13 minute read

MAATSCHAPPIJ

Next Article
Carin Gaemers

Carin Gaemers

OP NAAR EEN RECHTVAARDIG & (GENDER)INCLUSIEF

klimaatbeleid

‘Er zijn op aarde twee krachtige fenomenen aan de gang: de bezorgdheid over de opwarming van de aarde en de opkomst van vrouwen en meisjes.’ Die woorden sprak Katharine Wilkinson in haar inmiddels beroemde TedTalk in 2018. Dat die twee niet altijd samen worden genomen, is een gemis, als je je beseft dat vrouwen en gemarginaliseerde groepen het hardst geraakt worden door klimaatverandering, terwijl vrouwen juist vaak de klimaatoplossingen aandragen. Het is belangrijk om deze discussie nu te voeren. Voorop in deze discussie gaan activisten die zich ook sterk verbonden voelen met het feminisme, ook wel ecofeminisme genoemd.

DOOR NINA KLAASSEN

Hoewel vrouwenorganisaties zich al veel langer inzetten voor het milieu en klimaat, duurde het tot 1974 voordat het ecofeminisme als theorie en sociale beweging ontstond. De term werd geïntroduceerd door de Franse feminist Françoise d’Eaubonne en gaat ervan uit dat er een verband is tussen de uitbuiting van de natuur en de onderdrukking van vrouwen.

Intersectionaliteit is daarnaast een belangrijk thema binnen het ecofeminisme. Intersectionalitieit is een term bedacht door Kimberlé

Crenshaw in 1989. Het werpt licht op het idee dat een persoon meervoudige discriminatie kan ervaren op basis van diens sociale identiteit. Je positie in de maatschappij wordt niet alleen bepaald door één factor, zoals bijvoorbeeld gender, maar bijvoorbeeld ook door klasse, etniciteit en seksualiteit.

Deze factoren hebben invloed op elkaar en kunnen elkaar versterken of verzwakken. Hierdoor ontstaan unieke ervaringen van discriminatie óf privilege. Als het specifiek gaat over de intersectie tussen gender en klimaat, dan is het bijvoorbeeld zo dat inheemse vrouwen in het mondiale

Zuiden disproportioneel zwaar worden geraakt door klimaatverandering.

Dat komt door de unieke intersectie van gender, locatie en sociale positie.

Women Engage for a Common Future (WECF) is een internationale NGO die samen met organisaties van over de hele wereld een ecofeministisch netwerk vormt. Binnen dit netwerk wordt er veel samen opgetrokken om een gezamenlijk doel te bereiken: een rechtvaardig en (gender)inclusief klimaatbeleid. Kirsten Meijer is de directeur van WECF Nederland en ziet gelijkenissen tussen de klimaatcrisis en genderongelijkheid. “De manier waarop het economische systeem nu georganiseerd is, ook in Nederland, leidt tot structurele machtsongelijkheden die ten grondslag liggen aan zowel klimaatproblemen als genderongelijkheid. De klimaatcrisis is ook een gelijkheidscrisis. Daarom vinden we het ook belangrijk om met een feministische benadering te werken aan oplossingen voor klimaat en milieuproblemen. “We proberen daar dus ook echt aandacht voor te vragen bij beleidsmakers. Dat gaat soms heel specifiek over het beschermen van vrouwenrechten, maar het gaat ook over het aanpassen van je systeem. De manier waarop wij hier leven heeft enorme impact op vrouwen overal ter wereld. Het feit dat wij gewoon heel veel vlees eten en een enorme veestapel hebben, betekent dat we soja moeten importeren, bijvoorbeeld uit het Amazonegebied. Daardoor vindt daar enorme ontbossing plaats, waardoor het leefgebied van inheemse vrouwen wordt aangetast. Ze moeten hun

dagelijkse eten en energievoorziening dan ergens anders vandaan halen. Het hangt allemaal met elkaar samen. Daarom pleiten we ook voor beleidscoherentie. Dat houdt in je dat je in al je beleid rekening moet houden met, in dit geval, gender. Het is ook afgesproken dat voor al het beleid een gendertoets wordt gedaan, dus dat ook in bijvoorbeeld het financiële beleid en het handelsbeleid de effecten op gendergelijkheid worden meegenomen. Dat hele proces is alleen nog steeds niet transparant. Dit proberen we ook samen met anderen, in een coalitie genaamd Building Change, te agenderen.” “Als je kijkt naar wie nu de enorme gevolgen van de klimaatcrisis en droogte ondervinden, dan zijn dat vooral mensen in het mondiale zuiden. Dan hebben we het over oogsten die mislukken waardoor er weer honger ontstaat. Daar zie je heel duidelijk dat vrouwen daar als eerste slachtoffer van zijn omdat mannen vaak een betere positie hebben en minder vaak verantwoordelijk zijn voor de voedsel- en energievoorziening van gezinnen. Dat drukt op de schouders van vrouwen. Maar vrouwen delven ook het onderspit als het gaat om klimaatgerelateerde natuurrampen. Vrouwen hebben een veel grotere kans om te overlijden door de gevolgen van zo’n natuurramp. Dat heeft alles te maken met de positie waarin zij zitten. Ik zie dat daar steeds meer aandacht voor is, maar het kan altijd beter. Binnen de organisatiestructuur van het ecofeministische netwerk waar WECF deel van uitmaakt, heeft de NGO voornamelijk een faciliterende rol. Er wordt nauw samengewerkt met initiatieven en organisaties. Dit zijn voor een deel grassroots-organisaties die op lokaal niveau initiatieven en programma’s leiden gericht op vrouwenrechten en klimaat. Een van de organisaties binnen dit netwerk is ARUWE (Action for Rural Women’s Empowerment), een ngo gevestigd in Oeganda. Ze werken daar voornamelijk om vrouwen en kinderen in plattelandsgebieden een toekomstperspectief te bieden. Agnes Mirembe is de directeur van de organisatie die in 2003 begon en inmiddels een groot verschil gemaakt heeft in levens van vele vrouwen, mannen en kinderen. “We begonnen met vrouwen die de status quo uit wilden dagen. De ongelijkheden die ze ervoeren, brachten deze vrouwen samen om te vechten om discriminerende obstakels te verwijderen en om zo hun volledige potentieel te bereiken. Sinds de oprichting in 2003 is er al veel veranderd, legt Agnes uit, hoewel het proces langzaam en geleidelijk verloopt. “Het gebrek aan rechten

‘Vrouwen kunnen nu hun kinderen onderhouden van het inkomen dat ze met hun land verdienen. Met dat inkomen kunnen ze hun kinderen naar school sturen.’

Vrouwen aan het weven van bamboe, foto WECF

voor vrouwen en meisjes is lang een probleem geweest. Vrouwen en meisjes hebben het recht om leiders te zijn, om deel te nemen aan de politiek, om deel te nemen aan belangrijke besluitvorming en ze hebben het recht om hulpbronnen te bezitten. Dat zijn dingen die allemaal veranderd zijn. Vrouwen vechten zo hard om het systeem te doorbreken. Een hele belangrijke verandering is dat vrouwen zelf belangrijke hulpbronnen mogen bezitten, zoals land. Ze waren zich er heel lang niet van bewust dat zij dit recht hadden. We zien nu dat vrouwen zich bewuster zijn van hun rechten. Ze nemen nu echt deel aan economische activiteiten, ze verwerven een inkomen en verzekeren zichzelf van land. Vroeger kon je alleen op het land van je man werken of je moest het erven, maar dat was meestal geen optie in onze traditionele wetgeving. Vrouwen hebben nu toegang tot land, dit is de nationale wet. Dat heeft enorm veel veranderd. Vrouwen kunnen nu hun kinderen onderhouden van het inkomen dat ze met hun land verdienen. Met dat inkomen kunnen ze hun kinderen naar school sturen. Ook hun dochters, die anders misschien die kans niet hadden gekregen. Meer dan tachtig procent van de bevolking in Oeganda is afhankelijk van de landbouw. Het grootste deel van de mensen dat werkzaam is in de landbouw, is vrouw. Het feit dat er zo veel vrouwen afhankelijk zijn van de landbouw voor hun inkomen, is dan ook een van de redenen dat vrouwen het eerst getroffen worden door klimaatverandering. Het uiteindelijke doel van ARUWE is om vrouwen in staat te stellen hun sociaaleconomische ontwikkeling te initiëren en te beheren. Vooral vanwege de continue dreiging van klimaatverandering. “We willen ervoor zorgen dat vrouwen, gezien de gevolgen van klimaatverandering, veerkrachtig zijn. Wij empoweren vrouwen door middel van trainingen in agro-ecologie. Landbouwpraktijken zijn hiervoor heel belangrijk. We zorgen ervoor dat meer dan 700 vrouwelijke boeren duurzaam voedsel produceren. Vrouwen zijn hun capaciteit aan het opbouwen om te begrijpen hoe ze kunnen werken met het milieu en gebruiken traditionele kennis die er al is, om zo duurzaam mogelijk voedsel te produceren zonder het klimaat en milieu aan te tasten. We maximaliseren de beschikbare grond en maximaliseren dan de productie, door middel van bijvoorbeeld bodemverbetering met ecologische mest. Daarnaast voeren we ook maatregelen uit om het bewustzijn en het gebruik van duurzame energieoplossingen te vergroten. Op dit moment is er veel ontbossing door een gebrek aan bewustzijn en alternatieven. Mannen gebruiken bomen om houtskool te maken om een inkomen te verwerven voor andere dingen, en vrouwen zoeken brandhout om maaltijden te bereiden. De ontbossing neemt toe. Wij willen dat voorkomen omdat dit een van de redenen is dat we nu meer last hebben van klimaatverandering in Oeganda. We trainen vrouwen in het gebruik van alternatieve technologieën, zoals het gebruik van biogas-systemen. Zo kunnen we de uitstoot en de hoge ontbossingspercentages

Demonstranten in het Feminist Climate Justice blok tijdens de klimaatdemonstratie in Glasgow, 6 november jl, foto’s WECF /Annabelle Avril

‘Vrouwen en meisjes hebben het recht om leiders te zijn, om deel te nemen aan de politiek, om deel te nemen aan belangrijke besluitvorming en ze hebben het recht om hulpbronnen te bezitten.’

verminderen.” ARUWE focust zich daarnaast ook op politieke veranderingen en op vrouwelijk leiderschap. Op zowel nationaal als lokaal niveau strijden zij voor een genderinclusief klimaatbeleid. “We willen op allerlei niveaus gendergerichte klimaatveranderingsmaatregelen integreren om ervoor te zorgen dat het beleid dat wordt gemaakt gendergevoelig is. Daarom stellen we vrouwen in staat om betrokken te raken bij beleidsontwikkeling en leren zelf op te komen voor hun belangen. Als het gaat om belangenbehartiging is het belangrijk dat we niet geïsoleerd te werk gaan. We werken samen met anderen om op te komen voor de rechten van vrouwen. We gebruiken een coöperatief model voor het opzetten van door vrouwengeleide bedrijven, bijvoorbeeld voor duurzame landbouw en energie. We willen dat hun stem gehoord wordt. Dit kan hele gemeenschapen veranderen. Ook op internationaal niveau is het belangrijk dat vrouwelijk leiderschap en genderinclusief beleid wordt gevormd. Een van de bekendste en wellicht belangrijkste plekken waar dit gebeurt is op de jaarlijkse klimaattop van de VN. Dit jaar vond deze ‘COP26’ plaats van 31 oktober tot 12 november in Glasgow. Hoewel gender niet hoog op de agenda stond, was de aanwezigheid van de Women and Gender Constituency belangrijk. Vrouwen en feministische organisaties hebben zich bij deze Constituency aangesloten om gender op de kaart te blijven zetten. Ook was er een Gender Day, waarbij aandacht werd gevraagd voor de impact van klimaatverandering op onder andere vrouwen. Toch was er op de klimaattop vooral veel kritiek. Voor Kirsten Meijer blijft het een heikel punt dat de grootste vervuilers niet de verantwoordelijkheid pakken om problemen door klimaatverandering echt aan te pakken. In plaats daarvan waren er ook veel ‘valse oplossingen’. “Ondanks alle mooie woorden is het toch een teleurstelling. Er gebeurt onvoldoende om de mensen en de landen die het minste schuld hebben aan de klimaatcrisis en nu al het hardste geraakt worden te helpen. Zij hebben nu al te maken met hongersnoden, met droogte of met overstromingen, waar zelfs klimaatadaptatie niet meer helpt. Ze moeten nu al op de vlucht en vragen ook of de landen die deze crisis veroorzaakt hebben hun steentje kunnen bijdragen. Hierbij ging het in Glasgow om een

financieringsmechanisme om schade te compenseren die nu al opgetreden is door klimaatverandering, zoals verloren oogsten, de zogenaamde ‘verlies en schade’. Dat is er niet gekomen. Het is toch echt het toppunt van onrechtvaardigheid dat de veroorzakers van deze crisis eigenlijk het minst te lijden hebben. De gevolgen worden afgewenteld op de mensen die het al heel zwaar hebben. We hebben een rechtvaardig klimaatbeleid nodig waarbij de lasten eerlijk zijn verdeeld. Op het moment is dat niet zo. Op dit moment gaat er heel veel geld naar mitigatie, dus het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, om te klimaatverandering in te perken, terwijl er ook heel veel behoefte is voor de financiering van adaptatie en ‘verlies en schade’. Daar is echt publieke financiering voor nodig. We willen dat dat terechtkomt bij initiatieven die oplossingen bieden waar vrouwen bij betrokken zijn en de leiding hebben. Te vaak worden vrouwen alleen als slachtoffers gezien, terwijl zij juist degenen zijn die het verschil kunnen maken. “We moeten veel meer verantwoordelijkheid nemen voor onze voetafdruk en met echte oplossingen komen. Bij deze COP26 wordt er ook ontzettend veel geschermd met valse oplossingen. Die lijken heel mooi, maar kunnen heel schadelijk zijn voor vrouwen. De hele COP werd geframed rondom ‘net zero’. Dat is niet hetzelfde als ‘zero’. Het risico is dat er dan niet wordt ingezet op het terugbrengen van emissies, maar op het compenseren. Dat hangt samen met het idee van nature-based solutions. Daar is nu een hele discussie over. Dat klinkt heel mooi. Denk bijvoorbeeld aan het planten van bomen om CO2 op te nemen. Heel veel bedrijven doen dat. Hoe langer ze wachten met emissies terugbrengen, hoe meer bomen-plantages ze moeten aanleggen. Deze vele bomen-plantages leiden tot concurrentie met lokale voedselvoorziening. Dit leidt in de werkelijkheid dan ook tot landroof, waarbij gebieden van inheemse volken en kleine boerinnen worden afgepakt, en tot mensenrechtenschendingen. Je moet je daarom altijd afvragen wat het effect is van de oplossingen die we hier bedenken. We zullen de komende jaren dan ook blijven hameren op het vinden van échte oplossingen.” Een ander punt van kritiek is de representatie van onder andere vrouwen bij de klimaattop. In 2015 bijvoorbeeld, tijdens de klimaattop van Parijs, die leidde tot het belangrijke Parijs-akkoord, was slechts 24% van de delegatiehoofden bij het UNFCCC vrouw.

“Dit is een heel belangrijk punt. Ik moet dan altijd denken aan de drie R-en van het Zweedse feministische buitenlandbeleid. Je hebt Rights, Resources en Representation. Je moet altijd opkomen voor de rechten van vrouwen en deze inbedden in al het beleid dat wordt gemaakt. Dat gaat dus echt over beleidscoherentie. De tweede R, van Resources, gaat over toegang tot middelen om in actie te komen. Dus financiering moet terechtkomen bij degenen die het hardst nodig hebben dus het moet ook naar adaptatie en ‘verlies en schade’ gaan, en bij lokale vrouwen aankomen. En de derde R gaat echt over de mensen die de beslissingen nemen. Daar moet ook een gender balance zijn. Dat zit ook verweven in het gender action plan. Delegaties moeten daar bewust van worden. Hoewel het ook zeker goed is dat feministische mannen aan tafel zitten, is geleefde ervaring een belangrijke drijfveer. De verhalen van iemand als Agnes Mirembe moeten gehoord worden.”

Het belang van representatie, van een plek aan de tafel, zal altijd groot blijven. Dit vertelt Katharine Wilkinson ook in haar TedTalk. Ze eindigt haar presentatie dan ook met een oproep om vooral samen te werken. “Het is fantastisch om te leven op een moment dat er zo toe doet. Deze aarde, ons thuis, roept ons op om moedig te zijn en herinnert ons eraan dat we hier allemaal samen in zitten –vrouwen, mannen, mensen van alle genderidentiteiten, alle wezens. Wij zijn levenskracht, één aarde, één kans. Laten we het grijpen.” O

CIJFERS

• 80% van de mensen die ontheemd zijn door klimaatverandering is vrouw. • Uit een onderzoek met gegevens uit 219 landen van 1970 tot 2009 bleek dat de kindersterfte met 9,5% daalde voor elk extra jaar onderwijs voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd. • Twee miljoen vrouwen en kinderen – vier per minuut – sterven voortijdig door ziekte veroorzaakt door luchtvervuiling binnenshuis, voornamelijk door rook die wordt geproduceerd tijdens het koken met vaste brandstoffen. • Als alle landen de vooruitgang in de richting van gendergelijkheid van het land in hun regio zouden evenaren met de snelste verbetering van genderongelijkheid, zou in 2025 maar liefst $ 12 biljoen kunnen worden toegevoegd aan de jaarlijkse wereldwijde bbp-groei.

Bronnen: Atria Factsheet Gender en Klimaatverandering (2020), Gakidou, E. et al., ‘Increased Educational Attainment and its Effect on Child Mortality in 175 Countries between 1970 and 2009: A Systematic Analysis’, Lancet 376, no. 9745 (2010), McKinsey Global Institute, ‘The Power of parity: How Advancing Women’s Equality Can Add $12 Trillion to Global Growth,’ September 2015, RosaVWS.be (n.d.), United Nations Development Program (2016).

This article is from: