6 minute read

WANDELAVONTUUR | België, Frankrijk

In de diepte wacht Membre. De lavoir van Haulne.

GR 16 De rivieren van professor Gobelijn*

Æ Tekst en foto’s Bart Van den Eynde

Beste vibramofielen, bergfanaten en hellinglikkers,

Als Mozes niet naar de Pyreneeën komt (hij mocht niet, code rood), komen de Pyreneeën naar de Mozessen van de 21ste eeuw. J’ai nommé Bart, Jakke, Michel en Dieter, eeuwige pelgrims, aanbidders van het gouden pad, moderne Livingstones living among the stones. Maar hoe haal je de Pyreneeën naar hier? Simpel: een tweedaagse van Vresse-sur-Semois naar Monthermé, en circuit, met een stafkaart uit het archief van Stroomaf** (een recente update van 1977). Dan heb je sowieso meer dan 30 km en meer dan 1300 hoogtemeters heen, en iets minder – althans dat was de bedoeling – terug. Grensoverschrijdend gedrag dat meerdere malen per dag culmineert in extatische vergezichten na een zestal adembenemende beklimmingen. De GR 16 is veruit de mooiste van België – zeg maar dat Stroomaf het gezegd heeft – en het laatste stukje in Frankrijk moet er zeker niet voor onder doen, integendeel. Het zijn twee gevulde dagen: we staan op voor dag en dauw en stoppen met wandelen in de avondzon, ‘entre chien et loup’ zoals ze zo mooi in het Frans zeggen. We parkeren de wagen in Vresse naast het imposante standbeeld van een schilder en vatten de eerste beklimming aan. Het profiel van de etappe oogt als het elektrocardiogram van een twintiger tijdens een nuit blanche met Grace Jones! We nemen de eerste meander tot Membre en snijden de tweede af. In Bohan, het laatste dorpje in België, is het zo druk dat er in het straatje bij de kerk mondmaskerplicht geldt: tijd voor een koffie. Na Bohan wacht ons de derde beklimming tot aan de grens, waar we een boterham eten. Het is een prachtig plekje naast de Ruisseau du Bois Michel, ik bedoel du Bois Jean.

We stappen verder richting Les-Hautes-Rivières, waar onze topoguide links naar het zuiden wijst en de GR-tekens rechts naar het noorden. We besluiten ons boekje te volgen en snijden een bocht af door een paadje te volgen dat er leuk uitziet, zo leuk dat na 500 m de weg weg is, en we ons een weg naar beneden banen. We geraken in Naux, het eerste dorpje in Frankrijk, via een mooi pad dat zelfs niet op de stafkaart staat: hoera!

Een prachtige oude spoorbrug, nu voor fietsers en voetgangers, helpt ons over de Rijn, ik bedoel Semois. Wie spoorbrug zegt, zegt trein en wie trein zegt, zegt locomotief en wie locomotief zegt, zegt machinist. Nee mis, we zijn anno 1949 en dan spreek je van ‘chauffeur en mécano’ en dat van die chauffeur mag je letterlijk nemen, getuige deze tekst bij de brug (nu snap ik ook waar het woord chauffeur vandaan komt):

De 1946 à 1956 qui marque la fin du Petit Train, c’est Mr René Pellerin qui fut chauffeur sur la locomotive. “Je me levais à 3 heures du matin tous les jours. En 1949 alors que j’habitais Naux, je partais à bicyclette jusqu’à Hautes-Rivières pour préparer la loco. Je devais décrasser la chau-

De oude spoorbrug van Naux. Roc la Tour, leuk om te boulderen.

dière puis préparer le foyer, allumer et charger le charbon dans le tender en attendant que la pression monte. En cours de journée, j’avais des heures libres, mais il fallait remettre cela pour le train du soir. Je rentrais chez moi peu avant 22 heures.” Als dat geen job is waar ge uw hemel mee verdiend hebt, weet ik het ook niet. De dorpjes langs de Nijl, ik bedoel Semois, zijn allemaal prachtig. In België waar de vallei nog smal is, overheerst het toerisme. De huisjes zijn duur, de restaurants en cafés talrijk. In Frankrijk waar de vallei breder is, tref je ook grote hangars van de metaalnijverheid. Boven de dorpen hoor je het gezellige kling-klang van de metallo’s opstijgen, als was er een reus op een gigantisch aanbeeld een reuzezwaard aan het smeden. Het maakt je nieuwsgierig naar wat er zich onder die zaagtanddaken afspeelt. In Naux aan de brug vinden we de markeringen terug en nog voor Tournavaux komen we een eenvoudig café-restaurant tegen, Chez Rosa, een zéér aangename verassing. Een panaché van een halve liter later klimmen we naar Roc la Tour, 408 m hoog en één van de mooie uitkijkpunten die we tegenkomen. Wanneer we bijna in Monthermé zijn, klimmen we terug in een grote boog naar het westen boven het stadje. Iets waar de GR 16 een patent op heeft zijn de singletracks op een kam of langs een steile helling met zicht op de vallei, en dit laatste stukje is werkelijk de crème de la crème van de sentiers balcon van de Wolga, ik bedoel de Semois. Om 19u komen we aan in Hotel Boucles de Meuse, net de tijd om gedoucht op het terras met een menu du jour op krachten te komen en ons te laven aan wijn, water en bier. We slapen op een chambre familiale en niemand snurkt die nacht, het wonder dat we nog nodig hadden om deze wandeling zalig te verklaren.

Na het ontbijt kopen we brood, kaas en confituur en iets zuidelijker na de samenvloeiing van de Ebro met de Amazone, ik bedoel de Semois met de Maas, slaan we het bos in, weliswaar een afslag te vroeg. Dan maar door het bos recht de berg op. Ervaring met kaart en kompas komen van pas. Bij het kruisen van de asfaltweg van Haulme naar Levrezy blijkt dat onze bosweg vanaf hier geasfalteerd is. Met alle Congolezen maar niet met den dezen. We dalen af naar Haulme, langs de Tiber, ik bedoel de Semois, naar Tournavaux en zo komen we terug voorbij Rosa. We stoppen niet, belanden terug aan de spoorbrug van Naux en stappen de nieuwe route richting Les Haute-Rivières. Eerst een stukje splinternieuwe voie verte – jaja, moet de moeite zijn met de fiets – om dan linksaf langs een beekje met de ergste kuitenbijter van de dag naar Le Champ Bernard te klimmen. We dalen naar Les Hautes-Rivières en steken de brug over om na een korte klim de oude markeringen terug te vinden. Zo komen we via de heenweg zo uitgedroogd als een Egyptische mummie in Bohan aan. We nemen plaats op een terras naast een jolige bende studenten uit Lierke, die al zoveel plezierke uit hun bierke hebben gehaald dat ze hun pinten beginnen om te stoten en lallend opstaan om wankelend inkopen te gaan doen. Wij drinken elk twee halve liters grenadine met genoeg ijsblokjes om het afsmelten van de Alpengletsjers minstens met een jaar te vertragen. Waw, dat geeft de burger moed om de laatste twee klimmetjes naar Membre en Laforêt aan te vatten. De variante via Laforêt is zeer de moeite, de omgeving is vlakker en het dorpje is onvoorstelbaar mooi. Nog een goede kilometer langs de Tigris, ik bedoel de Semois en we stappen recht de pizzeria van Vresse binnen. Alle tafeltjes buiten zijn gereserveerd, maar binnen zijn de pizza’s even lekker. Michel is Bob en na zo een tocht een Chouffke negeren en dan nog twee uur in het donker naar huis rijden: nu al een engel die kerel!

Weest gegroet, Stroomaf VZWd (Vereniging Zonder Werkelijk doel)

* De titel ‘rivieren van Gobelijn’ is een gevolg van het feit dat ik ooit in een verslag van een fietstocht beweerde dat de Dender door Aarschot stroomt. ** Onze VZWd werd lang geleden Stroomaf gedoopt na een mountainbiketocht langs de Salm, afgesloten met de woorden: “vanaf nu is het stroomaf”, terwijl de route ons nog twee of drie keer via steile hellingen de vallei in en uit stuurde…

This article is from: