafel en denkt mee. Alles is meer met elkaar verweven”. De drie managers hebben sowieso veel onderling contact en dat verloopt prima”, zegt Korevaar. Het contractteam komt al sinds vorig jaar september regelmatig samen. Daarnaast is er een changing business team, dat werkt aan de voorgenomen veranderingen en een team waarin de dagelijkse werkzaamheden worden besproken. Hondeman; “Een van de eerste verbetervoorstellen was om op woensdagmiddag bij elkaar op kantoor te werken voor kortere lijntjes en minder e-mailverkeer. En dat werkt prima”. Korevaar; “Wij voeren momenteel discussie over hoe de vliegtuigopstelplaats (VOP) van 2030 eruit zal zien. Voorheen zou zo’n discussie intern plaatsvinden, nu is VolkerWessels vanaf het begin betrokken”. > Relatie goed houden. Een nieuwe relatie wil na een enthousiaste start nog wel eens verslappen. Vested voorziet daarin en geeft handvatten om te zorgen dat de relatie goed blijft. Quist; “Veel onderwerpen worden hiervoor benoemd, zoals het aannemen van nieuwe medewerkers, hoe je de aansturing goed houdt, maar ook hoe gaan we over negen jaar uit elkaar?” Korevaar; “Het wordt vast nog wel een keer spannend, bijvoorbeeld als er een keer een
‘Er zijn geen verborgen agenda’s of andere belangen’ incident is. Dan komt er een onderzoek en stelt er iemand de vraag ‘hebben we ze niet te vrij gelaten’. En wat gebeurt er als de aannemer de prestaties niet haalt?” Het komen en gaan van mensen door de jaren heen en veranderende inzichten zijn punten die doorlopend aandacht verdienen. Quist; “Die continuïteit aan beide kanten, die moet je borgen.” Korevaar; “We werkten al op basis van preferred suppliers, een prestatiecontract is dan een logische volgende stap en de stap daarna
Foto: Stefan Verkerk
is relationeel. Het vorige contract bood weliswaar flexibiliteit, maar weinig incentives om te verbeteren. De loopbrug moet niet 99 procent beschikbaar zijn; het vliegtuig moet op tijd vertrekken. Daarvoor moet je alle aspecten betrekken. Vested is een goede kapstok om de samenwerking verder te ontwikkelen. Het biedt ons de kans om samen een volgende stap te maken. Het doel is overigens niet een Vested-contract, maar een langdurige samenwerking”. <
36 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 36
17-10-2019 12:17
Kort Rijkswaterstaat en ministerie van Economische Zaken en Klimaat tekenen innovatiedeal Als de markt vroegtijdig wordt betrokken bij maatschappelijke vraagstukken, leidt dit tot betere oplossingen. Vanuit deze overtuiging tekenden Luuk Klomp, plaatsvervangend directeur Innovatie en Kennis van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Jessie van der Linden, directeur Markt en Inkoop van Rijkswaterstaat, onlangs de ‘Innovatiedeal Open Leeromgeving’.
uitdagingen binnen de sector op te halen. Mooi om zo gezamenlijk toe te werken naar een SBIR-traject waarin bedrijven haalbaarheidsstudies doen en prototypes opleveren zodat Rijkswaterstaat, de sector en de bedrijven weer een extra stap kunnen zetten.’ Van der Linden; “Circulariteit is een belangrijk onderdeel van de duurzaamheidsdoelstelling van het kabinet en dus van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Wij moeten het beleid doorvertalen in onze projecten en echt letterlijk handen en voeten geven. Daarom is het zaak om de keten goed te organiseren. Naast samenwerking met de markt, bekrachtigt deze deal ook samenwerking tussen publieke organisaties. Door van elkaars kennis en kunde gebruik te maken, verrijk je elkaar en ontstaat een olievlekwerking”.
Open Leeromgeving Circulaire Viaducten en Bruggen
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaat de verdere ontwikkeling van de Open Leeromgeving ondersteunen. Zo worden bedrijven en startups met een innovatiecompetitie (Small Business Innovation Research (SBIR)) uitgedaagd om innovaties te ontwikkelen binnen het thema ‘circulaire viaducten en bruggen’.
Doel innovatiedeal Open Leeromgeving Wat beogen de ondertekenaars met deze ‘deal’? ‘Innovaties zijn onmisbaar om oplossingen te vinden voor grote opgaven op bijvoorbeeld het terrein van klimaat en circulariteit’, aldus Klomp.‘Om te kunnen innoveren is samenwerking cruciaal. De Open Leeromgeving is een inspirerende manier om partijen samen te brengen om specifieke
In de Open Leeromgeving, een initiatief van De Bouwcampus en Rijkswaterstaat, wisselen marktpartijen, overheden en kennisinstellingen kennis en ervaringen uit over innovaties in de bouw. Vooralsnog beperkt de leeromgeving zich tot circulaire viaducten en bruggen, maar het is de bedoeling dat dit wordt uitgebreid met andere onderwerpen. De sector heeft de afgelopen jaren in meerdere pilots en projecten al kennis en ervaring opgedaan met het circulair bouwen van viaducten en bruggen. Op deze manier creëren de deelnemers een gezamenlijk beeld over wat nu al circulair uitgevraagd kan worden en welke innovatievragen er nog moeten worden doorontwikkeld. In de Open Leeromgeving zoeken de deelnemers verdieping op in verschillende themalijnen: Ontwerp, Materiaal, Technologie en Data, Inkoop en Aanbesteding, Business- en Valuecase en Ketensamenwerking.
Small Business Innovation Research (SBIR) Met een SBIR-competitie benut de overheid de innovatiekracht, creativiteit en het ondernemerschap in het bedrijfsleven voor het ontwikkelen van bruikbare oplossingen voor (specifieke) overheidsuitdagingen. Een SBIR-traject geeft ondernemers richting en staat dikwijls aan de wieg van nieuwe markten. Zo wordt het bedrijfsleven gestimuleerd nieuwe producten en diensten te ontwikkelen. SBIRcompetities worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. <
37
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 37
17-10-2019 12:17
SAMENWERKING <
Zelfbouw in Almere In de jonge geschiedenis van de Flevopolder heeft De Schaalsprong een lange historie. Hier werken gemeente, provincie en Rijksvastgoedbedrijf al jaren samen aan woningbouw voor de vraag in de regio Groot-Amsterdam.
Aanvankelijk lag de nadruk vooral op de aantallen, na de crisis kwam er meer aandacht voor een ‘evenwichtige groei’, vertelt wethouder Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Maaike Veeningen. Is er sprake van een hink-stap-schaalsprong? Veeningen spreekt liever van Almere 2.0.
> Wat is het verschil? De Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer is het richtsnoer voor de verstedelijking van Almere. Daarin was de opgave altijd al breder dan bouwen alleen. Almere 2.0 markeert wel een accentverschuiving. “We kijken zorgvuldig en toekomstgericht naar de vormgeving van de stad. We zien dat de werkgelegenheid nog achterblijft en we moeten ook zorgen voor een goed voorzieningenniveau, want wonen is meer dan een huis. Daarbij willen we ook een duurzame stad zijn. In het Regionaal Ontwik-
kelprogramma (ROP) van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is aandacht voor het economisch én voor het maatschappelijke rendement. Daarin werken we prettig samen. Ook met de provincie overigens”.
> In Almere is ruimte voor experiment? “Vanuit de hele wereld is er belangstelling voor de vernieuwende, duurzame woningbouw onder eigen regie van bewoners”. Almere heeft een naam hoog te houden als het gaat om zelfbouw. Hier wordt geëxperimenteerd met energie, zelfvoorziening en eigen waterzuivering, maar ook met ‘open source’ bouwplannen. Dat laatste is een belofte voor Almere, maar ook voor goedkoop en duurzaam bouwen elders in de wereld. Dat zelfbouwen begon destijds onder wethouder Adri Duijvestein. Het huidige college zet die traditie voort. Onder andere in het gebied Oosterwold.
‘Almere heeft een naam hoog te houden als het gaat om zelfbouw’ 38 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 38
17-10-2019 12:17
Wethouder Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Maaike Veeningen
Foto: Arenda Oomen
> Hoe staat het met Oosterwold? “Oosterwold is begonnen
> En Almere Poort buitendijks? “De ontwikkeling van Almere
als een spannend experiment. We hebben ons als overheid heel ver teruggetrokken. Bewoners bouwen niet alleen zelf, ze leggen ook de wegen en het water aan. Het RVB gaat daarin mee en dat is echt heel bijzonder. Dat heb ik ook in de gemeenteraad gezegd”. Oosterwold is een belangrijke ontwikkeling aan de oostkant. Aan de westkant kijkt de gemeente al steeds meer vooruit naar de toekomstige ontwikkeling van Almere Pampus. Dit nieuwe stadsdeel – genoemd naar het even verderop gelegen verdedigingswerk uit de Stelling van Amsterdam - komt aan en in het Markermeer. Een metropolitane stadsontwikkeling die met de IJmeerlijn Amsterdam en Almere verbindt. Daarnaast zijn er Nobelhorst en andere plannen, toch gaat de publieke belangstelling nu vooral uit naar Oosterwold.
Poort is al heel ver. Het stadsdeel nadert de afronding en de bewoners laten zich horen. Er is al eerder een plan voor uitbreiding van de haven vastgesteld, maar nu wordt het concreter en zien mensen wat ze voor hun deur krijgen”. Dat lijkt een voorbeeld van de participatie paradox: als je mensen te vroeg bij plannen betrekt is het nog te weinig concreet voor meedenkers en als je het te laat doet, volgt het verwijt dat alles al vastligt. Dat is hier niet het geval, legt de wethouder uit. “Bewoners hebben de ontwikkelingen in de loop der jaren dichterbij zien komen en willen hun geluid laten horen. We hebben in de raad constructief gesproken over de participatie van wijkbewoners en ondernemers in deze fase”.
> Oosterwold kwam niet echt positief in het nieuws… “Het project is in korte tijd enorm populair geworden. Het heeft ook al veel positieve berichtgeving gekend tot aan het buitenland aan toe. Dat is mooi natuurlijk. Het betekent wel dat gegadigden soms meer geduld moeten hebben. De wijk wordt organisch ontwikkeld en niet in een keer neergezet. Ondertussen stijgen de prijzen van grond en huizen overal. De prijsstijging hier is in lijn met die van de rest van Almere en elders. Toch hebben we wel begrip voor gegadigden die nu schrikken van een prijsstijging waarop ze in hun plannen niet gerekend hadden. We hebben daarom samen met het Rijk gekeken naar een overgangsregeling. Die is er nu. Wij snappen dat het voor mensen die buiten de overgangsregeling vallen een tegenslag is dat voor hen de nieuwe prijs gaat gelden”.
> Er is ook landbouwgrond voor energieopwekking nodig, hoe doet Almere dat? “Almere heeft de ambitie om energieneutraal te worden. Net zoveel opwekken op eigen grondgebied als er wordt gebruikt. Dat betekent dat we naar alle opties binnen de gemeente kijken. Zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed, stimuleren van zonnepanelen op particuliere daken. Samen met het Rijksvastgoedbedrijf (en bijvoorbeeld Rijkswaterstaat) kijken we ook naar inzet van rijksgronden voor zonnevelden. Dat gaat om grond van het Rijksvastgoedbedrijf die wordt verhuurd aan boeren, onder meer op stroken langs rijkswegen. Ook op dat vlak is er een goede samenwerking met het Rijk”. <
>
39
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 39
17-10-2019 12:17
ONDERZOEK <
Servitization; van kans naar noodzaak Het is relevanter dan ooit; servitization. Naast het kernproduct biedt een organisatie reparatie en revisiediensten, spare parts en bijvoorbeeld trainingen aan. Plus eventuele diensten als consultancy, financieringen, verzekeringen en logistieke oplossingen. Niet eenvoudig, maar wel lucratief. En vandaag de dag bijna noodzakelijk. Grote bedrijven pakken dit al op, maar het MKB blijft achter blijkt uit onderzoek van ABN AMRO. Door beperkte kapitaalkracht en misschien ook wel door gebrek aan daadkracht. “Je moet de organisatorische uitdagingen niet onderschatten. Cruciaal is dat het management de cultuur- en organisatorische vraagstukken goed aanpakt. Als techniek, markt en organisatie bij elkaar komen, heb je de succesfactoren te pakken”, aldus David Kemps, Sector Banker Industrie bij ABN AMRO.
> Niet nieuw. De term servitization is niet nieuw. Het verscheen in 1988 voor het eerst in een wetenschappelijk artikel en de definitie was als volgt; ‘het aanbieden van klantgerichte combinaties van goederen, diensten, ondersteuning, selfservice en kennis, met als doel waarde toe te voegen aan het kernproduct’. Nogal breed, maar wel kenmerkend, want juist die brede combinatie van producten en diensten maakt het begrip servitization. En het is in opkomst. “In het rapport zien we als oorzaak dat de toegevoegde waarde van productieactiviteiten afneemt. Door snel kopieergedrag van concurrerende bedrijven wereldwijd, zijn producten en productie-processen steeds korter onderscheidend’, aldus Kemps. “Uiteraard is prijs nog een onderscheidende factor, maar veel oem’ers (original equipment manufacturers) en toeleveranciers gaan liever niet mee in die strijd. Ze zoeken naar andere manieren om waarde toe te voegen”. > Hogere winst. Verschillende onderzoeken tonen aan dat het
invloed heeft op de omzet. Bedrijven met een lager aandeel dienstverlening komen in diezelfde periode tot 2,4 procent minder omzet. “Wat ook opvalt is dat bedrijven die relatief veel omzet uit software halen het hoogst scoren, dit bevestigt ook potentieel van Internet of Things voor dienstverlening in de industrie”. De potentie zit ‘m echter ook in het aanbieden van reserve-onderdelen, onderhoud, trainingen en consultancy. Doordat kleinere oem’ers deze diensten vaak nog niet (allemaal) aanbieden lopen ze wel 55 procent van het omzet- en winstpotentieel mis.
> Cultuuromslag. Efficiëntie en standaardisatie waren de afgelopen jaren de belangrijkste pijlers in de (maak)industrie. Dit maakt dat de cultuur van een dergelijke organisatie haaks staat op die van een dienstverlener, waar alles draait om veelzijdigheid en flexibiliteit. Een andere dynamiek dus. En dat maakt de omschakeling moeilijk legt Kemps uit; “Service betekent snel handelen zonder bureaucratie. Daarvoor moeten beslissingsbevoegdheden op een ander niveau in de organisatie komen te liggen9. Transformeren naar een servicegerichte organisatie gaat dan ook veel verder dan even de juiste knop indrukken. De transitie kan bijvoorbeeld hopeloos mislukken als het management te weinig commitment heeft, de organisatiestructuur en -cultuur niet veranderen, of wanneer er onvoldoende wordt geïnvesteerd in IT en informatiemanagement”. <
aanbieden van dienstverlening, naast een product, een positieve
40 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 40
17-10-2019 12:17
Stap voor stap Groei door productverkopen • Stel vast waar uw groeimarkten liggen • Vergroot de sales van nieuwe producten binnen én buiten uw huidige klantenbestand • Bied basisdiensten proactief aan bij nieuwverkopen Groei uit bestaande installed base • Stel vast wat uw totale installed base is en waar ter wereld deze zich bevindt • Verkrijg inzicht in uw bestaande servicepenetratie • Verkoop proactief basisdiensten aan uw bestaande installed base Groei via nieuwe diensten • Ontwikkel nieuwe serviceproposities en –contracten • Verbreed van onderhoud naar revisie en upgrading en tweedehands machines • Ontzorg klanten op het gebied van software door middel van training en consulting Groei via nieuwe technologie • Ontwikkel service op afstand (remote monitoring, remote support) • Ontwikkel connectiviteit voor predictive maintenance en systeemintegratie • Gebruik data-analyse als informatie voor productverbetering en nieuwe verdienmodellen Groei via ‘game changers’ • Ontwikkel performance-based contracten voor uw services • Maak van uw gehele product een service en blijf eigenaar van uw product (‘output services’) • Of: neem afstand van uw product en focus volledig op diensten (‘managed services’)j45
‘Het is een cultuuromslag’ David Kemps, Sector banker Industrie
41
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 41
17-10-2019 12:17
K IJK OP <
Claudia Reiner Vice voorzitter Techniek Nederland
Samenwerking binnen de energietranisitie Het Limburgse bedrijfsleven in bouw en techniek, het beroepsonderwijs, de netbeheerder, woningbouwcorporaties, de provincie en een aantal grote Limburgse gemeenten hebben de intentieverklaring “Mensen maken de transitie in Limburg” getekend. Het doel? Met technologische vernieuwing en door het aantrekken en slimmer inzetten van meer technici komen tot een energietransitie. Met het ondertekenen van de intentieverklaring is Limburg de eerste provincie die concreet invulling geeft aan de intentieverklaring ‘Mensen maken de transitie’ die de overheid, bedrijfsleven, vakbonden en het onderwijs in april hebben gesloten binnen de SociaalEconomische Raad (SER).
> Iedereen verantwoordelijk. “Uit de klimaattafelonderhandelingen blijkt dat we aan de vooravond staan van enorm invasieve veranderingen waar op dit moment veel bedrijven nog niet goed op zijn voorbereid. We moeten hierop reageren door snel te acteren, zeker op het gebied van menselijk kapitaal”, zegt Claudia Reiner. Ze is vicevoorzitter van ondernemersorganisatie Techniek Nederland, initiatiefnemer en een van de ondertekenaars van de intentieverklaring.
Claudia Reiner, vice voorzitter Techniek Nederland Foto: Techniek Nederland
aanpak. Gemeenten hebben daarbij de verantwoordelijkheid om de regionale energiestrategieën (RES) op te stellen en warmtetransitieplannen te maken. Is deze fase afgerond, dan moet er ergens in 2021 een stukje duidelijkheid worden gegeven aan de omgeving, hoe die toekomstige energievoorzieningen eruit zullen zien. De energiemix bestaat uit wind en zon voor elektriciteit, warmtepompen, industriële restwarmte en geo- en aquathermie als alternatief voor aardgas en misschien ook nog waterstof ”.
> Samenwerken, maar dan anders. Op basis van deze keuzes zullen gefaseerd wijken worden aangewezen die als eerste worden aangepakt. De ‘makkelijke’ als eerste. In zo’n nieuwe wijkenaanpak zullen straten, wijken, dorpen en of soms zelfs hele steden van het gas af gaan en een andere schone energievoorziening moeten kiezen. Reiner; “Wil je dit voor elkaar krijgen, dan zul je op een heel andere manier moeten samenwerken. De dynamiek die een wijkaanpak met zich meebrengt is nieuw en best complex. Organisaties moeten bijvoorbeeld weten hoe ze in de transitie om moeten gaan met bewonerscommunicatie. Bewoners zitten niet altijd te wachten op veranderingen. Worden ze gedwongen om op een warmtenet over te gaan, moet er een warmtepomp in huizen worden geïnstalleerd of wordt een ander collectief systeem de oplossing?” Ook de netbeheerders zijn een belangrijke schakel. “Van het gas af betekent dat er een hogere elektriciteitsvraag zal komen door de toepassing van warmtepompen en zonnepanelen. Je moet vooraf helder in kaart hebben of die netten daar ook op zijn toegerust”.
> Toename complexiteit. In een wijkaanpak worden ketens “In het klimaatakkoord worden afspraken gemaakt om 3,4 Mton CO2 te besparen in de gebouwde omgeving. Ons hele land gaat over op nieuwe hernieuwbare energiebronnen in aanloop naar 2050. Dit zal gefaseerd moeten plaatsvinden in een goed georganiseerde wijken-
anders en complexer. “Niet alleen bewoners en netbeheerders zijn belangrijke spelers. Eerst moeten we in kaart brengen welke partijen nog meer op welke manier zijn betrokken. Zo spelen ook kennisinstellingen een belangrijke rol. Het MBO zal goed moeten luisteren
42 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 42
17-10-2019 12:17
‘Wanneer iedereen vanuit één digitale omgeving samenwerkt en informatie slim met elkaar deelt, levert dit tijdswinst op en faalkostenreductie’ naar de markt zodat duidelijk is wat voor kennis en opleiding er nodig is en hoe ze dit kunnen inbedden in de curricula voor studenten. Meer aandacht voor instroom is noodzakelijk. We moeten onderzoeken hoe zij-instromers en beroepsgroepen die, door bijvoorbeeld de digitalisering hun baan mogelijk verliezen, sneller kunnen worden omgeschoold en ingezet. Tegenwoordig zijn dit vaak langjarige trajecten, terwijl juist flexibele, korte vraaggestuurde opleidingstrajecten wenselijk zijn. In korte, compacte periodes meteen het geleerde in de praktijk omzetten, daar is sterk behoefte aan”. “Naast het opschalen naar de huidige stand van techniek is het zaak om te bekijken hoe processen slimmer kunnen worden ingericht. Met andere woorden, efficiënter werken en meer doen met minder mensen. Dit om te voorkomen dat er een groot tekort aan technici zal zijn om de transitie te realiseren. Werkgevers, vakbonden en andere partijen kijken samen hoe ze het werk in wijken goed kunnen organiseren en wat dat betekent voor innovatie, werkprocessen en vaardigheden van mensen. We zullen meer moeten standaardiseren, industrialiseren, digitaliseren én beter samenwerken in de keten om zaken slimmer en sneller uit te voeren. Dit betekent dat er banen zullen verdwijnen, maar nieuwe banen zullen ontstaan. Zoals bijvoorbeeld een ketenregisseur of een data-analist”.
> Innovatie. Innovatie is de oplossing , echter de weg naar innovatie is vaak lastig. “Daarom is het samenwerkingsverband met de kennisinfrastructuur mbo-hbo en wo zo belangrijk”, vervolgt Reiner. “Je kunt de impact van innovaties vergroten door vragen van het bedrijfsleven te bundelen tot een onderzoeksvraagstuk. Dit kun je vervolgens bij een Hogeschool neerleggen. Zo werken bedrijfsleven, lectoren, studenten en andere (onderwijs)instellingen aan oplossingen die je snel in de praktijk kunt toepassen. Voor fundamenteel onderzoek is samenwerking met universiteiten en bedrijfsleven weer relevant. We zullen in de transitie veel beter moeten luisteren naar elkaar. Dit zal leiden tot oplossingen met meer maatschappelijke impact”.
> Kostenreductie. Om de transitie te versnellen kan bijvoorbeeld worden gekeken naar mogelijkheden voor kostenreductie. “Je kunt kosten uit een proces halen door beter samen te werken of grotere projecten aan te pakken. Nu worden vaak een handvol woningen tegelijkertijd aangepakt. Voor elk project moet een aanbesteding komen, calculaties, voorbereidingen en dergelijke. Maak je de projecten groter en pak je een paar duizend woningen tegelijkertijd aan, dan haal je kosten uit het proces. Zo moet op alle mogelijke gebieden worden bekeken waar je tijd, geld en mankracht kunt besparen en innovatie kunt toepassen”.
>
Ondertekening Mensen maken de transitie in Limburg Foto: KSW
43
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 43
17-10-2019 12:17
>
> Digitalisering. Digitalisering zal daarbij een belangrijke rol gaan spelen. “De gebouwde omgeving wordt alsmaar slimmer. Het slim gebruik van data zal deze sector helpen om zaken anders te kunnen doen. BIM zal straks de standaard worden. Wanneer iedereen vanuit één digitale omgeving samenwerkt en informatie slim met elkaar deelt, levert dit tijdswinst op en faalkostenreductie. Daarnaast zou je bijvoorbeeld van ieder gebouw in Nederland een 3D-scan kunnen maken en toewerken naar een uniform digitaal gebouwdossier. Met een 3D-scan kun je tot in de haarvaten van het gebouw kruipen. Dit kan je ontzettend goed helpen om bijvoorbeeld installaties te ontwerpen voor de nieuwe energievoorziening maar ook om predictive maintenance toe te passen. Heel vaak roepen bedrijven ‘elk huis is maatwerk en een standaard ontbreekt omdat steeds weer aanpassingen worden gedaan’, maar zo’n scan maakt de verschillen inzichtelijk.”. Het duurt ongeveer 1,5 uur om van een bestaand woonhuis met zo’n scan een digitale omgeving te creëren.
> Hoe samen communiceren?. Maar hoe ver staat Limburg inmiddels met deze aanpak? Reiner; “In een eerste bijeenkomst hebben we de toekomstige veranderingen en de dynamiek van zo’n wijkaanpak met elkaar besproken. Op die manier hebben alle betrokken partijen een beter beeld gekregen en begrijpt iedereen de complexiteit en de noodzaak tot samenwerking. Iedereen weet wat ons te wachten staat. In een tweede werksessie hebben we (onder begeleiding) de uitdagingen naar boven gebracht en gedeeld wat er allemaal gebeurt. Wat hebben bedrijven nodig? Welke kennisbehoefte hebben ze? Hoe kunnen kennisinstellingen daarop inspelen? Wat is de ideale situatie die we willen bereiken? De volgende stap is het realiseren van proeftuinen. In oktober is een nieuwe tender uitgezet om in te schrijven op aardgasvrije proeftuinen waarbij er door de overheid extra subsidies worden toegekend. Dit zijn mooie vingeroefeningen in de praktijk waar je samen kunt ondervinden waar we nu tegenaan lopen en welke acties we moeten ondernemen om straks de grote verbouwing van het land succesvol te kunnen doorvoeren”.
Nederland versus Europees Het energievraagstuk is in Europese landen onderling erg verschillend. Reiner; “Wij willen van het gas af terwijl onze zuiderburen gas juist wel promoten en Duitsland bekend staat om de Energiewende. Het is verklaarbaar dat de aanpak per land verschillend is. Wel hebben we nu een nieuwe Europese coalitie waarbij Frans Timmermans de portefeuille klimaat krijgt in de nieuwe Europese Commissie. Diederik Samsom die de sectortafel gebouwde omgeving heeft geleid, gaat ook naar Europa en wordt kabinetschef van Timmermans. Dit kan interessant zijn voor Nederland aangezien we met dit duo de verbinding hebben en van elkaar kunnen leren binnen de EU. Uiteindelijk zullen ook lidstaten beter met elkaar moeten samenwerken. Ik denk dat veel landen van ons kunnen leren hoe je met een grote groep verschillende partijen draagvlak creëert om tot één klimaatakkoord kan komen. Onze polderaanpak vinden andere landen vaak interessant. In Nederland bespreken we eindeloos veel met elkaar, waardoor lastige vraagstukken toch tot een doorbraak kunnen komen. Maar ook wij kunnen weer van andere landen veel leren. Je in de ander verdiepen is het begin van elke succesvolle samenwerking”.
oppakken en kunnen we het voortouw nemen als living lab. Uiteindelijk is het de bedoeling dat op verschillende plekken in Nederland verschillende soorten fieldlabs zullen ontstaan waarvan iedereen kan leren. Kennis zal via tafel arbeidsmarkt en scholing Klimaatakkoord binnen de sociaal economische raad worden gedeeld. Op die manier weet iedereen wie wat doet en kan iedereen daar ook zijn kennis delen en uit putten en delen”.
> Complexer. Door de energietransitie wordt de keten uitgebreid > Meer initiatieven in Nederland. In meerdere provincies zijn initiatieven. “Op landelijk niveau is een aantal regio’s geïdentificeerd waar ze willen starten. Die uitrol zal wellicht volgend jaar meer vorm krijgen. Aangezien in Limburg al enige jaren geleden het platform Ketensamenwerking Zuid is opgericht, hebben we dit snel kunnen
met nieuwe spelers waardoor ketensamenwerking nog belangrijker wordt. Tot nu werkten we vaak in de keten met opdrachtgevers en toeleveranciers, maar nu zie je dat de keten langer wordt en ook complexer. Maar werken we goed samen, dan kunnen we zorgen voor een geslaagde energietransitie”. <
‘Zo moet op alle mogelijke gebieden worden bekeken waar je tijd, geld en mankracht kunt besparen en innovatie kunt toepassen’ 44 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 44
17-10-2019 12:17
Samenwerken door echt
GAST COLUMN <
“samen” te werken
In veel organisaties is samenwerken vaak al een bron om met elkaar in discussie te komen, laat staan als je dit in de keten wilt doen! Ondanks dat dit soms een moeilijke opgave is, zullen we wel moeten! Specialisatie en individualisatie in een netwerk van professionals, maakt dat wederzijdse afhankelijkheden groter worden. Elkaars doelstellingen, motivaties en flexibiliteit worden randvoorwaarden om met elkaar en voor elkaar te kunnen werken. Niet langer in de meer klassieke vorm van werkgever-werknemer, maar als gelijkwaardigen aan een gesynchroniseerd doel. Dit vraagt aanpassingsvermogen voor de generaties die aan het werk zijn, de werkgevers of zelfs wetgeving. Generatie Z(geboren tussen 1995 en 2010) kenmerkt zich nu al op een andere grondslag qua werkethiek en wereldbeeld. Ze zijn opgegroeid in een wereld waar verbonden zijn aan internet standaard is en kunnen zich zelfs niet voorstellen dat het er nooit is geweest. Het betekent niet dat deze nieuwe generatie geen zekerheden, stabiel inkomen of vermogen willen hebben, echter wel tegen andere voorwaarden. Deze generatie is zich bewust van keuzes die de andere generaties hebben gemaakt en de mogelijke impact op de wereld als geheel. Nu vraagt u zichzelf misschien af wat heeft dat te maken met (keten)samenwerking? Ik durf de stelling aan “ALLES” door de inzichten en zelfs reflectie van deze nieuwe generatie waardoor wij anders gaan en moeten samenwerken. De toegevoegde waarde voor de keten gaat belangrijker worden en maatschappelijk belang komt meer voorop te staan. Balans en dienstbaarheid in een netwerk van mensen, ondersteund door de techniek zoals IOT, robotisering en verdere globalisering. We komen meer en meer geaccepteerd in een permanente status van Bèta. Hierin is de enige constante de verandering en hoe wij hierop anticiperen. Hiervoor is samenwerken zonder mogelijk direct hiërarchische werkrelatie essentieel.
Ron Wever Foto: privécollectie
In een Asset Management wereld komt dit mogelijk soms bedreigend over aangezien hier generatie overstijgende investeringen moeten worden gedaan en deze samenwerkingsverbanden nog in ontwikkeling zijn. Neem bij een volgend gesprek met een mogelijke opdrachtgever of opdrachtnemer eens de tijd om elkaars doelen te begrijpen en deze dan te synchroniseren. En, indien we durven te investeren in de intermenselijke relaties gebaseerd op wederzijdse afhankelijkheid en gemeenschappelijke doelstellingen, zie ik een wereld waar we meer en beter samenwerken. Contract partnership in plaats van opdrachtgever en opdrachtnemer.! < Ron Wever, Voorzitter NVDO Sectie Suto en Cluster Manager baggage at Royal Schiphol Group
45
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 45
17-10-2019 12:17
INSPIRE <
Koole Terminals
Foto: Koole
Vertrouwen
versterkt de keten “Wij hebben geen contract nodig, we hebben een gezamenlijk belang”, zo vat Erik van Ommeren, Group Technical Director bij Koole Terminals de samenwerking met Alpha Storage Group samen. Om die ketensamenwerking effectief te houden, werken de partijen open en eerlijk samen aan de beste oplossing voor voorkomende vraagstukken voor inspecteren, onderhouden en bouwen. Koole Terminals levert opslag, vervoer en behandeling van chemicalien, brandstoffen, ethanol, methanol en ook minerale oliën, biodiesel en plantaardige oliën. Voor de opslag hiervan heeft het bedrijf terminals in Amsterdam, Zaandam, Nijmegen en drie in Rotterdam (Botlek, Pernis & Minerals). Buiten Nederland in Avonmouth en Liverpool in het Verenigd Koninkrijk en in Gdynia in Polen. Erik van Ommeren is sinds 2012 Group Technical Director bij Koole en bouwt in die rol aan een goed team van vakmensen op de terminals om onderhoud en projecten optimaal uit te voeren.
> Meedenken. De SJR Group is een bedrijf met meer dan 55 jaar historie dat de afgelopen jaren is uitgegroeid tot allround tankbouwer. De kern van het bedrijf ligt bij het produceren, isoleren, repareren en modificeren van opslagtanks. Niet alleen bij klanten op het terrein, maar ook de productielocatie op het RDM-terrein in Rotterdam. De samenwerking met Koole is al in 2011 gestart met de bouw van acht opslagtanks van 12.000m3 bij Koole Terminal Pernis (KTP). Robert Sloot, managing director van de SJR Group, deelt zijn kijk op dienstverlening; “Wij willen graag meedenken met onze klanten en
46 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 46
17-10-2019 12:17
zo een vaste partner zijn in de processen van de klant. Zo bouwen we aan een duurzame relatie met onze klanten”.
lange duur heb je een sterke relatie met je klant op basis van vertrouwen en transparantie”.
> Samenwerken. Zo is ook de relatie met Koole gegroeid. Al
> Leren. Van Ommeren; “Bij elk project is een open begroting waar ASG ook gewoon geld mag verdienen. We bekijken gezamenlijk de risico’s van het project en kijken hoe we die het beste kunnen aanpakken. Als er in de aanbieding zaken over het hoofd zijn gezien die je wel had kunnen weten, is dat het risico van ASG. Maar soms is er een onverwachte situatie die je niet had kunnen weten, dan pakken we dat samen op. In ieder geval evalueren we elk project om te leren en om het steeds beter te doen. Ook dat is een gezamenlijke inspanning”.
drie jaar terug spraken de partners over allround dienstverlening en zijn er samen projecten uitgevoerd waarin over en weer volledige openheid van zaken was. Daarin bleek de mentaliteit van de partijen goed op elkaar aan te sluiten. Er kwamen meer partners in de keten. Dura Vermeer had interesse in de civiele werkzaamheden en voor het projectmanagement werd samengewerkt met Thomas Schouten van Falcker. Deze combinatie heeft een pilot project uitgevoerd op Koole Terminal Pernis. De samenwerking tussen SJR, Dura Vermeer en Falcker is sinds maart van dit jaar aan de slag als Alpha Storage Group (ASG) voor inspectie, onderhoud en bouwen van opslagvoorzieningen.
> Bouwen. De nauwe samenwerking tussen Koole en ASG biedt de kans om te bouwen aan teams en kennis. Van Ommeren; “We hebben onze investeringsportefeuille gedeeld en laten zien wat we van plan zijn. Daarvoor hebben we capaciteit en kennis nodig die ASG kan bieden. Als wij bouwen aan het team bij ASG, zorgen we ook dat we goede mensen op de verschillende terminals krijgen. Ik zit er niet op te wachten om ontzorgd te worden. Dat is een leeg woord. Maar ik zoek wel naar een manier om goed personeel in te zetten voor bepaalde specialismen, onderhoud en projectmanagement. Dat team hoeft niet bij ons op de loonlijst te staan”. Sloot; “Wij willen een vast team aan het werk bij een klant dat weet wat er speelt en wie ze als aanspreekpunt moeten hebben. Een team dat zich verantwoordelijk voelt voor de beste kwaliteit van het werk en niet vlug een klus komt afwerken. Sinds de start in maart bouwen we sterk aan dat team. Dat betekent ook dat we voor sommige klanten nog even ‘nee’ verkopen omdat we nog aan het groeien zijn. Gelukkig is er veel interesse van vakmensen om bij ons aan de slag te kunnen omdat deze aanpak veel mensen aanspreekt”.
> Groeien. In de gezamenlijke aanpak zit ook ruimte voor groei. Zowel in werkzaamheden als in nieuwe disciplines. ASG heeft inmiddels ook projecten gedraaid op andere Koole terminals in de Botlek en het Verenigd Koninkrijk. Maar in de keten die ASG maakt, zit ook veel expertise op het gebied van drone-inspecties en big data. Sloot; “Ook hier kunnen we groeien met goede informatie technologie. We kijken waar we op dit vlak een gezamenlijk doel vinden”.
> Wennen. Deze manier van samenwerken en volledig open zijn over projecten, budgetten en kosten is voor sommigen wennen. In plaats van lange en dure trajecten via inkooporganisaties kijken de partners naar wat het beste is voor het vraagstuk. Sloot; “We hebben wel gehad dat we in gesprek gingen voor een klus van tienduizenden euro’s en een oplossing adviseerden voor 1500 euro. Op de korte termijn geeft dat misschien minder omzet bij ons, maar op
‘We zijn niet per definitie goedkoper uit door op deze manier samen te werken’
Robert Sloot tekent contract met Erik van Ommeren van Koole Terminals Foto: SJR Group
> Winst. Van Ommeren; “We zijn niet per definitie goedkoper uit door op deze manier samen te werken. En dat is ook niet het voornaamste doel. De winst zit bij Koole op het gebied van compliance, dossiers die op orde zijn, actuele onderhoudsdata en de herleidbaarheid van zaken. Bovendien wordt goed in een Plan, Do, Check, Act aanpak gewerkt”. De gezamenlijke aanpak zorgt daarbij ook voor het borgen en delen van kennis. Ervaring van de mensen op de terminals wordt gedeeld en geborgd bij de mensen en in rapportages. De ruimte die mensen krijgen om hun werk goed te doen, zorgt voor goed werk. Daarvoor is een samenwerking nodig van openheid en vertrouwen. Wanneer mensen schuchter zijn om besluiten te nemen of niet weten wat de bedoeling is, zal er weinig gebeuren en is er zeker geen sprake van ketensamenwerking. Hier is dat anders; Erik van Ommeren en Robert Sloot bouwen samen aan effectiviteit van deze samenwerking door te bouwen aan een team van ondernemende professionals. En dan heb je geen contract nodig maar een gezamenlijk belang. <
47
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 47
17-10-2019 12:17
AMBITIE <
De waterfabriek van de toekomst Proefinstallatie
Foto: Waterschap Vallei en Veluwe
“Water heeft niet het imago van een kostbaar goed. Iedereen heeft het, het lijkt ontzettend vanzelfsprekend, maar dat is het niet. We moeten continu innoveren. We willen nu zo ver gaan dat we van rioolwater alternatieven voor drinkwater kunnen maken”. Dat zegt Henry van Veldhuizen, Programma Manager Waterketen bij Waterschap Vallei en Veluwe. In Wilp is Waterschap Vallei en Veluwe druk bezig met de ontwikkeling van een innovatieve, vooruitstrevende waterfabriek. Nieuwbouw is hierin noodzakelijk aldus van Veldhuizen: “Wanneer je continu in oude assets blijft investeren, wordt het steeds ingewikkelder en kostbaarder om te onderhouden”. En dus wordt er op dit moment hard gewerkt aan één van de meest ambitieuze projecten die het waterschap tot dusver kende. Veldhuizen; “Met Waterfabriek Wilp willen we een stap vooruit zetten. Hier-
bij houden we rekening met toekomstige eisen en ontwikkelingen waar op dit moment nog geen normen voor zijn. Het uitgangspunt is om er een grondstoffenfabriek van te maken en dusdanig circulair te worden dat er niets wordt weggegooid”. Het proces is complex en bestaat uit twee fases: extraheren en terugwinnen. Op dit moment bevindt het prestigieuze project zich in de eerste fase. De fabriek wordt gebouwd en de stoffen worden ge-
48 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 48
17-10-2019 12:17
scheiden zonder vernietigd te worden, iets waar de huidige techniek op is gebaseerd.
> Pilot. Bij het project komt uitgebreid onderzoek en voorwerk kijken, onder andere in de vorm van een pilot. Van Veldhuizen; “Er draait een pilot in Terwolde. Hier staat een trein van technieken die verschillende reststoffen uit het rioolwater extraheren. Al deze technieken zijn afzonderlijk van elkaar al bewezen te werken, maar de grote vraag is of zij ook samen werken. Als dat gelukt en bewezen is, is het de vraag hoeveel kubieke meters water er per uur doorheen kan.” Hoewel het team positief gestemd is over de resultaten tot dusver, loopt niet alles perfect. “We hadden gehoopt dat de techniek alles in één keer uit het water kon halen, maar dat is helaas niet zo”. De Waterfabriek van de toekomst ligt al langer in de pijpleiding, zo vertelt Van Veldhuizen. “In 2016 hebben we een innovatiesalon georganiseerd. Het doel hiervan was om ideeën uit te wisselen met kennisinstituten en bedrijven. We presenteerden daar wat we van plan waren met de Waterfabriek Wilp en vroegen hen hierover mee te denken. We hadden het alleen iets te groot aangepakt. Daarna heeft het even stil gelegen en moesten we ons meer op de techniek concentreren en met een basisontwerp komen”.
> Partners. De keuze is gevallen op een samenwerking tussen de adviesbureaus Witteveen en Bos en Royal Haskoning DHV. Van Veldhuizen; “We hebben een uitvraag gedaan voor advies. Deze twee bedrijven hebben gekozen om samen hun diensten aan te bieden in plaats van met elkaar te concurreren. De optelsom biedt nu eenmaal meer. Zij hebben veel ervaring met energie en grondstoffabrieken. Samen met hen vormen we het bouwteam”. Ook werken Stowa, en Aqua Minerals mee aan het project, elk met hun eigen ervaring en expertise. Er zijn ook interessante mogelijkheden voor samenwerking met de bedrijven Attero en Schoneveld Breeding, die dicht bij de beoogde locatie voor de Waterfabriek liggen. Van Veldhuizen: “Gemeente Voorst is ook een belangrijke partner. Zij leveren het afvalwater dat wij behandelen”. > Planning. Op dit moment draait dus de pilot, waarbij het extractieproces in het klein wordt getest en waar alle kinderziektes uitgehaald worden. “Als de pilot geslaagd is, moet er een voorontwerp komen om de fabriek in het groot te bouwen. Daar gaan we dan mee naar het waterschapsbestuur en zij neemt dan het uiteindelijke besluit. Het voorlopige besluit is wel al genomen: de ambitie is duidelijk en de eerste tekenen zijn goed.”. Er zijn wat kleine tegenslagen geweest bij het opzetten van de pilot, maar de resultaten zijn verder conform de verwachtingen. En de proefinstallatie ziet er fantastisch uit. “De pilot zal dit jaar worden afgerond en begin 2021 willen we een definitief voorstel hebben liggen. Dan gaan we ook echt starten met de bouw van de waterfabriek. Het derde kwartaal van 2022 moet het af zijn”.
‘De optelsom biedt nu eenmaal meer’ Het onderhoud wordt parallel onderzocht. Vanwege alle high-tech zal het onderhoud niet minder ingewikkeld worden. Het geeft echter wel de mogelijkheid om veel meer modulair opgebouwd te worden en te functioneren dan de oude installaties. Dat maakt het vervangen van onderdelen makkelijker.” Dat is ook de manier waarop we het gesprek aan willen gaan met de aannemers. Als zij na drie jaar een
Op dit moment draait de pilot Foto: Waterschap Vallei en Veluwe
manier zien waarop de installatie efficiënter kan werken, kunnen zij zelf dat onderdeel vervangen. Het is overigens geen uitgangspunt, maar wel een kans”. Deze aanpak is een les uit een vorig project. “Fosfaat terugwinnen levert geld op. Maar de aannemer die de technologie leverde, wilde ook het product afnemen. Dat maakte het anders”. De intensieve samenwerking is een goede weergave van de werktrend, waarbij bedrijven elkaar steeds vaker opzoeken om beiden verder te komen. “We zijn samen echt iets moois en innovatiefs aan het creëren. Het is makkelijk om terug te vallen in een oude manier van werken, dus blijven we ons continu afvragen: hoe houd je die modus vast? De ervaringen zijn tot nog toe heel erg positief. Maar geen project is hetzelfde”.
> Bezit naar gebruik. Tijdens het proefproject hanteert het Waterschap de werkwijze ‘bezit naar gebruik’. Van Veldhuizen; “De aannemer is de eigenaar van de asset die wij leasen. Een belangrijke vraag tijdens de samenwerking, is: waar beleggen we de verschillende risico’s? Wat is voor het waterschap, wat voor de adviseurs en wat voor de aannemers. Het risico moet bij de partij liggen die dat kan overzien en op in kan grijpen”.
> Ten slotte. “We zijn er als waterschap trots op dat we dit kunnen en mogen doen. Het vergt bestuurlijk lef om een dergelijk innovatief en vooruitstrevend project op te starten. En wij zijn dus één van de waterschappen die het aandurven. Dat zou niet elk waterschap zomaar kunnen. We hebben in Europa de mogelijkheid, dus moeten we die benutten”. <
49
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 49
17-10-2019 12:17
CONTRACT <
Tien jaar beweegbare kunstwerken onderhouden
Foto: Griekspoor
Provincie Noord-Holland heeft een tienjarig onderhoudscontract gegund aan de combinatie MGZ, een gelegenheidssamenwerking bestaande uit Mobilis, Van Gelder Groep en De Jong Zuurmond. Zij zal de aankomende tien jaar verantwoordelijk zijn voor het onderhoud aan provinciale wegen en vaarwegen. Het is een groot project voor MGZ. Op de te onderhouden N-wegen is sprake van veel verkeer, met name rondom Aalsmeer vanwege de bloemenveiling. Naast al die provinciale wegen en vaarwegen, is er ook een aantal belangrijke bruggen en sluizen die tevens in het onderhoudscontract zijn opgenomen. Deze beweegbare kunstwerken zijn technisch uitdagend; het gaat onder andere om grote bruggen met dubbele kleppen in beide rich-
tingen waar ook dubbele fietspaden bij zitten. Dit vereist specialistisch werk. Om de aanbesteding voor dit gebiedscontract van provincie Noord-Holland gegund te krijgen, heeft MGZ er voor gekozen de samenwerking aan te gaan met Griekspoor. Op die manier kan MGZ zich concentreren op de provinciale wegen en vaarwegen en buigt Griekspoor zich met de benodigde specialistische kennis over de bruggen en sluizen die onderdeel vormen van het onderhoudscontract.
50 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 50
17-10-2019 12:17
> Het begint bij de tenderfase. Edwin van Sorge van Tenderteam is door Griekspoor ingezet als technisch manager & asset manager van dit project. Dit was niet de eerste samenwerking van Griekspoor en Van Sorge. “We, Griekspoor en ik, zijn er vanaf het begin van de aanbesteding bij betrokken geweest”, vertelt Van Sorge. “Ik was verantwoordelijk voor de risico inschatting middels de RCMmethode”. Met RCM wordt bepaald welke onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden middels risico-inventarisatie, de te nemen maatregelen en bepaling van intervallen van onderhoudstaken, om zo de effectiviteit van assets te vergroten. Van Sorge; “Hoeveel storingen worden er verwacht bij de beweegbare kunstwerken? Je hebt nooit de volledige informatie beschikbaar en zal daarom altijd risico lopen. Daarnaast moet je in een prijs calculatie ook een balans vinden. Als je te laag gaat zitten, maak je verlies, maar als je drie keer over de kop gaat schrik je de opdrachtgever af en krijg je het contract niet”. “Griekspoor heeft vervolgens een aanbod gedaan aan MGZ”, vertelt Van Sorge, “waarbij zij eigenlijk doet alsof zij MGZ is. Ze nam hierbij een adviserende houding aan. In het onderhoudsplan wordt ook goed geluisterd naar de wensen van provincie Noord-Holland en is er een combinatie van preventief en correctief onderhoud opgenomen”. Toen de beslissing met betrekking tot de samenwerking gemaakt was, zijn alle betrokken partijen aan de slag gegaan met het voorproces van de aanbesteding. Ieder vanuit hun eigen expertise. Griekspoor met het onderhoud aan de beweegbare kunstwerken, Van Sorge voor de risico-analyse en MGZ met het onderhoudsplan van de provinciale wegen en vaarwegen zelf. Denk aan de asfaltering van de wegen of het repareren en onderhouden van de oeverbanken. Van Sorge; “Dit was een interessante en uitdagende periode. Daarna duurt het maanden tot je de uitslag hoort. Maar dan is het zover en wordt er een datum vastgesteld waarop je als nieuwe partij daadwerkelijk aan het werk kan met de desbetreffende assets”.
> Storingen snel oplossen. De eis vanuit provincie Noord-Holland was om storingen aan beweegbare kunstwerken binnen een uur te verhelpen, voornamelijk vanwege het cruciale verkeer rondom de Aalsmeerse bloemenveiling. “Binnen 30 minuten staan onze monteurs op locatie om het probleem te verhelpen. Hierbij worden drie dingen gedaan. Als eerste wordt de situatie veilig gesteld. Vervolgens wordt de provincie geïnformeerd over de situatie. Als laatste wordt de storing opgelost tot in elk geval functioneel herstel”. Functioneel herstel houdt in dat het verkeer en vaarverkeer weer door kan rijden, legt Van Sorge uit. “Wanneer er een storing plaatsvindt wordt provincie Noord-Holland vrij snel benaderd door de pers. Door de storing zo vlot mogelijk op te lossen kunnen we dit voorkomen”. Wanneer er sprake is van een storing, belt de storingscoördinator van Provincie Noord-Holland met de storingscoördinator van MGZ, die vervolgens contact opneemt met Griekspoor. Van Sorge legt het voordeel uit; “MGZ kan op deze manier al verschillende zaken in werking zetten omdat zij al meer informatie hebben over de storing. Dan kunnen bijvoorbeeld verkeersregelaars snel ingezet worden”. Dit verbetert niet alleen de doorstroom van het verkeer, maar ook de veiligheid van de monteurs. “Het publiek kan helaas wel eens agressief zijn en onbegrip tonen”,
‘ABC: Actueel, Betrouwbaar en Compleet’ > Beheersbaarheid. Alle assets en areaaldata werden tijdens de transitiefase ingevoerd in een OMS (Onderhouds Management Systeem). Hetzelfde gold voor decompositie van objecten. Welke aandrijving zit er bij dit object? Is het een hydraulische of mechanische aandrijving? Deze informatie is nodig om storingen efficiënt op te lossen en het vast onderhoud slim te plannen Van Sorge haalt een voorbeeld aan; “We zagen bij één van de objecten duidelijk dat er een extra aggregaat aanwezig was die niet in het systeem stond”. “Werkelijk alles werd ingevoerd en we moesten er voor zorgen dat het ABC was: actueel, betrouwbaar en compleet. Dat is een concept van Rijkswaterstaat”. Met alle data kan ook de degradatie van de objecten goed worden ingeschat. “Op een gegeven moment vond er een storing plaats bij een brug die we moeizaam opgelost kregen. Het bleek om een valse storing te gaan. Een sensor in één van de bruggen had preventief het systeem stilgelegd en zo veilig gesteld. Dat konden we gelukkig oplossen, maar vervolgens rees de vraag in welke bruggen dat type sensor nog meer zat. Door middel van de decomposities en data kon dat goed nagekeken worden en zijn meer valse storingen voorkomen”.
> Uitdagingen in de samenwerking. Van Sorge is erg tevreden over de samenwerking. “De organisatie was wel een flinke uitdaging: MGZ is een combinatie van drie bestaande bedrijven. Door ze samen te voegen voor deze gelegenheidssamenwerking, vormden zij als het ware een nieuw bedrijf. Dat betekende dat er een werkplek ingericht moest worden voor MGZ. Ook Griekspoor werkte met hun mensen hier met regelmaat. MGZ had een kerngroep van tien mensen, Griekspoor begon met vijf medewerkers. Dit aantal moest na de gunning snel gemobiliseerd worden”. ”De samenwerking is uitstekend verlopen. We hebben onder andere de overlegstructuur strakker aangetrokken. De technische jongens overlegden elkaar over wat er verbeterd moest worden, die dat vervolgens aan de contractmanagers van beide bedrijven kunnen terugkoppelen. Zo kunnen er technische gesprekken gevoerd worden zonder gelijk financiële gedachtes te hebben. Zo worden de overleggen prettiger en efficiënter. En soms kom je ergens toevallig achter: de brugbedieners bleken een gezamenlijke WhatsApp-groep te hebben, iets wat uiteraard nergens vastgelegd is. Toen we dat wisten, vroegen we of de storingscoördinators daar ook in mochten. Dit versnelde alle communicatie aanzienlijk”. Van Sorge is vooral betrokken geweest bij de aanbestedingsfase en de opstart van het project. “Het was een enerverende en motiverende tijd”, vertelt hij. “Griekspoor noemt zich ‘Topsporters in de civiele techniek’, en dat is ook zeker zo”.
51
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 51
17-10-2019 12:17
VEILIG WERKEN <
Gezondheid in de keten, gezondheid in
het bedrijf
Met het oog op gezondheid en milieu wordt in Europa gewerkt volgens de Europese verordening REACH. Het delen van kennis en transparantie in de keten staan hierbij centraal. Deze belangrijke informatievoorziening moet ook binnen de organisatie een vaste plek hebben. REACH staat voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie en Restrictie van Chemische stoffen. Die ‘chemische stoffen’ moet je breed interpreteren: het gaat niet alleen om industriële processen, maar ook over producten die in het dagelijks leven worden gebruikt. Daarmee heeft REACH invloed op veel ondernemingen. Bedrijven die stoffen produceren of in de handel brengen, moeten aantonen welke stoffen worden gebruikt en hoe die veilig kunnen worden gebruikt. De communicatie aan afnemers en consumenten is een belangrijk onderdeel in dit proces.
> Samenwerking in de keten. Om tot een eenduidig verhaal naar buiten te komen, werken producenten, importeurs en distributeurs samen aan de registratie van stoffen. Bij chemische producten die risico’s met zich meebrengen, dienen SafetyDataSheets (SDS) / Veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) te worden aangeleverd. Als professionele afnemer informeert u op uw beurt de leverancier over hoe
‘Samenwerking in de keten en in het bedrijf van essentieel belang!’
u het product gebruikt, zodat de informatie up to date blijft. Deze samenwerking in de keten zorgt voor een zorgvuldige registratie en transparante communicatie.
> Interne samenwerking. De informatievoorziening over chemische stoffen eindigt niet op het moment dat een stof binnen de poorten van het bedrijf is gekomen. Hier vindt de overstap plaats van Europese regelgeving naar de Nederlandse Arbowet, die werkgevers verplicht om een veilige en gezonde werkplek te bieden. Ook hierin speelt goede samenwerking, in dit geval tussen verschillende disciplines in de organisatie, een essentiële rol. Zoals gezegd zijn leveranciers van stoffen verplicht om VIB’s te leveren. De afdeling inkoop kan hier actief naar vragen als de informatie mist. Uiteraard moet die informatie worden vertaald naar concrete maatregelen in de organisatie. HSE heeft hierin de lead. De VIB’s zijn hiervoor een belangrijke bron van informatie, maar in de doorvertaling naar de werkvloer blijken ze vaak onbruikbaar. Enerzijds
Wegwijzer gevaarlijke stoffen De door TNO ontwikkelde Wegwijzer Gevaarlijke Stoffen helpt de professionele gebruiker om op een gestructureerde manier maatregelen te treffen om gezond en veilig te werken met gevaarlijke stoffen. De Wegwijzer gaat in op het inventariseren en beoordelen van stoffen, het nemen van maatregelen, de implementatie in het bedrijf en de borging op de langere termijn. De wegwijzer is te vinden op tno.nl
52 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 52
17-10-2019 12:17
Foto: NVDO
doordat ze te uitgebreid zijn, anderzijds doordat ze vaak te complex zijn en bovendien in het Engels zijn opgesteld. Goede voorlichting en begrijpelijke werkinstructies moeten worden afgestemd op de werknemers en de taken die zij uitvoeren. Vergeet daarbij zeker niet om Onderhoud en Service Logistiek goed te informeren. Zij komen vaker directer in contact met gevaarlijke stoffen en moeten goed weten welke risico’s er spelen, ook bijvoorbeeld wanneer er stoffen worden gecombineerd.
een kritische blik op de lijst met stoffen die worden ingekocht. Volg daarbij de STOP-strategie (Substitutie, Technische beheersmaatregelen, Organisatorische maatregelen, Persoonlijk bescherming). In overleg met inkoop kan worden gekeken of er inmiddels alternatieve, minder schadelijke stoffen op de markt zijn. Het kan zomaar zijn dat risico’s hierdoor helemaal verdwijnen en het niet meer nodig is om beschermende maatregelen te nemen bij de werkzaamheden die daarmee gemoeid gingen.
> Actueel houden. HSE zorgt er daarnaast voor dat informatie
Al met al blijft veilige omgang met gevaarlijke stoffen een continu proces, waarbij samenwerking in de keten en in het bedrijf van essentieel belang is. Zorg voor transparante lijnen richting leveranciers, vraag ernaar als informatie ontbreekt en zorg voor een heldere doorvertaling in informatie en maatregelen binnen de organisatie. <
up to date blijft. Met regelmaat verschijnen er nieuwe grenswaarden voor gevaarlijke stoffen en nieuwe stoffen worden toegevoegd aan de restrictielijsten van REACH. Uiteraard behoort hier via de VIB’s ook informatie over te worden verschaft. Werp met enige regelmaat
53
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 53
17-10-2019 12:17
CursusKalender 27/28 november; Operational Excellence in Perspectief De term “Operational Excellence” staat van origine voor het zo efficiënt mogelijk aanbieden van een product of dienst. Tegenwoordig is het een fundamenteel onderdeel van goed presterende organisaties. Bedrijven hebben door de jaren heen al in detail uitgewerkt hoe ze hun productieproces “operational excellent” moeten inrichten. Onderhoudsprocessen vragen echter een geheel eigen benadering. De principes zijn dezelfde, de uitwerking is soms totaal anders dan bij productieprocessen.
Doel
Na het volgen van de cursus “Operational Excellence in Perspectief” kent de cursist het totaalmodel van operational excellence in onderhoud en heeft hij of zij een basis om verder te kunnen werken aan het opzetten van een Operational Excellence binnen zijn onderhoudsorganisatie.
Onderwerpen • • • •
De geschiedenis en de basisprincipes van Operational Excellence Het verband tussen Lean, TPM en Asset Management Een totaalmodel voor Operational Excellence in onderhoud Een aantal onderwerpen uit het model: Afstemmen van het onderhoud op de bedrijfsstrategie, budgettering en KPI’s Organisatiestructuur Preventief onderhoud Autonoom onderhoud Werkstroombeheersing Competentiemanagement Informatiebeheer Reservedelenbeheer Cultuur, verandermanagement en implementatie Continue verbetering
28/29 november; Praktijkgericht Risicomanagement Deze cursus stelt u in staat om risicomanagement voor beheer en onderhoud toe te passen gedurende de gehele levenscyclus van een technische installatie.
Onderwerpen • • • • • • • •
Kader van risicomanagement Gebruik van risicomatrices Gebruik van risicogetallen Toepassen van kosteneffectiviteit Werken met scenario’s en tools Uitvoeren van risicoanalys Interpreteren en communiceren van resultaten Realiseren van risicobewust denken, organisatiebreed
54 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 54
17-10-2019 12:17
13 december; Storingsanalyse, maar dan Anders! Deelnemers worden getraind in een stap voor stap aanpak, een systematische manier van denken voor het analyseren en oplossen van storingen. De deelnemer krijgt daarbij antwoord op de volgende vragen: • hoe een samenloop van omstandigheden of vaag probleem kan worden verduidelijkt tot een kernachtige omschrijving van storingsmelding(en) • Hoe alle informatie over een storing nauwkeurig beschreven kan worden, zodanig dat onderscheid wordt gemaakt tussen geruchten en feiten • hoe op een zo efficiënt mogelijke wijze de oorzaak van de storing kan worden bepaald • hoe de juiste maatregelen kunnen worden gekozen • hoe de samenwerking en de communicatie tussen de (interne)klant en de “storingsoplosser” kan worden verbeterd. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen TD-Productie Resultaat: storingen worden sneller en definitief opgelost. Door betere samenwerking ontstaat een hogere beschikbaarheid van productieinstallaties met lagere onderhoudskosten tot gevolg.
Doel
Deelnemers worden getraind in een stap voor stap aanpak, een systematische manier van denken voor het analyseren en oplossen van storingen. De deelnemer krijgt daarbij antwoord op de volgende vragen: • Hoe meld ik storingen duidelijk en welke vragen moet ik (mezelf ) stellen om ervoor te zorgen dat ik alle relevante informatie verzamel die nodig is voor het oplossen van de storing? • Op welke wijze kan ik alle gegevens met betrekking tot een storing het beste (visueel) vastleggen, zodat de feiten door iedereen eenvoudig begrepen worden? • Hoe kan ik een nog niet opgeloste storing zorgvuldig overdragen aan een collega, zodanig dat hij direct met de analyse kan beginnen? • Hoe pak ik de analyse van de storing efficiënt en effectief wijze aan, zonder voorbarige conclusies te trekken? • Hoe bepaal ik op basis van de beschikbare informatie de juiste storingsoorzaak, zonder te vervallen in een aanpak van “trial and error”? • Hoe bepaal ik de beste maatregelen om de storingsoorzaak weg te nemen
18/19 december; Verkenning Conditiemeting BOEI Om de asset value van gebouwen en haar installaties te borgen én te kunnen monitoren, dient bij aanvang, tijdens en na afloop van contracten de technische toestand nauwkeurig vastgesteld te worden. De Conditiemeting BOEI biedt hiertoe een objectieve integrale inspectiemethodiek voor de thema’s Brandveiligheid, Onderhoud, Energie en Inzicht in Wet- en Regelgeving. Zo wordt de exacte status bepaald en kunnen onderhoudsbudgetten optimaal ingezet worden. Door integratie van de vier thema’s wordt een inspectie effectief benut en het aantal inspectiebezoeken sterk gereduceerd.
Doel
Na het volgen van de 2-daagse cursus Verkenning Conditiemeting BOEI heeft de deelnemer inzicht in de verschillende aspecten die van belang zijn
bij het inzetten van BOEI inspecties. De deelnemer herkent de toegevoegde waarde van een BOEI inspectie binnen een onderhoudscontract of bij het opzetten en beheren van een meerjarenonderhoudsplanning. De deelnemer heeft inzicht in de achtergrond van de BOEI-thema’s en in de gebruikte inspectiemethodieken binnen de verschillende vakdisciplines.
Onderwerpen • • • • • •
Wat is Conditiemeting BOEI Plaats van BOEI in de huidige onderhoudsmarkt Brandveiligheid; achtergrond bouwbesluit en introductie Onderhoud; algemene introductie NEN2767 Energie; introductie EPBD-regelgeving en Energielabel Inzicht in wet- en regelgeving: wat verlangt zorgplicht en regelgeving aan vastleggen van gegevens • Basiskennis Conditiebepaling per vakdiscipline conform BOEI; opname gebreken, verwerking en rapportage
55
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 55
17-10-2019 12:17
Van Big Data naar Smart Information Eén van de hoofdtaken van een maintenance engineer is het opstellen van onderhoudsconcepten en -plannen. De keuzes voor de preventieve onderhoudstaken zijn gebaseerd op beschikbare gegevens, die per definitie bijna nooit volledig zullen zijn. Het is dan ook de zorg van de maintenance engineer om die kennis en ervaring bij elkaar te brengen en te borgen. Met de schijnbaar onbegrensde mogelijkheden van dataopslag en -verwerking lijkt het alsof kennis en ervaring minder belangrijk worden. Het tegendeel is echter waar; juist voor het goed kunnen verzamelen en interpreteren van de toegenomen hoeveelheid data is de inbreng van verschillende kennisdragers (onderhoud, productie, engineering, contractor) alleen nog maar belangrijker geworden. En daarmee ook de rol van de Maintenance Engineer die dit proces faciliteert.
Levensduur Een onderhoudsconcept legt de basis voor een optimale performance binnen de vereisten vanuit wet- en regelgeving en financiële randvoorwaarden. De praktijk zal moeten uitwijzen of de daarbij gemaakte keuzes juist blijken te zijn. Het opstellen van een onderhoudsconcept is dan ook geen eenmalige activiteit, maar een bedrijfsproces dat gedurende de gehele levenscyclus moet plaatsvinden, dat steeds op de dan beschikbare data en kennis moet zorgen voor de vereiste verbeterslagen.
Die eisen, maar ook de data en kennis, veranderen tijdens de levensduur: • eisen vanuit wet- en regelgeving kunnen veranderen • de marktvraag en daarmee het te produceren productenpakket is in beweging • uit performance- en storingsanalyses kan blijken dat verbetering nodig is • de ervaring met de installatie (onderhoud en productie) kan leiden tot andere inzichten Data speelt een steeds grotere rol, o.a. ook door de steeds goedkopere meet- en monitoringstechnieken. Om de betrouwbaarheid van de installatie steeds verder te verbeteren, is het echter wel de uitdaging om uit die berg data de juiste informatie te halen. En dat blijkt in de praktijk vaak lastiger te zijn dan vooraf ingeschat.
Voorspellend onderhoud van rollen bij staalbedrijf Tata Steel IJmuiden Bij een elektrolytische vertinlijn wordt een flinterdun laagje tin op staal aangebracht: het basismateriaal voor de verpakkingsindustrie (blik). Het is een continuproces waarbij rollen staal worden afgerold en aan elkaar gelast. Voor en na het procesgedeelte zitten lussentorens die door op en neer te bewegen een buffer vormen. Aan het eind wordt de strip weer opgerold waarbij een schaar de strip op lengte doorknipt.
Probleem In deze en vele andere installaties van Tata Steel zijn duizenden rollen geïnstalleerd met verschillende specificaties onder uiteenlopende omstandigheden en belastingen. De meeste rollen worden periodiek of correctief vervangen, maar nog heel weinig op basis van de feitelijke conditie / functionaliteit, terwijl er veel gegevens (potentieel) beschikbaar zijn: • Storingsregistratie (SAP) • Digitaal wachtboek • Rolwisselbestand (inbouwhistorie) • Inspectierapporten firma • Procesdata • Productdata Kan deze data gebruikt worden om te komen tot een conditie-gebaseerde onderhoudsstrategie?
56 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 56
17-10-2019 12:17
Resultaat Analyse van de gegevens voor een specifieke set van bridlerollen (rollen die de strip op spanning houden) leverde de volgende problemen op: • Er zijn wel meetgegevens, maar de condities waaronder gemeten is waren niet identiek • Rollen werden gemeten bij in- en uitbouw maar niet tijdens het degradatieproces • Modificaties aan de installatie leidden ertoe dat een groot deel van de gegevens niet meer bruikbaar was • Als er afwijkingen in 1 bridlesectie werden geconstateerd, werd dat gecompenseerd door de besturing aan te passen waarbij andere bridlesecties de functies deels overnamen
Conclusie • Veel data aanwezig, maar bij het afpellen blijft er weinig bruikbaars over • Om de data te interpreteren moet gebruik gemaakt worden van de kennis van mensen die het proces kennen en de degradatiemechanismes begrijpen • Er liggen kansen in het gebruik van procesdata voor online conditie monitoring, maar het opbouwen van een bruikbaar databestand kost tijd! • In feite is het een iteratief proces: beschikbare data analyseren en gebruiken, maar ook vaststellen welke data nog meer zinvolle informatie zouden kunnen opleveren • Door de cyclus te doorlopen wordt kennis en inzicht vergaard. Hierdoor kunnen volgende cycli fungeren als verdere optimalisatie slagen Kortom; Voor het zinvol gebruiken van ‘big data’ is domeinkennis een voorwaarde. Alleen dan zal het ook kunnen leiden tot meer kennis en inzicht! <
21/22 januari; Maintenance Engineering in de Praktijk De Maintenance Engineer moet snel kunnen schakelen tussen de details van de dagelijkse problemen en beschikt over een helikopterview om een compleet overzicht van die gesignaleerde problemen te krijgen. Tenslotte moet hij zijn voorstellen voor eventuele oplossingen duidelijk en overtuigend kunnen presenteren. De taak van de maintenance engineer is om verstoringen in het productieproces en het onderhoudsproces te herkennen, te elimineren en vooral te voorkomen. Daartoe is er veel samenwerking nodig met andere bedrijfsfuncties. Het doel van deze cursus is om de (toekomstige) maintenance engineer in zijn dagelijkse werk een goede ondersteuning te bieden.
‘Voor het zinvol gebruiken van ‘big data’ is domeinkennis een voorwaarde’ 57
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 57
17-10-2019 12:17
Netwerken Beheer en Onderhoud Asset Management Techniek Branchevereniging
Conditiebewaking Prestatiemanagement Maintenance Academy Kennisontwikkeling
Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring
Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk
>> Word lid!
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen!
Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot
•
•
• • • •
Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal) Regionale activiteiten Vakinhoudelijke kennis en netwerk Compleet portfolio Maintenance Academy Collectieve abonnementen op vakbladen
• • • •
Kengetallen, Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas) Platform Materiaalkunde (wetenschappelijke) Publicaties, waaronder Visiedocumenten Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy Jongerenboard
Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!
Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan >> Lange Schaft 7G - 3991 AP Houten | Postbus 138 - 3990 DC Houten 030 - 634 60 40 | info @ nvdo.nl | www.nvdo.nl
58 november 2019
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 58
17-10-2019 12:17
Oodit ondersteunt organisaties om hun asset & risico management integraal in te richten door te digitaliseren en het geheel naar een hoger plan te brengen. Op dit moment beheren veel organisaties assets, risico’s en maatregelen in Excel wat efficiëntie en effectiviteit tegen werkt. Daarnaast geeft het uitdagingen op de gebieden van versiebeheer, rapportages en maatregelen workflow.
risicomanagement (o.b.v. Demming). Voor elke branche hebben we diverse templates beschikbaar, waaronder taxatie, RI&E, Cyber security, AVG en diverse ISO frameworks. Heeft u uw eigen specifieke template en opbouw dan creëren we uw persoonlijke bedrijfsbibliotheek met eigen templates. Oodit is eenvoudig in gebruik en geeft u waardevolle inzichten in de assets en de bijbehorende risico’s. U ziet welke risico’s uw organisatie zelf kan dragen en welke u met maatregelen kunt verkleinen. Met Oodit stelt u de nieuwe norm voor asset- & risicomanagement.
Met Oodit Software werkt u samen in de cloud. Hierdoor zijn mutaties gelijk zichtbaar voor het hele team. Uw team kan eenvoudig en reproduceerbaar een assessment(s) uitvoeren met interne- en externe stakeholders, inventariseren en grip houden op onderhoud, planning en status. Maatregelen en acties zet u eenvoudig uit naar medewerkers en externen. Deze acties kunt u via dashboards en rapportages real-time monitoren. Oodit platform faciliteert hiermee samenwerking en het aantoonbaar rondmaken van het gehele
Neem contact op met ons Oodit team op 0207729370.
21-9000-0892-01 NVDO VAM 2019#5
1_2li185x118mm.indd 1
Smeertechnisch onderhoud optimaliseren?
lubrication
Vindt u het interessant om nader kennis te maken en hierover te sparren?
■
services
www.vanmeeuwen.com
■
■
systems
09-10-19 14:52
Maak kennis met SMTO®2020 van Van Meeuwen Services Begin gedegen en goed voorbereid aan het optimaliseren van het smeertechnisch onderhoud. Wij helpen graag met de eerste stap. Bel of mail en vraag naar de mogelijkheden.
■
chemicals
The Netherlands +31 (0)294 494 494
■
■
education
Maak zelf je keuze uit 3 opties
Belgium +32 (0)53 76 76 00
59
11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 59
17-10-2019 12:17
AMprove your Asset Performance!
AMproer
Mprover
Verbeter uw asset performance met de inzet van Software, Consultancy en Trainingen van Traduco!
Consultancy rT av
Traduco is uw deskundige partner bij de toeppasing van de Asset Management systematiek
AMprover software Met onze risicomanagement software kunt u o.a.: Risico's bepalen en slim beheren Levensduur assets bepalen (LCC) Betrouwbaarheidsberekeningen uitvoeren (RAMS/SIL)
Trainingen
Kennisprogramma's waarmee u Asset Management in uw organisatie kunt realiseren en verbeteren
www.traduco.nl | info@traduco.nl | 072-572 65 25 11658 NVDO_VAM 2019-5.indd 60
17-10-2019 12:17