12 minute read
MAATSCHAPPIJ
from OPZIJ December 2021 - Top 50
by MIMM
Bahia Tahzib-Lie (55) is sinds twee jaar Mensenrechtenambassadeur
‘Ik zet me voor Nederland in voor de verbetering van mensenrechten in de wereld. Ik spreek met vertegenwoordigers van landen, maatschappelijke organisaties, mensenrechtenslachtoff ers, experts en jongeren over het belang van mensenrechten voor iedereen. Mijn inspiratie haal ik uit waar ik vandaan kom, de mensen om me heen, mijn gezin, mijn dochters – en de moedige verhalen van mensenrechtenverdedigers. Ik groeide op in een multicultureel gezin en was de oudste van vijf.
Van mijn moeder leerde ik om niet op te geven en dat je moet doorgaan als je iets betekenisvols wil bereiken.
Veerkracht, hoop en doorzettingsvermogen kreeg ik van haar mee. Ze gaf me een magneet die op mijn koelkast hangt waarop staat: ‘Never, never, never give up.’ Dat is mijn belangrijkste levensles. Mijn vader, die uit Iran komt, benadrukte altijd hoe belangrijk gelijkwaardigheid was.
Heel bijzonder vind ik dat, omdat hij uit een land komt waar gelijkwaardigheid geen vanzelfsprekendheid is. Toen ik zestien was, veranderde mijn wereld. In een Canadese videoclip werd het verhaal verteld over een Iraans meisje,
Mona. Ze was op zestienjarige leeftijd thuis opgepakt door gewapende mannen terwijl ze haar huiswerk zat te maken en werd gemarteld. Haar enige kans op vrijlating was ze als ze afstand deed van haar geloof. Ze koos voor haar principes en dat werd haar dood. Met negen andere Bahá’í vrouwen werd ze opgehangen. Haar moed en kracht, inspireert me tot op de dag van vandaag. Ik dacht: ongelofelijk, omdat ik in een ander land woon, overkomt mij dat niet. Voor mijn werk ontmoet ik allerlei indrukwekkende mensenrechtenverdedigers.
Ze proberen hun land tot een betere plek te maken, ondanks hele moeilijke omstandigheden en traumatische ervaringen. Toch houden ze vertrouwen in de mensheid en gaan ze door met hun activisme. Dat doet me keer op keer realiseren hoe bevoorrecht ik ben. Mijn laatste reis voor corona was naar Genève waar ik met een mensenrechtenverdediger sprak. Ze vertelde hoe haar tienerdochter werd doodgeschoten door haar activisme.
Ik zag de pijn in haar ogen. Het was een moment van verbinding – ik zag haar als moeder, vrouw, mens. Dat is niet een op zichzelf staand incident, dit gebeurt elke dag. Toch blijft ze zich inzetten. Dat geeft me energie om op te blijven komen voor mensenrechten.
Eleanor Roosevelt noemde in 1952 in een speech dat we leven in een wereld in een door mannen gedomineerde wereld, waar mannen de besluiten nemen. Dat zag ik ook als een uitdaging toen ik bij Buitenlandse
Zaken ging werken, waar toen veel meer mannen werkten dan vrouwen.
Haar speech is van bijna 70 jaar geleden en er is veel veranderd. Zes jaar geleden ging op Twitter een foto rond, en dat vergeet ik nooit meer, van een internationaal overleg. Een hele lange conferentietafel met alleen maar mannen. Toen kwam de hashtag #wherearethewomen. Nu zes jaar later, bij bijeenkomsten van Buitenlandse Zaken en ook internationaal, kunnen we trots zeggen: here are the women! Ik zie verandering en dat geeft me kracht. Ik ben ambassadeur geweest in Qatar en wat ik sterk vind is dat Nederland relatief veel vrouwen als ambassadeur benoemt in het Midden-Oosten. Een krachtig signaal, in een door mannen gedomineerde islamitische wereld. Als ik naar mijn eigen organisatie kijk, ben ik blij dat ik veel meer vrouwen in leidinggevende en zichtbare functies zie. Zowel in Den Haag als bij onze ambassades. Ik vind het mooi om te zien dat bijna de helft van onze directeuren vrouw is. Er is veel vooruitgang geboekt, maar er is nog veel werk aan de winkel. We moeten vooruitgang boeken op alles niveaus. Ik heb veel gehad aan oudere vrouwelijke collega’s. Ik ben ook geïnspireerd door mannen, maar voornamelijk als jonge vrouw is het belangrijk om vrouwelijke boegbeelden te hebben. Als ik naar Nederland kijk, vind ik Kamervoorzitter Vera Bergkamp heel inspirerend. Ze is openlijk lesbisch en zet zich in voor LHBTI-rechten en D66 Tweede Kamerlid Lisa van Ginneken is openlijk transseksueel. Zij zijn een inspiratiebron voor velen – en voor mij. Zij laten de kracht zien van jezelf kunnen zijn. Wereldwijd en ook in Nederland is dat geen vanzelfsprekendheid. Zoals je merkt, praat ik met veel trots over inspirerende en krachtige vrouwen die anderen hoop geven.’
Irma van Dueren (63) is sinds een jaar ambassadeur in Sudan
‘Sudan is een bijzonder land. Er heeft net een revolutie plaatsgevonden. De dictator al-Bashir is dertig jaar aan de macht geweest en heeft het land uitgewoond. In 2019 zijn vrouwen en jongeren in opstand gekomen.
Ze hebben maandenlang de straten bezet en uiteindelijk is hij afgezet. De slogan van de revolutie was: vrijheid, vrede en gerechtigheid. Twee jaar na de revolutie moet de nieuwe interim-regering die slogan waarmaken en dat valt nog niet mee. Een maand geleden pleegden militairen een coup en zetten de nieuwe regering weer af. Onmiddellijk gingen de vrouwen en jongeren weer massaal de straat op.
Ze willen absoluut niet terug naar een militaire dictatuur.
Er is net weer een akkoord gesloten om toch weer verder te gaan met de democratische transitie. Een jaar geleden ben ik naar Sudan verhuisd. Het is een mooie opdracht om de transitieperiode van de revolutie te ondersteunen.
Ik heb een ambassade van twintig mensen die ik manage.
Als vrouwelijke ambassadeur in Sudan word ik niet raar aangekeken, het is geaccepteerd dat vrouwen in dat soort posities zitten. Als ambassadeur onderhoud ik contact met de interim-regering. Verder heb ik veel contact met het maatschappelijk middenveld: met de vrouwenactivisten, mensenrechtenverdedigers, organisaties van jongeren.
De vrouwen in Sudan zijn heel zel ewust, ze hebben de revolutie ontketend, zijn de boegbeelden van de revolutie.
Hun vastbeslotenheid vind ik enorm inspirerend. Ik vind het ook dapper hoe ze de straat op gaan terwijl het leger hard terugslaat. Dat is gevaarlijk maar ze zijn door niets te weerhouden om hun rechten op te eisen. Ik werk al dertig jaar in buurlanden rondom Sudan en er is veel veranderd. We werken met vrouwelijke ondernemers, die eigen bedrijven opzetten. Zij hebben ngo’s, runnen startups en weten wat ze willen terwijl iets opzetten in Sudan niet vanzelf gaat. Ze ondervinden allerlei obstakels, bijvoorbeeld banken die ze geen lening willen geven omdat ze vrouw zijn, maar laten zich daardoor niet weerhouden. Ze hebben enorme vastbeslotenheid hun dromen waar te maken.
Aan de andere kant zijn vrouwen in Sudan lang achtergesteld in de wet. Vrouwen konden voor de revolutie niet naar het buitenland reizen zonder een mannelijke begeleider of mochten niet in spijkerbroek over straat.
De nieuwe regering was hard bezig de archaïsche wetten te wijzigen, maar vanuit het conservatieve deel van de bevolking is er veel weerstand en hate speech tegen vrouwenactivisten die strijden voor gelijkheid. Dat gebeurde ook weer tijdens de militaire coup. De afgelopen weken werden veel vrouwenactivisten gearresteerd.
De afgelopen jaren ben ik ook bezig geweest met het ondersteunen van vrouwen om aanwezig te zijn bij
vredesbesprekingen. In 2000 is door de VN-Veiligheidsraad vastgesteld dat vrouwen daarvan onderdeel moeten zijn. Maar in Jemen, in Congo, en nu ook weer in Sudan bij de onderhandelingen na de militaire coup, zie ik dat vrouwen worden overslagen. Er is hier zelfs een ‘comité van wijze mannen’ opgezet. Dat is niet meer van deze tijd! De VN, die zo’n vredesproces begeleidt, wijst bijna altijd alleen maar mannelijke onderhandelaars aan – nog geen 10% daarvan is vrouw. Als diplomaat zit ik vaak bij de besprekingen tussen rebellen en regering en zie ik alleen maar mannen. Dat vind ik zo irritant, ik wil vrouwen zien aan die tafel! Ik ga altijd naar de betrokken partijen toe en vraag: ‘Hebben jullie er ook aan gedacht om 50% van de bevolking mee te nemen?’ In Jemen kreeg ik als antwoord dat vrouwen thuis op de kinderen moesten passen. Veel te langzaam komt er verandering. Waar ik trots op ben, is dat ik bij al die vredesprocessen heb meegewerkt om vrouwen daarnaartoe te krijgen. Op zo’n moment kunnen wij ze, als Nederland, financieel en moreel ondersteunen. Om naar de plek toe te reizen, maar ook te helpen bij de voorbereiding van de agenda waarover we gaan vergaderen. Ik zeg nadrukkelijk ‘ondersteunen’, want de vrouwen doen het werk. Maar ze kunnen alle steun gebruiken, omdat het niet vanzelf komt en dat soms heel ontmoedigend is. Ik blijf continu pleiten dat vrouwen zichtbaar moeten zijn, dat ze moeten worden opgenomen in delegaties. Ik heb altijd al in dit domein willen werken: aandacht besteden aan de positie van vrouwen. Na mijn middelbare school woonde ik een jaar in Parijs, en daar werd ik als jonge vrouw veel lastiggevallen. Ik zag veel machogedrag maar dat vond iedereen heel normaal. Toen werd ik me ervan bewust dat er iets niet klopt in deze wereld. Daar wilde ik iets aan veranderen en dat gevoel ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Na terugkeer tijdens mijn studententijd ben ik me daar verder in gaan verdiepen en er bleek een feministische beweging te bestaan waar ik me bij aansloot. De laatste twintig jaar werk ik bij Buitenlandse Zaken en er zijn nu veel meer vrouwen aan de top dan toen ik begon. Het beeld van hoe een ambassadeur eruitziet is veranderd: er wordt niet altijd meer gedacht aan een grijze meneer. Ook is er meer oog gekomen voor obstakels van vrouwen op carrièrepad. Daarnaast zijn we de afgelopen jaren in landen waar we werken meer partners geworden in een gezamenlijke strijd voor een betere wereld voor vrouwen. De afgelopen jaren zijn er zeker dingen bevochten: bijvoorbeeld de jonge vrouwen die zich emanciperen in Jemen en Sudan, maar wereldwijd is er helaas ook een opkomst van veel fundamentalistische bewegingen die terug willen in de tijd. Kijk maar naar wat er in Afghanistan is gebeurd. Dat hangt als een donkere wolk boven ons hoofd en ik vind het enorm verontrustend. Wat gaat dat betekenen voor positie van vrouwen wereldwijd?’
Pascalle Grotenhuis (47) is sinds een jaar directeur Directie Sociale Ontwikkeling en ambassadeur Vrouwenrechten en Gendergelijkheid
‘Tijdens Covid zijn het vrouwen die het hardst geraakt worden. Dat is tijdens elke crisis zo: een oorlog, pandemie of klimaatcrisis. Vrouwen werken vaak in informele sectors, die het meest getroffen worden. Ook neemt het geweld tegen vrouwen in deze crisis enorm toe. De urgentie om mezelf in te zetten, na zo’n crisis en in zo’n crisis, voel ik dan nog meer. Het afgelopen jaar is natuurlijk veel van mijn werk digitaal geweest. Ik hoop door fysiek te reizen een groter verschil te kunnen maken. Het is ook belangrijk om te realiseren dat niet iedereen een videocall tot zijn of haar beschikking heeft. Daardoor neemt de ongelijkheid alleen maar toe.
In Nederland ben je ingeënt en heb je een QR-code, maar voor onze collega’s in andere delen van de wereld is dat nog niet aan de orde. De komende tijd moeten we ons met minstens zoveel power inzetten voor die ongelijkheid.
Ik heb altijd al motivatie gehad om me in te zetten voor mensen die minder kansen hebben. Mijn studie
Internationale Ontwikkelingsstudies in Nijmegen was een grote drijfveer. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om de stem van jongeren mee te nemen in beleid, of het nou gaat om seksuele rechten of klimaat. Als ik mijn kinderen was, zou ik goed boos zijn dat wij beslissen over hun toekomst. Mijn twaalfjarige zoon en mijn dochter van vijftien zijn een motivatie voor mijn werk. Mijn dochter is veel onafhankelijker dan ik toen ik zo oud was. Zij vraagt zich niet af ‘of ze iets wel kan’ maar gaat uit van haar eigen kracht. Dat vind ik mooi om te zien. De kansen en vrijheid die mijn kinderen hebben, vergeleken met bijvoorbeeld
Mozambique waar ik ambassadeur ben geweest, is een wereld van verschil. Het verschil tussen mijn dochter en meisjes daar is ongelooflijk. Als je daar ongesteld wordt, mag je uitgehuwelijkt worden. De helft van de meisjes onder de achttien heeft al een kind. De hiv-besmettingen zijn ontzettend hoog, net als het analfabetisme. Ik vind dat wij als Nederland verantwoordelijkheid hebben om daar iets in te verbeteren. In de ambassade in
Mozambique hebben we letterlijk muren doorbroken om ruimte te creëren voor ondernemers waar de helft vrouw moet zijn. We hebben vrouwen opgeleid om ondernemer te worden. Ik ben supertrots dat veel van die vrouwen eigen bedrijven hebben opgericht. Economische empowerment is superbelangrijk – het leidt tot meer vrijheid. Voor mij als ambassadeur had het voordelen om daar vrouw te zijn. Ik kon vaak bij vrouwen informeel over de vloer, om bijvoorbeeld te praten over kindhuwelijken.
Ik was in tweehonderd jaar de eerste vrouw als directeur
Protocol, daar waren de kledingvoorschriften niet ingericht op vrouwen. Dan vroeg ik wel: wat doe ik dan aan? Op zo’n moment is het belangrijk om je mond open te trekken. Dit jaar werk ik twintig jaar bij Buitenlandse
Zaken en de organisatie is heel erg veranderd. Er zijn bijvoorbeeld meer vrouwen in leidinggevende functies. Wel denk ik dat we jonge vrouwen bij Buitenlandse Zaken beter kunnen coachen over hoe je een leidinggevende functie en een gezin kunt combineren. Als je thuis en met je werkgever goede afspraken maakt, is dat mogelijk. Je kan prima ambitieus zijn, leidinggevende én moeder. Toen ik solliciteerde als ambassadeur in Mozambique, kreeg ik wel vragen als: ‘Wat vindt je man daarvan? Hoe doe je het met je gezin?’ Vrouwen krijgen die vragen vaker dan mannen. Ik antwoordde dat dat mijn man erachter stond en dat mijn kinderen mee zouden gaan. Ook vind ik dat we vrouwen beter kunnen coachen in hun ambities kenbaar maken – ze zijn vaak te bescheiden. Als een leidinggevende mij vroeg wat ik hierna wilde, zei ik dat ik dat niet precies wist. ‘Volgende keer vraag ik het weer en heb je een antwoord,’ zei een leidinggevende een keer. Je hebt iemand nodig die je prikkelt, helpt en die in je gelooft. Een andere collega gaf me een pen waarop stond: ‘I believe in you’ en dat was voor mij superpowerful. We hebben bij Buitenlandse Zaken oprecht waanzinnige vooruitgang geboekt, maar we hebben nog stappen te zetten. Op een aantal posten, zoals in Parijs, hebben we nog nooit een vrouwelijke ambassadeur gehad. Dat kan anders.’ O