![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/e214bb2b18dc8f27fe02d69279ba669b.jpg?width=720&quality=85%2C50)
17 minute read
HOOGWAARDIGER HERGE
from GRAM juni 2020
by NVRD
HOOGWAARDIGER HERGEBRUIK WITGOED
ONDERZOEK TOONT GROTE KANS VOOR HERGEBUIK VAN AFGEDANKT WITGOED
Advertisement
In Nederland is veel vraag naar kwalitatief hoogwaardig tweedehands witgoed. Het aanbod is echter beperkt. Voor zover recycling prioriteit heeft in de branche, is de verwerking van witgoed met name gericht op materiaalhergebruik en niet zozeer op het hergebruik van complete producten. Om hier verandering in te brengen is actie nodig. KplusV heeft in opdracht van de Branchevereniging voor Kringloopbedrijven Nederland (BKN) onderzocht hoe dit het beste kan worden aangepakt.
TEKST: INGE VAN DER VAART & RONALD VAN DEN HEERIK
Foto: Rataplan
De kringloop is de afgelopen jaren steeds populairder en normaler geworden. Mensen zijn op zoek naar vintage of gewoon goede spullen voor een lage prijs. Duurzaamheidsoverwegingen spelen daarbij steeds vaker een rol. Daardoor is ook de vraag naar tweedehands witgoed toegenomen, maar het aanbod van Nederlandse kringloopwinkels blijft achter. BKN ziet daarom mogelijkheden voor Nederlandse kringloopbedrijven om een gro
tere rol te vervullen in het vergroten van de waarde van het afgedankte witgoed, zowel vanuit milieuperspectief als vanuit economisch perspectief. In samenwerking met KplusV heeft BKN daarom onderzocht hoe en onder welke condities hergebruikt witgoed ontvangen en verkocht kan worden 1 .
BARRIÈRES VOOR WITGOEDHERGEBRUIK
Hoe breng je verandering in het huidige systeem, waar het meeste witgoed wordt verwerkt ten behoeve van materiaalhergebruik? Binnen dit systeem worden een aantal barrières voor hergebruik ondervonden. Allereerst de wijze waarop de producentverantwoordelijkheid voor AEEA in Nederland is ingevuld. Deze jaagt recycling aan, maar stimuleert op geen enkele wijze producthergebruik. Dit terwijl o.a. een omvangrijke
1 Gedetailleerdere informatie over het onderzoek is te vinden in het eindrapport https:// www.kplusv.nl/duurzame-economie-enleefomgeving/witgoed-verdient-een-tweedeleven/
Duitse studie 2 aantoont dat producthergebruik vanuit milieuoogpunt in veruit de meeste gevallen de beste optie is. Door het gebrek aan hergebruikdoelstellingen binnen de producentenverantwoordelijkheid zijn weinig partijen gebaat bij producthergebruik met een gering aanbod van goede tweedehands wasmachines en ander witgoed tot gevolg. Daarnaast is de wet- en regelgeving rondom refurbishment en reparatie (Cenelec- voorheen Weeelabex-certificering) dusdanig stringent dat het op grote schaal repareren van witgoed voor veel kleine en middelgrote (kringloop)bedrijven niet rendabel is. Vanuit het perspectief van de circulaire economie zou het goed zijn om een soort Cenelec-light in te voeren voor het 'strippen' van witgoed met het oog op product of onderdelen hergebruik.
Tot slot nog het bekende probleem dat het begrip 'afval' voor meerdere interpretaties vatbaar is. In LAP 3 wordt bepaald dat materiaal uit consumptiefase van producten geen afval is wanneer zeker is dat ze hergebruikt gaat worden. Deze nuancering lijkt bevorderlijk voor een circulaire economie omdat producthergebruik hiermee gestimuleerd zou kunnen worden, doch wanneer is iets 'zeker'? Volgens het woordenboek refereert ‘zeker‘ naar 'als er niet aan te twijfelen valt'. In jurisprudentie wordt deze lijn vaak gevolgd. Daardoor lijkt 'zekerheid' voor hergebruik vooral op te gaan bij het doorgeven of doorverkopen van afgedankte producten tussen consumenten onderling. Gelukkig hebben kringloopbedrijven een bijzondere uitzonderingspositie gekregen binnen het Besluit omgevingsrecht waardoor ze zonder (omgevings)vergunning (maar wel met een melding) afgedankte apparatuur mogen opslaan en repareren. Dit maakt de 'afval' discussie minder relevant, maar niet alle kringloopbedrijven (en bevoegde gezagen) zijn zich van deze uitzondering bewust.
SAMENWERKING MET DETAILHANDEL
KplusV heeft op basis van deskstudie en interviews een aantal scenario’s verkend die in potentie zouden kunnen leiden tot een groter aanbod van tweedehands witgoed aan kringloopbedrijven. De scenario's lopen
Gesamtkozept um Umgang mit Elektro(alt) geräten – Vorbereitung zur Wiederverwendung van Umwelt Bundesamt, 2019. uiteen van onderdelenverkoop en thuisreparatie tot het aansluiten bij circulaire ambachtscentra. Allemaal in zekere mate realistische strategieën, maar in verband met de rol van detaillisten als grootste leverancier van afgedankt witgoed (vanwege de retourplicht), werd het scenario van samenwerking met detaillisten en fabrikanten als meest kansrijk gezien. Deze samenwerking leek in eerste instantie niet realistisch door gebrek aan (financieel) belang bij partijen. Tijdens een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de Rijksoverheid, een fabrikant, een retailer, een inzamelaar en kringloopbedrijven bleek het ondenkbare toch mogelijk te worden. Er werd gesproken over het wegnemen van dilemma's bij samenwerking en in de regelgeving. Daarnaast bleek een grote retailer een pilot gestart voor de refurbishment van witgoed en open te staan voor samenwerking.
PILOT REFURBISHMENT
De pilot waarbij verschillende stakeholders betrokken zijn heeft eind 2019 geleid tot een opschaling van het project, waarbij BKN samenwerkt met de retailer. Het vermoeden bestond dat veel van de afgedankte wasmachines te repareren zouden zijn. De retailer is daarom begonnen met kleinschalig testen en repareren en de vermoedens werden bevestigd. Een groot deel van de apparaten kon geschikt gemaakt worden voor hergebruik. Wasmachines konden in relatief grote volumes worden aangeboden aan kringloopbedrijven, bij wie veel interesse bestaat voor het afnemen van de machines.
Op het moment zijn vanwege de coronacrisis nog geen resultaten vanuit de kringloop beschikbaar, veel winkels zijn een aantal weken gesloten geweest. De verwachtingen zijn echter positief. Duidelijk is dat zowel retailer als de kringloop tevreden zijn over het verloop van de samenwerking tot nu toe en dat er gaandeweg nieuwe ideeën zijn ontstaan, bijvoorbeeld ten aanzien van samenwerking in het opleiden van reparateurs.
VERVOLGSTAPPEN
Om producthergebruik verder aan te jagen zijn echter meer en bredere experimenten nodig zodat zowel op juridisch, beleidsmatig, milieutechnisch, organisatorisch als economisch vlak de kringloopbedrijven en haar partners geëquipeerd zijn om op verantwoorde wijze witgoed een tweede leven te geven. Betrokkenheid van detaillisten, fabrikanten, inzamelorganisaties en de kringloopbranche zelf is daarbij noodzakelijk. Alleen gezamenlijk is het mogelijk om het bestaande systeem een meer circulaire richting op te duwen. Dus als u daar ideeën voor heeft vernemen we die graag! Want alleen samen kunnen we grote stappen maken.
Inge van der Vaart, i.vandervaart@kplusv.nl Ronald van den Heerik, r.vdheerik@bkned.nl
Foto: Jan de Vries
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/e64abec253b49d00bb910b226018f735.jpg?width=720&quality=85%2C50)
VLAANDEREN: HARDE RESTAFVALDOELEN EN STRAK UITVOERINGSKADER
AFVALSCHEIDINGSKAMPIOEN IS NOG NIET TEVREDEN
Bronscheiding levert in België al vele jaren ongekend hoge scheidingspercentages op. Voor onze zuiderburen echter geen reden om achterover te leunen. Met de uitbreiding van de blauwe pmdzak, apart bijsturen op gfe en opvallende pilots voeren de Vlamingen hun scheidingsinspanningen op. Eva Gijsegom van Interafval vertelt.
TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: INTERVAFVAL
Waar Nederland zijn duale systeem van bron- en nascheiding heeft, richt België zich van oudsher krachtig op het eerste. De scheidingspercentages liegen er niet om. Nederland zat in 2017 gemiddeld nog op 57 procent (het doel van VANG is 75 procent in 2020). Vlaanderen zat in 2017 op 69 procent (gemiddeld 146 kilo restafval per inwoner, in ons land net onder de 200 kilo). De cijfers over 2019 en 2018 staan nog niet op een rij, maar de trend is dat de goede score doorzet. Het succes van het Vlaamse afvalbeleid hangt van een aantal factoren af, zegt projectmedewerker Eva Gijsegom van Interafval, het samenwerkingsverband van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en alle Vlaamse afvalintercommunales. “Onze aanpak is anders dan in Nederland. Gemeenten hebben bij ons minder keuzevrijheid.” In haar uitvoeringsplan voor de inzameling van huishoudelijk en vergelijkbaar bedrijfsafval, licht Gijsegom toe, heeft de Vlaamse overheid de gemeenten restafvaldoelen voor 2020 toebedeeld van de jaarlijkse maximale hoeveelheid restafval per persoon. De gemeenten zijn volgens de methode van de Belfiusbank, die 150 socio-economische factoren meeneemt, in zestien clusters verdeeld. Gemeenten in dezelfde cluster vertonen dus veel overeenkomsten, ook qua te verwachten afvalcijfers. Alle grote Vlaamse steden zitten bijvoorbeeld in één cluster. Voor elk cluster zijn door uitvoeringsorganisatie OVAM van de overheid doelen berekend, van 113 tot 258 kilo per inwoner per jaar. “Dat laatste doel geldt specifiek voor de kustgemeenten”, legt Gijsegom uit, “die door de toestroom aan toeristen relatief veel restafval hebben en daarom hoog in de mediaan mogen zitten.” Daarnaast krijgen gemeenten een strak wettelijk kader opgelegd, goedgekeurd door de Vlaamse regering, waarin onder meer staat wat mogelijke scenario’s zijn om bepaalde stromen in te zamelen en wat de minimale en maximale tarieven voor restafval en grofvuil zijn. Gemeenten moeten daarnaast verplicht het principe van ‘De vervuiler betaalt’ toepassen. “De druk van de Vlaamse overheid maant gemeenten tot gerichte actie en dat is een van de redenen van ons succes. Het zet gemeenten aan tot een efficiënte inzameling van afvalstromen”, zegt Gijsegom.
De tweede verklaring voor het succes, weet Gijsegom, is de goed geoliede samenwerking tussen overheid/OVAM, de afvalintercommunales en FostPlus. Laatstgenoemde organisatie is verantwoordelijk voor het terugwinnen van verpakkingsmaterialen in België, en is te vergelijken met het Afvalfonds, waarin het verpakkende bedrijfsleven in ons land zich heeft georganiseerd. “De verschillende actoren in het afvallandschap zitten er bovenop. Aanpassingen in het beleid krijgen navolging en worden goed gecommuniceerd met de bevolking. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid”, zegt Gijsegom, die bij Interafval aan het project ‘Lerende netwerken’ werkt. De VVSG heeft alle Vlaamse gemeenten uitgenodigd om in hun Belfius-cluster aan netwerken rond het afvalbeleid deel te nemen. Doel is kennis en best-practices
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/572253dbacd5ed335c0ec48bfbfe74bf.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Eva Gijsegom, projectmedewerker Interafval
uit te wisselen. “We hopen dat gemeenten die hun doelen hebben behaald, andere gemeenten die nog een tandje bij moeten zetten, helpen om hun restafvalcijfer te verbeteren.”
BLAUWE ZAK
Een pijler voor het succesvolle scheidingsresultaat is verder ongetwijfeld de ‘blauwe zak’ voor pmd. Financiële prikkels op restafval sporen inwoners aan waardevolle stromen apart in te zamelen. De actieve controle op vervuiling zorgt voor een uiterst zuivere stroom herbruikbare materialen”, vertelt Gijsegom. “De handhaving is zeer strikt. Dat is beslist een voorwaarde om je successen te behouden.” Echter, ook de blauwe zak maakt een evolutie door. Zo is vorig jaar ingezet op uitbreiding van de pmd-zak. “Naast pmd mogen inwoners hier voortaan al hun huishoudelijk plastic verpakkingsafval indoen. We gaan van negen naar uiteindelijk veertien stromen”, legt Gijsegom uit, “maar er mogen geen andere plastics bij, zoals speelgoed, want daar heeft FostPlus geen terugnameplicht voor.” In de westelijk gelegen provincies is de nieuwe pmd-zak al bijna helemaal uitgerold. Grote delen van Antwerpen en Brabant en Limburg gaan volgend jaar over, mits de coronacrisis niet voor vertraging zorgt. De rest van België moet dan ook zijn overgestapt. Gijsegom: “Dit is een belangrijke nieuwe fase voor ons. We verwachten dat we nog veel plastic verpakkingen uit het restafval kunnen trekken.” De zak blijft overigens zijn blauwe kleur houden.
Uitdagingen zijn er ook bij de inzameling van gft. Er zijn gemeenten die het volledige gft ophalen, waar andere alleen het tuinafval inzamelen. In sommige gemeenten mag het keukenafval bij het restafval, al proberen lokale overheden inwoners zoveel mogelijk te stimuleren om hun organisch afval thuis te composteren. Sinds 2014 geeft een intercommunale in Belgisch-Limburg kortingsbonnen uit aan inwoners om bij lokale tuincentra en dierenwinkels kippen te kopen om hun gft-afval te laten verschalken. Deze actie loopt nog steeds. Vorig jaar hebben de Vlamingen de inspanningen voor gft opgevoerd. “Huishoudens kunnen voortaan ook hun vlees- en visresten en kaaskorsten apart aanbieden, dus alles wat overblijft van de maaltijd. Dit is maar een kleine bijsturing van ons beleid, maar zo hopen we meer etensresten uit het restafval te halen.” De gft+-inzameling gaat met zakken of containers, afhankelijk van voor welk inzamelsysteem de afvalintercommunale gekozen heeft. De meerderheid werkt met mini-containers en bakken aan huis. Het systeem met zakken is weliswaar goedkoper, aldus Gijsegom, maar het comfort van de burger speelt ook een rol. Ook deze aanpassingen werden door de overheid opgelegd en gelden voor heel Vlaanderen.
EXPERIMENTEREN
De intercommunales zijn bovendien zelf creatief in het experimenteren met nieuwe oplossingen en tegelijkertijd met het verbeteren van de service aan burgers. Een opvallend initiatief is het ‘Optimo’-project, een systeem voor diftar op volume, dat al enkele jaren in drie deelgemeenten in Belgisch Limburg wordt uitgeprobeerd. Het gaat om zes stromen (restafval, pmd, tuinafval, zachte plastics, textiel en keukenafval) die in zakken van verschillende kleuren worden opgehaald, naast een container voor louter snoeiafval uit de tuin. “Dit is echt nieuw vergeleken met bestaande systemen”, vertelt Gijsegom, “Alle zakken worden in één keer met één inzamelvoertuig ingezameld. De financiële winst ligt dus op logistiek gebied. De afstanden in het landelijk gebied zijn groot. Het makkelijke voor burgers is dat ze alles op één dag buiten kunnen zetten. Eerder was onze ervaring dat mensen op de dag dat ze de betaalzak voor restafval aan moeten bieden, ze daar allerlei andere fracties bijstoppen om de zak volledig te vullen. Dat probeert men in Limburg met Optimo tegen te gaan.”
In het Optimo-project worden verschillende stromen in verschillende kleuren zakken opgehaald, naast een container voor alleen snoeiafval.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/5f506681103ef45e49206e67bc5ec975.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Foto: David Plas
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/274ceaf5d74e1e2e20969e60fef94bd3.jpg?width=720&quality=85%2C50)
BLIK IN DE GLASBAK, EEN GOED IDEE?
CE Delft becijferde vorig jaar dat de inzameling van blik bij PMD geld kost, maar blik tegelijk met glas juist geld oplevert. En niet te zuinig ook. Tegelijk verbetert de kwaliteit en hergebruik van de kunststoffractie. Metropoolregio Amsterdam overweegt een marktverkenning. Afvalfonds en glas verwerker Maltha zijn er niet happig op.
In 2013 nam Ronny Vogelaar deel aan een excursie naar het Belgische glasverwerkingsbedrijf High5 in Antwerpen. Deze SUEZ-dochter verwerkt het glas van de gemeente Krimpenerwaard. “Om meer glas uit restafval te houden, was Nedvang de campagne gestart met de boodschap dat consumenten gerust doppen en dekseltjes op glazen flessen en potten mochten laten zitten, alTEKST: RENÉ DIDDE
vorens ze in de glasbak te gooien”, zegt de toenmalige projectleider afval die nu elders werkt. Krimpenerwaard (gemeenten Vlist, Bergambacht, Schoonhoven, Ouderkerk en Nederlek, 55 duizend inwoners) zamelde toen plastic en drankenkartons in met Cyclus als inzamelaar en SUEZ als verwerker.
Vogelaar zag in Antwerpen hoe gemakkelijk die doppen en deksels uit het glas werden getrokken met magneten (staal) en eddycurrentscheiders (aluminium). Het bedrijf verwerkte toen ook redelijk vervuild glasafval uit Engeland. “Ik dacht ‘waarom niet alle het blik bij het glas?’ Dat kan aardig wat geld opleveren en een waardevolle afvalstof uit het restafval houden. Ik dacht dat inwoners ook wel oude moertjes en boutjes erin konden gooien, want daarvoor ga je toch niet naar de milieustraat.” Blik
gewoon in het restafval laten zitten kan ook, maar dat remt de VANG-doelen (100 kg restafval per inwoner per jaar in 2020), redeneerde Vogelaar. “Bovendien kan je na verbranding wel het staal terugwinnen uit het bodemas, maar het aluminium ben je kwijt. Dat vervliegt bij de hoge temperatuur in de verbrandingsoven.”
BETERE KWALITEIT PLASTIC
En hij zag nog een voordeel. Vogelaar hoorde verhalen van gemeenten die blik inzamelden bij het plastic en drankenkartons (PMD moest nog een begrip worden). “Na het persen van de PMD-fractie voor het transport naar de sorteerinstallatie van SUEZ in Rotterdam, bleek dat vooral lichte folies en plastic tasjes aan het blik gingen verkleven. Zowel blik maar vooral de kunststoffolies raakten zo vervuild dat ze minder geschikt waren voor hergebruik.” Blik uit PMD dus. Vogelaar bepleitte met succes een proef bij de wethouder en gemeentesecretaris, maar beslommeringen rond de gemeentelijke herindeling gooide roet in het eten. Uiteindelijk ging de proef in april 2017 van start. In de glasbak – het glas ging toch al naar High Five in Antwerpen - mochten de bewoners ook hun blik stoppen.
“Mensen snapten de milieuvoordelen en het kostenvoordeel onmiddellijk”, herinnert Vogelaar zich. “Ze zagen het gemak, want ze mochten de deksels en doppen er toch al bij glas gooien.” Al snel haalde de gemeente volgens Vogelaar circa 1 kilogram per persoon op (van de circa 6,5 kg blikverbruik per persoon per jaar). Toch hield de proef na een jaar op, volgens Vogelaar, omdat SUEZ vervuiling van het glas vreesde. Voor SUEZ was wetgeving de belangrijkste reden. Twee recyclebare monostromen samenvoegen kon niet, aldus SUEZ. In opdracht van de NVRD schreef adviesbureau CE Delft intussen in datzelfde jaar een analyse-rapport over de milieu-, kosten- en service-aspecten van PMDinzameling afgezet tegen het nascheiden van blik uit de bodemassen van de verbrandingsinstallatie. Conclusie: PMD-inzameling van blik is € 1,50 per persoon per jaar duurder dan nascheiding bij ongeveer hetzelfde milieurendement. Voor de consument die geen metaal bij PMD mag doen maakt het niks uit. Alleen bij omgekeerd inzamelen heeft de consument een voordeel, want hij hoeft geen blik bij het restafval zelf weg te brengen en is iets goedkoper uit.
KOSTENVOORDEEL
Het idee van Ronny Vogelaar is nog geen geschiedenis. Want intussen heeft Marten Boels, grondstoffenmanager van de Metropool Regio Amsterdam (MRA) de gedachte van blik bij glas opgepakt. MRA omvat 32 gemeenten in de omgeving van Amsterdam, en telt 2,5 miljoen inwoners. Opnieuw werd CE Delft aan het werk gezet. In het afwegingskader werd nu de optie blik bij glas tegenover PMD-inzameling gezet. De conclusie in 2019 leek sterk op de eerdere studie. De inzameling van blik bij glas is € 1,50 goedkoper dan via PMD. "We zien bij een aantal gemeenten dat vooral plastic folie-afval verkleeft met blik waardoor het ongeschikt is voor recycling”, zegt Boels. “Een zestal gemeenten, waaronder Amsterdam en Haarlemmermeer zamelt om die reden geen blik in bij PMD. We zouden dus de circulaire economie een stapje dichterbij kunnen brengen.” MRA overweegt na nader onderzoek een marktverkenning.
AFWEGINGSKADER CE DELFT: ‘DE INZAMELING VAN BLIK BIJ GLAS IS GOEDKOPER DAN VIA PMD’.
Bij Meerlanden in Hoofddorp bevestigt adviseur Simon van der Schouw de indruk van Marten Boels. “Met de toevoeging van drankenkartons en blik, namen wel de tonnen fors toe, maar daalt vanaf 2017 het recyclingspercentage van kunststof. Niet alleen percentueel, maar ook in absolute hoeveelheden. Dat is toch vreemd”, zegt Van der Schouw. “We krijgen er de vinger niet goed achter waar dat precies aan ligt. Maar het zou best kunnen komen doordat plasticfolie met het blik verkleeft. De combi plastic-blik lijkt geen goede match.” Van der Schouw wijst vooral ook op het kostenvoordeel dat CE Delft becijfert. In geval van inzameling van blik bij PMD bedragen de kosten €180 per ton blik. In geval van blik in de glasbak ziet CE Delft juist een opbrengst van €180 per ton. Van der Schouw: “Extrapoleer je dat naar heel Nederland, kom je met 126.000 ton (ongeveer 7 kg blik p.p.p.j) blik uit op een opbrengst in de blikinzameling van €22,6 miljoen in plaats van hetzelfde bedrag aan kosten”. In de MRAregio met 2,5 miljoen inwoners zou dat ruim 3 miljoen euro per jaar opbrengen in plaats van kosten, mits iedereen zijn blik in de glasbak werpt.
KWALITEITSEISEN GLASINDUSTRIE
Dat klinkt allemaal verrassend, maar de Wageningse verpakkingsonderzoeker Ulphard Thoden van Velzen ziet problemen. Mensen blijken nog meer dan lege flessen en potjes in de glasbak te gooien. “De vervuiling in gescheiden ingezameld verpakkingsglas neemt toe. Dat komt onder meer door het restafvalbeperkend beleid van Rijksoverheid en gemeenten”, meent hij. “Ook staan er steeds meer glasbakken in wijken waar tot nog toe slecht werd ingezameld. Daar ontstaat de meeste vervuiling.” Tegelijkertijd stelt de glasindustrie steeds hogere eisen aan het glas uit de glasbak. “De smeltkanalen van de glasovens mogen niet verstoppen, dus er moet rigoureus worden gesorteerd. Iedere technoloog zal daarom tegen het toevoegen van een extra afvalstroom bij glas zijn.”
Bij glasrecyclaar Maltha, onderdeel van Renewi, in Heijningen bij Dinteloord krijgt salesmanager Bianca Lambrechts wel vaker de vraag of blik niet bij glas kan. “Ze denken veel te gemakkelijk ‘o, die deksels trekken ze er toch nu al uit’. Als blik bij glas wordt ingezameld dan is dat niet alleen een substantiële extra stroom in de glasbak, maar ook van een veel groter formaat dan die dekseltjes en doppen”, zegt Lambrechts. Dat vergt andere technieken. En er is nog iets. Metaalrecycelaars die de deksels en doppen afnemen, stellen eisen. “In het metaal zitten soms glassplinters. Bij grootschalige stromen neemt dat natuurlijk toe.” Maltha bevestigt dat ook de glasindustrie steeds hogere eisen aan glas stelt. Metaalresten in
gerecyclede glasscherven zijn schadelijk voor een glasoven. “Wij zijn daarom tegen de inzameling van blik via de glasbak”, zegt Lambrechts.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200707112427-d46bc74266fbbcf49bef8f7e17fac92a/v1/e6c1644ffa3dc3ee799acc5561510a61.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Bij SUEZ zegt woordvoerder Cindy van der Veen dat elke inzameling van blik voor- en nadelen kent. “Het hangt met veel aspecten samen.” SUEZ ziet inderdaad dat vervuiling in de glasbak voorkomt. “Er zijn gemeenten waar het heel goed gaat. Maar op sommige plekken staan we versteld van wat mensen allemaal door de opening van een glasbak kunnen krijgen.”
Als het gaat om het scheiden van blikjes van glas zijn er eigenlijk weinig problemen, vindt directeur Alexandre Halbrecq van High5 in Antwerpen. “We halen gemakkelijk blikjes uit de glasstroom, samen met deksels en doppen. Maar waar het om gaat, is dat er nog ander metaalafval mee komt. Voor de glasindustrie is metaal namelijk een grote vijand”, licht hij toe. Hij Foto: Jan de Vries
bevestigt dat High5 blik-glasfracties uit Engeland verwerkt. Ook in Scandinavische landen zijn verwerkers die zich over dergelijke gemengde fracties ontfermen. Over een eventueel initiatief vanuit Nederland is hij kort. “Als er een verzoek komt, gaan we er naar kijken en geven we een advies over de recycelbaarheid.” En is het voor de consument zo gemakkelijk als de voorstanders beweren? De consument moet namelijk alwéér iets anders gaan doen terwijl in de nieuwe Raamovereenkomst juist een landelijk eenduidigheid voor de inzameling van PMD-verpakkingsafval is afgesproken. “Wij zijn voorstander van uniformiteit. Dat is het meest duidelijk voor inwoners. Maar de keuze voor inzameling ligt bij de gemeente”, zegt woordvoerder Miranda Boer van het Afvalfonds. “Op dit moment zamelt de grote meerderheid PMD in. De nieuwe afspraken sluiten daarom hierbij aan. De verkleving van folies aan blik speelt inderdaad. We beginnen daarom een nieuwe campagne om de verpakkingen ‘leeg en los van elkaar’ in te leveren. Er komt een online toolkit beschikbaar voor gemeenten.”