VAM 6 December 2020

Page 1

6

#

• Wat is Asset Management? • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren? • Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management? • Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?

Vakblad Asset Management

INFORMEER!

2021 EXTRA START OLOGIE H EC N ONDERHOUDST EEN. IN HOOGEV

WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Asset Management • Master of Engineering in Maintenance & Asset Management

nr. 06 / 2020

KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN.

DEZE OPLEIDIN ZIJN IN TE BRE GEN NG IN DE BACHEL EN WERKTUIGBOU OR WKUNDE DEELTIJD.

INFORMEER!

Start september 2021 Start oktober 2021 Start oktober 2021 Start september 2021

Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of kijk op www.cvnt.nl.

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

ONDERHOUD CENTRAAL

In de keten van Asset Management Doel is niet minder onderhoud, maar slimmer onderhoud Faalmechanisme Technologie, Contracten en Ontmoet

11665 NVDO_VAM 2020-6_OmslagRUG5,5mm.indd 1

04-12-2020 13:30


Advies- en ingenieursbureau van de toekomst

INNOCY bestrijkt de gehele en oneindige levenscyclus van complexe infra projecten. We noemen ons niet voor niets LIFE-CYCLE-MASTERS: van meedenken en selecteren van de beste infra oplossing in het allereerste stadium tot en met concretiseren, beheren, slopen of hergebruiken van assets als bruggen, tunnels en sluizen. Wij zijn uw partner in lifecycle.

VAM NL contouren.indd 1 11665 NVDO_VAM 2020-6_OmslagRUG5,5mm.indd 2

28-08-20 11:31

innocy.nl

04-12-2020 13:30


nr. 06 / 2020

20 11:31

6

#

Colofon VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland. Concept en realisatie Elma Media B.V. Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl Art Director Kim Speleman Martijn van der Wielen Hoofdredactie Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud Lange Schaft 7G Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl VAM is een samenwerking www.worldclassmaintenance.com https://itanks.eu Auteurs Pieter Pulleman (Onderzoek naar smeervet in lagers en Onderhoud Rijksgebouwen) Evi Husson (Unieke warmtepomp Kaasfabriek Rouveen) Mark Oosterveer, iTanks (Inspire; Slim groeien naar minder onderhoud) Sander Momberg, Pilcrow (Competenties binnen multidisciplinair team) Gerard van Meurs (Dollard) Els van den Heuvel (Ontmoet Vera) WCM (ORTEC) Ellen den Broeder-Ooijevaar Redactie; John van Rooij (Ideo), World Class Maintenance (WCM) Druk Elma Media B.V. Advertentie-exploitatie Elma Media B.V. Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl

VOORWOORD <

Onderhoud; Ter overtuiging Stuw Linne is hersteld. Een kleine 9 maanden nadat de stuw tijdens een aanvaring door twee duwbakken beschadigd raakte, is de megaklus geklaard. Doorgaans is er met zo’n megaklus al een paar jaar gemoeid, alleen al aan voorbereidingstijd. Uitmuntende samenwerking tussen Rijkswaterstaat en opdrachtnemers Mourik Infra/ Dynniq en Paans Van Oord was hier de sleutel.

Enige haast was geboden nadat de stuw beschadigd werd door twee duwbakken die tijdens de storm Ciara op drift waren geraakt. Daardoor was de stuw niet meer operationeel en bleek onder meer dat er minimaal vier jukken vervangen moesten worden. Omdat de stuw gerepareerd moest zijn voor de start van het hoogwaterseizoen, werd een omvangrijk herstelplan gemaakt dat leidde tot allerlei technische uitdagingen, zoals het aanpassen van het ontwerp van de jukken en brugdelen en is er een 65-tons lierconstructie aangebracht. In deze editie van VAM stellen we heel veel onderhoudsprestaties aan je voor. Misschien is het een idee om je directie deze editie eens te laten lezen ter verduidelijking dat geen enkel project zonder het juiste onderhoud kan worden uitgevoerd. Ter inspiratie hoe collega organisaties met hun onderhoud omgaan. Ter overtuiging dat onderhoud allang geen kostenpost meer is. En ter bevestiging dat de discipline Onderhoud al in de ontwerpfase betrokken moet worden. Als alle casussen in deze editie nog niet genoeg zijn, laat je dan inspireren door het pronkstuk van het Amsterdamse Scheepvaartmuseum, VOC-schip Amsterdam, dat voorlopig op het droge ligt in verband met groot onderhoud. Een oude wijsheid is dat een schip dat stilligt harder achteruitgaat dan een schip dat regelmatig vaart. Het onderhoud is een flinke klus; de masten gaan van het schip af om op de wal te worden gedemonteerd, ondermasten worden vervangen en er wordt onderhoud gepleegd aan het tuigage. Het schip wordt tevens weer helemaal waterdicht gemaakt. Begin volgend jaar ligt het schip weer op haar vaste stek en kunnen bezoekers er weer van genieten. Zonder groot onderhoud zou dat niet mogelijk zijn. Er is al veel over gepubliceerd, maar ik haal nog kort het succes van de onderhoudsstop bij Shell Moerdijk aan, die in april was gepland. Corona veroorzaakte een uitstel naar augustus, maar dat had geen negatieve invloed op het succes, want de werkzaamheden zijn naar wens verlopen. Zo werden de fabrieken geïnspecteerd, waar nodig gerepareerd en ook werden onderdelen vervangen, zoals het topdeel van een destillatietoren. De doelstellingen die Shell voor de doorlooptijden van de onderhoudsstop had bepaald zijn allemaal gehaald. Fantastisch wat ons vak hieraan heeft bijgedragen. De fabriek kan er weer drie jaar veilig tegenaan. Ten slotte nog een laatste voorbeeld dat ik graag met je deel. Voor de voortvarende manier waarop DAF Trucks medewerkers onder meer beschermt tegen schadelijke lasrook, heeft de truckproducent de ‘Stimuleringstrofee’ ontvangen. Deze prijs wordt door de Long Alliantie Nederland en RPS jaarlijks toegekend aan een onderneming die voorop loopt in ongevallenpreventie en de bestrijding van beroepsziekten. Zo’n prijs geeft wat mij betreft aan dat Onderhoud bijdraagt aan een gezonde, goed presterende organisatie en andersom dat een organisatie bijdraagt aan een gezonde, goed presterende onderhoudsomgeving. Oh ja, mocht je meerdere exemplaren van deze VAM-editie nodig hebben om je management te overtuigen, dan sturen we ze met plezier aan je op. Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO 3

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 3

19-10-2020 13:41 04-12-2020 10:57


VAN DE VOORZITTER <

Onderhoud Centraal “Onderhoud Centraal” is het thema van deze uitgave van het VAM. Toen ik gevraagd werd om hier een column over te schrijven was mijn eerste gedachte: “lekker belangrijk; natuurlijk staat bij asset eigenaren en beheerders onderhoud centraal, iedereen weet dat”. Maar ja, toen ik mijn NVDO bril had afgezet, zag ik ook wel dat dit niet voor iedereen zo vanzelfsprekend is.

Als we kijken naar de theorieën en standaarden met betrekking tot Asset Management neemt onderhoud inderdaad een centrale plaats in. Helaas wordt dit binnen de keten van Asset Management nog steeds niet door iedereen zo gezien. Inkopers die blijven volharden in hun keuze voor de laagste prijs, investeerders met focus op ROI in plaats van LCC, engineers met focus op bouwkosten in plaats van onderhoudskosten, gebrekkige samenwerking tussen opdrachtgevers met focus op effectiviteit (behaald resultaat) en opdrachtnemers met focus op omzet (aantal uren). Gelukkig zijn er steeds meer voorbeelden van waar wel integraal met elkaar wordt samengewerkt met aantoonbare positieve (financiële) resultaten. Er is echter nog veel geld te winnen wanneer onderhoud door alle deelnemers in de keten van Asset Management centraal wordt gesteld. Als het gaat om wet- en regelgeving is er ook nog veel te winnen als onderhoud centraal wordt gesteld. Voor alle duidelijkheid: wetgeving is nodig en draagt bij tot een veilige werkomgeving voor de onderhoudsprofessionals. De winst zit hem in het gegeven dat wet- en regelgeving in samenspraak met de onderhoudssector zou moeten worden vastgesteld. De arbeidsinspectie rapporteert jaar na jaar dat de meeste veiligheidsincidenten tijdens onderhoud en onderhoudstops plaatsvinden. Het blijft vreemd dat een organisatie met een achterban als die van de NVDO niet bij de overheid aan tafel zit om effectievere regelgeving vast te leggen. Het centraal stellen van onderhoud tijdens het vaststellen van wet- en regelgeving draagt bij tot een veilige werkomgeving voor iedereen.

Er is ook veel te zeggen om onderhoud meer centraal te stellen als het gaat om duurzaamheid en circulariteit. Wie duurzaam wil zijn moet goed onderhoud doen en met het doen van goed onderhoud (en goed ontwerp) hoeft er minder gecirculeerd te worden. Mijn espressoapparaat lekt. De fabrikant heeft het apparaat zodanig ontworpen dat deze met geen mogelijkheid te repareren is (alles geseald en gelijmd). Diezelfde fabrikant heeft prestigieuze prijzen in de wacht gesleept vanwege hun circulariteit (verbruikte aluminium cupjes kunnen retour worden gestuurd…). Door onderhoud meer centraal te stellen in het ontwerp van apparatuur en systemen hoeft er minder gecirculeerd te worden. Kortom, er is voor de NVDO nog veel werk aan de winkel. We hebben in de 57 jaar van ons bestaan al veel bereikt met elkaar, maar er zijn en blijven altijd redenen om onderhoud die (centrale) plek te laten innemen die haar toekomt. Niet omwille van de NVDO, niet omwille van haar leden, maar omwille van een veilige en economisch aantrekkelijke industrie en infrastructuur in ons land waar elke Nederlander uiteindelijk profijt van heeft.

‘Onderhoud centraal stellen door alle deelnemers in Asset Management!’

4 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 4

04-12-2020 10:57


Inhoud

03 Voorwoord

04 Van de voorzitter 08 Unieke warmtepomp Kaasfabriek Rouveen > Rouveen Kaasspecialiteiten heeft een Nederlandse primeur. Het heeft voor haar productieprocessen een warmtepomp geĂŻnstalleerd die tegelijkertijd kan koelen en verwarmen.

14 Toegepaste wiskunde voor het verbeteren van het onderhoud

22 Van droom naar werkelijkheid > In 1910 werden in Nederland de eerste middelbare technische scholen opgericht, waaronder de MTS (Middelbaar Technische School).

34 Marktgedreven fundamenteel onderzoek naar smeervet in lagers

44

42 Competenties binnen multidisciplinair team

Je moet volledig in control zijn

50 Sustainability binnen Beheer en Onderhoud (Asset Management)

54 PGS; de actualiteit

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 5

01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60

06 Leiding geven doe ik vanuit 100% vertrouwen > De in Zeeland geboren Elanor Jacobs volgde in 2019 een Masteropleiding in Zweden.

Onderhoud centraal

Kort

12

17

Slim groeien naar minder onderhoud

18

Thermphos een prestigieus en uitdagend project 24 Nut van Commissioning voor Onderhoud 28

Onderhoud provinciale wegen Utrecht 32

Functie gerelateerd inspecteren is de toekomst 37 Kennismanagement; flexibele plc-kennis 38

Kort

47

Beheer en Onderhoud zal altijd belangrijk blijven 48

Technology Center Land

Cursuskalender Casus

58

52

56 5

04-12-2020 10:57


www

6 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 6

Elanor Jacobs Foto: privĂŠ collectie

04-12-2020 10:57


ONTMOET Elanor Jacobs <

Wie

Elanor Jacobs

Wat

Manager Techniek

De in Zeeland geboren Elanor Jacobs volgde in 2019 een Masteropleiding in Zweden. Tijdens deze opleiding, met name gericht op verandermanagement, miste zij vooral het ‘in het midden van de operatie staan’. Bij NS zag ze een vacature voor Operationeel Management Trainee en zo vond Jacobs uiteindelijk haar match binnen Onderhoud & Service bij NS in Maastricht waar zij nu sinds anderhalf jaar werkzaam is als Manager Techniek.

Elke werkdag is weer anders. “Dat is juist het leuke aan mijn functie. De ene dag zit ik in een managers-rol en heb ik visiegesprekken met het managementteam over de huidige situatie binnen NS en de volgende dag help ik de teamcoördinator en de pitstopcoördinator bij een probleem waar zij niet uit komen en kijk ik wie of wat er nodig is om dit op te lossen”. Vooral dan is het belangrijk dat je technisch onderlegd bent. “Je komt hier niet weg met alleen maar managen. Om de juiste beslissingen te kunnen nemen, moet je inhoudelijk weten waar het over gaat. Theorie is interessant, maar als je echt wilt weten hoe iets werkt, moet je zelf een aantal keer de praktijk hebben ervaren. Jacobs vindt het leuk om buiten haar comfortzone te stappen; “Ik heb ervoor gekozen om zo veel mogelijk in de praktijk mee te lopen. Op deze manier kan je ook het beste leiding geven, omdat je weet waar het over gaat”. Jacobs is eindverantwoordelijke van een team van 18 monteurs. “Leiding geven doe ik vanuit 100% vertrouwen. Dan zet je elkaar in je kracht. Zeker in een tijd als deze met de anderhalvemetersa-

menleving is het belangrijk dat je samen werkt en niet steeds boven mensen staat en alles wilt controleren. Dan krijg je een vervelende sfeer.” Het boek Liefdevol leidinggeven helpt hierbij. Dit sluit namelijk aan bij mijn visie, want soms kom je in een ongemakkelijke situatie terecht als leidinggevende. Het mogen accepteren van een ongemakkelijke situatie in plaats van deze geforceerd willen oplossen vind ik een mooie tip”. Naast haar werk gaat Jacobs graag het water op; Mijn grootste hobby is zeilen. Zowel in een kajuitboot als in de kleinere wedstrijdbootjes. “Vooral in deze Lasers kan ik mijn gedachten helemaal verzetten. Je moet wel. Als je aandacht even verslapt, lig je om”. Daarnaast gaat Jacobs graag squashen en skiën. “Naast mijn werk doe ik graag dingen waarbij ik de focus op die activiteit kan leggen. Een soort duurzaamheid voor mijzelf, zeg maar. Op deze manier blijf ik zowel tijdens mijn werk, als in mijn vrije tijd op zijn best. Ik probeer van alles zo veel mogelijk te genieten. Tijd gaat zo snel, het is zonde om alles zo voorbij te laten gaan”. <

‘Leiding geven doe ik vanuit 100% vertrouwen’ 7

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 7

04-12-2020 10:57


INTERVIEW <

Kaasfabriek Rouveen Foto: Sjoerd de Jonge-Admix

Unieke warmtepomp Kaasfabriek Rouveen Rouveen Kaasspecialiteiten heeft een Nederlandse primeur. Het heeft voor haar productieprocessen een warmtepomp geĂŻnstalleerd die tegelijkertijd kan koelen en verwarmen. De kaasspecialist bespaart hiermee tot 800.000 kuub aardgas per jaar. Ook het onderhoud is slimmer aangepakt.

8 december 2020 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 8

04-12-2020 10:57


‘Eerste gecombineerde warmtepomp met waterkoeler die in de Nederlandse zuivelindustrie is geïnstalleerd’

“Ondanks de beperkte ruimte zijn we er bij de uitbreidingen in geslaagd het geheel onderhoudsvriendelijk te maken. Zo hebben we onder meer de pomptypes gestandaardiseerd. Tijdens de engineeringsfase is daarbij specifiek gekeken naar het veilig kunnen uitbouwen en het eenvoudig kunnen bereiken van afsluiters. Het onderhoud kan daardoor veilig worden uitgevoerd zonder dat het complete productieproces hoeft te worden stilgelegd”.

> Uit het jasje gegroeid. Bij het laatste grote uitbreidingsproject werden de grenzen van de utiliteitsvoorzieningen opgezocht. Ondertussen lag het plan klaar om op het fabrieksterrein een nieuwe melkontvangst te bouwen met daarin een nieuw installatiesysteem om producten te koelen, verhitten en verpompen. “De nieuwe uitbreiding betekende echter dat we de keuze moesten maken om een nieuwe, maar conventionele stoomketel dan wel een warmtepomp te installeren”. In de oude situatie genereerden stoomketels de nodige warmte met behulp van aardgas. “In het nieuwbouwproject hoefden we geen rekening te houden met de bestaande installatie. Dit gegeven, in combinatie met de continue zoektocht naar duurzamere oplossingen, heeft ertoe geleid dat is gekozen voor een innovatieve warmtepomp. Het is de eerste gecombineerde warmtepomp met waterkoeler die in de Nederlandse zuivelindustrie is geïnstalleerd”. > Nauwkeurige temperatuur. Verwarmen én koelen zijn belangrijk voor de productie van kaas. “Om kaas te maken, wordt in verschillende fasen met kaassoortafhankelijke temperatuurcondities gewerkt. Een nauwkeurige temperatuur is nodig bij de melkinname en het bereidingsproces, het pasteurisatie en/of thermisatieproces, reinigingsprocessen en bij de opslag en distributie. In andere processen is ijswater met een stabiele stromingstemperatuur van een halve graad tot 2 graden nodig, bijvoorbeeld voor het koelen van melk, > wei of pekelprocessen”.

Rouveen Kaasspecialiteiten bevindt zich midden in het dorp Rouveen, in de gemeente Staphorst. Al meer dan een eeuw maakt het bedrijf kaas, in diverse soorten, smaken, kleuren en vormen. De laatste jaren is niet alleen het aantal verschillende melk- en kaassoorten gegroeid. Ook de productie in het algemeen is fors uitgebreid. In het voorjaar van 2014 begon CZ Rouveen in samenwerking met Lascon met de pre- en detailengineering om de fabriek te herinrichten. Lascon is gespecialiseerd in installatieprojecten voor de zuivelindustrie en betrokken bij de uitbreidingen bij Rouveen. Guido Postmus, process engineer bij Lascon legt uit. “Sinds 2014 zijn diverse projecten gerealiseerd zoals het vervangen en automatiseren van bestaande processen, en het uitbreiden van de opslagcapaciteit. Ook de productiecapaciteit werd fors uitgebreid. Zo werd in 2014 een door Rouveen aangeschafte kaasmakerij geïntegreerd. Meer recent werd de verwerkingscapaciteit van wei verhoogd en de CIP-installatie vernieuwd”. CIP is een techniek die ervoor zorgt dat onderdelen van de productieprocessen automatisch worden gereinigd zonder ze te demonteren.

De warmtepomp die bij Rouveen Kaasspecialiteiten is geplaatst is een gecombineerde warmtepomp (dualPAC716 VSD-warmtepomp) van Sabroe Products Benelux, onderdeel van Johnson Controls. De warmtepomp maakt gebruik van ammoniak als koudemiddel, heeft een koelcapaciteit van 800 kilowatt en een verwarmingscapaciteit van ongeveer 1240 kilowatt. De warmtepomp is een tweetrapsinstallatie en bestaat uit twee 16-cilinder frequentiegeregelde zuigercompressoren. In het ene deel produceert de lagedrukcompressor koud water terwijl in het andere deel de hogedrukcompressor het heet water genereert. De warmte die in één deel wordt onttrokken om ijswater te genereren wordt gebruikt als voeding voor de tweede compressor. Om dit mogelijk te maken zijn de twee delen van de warmtepomp aan elkaar gekoppeld met een tussenkoeler. Door de combinatie van de twee warmtepompen in één systeem kan veel ruimte worden bespaard. Dit was in de fabriek van Rouveen ook nodig gezien de beperkte beschikbare ruimte. De afmetingen zijn 6,5 meter (l) x 2,5 meter (b) x 2,5 meter (h). Dit is ongeveer vier keer kleiner dan warmte- en koude-installaties die doorgaans worden gebruikt. De hoeveelheid koudemiddel die wordt gebruikt (ammoniak) bedraagt ongeveer honderd kilogram.

9

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 9

04-12-2020 10:57


Nauwkeurige temperaturen en sterke reductie van het aardgasverbruik Foto: Sjoerd de Jonge-Admix

>

Om de temperatuurvariabelen voor het productieproces in goede banen te leiden, is gekozen voor de gecombineerde warmtepomp met waterkoeler van Sabroe. Deze gecombineerde warmtepomp met waterkoeler kan temperaturen tot 90 graden bereiken. Tegenwoordig zijn zelfs temperaturen tot 180 graden Celsius al haalbaar met warmtepompen. Voor het project is een warmtepomp geselecteerd specifiek op de benodigde temperaturen van Rouveen. Postmus legt het basisprincipe van de warmtepomp uit; “Eigenlijk zijn het twee warmtepompen die aan elkaar zijn gekoppeld waarbij de ene zorgt voor ijswater en de andere voor water op hoge temperaturen. De uit het ijswater onttrokken warmte die de ene compressor genereert, dient als voeding voor de tweede compressor. Op die manier gaat er geen energie meer verloren aan de omgeving”.

nimaal een derde ten opzichte van de totale capaciteit”. Daarnaast verlaagt de kaasspecialist met deze warmtepomp ook de stikstof en CO2-uitstoot.

> Opstartfase. Momenteel bevindt het systeem zich nog in de opstartfase. “Een aantal delen van bestaande installaties hebben we op de warmtepomp aangesloten. De implementatie vond met minimale productieverliezen plaats door een nauwgezette planning. Inmiddels is de machine al enige weken operationeel. Geleidelijk aan zullen we de warmtepomp zwaarder gaan belasten door bestaande installaties over te hevelen zodat er snel nog meer aardgas kan worden bespaard”. > Ammoniak en onderhoud. Ook een onderhoudsplan voor

> Sterke reductie aardgasverbruik. De nieuwe warmtepomp, in combinatie met nauwkeurige engineering, zorgt voor nauwkeurige temperaturen en sterke reductie van het aardgasverbruik. “Op het moment dat deze machine maximaal draait, zouden we een aardgasbesparing van 150 kuub per uur kunnen genereren. Rouveen verwacht zelf tussen de 700.000 en 800.000 kuub aardgas per jaar te kunnen besparen. Het doel is echter een aardgasreductie van mi-

‘In het onderhoudsplan is overal rekening mee gehouden’

de komende periode ligt klaar. PS Koeltechniek Deventer BV heeft de warmtepomp geïnstalleerd en heeft voor de komende jaren een service- en onderhoudscontract afgesloten met de kaasspecialist. Drie aspecten zijn belangrijk bij het onderhoud. “Omdat er met het koudemiddel ammoniak wordt gewerkt, zullen de wettelijke onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden. Dit betekent onder meer dat de beheerder van de koelinstallatie het detectiesysteem regelmatig op meetnauwkeurigheid en alarmniveau moet controleren. Hij moet er daarnaast voor zorgen dat preventief onderhoud van het koelsysteem en de overige procescomponenten voor de distributie regelmatig plaatsvindt, e.e.a. volgens de geldende wet- en regelgeving (PGS13, NEN378,…red.)”.

> Onderhoudsintervallen geautomatiseerd bepalen. De warmtepomp geeft daarnaast zelf aan wanneer preventief onderhoud nodig is. “Het preventieve onderhoud wordt automatisch door de warmtepomp bepaald aan de hand van de belasting. Draait het systeem bijvoorbeeld slechts op vijftig procent van zijn capaciteit gedurende een langere periode, dan past hij daar het benodigde onderhoudsinterval op aan. Waarmee er bijvoorbeeld eens per twee jaar onderhoud nodig is in plaats van ongeveer één keer per jaar op vollast”.

10 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 10

04-12-2020 10:57


‘Onderhoud wordt uitgevoerd zonder dat het impact heeft op de productieprocessen’ > Bedrijfskritische onderdelen. Tot slot kan veel onderhoud worden uitgevoerd zonder dat het impact heeft op de productieprocessen. “Wanneer temperatuursensoren bijvoorbeeld moeten worden gekalibreerd, kunnen ze uit het systeem worden gehaald terwijl nog één sensor beschikbaar is. Hetzelfde geldt voor alle kritische onderdelen. Deze zijn tot en met de pompen aan toe, redundant uitgevoerd. De processen kunnen daardoor gewoon blijven draaien terwijl storingen worden opgelost. Het productieproces wordt daarmee niet verstoord”. En mocht groot onderhoud aan de warmtepomp nodig zijn, dan kan de kaasproducent nog altijd terugvallen op de nog aanwezige back-upsystemen. “In de toekomst, wanneer deze backupsystemen niet langer in gebruik zijn, of zijn afgekoppeld is een tweede warmtepomp mogelijk een optie, maar dat is op dit moment nog niet aan de orde”. > Andere sectoren. Verwarmen en koelen met één systeem is een vrij nieuw concept. Het is de eerste in bedrijf zijnde installatie in de Nederlandse zuivelindustrie. “Maar dit betekent niet dat het concept niet in andere sectoren kan worden toegepast. Voorwaarde om het systeem te kunnen toepassen, is dat er een constante bron van restwarmte aanwezig is. In de zuivelindustrie is dit echter niet het geval aangezien de afvalstromen al sterk zijn gereduceerd en

Over Rouveen Kaasspecialiteiten In 1987 ontstond uit een aantal kleine zuivelcoöperaties de Coöperatie Zuivelfabriek Rouveen Kaasspecialiteiten. Deze coöperatie is sinds 1905 zelfstandig. Een jaar later produceerde de fabriek voor het eerst en werd een half miljoen liter melk verwerkt. In 1987 was dat een half miljoen liter per week en in 2017 liep de hoeveelheid op tot bijna 4 miljoen liter per week. Daarbij worden diverse melksoorten gebruikt, denk aan biologische melk en weidemelk van koeien, maar ook melk van schapen en geiten. Iedere melksoort heeft een ander productieproces waarbij andere temperaturen zijn vereist.

Duurzame Zuivelketen Kaasspecialiteiten Rouveen neemt deel aan Duurzame zuivelketen. Samen met collega’s uit de zuivelsector hebben ze een duurzaamheidsconvenant gesloten. In dit convenant staan doelen over het klimaat, dierenwelzijn, weidegang, biodiversiteit en milieu. Het bedrijf wil samen met de zuivelketen uiteindelijk klimaatneutraal ontwikkelen en produceren. Onder meer door te investeren in innovatieve oplossingen, waarmee ze energie kunnen besparen, duurzaam kunnen produceren en minder broeikasgassen uitstoten. De gecombineerde warmtepomp levert hieraan een grote bijdrage en brengt het bedrijf dichter bij het doel.

niet constant genoeg zijn om te zorgen voor voldoende rendabiliteit”. Wie ook een warmtepomp wil installeren om de hoeveelheid aardgas te reduceren, moet de warmtepomp niet als uitgangspunt nemen, stelt Postmus. “Het is belangrijk om de bestaande processen als vertrekpunt te nemen voor het proces- en detailontwerp en daarop de warmtepomp af te stemmen. Belangrijk is dat tijdens de voorbereidingsfase de impact van benodigde wijzigingen aan de installatie en de daarbij gehorende productiestops van de bestaande installaties goed worden onderzocht. Op die manier kun je zorgen voor een soepele implementatie. Dat lijkt een open deur, maar in de praktijk gebeurt dit toch vaak anders. Dit leidt meestal niet tot het beste resultaat. Een goede voorbereiding is het halve werk”. <

Warmtepomp Foto: Sjoerd de Jonge-Admix

Productie in het algemeen is fors uitgebreid Foto: Sjoerd de Jonge-Admix

11

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 11

04-12-2020 10:58


w

IMPROVE <

Onderhoud centraal “Dat Onderhoud centraal gesteld wordt binnen Asset Management is minder vanzelfsprekend dan het op het eerste gezicht lijkt. Jarenlang stonden vooral de primaire bedrijfsprocessen in Asset Management centraal, omdat daar het grote geld mee werd verdiend. De gedachte was: secundaire processen, zoals onderhoud in dit geval, maken primaire processen alleen maar mogelijk en kosten dus alleen maar geld. Gelukkig is deze gedachte al lang verleden tijd. De meeste ondernemingen zijn inmiddels overtuigd dat het juiste onderhoud wel degelijk geld oplevert”. Dat is de stellige overtuiging van Bas Horvers, consultant bij Ideo, marktleider op het gebied van service en onderhoudsprocessen in SAP.

Welke verschillende vormen van onderhoud zijn er nu? En wat is de rol van technologie bij het verschuiven van de visie op onderhoud als kostenpost naar een opbrengstverhogende factor, waardoor onderhoud centraler dan ooit staat? Met Horvers kijken we naar vier belangrijke vormen van onderhoud en hun voordelen.

> Reactief onderhoud. ‘Run to failure’, of gewoon op z’n Nederlands: als het kapot gaat, dan maken we het weer. Deze vorm van onderhoud passen we doelbewust toe. De afweging om hiervoor te kiezen is altijd gebaseerd op de kosten van het benodigde onderhoud. Soms is het gewoon gunstiger om een asset pas te vervangen of repareren als het kapot is.

> Preventief onderhoud. In andere gevallen is het wel beter om mogelijk falen van een asset voor te zijn. Daarom plannen we onderhoud ook op voorhand als dat voordelig uitpakt. Met preventief onderhoud verhogen we de productiviteit en verlengen we de

levensduur van onze assets. Daarnaast verlagen we de kosten van duur en onnodig reactief onderhoud. “Een groot nadeel van preventief onderhoud is echter dat het gebaseerd is op theoretische modellen en niet op de actuele conditie en prestaties van de betreffende assets”, aldus Horvers.

> Voorspellend onderhoud. Door assets continue te monitoren en via sensoren real-time gegevens over te brengen naar slimme datacenters, kunnen we deze gegevens analyseren en voorspellen wanneer onderhoud noodzakelijk is. Op deze manier wordt onderhoud pas echt ingepland en uitgevoerd wanneer het nodig is. Horvers; “Dus niet pas wanneer iets kapot gaat en ook niet preventief, wanneer het misschien nog niet nodig is. Maar juist precies op het moment wanneer het asset zelf aangeeft dat onderhoud nodig is”. > Voortschrijvend onderhoud. Tot slot gaan we nog een stap verder. De betreffende asset is namelijk ook in staat om zelf aan te geven welk onderhoud er precies nodig is. Dit wordt onder andere

12 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 12

04-12-2020 10:58


Dat onderhoud alleen maar geld kost is met de nieuwe technologie verleden tijd Foto: Ideo

mogelijk gemaakt door slimme technologieën, zoals Machine Learning en Artificial Intelligence. De computer analyseert de verzamelde assetdata, ontdekt patronen en legt relaties. Vervolgens schrijft het systeem voor wanneer er welk soort onderhoud nodig is.

> Verbeter uw prestaties door de juiste onderhoudskeuze Deze laatste vorm van onderhoud is voor veel organisaties nog een stap te ver, vindt Horvers. “Gelukkig is het nog steeds de mens zelf die het onderhoud uitvoert. Maar hoe mooi is het om te zien dat ook onderhoud met de tijd meegaat? Onderhoud lift mee op de trend van Internet of Things, waarbij machines, processen en mensen met elkaar zijn verbonden. De branche is volop in ontwikkeling. Ook Ideo staat voorop bij innovaties door het leveren, implementeren en onderhouden van SAP Intelligent Asset Management systemen”. Kortom: al deze technologische ontwikkelingen binnen de onderhoudswereld leveren veel belangrijke voordelen op voor organisaties. “Denk aan een verbetering van de productie, een vermindering van de downtime én een verlaging van kosten”. <

‘Onderhoud gaat met de tijd mee’ 13

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 13

04-12-2020 10:58


ONDERZOEK <

Toegepaste wiskunde voor het verbeteren van het onderhoud

Sensordata afkomstig van assets spelen tegenwoordig een belangrijke rol bij het voorspellen van het optimale onderhoudsmoment. Maar ook de data van logistieke (onderhouds)processen en personeelsinzet zijn belangrijk om het onderhoud verder te optimaliseren. En dat geldt niet alleen voor grote asset owners.

“Onderhoud is van oudsher ook een planningsvraagstuk. Je hebt monteurs met allerlei specifieke skills en je hebt een backlog met specifieke onderhoudstaken; hoe valt die puzzel in elkaar? Of neem een shutdown, met al die verschillende activiteiten, met elk hun eigen duur, die je in een bepaalde volgorde moet afwerken; hoe doe je dat het beste om het onderhoudsmoment zo kort mogelijk te laten duren? Dat zijn de klassieke voorbeelden. Tegenwoordig zijn er meer data beschikbaar dan ooit, maar hoe haal je daar de waarde uit? Dat kan met wiskunde”, zegt Sven Oosterhuis, Operations Management Lead bij ORTEC, partner in datagedreven besluitvorming.

Fieldlab Zephyros Foto: WCM

> Ideaalplaatje. Als je met data aan de slag wilt, is er vaak wel een idee van een ideaalplaatje, vervolgt Oosterhuis. Het zetten van de eerste stap is vaak lastig; bijvoorbeeld alle data op één plek vastleggen en er inzichten uithalen. Een gespecialiseerde partij – de wiskundenerds, zegt Oosterhuis met een glimlach - erbij halen die de analytics journey begeleidt, is raadzaam. “Maar de vertaalslag maken naar de praktijk, daarvoor is kennis van de business essentieel”. Oosterhuis noemt een voorbeeld van een voedingsmiddelenproducent waar het machineonderhoud plaatsvond op basis van de input van de operator. “Preventief onderhoud, voornamelijk gebaseerd op intuïtie en eerdere ervaringen. We hebben een voorspellende onderhoudsmethode ontwikkeld, waarbij sensorgegevens voortdurend door een zelflerend model worden gemonitord. Om afwijkend gedrag te kunnen detecteren, hebben we in het model gegevens van normaal gedrag ingevoerd”. Als nieuwe sensorgegevens afwijken van dat normale gedragspatroon, duidt dit op een dreigende storing. De onderhoudsplanner krijgt automatisch een melding wanneer een machine afwijkend gedrag vertoont. De planner kan hierop de vereiste onderhoudswerkzaamheden laten uitvoeren en onverwachte downtime en kosten voorkomen. “Het resultaat is dat de intervallen voor preventief onderhoud bij deze producent langer zijn geworden, wat tot lagere kosten en meer productiestabiliteit leidt”. > Niet-technische processen. Voorbeelden van data analytics zoals bij deze voedingsmiddelproducent zijn er te over. Ook bij windparken op zee verzamelen sensoren data van de turbines ten behoeve van predictive maintenance. Maar ook ‘niet-technische’ processen spelen een belangrijke rol voor de effectiviteit van het onderhoud, zegt

14 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 14

04-12-2020 10:58


Drone windturbines FL Zephyros Foto: WCM

‘De data zijn er, maar hoe vertaal je die naar beslissingen?’ Philip Bom, senior consultant Energy bij ORTEC. “Bij windparken op zee zijn verschillende partijen betrokken, elk met hun eigen belang, die bovendien niet altijd even effectief met elkaar communiceren. Niet uit onwil, maar meer uit onbekendheid met elkaars processen en (gedeelde) belangen”. Die partijen zijn: de eigenaar en/of operator van het windpark, de onderhoudspartij(en), de transmissienetbeheerder(s) en de logistieke operators die zorgen voor vervoer van de technici en materialen (per boot en/of helikopter).

> Slimmer aanpakken. In het Zephyros-project van World Class Maintenance werken bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen samen aan onderhoudsconcepten om onnodige stilstand en de noodzaak tot on-site maintenance aan offshore windenergieparken te voorkomen. In een nieuw deelproject onderzoeken projectdeelnemers of en hoe ze de verschillende logistieke stromen kunnen optimaliseren om zo de effectiviteit van het onderhoud te verhogen. Bom neemt namens ORTEC deel aan het onderzoek; “Samen met de andere projectdeelnemers onderzoeken we hoe we het onderhoud gezamenlijk en slimmer kunnen aanpakken. Wij verwachten dat er veel potentie is voor kostenbesparingen door het delen van resources voor transport en onderhoud. Daarnaast kan een goede afstemming van onderhoud aan verschillende delen van het systeem, met verschillende eigenaren, resulteren in een verlaging van de downtime van het gehele systeem. Wanneer er onderhoud aan het substation is gepland, kan het bijvoorbeeld handig zijn om gelijkertijd onderhoud te verrichten aan aangesloten windparken. Met een betere afstemming van onderhoud en een doordacht gebruik van logistiek kun je meer elektriciteit opwekken en geld besparen”.

> Bruikbare oplossingen. Bom; “De uitdaging is om al die verschillende data bij elkaar te brengen en te vertalen naar slimme logistieke oplossingen. In het project brengen we eerst alle logistieke >

15

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 15

04-12-2020 10:58


zijn op de Noordzee kunnen aanhaken in een later stadium. “Tijdens het project willen we de haalbaarheid aantonen en de eerste besparingen realiseren, zodat anderen kunnen aansluiten en meedelen in de taart”.

> De crux. Oosterhuis; “Je begint vaak met het terugkijken in het

Philip Bom

>

Sven Oosterhuis

processen in kaart. Het is onze rol om met onze kennis van softwareontwikkeling en algoritmiek, samen met de TU Delft en Blocklab, algoritmes te ontwikkelen en een tool te bouwen die eindgebruikers in staat stelt betere, datagedreven, beslissingen te nemen. TU Delft focust vooral op de technische kant van de algoritmiek, wij focussen in dit project op de toepasbaarheid ervan en maken het mogelijk deze modellen op een eenvoudige manier te gebruiken. Zo komen we samen tot bruikbare oplossingen”.

> De puzzel oplossen. Met alleen mooie algoritmes kom je er niet: er is ook domeinkennis nodig. Daarom is de inbreng van de andere partners (Peterson, Shell, Stork, TenneT) belangrijk, zegt Bom. “Voor het ontwikkelen van dit soort modellen is samenwerken met de business-experts noodzakelijk. Daar zit de echte industriële kennis en die heb je nodig. Het oplossen van de planningspuzzel is niet de enige uitdaging. Het bij elkaar brengen van de data, de acceptatie van de uitkomsten en het realiseren van daadwerkelijk andere besluitvormingsprocessen zijn minstens zo uitdagend”. Het deelproject start naar verwachting maart volgend jaar en heeft een looptijd van drie jaar. Het idee is dat andere partijen die actief

verleden: wat is er gebeurd qua onderhoud en machine-output, hoe staan de assets ervoor, welke logistieke processen spelen een rol, hoeveel monteurs heb je en over welke skills beschikken die? De data die dat oplevert, probeer je te doorgronden en tot inzichten te komen. Wanneer we snappen wat er is gebeurd en waarom, kunnen we gaan nadenken over voorspellen. Moet het eerder, kan het later? Theoretisch is er veel mogelijk, de crux zit ‘m erin om de stap te maken naar een model of tool waar je in de praktijk iets mee kunt. De data zijn er, maar hoe vertaal je die naar beslissingen? Soms krijgen we Excel-sheets vol met data, soms staat het netjes in databases en is het meer gestructureerd en dan begint het werk: de data op orde krijgen en jezelf vervolgens met die data opsluiten en kijken wat je eruit kunt halen. Daarvoor moet je sparren met de eigenaar van de data om samen conclusies te trekken en acties te definiëren. Zo kom je tot voldoende informatie en inzichten om een softwaretool te kunnen bouwen”.

> Denk groot, begin klein. OData verzamelen en analyseren is niet alleen weggelegd voor grote bedrijven met veel assets. Bom; “Nee, zeker niet. Ook in het mkb kan je met data aan de slag. Denk groot en begin klein: welke data heb je al, wat kun je er al uithalen en welke acties kun je daarop ondernemen. Zet een klein team op waarin de businesskant en de technologiekant aanwezig zijn. Zo vorm je een eigen center of expertise dat de vraagstukken uit de organisatie ophaalt. Het team kan vervolgens prioriteren; waar zit de meeste potentie, waar creëer je met de minste effort de meeste impact? Maak een lijst van mogelijke onderwerpen. Toon met een proof of concept de waarde aan, vervolgens kun je opschalen, implementeren en embedden. Zo groei je stap voor stap”. Oosterhuis; “Het hyperige is er wel wat vanaf bij big data en data science: het gaat nu vaak over artificial intelligence en de mogelijkheden daarvan. Maar data zijn en blijven zeer waardevol, er liggen nog volop kansen”. <

‘Met alleen mooie algoritmes kom je er niet: er is ook domeinkennis nodig’

16 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 16

04-12-2020 10:58


Kort Proefdijk van gedroogd slib bij de Dollard Onder ideale omstandigheden is door waterschap Hunze en Aa’s en Ecoshape een 40 meter lange proefdijk aangelegd voor de zeedijk bij de Dollard. Deze proefdijk is gebouwd met klei, afkomstig uit de kleirijperijen waarin slib uit het zeehavenkanaal van Delfzijl en polder Breebaart is gebruikt. Dit materiaal, klei gerijpt uit zout baggerslib, is nog niet eerder toegepast bij dijkversterking.

Onderzoeker Wouter van der Star licht toe; “Met de proeven willen we wetenschappelijk aantonen dat met het lokaal beschikbare materiaal een veilige dijk kan worden gemaakt”. Erik Jolink van waterschap Hunze en Aa’s vult aan; “We laten zien dat we met materiaal dat we lokaal aantreffen of winnen en dat (net) niet aan de formele klei-eisen voldoet, toch dijken kunnen bouwen. We passen het ontwerp aan, aan de eigenschappen van de lokale klei, om ook met dit materiaal een veilige dijk te kunnen bouwen”. Dit levert natuurwinst op, omdat het slib niet meer in het estuarium van de Eems-Dollard zweeft en omdat we korte transportafstanden hebben.

Brede Groene Dijk De bouw van deze proefdijk is onderdeel van het demonstratieproject Brede Groene Dijk. De proefdijk levert kennis op om de Brede Groene Dijk op de juiste manier aan te leggen. “Bedoeling is dat de huidige zeedijk in de toekomst breder wordt afgewerkt met een dikke laag klei, begroeid met gras. Voordat we hier in 2022 mee aan de slag gaan, willen we weten hoe de soorten klei het beste kunnen worden verwerkt. Bovendien kijken we met deze proefdijk ook goed naar de constructie”.

Building with Nature Jolink; “We bouwen met gedroogd slib uit de Eems-Dollard. Het slib is afkomstig van twee locaties: zeehavenkanaal van Delfzijl en de natuurpolder Breebaart. Door grootschalig slib te gebruiken uit de Eems-Dollard wordt het water daar minder troebel. Hierdoor verbetert de ecologische kwaliteit”.

Samenwerking In het EcoShape-project De Kleirijperij en Brede Groene Dijk werken samen: Hoogwater-beschermingsprogramma (HWBP), Waddenfonds, Provincie Groningen, Groninger Landschap, Groningen Seaports, Rijkswaterstaat en kweldereigenaren. <

‘Veilige dijk maken’ Foto: Deltares

17

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 17

04-12-2020 10:58


INSPIRE <

Het team Foto: Eneco

Slim groeien naar minder onderhoud Stadsverwarming is een vertrouwd middel waarmee al decennia lang huizen en kantoren op temperatuur worden gebracht. De laatste jaren groeit de aandacht voor deze warmtenetten omdat het bovendien een duurzame manier van verwarmen is. Die groei van aandacht én van het aantal aansluitingen zorgen ook voor de vraag hoe je de betrouwbaarheid van een groeiend systeem kunt garanderen.

Eneco is één van de partijen in Nederland die warmtenetten beheert. Met infrastructuur in Rotterdam, Utrecht, Den Haag en enkele wijken in andere steden, heeft het bedrijf een bereik van zo’n 150.000 aansluitingen. In die netten zit op sommige plaatsen bijna 100 jaar ervaring; Utrecht begon in de jaren ’20 van de vorige eeuw

met stadsverwarming, gevolgd door Rotterdam vanaf 1945 en Den Haag nog enkele decennia daarna. Voor de komende jaren heeft Eneco de ambitie om exponentieel te groeien in het aantal aansluitingen. Dat vereist groei in de bestaande netten en aanleggen van nieuwe.

18 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 18

04-12-2020 10:58


‘Als we storingen kunnen voorspellen, kunnen we ze ook op het juiste moment voorkomen’ > Slimmer. Een belangrijke factor in de beschikbaarheid van de netten is uiteraard weggelegd voor Beheer en Onderhoud. De inspectie van de warmtestations gebeurt nu op vaste intervallen, maar met de aankomende groei wil het bedrijf niet één op één meegroeien in personeel. Economisch is dat niet interessant en moeten de maatschappelijke kosten van warmtenetten juist gedrukt worden en bovendien zijn er helemaal niet zoveel vakmensen beschikbaar. Als het goed is, zou dat ook helemaal niet nodig zijn. Marius Van ’t Westeinde, projectleider van het project NOVA bij Eneco is bezig om het Asset Management klaar te maken voor groei. En daar is een slimmer warmtenet voor nodig. > Predictive.Een slimmer warmtenet kan op een aantal disciplines waarde opleveren. Voor operations kan energiebesparing een belangrijke waardedrijver zijn; “Wanneer er bijvoorbeeld op meer plaatsen sensoren worden geplaatst, is het beter mogelijk om ‘Forward Temperature Optimisation’ toe te passen. Beter inspelen op de klantvraag leidt tot minder energieverliezen en zo tot energie besparen. Voor Beheer en Onderhoud maakt een slimmer warmtenet de weg vrij voor voorspelbaar onderhoud. Alles bij elkaar zorgt dat als het goed is voor lagere lifecycle kosten”. > Beslissingen. Met de installed base die het bedrijf heeft, heeft

maintenance concept wordt een aantal stappen doorlopen. Als eerste kijken we met de opdrachtgever of het concept überhaupt kan, of waarde heeft in bijvoorbeeld kostenbesparing en uptime, of het ‘future proof’ is en of de eerste opzet van de modellen goed werken. Dan gaan we op locatie een pilot draaien waar we de eerste versie van onze algoritmes testen en zo zien wat de prestatie in real-life is. En pas daarna kan de uitrol op grotere schaal gaan plaatsvinden”.

> Te veel? Tijdens de verkenning is aandacht van verschillende disciplines. Van ’t Westeinde; “We hebben als Eneco altijd wel verbeterprogramma’s lopen met doelstellingen die voortkomen uit onze bedrijfsdoelen. En die doelen worden ook hier meegewogen voor het succes van de proef. Leveringszekerheid en klanttevredenheid zijn natuurlijk van het grootste belang, maar ook duurzaamheid is belangrijk. Wij vertalen dat naar een verhoging van de uptime, lagere lifecycle kosten, een goede verhouding tussen investeringen en operationele kosten en een positief effect op ons eigen energieverbruik. Bij de kostenkant hoort ook het personeelsaspect. Bij onze groei ambitie willen we niet één op één mee groeien met de kosten voor warmte, het moet ook goedkoper”. “Dat past goed bij onze aanpak van de projecten”, vertelt Van de Lagemaat. “Wij hameren ook altijd op de business case. Bijvoorbeeld door duidelijk te krijgen wat een gemiddelde onderhoudsbeurt kost. En wat het oplevert als je die >

het ook een schat aan beschikbare onderhoudsinformatie. Van ’t Westeinde wil uitzoeken of met de onderhoudsinformatie en data over het gebruik van de warmtestations veel meer te doen is voor predictive maintenance. Van ’t Westeinde; “Als we storingen kunnen voorspellen, kunnen we ze ook op het juiste moment voorkomen. Niet meer op een vaste interval naar een warmtestation, maar als het nodig is. Dat geeft veel ruimte in de planning van onze specialisten, die doen dan de juiste dingen op het goede moment. En dat geeft ons ook de ruimte om te groeien in het aantal aansluitingen zonder dat we evenveel groeien in technische specialisten”. Hij schakelde hiervoor met Tara van de Lagemaat, Industry AI expert bij Widget Brain. Deze AI-startup, die onlangs is overgenomen door Quinyx, helpt bedrijven om met Artificial Intelligence (AI) data om te zetten in beslissingen voor het optimaal plannen van werkzaamheden.

> Kan het? Voordat Artificial Intelligence kan worden gebruikt voor beslissingen, is er nog wel wat energie door het net gestroomd. Van de Lagemaat; “Voor het ontwikkelen van een data-gedreven

Prestatie in real-life Foto: Eneco

19

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 19

04-12-2020 10:58


Stadsverwarming is een vertrouwd middel Foto: Eneco

>

niet hoeft te doen”. Van ’t Westeinde; “Dat blijft een interessante discussie. Als we een stop kunnen overslaan, doen we dan nu niet te veel onderhoud”?

> Data Het antwoord ligt mogelijk verscholen in de data en de modellen. In de huidige fase wordt die data ‘ontgonnen’ en uit verschillende systemen verzameld. Van ’t Westeinde; “Er is veel data

Foto: Eneco

beschikbaar, maar die bleek niet altijd even makkelijk boven water te krijgen. Voor enkele datasets uit een historian was één specifieke collega nodig. En die was net op vakantie toen we de data kwamen halen. Op andere plaatsen merk je blinde vlekken in de registratie. Blijkbaar was die informatie tot nu toe niet nodig terwijl we het nu juist kunnen gebruiken. Ook dat zijn leerzame stappen in het proces”. De data wordt nu gebruikt om de AI-modellen te testen en verbeteren. Een volgende stap is om het parallel aan de live situatie mee te laten draaien en zo de modellen te valideren. Het traject loopt nu zo’n vier maanden met wat interrupties op de voortgang. Van ’t Westeinde; “We zijn eenvoudig begonnen en halen daarbij ook veel feedback op. Dat zorgt zowel voor betere modellen als voor meer betrokkenheid onder de collega’s. Pas later, als het tijd is om te gaan integreren met bestaande systemen, gaan we ook andere afdelingen er meer bij betrekken. Maar zover is het nog niet. Op dit moment zijn we nog aan het verkennen. Daarbij hebben we mooie stappen gezet om de waarde van AI aan te tonen voor het verbeteren van het onderhoudsconcept en het optimaliseren van de onderhoudsplanning. De werking is aangetoond, de kwaliteit kan nog verbeteren. Juist door de systemen aanvullend op de live situatie te laten werken, kan de betrouwbaarheid van de voorspellingen verder worden verhoogd. Zo maken we de groei van het aantal aansluitingen mogelijk door op een slimme manier minder onderhoud te hoeven doen”. <

20 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 20

04-12-2020 10:58


Netwerken Beheer en Onderhoud Asset Management Techniek Branchevereniging

Conditiebewaking Prestatiemanagement Maintenance Academy Kennisontwikkeling

Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring

Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk

>> Word lid!

De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.

De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.

Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen!

Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot

• • • •

Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal) Regionale activiteiten Vakinhoudelijke kennis en netwerk Compleet portfolio Maintenance Academy Collectieve abonnementen op vakbladen

• • • •

Kengetallen, Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas) Platform Materiaalkunde (wetenschappelijke) Publicaties, waaronder Visiedocumenten Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy Jongerenboard

Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!

Ga naar www.nvdo.nl en meld je aan >> Lange Schaft 7G - 3991 AP Houten | Postbus 138 - 3990 DC Houten 030 - 634 60 40 | info @ nvdo.nl | www.nvdo.nl

21

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 21

04-12-2020 10:58


www

Wie

Jurgen van Dam

Wat

Fieldmanager

‘Van droom naar werkelijkheid’ In 1910 werden in Nederland de eerste middelbare technische scholen opgericht, waaronder de MTS (Middelbaar Technische School). Begin jaren ‘90 werd echter duidelijk dat de middelbare technische scholen niet meer in te passen waren in het Nederlandse onderwijs. Dit had te maken met de toenemende wet- en regelgeving op het gebied van het bekostigen van opleidingen vanuit de overheid. Daarnaast zorgden de veranderende eisen op het gebied van kennis en vaardigheden er voor dat het onderwijstype zoals de MTS niet houdbaar was in het Nederlandse onderwijs.

Jurgen van Dam, Fieldmanager bij SPIE Integrated Connectivity Solutions, was er nog net op tijd bij om de vakrichting Elektrotechniek (Elektrotechnische Installatie Techniek) met succes af te ronden. Van Dam begon zijn carrière met zijn voeten in de klei; monteur bij Verkerk Groep om daarna door te stromen naar de functie van Calculator bij Elektric Engineering. Bijna vijf jaar nadat hij de MTS verliet ging hij als Werkvoorbereider aan de slag bij Elektric Engineering (later Getronics, KPN) en dat doet hij feitelijk nog steeds, maar dan bij SPIE als Fieldmanager. Zijn ervaring als servicecoördinator en later als teamleader bij Rabobank en Nike gaven hem een enorme kennis als het gaat om het aanleggen van datanetwerken en het uitvoeren van projecten. “Stil staan in ontwikkeling is voor mij geen optie. Ik leer graag en daarom volgde ik in de avonduren de opleiding Koeltechniek A om mijn inzicht te vergroten in het koelproces wat hij kon gebruiken bij het calculeren “Als Calculator bij grote of kleinere projecten word je namelijk constant uitgedaagd in je vakgebied. Ik vind het hartstikke leuk om technische adviezen op een hoog niveau te geven. Berekenen, analyseren en interpreteren houdt je scherp”. Hij vult aan dat zomaar een beetje sleutelen onverantwoord is en geeft daarbij het voorbeeld van het nut van de NEN 1010, zo’n beet-

je de belangrijkste norm voor elektrische installaties in gebouwen energie. “Als je met laagspanningsinstallaties werkt, moet dat veilig gebeuren. Niet alleen in aanleg, maar ook in onderhoud. Ik vind dat monteurs hierin opgeleid moeten zijn (of beter nog; gecertificeerd) voordat ze met dergelijke installaties aan het werk gaan”. Ook buiten werktijd is Van Dam een gedreven man. Dan vinden we hem bij De Miljoenenlijn Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. Zo’n 100 jaar geleden was grensstation Simpelveld het economisch centrum aan de spoorlijn van Aken naar Maastricht. Hier werden alle reizigers gevisiteerd (gecontroleerd) door douaniers. Reizigers die de controle wisten te ontwijken, verhandelden hun smokkelwaar in één van de acht(!) café’s tegenover het station. Vandaag de dag is het oude stationsgebouw uit 1908 nog steeds te bezichtigen en vormt zij het kloppend hart van de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. Inmiddels vertoeft Van Dam als vrijwilliger met hoge regelmaat al zo’n tien jaar in Zuid Limburg. Als kind is de liefde voor de Duitse Schienenbus van het type VT98 (railbus) ontstaan. “Ik kwam bij de Miljoenenlijn terecht vanuit mijn interesse in techniek en hielp vele weekenden mee met revisies van de railbus. Ik ben de dieselopleiding gaan volgen, leerde rangeren en werd uiteindelijk machinist en later ook instructeur en examinator. Ik ben hartstikke trots dat mijn jongensdroom werkelijkheid is geworden’. <

22 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 22

04-12-2020 10:58


ONTMOET Jurgen van Dam <

Jurgen van Dam Foto: privĂŠ collectie

23

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 23

04-12-2020 10:58


BIJZONDER PROJECT <

Overzicht Thermphos Foto: Mourik Industry

Thermphos een prestigieus en uitdagend project 24 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 24

04-12-2020 10:58


‘In zes jaar tijd bergen werk verzet, soms gevaarlijke bergen’

Een fosforfabriek veilig afbreken had wereldwijd nog niemand ervaring mee, maar Mourik nam in juni 2014 het project aan om de fosforfabriek te cleanen/saneren en mede de utility plant tijdens de werkzaamheden draaiende te houden. Door onder andere de TKOcontractvorm en de complexe diverse materies en bevoegd gezagen vanuit de overheid, was het niet altijd eenvoudig voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemers. Jordaan heeft zich met de collega’s staande weten te houden. Nu, ruim zes jaar later, lijkt het erop dat na de Kerst eindelijk het laatste stukje schone grond op het Thermphos terrein opgeleverd wordt.

Thermphos is een prestigieus project dat niet alleen bij diverse collega’s bij Mourik, maar ook bij andere betrokkenen verschillende emoties oproept. Het begon allemaal met een opdracht waarbij Peter Jordaan, Utility Plant Manager Decontamination Services B.V. het beheren van de utility plant als basisopdracht heeft gekregen.

Op anderhalf uur rijden van de Botlek ligt in het Zeeuwse Ritthem het Thermphos terrein. De fabriek ligt aan het einde van een lange weg maar met goede verbinding over weg, water en spoor. Op locatie aangekomen, moeten eerst de benodigde PBM’s aan. Het waait hard op het terrein, waar een groot deel van de grond al gesaneerd is en zelfs al wat ingezaaid gras op groeit. Gebouwen zijn fosfor vrij gemaakt en meerdere zelfs d.m.v. explosieven ten val gekomen.

> Utility plant. De utility plant, waar Jordaan kantoor heeft gehad, lag achter het laatste stukje fosforfabriek. Deze plant moest ervoor zorgen dat alle bedrijven op het terrein, en soms ook net erbuiten, de benodigde utility voorzieningen kregen. Beneden in het gebouw bevonden zich de beheerders van alle utilities, zoals drink- en afvalwater, gas, stikstof, ademlucht, stoom en inertgas. Op de beeldschermen worden al deze zaken voortdurend tot in detail gemonitord. Aangezien de oude fabrieken afgebroken werden en uiteindelijk ook de utility plant zelf, werd het beheer van deze utilities>

25

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 25

04-12-2020 10:58


Peter Jordaan Foto: Mourik Industry

>

steeds kleiner, maar dat betekende niet dat er geen goed toezicht en onderhoud conform vergunning nodig was tot het laatste moment. Ook pompen reparatie/onderhoud van alle deelprojecten werd in de werkplaats uitgevoerd van de utility plant, fosfor besmette materieel stukken kan je sowieso niet zomaar buiten de poort laten repareren. Achter het kantoor van de utility plant is de plek waar het afvalwater werd gereinigd voor het gehele gebied op en rondom het terrein. Voor het reinigen van het afvalwater heeft Mourik zelf een inventief systeem bedacht. Het ‘normale’ reinigen zorgde niet voor het juiste schone resultaat. Vanuit bestaande Mourik-oplossingen is toen een manier bedacht om o.a. arseen, czv en PO4-P afvalwater en proceswater toch op de gewenste manier aan te kunnen leveren bij Evides. “Naast het afvoeren van afvalwater verzorgden wij ook de toevoer van water voor het gehele gebied. Hier gaat het niet alleen om drinkwater, maar ook water dat toegepast kon worden bij bepaalde processen, zoals onthard water en demiwater. Niet al het normale water

kan namelijk zomaar gebruikt worden in elk proces”, aldus Jordaan. “Aangezien er in 2020 minder water benodigd was, braken we ook dit deel van de utility plant langzaam af. Dit gebeurt duurzaam waar mogelijk. Zo zijn er twee watertanks verkocht en worden deze door een nieuwe eigenaar op een andere locatie in gebruik genomen. Op het moment dat nu ook de utility plant weg is, lopen alle watervoorzieningen voor de nieuwe terreineigenaren via Evides”.

> Het begint met cleaning. Naast de utility plant ligt een gebouw waar alle gritstraal spuitwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Er werden radioactieve besmette staalstukken schoon gespoten. Een deel van het staal dat uit de fabriek kwam was radioactief en niet eenvoudig RA vrij schoon te krijgen, daarom was er een speciaal drie-stappenproces bedacht. Het staal wordt daardoor zo grondig gereinigd dat het er eigenlijk als nieuw weer uitziet. Na dagelijkse controle van een stralingdeskundige wordt het RA-straling vrij en veilig afgevoerd.

26 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 26

04-12-2020 10:58


> Saneringswerkzaamheden. Achter op het Thermphosterrein is de plek waar alle grond en slakken worden verzameld en geclassificeerd. Hier komen soms van fosfor afkomstige rookwolken vrij die in de grond terecht zijn gekomen en af en toe ontvlammen. Jordaan; “Gelukkig kan dit geen kwaad, als je er veilig mee omgaat. De sanering van de verontreinigde grond wordt uitgevoerd door onze collega’s van Mourik Infra. Op het terrein zijn al schone gedeeltes grond te zien, die ook al beschikbaar zijn voor nieuwe bedrijven. Deze stukken grond zijn ingezaaid met gras en beginnen al aardig op volwaardige grasvelden te lijken”. Eind februari was het laatste deel van de fosforfabriek m.b.v. explosieven neergehaald en daarmee was de laatste periode van de cleaningwerkzaamheden ingegaan. Vanaf dat moment stonden alleen de Zuurfabriek, Calciner, zuuropslag, utility plant met alle voorzieningen en de spuitplaats er nog. Ook deze onderdelen zijn afgelopen augustus ontmanteld. Eind 2020 is de operatie Thermphos volledig afgerond en is het terrein geschikt voor een nieuwe bestemming. “Alleen de herinnering blijft, North Seaport zorgt voor een nieuwe toekomst” zegt Jordaan met enige trots, maar ook weemoed.

> En weer door. Jordaan neemt de ervaringen uit het Themphos project waar hij zes jaar aan verbonden was mee naar zijn nieuwe functie van Manager Product Implementatie bij Mourik’s afdeling New Product Development. In zijn nieuwe rol als Manager Product Imple-

Het terrein van Thermphos is een wereld op zich, waar niet alleen Mourik Industry als utility plantbeheerder, maar ook Petrogas en Mourik Infra het nodige werk hadden. Van Petrogas liepen onder andere in de zuurfabriek professionals in speciale zilveren pakken. Dat zag er dan futuristisch uit, maar deze pakken beschermen tegen het fosfor dat in kleine hoeveelheden al veel lichamelijke brandschade toe kan brengen. Mourik Infra houdt zich bezig met het saneren van de grond zelf en het bouwrijp opleveren van de kavels. Kortom: Waar het gaat om multidisciplinair werk binnen de Mourik-groep is Thermphos een heel goed voorbeeld. Zowel cleaning, operationele (utility) werkzaamheden, verbranding fosforslib, pomp lopen hier tegelijkertijd.

mentatie zal hij zich richten op het succesvol inzetten van innovatieve technieken en equipement. “Dat is een mooie klus, want ik put niet alleen uit onze eigen materieelexploitatie, maar juist ook uit die van nieuwe beschikbare technieken vanuit de markt”. Daarnaast zal Jordaan zich gaan richten op de interne en externe kennisdeling van de beschikbare en toepasbare innovatieve technieken binnen en buiten Mourik Industry, waarbij hij ook een ondersteunende rol zal vervullen om tot een succesvolle inzet van dit equipment te komen. <

Fabrieksgebouwen op Thermphos Vlissingen Foto: Mourik Industry

27

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 27

04-12-2020 10:58


COMMISSIONING <

Nut van Commissioning

voor Onderhoud

Foto: NVDO

Het nut van commissioning is lastig als je niet weet wat commissioning is. Het wordt vaak genoemd, maar niet altijd in de juiste context. Marco Bakker is Commissioning Authority Cxa en projectmanager bij D-Tacs en vertelt het graag in gewoon Nederlands: “Commissioning is het toetsen en valideren van gebouwen en haar installaties�. 28 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 28

04-12-2020 10:58


Eenvoudig is het niet, want er zijn vier commissioningvarianten vastgelegd. Ten eerste Initial commissioning (bij nieuwbouw). Bakker legt uit; “Bij nieuwbouw gaat het erom dat het gebouw en haar assets functioneren volgens ontwerp”. De tweede variant is retrocommissioning. Daarbij gaat het om bestaande gebouwen en installaties die nooit eerder een commissioning hebben ondergaan. Re-commissioning is de derde variant waarvan Bakker zegt; “Hierbij toets je het gebouw op de waarden die bij eerdere testen zijn afgenomen”. En dan is er nog continious comissioning. Daarbij wordt bestaande bouw continu gemonitored.

> Kort gezegd. Commissioning is een proces dat begint bij de planontwikkeling van een installatie en kan bestaan uit de fasen Voorontwerp, Ontwerp, Uitwerking, Realisatie en Ingebruikname en Beheer. Bakker; “Het kan dus zijn dat het eindigt op het moment dat de installatie functioneert, volgens ontwerp is opgeleverd en in gebruik is genomen. Maar, we zien steeds vaker dat het proces niet eindigt bij in gebruikname, maar doorloopt in toezicht, continu functioneel testen en monitoring”.

Commissioning voor Onderhoud levert een belangrijke bijdrage aan kostenbesparing en kwaliteitsverbetering, waarbij vastlegging van de processen van cruciaal belang is. Het belangrijkste nut van commissioning is het behouden van de kwaliteit van de asset. Waardoor het langer mee kan gaan en minder (ver) storingen geeft gedurende zijn gebruiksduur. Commissioning richt zich op de kwaliteitsbeheersing en prestatieborging van assets, installaties in het bijzonder. Dit proces begint bij de start van een project met een commissioningplan en beschrijft de organisatie en uitvoering van kwaliteitsborging in alle fasen. Bij bestaande installaties is commissioning gericht op het in stand houden van de goede werking en het verifiëren van geleverde prestaties. Pre-commissioning is de reeks processen die worden uitgevoerd voordat het eindproduct wordt geïntroduceerd.

> Tweede instantie. Wat voegt commissioning toe als het ont-

> Onderhoud. Het Nood Stroom Aggregaat (NSA) bij een bank-

werp en de bouw zelf al controleert of aan de uitgangspunten van de ontworpen en inmiddels gerealiseerde installatie wordt voldaan? Bakker; “Ik kom dat in de praktijk anders tegen. Heel vaak voldoen de installaties bij oplevering juist niet aan de gestelde uitgangspunten. Dat kan verschillende oorzaken hebben, denk bijvoorbeeld aan het Programma van Eisen (PvE) dat niet duidelijk genoeg was of dat er tijdens ontwerp al van af is geweken en het niet duidelijk is gecommuniceerd”. Bakker noemt ook fouten in installatieberekeningen of tekeningen die door gebrek aan controle niet eerder zijn geconstateerd. “Dit soort fouten hebben niets te maken met nalatigheid, maar meestal door gebrek aan tijd in de ontwerp- en realisatiefase. Dan is commissioning van grote toegevoegde waarde omdat de commissioner geen deel uitmaakte van die fase en slechts een controlerende functie heeft op het proces”.

kantoor kwam niet in bedrijf bij een stroomstoring met als gevolg dat er 5000 medewerkers het pand direct moesten verlaten, er dataverlies optrad en er geen productivieit was gedurende drie kwartier. Bakker; “De oorzaak lag vooral in het feit dat er wel maandelijks getest werd, maar niet belast. Ten gevolge van diverse verbouwingen was het vermogen van het aggregaat ondertussen te groot geworden waardoor deze niet de capaciteit kon leveren en dus uitviel. Een gebrek aan continue monitoring dus”. Bakker geeft als aanbeveling dat de onderhoudsorganisatie niet alleen onderhoud pleegt, maar ook betrokken wordt bij het PvE. “Toetsen op basis van actuele schema’s is de eerste winst, testen op levering de tweede”.

> In de praktijk. Voordat commissioning kan worden gestart, is het belangrijk om het doel ervan te bepalen, bijvoorbeeld je wit een nieuwe installatie valideren. Of je wilt dat een klimaatinstallatie volledig voldoet aan de regeltechnische omschrijving. Een voorbeeld; De capaciteit van een pomp wordt gemeten. Deze blijkt nog maar 80% van zijn oorspronkelijke capaciteit te leveren. Dit kost geld in de vorm van energieverlies, hogere slijtage, maar ook productieverlies. Bakker; “Wat ga je dan doen. Vervangen door een nieuwe of de instellingen aanpassen. In beide gevallen dien je dit na aanpassing weer opnieuw te testen natuurlijk. Belangrijker is vast te leggen welke positie de pomp in het gehele systeem inneemt. Doe dat in testprotocollen, maak een soort assetdossier”.

> Opbrengst. Bij onderhoud richten wij ons vooral op re-commissioning en continious commissioning. “Belangrijk is met welke doelstelling wil je wat bereiken. Soms is het doel energiebesparing, minder slijtage, besparing op onderhoudskosten, uitvalkosten, productieverlies of verlagen stilstandtijden. Je kunt dat doen door bijvoorbeeld continu de temperaturen in een klimaatinstallatie te monitoren”. Hij voegt nog meer voordelen van commissioning toe zoals indirect het verlagen van ziekteverzuim, betere werkomgeving en minder klimaatklachten.

> Ter lering. Bij een kantoorgebouw (150.000m2) zijn de brandwerende doorvoeringen niet bijgehouden met als gevolg klimaat- en geluidsklachten, onacceptabel brandrisico en er worden onnodige kosten gemaakt om installatie-aanpassingen te doen. Bakker; “Bij modificaties aan het gebouw waren de doorvoeringen niet dichtgezet en niet geregistreerd. Met Re-commissioning zijn alle locaties visueel geïnspecteerd en is een aantal ruimten met door-blower testen getoetst op luchtdichtheid. Daarnaast is er een digitaal logboek gemaakt waar alles is vastgelegd en wordt bijgehouden. Uiteindelijk zijn de geluidsklachten verdwenen, klimaatklachten verminderd en zelfs het energieverbruik ging omlaag vanwege de betere isolatie. <

‘Continu functioneel testen en monitoring’ 29

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 29

04-12-2020 10:58


Niet-Destructief O Inspectie en C

Services & Oplossingen + Niet destructief Onderzoek + Inspectie + CertiďŹ catie + Engineering & Consultancy + Pijpleiding Inspectie (nieuwbouw/ In-service) + Opslagtank Inspectie + Remote Visual Inspection + Stralingsbescherming + Ontwikkeling Ultrasone Tasters

Neem contact op: +31 (0)10 716 60 00

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 30 Niet-Destructief-Onderzoek-Opschalen_DEF.indd 1

|

Zie meer info: applus.nl

04-12-2020 10:59


f Onderzoek, n CertiďŹ catie oplossingen.

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel1.indd 31

04-12-2020 02-12-2019 10:59 09:26


ONDERHOUD <

Onderhoud provinciale

wegen Utrecht

Groot onderhoud aan de N201 Foto: KWS

Vanaf de zomer voert KWS Infra Amsterdam-Utrecht het groot onderhoud aan de Utrechtse provinciale wegen (perceel West) uit. Het betreft een bouwteamsamenwerking van twee jaar met optie tot nog eens twee jaar verlenging. “De provincie Utrecht gunde het onderhoudsproject onder meer vanwege het ‘schone lucht plan’ dat wij indienden om het onderhoud duurzamer uit te voeren en met minder uitstoot van emissies”, zegt Jan-Willem van Rooijen, bedrijfsleider KWS voor de regio Utrecht. KWS behaalde de maximale scores op twee van de drie onderdelen en kwam daarmee als beste partner naar voren. Het bouwteam van KWS maakte, net als andere inschrijvers, een drietal plannen: het samenwerkingsplan, het schone lucht plan en een BLVC (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) plan. Op het samenwerkingsplan scoorde KWS, als enige inschrijver, een tien én ook het schone lucht plan werd maximaal gewaardeerd.

> Werken in een Bouwteam. Dat opdrachtgever, zijn adviseurs en de wegenbouwer in een zeer vroeg stadium van de voorbereiding van een project met elkaar in contact komen en samenwerken om te komen tot een ontwerp, biedt zowel voor opdrachtgever als voor infra-ondernemer duidelijke voordelen. Van Rooijen; “In een bouwteamsamenwerking werken wij intensief samen met de provincie Utrecht om het onderhoud zo goed mogelijk uit te voeren. Door te

32 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 32

04-12-2020 10:22


‘Onderhoud duurzamer uitvoeren en met minder uitstoot van emissies’ werken in een bouwteam krijgen zowel wij als de provincie Utrecht de kans om innovaties door te voeren en deelopdrachten optimaal te ontwerpen”.

> Waarmaken van beloftes. Inmiddels is de eerste deelopdracht, het groot onderhoud aan de N201, opgeleverd. “In dit werk hebben wij al een aantal duurzame initiatieven kunnen toepassen. Zo maken we in ons project N201 onder andere gebruik van een rupskraan en een asfaltspreidmachine voorzien van een NoNOx-filter. Deze filters zijn ontwikkeld door VolkerWessels (waar KWS onderdeel van is) en worden toegepast om de stikstofuitstoot van materieel tijdens de realisatiefase van een project tot wel 99% te verlagen. Het stikstoffilter kan worden aangesloten op de motoren van materieel zoals graafmachines en asfaltspreidmachines. Het filter is zowel beschikbaar voor stilstaand als mobiel materieel”. De werkzaamheden voor de verschillende deelprojecten bestaan onder andere uit het voorbereiden van groot onderhoud voor verhardingswerkzaamheden, het opstellen van een definitief ontwerp en uitvoeringsontwerp voor verhardingswerkzaamheden, het uitvoeren van verhardingswerkzaam-heden en het plaatsen van tijdelijke voorzieningen voor een gefaseerde uitvoering. > Schone lucht plan. In het ‘schone lucht plan’ wordt niet alleen ingezet op de toepassing van schoner materieel bij de onderhoudswerkzaamheden, maar vooral gekeken naar toepassingen op de lange termijn. Naast de inzet van de elektrische vrachtwagen en hybride walsen, realiseert KWS minder emissies door bijvoorbeeld het opladen van al het elektrisch materieel via accu-boxen die energie leveren afkomstig van zonnepanelen en worden bouwhubs binnen de provincie gerealiseerd om transportbewegingen te beperken.

> De samenwerking met onderaannemers. KWS werkt bij voorkeur langere periodes met dezelfde onderaannemers. Van Rooijen; “Je kan elke keer de goedkoopste prijs uitvragen, maar beter is het om de onderaannemer ook echt als partner te zien. Door een

‘Logisch dat we dit project straks bij alle provincies terug zien’

intensievere samenwerking met dezelfde onderaannemer raak je beter op elkaar ingespeeld en weet je dat je elkaar kan vertrouwen. Hierdoor is de samenwerking bij een volgend project ook weer makkelijker doordat je niet steeds opnieuw het wiel hoeft uit te vinden”. Daarnaast moeten onderaannemers ook zelf in een project investeren vindt Van Rooijen. “Door de wetenschap dat je voor langere tijd aan elkaar verbonden bent, wordt de motivatie hoger. Binnen deze samenwerkingsverbanden is dan vooral communicatie en openheid belangrijk”.

> Voordelen. Op dit moment zitten er nog geen financiële voordelen aan het schone lucht plan. “Wij moeten nu vooral zelf investeren. Machines zijn nog niet overal elektrisch en zijn daarom nog duur. Als je straks verder bent en er is meer vraag naar elektrische machines, zullen deze op termijn wel goedkoper worden maar voor nu is dat een behoorlijke investering. Wij zijn nog maar net twaalf weken bezig met een project dat ongeveer vier jaar gaat duren. Aan het einde van die vier jaar is er wel de verwachting dat dit financieel iets op zal leveren, maar zo ver zijn we nog niet. Dat is ook samenwerken”. Tussentijdse conclusies en de toekomst van het schone lucht plan “We zitten nog in de beginfase, maar KWS kan nu al zien dat er door dit project bij verschillende machines en voertuigen al behoorlijke besparingen zijn als het gaat om uitstoot” zegt Van Rooijen. “Als je deze conclusies nu al kan trekken lijkt het niet anders dan logisch dat we dit project straks bij alle provincies terug zien”. Voor KWS is dit wel de intentie. “Maar daarvoor moeten wij natuurlijk wel door die andere provincies gevraagd worden”. momenteel ligt de focus dus nog vooral op het project binnen de provincie Utrecht. “Je ziet ook een toenemend enthousiasme van iedereen die met dit project bezig is. Je krijgt steeds meer draagvlak en mensen vinden het leuk om met dit project bezig te zijn. Dat vind ik het mooiste om te zien”. <

Jan-Willem van Rooijen Foto: KWS

33

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 33

04-12-2020 10:22


IINNOVATIE <

Marktgedreven fundamenteel onderzoek naar smeervet in lagers Het beter voorspellen van het faalmoment van wentellagers, dat is het doel van het University Technology Center for Grease Lubrication, een samenwerking van lagerfabrikant SKF en de Universiteit Twente. Het lager is het meest gebruikte, meest kritische en best begrepen machineelement, zegt deeltijdhoogleraar Piet Lugt. “We kunnen al heel veel uitrekenen. Die kennis willen we nog verder verbeteren”.

Een goed gesmeerd lager gaat onder ideale omstandigheden in theorie onbeperkt mee. Meer dan negentig procent van de lagers gaat langer mee dan de machines waarin ze zijn geïnstalleerd. Van de lagers die vroegtijdig uitvallen is de oorzaak in 54 procent te wijten aan slechte smering. Een smeermiddel is dus cruciaal voor de werking en het behalen van de maximale levensduur. Het vermindert de wrijving, voorkomt slijtage en corrosie en smeervet beschermt tegen vervuiling door vaste en vloeibare stoffen.

> Elke toepassing zijn eigen vet. Het principe van een wentellager is altijd hetzelfde: twee ringen met rollers/kogels met daartussen een superdunne smeerfilm. Alleen mechanisch zijn ze anders; de grote hoeveelheid vet in een groot lager van een windturbine is heel mobiel, onder meer door de zwaartekracht. Die zwaartekracht heeft echter geen invloed op de stroming van vet van minder dan één gram in een heel klein lager. De verschillende toepassingen ver-

eisen ook andere types smeervet. Hoge temperaturen vereisen een vet dat niet oxideert, lage temperaturen een vet dat niet verstijft. Lugt; “De essentie is telkens hetzelfde, maar elke toepassing heeft zijn eigen vet”.

> Modellen nodig. Tachtig tot negentig procent van alle lagers is gesmeerd met vet. De levensduur van dat smeervet bepaalt ook de levensduur van het lager. Verliest het vet zijn smerende werking, dan vermindert dus ook de levensduur van het lager. Sommige lagers zijn hersmeerbaar, maar het overgrote deel is afgedicht en ‘gesmeerd voor het leven’. Lugt; “Voor veel installaties geldt dat als het lager faalt, de installatie stilvalt. Daarom wil je de grease life, het moment waarop het smeervet niet meer voldoende smeert, kunnen voorspellen, zodat je op tijd kunt vervangen. Daarvoor heb je modellen nodig. Door steeds meer en beter te kunnen voorspellen, kan het onderhoud op een betere manier plaatsvinden”.

‘Voor veel installaties geldt dat als het lager faalt, de installatie stilvalt’ 34 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 34

04-12-2020 10:22


Deeltijdhoogleraar Piet Lugt Foto: SKF

> Ingewikkeld. Lugt is deeltijdhoogleraar Tribology-Based Maintenance en geeft colleges over de levensduurberekening van wentellagers en het herkennen van schademechanismen. Daarnaast werkt hij als senior scientist in het centrale onderzoekslaboratorium van SKF in Houten. Faalmechanismen in smeervet modelleren is ‘best ingewikkeld’, zegt Lugt, want smeervet is een complexe vloeistof, met een vast karakter. Het bevat tachtig tot negentig procent olie, de rest is dikmaker. De traditionele modellen zijn gebaseerd op praktijktesten; lagers laten draaien tot ze falen, onder verschillende (verzwaarde) condities en met verschillende vetten. “De strategie is om meer fysica in de modellen te krijgen en daarvoor is het University Technology Center (UTC) behulpzaam. Promovendi kunnen er bijvoorbeeld submodellen ontwikkelen die we vervolgens integreren in de bestaande empirische modellen. Je kunt je natuurlijk afvragen wat er mis is met empirische modellen, immers; het is getest en dus waar. Je kunt inderdaad acceptabele testen doen, maar als je het daarna wilt extrapoleren naar werkelijke condities wordt het enigszins lastig. Door meer fysica en chemie toe te voegen worden de modellen beter en betrouwbaarder”. > Vermoeiing. “Het traditionele faalmechanisme van een wentellager is vermoeiing onder de oppervlakte. Dat kunnen we tegenwoordig goed voorspellen en daardoor kun je voor een bepaalde toepassing een lager selecteren waarvan je weet dat het onder die specifieke omstandigheden niet gaat falen. Een eindige levensduur is niet zozeer het probleem, maar je wilt het wel kunnen voorspellen zodat je het onderhoud kunt plannen. In sommige toepassingen

worden de condities steeds zwaarder, bijvoorbeeld door hogere snelheden, dus dan wordt het nog kritischer. Omstandigheden veranderen continu. Ook in het vet; vroeger zat daar lood in, een perfect bestanddeel, maar dat mag al heel lang niet meer”.

> Portfolio aan onderzoeksprojecten. “Eén van de voordelen van de universiteit is dat je heel getalenteerde onderzoekers hebt die zich volledig concentreren op één aspect, waardoor je heel diep kunt gaan. Daarnaast heeft de universiteit apparatuur die wij niet hebben. Deze voordelen heb je ook bij de meer traditionele, projectgedreven manier van samenwerken. Met UTC gaan we een stap verder; het is het verlengstuk van R&D met een portfolio aan verschillende projecten, waardoor meer continuïteit ontstaat”. Dat is fijn voor de universiteit, bijvoorbeeld als het gaat om investeringsbeslissingen voor de aanschaf van apparatuur. De meerwaarde voor promovendi is dat ze ook in het dedicated SKF-lab onderzoeksactiviteiten uitvoeren. “Wij hebben in Houten een laboratorium dat volledig is gericht op wentellagers en dat uniek is in de wereld, met apparatuur die ze bij de universiteit niet hebben. Zo kunnen we samen naar een hoger niveau. Waarom nu? Het komt voort uit de al meer dan dertigjarige samenwerking en uit mijn hoogleraarschap voor de leerstoel Tribology-Based Maintenance. Het gaat om langeretermijn-commitment van twee kanten op dit onderzoeksgebied”. Er is een aparte ruimte ingericht op de universiteit waar promovendi, studenten en onderzoekers van SKF kunnen samenwer> ken. “Hiermee stimuleren we de kruisbestuiving”.

35

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 35

04-12-2020 10:22


> Bloedend vet. Een van de lopende UTC-projecten focust op

> Projecten. “Er lopen nu diverse projecten, waaronder één

het voorspellen van het ‘bloeden’ van smeervet en vindt plaats in samenwerking met de faculteit Natuurkunde. Het bloeden betreft de olie die er heel langzaam uitlekt richting het contact dat gesmeerd moet worden. “De snelheid waarmee dat gebeurt, daarvoor proberen we een model te ontwikkelen. De zeepmoleculen waarin de olie zit opgesloten droogt heel, heel langzaam uit. Daarvoor wil je een fysisch model ontwikkelen. Gaat het te snel, dan wordt je smeervet

waarin we de dikte van smeerfilters van vetgesmeerde lagers meten en hoe die smeerfilms veranderen als de omstandigheden wijzigen. In een ander project onderzoeken we met mechanische degradatie hoe de dikmaker degenereert en de olieafgifte verandert. Weer een ander onderzoek, van een postdoc, heeft laten zien dat bij hele lage snelheden de dikmaker een bijdrage levert aan de smeerontwikkeling. We hebben een promovendus gehad over het voorspellen hoe dunne smeerlagen veranderen door centrifugaalkrachten. Dat onderzoek is afgerond. Een tiende tot een halve micron verandering in de microstroming van de olie door ronddraaien en snelheid is de uitkomst. Als onderhoudsengineer heb je niet direct iets aan die kennis, maar voor ons is het cruciaal om te weten hoe de smeerfilm zich ontwikkelt, welk mechanisme de olie waar naartoe laat stromen en wat daarbij je verlies is. Dat proberen we te begrijpen”.

University Technology Center for Grease Lubrication Foto: Universiteit Twente

droog. Gaat het te langzaam, dan wordt er niet goed gesmeerd. Het is een heel delicaat proces.” Dat multidisciplinaire samenwerken met andere onderzoeksgroepen is een van de voordelen van UTC, zegt Lugt. “We zoeken dat steeds meer op, bijvoorbeeld met de groepen Stromingsleer en Scheikunde, maar ook met vetfabrikanten en gebruikers van lagers. Ook de overheid draagt bij via NWO en het Material Innovation Institute. Zij helpen bij het vinden van partners en het verkrijgen van onderzoekssubsidies. We willen zo veel mogelijk partners, omdat dit uiteindelijk goed is voor iedereen”.

Hoe komt die nieuwe kennis uiteindelijk bij de eindgebruiker terecht? “Wij zijn inderdaad behoorlijk fundamenteel bezig. Al die nieuwe inzichten en data worden uiteindelijk verwerkt in de bestaande modellen die de levensduur van een lager voorspellen. En die kennis en informatie komt weer terecht in apps voor de eindgebruiker, bijvoorbeeld voor de asset manager die een lager moet kiezen voor een bepaalde toepassing. Hoe lang het duurt totdat het vanuit de onderzoeksfase in een model of app terechtkomt, dat varieert per onderzoeksthema”.

“We hebben het over marktgedreven onderzoek op basis van een echte behoefte in de markt. Dat is ook het leuke, ook van dit hoogleraarschap, dat je zeker weet dat het wereldwijd gebruikt gaat worden in modellen om de levensduur van lagers te voorspellen. Natuurlijk wordt ons onderzoek gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Echter met dit onderzoek levert de UTC ook een rechtstreekse bijdrage aan het oplossen van praktische problemen”. <

‘Verlengstuk van R&D met een portfolio aan verschillende projecten, waardoor meer continuïteit ontstaat’

36 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 36

04-12-2020 10:22


Functie gerelateerd inspecteren is de toekomst De wijze van gebruik van ons vastgoed gaat de komende jaren, mede door de gevolgen van pandemieën veranderen. Beheer en onderhoud van maatschappelijk vastgoed moeten flexibel meebewegen om het rendement realistisch te houden. Conditiemeting is binnen het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een belangrijk onderdeel binnen het beheerproces. De conditie meetmethodiek van het RVB bereidt zich voor op deze toekomst. Bij de introductie van de integrale inspectie methodiek RVBBOEI in 2009 bestond er een beeld dat een technische conditiemeting over meerdere thema’s moest worden uitgevoerd. Behalve de traditionele conditiemeting onderhoud dienden ook de thema’s brand, energie en duurzaamheid en inzicht in voldoen aan wet- en regelgeving mee te worden genomen bij een inspectie. Hiermee werd destijds voldaan aan de grote wens van gebruikers en eigenaren om een integraal beeld te verkrijgen van de technische conditie van de bouwdelen en het totale bouwwerk. In de afgelopen jaren heeft het RVB geleerd deze technische conditiescores succesvol in te zetten bij het beheren en beheersen van haar vastgoedportefeuille. Maar vooruitgang heeft ook een keerzijde: men doorziet ooit de beperkingen van de stuurmiddelen. Ook hier is voortschrijdend inzicht de aanleiding geweest om op zoek te gaan naar kwaliteitsverbetering van de RVBBOEI-methodiek. Werd tien jaar geleden een conditiescore gezien als het middel om vastgoed mee te sturen, nu is een analyse van de onderliggende gebrekeninformatie van grotere waarde. Met name de mate waarin een gebrek daadwerkelijk inbreuk doet op de primaire, secundaire of tertiaire functie van een bouwdeel, is waardevol analysemateriaal. Om deze informatie te kunnen prioriteren, dient meer vastgoedin-

GAST COLUMN <

Vincent Faessen

formatie beschikbaar te komen. Een gebrek aan bijvoorbeeld een stopcontact in een werkplaats met deskundig opgeleide personen of hetzelfde gebrek in een kinderdagverblijf, heeft invloed op de prioritering van het gebrek. Een inspectiemethodiek moet daarom een relatie kunnen leggen tussen de functionaliteit en technische conditie van een bouwdeel enerzijds en het bedrijfsproces anderzijds. Het RVB heeft, uitgedaagd door bovenstaande wens, een beslisboom weten te ontwikkelen voor de BOEI-inspecteur. Hiermee wordt een inspecteur tijdens een inspectie gedwongen vanuit functionaliteitbehoud de waarneming te beoordelen en te koppelen aan een technisch soort gebrek. De software bepaald de beleidsmatig meegegeven prioriteit welke is afgestemd op de te beheren risico’s vanuit het bedrijfsproces. Door een BOEI-inspectie onderdeel uit te laten maken van een onderhoudscontract, zal de totale onderhoudsbehoefte van de gehele vastgoed portefeuille actueel zijn. Analyse door portefeuille management wordt hierdoor onafhankelijk een opleverdatum van een meerjarenplan. Hierbij is de voorwaarde om gecertificeerde inspecteurs binnen het contract te vereisen essentieel om de kwaliteit van de inspectie te laten voldoen aan (inter-)nationale wetten of ambities. Inmiddels is het onderzoek bij het RVB in een ver gevorderd stadium gekomen en worden nu proeftuinen ingericht om uiteindelijk te komen tot de juiste inzet van deze beslisboom binnen het totale proces van beheren. Voor meer informatie:www.rijksvastgoedbedrijf. nl/handboekboei. < Ing. V.A. Faesen, Rijksvastgoedbedrijf (RVB) Ambassadeur en redacteur RVBBOEI

37

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 37

04-12-2020 10:22


KENNISMAKINGSMANAGEMENT <

Kennismanagement;

flexibele plc-kennis

Inventariseren waar hiaten in je kennis zitten Foto: Loesje Goeijenbier

Zonder zorgen draait de fabriek in een middelgrote stad in Nederland al langer dan 50 jaar. Alle installaties werken feilloos tot het moment dat er een in een ernstige verstoring raakt. Ineens is er behoefte aan kennis die de afgelopen decennia (nog) niet nodig was. 38 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 38

04-12-2020 10:22


Kennismanagement is het zodanig inrichten en besturen van de processen in de kennis-waardeketen dat daardoor het rendement en het plezier van de productiefactor kennis vergroot worden. Daar is kennis van plc-technologie een belangrijk onderdeel van. Met de verstoring in genoemde fabriek wordt het belang van kennismanagement enorm aangetoond, want de collega’s die van de hoed en de rand wisten aangaande de installaties, werken daar al jaren niet meer. Wat als er een platform zou zijn waar je je vragen kan stellen en snel de juiste hulp kunt krijgen? Met traceerbare kennis, 24/7, snel beschikbaar. Voor een gangbaar besturingsplatform of een wat meer bijzondere plc, ergens zijn er mensen met de juiste kennis.

> Kennis bundelen. Met precies dat vraagstuk ging Peter Goeijenbier, Mainadvies aan de slag. “Ik merk dat kennismanagement echt een probleem is, omdat er bij veel bedrijven steeds minder menskracht en dus kennis aanwezig is, maar ook omdat technologie steeds sneller ontwikkelt. Een andere reden is de enorme diversiteit aan plc-technologie in één fabriek, of zelfs in één machine”. Het is dus nagenoeg onmogelijk al die kennis zelf in huis te hebben, volgens Goeijenbier. Daarom ging hij aan de slag om een oplossing te vinden en ontwikkelde SupportPoints en de MySupportSuite. “Een online platform waar kennis gebundeld wordt en waar je terecht kunt met vragen en snel een antwoord krijgt van een betrouwbare partij, die vooraf wordt getest en na elke opdracht wordt beoordeeld. Zodat je weet wat je krijgt”. Voordelen te over aldus Goeijenbier. De expertise is interdisciplinair en onafhankelijk. Het online platform geeft advies op afstand. Die kennis komt uit de hele wereld van zo’n 3400 plc-specialisten. > Praktijk. Ron Verleun, Hoofd verkoop bij Kuijpers Industrie; “Steeds vaker worden taken van de technische dienst uitbesteed aan een servicepartner. En met deze enorme kennisbank kan je meer voor jouw klanten betekenen”. Die kennisbank werkt als snel en wereldwijd. Goeijenbier; “Je plaatst een vraag en een expert, vaak zelfs meerdere tegelijk, ondersteunt op afstand. Snel, traceerbaar

‘Je weet niet wat je niet weet’ en wereldwijd, in maar liefst 47 talen! Bedrijven kunnen ook een eigen kennisplatform opzetten met MySupportSuite. Je bouwt een eigen community met bijvoorbeeld toegelaten partners en kunt zelfs werken met augmented reality. Deze suite geeft de mogelijkheid te inventariseren waar hiaten in je kennis zitten”.

> Managen van Kennis: niet meer en niet minder. Investeringen in kennismanagement richten zich voornamelijk op organisatiedoelstellingen, zoals prestatieverbetering, concurrentievoordeel, het delen van best practices, uptime en zelfs innovatie. Dergelijke investeringen overlappen met organisatorisch leren, maar verschillen hiervan door een grotere focus op het management van kennis als strategisch object en door het bevorderen van kennisdeling. “Als beheerder blijf je natuurlijk altijd verantwoordelijk en moet je zelf de risico’s van werkzaamheden inschatten, zowel afbreukrisico’s als veiligheidsrisico’s. Maar als je de kennis van je plc’s niet (meer) in eigen huis hebt, doe dan een beroep op de know how van internationale experts. Kennismanagement is wat mij betreft ook een vorm van elkaar helpen. Kennis is macht, dat is echt iets van heel erg vroeger….”. <

39

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 39

04-12-2020 10:22


LIFE CYCLE MASTERS INNOCY <

Asset management op strategisch, tactisch en operationeel niveau Advies- en ingenieursbureau INNOCY biedt diensten die de gehele levenscyclus van complexe infrastructuur omvatten. Directeur Bram ten Klei: “Wat ons bijzonder maakt is dat wij het hele spectrum bestrijken. Op strategisch, tactisch en operationeel niveau over de hele life cycle. Van doop tot sloop in weg- en railinfra.”

Ten Klei: “We zien onszelf als het adviesbureau van de toekomst; hierbij doen wij zelf geen detail engineering , maar richten wel het hele life cycle-proces voor de opdrachtgever in. We hebben de domeinkennis, de tooling en de ervaring waardoor we samen met de opdrachtgever een integrale stap vooruitzetten bij het realiseren en beheren van zijn projecten.” Het advies- en ingenieursbureau is een zelfstandige entiteit onder de vlag van technologie- en serviceprovider ICT-Group. INNOCY richt zich op zes domeinen: asset management, projectmanagement, veiligheid, data en informatie, infra development en techniek en automatisering. Ten Klei: “De grote gemene deler daarbij is de levenscyclus.”

Geen nieuwkomer INNOCY is dan wel een nieuwe naam in de markt, maar is zeker geen nieuwkomer, licht Ten Klei toe. Het advies- en ingenieursbureau ontstond oktober dit jaar uit het samenvoegen van de bedrijven Proficium en NedMobiel. Deze twee bedrijven werkten in de praktijk samen aan vrijwel alle DBFM-contracten van de laatste jaren in Nederland, waaronder de Blankenburgverbinding en de A9-Gaasperdammerweg. Ten Klei: “Wij vullen elkaar op meerdere fronten aan. Proficium richtte zich vooral op de installatiekant en keek vanuit de asset management-gedachte naar de levensduur en het beheer van die installaties op de lange termijn. De meerwaarde zat onder meer in het uitwerken van analyses en RAMS-rapportages (Reliability, Availability, Maintainability en Safety), dus zowel technisch inhoudelijk als tactisch. NedMobiel had veel expertise in civiele techniek en bouwkunde en zat vooral in het strategische proces en het operationele beheer van tunnels.”

Switchen Adviseur Asset Management Alexander Zoetemelk: “We zien de synergie nu voor onze ogen vorm krijgen, je ziet het op elkaar aansluiten. Proficium had vooral elektrotechnische engineers, NedMobiel civieltechnische. De een deed vooral spoortunnels, de ander wegtunnels. Alle posities zijn nu minimaal dubbel bezet, wat natuurlijk ontzettend fijn is, ook voor de klant. En dan switchen we intern ook nog eens eenvoudig van operationeel naar strategisch niveau en omgekeerd.” Een belangrijke toegevoegde waarde, zegt hij. Want: “In de praktijk zie je dat ‘strategisch’ en ‘tactisch’ moeite hebben elkaar te verstaan. Wij bewegen daartussen door, vullen aan, voorkomen

402 december 2020 2020

BC NVDO_VAM 2020#6.indd Alle pagina's 11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 40

04-12-2020 10:22


‘Ons doel is om altijd meerwaarde te leveren waar de klant ook echt iets aan heeft. Daarvoor moet je de klant en zijn business kennen en begrijpen.’ ruis en zetten de puntjes daar waar ze horen.” Ten Klei: “Vandaar onze slogan: Life Cycle Masters.”

Optimum De hele life cycle bij de klant ‘aan boord’ blijven is niet het doel, maar het ‘toeval’ wil dat dit bij het project dat de verbreding van de A9 bij Amstelveen realiseert en beheert, wel het geval is. INNOCY is aangesteld voor het uitvoeren van het gehele asset management tijdens de realisatie- en de exploitatiefase. Ten Klei: “We zijn vanaf het begin betrokken bij verschillende aspecten van de bieding, waaronder de OPEX-begroting, het onderhoudsmanagement en de life cycle costing. We hebben het risicoprofiel in kaart gebracht en een optimum gevonden tussen de kosten en baten tijdens het project en tijdens de onderhoudsperiode die daarna volgt. We maken niet alleen het plan, maar richten de asset management-processen en -werkzaamheden ook in. Dat betekent dat we gedurende de gehele contractperiode de juiste mensen leveren, van assetmanager tot storingscoördinatoren.”

Geen uurtje-factuurtje Ten Klei: “We zitten er risicodragend in en dat betekent dat we niet voor uurtje-factuurtje in de wedstrijd zitten, maar altijd gaan voor de beste oplossing. We hebben afgesproken wat de deliverables zijn

en welke vaste prijs daarbij hoort. Dat betekent dat we ons iedere week opnieuw afvragen welke activiteiten we moeten uitvoeren om de klant winst te bezorgen. Je zit er meer in als ondernemer dan als leverancier van - pakweg - een engineer. Het motiveert de medewerkers ook, omdat er kansen zijn om binnen de organisatie te rouleren. Het is een aanpak die we verder in de markt willen zetten.” “Ons doel is om altijd meerwaarde te leveren waar de klant ook echt iets aan heeft. Daarvoor moet je de klant en zijn business kennen en begrijpen. Dan pas kun je hem ontzorgen en hands-on de problemen oplossen. We richten het proces in en zorgen ervoor dat het kennisniveau omhooggaat, zodat de klant ‘zelfvoorzienend’ wordt, als hij dat wil. Met een proces dat loopt en een systeem dat werkt.”

341

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 41

24-11-2020 10:10 04-12-2020 10:22


VEILIG WERKEN <

Samenwerking disciplines vergt competentie, ook in Infra Foto: Pilcow Nederland

Competenties binnen multidisciplinair team 42 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 42

04-12-2020 10:22


‘Incident zonder gevolgen’

Tijdens groot onderhoud aan een installatie heeft zich een incident voorgedaan bij het samenwerken tussen verschillende disciplines. Hoewel de classificatie beperkt bleef tot een near miss, hadden de gevolgen veel groter kunnen zijn. De belangrijkste grondoorzaak bleek de aanname dat de uitvoerbaarheid van bepaalde werkzaamheden uitbesteed kon worden. En, hoewel hier wellicht sprake van was, ging deze uitbesteding niet volgens de gebruikelijke routing. Scope en uitvoering werden, terloops, besproken op de werkvloer. Het uitvoeren van groot (periodiek) onderhoud gaat vaak gepaard met de samenwerking tussen verschillende disciplines. Afhankelijk van de asset kan deze multidisciplinaire samenwerking groter of kleiner zijn. Het samenwerken van verschillende disciplines, met een gezamenlijk doel, kan echter ook leiden tot miscommunicatie met grote gevolgen.

> Valkuil van de specialist. Sander Momberg van Pilcrow Nederland; “Als men dit leest, dan kan ik me goed voorstellen dat het ietwat abstract overkomt. Een aantal voorbeelden van vergelijkbare situaties zijn bijvoorbeeld om een lasser te vragen of hij ergens iets wil wegslijpen. De timmerman vragen of hij een plank op wil hangen of een elektricien vragen of hij een kabel wil trekken”. In bijna alle gevallen zal de specialist hierin instemmen, meent Momberg. “Vanuit persoonlijke motivatie omdat het werken aan grote projecten een onderlinge band creëert (het nastreven van een gezamenlijk doel) en, vanuit professioneel perspectief, omdat het een kleine moeite is”.

> Het incident. Tijdens het incident waren een rope access team en een schilder betrokken. De schilder, die vaker met het rope access team had samengewerkt, was gevraagd een inschatting te maken van de levensduur van het conserveringssysteem op één van de leidingen. De leiding was echter buiten bereik en dus werd het rope access team, dat in dezelfde unit werkzaam was, door de schilder om hulp gevraagd. Doordat de schilder niet op de hoogte was dat

de leiding nog in bedrijf was, kon dit ook niet worden gecommuniceerd met het rope access team. Bij het manouveren van één van de rope access technicians, zorgde de hoge temperatuur van de leiding ervoor dat één van de touwen onherstelbaar beschadigd raakte. Hoewel dit snel genoeg werd opgemerkt, hadden de gevolgen ernstig kunnen zijn. Momberg; “Het is makkelijk om te veronderstellen dat niet de juiste voorzorgsmaatregelen zijn genomen en dat alle partijen beter hadden moeten weten. Soms is echter hetgeen dat ons bindt meteen ook hetgeen ons blind maakt voor de risico’s”.

> Gedreven, maar wel competent. Wanneer is iemand competent om in te schatten of de gevraagde specialist beschikt over de kennis om de werkzaamheden uit te voeren en hoe weet de specialist of hij beschikt over alle informatie om de risico’s voldoende in te schatten? Bij dit incident waren meerdere disciplines betrokken. Dan wordt van iedereen verwacht dat hij bijdraagt aan het veilig en verantwoord uitvoeren van onderhoud. “En dat is meer dan voldoen aan wet- en regelgeving alleen”zegt Momberg. “De overgang van intentie naar gedrag is hierin altijd een belangrijke bottleneck. Door sociaal culturele banden of verschillen wordt deze overgang alleen maar ingewikkelder. Niet omdat de intentie er niet is, maar omdat intensieve samenwerking het gedrag beïnvloedt en dit leidt soms onterecht tot het verkeerd beoordelen van de competenties van de andere partij”. <

43

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 43

04-12-2020 10:22


TECHNIEK <

Je moet volledig in control zijn Het onderhoud aan elektrotechnische en klimaattechnische gebouwinstallaties in 156 gerechtsgebouwen, penitentiaire inrichtingen en TBS-klinieken komt per 1 januari in handen van BAM Bouw en Techniek. “Dit is Champions League-werk; je moét het in stand houden. De deuren moéten dicht blijven”. De samenwerking tussen het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en BAM berust op een risicogestuurd prestatiecontract met veel contracteisen. De speerpunten in het contract zijn het borgen van veiligheid en gezondheid, het duurzaam functioneren van de objecten, de continuïteit van het proces van de gebruikers en het aantoonbaar voldoen aan alle wettelijke kaders.

> Aanneemsom. In de EMVI-aanbesteding die voorafging aan de toekenning van de opdracht waren negentien percelen te verdelen. BAM sleepte voor vijf daarvan de opdracht binnen. Het contract heeft een looptijd van vijf jaar met een optie om het vier keer met een jaar te verlengen. De aanneemsom bedraagt vijf miljoen euro per jaar, exclusief bijkomend werk. Paul Weterkamp is klantmanager Rijksvastgoedbedrijf bij BAM en het eerste aanspreekpunt voor operationele zaken. Hij speelde een belangrijke rol bij het opstellen van de bieding en nu in de transitiefase. “We hadden een kernteam van drie man voor het opstellen van de bieding. Het kwaliteitsdeel hebben we gezamenlijk opgepakt, maar elke BAM-regio was verantwoordelijk voor zijn eigen calculatie”. De 156 gebouwen waaronder gerechtsgebouw De Appelaar in Haarlem, de gevangenis in Vught en kliniek Veldzicht in Balkbrug, bevinden zich in de BAM-regio’s Noordwest, Oost en Zuid. > Kwaliteitsplan. Weterkamp; “We hebben het bestek geanalyseerd, de KPI’s eruit gehaald en daar de kritische succesfactoren voor benoemd. Hoe zorg je voor een veilige en gezonde omgeving voor gebruikers en bezoekers? Hoe zorg je ervoor dat de installaties betrouwbaar zijn en blijven en dat het gebruik is gewaarborgd? Hieronder vallen zaken als het voldoen aan wet- en regelgeving, het tijdig uitvoeren en borgen van onderhoud, het verzorgen van bijkomende werkzaamheden en het tijdig afhandelen van storingen. Daarnaast

Interieur gevangenis in Vught Foto: Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

gaat het om factoren als actuele en juiste onderhouds- en vervangingsplanningen en het organiseren van een goede communicatie en een goede samenwerking met andere aannemers en de opdrachtgever. Hoe kun je dat allemaal zo plat mogelijk beheersen? Daar hebben we een kwaliteitsplan voor ontwikkeld waarbij per item telkens het uitgangspunt was: de basis moet op orde zijn. Op dat kwaliteitsplan haalden we de maximale score”.

> Transitiefase. Eind oktober zit Weterkamp met zijn team middenin de transitiefase, een veelomvattend proces. BAM deelt dat organisatorisch op in een persoonlijke en een formele kant. In de persoonlijke kant is er onder meer aandacht voor de kick-off, zijn er teamsessies om elkaar te leren kennen en worden de gezamenlijke doelen vastgesteld. Ook wordt er geoefend in samenwerkings-

44 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 44

04-12-2020 10:22


sessies en er is speciaal hiervoor een serious game ontwikkeld om het samenwerken met opdrachtgever en gebruiker te visualiseren. Parallel hieraan richt de formele kant zich op het verkennen en vastleggen van processen en afspraken, zoals een communicatiemodel, de coördinatieovereenkomst met aannemers SI (specialistische installaties) die buiten het contract vallen en het kwaliteitsmanagementplan. Implementatiemanager Vincent de Kort is ervoor verantwoordelijk dat het contract eenduidig over de drie BAM-regio’s wordt ingevuld. De generieke werkprocessen uit het ISO-gecertificeerde eigen kwaliteitsmanagementsysteem zijn leidend. De Kort: “We vertalen die door naar de regio’s, zodat het voor de klant een eenduidige werkwijze oplevert”.

> Inspecteren. Het voorkomen van storingen is extreem belangrijk en vormt de basis. Hoe voorkom je ze en hoe borg je dat? Daarvoor moet je voor de start goed inspecteren en je risicoanalyse en -beoordelingsanalyse doen (FMECA), legt Weterkamp uit. “Je moet per asset het kritische pad bepalen om storingen zoveel mogelijk te voorkomen. Vervolgens moet je goed je preventief onderhoud uitvoeren”. De Kort; “Datagedreven en risicogestuurd preventief onderhoud is het antwoord. De basis moet daarvoor op orde zijn: die nulmeting die Paul noemt, is cruciaal. Het gebruik moet inzichtelijk zijn en je moet weten wat de leeftijd en conditie van de installaties is. Dat betekent ook dat je daarna regelmatig inspectierondes loopt en proactief acteert”. Weterkamp; “Voor elke succesfactor moet de basis op orde zijn. Ook op samenwerken bijvoorbeeld, met onderaannemers en met niet-gecontracteerde aannemers. We hebben namelijk ook te maken met gespecialiseerde aannemers, bijvoorbeeld voor de toegangscontroles en de camera’s, die buiten het contract vallen en waarvoor wij alleen de coördinatie doen”. Een van de onderdelen van het contract is het verder invullen van de duurzaamheidsambitie van het RVB. Op elke locatie zijn de afgelopen jaren al de nodige duurzame toepassingen gerealiseerd. De Kort; “Dat betekent dat we kritisch kijken naar de effectiviteit van de al aanwezige duurzame oplossingen en of daar verbeteringen mogelijk zijn. Duurzame aanbevelingen worden vervolgens met klant en gebruiker besproken”.

Vincent de Kort links en Paul Weterkamp rechts Foto: BAM Bouw en Techniek

> BOEI-methode. De werkzaamheden omvatten alle elektrotechnische en klimaatinstallaties in de 156 objecten, dus van ‘de lampjes’ tot hoofdverdelers, sprinklerinstallaties en regeltechniek, en van oudere systemen tot meer recente en moderne. Normaal is de vaststellingperiode (de nulmeting) bij een nieuw contract drie maanden, nu is er bijna een jaar voor uitgetrokken om aantal, status en conditie van de apparatuur vast te stellen. Het RVB schrijft hiervoor de BOEI-methode voor die breder kijkt dan de gebruikelijke NEN-2767 standaard, die zich vooral richt op de conditiemeting voor het onderhoudsaspect. De BOEI-inspectiemethodiek staat voor Brand, Onderhoud, Energie en duurzaamheid en Informatie wet- en regelgeving. De inspectie moet gebeuren door een onafhankelijke, Hobéon-gecertificeerde BOEIinspecteur. Met de methode wordt vastgesteld wat de theoretische levensduur is en welke gebreken er zijn. Dat levert een conditiescore op, op een schaal van 1 (nieuw) tot 6 (end of life). De conditiescore mag maximaal 3 (acceptabel) zijn, komt de score erboven dan krijgt de aannemer een korting voor zijn kiezen. Weterkamp; “De lat ligt hoog. Als we niet in controle zijn, dan krijgen we kortingen waar veel >

‘Zorgen voor een veilige en gezonde omgeving voor gebruikers en bezoekers’ 45

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 45

04-12-2020 10:22


geld mee gemoeid kan zijn. Sowieso hebben we een eigen risico van duizend euro per melding. Je moet echt goed weten wat je doet en dat is waarom veel installateurs hierop afhaken. Aan de andere kant: als je het goed doet dan mag je ook wat verdienen”.

> Real time ERP-programma. BAM heeft een nieuw, zelf ontwikkeld ERP-systeem dat een belangrijke factor is in het geheel, zegt Weterkamp. Het is een real time datagestuurd assetmanagementprogramma met diverse dashboards, stoplichtrapportages, informatie over wettelijke verplichtingen, storingsinformatie, bezettingsgraden en mogelijkheden voor data analytics. Weterkamp; “In het kwaliteitsma-

dit allemaal aparte en losbladige stromen, nu zit dat allemaal in één systeem en heb je altijd een actueel beeld”. Ook het voldoen aan wet- en regelgeving is grotendeels geautomatiseerd. “Bijvoorbeeld een ketel waarvan de certificaatdatum verloopt; zes weken voor de vervaldatum genereert het systeem automatisch een waarschuwing en krijgt de monteur een melding op zijn tablet. Omgekeerd, als de monteur gereed is, meldt hij zich af via de QR-code op de ketel. Al die acties zijn allemaal uitgeschreven in het kwaliteitsmanagementplan. Ook de KPI’s zijn op die manier geautomatiseerd; bijvoorbeeld over aanrijtijden, of de termijn waarbinnen we contact moeten opnemen met de klant”.

Afdeling overzicht Foto: Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

nagementplan zit een eisenmatrix met alle bepalingen uit het bestek, waarin beschreven staat hoe we de verificatie doen, met welke methode, hoe we die valideren en met welke frequentie. Ons nieuwe ERP-systeem dekt en borgt de eisen”.

> Altijd actueel. In de praktijk werkt dat als volgt. Een monteur meldt zich bijvoorbeeld bij een inspectie aan bij een installatie door de aanwezige QR-code te scannen. Vervolgens constateert hij dat de isolatie loshangt. Hij maakt een foto en hangt die in het systeem aan de asset. Het kantoor ontvangt hiervan automatisch melding en de conditie gaat van 3 naar 4, waarna afprijzing volgt. Het RVB ontvangt een melding en bepaalt de vervolgactie. Weterkamp; “Voorheen waren

Het contract levert werk op voor circa 75 technici. BAM neemt medewerkers over van de vorige aannemer en werft ondertussen ook nieuwe medewerkers. Dat moet tijdig gebeuren, want op 1 januari moet voor iedere medewerker een Verklaring Omtrent Gedrag afgegeven zijn, een proces dat gemiddeld zes weken in beslag neemt. Weterkamp; “Werken in een gevangenis is een bijzondere aangelegenheid. De deuren zijn altijd dicht, er is altijd een beveiliger bij; daar moet je wel tegen kunnen. Je gereedschapskist moet altijd op orde zijn, je kunt geen materiaal laten slingeren. Dat betekent dat je altijd secuur en veilig moet werken. Tegelijkertijd is het fantastisch werk; je werkt met hoogwaardige techniek die altijd beschikbaar moet zijn en waarvoor jij in control moet zijn”. <

46 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 46

04-12-2020 10:22


Kort Safety Delta Nederland Overheid, (petro)chemisch bedrijfsleven en wetenschap lanceren Safety Delta Nederland De Nederlandse (petro)chemische industrie moet in 2030 de veiligste ter wereld zijn. Het uitgangspunt is de veiligheidsprestaties van het (petro)chemische bedrijfsleven continu te verbeteren en een bijdrage te leveren aan het streven naar nul incidenten. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven ondertekent daarom vandaag samen met vertegenwoordigers van het (petro)chemisch bedrijfsleven en de wetenschap op digitale wijze het Convenant Safety Delta Nederland (SDN). De SDN gaat zich richten op de ontwikkeling van innovatieve veiligheidsconcepten voor Brzo-bedrijven. Er wordt een SDN Kenniscentrum ingericht waar alle belanghebbenden kennis over veiligheid kunnen halen en brengen. Verder wordt gestart met innovatie- en onderzoekstrajecten op de onderwerpen corrosie onder isolatie, lekdetectie en menselijk handelen. Staatssecrataris Van Veldhoven onderstreept het belang en de samenwerking in de SDN. “Door de samenwerking van zowel de sector, als de wetenschap, als de overheid ligt er een stevige basis onder deze afspraken. Dat is nodig want 2030 is al heel snel voor de ambities die we hier met elkaar afspreken”. Met 44.000 banen en een omzet van 50 miljard euro is de (petro) chemische industrie van groot belang voor Nederland. Omdat in deze sector veel en vaak met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, is er voortdurend aandacht voor veiligheid. Zeker in Nederland, waar industrie-

gebieden vaak dicht bij plekken liggen waar mensen wonen en recreëren, is die aandacht extra van belang. Sinds eind 2016 werken overheid, (petro)chemisch bedrijfsleven en wetenschap in het programma Duurzame Veiligheid 2030 samen. Het programma eindigt op 31 december 2020. De samenwerking heeft tot mooie resultaten geleid. De drie partijen zijn ervan overtuigd dat verdere samenwerking nog meer kansen biedt om de veiligheid in de (petro)chemische industrie verder te verbeteren. Deze samenwerking is vormgegeven in de vandaag gelanceerde SDN. Ondertekenaars Het Convenant SDN is vandaag tijdens een digitale bijeenkomst ondertekend door de volgende deelnemers in het convenant: het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de stichting Veiligheid Voorop, de TUDelft, Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit, 4TU Centre for Resilience Engineering, RIVM en TNO. De volgende partijen hebben hun steun aan de SDN gegeven: ministerie van Economische Zaken en Klimaat, ministerie van Justitie en Veiligheid, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Interprovinciaal Overleg, BRZO+, de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), de Vereniging van Nederlandse Tankopslagbedrijven (VOTOB), de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), de Vereniging van Handelaren in Chemische Producten (VHCP), Chemelot Site Permit, Universiteit Leiden en COAST. Ook Veiligheid Voorop is aangesloten bij het initiatief. <

Nieuw Artificial Intelligence (AI) lab Samen met met vier industriële partners, Nexperia, KMWE, Marel en Lely, heeft TU Eindhoven het zogenoemde EAISI lab ‘AI-enabled Manufacturing and Maintenance’ (AIMM) in Eindhoven op gericht. Doel is om de besluitvorming bij fabricage en onderhoud met behulp van kunstmatige intelligentie te verbeteren en onderzoek te bevorderen in samenwerking met de hightech-industrie. Het lab biedt bedrijven ook betere toegang tot expertise in mogelijke toepassingen van kunstmatige intelligentie, zoals verbeterde planning, het detecteren van afwijkingen in productie en werking, het voorspellen van kwaliteitsproblemen en machinegedrag en het mogelijk maken van een snelle analyse van de hoofdoorzaak. Hoge Verwachtingen Door deel te nemen aan dit AIMM-lab verwacht Marel te kunnen inspelen op de toenemende vraag naar opleidingen, ingenieurs en expertise op het gebied van AI. “Met het oog op onze ervaring in systeemengineering en onze nauwe relatie met de TU/e hebben we hoge verwachtingen van deze samenwerking. Ik kan verschillende praktische toepassingen van AI in onze voedselverwerkende systemen bedenken,”

vertelt Liliane de Nie, Innovation Director bij Marel aan EVMI. “Dankzij het onderzoek van het lab kunnen we flinke vooruitgang boeken op de hightech gebieden die cruciaal zijn voor onze industrie, zoals robotica, machineprestaties en mens-machine-interactie. Als het gaat om onderhoud bij onze klanten, zal AI in onze programma’s helpen bij het optimaliseren van de correctieve, preventieve en voorspellende onderhoudsstrategieën. We zullen alle mogelijkheden van ons onderhoudsconcept volledig kunnen benutten in de markt”. Besluitvorming Jeroen van Oers, Manufacturing Director bij Marel voegt hieraan toe; “In onze productieomgeving hebben we te maken met complexe besluitvorming. Een voorbeeld: de vraag van klanten naar onze onderdelen heeft een bijna onvoorspelbare, steeds veranderende samenstelling. We moeten dus de beste manier vinden om deze vraag te doorgronden. Ook hebben we de flexibiliteit nodig om de prestaties van onze supplybasis stabiel te houden onder uiteenlopende omstandigheden. Om dat te bereiken, moeten we onze supplybasis ontwikkelen en onze machines maximaal benutten. Met onze deelname aan het AIMM-lab kunnen we AI inschakelen om dit soort problemen op te lossen”. <

47

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 47

04-12-2020 10:22


www

Vera Dekker Foto: privĂŠ collectie 48 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 48

04-12-2020 10:22


ONTMOET Vera Dekker <

Wie

Vera Dekker

Wat

Levensgenieter

Als levensgenieter met een voorliefde voor verschillende culturen en natuur, reisde Vera Dekker naar de mooiste plekken op aarde. Tijdens deze reizen bezocht zij onder andere Peru, Bolivia, India en Thailand om daarna van start te gaan bij Technisch Beheer Nederland (TBN) als werkvoorbereider in het Beheer en Onderhoud. TBN is de onafhankelijke deskundige op het gebied van onderhoud en beheer van technische installaties.

Maar voordat Vera na een aantal jaar werkervaring op reis ging, voltooide ze de opleiding Algemene Operationele techniek aan de Hogeschool Utrecht met als specialisatie Hogere Installatie Techniek. Techniek heeft Dekker niet van huis uit mee gekregen; “Nee, zeker niet. In mijn ouderlijk gezin heeft iedereen een sociale/alfa studie gedaan. Zelf heb ik eerst mijn propedeuse op de lerarenopleiding behaald, maar uiteindelijk paste de lerarenopleiding niet bij mij. Toen ik ging nadenken over wat ik echt interessant vond, kwam ik uit bij AOT”. “Na mijn reizen kreeg ik veel functies aangeboden dat ik had besloten een recruiter in te schakelen. Hierbij heb ik aangegeven dat ik op zoek was naar een klein bedrijf met een platte organisatiestructuur. Het liefst een bedrijf dat nog groeiende was en waar je je eigen ideeën en visie kan inbrengen. Dat is TBN geworden”. Dekker werkt in een afwisselende functie. “Als Werkvoorbereider moet je vooral snel kunnen schakelen. Tijdens mijn werk heb ik voornamelijk contact met stakeholders binnen het vastgoed en coördineer ik projecten. Daarnaast ben ik onder andere verantwoordelijk voor het inplannen van het planmatig onderhoud, het opstellen van offertes en uitwerken van adviezen over het binnenklimaat.. Als het gaat over Beheer en Onderhoud, is vaak het vinden van de beste oplossingen in zo kort mogelijke tijd de uitdaging”.

Hoewel de techniek vaak wordt gezien als ‘iets voor mannen’, ziet Dekker dat bij TBN niet terug. “Het beheer en onderhoud is juist een tak van sport voor vrouwen, zeker vanwege de dienstverlening en service dat in deze tak en functie veel voorkomt. Mensen verwachten vaak niet om een vrouw te zien met mijn opleidingsachtergrond, maar gelukkig komt het wel steeds vaker voor en raken mensen er ook steeds meer aan gewend”. Naast haar werk zoekt Dekker ontspanning op het volleybalveld, bij concerten en festivals. Helaas gaat dat nu met de Corona-crisis even niet. “De corona crisis heeft ook voordelen, want nu heb ik meer tijd thuis voor mijn kinderen en partner en daar kan ik enorm van genieten”. Het vaker thuis zijn is zeker fijn nu Dekker vijf maanden geleden voor de tweede keer moeder is geworden. Dit is iets wat zij heel goed kan combineren met haar werk. “Ik werk vier dagen in de week en heb goede afspraken met mijn partner en TBN over de weekindeling”. De toekomst van Beheer en Onderhoud? Beheer en Onderhoud zal altijd belangrijk blijven. We kunnen wel nieuwe panden blijven bouwen, maar er zijn al zo veel mooie gebouwen die wij met het juiste onderhoud weer kunnen laten floreren en in hun kracht kunnen zetten”. <

‘Beheer en Onderhoud zal altijd belangrijk blijven’ 49

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 49

04-12-2020 10:22


VISIE <

Sustainability binnen Beheer en Onderhoud (Asset Management) Door de huidige disbalans in het duurzaam omgaan met de aarde, is het van belang dat er ontwikkelingen plaatsvinden op het gebied van duurzaamheid. Met duurzame ontwikkelingen wordt een ontwikkeling verstaan die tegemoetkomt aan de levensbehoeften van de huidige generatie zonder die van de toekomstige generaties tekort te doen. Het gaat hierbij om economische, sociale en leefomgevingsbehoeften.

Foto: NVDO

50 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 50

04-12-2020 10:22


‘Het creëren van focus is de eerste stap richting het implementeren van een sustainable beleid’ De vastgestelde (inter-)nationale akkoorden zijn voornamelijk gericht op het verlagen van de CO2-uitstoot, maar Sustainability is breder dan de uitstoot van broeikasgassen. Om duurzame ontwikkeling te bevorderen heeft de VN als vervolg op de millenniumdoelstellingen 17 nieuwe mondiale ontwikkelingsdoelen vastgesteld met als doel de wereld een betere plek te maken in 2030. Deze doelen bieden een goede leidraad voor de definitie van Sustainability.

> Beheer en Onderhoud kan bijdragen leveren aan de volgende SDGs: • SDG 7 ‘zorg voor toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie’ • SDG 8 ‘Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen’ • SDG 9 ‘Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisatie en bevorder innovatie’ • SDG 11 ‘Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam’ • SDG 12 ‘Zorg voor duurzame consumptie- en productiepatronen’ • SDG 13 ‘Neem dringend maatregelen om de klimaatverandering en de gevolgen ervan te bestrijden’ • SDG 14 ‘Behoud en gebruik duurzaam de oceanen, zeeën en mariene hulpbronnen’ • SDG 15 ‘Beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming, stop en herstel landdegradatie, stop biodiversiteitsverlies’ • SDG 17 ‘Revitaliseer het wereldwijde partnerschap voor duurzame ontwikkeling’

> Sustainability in de praktijk; hoe kan ik nu direct starten? Dat sustainability binnen Beheer en Onderhoud bijdraagt aan De 17 VN Sustainable Development Goals 2030

> SDG; wat is het eigenlijk? Een SDG is een duurzame ontwikkelingsdoelstelling die in 2015 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld als de nieuwe globale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Deze vormen een blauwdruk voor vrede en welvaart voor mens en planeet, nu en in de toekomst. De doelen zijn opgesteld als een dringende oproep tot actie voor alle landen in een globaal partnerschap. Economische groei moet namelijk gepaard kunnen gaan met het beëindigen van armoede, het verbeteren van globale educatie, het verminderen van ongelijkheid en tegelijkertijd het aanpakken van klimaatverandering.

> Rol voor Beheer en Onderhoud. Dat Asset Management direct kan bijdragen aan bepaalde SDGs wordt bekrachtigd door de doelen van grote bedrijven zoals Shell en NS. Zij geven nadrukkelijk aan op welke SDGs zij met Beheer en Onderhoud de grootste impact kunnen maken. Voor Shell zijn dit de SDGs 7, 8 en 13, respectievelijk betaalbare en schone energie, fatsoenlijk werk en economische groei en klimaatactie. NS wil bijdragen aan de SDGs 7, 8 9, 11, 12 en 13 en 17. Hierin speelt Beheer en Onderhoud een grote rol, bijvoorbeeld bij het energie efficiënt opereren en onderhouden van treinen.

een meer sustainable organisatie is inmiddels gebleken. Het creëren van focus is de eerste stap richting het implementeren van een sustainable beleid. Als eerste is het belangrijk om te concentreren op de sterke punten van je organisatie en aan de hand daarvan een aansluitende SDG te kiezen waarop je de aandacht wilt leggen. Vervolgens is het intern uitzetten van surveys een middel om binnen het bedrijf erachter te komen waar men vindt dat het bedrijf zich op zou moeten focussen. Daarna is het van belang dat de focus wordt uitgebreid tot een integratie in de bedrijfsvoering. Dit is haalbaar middels het meetbaar maken van de milieu impact bij elke keuze die gemaakt wordt. Denk hierbij aan het hanteren van de LCA, LCC en MKI. Implementatie van Certified B Corporation (B Corp). Deze tool is een internationale certificering die ondernemingen kunnen behalen op het gebied van transparantie, duurzaamheid en ethisch opereren. Het implementeren van B Corp komt met een aantal juridische bindende verplichtingen die onder andere het duurzame beleid waarborgen. Er zijn inmiddels ruim 2000 organisaties die zich bij deze beweging hebben aangesloten en voortaan garant staan voor het handelen uit niet alleen financiële overwegingen, maar ook voor het opbouwen van een duurzame economie. <

51

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 51

04-12-2020 10:23


SAMENWERKING <

Technology

Center Land De visie van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) geeft aan dat het grondgebonden optreden van Defensie om toenemende integratie van mens en technologie, meer investeringen in technologisch hoogwaardige systemen en snellere opname van technologische toepassingen in operationele concepten vraagt. Daarvoor is een Technology Center Land (TCL) nodig dat m.b.v. adaptieve samenwerkingsverbanden, invulling gaat geven aan de technische aspecten van de visie van het CLAS. > Kennis en Capaciteit. “Het TCL is essentieel voor de instandhouding en kennis van alle grondgebonden systemen nu en in de toekomst. TCL verzorgt het hoogste niveau van instandhouding en (innovatieve) kennis van die systemen” zegt Brigade-generaal Gerhard Schonewille, Directeur Materieel en Diensten bij het CLAS. Volgens de filosofie (mens, middel en manieren) is een nieuw Technology Center Land (TCL) nodig, dat m.b.v. adaptieve samenwerkingsverbanden invulling gaat geven aan de technische aspecten van de visie van de Koninklijke Landmacht. “Uiteraard met ruimte voor kortdurende innovatieprojecten, conceptontwikkeling mogelijk gemaakt door collocatie van diverse grondgebonden entiteiten op Defensie gerichte kennis- en innovatiecapaciteiten”.

Gerhard Schonewille Foto: Ministerie van Defensie

renovatie van de bestaande gebouwen was beoogd, bleek dat dit de kosten van nieuwbouw evenaarde. Het TCL wordt het centrum voor technologische activiteiten in het grondgebonden domein. Defensie krijgt met de bouw van het TCL een moderne faciliteit voor technisch hoogwaardige, betrouwbare en innovatieve instandhouding, modificaties en beproevingen van grondgebonden systemen en voor concept development & experimentation (CD&E). Het project TCL zal onderzoeken hoe CLAS de niet exclusieve samenwerking kan versterken en verbreden met de DMO, bedrijfsleven, brancheverenigingen zoals de NVDO, kennisinstituten en (inter)nationale partners middels het inregelen van een duurzaam samenwerkingsverband.

> Vraagstuk. De combinatie van de wettelijk noodzakelijke vervanging van de huidige infrastructuur in Leusden en de visie van de CLAS ‘Veiligheid is vooruitzien’ moeten worden beschouwd als het startschot voor doorontwikkeling van de afdeling Techniek naar het TCL. Gestreefd wordt naar een robuuste, wendbare en maatschappelijk relevante oplossing voor dit vraagstuk. Generaal Schonewille; “Het project heeft als doel om het complex Leusden te laten voldoen aan de vigerende (vernieuwde) wet- en regelgeving zodat het gebruik de komende 25 jaar voortgezet kan worden. De huidige, niet meer passende en verouderde huisvesting van de, Afdeling Techniek, wordt vervangen door nieuwe en toekomstbestendige huisvesting in het Technology Center Land”. Hoewel initieel

> Consultatie, maar dan anders. Luitenant-Generaal Wijnen en Brigade-Generaal Schonewille hebben door middel van twee webinars vele toehoorders geïnformeerd over de plannen voor het TCL. Het doel van beide webinars was vooral om te informeren over het Technology Center Land en de plannen van de Landmacht. Hierbij zijn de deelnemers uitgedaagd om samen met de Landmacht het TCL tot stand te brengen. Op 20 november word een virtueel symposium georganiseerd om de eerste ideeën en concrete invulling die er al zijn te beschouwen. Generaal Schonewille; “Niet alleen op weg naar het nieuwe TCL, ook in de communicatie, tijdens het symposium en de komende maanden hebben we vier pijlers benoemd. De eerste noemen we de Basis. Daarbij richten we ons vooral op

52 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 52

04-12-2020 10:23


Informatieve webinars Foto: NVDO

Infra en Bedrijfsmiddelen. Het Rijks Vastgoedbedrijf zal door tussenkomst van de markt de infrastructuur van het TCL bouwen”. De Brigade-Generaal noemt als tweede pijler Robuust waar vooral gekeken wordt naar kennismanagement en instandhouding. “De derde pijler hebben we Wendbaar genoemd. Hieronder valt bijvoorbeeld flexibiliteit, maar ook voorspelbaarheid en onafhankelijkheid”. De vierde en meteen laatste pijler is Maatschappelijk Relevant met de thema’s werkgelegenheid, duurzaamheid, circulariteit en onderwijs.

> Uitgelicht. Het TCL zoekt naar verbetering en optimalisatie van zijn kennismanagement. “Hoe kunnen we het niveau van de huidige kennis verdiepen en verbreden? Wat zijn de beste methodieken om dit te borgen en managen” vraagt Generaal Schonewille en voegt eraan toe; “De Landmacht is tevens op zoek naar verbetervoorstellen en ideeën over de optimalisatie van de huidige instandhoudingsprocessen en systemen die wij gebruiken. Ik ben blij dat er al bruikbare suggesties zijn gekomen uit de gehouden webinars, waarbij ik van de gelegenheid gebruik maak vooral de NVDO-achterban te bedanken daarvoor”.

‘Ik daag u uit om samen met de Landmacht het TCL tot stand te brengen’

> Duurzaam en Circulair. De Landmacht wil met het TCL ook bijdragen aan de Defensie Energie en Omgevingsstrategie (DEOS). Streefdoelen daarin zijn o.a. reductie van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en maatschappelijk verantwoord inkopen. Generaal Schonewille; “Het TCL zal bij de bouw en tijdens de life-cycle gebruik maken van BENG en de GPR-standaard voor duurzaamheid. Hierbinnen krijgen de onderwerpen Energie, Milieu en Gezondheid extra aandacht. Wat betreft onze systemen denken we onder andere aan elektrificeren en waterstof als brandstof. Wij zijn op zoek naar ideeën en bijdrages op het gebied van duurzaamheid”. De Landmacht wil naast de bouw van het TCL ook de instandhouding van systemen circulair gaan inrichten, zonder onnodige uitputting van natuurlijke hulpbronnen, vervuiling van de leefomgeving en aantasting van het ecosysteem. Door te bouwen en instand te houden op een wijze die economisch en ecologisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Generaal Schonewille doet de oproep; “Wat zijn uw ideeën en bijdrages op het gebied van circulariteit”. <

Vervolgstappen en Suggesties Op 26 februari is er een tweede gelegenheid om ‘Live’ te pitchen en feedback te ontvangen. Afhankelijk van het animo is zelfs nog een derde pitchronde mogelijk. De deadline voor de (definitieve) voorstellen is: 30 april 2021. Na de deadline zal het Projectteam TCL zich beraden over de voorstellen en informatie verstrekken over de uitkomst en eventuele vervolgstappen. TCL staat vermeld op TenderNed met kernmerk 287023 met een deadline van 7 januari 2021. Suggesties kunt u rechtstreeks indienen bij TCL@mindef.nl

53

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 53

04-12-2020 10:23


WET- EN REGELGEVING <

Foto: NVDO

PGS; de actualiteit De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan of gebruiken en voor overheden die zijn belast met het toezicht op en de vergunningverlening aan deze bedrijven. Een PGS-richtlijn is een document over speciďŹ eke activiteiten met gevaarlijke stoffen.

54 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 54

04-12-2020 10:23


‘De Inspectie SZW slaat acht op de maatregelen in een PGS-richtlijn’ Het beschrijft integraal de belangrijkste risico’s van die activiteiten voor de omgevings- en brandveiligheid en de veiligheid van werknemers. Daarnaast beschrijft het de mogelijke gevolgen van die activiteit voor de rampenbestrijding. De relatie met de wet- en regelgeving wordt benoemd en doelen worden zo specifiek mogelijk geformuleerd om de risico’s te beheersen en de negatieve effecten voor mens en milieu te beperken. Een set van 17 richtlijnen uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is eerder dit jaar in orde gemaakt voor de komst van de nieuwe Omgevingswet. Ze zijn daarvoor omgezet in Nieuwe Stijl, gebaseerd op een risicobenadering waarbij er scenario’s en doelen zijn opgenomen. Inmiddels zijn deze 17 conceptrichtlijnen goedgekeurd door de PGS-Programmaraad en zullen zij samen met de Omgevingswet worden genotificeerd bij de Europese Commissie. Deze concepten zijn beschikbaar op de PGS website.

> Toepasbaarheid. In het kader van omgevingsveiligheid kunnen bedrijven de PGS’en op vrijwillige basis toepassen vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet met een beroep op het gelijkwaardigheidsprincipe. In het kader van arbeidsveiligheid kunnen zij de PGS’en toepassen als stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. Het Ministerie SZW zal maatregelen uit de PGS’en aanwijzen in beleidsregels, waarmee bedrijven meer zekerheid aan de voorkant krijgen dat een bepaalde maatregel voldoet aan de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening.

> Van Kracht. De implementatietermijnen van de arbomaatregelen uit de PGS’en die worden aangewezen in de SZW-beleidsregel gaan in op het moment dat de SZW-beleidsregel van kracht is. De implementatietermijnen van de maatregelen voor omgevingsveiligheid gaan in ofwel op het moment dat de Omgevingswet van kracht is, of op het moment dat een bedrijf ervoor kiest om de PGS vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet al toe te passen.

> Digitalisering. Begin 2021 zullen de vastgestelde PGS’en Nieuwe Stijl (niet de interim PGS’en) in een digitale vorm beschikbaar zijn op de PGS-website. In de digitale vorm is de PGS direct vanaf de website in te zien (op zowel pc’s als mobiele apparaten), zijn de scenario’s, doelen en maatregelen veel overzichtelijker weergegeven (in vergelijking met een pdf-vorm) en is de PGS makkelijker doorzoekbaar. Naast de digitale vorm zal ook de pdf vorm beschikbaar blijven. <

Implementatie PGS NS vooruitlopend op Omgevingswet Vanaf 1 januari 2021 zal de Inspectie SZW de PGS-richtlijnen betrekken bij het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en de handhaving daarvan. De Inspectie SZW zal de maatregelen (inclusief de implementatietermijnen) die zijn aangewezen in de SZW beleidsregel PGSrichtlijnen gebruiken bij het toezicht op de naleving. Zolang de Omgevingswet niet in werking is getreden geldt voor bedrijven dat zij moeten voldoen aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen eisen of als zij vergunningplichtig zijn de eisen opgenomen in hun vergunning. Veelal is daarbij een relatie met maatregelen en voorzieningen die zijn opgenomen in een bestaande PGS Oude Stijl. Actuele informatie: https://publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

55

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 55

04-12-2020 10:23


CursusKalender 14,15 januari; Risk Based Maintenance (Onderhoudsconcepten op basis van Risico) De deelnemer wordt in deze cursus meegenomen in een proces dat start bij het vaststellen van onderhoudsdoelstellingen en leidt tot een geoptimaliseerd Onderhoudsconcept op basis van Risico. Daarnaast zal duidelijk worden dat een onderhoudsconcept niet statisch is en continu onderhevig is aan veranderende factoren zoals onder andere het gebruik van de installatie, de economische situatie en wet- en regelgeving. Centraal in dit proces staat het risico denken: Wat zijn risico’s ten aanzien van uw bedrijf, hoe worden potentiële risico’s in kaart gebracht en op welke manier kunnen deze vermeden worden? De behandelde methodiek is algemeen toepasbaar en niet afhankelijk van bepaalde typen installaties. Het proces om tot een onderhoudsconcept op basis van risico te komen is generiek en toepasbaar in alle markten waarin technisch onderhoud gepleegd wordt. Een belangrijke methodiek is de FMECA (Failure Mode, Effects and Criticality Analysis). De FMECA ondersteunt het denken in termen van risico’s en helpt u het onderhoud in uw organisatie naar een hoger plan te tillen.

Doel

In de Cursus Risk Based Maintenance (RBM), onderhoudsconcepten op basis van Risico leert u hoe u grip krijgt op het onderhoud en een optimum kunt creëren tussen bedrijfsdoelstellingen en onderhoudskosten. U leert een risicomatrix op te stellen op basis van bedrijfsdoelstellingen. U leert (van grof naar fijn) de kritische onderdelen van de installaties op te sporen en de faaloorzaken in kaart te brengen. Risk Based Maintenance (RBM) helpt prioriteiten te stellen in preventief onderhoud. Het maakt inzichtelijk waar de grootste risico’s liggen, zodat u daar op kunt anticiperen en weet welke delen van je installatie wel en welke niet mogen falen. Tot slot faciliteert RBM uw gesprek in de boardroom. Een objectieve onderbouwing, waarbij ook gevolgkosten in beeld zijn van ‘wat als scenario’s’, is daarbij zeer behulpzaam

19,20 januari; Maintenance Engineering in de Praktijk De Maintenance Engineer moet snel kunnen schakelen tussen de details van de dagelijkse problemen en beschikt over een helikopterview om een compleet overzicht van die gesignaleerde problemen te krijgen. Tenslotte moet hij zijn voorstellen voor eventuele oplossingen duidelijk en overtuigend kunnen presenteren. De taak van de maintenance engineer is om verstoringen in het productieproces en het onderhoudsproces te herkennen, te elimineren en vooral te voorkomen. Daartoe is er veel samenwerking nodig met andere bedrijfsfuncties.

Doel

Het doel van deze cursus is om de (toekomstige) maintenance engineer in zijn dagelijkse werk een goede ondersteuning te bieden.

Onderwerpen

Dag 1 • De plaats en functie maintenance engineering in de organisatie • Het takenpakket van de maintenance engineer

• De relatie tussen de onderhouds- en productiefunctie • Het afstemmen van productie- en onderhoudsdoelstellingen • De kern van maintenance engineering: borgen en verbeteren van de prestatie van produktiemiddelen • De gereedschapskist van de maintenance engineer • Het analyseren en reduceren van storingen • Het opstellen van verbeterplannen Dag 2 • Het doel en het ontwerpen van onderhoudsconcepten • Van onderhoudsconcept naar onderhoudsbeheersing • Praktijkvoorbeelden onderhoudsconcept • Het invoeren van onderhoudsconcepten in de eigen organisatie • Het borgen en bijsturen van onderhoudsconcepten in de praktijk • De invloed van onderhoudsconcepten op het bedrijfsresultaat • De effectiviteit en de efficiëntie van de maintenance engineer

56 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 56

04-12-2020 10:23


22 januari; ISO55000 in één dag De NVDO cursus “ISO 55000 in één dag!” geeft deelnemers waardevol inzicht in de wereldwijde normering. U maakt kennis met de inhoud en heeft aan het eind van de dag een helder en compleet inzicht in de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Let op: de training gaat specifiek in op de ISO 55.000 serie en behandelt slechts in hoofdlijnen het vakgebied van Asset Management, met als doel de norm te verduidelijken. ISO 55000 is een internationale norm die de eisen voor het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor Asset Management specificeert. De norm specificeert welke elementen in een Asset Managementsysteem zouden moeten voorkomen en hoe deze met elkaar verbonden zijn. De invulling daarvan is aan de organisatie zelf. De norm bestaat uit drie delen: 1. ISO 55000 Asset Management: Overview, Principles en Terminology 2. ISO 55001 Asset Management: Management systems, Requirements 3. ISO 55002 Asset management: Management systems, Guidelines for the application of ISO 55001

NVDO MAINTENANCE ACADEMY HOUDT REKENING MET HET “NIEUWE NORMAAL” en houdt ten minste 1,5 meter afstand tussen cursisten en docent tijdens de lessen en in de pauzes!

Doel

Deelnemers hebben na deze eendaagse training inzicht in de toepassingsmogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft.

Onderwerpen

• Wat is ISO 55000 en hoe draagt het bij aan goed Asset Management • De relatie tussen ISO 55000 en andere management systemen (bijvoorbeeld ISO 9001) • Basisvereisten van een Asset Management Systeem • Toepassen van de norm • Asset Management in combinatie met Verantwoord Ondernemen • Uitgelicht: Risicoanalyse, het belang van data management en het Strategic Asset Management Plan (SAMP)

4,5 februari; Voorraadbeheersing van Spare Parts De juiste voorraadbeheersing streeft naar het vermijden van onnodige voorraden op korte én lange termijn. En het tegengaan van verspillingen heeft niet alleen betrekking op direct meetbare kosten, maar ook op financiële en economische neveneffecten zoals onnodig verbruik van grondstoffen en energie en het vernietigen van in reservedelen opgesloten toegevoegde waarde. Deze informatieve én praktische training geeft u inzichten en technieken om uw voorraadbeheer van spare parts naar een hoog niveau te brengen.

Doel

De training bevat methoden en technieken om te komen tot een optimale balans tussen de KPI’s grijpkans, voorraadwaarde en operationele kosten. We gaan in op de overeenkomsten en verschillen met voorraadbeheersing voor handels- en productievoorraden,

vraagvoorspelling en het berekenen van veiligheidsvoorraden, bestelniveaus en ordergroottes, zowel voor consumables als repareerbare reservedelen.

Onderwerpen

Tijdens de training leert u; • De invloed van verschillende soorten onderhoud op de voorraad te kennen • De voorraadhoogtestrategie te bepalen • Optimale voorraadhoogtes en bestelgroottes te berekenen • De technieken rond repairables toe te passen • De efficiëntie en effectiviteit van het voorraadbeheer op basis van KPI’s op te volgen De aangeboden theorie wordt verduidelijkt met praktijkvoorbeelden en wordt bovendien afgewisseld met oefeningen en cases, waarbij deelnemers ook hun eigen kennis en ervaring kunnen delen. Er is bovendien ruimte om problemen, waarmee de deelnemers in de eigen praktijk te maken hebben, te bespreken

Start 2 maart; Leergang Life Cycle Value Het sturen op Life Cycle Value zorgt ervoor dat de prestaties van de assets stabiel blijven of zelfs verbeteren, ondanks dat de assets verouderen. Daarbij wordt continue gezocht naar het economisch optimum: uptime verhogen, kosten verlagen en investeringen optimaliseren, terwijl belangrijke thema’s zoals safety, health, environment en quality control niet aan aandacht mogen verslappen. Gelukkig zijn er momenteel diverse methoden, technieken en werkwijzen voorhanden die hierbij kunnen ondersteunen. Om een duurzame implementatie hiervan te realiseren zijn prestatiemanagement en verandermanagement van groot belang.

Opzet

Het programma bestaat uit zes modules, waarbij de eerste vijf modules bestaan uit een middag/avond sessie van 16.00 tot 20.00 uur en de laatste module uit een volledige dag. De leergang gaat uit van “action learning”, hetgeen betekent dat de onderwezen theorie met oefeningen en praktijkcases wordt ondersteund. Naast handvatten om de geleerde werkwijzen en technieken in de praktijk te implementeren, ontwikkelt de cursist een strategie en plan om daadwerkelijk binnen de eigen onderneming in te voeren. Leer het volledige programma kennen op www.nvdo.n

57

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 57

04-12-2020 10:23


Wat is Life Cycle Costing? De Life Cycle Costing methode houdt rekening met alle directe kosten bij elke fase van de levensduur van een asset, vanaf het moment van creatie tot aan uiteindelijke verwijdering . De LCC-methode is geen methode voor financiële boekhouding, maar een management tool om kosten in te schatten. Aangezien kosten een cruciale rol spelen in besluitvorming t.a.v. assets, is het van fundamenteel belang om een realistische inschatting te maken van de kosten. De levensduur van een asset kan worden onderverdeeld in vier fases: 1. Ontwerpfase 2. Realisatiefase 3. Operationele fase 4. Ontmantelingsfase

Vier levensduurfases van assets

De vier fases omvatten elk hun eigen kostenposten. Tijdens de ontwerpfase komen kosten voor die te maken hebben met Research & Development. Tijdens de realisatiefase worden investerings- en ontwikkelingskosten gemaakt. De kosten die gemaakt kunnen worden tijdens de operationele fase bestaan uit trainingskosten, het operationeel gebruik en de onderhoudskosten. Tot de ontmantelingsfase behoren kosten zoals het uit elkaar halen en verwijderen van de asset. Bij de LCC-methode wordt een levensduur vastgesteld waarbinnen alle toekomstige geldstromen worden verdisconteerd. Deze levensduur wordt meestal bepaald op basis van de technische of economische levensduur van de asset. LCC kijkt naar alle directe kosten die de Asset Owner moet maken tijdens de gehele levensduur van een asset.

Op 9 en 10 februari ben je welkom bij de NVDO (volledig coronaproof!) Life Cycle Costing (LCC) is een methodiek om de totale kosten van assets zo juist mogelijk in kaart te brengen. Hierbij wordt gekeken naar de complete life cycle van een asset, van kopen tot en met afbreken. Het toepassen van LCC kan bijdragen aan het optimaliseren van onderhoud aan assets en het bepalen van het juiste moment van vervanging. Doel Resultaten voor deelnemers aan de training “Life Cycle Costing”: • Herkennen van valkuilen op het gebied van onderhoud • Inzicht in de methodieken van LCC • Waarde van informatie voor optimaliseren van Beheer en Onderhoud • Inzicht in het waarom en wat mee te nemen in een LCC berekening • Kunnen toepassen van de methodiek en inzicht in de levenscyclus kosten Onderwerpen In deze training met uitgebreide praktijkvoorbeelden en interactieve opdrachten, worden onder andere de volgende onderwerpen behandeld: • Functie van informatiemanagement in alle fasen van Life Cycle Costing • Belang, nut en implementatie van LCC in projecten bij besluitvorming • LCC in projecten versus beheer en onderhoud • Omgaan met Lange Termijn Asset Planning (LTAP) • Informatie vastleggen, delen en beheren • Tools voor het verzamelen van informatie • Onderhoudsinformatiesystemen • Inzicht in kosten gedurende de totale levensfase van de asset

Voordelen van LCC Binnen de LCC-methode ligt de focus op de economische en technische levensduur. Namelijk, de kosten worden uitgerekend over de gehele technische levensduur van de asset, dat vervolgens gebruikt wordt om te bepalen of het economisch rendabel is. De LCC-methode heeft een aantal voordelen:

Foto: NVDO

• LCC geeft een reële en efficiënte schatting van de kosten tijdens elke levenscyclus fase • De methode helpt om de kosten voor investerings-beslissingen te optimaliseren • LCC kan gebruikt worden voor een breed scala aan asset-gerelateerde vraagstukken • Het is een relatief eenvoudige en toegankelijke methode (wel voorkennis noodzakelijk) De LCC-methode is een relatief eenvoudige, effectieve en efficiënte manier om de kosten die gemoeid zijn met een individuele asset te optimaliseren. Als resultaat komen bedrijven minder snel voor onvoorziene kosten te staan en kan er een reëlere begroting per investering in assets worden gedaan. <

58 december 2020

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 58

04-12-2020 10:23


Advies- en ingenieursbureau van de toekomst

INNOCY bestrijkt de gehele en oneindige levenscyclus van complexe infra projecten. We noemen ons niet voor niets LIFE-CYCLE-MASTERS: van meedenken en selecteren van de beste infra oplossing in het allereerste stadium tot en met concretiseren, beheren, slopen of hergebruiken van assets als bruggen, tunnels en sluizen. Wij zijn uw partner in lifecycle.

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 59

innocy.nl

04-12-2020 10:23


KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN. • Wat is Asset Management? • Hoeveel onderhoud is juist genoeg? • Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren? • Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management? • Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?

DEZE OPLEIDIN ZIJN IN TE BRE GEN NG IN DE BACHEL EN WERKTUIGBOU OR WKUNDE DEELTIJD.

INFORMEER!

2021 EXTRA START OLOGIE H EC N ONDERHOUDST EEN. IN HOOGEV

WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken. • Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK) • Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT) • Post-HBO Onderhoud en Asset Management • Master of Engineering in Maintenance & Asset Management

INFORMEER!

Start september 2021 Start oktober 2021 Start oktober 2021 Start september 2021

Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden. Informeer naar de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of kijk op www.cvnt.nl.

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

11665 NVDO_VAM 2020-6Deel2.indd 60

04-12-2020 10:23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.