12 minute read

KRINGLOOP IN DE GEMEENTE

KRINGLOOP IN DE GEMEENTE; WAT IS ER MOGELIJK?

TEKST: RONALD VAN DEN HEERIK & DAAN MIDDELKAMP BEELD: VALENTIJN BRANDT / NATIONALE BEELDBANK

Advertisement

Nu het begrip circulaire ambachtscentra bij steeds meer gemeenten ingeburgerd is, wordt steeds vaker de vraag gesteld in hoeverre kringloopbedrijven hierbij een rol kunnen spelen. Dit vormde aanleiding voor NVRD en de Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN) om gezamenlijk te inventariseren op welke wijze gemeenten en kringloop met elkaar samenwerken en hoe deze samenwerking er in de toekomst uit kan zien.

In maart is een enquête uitgevoerd, waaraan 65 gemeenten en 15 kringloopbedrijven deelnamen. Zo’n 85% van de respondenten gaf aan dat er een overeenkomst bestaat tussen gemeenten en kringloopbedrijf; ze streven veelal dezelfde doelstellingen na. De taal die men spreekt wil echter nog wel eens verschillen. Bij gemeenten gaat het om het realiseren van beleidsambities, terwijl kringloopbedrijven praktischere doelstellingen hebben. Eén ding is echter volstrekt duidelijk; zowel gemeenten als kringloop streven naar een circulaire economie die op een sociale manier tot stand moet komen en zijn in beginsel goede partners.

Is daarmee een goede samenwerking een vanzelfsprekendheid? Nee, lang niet altijd. Men kent elkaar niet goed genoeg. Onbekend maakt onbemind. Maar hoe beter de partijen elkaar kennen, hoe vanzelfsprekender de samenwerking in de praktijk vaak blijkt. Vaak gehoord van gemeenten is dat zij worstelen met de verschillende verschijningsvormen van kringloopbedrijven. Commercieel of non-profit? Gericht op re-integratie of werkend met vrijwilligers? Met wie wil je waarover als gemeente wel afspraken maken, met wie niet?

Als dat al niet moeilijk genoeg is hebben gemeenten ook vaak te maken met een politieke context. Uit meerdere gesprekken bleek dat er bij gemeenteambtenaren behoefte is aan een soort handreiking; een objectief afwegingskader. Keurmerken kunnen hier ten dele in voorzien. Zo is er het Keurmerk Kringloopbedrijven, waarmee non-profit kringloopbedrijven, aangesloten bij BKN, zichzelf spelregels opleggen ten aanzien van professionele bedrijfsvoering en transparantie. Maar een keurmerk regelt niet alles.

TERUGKERENDE ELEMENTEN

Terugkerende elementen in contracten tussen gemeenten en kringloopbedrijven (soms lopen contracten overigens via het afvalbedrijf) zijn afspraken over het inzamelen van grof huisvuil, herbruikbare goederen, AEEA, textiel, het afvoeren van niet verkoopbare goederen via de milieustraat en/of het hebben van een voorziening voor herbruikbare goederen op de milieustraat.

Uit interviews blijkt dat het in de meeste gevallen belangrijk is om terug te kunnen vallen op een goede, zakelijke, overeenkomst. Hoewel er in toenemende mate aandacht is voor de circulaire prestaties van kringloopbedrijven (meer aandacht voor hergebruik, upcycling, reparatie), is in veel gevallen de rol die het kringloopbedrijf kan vervullen in het afvalbeheer, de belangrijkste grondslag voor een overeenkomst. (Denk aan: verbetering van de service op de inzameling van afval, het verminderen van bijplaatsingen van huisraad, stijgende scheidingspercentages voor grondstoffen en minder restafval).

De dienstverlening van kringloopbedrijven draagt op die manier bij aan de vermindering van de gemeentelijke lasten voor de verwerking van afval. De meeste gemeenten stellen hier een inzamelvergoeding of een vergoeding per inwoner voor de kringloop tegenover. Daarnaast worden kringloopwinkels vaak aangewezen als inzamelpunt voor AEEA en textiel, waarbij de opbrengsten voor de kringloop zijn. De huishoudelijke producten worden, al dan niet gerepareerd of geupcycled, verkocht in de winkel.

Opvallend is hoe vaak zowel gemeenten als kringloopbedrijven aangeven dat de samenwerking op de milieustraat, al dan niet in de vorm van een circulair ambachtscentrum, verbeterd kan worden. Van groot belang bij dit alles is, vinden gemeenten (en veel kringloopbedrijven zelf), dat de kringloopbedrijven een heldere massabalans bijhouden en regelmatig communiceren over hun circulaire (en sociale) prestaties, zowel naar gemeente zelf, als naar de inwoners.

HANDREIKING VOOR MAATWERK

NVRD en BKN hebben zich de ambitie gesteld om tot een ‘handreiking samenwerking gemeenten en kringloopbedrijven te komen’. Hiermee wordt invulling gegeven aan de behoefte van gemeenten om op basis van een objectief afwegingskader tot maatwerk te komen ten aanzien van samenwerking met kringloopbedrijven.

RESULTATEN PROJECT ‘VERBETERING AFVALSCHEIDING IN DE HOOGBOUW’ VEELBELOVEND

Het meerjarig VANG-project ‘Verbetering Afvalscheiding in de hoogbouw’ is afgerond. Met de basis op orde en enkele aanvullende interventies blijkt het goed mogelijk een mooie respons te behalen. En er zijn nog meer verrassende inzichten!

TEKST: ADDIE WEENK EN GIJS LANGEVELD

In Nederland wordt 62% van al het huishoudelijk afval gescheiden (cijfers 2018). Doel is op relatief korte termijn te komen tot 75%, ofwel zo’n 100 kg ongescheiden restafval per persoon per jaar. Daartoe zijn twee zaken cruciaal: betere afvalscheiding in de hoogbouw en betere gft-scheiding in heel Nederland. In veel hoogbouw wordt het afval niet of slecht gescheiden. Te weinig of slechte voorzieningen, gebrek aan ruimte, motivatie en ook wel kennis worden vaak genoemd

als oorzaken. Afvalscheiding in hoogbouw is mede nodig om de VANG-doelstelling te halen. In 2014 is daarom een groot en gedegen project opgezet om te kijken wat daartoe mogelijk, effectief en haalbaar is.

UNIEK EN COMPLEX PROJECT

De grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht waren feitelijk de initiatiefnemers. Later sloten ook Almere en

Irado/Schiedam aan. Tel daar verder Rijkswaterstaat, NVRD (beide vanuit het VANG programma Huishoudelijk Afval), het ministerie van IenW en hun BIT-team, de VNG en de Vereniging Afvalbedrijven bij op en je hebt een ijzersterk consortium voor een wereldwijd uniek project. Onmisbaar was ook de denk- en doetank met gedragswetenschappers, als bron van kennis en inspiratie, de grondige analyse van de bergen data, maar ook voor de borging van de wetenschappelijke kwaliteit van de aanpak en de resultaten.

BASISPAKKET

Om de zes pilotgebieden enigszins vergelijkbaar te maken is allereerst een basispakket toegepast dat bestaat uit gfe-containers voorzien van een pasjessysteem en voorlichting. Geen van de steden zamelde voor de start van de pilots gfe(tensresten) in, dus voorlichting daarover was sowieso nodig. Introductie van de gfe-container resulteerde gemiddeld in 20% respons: een op de vijf huishoudens bood regelmatig hun gfe-afval aan. In Schiedam was dat flink lager, wat te maken had met de relatief grote loopafstanden tot de container. Ongeveer de helft van de aansluitingen heeft minimaal één keer gebruik gemaakt van de nieuwe gfe container in de basisperiode. Alle responsmetingen hebben plaatsgevonden in de vorm van aanbiedfrequenties per aansluiting voor gfe. In sommige gevallen waren ook aanbiedfrequenties van PMD en restafval, en ingezamelde gewichten per container bekend. In de pilots zijn ook steeds enquêtes en sorteeranalyses uitgevoerd.

INTERVENTIES EN EFFECTEN

In zes gemeenten zijn uiteindelijk tien interventies getest, sommigen op meerdere manieren. In drie pilots is er voor gekozen het uitdelen van een gfe-bakje voor in de keuken, op te nemen in het basispakket. In de andere gemeenten is deze ‘facilitering in huis’ uitgetest als interventie. Den Haag en Almere hebben er daarbij voor gekozen een wat luxere combi-bak aan te bieden. Het effect van de interventies varieerde behoorlijk, van 0 tot bijna een verdubbeling van de respons in de nulmeting. De interventies met het relatief grootste effect zijn ‘opslag in huis faciliteren’, ‘groepsdoelen stellen & feedback’ en ‘attitude beïnvloeding’ (communicatie over nut van afvalscheiding). Alle drie de interventies scoren ook voordelig tot zeer voordelig op het benodigd budget en de praktische haalbaarheid. Opvallend is dat bij de interventie ‘sociale norm’ geen effect is gevonden, terwijl dit in de literatuur bekend staat als een krachtige interventie. Gezegd moet worden dat de uitvoering van deze interventie in Almere en Utrecht verre van optimaal verliep.

MENUKAART

Een overzicht van de interventies met hun effecten en een inschatting van de financiële en praktische haalbaarheid is te vinden in de menukaart (figuur).

NB: de menukaart is opgesteld op basis van hoe de interventies zijn uitgevoerd in de pilots. Een andere uitwerking en implementatie van Menukaart - Interventietechnieken GFE-afval scheiden in de hoogbouw de interventies kan uiteraard een ander effect tot gevolg hebben.

Techniek Effectiviteit Budget Praktische haalbaarheid

Opslag in huis faciliteren

Afstand tot het inzamelpunt aanpassen

Persoonlijke doelen stellen & activatie

Attitudebein-vloeding (nut afvalscheiding)

Sociale norm versterken & activeren

Social modeling

Groepsdoelen stellen & feedback

Beloning in vooruitzicht stellen

Weerstand erkennen & verminderen

Cadeau vooraf

* weinig effectief *** zeer effectief * weinig voordelig *** zeer voordelig * beperkt haalbaar *** zeer haalbaar

ANDERE OPVALLENDE BEVINDINGEN

- Effect van enquêtes

Door de opzet van de pilots was er in vier steden de mogelijkheid te kijken naar een eventueel effect van de enquêtering op het afvalscheidingsgedrag. Geïnterviewde mensen bleken ca 20% beter gfe te scheiden dan dat ze deden voor hun bevraging. Dit doet vermoeden dat enquêtering ook als een interventie gezien kan worden. Interessant voor nader onderzoek. - Effect van loopafstanden de afstand tot de gfe-container, een van de gemaksaspecten, speelt een grote rol in het scheidingsgedrag voor gfe. Het lijkt er op dat bij meer dan 25 meter loopafstand de animo snel afneemt. En dan moet men op weg ernaartoe liever niet eerst een restafvalcontainer tegenkomen. - Kwaliteit gfe

Het ingezamelde gfe-afval bevatte aan het einde van de basisperiode gemiddeld 12% vervuiling (vooral plastic, metaal/ blik, textiel, luiers). Den Haag had zelfs 23% vervuiling. Aan het einde van de interventieperiode bleek de kwaliteit van het ingezamelde gfe-afval overal behoorlijk verbeterd, naar gemiddeld 7% vervuiling. In Amsterdam en Utrecht was het gfe-afval zelfs praktisch helemaal schoon. Ook Den Haag had met 10% vervuiling schoner gfe dan aanvankelijk. - Gfe ondergronds risicovol

Met een bovengrondse container (minicontainers in een omkasting) en pastoegang is het goed mogelijk in de hoogbouw gfe-afval van goede kwaliteit in te zamelen. Het geschikt maken van een bestaande restafvalcontainer voor een grondstof (gfe of pmd) leidt tot verwarring en vervuiling. Ook ondergrondse containers voor gfe lijken tot vervuiling te leiden.

Beide zijn dus niet aan te raden.

Een forse verbetering van de afvalscheiding in de hoogbouw zou Nederland zeker 1,5% dichter bij de doelstelling kunnen brengen. Voor stedelijke gemeenten gaat dat richting 5%. Gezien de steeds verder gaande verstedelijking van Nederland is een goede inzameling van grondstoffen in de hoogbouw een randvoorwaarde voor de transitie naar een circulaire economie.

AANBEVELINGEN

Uiteraard is een aanbeveling om aan de slag te gaan met verbetering van de afvalscheiding in de hoogbouw. Daar blijken toch ook gewoon mensen te wonen waarvan de meeste best willen en vaak al minimaal een fractie scheiden. Het minste dat je als gemeente kunt doen is te zorgen dat de basis op orde is. Daarnaast kun je met gerichte interventies de respons verder verbeteren. Wel is het zaak goed te kijken naar de beschikbare kennis en ervaringen. Schakel in ieder geval ook gedragskennis in, van binnen of buiten de organisatie, want het gaat ook om de details.

We zien dat het effect van interventies afneemt over de tijd. De interventies die na twee tot drie maanden nog steeds een significant effect hebben, worden gekenmerkt door een vorm van herhaling. Voor een structurele gedragsverandering is het dus aan te raden om het gewenste gedrag gedurende een langere periode te blijven stimuleren door interventies periodiek uit te voeren. Om meer zicht te krijgen op situatie en effecten is ook een aanbeveling meer/beter te gaan monitoren in die hoogbouw. Dat gaat in ieder geval om weging van containers bij lediging, maar ook het volgen van (anonieme) aanbiedfrequenties in geval van pastoegang. Meten=weten hoort bij professioneel afvalbeheer. De AVG-wetgeving is streng maar biedt meer mogelijkheden dan je denkt tot het volgen van aanbiedgedrag. Inmiddels worden daar ervaringen mee opgebouwd en is er een stappenplan beschikbaar in de kennisbibliotheek van VANG-HHA.

VERVOLG

Vanuit VANG-HHA worden gemeenten uiteraard ondersteund bij de toepassing van de opgedane kennis, door inzet van experts en het beschikbaar maken van ‘interventie-recepten’. Daarnaast wordt er ook verder getimmerd aan die kennis: welke andere interventies zijn veelbelovend en hoe kunnen we op basis van de lokale situatie een goede selectie mogelijk maken uit de interventies.

Vanuit het hoogbouw project is inmiddels een gemeentelijk kennisplatform ontstaan: Innovatie Stedelijke Afvalinzameling (ISA). Verder zien we veel gemeenten, bureaus en kennisinstituten die zich op het onderwerp storten. Dat zal ongetwijfeld tot een versnelde toepassing en mooie impact gaan leiden.

Meer info en rapportage: https://www.vang-hha.nl/nieuws-achtergronden/hoogbouw/

Foto: Iris van den Hoogen

NIEUWS

HENRY MEIJDAM NIEUWE VOORZITTER NVRD

Tijdens de Algemene Vergadering van de NVRD op 15 mei 2020 is door de leden Henry Meijdam benoemd tot nieuwe voorzitter van de vereniging. Henry Meijdam volgt Han Noten op die 15 mei het stokje na acht jaar voorzitterschap overdroeg. Naast het voorzitterschap van de NVRD is Henry Meijdam op dit moment ook Algemeen Directeur van het Inter provinciaal Overleg (IPO), koepel organisatie van de Nederlandse provincies. Daarnaast is hij actief in diverse besturen en Raad van Commissarissen. Han Noten is blij met Henry Meijdam als opvolger: “Ik draag het voorzitterschap van de NVRD in het volste vertrouwen en met een gerust hart over aan Henry Meijdam. De NVRD is een gezonde vereniging die er toe doet, zeker in deze onzekere tijden zien we hoe relevant en vitaal de sector is voor Nederland. Met Henry Meijdam als nieuwe voorzitter zie ik de NVRD ook in de toekomst floreren en doen waar ze goed in is, een cruciale sector verenigen”.

FACTSHEET OVER AFVALSTOFFENHEFFING BIJ VAKANTIEWONINGEN, ZORGCOMPLEXEN

In samenwerking met Hekkelman advocaten heeft de NVRD gewerkt aan de factsheet ‘Afvalstoffenheffing bij aan huis houdens gerelateerde woonvormen’. De factsheet geeft inzicht gegeven in de vraag of en bij wie afvalstoffenheffing geheven kan worden wanneer het gaat om bijvoorbeeld va kantieparken/recreatiewoningen, zorgcomplexen en kamerbewoning. Aan de hand van de meest recente rechtspraak worden deze verschillende situaties uitgelicht. De factsheet vindt u op www.nvrd.nl.

IN MEMORIAM HAN DEN DULK

Met veel verdriet hebben wij kennis genomen van het overlijden van oud NVRD-voorzitter Han den Dulk. Han was van 1974 tot 1989 voorzitter van de NVRD. In deze bijna 15 jaar heeft hij het vakgebied en de branche op grotere hoogte gebracht. Ook internationaal bleef zijn inzet voor de branche niet onopgemerkt, wat in 1988 resulteerde in een benoe ming als president van ISWA. In zijn 4-jarige presidentschap lukte het hem deze wereldwijde organisatie definitief op de kaart te zetten. Wij herinneren Han als een aimable, char mante persoonlijkheid met een enorme kennis van zaken en heerlijke portie Engelse humor. Wij wensen zijn vrouw Mieke, kinderen en kleinkinderen veel sterkte bij het verwer ken van het verlies.

NVRD-REACTIE OP WIJZIGING LAP3

Er ligt een omvangrijk pakket aan wijzigingen van het LAP, bedoeld om de implementatie van de gewijzigde Europese regelgeving te faciliteren en de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In reactie op de wijzigingsvoorstellen vraagt de NVRD om in de volgende wijziging het LAP te verbouwen van een afvalplan naar een circulair grondstoffenplan. Eén van de instrumenten daarbij zou moeten zijn om niet alleen minimumstandaarden toe te passen op de verwerking van afval, maar om ook circulaire minimumstandaarden te ontwikkelen voor nieuwe producten die op de markt komen. De voorgestelde wijzigingen van de sectorplannen voor luiers en matrassen zouden beter moeten aansluiten bij de prak tijk. Verder ziet de NVRD in de voorstellen een grote mate van overbodige betutteling van gemeenten als het gaat om de manier waarop gemeenten geacht worden het voorzieningenniveau in te vullen voor de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval. Tot slot bepleit de NVRD om de norm van afvalscheiding te versterken door ook voor bedrijfsafval dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afval, de gescheiden inzameling tot het nieuwe normaal te maken.

This article is from: