9 minute read

FIETSREPORTAGE | Frankrijk

Het Kasteel van Rambures. De voie verte du Vimeu.

Weet je nog dat ik je bijna niet vond, daar in dat mooie parkje in een weidedal in Fonsomme in de buurt van Saint-Quentin? De gps heeft moeten helpen, anders had ik je geboorte nog gemist. ‘Ferventes aquae’, opspringend water, werd Fervaques, de naam van de abdij die daar in 1089 werd gesticht. Het staat zo gebeiteld in de stenen kom van je bron. Maar je wist nog dat de zusters Bernardinnen hier niet konden blijven. Bij de Spaanse invallen in 1540 werd de abdij vernield en vluchtten de zusters naar een onderkomen een eind verderop aan je oever in Saint-Quentin. En dat is de stad die ik als zovele Belgen al langer kende als startplaats van de duivenvluchten, maar vooral vanwege haar basiliek die al van kilometers ver is te zien op de A26, de snelweg naar het zuiden. Daar confronteerde je me ook meteen met de bloedrode draad in je verhaal, als getuige van de bloedigste van alle oorlogen, de Groote Oorlog. Na 1918 moest de stad zo goed als helemaal worden heropgebouwd en dat is goed te zien aan de vele speelse strakke art-decogevels. Je zal in die tijd ook wel gemerkt hebben dat ‘les années folles’ niet enkel op de dansvloer maar ook in de architectuur werden gevierd.

Wat verderop in Ham vertelde je mij het verhaal van een zekere Louis Napoléon Bonaparte die hier werd vastgehouden in het oude fort waarvan nu enkel een toren rest. Om te ontsnappen had hij eerst de dochter van de gevangenisbewaarder verleid om daarna te ontkomen in een metselaarsplunje. Bij mijn thuiskomst heb ik dat verhaal proberen controleren maar dat is mij niet gelukt. De (oorlogs) geschiedenis van Péronne, het volgende stadje, greep mij naar de keel. De stad is meerdere keren vernield en telkens weer heropgebouwd. Maar ik heb er vredig kunnen overnachten in een groot herenhuis van honderd jaar oud, een voormalige notariswoning.

Vanaf hier kon ik haast onafgebroken gebruik maken van een comfortabel en veilig fietspad. Zonder de hulp van de monniken die hier in de 11de eeuw waren neergestreken was dit nooit gelukt. Want waar was je eigenlijk naartoe? Niemand kon je spoor volgen in het patchwork van weiden, bossen, moerassen en waterplassen waarin je kronkelend je weg zocht. De middeleeuwse kloosterlingen bouwden dijken en begonnen kanalen te graven. Later werd dit het Canal de la Somme. Vanaf dan was je hier in de streek zeer geliefd. Schepen verdwaalden niet meer, er kon vis worden gekweekt en het verval dat achter de dijken ontstond kon molens laten draaien. Vissers en jagers verdringen zich vandaag nog altijd rond de plassen. En tegenwoordig zijn de dijken voor fietsrecreanten als ik de draad van Ariadne in dit rijk van waterlelies en waterkuikens en van reigers en konijnen. Ook wandelaars raken hier de weg niet meer kwijt want je wordt dus nu ook gevolgd door een Sentier de Grande Randonnée (GR met nummer 800, jawel!).

Op een paar plaatsen lag er toch nog geen deugdelijk fietspad op de dijk en raadde je mij aan enkele kilometers een ‘départementale’ te volgen. In Eclusier-Vaux sloeg ik dat advies in de wind en probeerde toch het smalle graspaadje op je oever. Ik wilde zo diep mogelijk in je ongerepte wereld doordringen. Ik hoopte daar een blauwe reiger te verschalken. Of de lens te richten op een libelle, het grote roofdier van de stille waters, balancerend op een moerasvaren, loerend naar voorbij zoevende muggen. Of een paling, een snoek, een alver of een rivierbaars spartelend in het heldere ondiepe water. Daarbij hield ik mijn paadje niet in het oog en zag de put niet. Mijn val was zacht maar prikte van kop tot teen. Een brandnetelbad houdt de gewrichten soepel en zuivert de huid, zo wordt gezegd.

En dan was er de sluis van Sailly-Laurette. Welke scenes hebben zich hier aan je oever afgespeeld! De plek had een cruciale rol bij het transport van gekwetste frontsoldaten met hospitaalboten naar ziekenhuizen in Corbie, Amiens en Abbeville. Wilfried Owen, een bekende Britse oorlogspoeet vond hier de inspiratie voor zijn iconische gedicht ‘Hospital barge’. Uit Owens pen vloeiden zielenroerselen over jonge kerels als oude mannen, hun laarzen kwijtgeraakt, op bebloede voeten, vloekend en stikkend in hun eigen snot, strompelend gevlucht uit de gruwel, halfblind en doof door de gasgranaten, het gasmasker met bedampte glazen nog rond de hals, hun onschuldige slaapwandelende lijven op paardenkarren geholpen door nonnen en piepjonge verpleegsters. Beste Somme, als we mekaar hier ontmoetten herinnerde enkel een bordje met wat uitleg aan 1916. De site van de sluis van SaillyLaurette is nu misschien de meest afgeborstelde van heel Frankrijk. Witte stenen rustbanken in een kortgeschoren pelouse. Op de parking een gestroomlijnde hypermoderne mobilhome en twee bepakte trekkingfietsen, een emblematisch beeld voor een generatie die heeft kunnen genieten van een onbelemmerde vrijheid en voor wie oorlog in het eigen land enkel nog bestaat in boeken en films.

Beste Somme, je naam blijft voor altijd verbonden aan de dood van meer dan een miljoen soldaten op het glooiende plateau tussen Albert en Péronne. Getuigen zijn de Britse, Australische, Franse en Duitse kerkhoven overal in het land.

Het Australisch memoriaal in Villers-Bretonneux. De sluis van Corbie.

Tuinen met eindeloze rijen witte stenen en altijd groene gazons, alle religies verzameld en verenigd, zowel van de geallieerden als van de vijanden van gisteren. Ik heb maar bij enkele haltgehouden. Want zo’n kerkhof neemt tijd, er is zoveel te overdenken. In Villers-Bretonneux bezocht ik het Australian National War Memorial. Het contrast tussen de oorlogsbeelden beneden in het museum en het weergaloze 360° panorama over het voormalige slagveld boven in de uitzichttoren kon niet groter zijn.

Gelukkig lag je niet altijd midden in het oorlogsgeweld. Er waren ook veel verhalen over vooruitgang en lotsverbetering. Op één van mijn zijsprongetjes vanuit je vallei, een tocht langs de Véloroute de la Mémoire, zette ik mijn fiets aan de kant in Dernancourt, een dorp achter het front waar Australische frontsoldaten kwamen uitrusten. Zij hielden goede herinneringen over aan die dagen, en met hen ook hun families. Terug thuis in Adelaïde, aan de andere kant van de wereld, stuurden zij geld voor de heropbouw van het later platgebombardeerde stadje. Bij het dorpsplein hangt nog een foto van een groepje feestelijk uitgedoste kinderen en hun meester. Op 31 augustus 1930 werd hun nieuwe schooltje ingehuldigd. Het gebouw en de mooie kleren waren geschonken door een caritatieve organisatie uit Adelaïde. Op het grasplein vlakbij, op de hoek van de Rue Georges Clemenceau en de Place du Maréchal Foch, hebben hun achterkleinkinderen vandaag les lichamelijke opvoeding.

Beste Somme, ik heb ze allemaal goed onthouden, de verhalen die zich aan je oevers hebben afgespeeld, over opbouwen en weer afbreken, over vooruitgaan en weer achteruitgaan. Over de industriële ontwikkelingen, met eerst welvaart en daarna weer aftakeling. Ik moet daarbij nog denken aan Flixecourt. Daar konden al in 1874 de fabrieksarbeiders op zondagen de ‘train plaisir’ nemen, naar Le Tréport en het strand in Mers-les-Bains. Later is de spoorweg weer ontmanteld en vervangen door een autoweg. Daar staan de mensen nu uren in de file op zonnige zondagen. Tja, de mensen hebben soms rare ideeën over vooruitgang.

De stad Amiens was een verademing. Daar kon ik de slag bij de Somme helemaal vergeten, op een wandeling door Saint-Leu, het oude Amiens, de wijk die zijn bijnaam van Venetië aan de Somme zeker verdient. In de moderne stad moest ik met de ogen knipperen. Bij de Tour Perret die bij zijn oplevering in 1952 de hoogste wolkenkrabber van West-Europa was. En op de parvis van het treinstation, een voetbalstadion met overdekte tribunes, maar dan zonder die tribunes en zonder voetbalveld. En natuurlijk de kathedraal, de Notre-Dame, de grootste gotische kerk ter wereld. Haar Parijse naamgenote kan er helemaal in.

Een paar kilometer voor de stad was ik beland in ‘les hortillonnages’. Een in het water gespiegelde mozaïek van perceeltjes met groenten en bloemen rond enkele ‘maisons-cabanes’. Ik ben

De kathedraal van Amiens, de grootste gotische kerk ter wereld.

hier overgestapt in een barque en heb een klein stukje van de 65 km kanaaltjes door het gebied verkend. En op zulke plekken overvallen ze mij altijd, de liedjes van Franse zangeresjes van lang geleden die zo mooi zongen over hun jeugd en de dingen die voorbijgaan. En tegenwoordig hebben wij dan YouTube om zo’n chansonnette ogenblikkelijk uit onze oortjes te laten klinken. Françoise Hardy, in 1969, in mini-jupe dansend door een bloemenweide:

Quand je me tourne vers mes souvenirs Je revois la maison où j’ai grandi Il me revient des tas de choses Je vois des roses dans un jardin Là où vivaient des arbres maintenant la ville est là Et la maison, les fleurs que j’aimais tant N’existent plus …

Maar jawel, beste Françoise en beste Somme, dat huisje en de rozen zijn er nog wel. De stad heeft ze niet overspoeld. De tuinen van les hortillonnages hebben de tsunamie van beton vanuit de aanzwellende metropool overleefd.

Beste Somme, toen ik je daar in Saint-Valery-sur-Somme zo onverwacht moest uitwuiven, troostte ik mij met de gedachte dat je misschien naar Engeland was gevlucht en daar zou verder leven. En toen moest ik aan Vera Lynn denken die pas een maand eerder was overleden. De wind zong haar onsterfelijke klassiekers ‘There’ll be bluebirds over the white cliffs of Dover’ en natuurlijk, heel zacht en met meeslepende emotie

We’ll meet again Don’t know where Don’t know when But I know we’ll meet again some sunny day…

De vallei van de Ancre met zicht op Albert.

Een hartelijke groet vanwege je goede vriend voor het leven,

Johan Lauwerier

PS Ik heb nog enkele foto’s toegevoegd en wat praktische tips voor wie ook eens fietsend je verhaal wil delen. 85 mm PRAKTISCHE INFO

Le Crotoy Auxi-le-Chateau Op Weg 2021 SaintValerysur-Somme Corbie Abbeville Doulens Albert EclusierVaux Dernancourt Bapaume Flixecourt Cambrai Fonsomme

Amiens Oisemont 0 20 40 VillersBretonneux SaillyLaurette Péronne Ham Saint-

km Quentin

Gidsen en kaarten

Met La Somme en roue libre (editions.ouest-france.fr) heb je alle nodige info voor 350 km fietsplezier: de vallei van de Somme vanaf de bron, enkele routes door de baai en ‘escapades’ (Véloroute de la mémoire, voie verte du Vimeu, Traversée du Ponthieu). De route is niet echt doorlopend bewegwijzerd maar met de gids is dat ook niet nodig.

Info

www.somme.fr, www.somme-tourisme.com/la-baie-de-somme. Niet te missen: oorlogsmusea in Péronne (Historial de la Grande Guerre), Albert (Musée Somme 1916) en Villers-Bretonneux (Mémorial Australien). Logies en transfers: wij maakten de tocht in het dal tussen de eerste en tweede coronagolf in 2020. Niet-gereserveerd logies vinden was, behalve in de drukbezochte plaatsen in de baai, geen enkel probleem. Transfers met fiets op de trein tussen alle etappeplaatsen (behalve Péronne) zijn vlot mogelijk.

ONLINE

This article is from: