3 minute read

Etchica Voorn

Next Article
TENTOONSTELLING

TENTOONSTELLING

Etchica Voorn (1963) won in juni 2018 de OPZIJ literatuurprijs voor haar autobiografi e Dubbelbloed. Ze is werkzaam als docent burgerschap bij ROC Flevoland Almere als zij-instromer.

FOTOJULIEBLIK

We zij n het er niet mee eens

Het is een warme vrij dag als ik het bericht krijg wat de zon in de schaduw zet. Marianne is vanochtend om 7:50 overleden. Alhoewel ik wist dat dit zou komen, was het toch onverwacht. Deze nieuwe status past niet bij haar, fl itst het door mijn hoofd, wat bevestigd wordt in het vervolg van het bericht:

Ze heeft het enorm lang volgehouden want ze was het er niet mee eens ;-).

En zo kennen we haar ook. Maar nu was het echt op en is het goed zo, we gaan haar vreselijk missen.

Het is een gek idee, een column schrijven die de rots in de OPZIJ branding niet meer gaat lezen. Fysiek is Marianne er niet meer en toch heb ik het gevoel dat ze met haar kritische oog meeleest op het scherm en ik haar stem hoor met een zucht van irritatie die ‘waar gáát dit over?’ zegt. Al mijn columns zijn afgefakkeld met de vraag; zou Marianne het wel goed zou vinden? Zou ze het ermee eens zijn?

In het voorjaar van 2018 werd mijn boek ‘Dubbelbloed’ genomineerd voor de OPZIJ Literatuurprijs. Naar aanleiding van de nominatie vond er een interview plaats met hoofdredacteur Marianne Verhoeven in café de

IJsbreeker aan de Weesperzijde in Amsterdam, mijn favoriete schrijfplek.

Van die eerste ontmoeting herinner ik me haar vorsende blik, heldere blauwe ogen, een stralende lach en wroetende vragen. Ze had een manier van spreken en vragen waardoor ik gedwongen werd steeds scherper mijn motivatie voor het schrijven van mijn boek te onderbouwen. Ik bleef ‘staan’ en dáár ging het Marianne om. Na het winnen van de OPZIJ Literatuurprijs bood ze me een plek aan in OPZIJ als vaste columnist wat ik geweldig vond en vind. Wat volgde was een verdere zoektocht naar mijn eigen stem.

Wat raakt mij en wil ik de lezers vertellen, wat zijn urgente noodzakelijke onderwerpen en welke vrijheden kon ik me op deze plek veroorloven?

Marianne had haar idealen en als de inhoud in haar ogen niet urgent of noodzakelijk was kon ze als een rubberen stootrand mijn creatie terug de wildwaterbaan in kaatsen. Op de woelige schrijfbaren werkte ik aan een volgende versie en was blij wanneer het verlossende mailtje kwam: mooie column!

Ze hield me scherp en mij niet alleen. Tijdens de intieme afscheidsborrel een paar dagen na haar overlijden, vertelde collega columnist Carin

Gaemers: ‘Als ik een keer niet expliciet schreef over de misstanden in de zorg kreeg ik het direct te horen’. We lachten een bitterzoete lach en hieven een glas Chardonnay op haar, met een schuine blik op de knalrode gesloten kist die in de keuken stond.

In een Surinaams gezin zou een kist in de keuken een doodszonde zijn, a no kan! (Het kan niet). Dat is niet rein én niet praktisch omdat er avond na avond tot aan de begrafenis (en ook nog de zes weken erna) gekookt moet worden voor de gasten die langskomen. Áls de kist al thuis staat, dan in de slaap- of woonkamer waar de overledene wordt overladen met liefde, gezang en allerlei rituelen die ervoor moeten zorgen dat de geliefde in alle rust de overstap naar de andere wereld kan maken. Anders loop je het risico dat iemand ‘blijft hangen’ en geloof me, dat wil je niet! Zevenentwintig jaar geleden overleed mijn vader, in zijn eigen huis. Ik heb toen veel geleerd over de Surinaamse begrafenisrituelen. De spiegels werden afgeplakt met kranten en wat ik nooit vergeet is dat mensen na het afscheid achterstevoren de deur uit liepen, soms met de woorden “ik ga even sigaretten halen”. Terug kwamen ze niet, het was om de geest van de overledene te misleiden en te voorkomen dat hij met je mee zou gaan. Ik hou van die rituelen en dat ze in elke cultuur zo anders zijn. Het zijn al die verschillende gebruiken waardoor we elkaar leren kennen en leren waarderen, wat ons interessant en méns maakt.

Ik drink mijn glas wijn leeg, zeg iedereen gedag en blijf eerbiedig stilstaan bij de rood geverfde kist. Terwijl ik zachtjes een klopje op het hout geef fl uister ik dankjewel Marianne een goede reis en loop naar de voordeur. In de gang, waar niemand mij ziet, maak ik een draai en loop achterstevoren de deur uit. O

This article is from: