9 minute read

FIETSREPORTAGE | België, Frankrijk

Next Article
Verenigingsnieuws

Verenigingsnieuws

Voie verte langs de Scarpe.

Schelde en Scarpe à l’improviste Parc Naturel Transfrontalier du Hainaut

Hoe beleef je een tocht als je onvoorzien en onverhoeds op pad gaat? Met een gedegen voorbereiding hadden wij geen gokje gewaagd op een roestig sluisbruggetje, geen kasteel bezocht dat niet bezocht kon worden en niet écht over een oude spoorweg gefietst.

Æ Tekst en foto’s Johan Lauwerier

Nieuwe normaal?

Twee mislukte pogingen hebben we achter de rug om in de buurt van de brug in Vieux-Condé het jaagpad langs de Schelde te bereiken. De laatste mogelijkheid lukt, met een eindje veldrijden door een weide. Het grind-aarde pad op de Schelde-oever is net niet te hobbelig om het erop te wagen. Wel wijst geen enkel bordje erop dat we ons op een fietspad bevinden. Maar we geraken vooruit, in de richting van onze bestemming ook nog. Tot het pad eindigt bij een tot de rand met struikgewas gevulde sluis op een parallel kanaaltje van een oude Scheldearm. Het ijzeren loopbruggetje over de sluiskom zit vol roestgaten. Het lijkt erop dat het soms nog door mensen wordt gebruikt. Gezien we dit kunnen navertellen zijn we voorlopig niet de laatsten die hier fiets aan de hand zijn kunnen ontsnappen. Maar wat komen wij hier in hemelsnaam zoeken? Is dit misschien onze invulling van het ‘nieuwe normaal’ in het recreatief fietsen? Of is dit eerder een plek voor een andere hobby? Archeologie van het 19de eeuwse industrieel en waterbouwkundig erfgoed of zoiets?

Douai, hoe Vlaams kan een Franse stad zijn?

Verdwalen?

We waren zonder planning aan ons fietsweekje begonnen. Zomaar op een dag dat het opnieuw kon met de fietsen op de auto naar het buitenland vertrokken, naar het Parc Naturel Transfrontalier du Hainaut en het Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut, net over de Franse grens. Vanuit onze uitvalsbasis in Mortagnedu-Nord zouden we fietslussen maken, ‘à l’improviste’. We hadden vooraf geen enkele poging gedaan om op websites allerhande naar fietsroutes te speuren. We leken zowaar verlost

We hadden vooraf geen enkele poging gedaan om op websites allerhande naar fietsroutes te speuren.

van het syndroom van de internethypochonder, op zoek naar middeltjes tegen zijn angst om verloren te rijden. We waren - voor hoe lang? - vrij van het virus van het mobilisme. Voor een keer hadden immer vooruitgaan, onderweg geen tijd verliezen en alles willen zien niet de hoogste plaats op onze waardenschaal. Verdwalen mocht een optie zijn.

Vergaat de wereld?

Meestal wisten we vijf minuten voor de start nog niet welke richting het die dag zou uitgaan. En zo leek onze dicht-bij-huis fietsvakantie toch een beetje een expeditie. Liefst hadden we onze herinneringen aan oude sluishuisjes en bonkige kasseiwegen met potlood op papier vastgelegd. Maar gezien ons beperkte tekentalent zouden die illustraties niet kunnen dienen ter opfleuring van deze bijdrage. Je fototoestel thuislaten is ook geen optie tegenwoordig want dan laat je meteen je telefoon, je reisgids en je wekker thuis. Maar wie weet ooit, in een volgende fase van de ontwenning? Op het knooppuntennetwerk van ‘La Wallonie picarde à vélo’ komen we terecht bij de menhir van Brunehaut. De kolos van 25 ton lijkt nog stevig overeind te staan. Maar goed ook, want als hij omvalt vergaat de wereld, zo wordt verteld. Eindeloze verhalen en legendes hebben rond de steen gedwaald. Was hij een monument van de Kelten, de Romeinen of een ander volk? Een symbool van hekserij of een mirakelsteen? Vlakbij loopt de Via Belgica, de verbinding tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen, de belangrijkste Romeinse heirbaan in de Lage Landen. Vandaag is die in de velden rond Brunehaut enkel met een mountainbike berijdbaar.

Boosaardige dwergen?

En zo komen we onverwacht en onvoorzien, onverhoeds en onvermoed terecht in een ongeordend plakboek van de geschiedenis. Van de gekanaliseerde Scarpe naar het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes dat de Schelde met het bekken van Samber en Maas verbindt, tot bij

Rond de menhir van Brunehaut dwalen vele legendes. Onvermijdelijk in het land van Parijs-Roubaix.

de Pont Royal in Morlies op het oude kanaal Pommeroeul-Antoing. ‘Royal’ verwijst naar koning Willem I die in 1826 grootse plannen had met de Zuidelijke Nederlanden. Wat verder verschijnt van kilometers ver de donjon van het kasteel van Antoing in het vizier? Vlakbij staan de nog zo goed als intact gebleven Fours Crèvercoeur, kalkovens uit 1841. Maar de plaats had een kwalijke reputatie: boosaardige dwergen stonden er argeloze wandelaars op te wachten om hen te overvallen en vervolgens hun hart te doorboren. Het hagelwitte sluishuisje nr. 9 van Maubray straalt als baken voor een lange kanaaltocht meer vertrouwen uit. En het gehucht Bas-Préau in La Glanerie heeft ook een positief verhaal. Een bronzen beeld stelt de Amerikaanse motard voor die op 2 september 1944 om 9u30 als eerste bevrijder het brugje over de Elnon overstak, het riviertje dat hier de Frans-Belgische grens vormt.

Karossen en Bugatti’s?

We doen ook nog de klim naar de basiliek van Bon Secours, pal op de Belgisch-Franse grens. Daar hebben we weer een opwelling. Zomaar in het wilde weg zetten we de fiets even aan de kant en trekken te voet het woud in. Middenin staat het Chateau de l’Hermitage. De site ligt er uitgemergeld bij, tandeloos, verrimpeld, uitgedroogd. Ooit was ze het symbool van de mijnaristocratie van de 18de eeuw. Tijdens het Ancient Régime bestuurde de machtige familie De Croÿ van hieruit het mijnbekken van Nord-Pas-de-Calais. In de lusthoven en tijdens hun ‘fêtes gallantes’ in het privé-theater gingen ze feestend door het leven. Aan alle hekken hangen nu roestige sloten. Op de door onkruid overweldigde oprijlanen staan geen Bugatti’s meer, noch karossen achter blinkende paarden. Het lijkt erop dat alleen ratten en

Wie gelooft in een hiernamaals vindt in deze heerlijke brokken natuur misschien wel zijn stekje voor het eeuwige leven.

muizen er nog hun ‘nuits d’amour’ beleven. Bon Secours zelf heeft ook betere tijden gekend. In de vorige eeuw was de pelgrimage naar de Nôtre-Dame voor vele Vlaamse katholieke verenigingen een geliefkoosde uitstap. Met volgepropte bussen werden ze hierheen gevoerd. Nu hebben de bloembakken op de vensterbanken van het laatste restaurant al maanden geen druppel water meer gezien. De bezieling van generaties volksdevotie is drooggelegd door te weinig godsvrucht, te weinig regen en te veel virus. Maar er is hoop, er branden nog altijd kaarsen bij het gouden beeld van de Madonna.

Aards paradijs?

De verhalen aan de Franse kant van het Parc Naturel zijn nauw met elkaar verwant. Ze gaan over de geschiedenis van 270 jaar steenkoolontginning, die op de meeste plaatsen eindigde in de jaren 80 van vorige eeuw. Eens de mijn gesloten ging het snel. De hydrografie van het landschap was grondig verstoord en daardoor ontwikkelden zich in enkele decennia nieuwe biotopen. Grote meren ontstonden door ondergrondse instortingen en de druk van de terrils. We toeren rond in de sites van Chabaud-Latour, Rivage Gayant en Amaury. Wie gelooft in een hiernamaals vindt in deze heerlijke brokken natuur misschien wel zijn stekje voor het eeuwige leven. Maar als we de streekbewoners mogen geloven zouden ook in dit aards paradijs wereldse menselijke trekjes voor enige heibel kunnen zorgen.

Op weg naar Douai. Antoing en zijn kasteel langs de Schelde.

Het botert niet altijd tussen diegenen die hun stukje van de hemel voor zichzelf willen reserveren. Vissers, jagers, boeren, fietsers, wandelaars en ‘groene jongens’ zullen nog moeten leren mekaar het licht in de ogen te gunnen en ‘mensen van goede wil’ te worden. Wij maken ons even onherkenbaar en volgen stommelings een eind het ‘Circuit des Gueules Noires’.

Fluitend op weg?

En dan begint het toch zowaar te kriebelen, het verlangen naar het trekkersgevoel, het rijden met fietstassen achterop en een doel voor ogen. We maken een tweedaagse, vanuit Mortagne-du-Nord naar Douai en terug. Het jaagpad langs de Scarpe, een voie verte, lijkt ons de logische weg. Maar bij de eerste brug in Saint-Amand-les-Eaux weten we niet op welke oever het pad verder gaat. We moeten een paar keer rechtsomkeer maken. We volgen ook een eind een oude spoorweg, maar hier zijn ze vergeten de biels en de spoorstaven weg te halen. Of toch niet. Plots worden we hossebossend over het smalle strookje naast de sporen een halt toegeroepen door een soort stoomfluit. Een toeristisch treintje baant zich, na maanden inactiviteit, een weg door het door torenhoge distels ingenomen tracé.

Vlaams of Frans?

Nadat we doorhebben hoe we alle hindernissen kunnen ontwijken, gaan we zelf fluitend op weg, door een aaneenschakeling van veengebieden, rietvelden en moerassen. Dit is het land van de ‘censes’, indrukwekkende boerderijen die dateren uit de 13de eeuw. Meestal zijn ze U-vorig en de duiventil bij de ingang staat symbool voor hun macht. Zij werden door de boeren gepacht van de talrijke abdijen in de streek. Op die manier stonden de boeren permanent in de schuld bij de monniken en moesten ze steeds opnieuw een deel van hun opbrengst afstaan. Maar dat is niet eeuwig blijven duren. Na de Franse Revolutie werden de boerderijen en de grond herverdeeld, én de abdijen vernield. Zo kwamen de censesboerderijen ongehavend in nieuwe handen. Uiteindelijk bereiken we Douai. Hoe Vlaams kan een Franse stad zijn? We wandelen door de straten van onze jeugd, met rijhuizen met raamornamenten in bakstenen gevels en televisieantennes op de daken. Een vrouw in voorschoot veegt de stoep, kinderen spelen het hinkelspel, enkel de voddenkar en de kolenman ontbreken. Het symbool van de stedelijke autonomie, het uit 1380 daterende belfort met beiaard, staat er nog, in groot ornaat, in schitterende gotiek. Victor Hugo had dat ook gezien, bij zijn passage in 1837: “Il y a là le plus joli beffroi que j’aie encore vu. Figure-toi une tour gothique coiffée d’un toit d’ardoise, qui se compose d’une multitude de petites fenêtres coniques superposées, sur chaque fenêtre une girouette, …” Ook wij ontdekken dit, bijna twee eeuwen later, zomaar onvermoed en onverwacht tijdens een fietstocht…

PRAKTISCHE INFO

Route en bewegwijzering

Aan de Belgische kant van het Parc Naturel Transfrontalier du Hainaut is er het schitterende knooppuntennetwerk van La Wallonie picarde à vélo (twee kaarten, oost en west, www.wapinature.be). Voor de Franse kant zijn er de fietskaarten van Alta Via 4 en 5 (te bestellen in de GR-webwinkel). Voor wie een kick krijgt van de kasseien van de Hel van het

Noorden is er nog de gids ‘Paris-Roubaix à vélo’ (www.ouest-france.fr).

De toeristische diensten www.plainesdelescaut.be en www.pnr-scarpe-escaut.fr hebben ook een fietskaart (te downloaden op de websites) met twee fietslussen: La Vallée de l’Escaut (39 km, volledig op Franse bodem, momenteel summier bewegwijzerd) en La route Paysagère (130 km, grensoverschrijdend in 8-vorm, redelijk goed bewegwijzerd).

Info

Een interessante uitvalsbasis voor lusvormige tochten vonden we in Mortagne-du-Nord. Auberge du Bord des Eaux ligt in een domein met veel water en groen. Afstand houden is er binnen een kleine vriendengroep geen probleem. De bazin bereidt driegangenmaaltijden met eigen producten.

This article is from: