9 minute read

Fleur Ravensbergen

Next Article
DE FEITENFIRMA

DE FEITENFIRMA

Vakvrouw

Ze zat om tafel met terroristen, hielp mee aan de ontwapening van de ETA en werkte in Irak, Sri Lanka en Libië. Fleur Ravensbergen (39 jaar) is vredesonderhandelaar. ‘Ik ben optimistisch geworden door mijn werk. Ik heb mensen van heel ver zien komen die tegen hun eigen ervaring in iets positiefs besloten te doen.’

DOOR MARLEEN HOGENDOORN

Tijdens haar studie politicologie wist Fleur Ravensbergen niet dat ze vredesonderhandelaar zou worden. Sterker nog, ze wist niet dat je überhaupt voor dit beroep kon kiezen. Dat veranderde toen ze tijdens het afstuderen haar scriptiebegeleider Ram Manikkalingam ontmoette. Hij kwam net uit Sri Lanka, waar hij de toenmalig president Chandrika Bandaranaike Kumaratunga een aantal jaar geadviseerd had in het vredesproces met de Tamil Tijgers. Nadat haar termijn was afgelopen, kon Manikkalingam beter het land uit. Hij was niet meer veilig, omdat hij als Tamil de Singalese president hielp in het etnische conflict tussen die twee groepen. Daardoor wantrouwden beide kanten hem en het was een gespannen situatie. Hij vertrok naar Amsterdam waar hij bij de UvA ging werken. Fleur studeerde af. Haar scriptie ging over de vraag of martelen onder bepaalde omstandigheden te rechtvaardigen is, en Ram vroeg haar om hulp bij een nieuw vak dat hij ging geven over conflicten en mensenrechten. Een paar maanden later leidde dat tot de oprichting van Dialogue Advisory Group, ofwel DAG, op. Een onafhankelijke Amsterdamse stichting die aan vredesbemiddeling doet. Haar missie is om vrede te bereiken, of in ieder geval een afname van het geweld.

De eerste jaren van DAG werkt Fleur vanuit een piepklein kantoor op de UvA, op de bovenste verdieping van de Oudemanhuispoort in hartje Amsterdam, met uitzicht op de Kloveniersburgwal. Ze schrijft in haar boek: ‘Dagelijks liep ik die eeuwenoude, galmende stenen trappen op met in mijn hoofd de opwinding van een beginnend avontuur.’

Het beeld is wellicht dat overheden of diplomaten bemiddelen bij conflicten. Fleur vertelt: “Van oudsher is dat ook zo. Ons internationale systeem heeft het echter zwaar. De VN is opgezet om oorlog te voorkomen. Na de Koude Oorlog ging dat goed, maar sinds 2001 werd het lastiger. De VN wordt gegijzeld door machtige lidstaten en is daardoor vleugellam. Vaak hebben landen een bepaald belang bij het oplossen van een conflict. Ze zijn vaak partijdig. En ook al ben je dat niet, je wordt dan wel zo gezien. En dat was een belangrijke aanleiding voor de oprichting van onze organisatie. Iemand omschreef ons werk eens als: de helpdesk bellen voor je illegale software. Dat zijn wij. Nee heb je, ja kun je krijgen. Die vond ik wel treffend.”

‘Ik heb nu twaalf jaar gewerkt in Irak, het is er

niet beter geworden.’

Je eerste reis was naar Bagdad. Uiteindelijk was je in Irak in totaal twaalf jaar lang met tussenpozen - bezig met het conflict over de status van de NoordIraakse provincie Kirkuk. Zowel Bagdad als de Koerdische Regionale Overheid wil controle over deze regio hebben. En dat zorgt dat de stabiliteit van Irak wordt aangetast. Je was pas vijfentwintig toen je daar voor het eerst aankwam. “De meeste leeftijdsgenoten hebben dan een bijbaan in de horeca of iets dergelijks. Voor mezelf heb de lat altijd hoog gelegd. Ik was jong, ja. Heel onbevangen. Ik dacht natuurlijk wel na over de risico’s, maar ik denk dat het heel anders zou zijn als ik nu zal beginnen. Soms voelde ik me ook echt het jonkie. Ik zat aan tafel met mensen bij wie je niet zo snel terechtkomt. Vaak dacht ik: wat doe ik hier?”

Over haar eerste keer in Irak schrijft Fleur in haar boek: ‘Tijdens ons verblijf wordt de voorkant van het Iraakse ministerie van Justitie eraf geblazen. De explosie is zo hard dat er een groot cementblok van het dak van ons kilometers verderop gelegen hotel valt. Dat blok cement laat een, in vergelijking met het epicentrum van de aanslag, bescheiden spoor van vernieling achter op de verlaten zwembadrand. De dag na de aanslag rijden we langs het ministerie. De voorkant ligt er volledig af, je kijkt zo de kamertjes in. Op het asfalt zitten bloedvlekken.’

‘Ik zat in een open helikopter boven de jungle in Congo met slechte weersomstandigheden terwijl er onder

me gevochten werd.’

Heb je veel gevaarlijke dingen meegemaakt? “Ik heb wel wat incidenten meegemaakt, maar er is mij nooit iets overkomen. Er waren beschietingen in Bagdad, ik zat in een open helikopter boven de jungle in Congo met slechte weersomstandigheden terwijl er onder me gevochten werd en ik was getuige van een steekpartij in Libië. Mijn collega’s hebben weleens een aanslag meegemaakt en gelukkig overleefd. Voor dit werk word je getraind; zo doen we veiligheidstrainingen waarin ontvoeringen nagebootst worden. Ik denk dat je nooit helemaal voorbereid kunt zijn op een nare gebeurtenis. Misschien is dat besef ook wel goed; het houdt je scherp.” Hoe word je voor een conflict gevraagd? “Het is gek genoeg een ons-kent-ons wereldje. De VN kan ons vragen of een staat vraagt ons om hulp. “Zouden jullie niet eens kunnen gaan kijken of jullie daar wat kunnen gaan doen” vragen ze dan. Toen Ram en ik DAG net hadden opgezet, zijn we naar New York gegaan om met de VN te praten. En dat is meteen ons spanningsveld. We vliegen onder de radar, willen niet bekend zijn, maar anderen moeten wel weer weten dat we bestaan.”

En hoe gaat het dan verder? “Dan gaan we op onderzoek uit. Een eerste meeting is meestal het begin van een langer traject. Tijdens zo’n eerste afspraak wordt er zelden iets besloten. Het is meer een introductie om elkaar te leren kennen. Het komt neer op veel praten en vooral luisteren.” Ben je op de hoogte van alle situaties in de landen waar je komt? “Ik ben een buitenstaander, en ik denk dat dat behalve een nadeel ook een voordeel kan zijn. Ik weet niet alles, heb wat afstand en dat werkt meestal goed.” Je zat om tafel met terroristen: van IS tot de IRA. Je hielp met de ontwapening van de ETA in april 2017 in Baskenland. Zes jaar lang onderhandelde je daarvoor. Wat is je grootste succes? “Je zou denken dat die ontwapening mijn grootste succes is. Dat zijn ook hele tastbare resultaten, maar ik merk dat ik altijd de mogelijkheden blijf zien, en dat vind ik echt een succes. Je bemiddelt in gewapende conflicten, het gaat vaak niet goed. Ik heb nu twaalf jaar gewerkt in Irak, het is er niet beter geworden. Dat ligt niet in mijn handen. Je gooit er je ziel en zaligheid in. Je zou denken dat het superfrustrerend is, maar ik ben juist optimistisch geworden door mijn werk. Ik heb mensen van heel ver zien komen die tegen hun eigen ervaring in iets positiefs besloten te doen. De mogelijkheden zijn er. En dat is fantastisch. “Bij Baskenland wisten we dat we aan het staartje van het conflict zaten. Na zeven jaar hard bezig geweest te zijn kon er een einde aan gebreid worden. Maar we hebben vaak getwijfeld of dat einde er zou komen. Telkens werd hetzelfde gesprek weer gevoerd, zonder vooruitgang. En toch was het er opeens. Het gaat vaak mis en dan kan het weer goed gaan. Eigenlijk weet je nooit of je op de goede weg bent en of het ergens heen gaat. En dan gebeurt het toch. De ontwapening van de ETA was een feit.”

Ik vond het leuk dat je in je boek ook over je privéleven schrijft. Je schrijft bijvoorbeeld dat je acht weken zwanger was toen je in Irak was en over het moment op het vliegveld in Spanje dat je graag terug wil naar je baby en gaat kolven vlak voordat het leger je een gerechtelijke oproept komt brengen. “Ik heb daarover nagedacht en het toch bewust gedaan. Ik wilde het erin, het is de werkelijkheid. Een stukje kwetsbaarheid. In interviews krijg ik vaak vragen over mijn vrouw-zijn of over het hebben van kinderen in combinatie met mijn werk. Gelijkwaardigheid is belangrijk voor me. Hoewel mannen niet vaak zo’n vraag krijgen, is het denk ik wel belangrijk om het erover te hebben. We hebben te maken met het patriarchaat; ik snap dat mensen willen weten hoe wij het thuis hebben geregeld als ik veel van huis ben. Vrouwen lezen mijn boek of interviews en hebben ook hun eigen worsteling. Ik leg de lat hoog voor mezelf, maar wil geen onrealistisch beeld schetsen voor andere vrouwen. Het hoeft niet zoals ik het doe. Het kan ook weleens niet.”

Hoe vinden mensen in conservatieve landen het om met een vrouw te werken? “Ik ben vaak de buitencategorie, een soort alien. Ik ken een vrouw die in Afghanistan werkte en door haar mannelijke collega’s ‘sir’ werd genoemd. Ze droeg een broek en reed in een auto; dat kon in hun ogen geen vrouw zijn. ‘Madam’ vonden ze niet passen, daarom werd het ‘sir’. Ook werk ik samen met een prominente

FLEUR IN 100 WOORDEN

Naam Fleur Ravensbergen Beroep Medeoprichter van Dialogue Advisory Group (DAG), waar ze als vredesonderhandelaar werkt. Ze is ook freelancer en werkt in die hoedanigheid als docent aan de UvA en geeft lezingen en trainingen over haar vakgebied. Daarnaast treedt ze op als mediator in leiderschaps- en community-conflicten die de samenleving raken. Woont met man en vier kinderen in Amsterdam. NB Haar boek Ontwapend is net uit.

‘We vliegen onder de

radar, willen niet bekend zijn, maar anderen moeten wel weer weten dat we bestaan als vredesonderhandelaars.’

Arabische leider. Hij heeft drie vrouwen, die allemaal van top tot teen gesluierd zijn en bijna nooit buiten komen. We kunnen haast niet meer verschillen, maar desondanks werken we al jaren goed samen en ik heb nooit het gevoel gehad dat het feit dat ik een vrouw ben een grote rol speelt in onze samenwerking. Hij ziet me vast ook als buitencategorie. Ik ben een buitenstaander en daardoor blijf ik grotendeels buiten de eisen van de heersende cultuur.”

Nu, zo’n vijftien jaar na oprichting van DAG, focust Fleur meer op Nederland. “De verbinding met DAG staat; dat blijft mijn baby. Maar ik zie zorgwekkende dingen gebeuren in Nederland polarisatie, verharding, scheefgroei, schraalheid. Ik voel een toenemende aantrekkingskracht voor maatschappelijk relevante mediationzaken in ons land. En daarnaast geef ik college aan de UvA; veel studenten hebben plannen en energie die op de toekomst gericht is. Dat is iets belangrijks en hard nodig.” Hoe is het om les te geven? “Ik heb zelf geen conflictstudies maar politicologie en rechten gestudeerd. Misschien draagt dat eraan bij dat ik ervan overtuigd ben dat er geen gebruiksaanwijzing is om een conflict op te lossen. Ik heb alles in de praktijk geleerd. Juist daarom is het geweldig om een theoretische lens te leggen over mijn ervaring en dit te delen.” O

This article is from: