4 minute read

FIETSAVONTUUR | Frankrijk

Op de mountainbike door de Livradois-Forez

Even de gps raadplegen op de grens tussen Livradois en Forez.

In de noordelijke Auvergne ligt het wondermooie natuurpark Livradois-Forez, groter dan Oost-Vlaanderen. Onbekend, maar zéér bemind door vijf mountainbikers die zes dagen dit ruige landschap en zijn oneindige schoonheid doorkruisten. Van de vallei van de Dore, die de ‘Livradois’ in het westen scheidt van de ‘Forez’ in het oosten, naar de Monts Noirs in het noorden.

Æ Tekst en foto’s Willem Dhaenens

Handen aan de remgrepen

Dus daar staan we die ochtend, uitgedost en ingesmeerd, op de parking van de groepsherberg voor ‘vététisten’ in Aubusson-d’Auvergne, de glimmende paarden en hun karren bijna niet in te tomen. Meteen duiken we het bos in en de steile helling af, minutenlang recht op de trappers, handen aan de remgrepen, tot over de Couzon, een van de tientallen zijriviertjes van de Dore. Even rap moeten we dezelfde vallei weer uit, zó steil dat het te voet moet, sleurend aan de fiets en zijn vracht. “Onmogelijk!” schreeuwt de gids Geert, “Retour!” Via een asfalt omweggetje klimmen we tot in het gehucht Le Mégain. Bedoeling was om langs het ‘Maison du Parc Naturel’ te passeren, maar voorbij Augerolles beseffen we dat onze gpx-track te vaak over paden loopt die een paard met kar niet kan afdalen zonder een poot te breken, dus kiezen we geregeld voor asfalt. Aan 50 km/u vliegen we naar de Dore, waar het treinspoor ligt van het fenomenale toeristentreintje tussen Ambert en Courpière. Terwijl Geert zijn leegloper weer opblaast, staan wij te plassen of de Romaanse kapel van Saint-Just uit de 10de eeuw te bewonderen, in die volgorde van belangrijkheid. Saint-Just werd in de middeleeuwen aanroepen om kleine kinderen van hun melkkorstjes te bevrijden.

Spanningsveld

We vatten de klim aan naar Tours-sous-Meymont. De gpx-track laten we links liggen, het inwendige kompas van Geert doet zijn stuur trillen in de richting van Chapelle-Agnon. Dat lieflijke dorp wordt onze picknickplek, op een bankje in de schaduw van de kerk. De demografie van dit dorp is illustratief voor de ganse regio: in 1840 telde het 3000 inwoners, in 2000 nog 420 en intussen is het nog gedaald. Aan de fontein is het water ‘non-potable’, terwijl wij uitgedorst zijn. De zon verschroeit onze haardos en zelfs onze ademhaling. Dat was klauteren, naar Echandelys, en de drinkbussen zijn leeg, maar we krijgen van de Hollandse Mélanie heerlijk koel water. Vijf dor-

Afdaling die wel een half uurtje duurt.

stige mannen tegenover een heel vriendelijke dame op ‘a mountain with a view’: heet dat een spanningsveld? We wijken weer van de route af en draaien een ommetje tot in Saint-Germain-l’Herm: we zoeken een terras. Het is 4u in de namiddag en dan mag het eerste biertje al eens geproefd worden. Vanaf hier gaat het razendsnel naar Le Vernet-la-Varenne. In de ‘Espace VTT’ in La Geneste zwaait Hervé de scepter. Nazwetend staan we gebiologeerd te luisteren naar zijn introductie over elektrische trotinettes die tot 25km/u halen om bergop en -af door de bossen te sjeezen. We wijzen op onze uitgedroogde kelen en krijgen Leffe voorgeschoteld.

Repen en koekjes

Wanneer we ’s anderendaags na 5’ in Le Mas het asfalt verlaten en op en neer vlammen door holle wegen, langs bermen vol kleurrijke bloemen en over eeuwenoude keienpaden, komt het lichaam al snel onder stoom. De koorts stijgt om het gevaar bergaf te trotseren langs een zeer steile en smalle ‘single track’. “Te gevaarlijk”, denkt Johan, en hij neemt een bredere doorsteek naar beneden. Daardoor verliezen we hem in de vallei van de Veysson. Een paar telefoontjes naar de Verloren Fietser brengen geen soelaas, tot we in het gehucht Freydevialle de verre vreemdeling aan de lijn krijgen. Hij zit in Saint-Germain l’Herm op ons te wachten aan een kerk, die oogt als een versterkte burcht uit de 16de eeuw, toen er nog tussen protestanten en katholieken moest gevochten worden.

Meteen duiken we het bos in en de steile helling af, minutenlang recht op de trappers, handen aan de remgrepen, tot over de Couzon.

We horen het middaguur klepelen als we Saint-Bonnet-le-Bourg binnen trappelen: het is heet en we zoeken water en voedsel, maar er is geen winkel. We kunnen water tappen aan de ‘salle des fêtes’ en hurken neer op het grasveld naast de kerk in de schaduw van een kriekelaar. “Zonder eten kan ik niet verder fietsen”, jammer ik, maar de anderen sussen dat een dagje enkel op repen en koekjes ook wel zal lukken. We doorkruisen dorpjes met vaak lagen vol geschiedenis, een oude kerk en ... geen winkels. Heel ver aan de horizon zien we een grote toren verschijnen, dus dit zal Marsacen-Livradois zijn, waar een bakkerij soelaas brengt met ... alweer koekjes. Suikers kom je altijd te kort, dus happen maar, op de bankjes achter de sombere kerktoren. Johan ontvouwt dan graag de Michelinkaart, ‘old style’ versus de gps-adepten. We zullen de voorgetekende track voor vandaag verlaten, om een oostelijke lus langs kleine baantjes te maken alvorens in Arlanc de klim naar Chaise-Dieu aan te vatten.

River crossing

In Masselèbre wagen we ons voor het eerst aan een ‘river crossing’ en dat op diverse wijze: Gino en Eric wandelen over een knuppelpadbrugje en Geert en ik spatten door het water, terwijl Johan achterwaarts zijn fiets balanceert over een veel te smalle en hoge ijzeren brug, voetje voor voetje. Rustig pedalerend achter een oplegger vol beukenstammen worden we geconfronteerd met de geschiedenis van de Livradois: stammen werden gekapt en op de Dore naar de Allier en via de Loire naar het Noorden getransporteerd, om de honger naar hout van de legers van Napoleon en andere wereldveroveraars te spijzen. Deze oude rakker voelt het kriebelen en geeft volgas door het gehucht Montis maar bevindt zich plots helemaal alleen in het landschap, tot de telefoon de adrenaline-opstoot ruw komt verstoren. Al rijdend en

This article is from: