5 minute read
Zelda La Grange
48
Zelda la Grange
Advertisement
Nelson Mandela’s rechterhand
Er is alweer meer dan een jaar verstreken sinds Nelson Mandela overleed. Zuid-Afrika mag zijn dood een plekje hebben gegeven, de herinneringen aan het vrijheidsicoon leven nog altijd voort. Voor zijn persoonlijke assistente Zelda la Grange gaat er geen dag voorbij zonder dat ze aan Madiba terugdenkt. Ze schreef een boek over haar herinneringen; Goedemorgen, meneer Mandela, memoires van zijn persoonlijke assistente. Miriam Mannak sprak haar.
Als meisje en tiener was er niets, maar dan ook niets, dat erop duidde dat La Grange (44) ooit negentien jaar lang de rechterhand zou worden van de man die tot 1990 te boek stond als staatsvijand nummer één. ‘Ik groeide op in Noord-Pretoria, zo’n beetje het meest conservatieve deel van onze administratieve hoofdstad, en ook nog eens tijdens de hoogtijdagen van de apartheid,’ vertelt ze. ‘Mijn ouders hadden geen enkele interesse in de strijd tegen het apartheidsregime. We hadden het er niet over. Daarnaast werden de media gecontroleerd en gemanipuleerd door de autoriteiten, en hadden we het als blank Afrikaner-gezin gemakkelijk. Wij namen het eenzijdige voorgeschotelde nieuws daarom voor lief.’ Bij de La Grange’s thuis werden er geen kritische vragen gesteld over de apartheid in het algemeen, of Mandela in het bijzonder. ‘Het interesseerde me niet zo, ondanks dat ik zielsveel hield van onze zwarte huishoudelijke hulp en haar als mijn tweede moeder beschouwde. Ik wist niets over Mandela en kan me niet herinneren dat iemand bij ons zijn naam ooit heeft laten vallen. De eerste keer dat ik over hem hoorde, was op de dag van zijn vrijlating in februari 1990. Mijn vader beschouwde Mandela als een terrorist. Hij zag een sombere toekomst voor Zuid-Afrika en met name de blanke bevolking, toen hij zijn vrijheid terug had.’
Zelda heeft zich vaak schuldig gevoeld over haar desinteresse in de onderdrukking, de sociale, emotionele, politieke en economische impact van de apartheid op de meerderheid van de bevolking van haar land. ‘Terwijl mijn zwarte leeftijdgenoten wél kritische vragen stelden en hun levens waagden voor de vrijheid, begon ik pas op veel latere leeftijd na te denken. Ik was zo naïef. Ik had gewild dat ik als jonge volwassene wél kritische vragen had gesteld.’ Ze vertelt hoe de interesse in haar land, de geschiedenis, de consequenties van de apartheid en de strijd tegen de
onderdrukking pas in de jaren negentig werd aangewakkerd. ‘Na de eerste vrije verkiezingen van 1994, besloot ik te solliciteren naar een baan als overheidstypiste. Uiteindelijk belandde ik onder de vleugels van de secretaresse van Mandela. Hoewel ik indirect voor de president werkte, verwachtte ik geen ontmoeting. Mandela had het druk en bovendien was ik maar een typiste.’
De eerste ontmoeting met Mandela
Zelda kreeg de schrik van haar leven toen ze, twee weken na haar eerste werkdag, Mandela tegen het lijf liep. ‘Het was ergens in oktober 1994. Zijn begroeting was in het Afrikaans; mijn moedertaal én de taal van zijn voormalige onderdrukkers. Zijn ogen stonden vriendelijk, zijn lach was warm. Daar stond ik, met al mijn vooroordelen tegenover de man, die door mijn familie beschouwd werd als terrorist. Juist deze man begroette me in mijn taal en wilde weten hoe het met mij, een Afrikaner vrouw, was. Ik ben in tranen uitgebarsten. Ik voelde me verantwoordelijk, ik was verdrietig, en voelde me schuldig. Voordat hij wegliep, zei hij dat hij me nog een keer hoopte te spreken. Ik was ervan overtuigd dat dat nooit zou gebeuren.’ Tegen haar verwachtingen in kreeg de band tussen haar en Mandela echter langzaam vorm. ‘Wanneer hij langsliep, kwam hij een praatje maken, vaak in het Afrikaans,’ vertelt ze. ‘Intussen werd ik steeds nieuwsgieriger naar het verleden. Ik begon veel vragen te stellen en ging gesprekken aan met mensen die betrokken waren in de strijd tegen de apartheid. Ik wilde weten wat er was gebeurd en welke rol mijn volk hierin had gespeeld. Ik wilde de ware ZuidAfrikaanse geschiedenis leren kennen.’ Met een glimlach denkt ze terug aan die tijd. ‘De sfeer op kantoor was altijd opgetogen en positief. Iedereen was optimistisch en vol energie. Iedereen mocht zichzelf zijn. Het was er geen stijve bedoening. Natuurlijk waren er regels en moesten we ons houden aan het protocol, maar toch was het redelijk informeel. Het was een bijzondere tijd.’
Persoonlijk assistent
Vijf jaar na haar eerste ontmoeting met Zuid-Afrika’s eerste democratisch gekozen president vroeg Mandela La Grange of ze na zijn aftreden in 1999 zijn assistent wilde worden. ‘Ik werkte toen al twee jaar direct met hem,’ vertelt ze. ‘Die eerste dag na de verkiezingen in 1999, tevens de eerste dag van Mandela’s pensioen, was erg spannend. De overheids-infrastructuur waar we jarenlang gebruik van hadden gemaakt, was volledig weggevallen. We hadden geen woordvoeders, geen kantoor; helemaal niks. We moesten alles van de grond af aan opbouwen. Intussen stonden we de wereld te woord: Vanaf dag één van Madiba’s pensioen stond de telefoon roodgloeiend. Ik weet soms niet hoe we het hebben gered. Het waren waanzinnige jaren.’ Ze voelt zich bevoorrecht zo dicht bij een van de meest bijzondere mensen van onze tijd geleefd te hebben en koestert die bijzondere tijd. ‘Het waren die speciale persoonlijke momenten wanneer we met zijn tweeën waren, die het zo bijzonder maakten. Tijdens het ontbijt of het avondeten sprak hij vaak over zijn jeugd en zijn gevangenschap. Hij sprak sowieso vaak en heel open over zijn tijd op Robbeneiland, het isolement en de eenzaamheid. Iedereen is het er waarschijnlijk over eens, dat een gevangenschap van 27 jaar verschrikkelijk is. Niet veel mensen realiseren zich echter hoe zwaar het was om 27 jaar lang geen privacy te hebben, om de koude winters alleen in een betonnen cel door te moeten brengen, om je familie niet te mogen zien.’ Hoewel La Grange’s ouders in het begin niet bijster geïnteresseerd waren in haar werk en haar bijzondere relatie met Mandela, veranderde hun houding naar mate de jaren verstreken. ‘Op een gegeven moment vroeg Madiba mij om iemand te zoeken, die bomen wilde planten rond zijn privéwoning in Qunu. Mijn vader bood toen zijn diensten aan,’ vertelt ze. ‘Dat was uitzonderlijk. Het was mijn vaders verzoeningsgebaar richting Mandela. Hij was dan ook ontroostbaar toen Mandela overleed, en kon niet aan de telefoon komen. Dat illustreert de menselijke invloed die Mandela had op zijn omgeving. Respect en integriteit zijn de grote lessen die hij mij heeft bijgebracht.’ ˙
Zelda la Grange, Goedemorgen, meneer Mandela. Vertaling Elisabeth van Borselen, Ineke de Groot, Uitgeverij Spectrum, 416 pagina’s, € 19,99. ISBN 9789000343140. Ook verkrijgbaar als e-book.