14 minute read

INTERVIEW

Next Article
ZUSTERSCHAP

ZUSTERSCHAP

‘Voldoende vrouwen

IN DE JURY, DAAR GAAT HET OM’

De Berlinale lokt ieder jaar in februari tienduizenden filmliefhebbers naar de Duitse hoofdstad. Het is één van de drie grote Europese festivals, de andere twee zijn natuurlijk Cannes en Venetië. De Berlinale is veel minder prestigieus dan Cannes, maar met meer dan 330.000 verkochte kaartjes is het wel verreweg het grootste publieksfestival. In tien dagen tijd worden in Berlijn zo´n 400 lange en korte films vertoond en de voorbereidingen beginnen al in september. Verantwoordelijk voor die organisatie is sinds 2020 de Nederlandse Mariette Rissenbeek (1956), voormalig filmproducent en marketingmanager in de filmbranche. Zij heeft de zakelijke leiding, de Italiaan Carlo Chatrian is artistiek leider; hij selecteert de films en nodigt de juryleden uit, daarbij geassisteerd door verschillende teams.

Chatrian is degene die in 2021 de ‘genderneutrale’ acteerprijzen invoerde: geen aparte prijzen meer voor vrouwelijke en mannelijk hoofdrollen, maar één prijs per hoofdrol en bijrol. Het Nederlands Filmfestival (NFF) volgde dat voorbeeld, evenals het festival van San Sebastian; andere festivals zagen (nog) geen aanleiding hun beleid te veranderen. Die beslissing maakte veel kritiek los uit de hoek van de vrouwenbeweging, want vrouwen, die toch al veel minder mogelijkheden hebben in de filmwereld, zouden daardoor minder kansen hebben om hun rol bekroond te zien. We spraken met Mariette Rissenbeek over deze soms verhitte discussie. Rissenbeek is niet iemand van de gepeperde uitspraken, ze is eerder genuanceerd en bedachtzaam. “Carlo kwam met dat idee, en ik vond dat eigenlijk wel goed, omdat je bij andere prijzen, voor de regie, voor het scenario, noem maar op, ook niet kijkt naar man of vrouw, en dan is het toch eigenlijk een beetje vreemd om bij iemand die een rol speelt, wél mee te wegen of het een man of vrouw is. Alsof dat met andere criteria moet worden beoordeeld. Ik heb er eerlijk gezegd niet zo bij stilgestaan dat je door die samenvoeging de quote die er nu is, namelijk fifty-fifty, laat verdwijnen. Ik las wel dat Tilda Swinton en Cate Blanchett het een fantastisch idee vonden, omdat ze, zoals ze zeiden, zichzelf niet als actress zien, maar als actor.”

Maar dan noem je ook wel grote namen! Die vrouwen vallen altijd wel in de prijzen. De vereniging ProQuote Film noemde het een ‚vijgenblad voor vernieuwing‘. Van gelijkberechtiging is de filmwereld en ook de Berlinale nog ver verwijderd, vindt die vereniging, en nu wordt het aantal acteerprijzen ook nog gehalveerd. De tegenstanders voeren aan dat tweederde van de rollen voor mannen worden geschreven, ook bij alternatieve producties. En we hebben gezien hoe het werkt bij het Nederlands Filmfestival, de vijf acteerprijzen gingen allemaal naar mannen. “Tsja… bij de Berlinale heeft het beter uitgepakt, de Zilveren Beer voor beste hoofdrol ging naar Maren Eggert voor haar rol in Ich bin dein Mensch, de Zilveren Beer voor de beste bijrol naar de Hongaarse actrice Lilla Kizlinger in de film Forest- I see you everywhere, dus onze jury koos wel voor vrouwen.’ Zolang dat gebeurt, lijkt Mariette Rissenbeek te zeggen, is er in feite niets onrustbarends aan de hand. Ze windt zich er in ieder geval niet erg over op. Hoe verklaar je dat het merendeel van de filmrollen voor mannen wordt geschreven? “Heel lang was de film een pure mannenwereld, producenten waren mannen, regisseurs idem, scenarioschrijvers meestal ook, en dat begint nu pas te veranderen. Het is een heel langdurig proces. De studiobazen in Hollywood waren altijd mannen, er kwam geen vrouw aan te pas, en die wilden mannen als hoofdrolspelers. Helden. Vrouwelijke regisseurs van vroeger kan ik me helemaal niet herinneren. Die hele branche was clichématig manlijk gedomineerd. En dan ook door witte mannen. Het is te lang een industrie geweest waarbij alleen gekeken werd naar wat populair was bij het grote publiek en er is te weinig aandacht besteed aan de inhoud die gecommuniceerd werd.”

ProQuote Film pleit voor een speciale prijs voor de beste gendergevoelige rol. Vind je dat een idee? “Nee, het instellen van meer prijzen voor speciale groepen lost niets op, want dan worden het een soort troostprijzen. Waar ik veel meer belang aan hecht is de samenstelling van de jury. Die moet echt fifty-fifty zijn. De Berlinale-jury dit jaar bestond uit drie vrouwen, gerenommeerde Oost Europese regisseurs, en drie mannen. Die jury heeft heel bewust naar vrouwen gekeken, en dat moet ook. Maar je moet vrouwelijke acteurs geen prijs geven, omdat je hen extra wilt belonen. En bij het keuzeproces gaat het in eerste instantie ook om de teams die de jury samenstellen, daarin moeten vrouwen goed vertegenwoordigd zijn. Want vrouwen denken breder als het om de samenstelling van een jury gaat, mannen zijn geneigd in hun eigen kringetje rond te kijken en mensen te kiezen met wie ze hun eigen relaties hebben en samenwerken. En dat zijn doorgaans andere mannen. Old boys network? Ja, een beetje wel. Dus voor mij is cruciaal: voldoende vrouwen in het team dat de films selecteert en voldoende vrouwen in de jury.”

Is er al iets te zeggen over de nieuwe jury? “Er was geen voorzitter dit jaar, volgend jaar weer wel, dat wordt M. Night Shyamalan, die je nog wel kent van zijn film The Sixth Sense. En ik heb zelf contact gelegd met iemand uit Zimbabwe, ik was vorige week bij de Frankfurter Buchmesse waar ik de vrouw ontmoette die de Friedenspreis van de Duitse boekhandel heeft gekregen, Tsitsi Dangarembga, ze schrijft maar ze maakt ook films. Een fantastische vrouw. Die hebben we uitgenodigd en daar voelde ze wel voor.”

Bero Beyer, de directeur van het Nederlandse Filmfonds, wil meer aandacht voor diversiteit, want de huidige filmmakers zijn daar volgens hem te weinig mee bezig. Dus: meer vrouwen, meer genderverschillen, minder witte mensen, zo vertaal ik dat maar even. Dat pleidooi kan betekenen dat bij de subsidieverlening vooral daarnaar gekeken wordt. Zou dat een stap in de goede richting zijn?

“Nou nee. Ik vind het wel een winstpunt als er meer over wordt nagedacht en in het creatieve proces een rol speelt, maar als daar regels voor komen wordt het wel moeilijk. Want dan is het geen creatieve overweging meer, dan gaat het om geld, om een manier om subsidie binnen te halen. Dat lijkt me echt niet goed. Bij de Berlinale blijft in ieder geval het komend jaar op die manier gaan, één prijs per hoofdrol en bijrol. En omdat we twee vrouwelijke winnaressen hadden dit jaar, hebben we het gevoel dat het klopte.”

Het komende festival loopt van 10 tot 20 februari 2022. Daar zijn jullie druk mee bezig. Chatrian zit in Tokyo. En wat doe jij als zakelijk leider nu precies? Wat is de taakverdeling? “Carlo zoekt de films uit, stelt de jury samen, hij maakt het programma, al het andere doe ik: de sponsors, de digitale infrastructuur, tot en met de auto’s die ingezet worden tijdens het festival, maar ik praat ook het hele jaar door met de politiek, over de subsidie, en over het belang van de Berlinale, ik overleg met andere culturele organisaties. Het ministerie voor cultuur en media stelt 10,4 miljoen ter beschikking, het totale budget is bijna 30 miljoen, de rest komt van sponsors en de opbrengst van toegangskaartjes. En dan zijn er nog de gelden die betaald worden voor films die hier aangemeld worden, aanmelding kost 280 euro per film, en als je 8000 films binnenkrijgt… reken maar uit. Daaruit worden er dan uiteindelijk zo’n 350 tot 400 geselecteerd. Ja, de Berlinale is heel groot geworden de laatste jaren, met allerlei verschillende secties: 18 films concurreren om de Gouden Beer en de Zilveren Beren, er is een sectie specials, series, korte films, documentaires, jeugd, en nog veel meer. Je moet ervoor waken dat het niet allemaal verschillende festivals worden, het gaat erom dat je kunt zien dat al die films bij één groot festival horen. En je moet dus iemand hebben die daarnaar kijkt, hoe past de ene sectie bij de andere, dat is belangrijk. Dat doet Carlo.”

Ben je nooit jaloers op zijn werk? Lacht. “Soms wel. Bij die baan die ik hiervoor had, bij German Film, was ik verantwoordelijk voor de Duitse film in het buitenland, dat heb ik zestien jaar gedaan. Dan keek je naar die films om te zien of ze zouden passen op het festival van Locarno, of van Venetie, en ging je de mensen die je daar kende benaderen om te zien of je die film daarheen kon krijgen. Inhoudelijk werk was dat, en nu is het zakelijk. Ja, ik mis dat wel, maar tegelijkertijd ben ik het centrale aanspreekpunt als het om de Berlinale gaat, iedereen weet dat ze dan bij mij moeten zijn, dat is ook heel bijzonder.”

Voor een zakelijk leider was dit jaar wel een ramp, neem ik aan, een festival tijdens de lockdown. “In november was duidelijk hoe de vlag erbij hing en hebben we besloten de Berlinale in twee delen op te splitsen: in maart digitaal voor de filmwereld en de pers, en in juni open air voor het publiek. Dat liep best goed, maar het was natuurlijk financieel een enorme strop, dus we hebben het ministerie om extra geld gevraagd. Dat hebben we ook gekregen. Neem alleen het aantal voorstellingen: in een normale bioscoop kun je ’s morgens om elf uur beginnen, en je hebt vijf of zes voorstellingen per dag, maar buiten kun je pas iets doen als het donker is, dus we hadden maar één voorstelling per dag, want in juni wordt het pas heel laat donker.”

Het ziet ernaar uit dat het festival in 2022 betrekkelijk normaal kan plaatsvinden, en dat de maatregelen minder rigoureus zullen zijn. Dus in dat opzicht zijn de voorwaarden voor succes verzekerd. Waarin onderscheidt de Berlinale zich nu het meest van andere festivals? “Om te beginnen hebben de andere veel minder publiek. Cannes is helemaal niet toegankelijk voor het publiek, is alleen voor geaccrediteerden uit de vakwereld, Venetie verkoopt geloof ik 29.000 kaartjes, want er is heel weinig belangstelling vanuit de stad. In Berlijn worden ca. 330.000 kaartjes verkocht. Dit is met bijna vier miljoen inwoners een grote stad, met bovendien een heel diverse bevolking, politiek georiënteerd, queer, feministisch, erg uitgesproken, en die thema’s komen dus ook in het programma voor, omdat we weten dat ons publiek daarin geïnteresseerd is. In Venetie gaat het om bepaalde filmkunst, in Cannes moeten veel films een glamourfactor hebben, dat is in Berlijn veel gemengder. Bovendien komen elk jaar zo’n 18.000 mensen uit de filmwereld naar Berlijn om films te zien, te kopen of te verkopen. Of om over bepaalde thema’s te discussieren, dat geeft een bepaalde wisselwerking binnen het festival.”

De meeste grote films gaan naar Cannes, is dat geen nadeel? “Cannes is voor iedereen een grote concurrent, ook voor Venetië, dat festival is uniek, ook omdat ze daar zo’n grote filmbeurs hebben. Maar de Berlinale is vooral voor de arthouse-sector van belang, voor de onafhankelijke films. Mensen kunnen zich hier concentreren op waar ze mee bezig zijn, het is een soort werkfestival, terwijl Cannes een plek is waar voortdurend van alles aan de hand is. Het is bovendien een kleine stad met dure hotels, terwijl Berlijn een enorm aanbod van hotels en restaurants heeft, ook goedkopere. Dat zijn toch voordelen.”

De jury heeft soms een wonderlijk oordeel… is dat niet lastig voor de impact die zo‘n festival zou moeten hebben? De Gouden Beer-winnaar van dit jaar, de Roemeense film Bad Luck Banging or Loony Porn, sprak mij bijvoorbeeld totaal niet aan en ik zie daar ook geen groot publiek op afkomen. “Ja, dat hoort ook bij de Berlinale, het zijn vaak andere films die in de prijzen vallen, meer arthouse, minder glamour, minder grote bioscoopfilms dan in Cannes of Venetië. Maar dat is niet erg, elk festival moet toch ook

zijn eigen kleur, zijn eigen karakter hebben. De Berlinale heeft een uitstraling die in de loop der jaren is opgebouwd en die moet je niet omgooien van de ene dag op de andere – er is bovendien een groot aantal arthouse-bioscopen in de stad, waar we nauw mee samenwerken.”

Je hebt theaterwetenschappen gestudeerd. Gaat je voorkeur per saldo meer uit naar film dan naar toneel? “Eigenlijk wel. Theater is soms voor mij een te kunstmatige vorm, hoewel ik wel bewondering heb voor de prestatie om alles in anderhalf of twee uur neer te zetten, de acteurs leveren daar een veel grotere bijdrage. In films wordt alles in stukjes opgedeeld, dus je hoeft je als acteur steeds maar op één scene te concentreren. Maar film trekt een groter publiek en is een veel betere manier om een idee aan de man te brengen. Theater is dan toch elitairder, zeker het Duitse theater, dat bovendien heel zwaar is, dramatisch. En heel intellectueel, dat bevalt me niet zo. De emotie moet ook een kans krijgen en het moet niet allemaal in je hoofd gebeuren.”

Ga je vaak naar de bioscoop? “Nou, vaak… ik probeer regelmatig te gaan, en dan naar films die ik echt graag zelf wil zien, ik heb lang genoeg naar films gekeken omdat die voor mij beroepsmatig van belang waren. De laatste was de Gouden Palm-winnaar uit Cannes, Titane, van Julia Ducournau. Fantasy en horror. Een bijzondere film, omdat het een regisseuse is die een horrorfilm maakt, en dan nog met een transgender-thema erin, maar al met al was het voor mij een beetje te veel van het goede. Ik voelde me… hoe zal ik zeggen… niet verrijkt. Ik kijk graag naar films die iets zeggen over maatschappelijke verhoudingen, hoe mannen met vrouwen omgaan bijvoorbeeld. Dat vind ik interessant.”

Het Duitse toneel is zwaar op de hand, en dat geldt ook voor Duitse films toch? Die gaan vaak over de nazi‘s, over de holocaust, over de DDR-dictatuur… “Dat klopt. Het moet hier eigenlijk altijd serieus zijn om als cultureel te worden gezien. In Nederland wordt op een veel lichtere manier met kunst omgegaan, kunst wordt meer als inspiratie gezien, terwijl cultuur hier ook een educatieve waarde moet hebben. Je moet er iets van leren. Dat is een heel andere opvatting. Een boek, een film, een theatervoorstelling moet in Duitsland een boodschap bevatten. Daarom is Ich bin dein Mensch een prettige uitzondering, die terecht in de Berlinale en bij de Deutsche Filmpreis in de prijzen is gevallen.”

Dame Helen Mirren bij de Award uitreiking bij het Berlinale Paleis

Sophia Loren, Hommage 1994 | © Internationaal Filmfestival Berlijn

Het is bovendien de Duitse Oscar-inzending. Daar verwacht ik overigens geen wonderen van. “Ik ook niet, maar het is wel een leuke, speelse fi lm.”

Zie je lms van tevoren of ben je alleen met de organisatie bezig? “Als Carlo gaat afwegen wat hij als openingsfi lm wil kiezen, vraagt hij mij wel om mee te kijken en Duitse fi lmmakers nodigen me ook vaak uit voor hun fi lms, omdat dat mijn werk is geweest, maar ik heb natuurlijk weinig tijd. En ik wil me wel op die fi lm kunnen concentreren en niet tussen drie vergaderingen door snel even iets bekijken. Ik zie er een stuk of tien van tevoren en en de competitiefi lms zie ik allemaal online.”

En als het dan zo ver is en het spektakel begint –dat is wel de kroon op het werk, neem ik aan. Wat doe jij dan? “Deze zomer heb ik de fi lms in de open air-kino’s gepresenteerd, dat vond ik heel leuk, maar bij een normale Berlinale sta ik drie keer per dag op de rode loper om mensen te begeleiden, Helen Mirren, Sigourney Weaver, ja dat is natuurlijk geweldig, dan zie je wat je allemaal hebt georganiseerd en hoe mensen erop reageren. Begin september begint het hele verhaal dan opnieuw, het selectieproces van de fi lms, de voorbereidingen, nu natuurlijk ook met het oog op de pandemie - hoe doen we het met de rode loper als er beperkingen zijn, wat betekent het voor de afstanden, moeten de bezoekers gevaccineerd danwel genezen zijn of hebben ook mensen toegang die negatief getest zijn, hebben we een receptie voor de opening ja of nee, en hoe doen we dat? Het Berlinale Palast heeft nieuw doek nodig, wat gaat dat kosten… ja dat gebouw blijft het centrale theater. Het ligt ook makkelijk, dat kleine straatje kun je afsluiten voor ander verkeer. En dan is er nog Cinemaxx vlakbij en de Gropius Bau, waar de fi lmbeurs is, en dat alles op loopafstand van elkaar. Terwijl Berlijn zo’n uitgestrekte stad is.”

Je woont hier niet sinds je benoeming in 2020, maar al veel langer, is dat een bewuste keuze? “Ja, ik woon er met korte onderbrekingen al zo’n veertig jaar in Berlijn. Ik ben een paar keer in de stad verhuisd, je moet toch zoveel mogelijk verschillende wijken leren kennen, al die stadsdelen die totaal anders van karakter zijn, er is plaats voor iedereen, het is kleurrijk, er is zoveel cultuur – ik heb ook in München gewoond, maar dat is toch heel anders, een soort groter dorp. Ik moest toen veel reizen, dus ik ging naar Tokyo, naar Melbourne, New York, en tussendoor kon ik in München tot rust komen. Maar ik had daar niet kunnen wonen als ik die baan niet had gehad. Het is klein en de mentaliteit van de Beierse chic is toch wel behoorlijk conservatief. Je hebt niet het gevoel dat daar iets borrelt, zoals hier… nee, ik zou geen andere Duitse stad weten waar ik zou willen wonen.” O

BESTEL DE OPZIJ JUBILEUMAGENDA

€17,99

In 2022 bestaat OPZIJ vijftig jaar. In deze agenda diverse quotes en afbeeldingen, die een verrassend veelzijdig beeld van OPZIJ door de afbeeldingen, die een verrassend veelzijdig beeld van OPZIJ door de jaren heen weergeven, waarin actie werd gevoerd, veel werd bereikt jaren heen weergeven, waarin actie werd gevoerd, veel werd bereikt en ook veel werd gelachen.

This article is from: