Oud & Nieuw
Rob Oostendorp en Jeanine Frenk FOTO’S: TOM VAN DER LEIJ
De laatste zondag in september is tevens de laatste zomerse dag van het jaar. Terwijl de zon nog volop schijnt voel je de frisse herfstlucht er al voorzichtig doorheen prikken. Op de Herenmarkt, aan de Amsterdamse Brouwersgracht spelen de kinderen tussen de bruin geworden kastanjebladeren en de terrassen aan de Haarlemmerstraat zitten vol. Halverwege de straat, tussen coffeeshops, cafés en toeristenwinkeltjes, staat het statige West-Indisch huis, met zijn witgepleisterde gevel en zijn imposante geschiedenis. Hier zetelde in de zeventiende eeuw de Heren XVII, het bestuur van de West-Indische Compagnie, die de opdracht gaf tot het bouwen van een fort op het eiland Manhattan. In de kelders lag ooit de zilvervloot die Piet Hein op de Spanjaarden buitmaakte opgeslagen, die hem voor eeuwig aan het Boliviaanse edelmetaal vastklonk. Tegenwoordig is er het restaurant Nieuw-Amsterdam in gevestigd, met een prettig terras, inclusief een beeld van Peter Stuyvesant in de klaterende fontein. Met oud en nieuw Amsterdam verenigd in één pand is dit een symbolische locatie om met twee manueel therapeuten te spreken. De ene, Rob Oostendorp, heeft met zijn wetenschappelijk onderzoek ongetwijfeld alle nu praktiserende manueel therapeuten beïnvloed. De ander, Jeanine Frenk, slaagde voor de havo toen Oostendorp met emeritaat ging... Kortom, het perfectie koppel om
een gesprek te voeren over het verleden, het heden en de toekomst van de manuele therapie. Rob Oostendorp is vroeg. Ruim een halfuur voor onze afspraak betreedt hij het West- Indisch huis: leren map onder de arm en zoekend naar zijn telefoon om de QR-code te laten scannen. Het nieuwe (tijdelijke) normaal is dit weekend ingegaan. Zodra we zijn gaan zitten en na het uitwisselen van enkele aftastende vragen, zijn we meteen in een gesprek gewikkeld over onderzoek, manuele therapie en werken na je emeritaat, totdat ook Jeanine Frenk het West-Indisch Huis binnenloopt. Laten we bij het begin beginnen. Wat was voor jullie de aanleiding om fysiotherapie en daarna manuele therapie te gaan studeren? Frenk: ‘Mijn moeder is fysiotherapeut. Ze werkt op de afdeling met demente mensen in een verzorgingstehuis. Ik heb ooit wel eens een dagje met haar meegelopen, maar dat was echt niks voor mij, zo saai. Toen dacht ik, fysiotherapie studeren, dat ga ik echt nooit doen. Totdat ik door een voetbalblessure bij een sportfysio- en manueel therapeut kwam, die mij manipuleerde. Vanaf dat moment ging er een wereld voor mij open. Als ik dan geen arts kan worden, dan word ik manueel therapeut, besloot ik en schreef me in voor een bacheloropleiding
5