TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 01 2020
NÚRIA RIALS NATUURSTEM | MERKWAARDIGE MUZIEKNOTEN | TON KOOPMAN DENKT NIET AAN STOPPEN
Beeld: Benoite Fanton
Grafisch ontwerp: Modern Story Studio
ADVERTENTIE
o.l.v. Frédérique Chauvet
BarokOpera Amsterdam 20 jaar
zondag 12 april
De Kleine Komedie | Amsterdam vrijdag 17 april
Stadsschouwburg | Haarlem woensdag 22 april
Leidse Schouwburg | Leiden zaterdag 25 april
Posthuistheater | Heerenveen zondag 26 april
Het Speelhuis | Helmond
www.barokopera.nl
ADVERTENTIE
OM TE BEGINNEN ONBEPERKT GENIETEN VAN DE REDACTIE Voor u ligt de eerste TOM van 2020. Het wordt een jaar waarin u opnieuw kunt genieten van een kleurrijk boeket bekende en minder bekende oude muziek, uitgevoerd door toonaangevende musici. Van ‘oude rotten’ als Bob van Asperen en Ton Koopman tot ‘jonge honden’ als Lucie Horsch en Daria Spiridonova. Soms binnen de perken, soms erbuiten. Genieten mag u hoe dan ook onbeperkt. Over Ton Koopman gesproken: de energieke nestor van de Nederlandse oude muziek komt in dit nummer uitgebreid aan het woord. Hij blikt terug op het begin van zijn orgelloopbaan – ‘dat is altijd mijn eerste instrument gebleven’ –, werpt een blik op de toekomst van zijn Amsterdam Baroque Orchestra en geeft ons tips hoe we overbekende muziek fris kunnen blijven benaderen. De rubriek ‘Instrumentaliteit’ wordt dit jaar verzorgd door het Rijksmuseum, dat over een bijzondere collectie oude muziekinstrumenten beschikt. De eerste aflevering is gewijd aan zeldzame barokhobo’s. Zeldzaam materiaal biedt ook de rubriek ‘Beeldspraak’. Hebt u wel eens muzieknoten gezien die in beeld uitdrukking geven aan de tekst? Wel, ze bestaan echt. Verder vieren we dit jaar de 250e verjaardag van Ludwig van Beethoven. Maar is hij eigenlijk wel in 1770 geboren? Daarover leest u meer in ‘Uit de bron’. We kijken ook vooruit. Naar het Festival Oude Muziek 2020, dat het spraakmakende thema Let’s talk – Ars rhetorica krijgt. En naar het volgende Seizoen Oude Muziek, waarover u alles kunt lezen in de bijgevoegde seizoensbrochure. We wensen u veel mooie muzikale momenten! ■●
OM TE BEGINNEN Onbeperkt genieten Van de redactie
2
Hildegard von Bingen de orde der deugden De Sibille van de Rijn
12
Festival 2020: Muziek, taal en historische acteerkunst Ars rhetorica
22
De Stingray Classica App ‘Netflix’ voor klassieke muziek
34
RUBRIEKEN Instrumentaliteit Muziekschatten in het Rijksmuseum Zeldzame Nederlandse barokhobo’s
10
Beeldspraak Van flessen en vaten tot vlees aan het spit Merkwaardige muzieknoten
18
Uit de bron Met de vraag of Ludwig in Zutphen kan zijn geboren Het Beethovenjaar 2020, alhoewel…
20
Vriendenhart
25
Cd-aanbiedingen
28
Berichten Cd-besprekingen Seizoen Oude Muziek Colofon
42 44 48 50
3
4
DIETERICH BUXTEHUDE … dankt zijn revival aan Johann Sebastian Bach. Wie was die man voor wie Bach een voetreis van meer dan vierhonderd kilometer maakte?
14
SPAANSE NATUURSTEM Weinig zangers hebben zo’n ontspannen geluid als Núria Rial. Na een lange zoektocht ontdekte het natuurtalent in Bazel de juiste techniek om met vrijheid en schwung te kunnen zingen.
30
HET LEVENSWERK VAN DANIEL REUSS Cappella Amsterdam moest het de afgelopen jaren stellen met flink minder subsidie. De dirigent Daniel Reuss vertelt hoe ‘zijn’ koor ervoor staat.
38
TON KOOPMAN … had vorig jaar het nodige te vieren. Aan stoppen denkt de energieke zeventiger voorlopig niet. ‘Stel die vraag nog maar een keer als ik 85 ben.’
4
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
TEKST /
BEELD /
Eddie Vetter
Robert Bahn
BUXTEHUDE WAS WEL EEN LANGE VOETREIS WAARD ZIJN REVIVAL DANKT HIJ AAN BACH Het mag best een klein wonder heten dat we vandaag de dag muziek van Dieterich Buxtehude kunnen beluisteren. In belangrijke mate is dat te danken aan Johann Sebastian Bach.
5
6
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
In oktober 1705 ging de toen twintigjarige Bach vanuit Arnstadt op weg voor een voetreis van meer dan vierhonderd kilometer. Hij wilde in Lübeck de kunst afluisteren van Dieterich Buxtehude, die daar het orgel van de Marienkirche bespeelde. Bach had vier weken verlof gekregen, maar volgens de kerkenraad van Arnstadt bleef hij wel vier maanden weg. De bewondering zat diep, want Sebastian had reeds als dertienjarige puber een orgelwerk van Buxtehude gekopieerd. Niet alleen Bach, maar ook vooraanstaande figuren als Mattheson en Händel bezochten de hooggewaardeerde musicus in Lübeck. Des te opmerkelijker is het dat we van zo’n befaamde componist niet eens weten waar en wanneer hij precies is geboren.
DE
MARIENKIRCHE IN LÜBECK
belangrijkste aanwijzing is te vinden in de Nova literaria Maris Balthici et Septentrionis van 1707. Daarin staat dat Buxtehude op 9 mei van dat jaar is overleden, dat Denemarken zijn vaderland was en hij ‘ongeveer’ zeventig jaar oud zou zijn geworden. Om die reden wordt als zijn geboortejaar vaak 1637 vermeld, maar het zou evengoed wat eerder of later geweest kunnen zijn. Als geboorteplaats wordt meestal Helsingborg genoemd, oorspronkelijk een Deense stad, tegenwoordig Zweeds grondgebied. De vader van Buxtehude was er nog in 1641 organist. In dat jaar verhuisde het gezin naar Helsingør aan de andere kant van de zeestraat die nu de grens tussen de twee landen vormt. In de Kronborg aldaar speelt zich Shakespeares Hamlet af. Waarschijnlijk leerde Dieterich het vak van zijn vader. In elk geval trad hij in diens voetsporen als organist, eerst in Helsingborg en later in Helsingør. Hij had al ruim tien jaar ervaring toen hij in 1668 de prestigieuze positie in Lübeck verwierf, waar hij meer dan twee maal zoveel ging verdienen. Daar trouwde hij met een dochter van zijn overleden voorganger Franz Tunder, destijds niet ongebruikelijk, want dergelijke betrekkingen bleven in principe in de familie. Toen Mattheson en Händel in augustus 1703 Lübeck bezochten als jongemannen van respectievelijk 21 en 18 jaar oud, voelden zij geen enkele behoefte om de oude organist op te volgen. ‘Omdat hierbij een huwelijk als voorwaarde werd gesteld, waarin wij niet de geringste lust hadden’, noteerde Mattheson decennia later. Deze opmerking heeft geleid tot speculaties over de schoonheid van Buxtehudes dochters. Hij had er zeven, van wie drie reeds in de kindertijd overleden. De organist bleef tot aan zijn dood in 1707, bijna veertig jaar lang, werkzaam in de Marienkirche. Al die tijd organiseerde hij ook de Abendmusiken, concerten die er werden gegeven. Sweelinck was hem in de Amsterdamse Oude Kerk in dit opzicht voorgegaan. Buxtehude kreeg de rijke kooplieden van de Hanzestad zover om het benodigde geld te fourneren, componeerde de muziek, engageerde de musici en dirigeerde de uitvoeringen. Onder zijn leiding kregen ze zo’n omvang dat er extra balkons in de kerk moesten worden aangebracht om koor en orkest te kunnen dragen. Het repertoire breidde zich navenant uit tot hele oratoria.
BUXTEHUDE WAS WEL EEN LANGE VOETREIS WAARD / Zijn revival dankt hij aan Bach
Op het hiernaast afgebeelde schilderij van Johannes Voorhout uit 1674 is een musicerend gezelschap te zien. Vroeger is wel verondersteld dat de figuur links van de luitiste Buxtehude voorstelt, maar tegenwoordig zien de meesten hem als de gambist die op zijn instrument de tonen D en B zou spelen, zijn initialen. Aan het klavecimbel zit Johann Adam Reincken, geboren in Deventer, organist in Hamburg. De partituur op de schoot van de man rechts van hem bevat een canon met de tekst van psalm 133 – Siehe, wie fein und lieblich ist’s, wenn Brüder einträchtig beieinander wohnen! – en een opdracht aan de ‘fratres’ Buxtehude en Reincken, die kennelijk met elkaar bevriend waren.
Gustav Düben (1628-1690) was een Zweedse organist en componist. Düben kwam ter wereld in Stockholm en stierf daar ook. Hij was de zoon van de in Duitsland geboren Andreas Düben, die organist was geweest in de Thomaskirche in Leipzig. In 1663 volgde Gustav zijn vader op als onder meer hofkapelmeester en organist van de Sankta Gertruds Kyrka in Stockholm.
7
‘HÄUSLICHE MUSIKSZENE’ DOOR JOHANNES VOORHOUT (1674) Hamburg, Museum für Hamburgische Geschichte
Een gids uit 1697 vermeldde de Abendmusiken als een bijzondere attractie van de stad, te danken aan de ‘wereldberoemde organist en componist’. Ongetwijfeld heeft Bach op zijn voetreis naar Lübeck veel ideeën opgedaan. Misschien heeft hij zelfs wel meegespeeld als een van de 25 strijkers die betrokken waren bij de uitvoering van een oratorium. Toen hij daar was, werden Buxtehudes Castrum doloris en Templum honoris uitgevoerd om de dood van keizer Leopold I en de troonsbestijging door diens zoon Jozef I te gedenken. Ook al stond de componist reeds in zijn eigen tijd te boek als ‘wereldberoemd’, er waren niet zoals bij Bach nazaten die zich over zijn artistieke erfenis ontfermden. Zijn opvolgers in de Marienkirche maakten de kachel aan met de handschriften. Volgens onbevestigde berichten zou de plaatselijke vishandel er de vis in hebben verpakt. Hoe het ook zij, pas met de Bach-revival in de negentiende eeuw kwam er weer belangstelling voor zijn oeuvre. Wie was die man voor wie Bach een voetreis van meer dan vierhonderd kilometer had gemaakt? Dat toch nog een groot deel van de composities bewaard is gebleven, is te danken aan de Zweedse hofkapelmeester, organist en componist Gustaf Düben, een bevriende collega aan wie Buxtehude vele werken heeft gestuurd. De Membra Jesu nostri zijn zelfs aan hem opgedragen. Dit is een cyclus van zeven geestelijke cantates uit 1680. De Latijnse tekst is afkomstig van het gedicht Salve mundi salutare, dat wordt toegeschreven aan de dertiende-eeuwse abt Arnulf van Leuven. Het was ook onder lutheranen populair. Zo vormde het zevende deel de inspiratiebron voor het koraal O Haupt voll Blut und Wunden, dat Bach onder meer in de MatthäusPassion heeft gebruikt. Elk van de zeven delen is gericht tot een lichaamsdeel van de gekruisigde Christus, waarbij de blik van laag naar hoog gaat: voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart, gelaat. Van de in totaal 370 versregels heeft Buxtehude er 7 x 15 = 105 op muziek gezet. In elke cantate worden drie strofen ingeleid en uitgeluid met een bijpassende Bijbeltekst. Zo ontstaat een strak geordend geheel waarin de compositorische verscheidenheid niet alleen tot het hoofd maar ook tot het hart spreekt.
8
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
Het oeuvre van Buxtehude bestaat uiteraard voor een groot deel uit orgelwerken of meer in het algemeen composities voor toetsinstrumenten, zoals preludia, toccata’s, fuga’s en koraalzettingen, maar ook suites en variaties die waarschijnlijk voor het klavecimbel zijn bestemd. Daarnaast omvat het een fors aantal vocale werken, overwegend geestelijke cantates, zoals de eerdergenoemde Membra Jesu nostri. Van de oratoria die hij voor de Abendmusiken heeft gemaakt, zijn de partituren niet bewaard gebleven.
LA RÊVEUSE Florence Bolton & Benjamin Perrot Foto: Nathaniel Baruch
SEIZOEN OUDE MUZIEK MUSICA FANTASTICA La Rêveuse / Florence Bolton & Benjamin Perrot vr 22 mei / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 mei / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning
Buxtehude wordt vaak genoemd in het kader van de zogeheten ‘stylus phantasticus’. De jezuïet Athanasius Kircher, die overigens zelf in wetenschappelijk opzicht het predicaat ‘phantasticus’ ruimschoots heeft verdiend, beschrijft deze stijl in zijn Musurgia universalis uit 1650 als zeer vrij, niet gebonden aan woorden of een specifiek muzikaal thema. Bijna een eeuw later sluit Mattheson in Der vollkommene Capellmeister zich hierbij aan. Hij legt nog meer de nadruk op de vrijheid en de ongebondenheid van de musicus in deze stijl vol onverwachte melodische, harmonische en ritmische wendingen, allemaal om de virtuositeit te demonstreren, om luisteraars aangenaam te treffen en ervoor te zorgen dat zij van de ene verbazing in de andere vallen. De beschrijvingen passen bij Buxtehudes orgelwerken met een improvisatorisch karakter, zoals preludia en koraalfantasieën. Ze passen nog meer bij instrumentale kamermuziek die van hem is overgeleverd. In de Triosonate in d (BuxWV 257) worden de oren bijvoorbeeld telkens weer verrast. Terwijl aan het einde van de zeventiende eeuw een vierdelige vorm in dergelijke sonates al enigszins is gestandaardiseerd, is er in dit geval geen touw aan vast te knopen. Grilligheid troef. De muziek doorloopt in kort bestek wel veertien sterk contrasterende fases, heen en weer van Grave naar Allegro naar Adagio naar Allegro naar Adagio naar Vivace naar Adagio naar Presto naar Adagio naar Presto om ietwat uitgeput na zoveel onverwachte wendingen te eindigen in Lento. Daarbij lijkt de muzikale inventiviteit geen grenzen te kennen. Voor een jonge componist die de muziekwereld wilde veroveren, was de kunst van Buxtehude in elk geval meer dan een omweg waard: de hele reis, zelfs een lange, zeer lange voetreis. ■●
zo 24 mei / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal di 26 mei / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 27 mei / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal do 28 mei / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal oudemuziek.nl/lareveuse
Tegenwoordig wordt als voornaam van Buxtehude niet ‘Dietrich’ maar ‘Dieterich’ aangehouden. Hiermee ondertekende hij in latere jaren zijn Duitse brieven. Bij brieven en andere documenten die in het Latijn geschreven waren, gebruikte hij doorgaans ‘Dietericus’. In zijn Deense tijd en in de eerste jaren in Lübeck noemde hij zich meestal op zijn Deens ‘Diderich’. De familie van vaderszijde moet wel van Duitse origine zijn geweest, afkomstig uit het stadje Buxtehude ten zuidwesten van Hamburg.
9
INSTRUMENTALITEIT
ZELDZAME NEDERLANDSE BAROKHOBO’S MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM TEKST / Giovanni Paolo Di Stefano BEELD / Rijksmuseum, Amsterdam
afb. 1
Dit artikel is het eerste in een nieuwe serie, gewijd aan de hoogtepunten uit de collectie oude muziekinstrumenten van het Rijksmuseum. De verzameling bestaat uit meer dan zeshonderd instrumenten, waarvan er veel uitzonderlijk zeldzaam zijn en van bijzondere kwaliteit. Van 1952 tot 2012 had het Haags Gemeentemuseum de collectie in bruikleen; tussen 2012 en 2015 keerden alle instrumenten terug naar Amsterdam om aldaar opnieuw aan het publiek te kunnen worden getoond. Het Rijksmuseum bezit een van de belangrijkste collecties oude hobo’s ter wereld. Sommige daarvan bevinden zich sinds 1899 in het museum; het merendeel is afkomstig uit de verzameling van de Nederlandse musicoloog Johan Coenradus Boers (18121896). In maart 2018 werd de collectie van het Rijksmuseum verrijkt met de zeldzame exemplaren uit de verzameling van Han de Vries (*1941): 69 vroege hobo’s en 14 papieren documenten. De Vries, die in de jaren zeventig als verzamelaar begon, was een vooraanstaand exponent van de Nederlandse hoboschool
en eerste hoboïst bij het Concertgebouworkest. Daarnaast was hij als solist internationaal vermaard. Met deze aanwinst bevestigt de collectie van het Rijksmuseum het belang van de houtblaasinstrumentenmakerij in Nederland in de late zeventiende eeuw en vroege achttiende eeuw. Sommige van de oudst bekende barokhobo’s werden in Nederland gemaakt. Hoewel de hobo in de zeventiende eeuw in Frankrijk ontstond als verbeterde versie van de schalmei, begonnen Nederlandse makers al snel kopieën te vervaardigen van die vroegste Franse voorbeelden. In dit verband moeten we met name de Amsterdammer Richard Haka (1646-1705) noemen. Haka, zoon van een Engelse wandelstokmaker die rond 1652 naar Nederland verhuisde, begon omstreeks 1660 houten blaasinstrumenten te maken. Omstreeks 1680 startte hij met de productie van wat hij zelf de ‘franse haubois’ (Franse hobo) noemde. Door Haka en zijn navolgers werd Amsterdam op dit gebied al snel toonaangevend in Europa. De werkplaats van Haka raakte in heel Europa bekend; hij leverde instrumenten aan
11
afb. 1 Hobo van Richard Haka, Amsterdam, laat zeventiende eeuw (inv. BK-2018-67) afb. 2 Hobo van Richard Haka, Amsterdam, laat zeventiende eeuw (inv. BK-2018-68) afb. 3 Hobo van Philip Borkens, Amsterdam, eerste helft achttiende eeuw (inv. BK-2018-75) RIJKSMUSEUM AMSTERDAM Foto: Luca Lago
afb. 3 afb. 2
vooraanstaande klanten, zoals de Koninklijke Zweedse marine in Stockholm en het Medici-hof in Florence (zie Jan Bouterse, Dutch Woodwind Instruments and their Makers, 1660-1760, Utrecht 2005). Aan de vier schalmeien van Haka die sinds 1899 aan het Rijksmuseum toebehoren, zijn dankzij Han de Vries twee Haka-hobo’s toegevoegd. De eerste (BK-2018-67, afb. 1) is een zeldzame korte hobo, mogelijk ontworpen om een halve toon hoger te kunnen spelen dan de langere instrumenten van dezelfde bouwer. Hoewel een nauwkeurige datering niet mogelijk is, is het waarschijnlijk dat de beide varianten tussen de jaren 1680 en 1690 zijn gebouwd om te voorzien in verschillende muzikale behoeften. Deze korte
Haka is gemaakt van kostbare materialen: ebbenhout, ivoor en zilver. Het merkteken van de maker is zichtbaar op het bovenste en middelste deel. De elegant gevormde zilveren klep, gebruikt om de laagste C te bespelen, draagt twee sierlijke monogrammen die waarschijnlijk verwijzen naar een voormalige eigenaar van het instrument. De tweede hobo van Haka (BK-2018-68, afb. 2), van het langere type, is gemaakt van buxushout. Dit instrument heeft drie koperen kleppen en rond de onderrand van de beker een hoornen ring (waarschijnlijk een latere, maar nog steeds historische toevoeging). Voordat hij deel uitmaakte van de collectie-De Vries, was deze hobo in het bezit van de beroemde dirigent Willem Mengelberg (1871-1951). Het instrument heeft de typische vorm van Nederlandse barokhobo’s, een vorm die nadien werd geïmiteerd door vele andere makers die in Nederland actief waren aan het einde van de zeventiende en in de eerste helft van de achttiende eeuw. Een en ander onderstreept Haka’s langdurige invloed.
Onder zijn volgelingen waren zijn neef Coenraad Rijkel (1664-1726) en zijn stadgenoten Abraham van Aardenberg (1672-1717) en Jan Steenbergen (1676-1752). Hun hobo’s, evenals die van 2 Willem Beukers senior (1666-1750), Thomas Boekhout (1666-1715), Philip Borkens (1693-c. 1765), Frederik de Jager (1685-?) en de broers Hendrik en Frederik Richters (1683-1727 respectievelijk 1694-1770) maken ook deel uit van de verzameling. Dankzij een gedeeltelijke schenking door Han de Vries zelf en de genereuze steun van de BankGiro Loterij, is de collectie houtblaasinstrumenten van het Rijksmuseum, het pièce de résistance van de muziekinstrumentencollectie, enorm verrijkt. Topstukken van de recente aanwinst (waaronder ook Franse, Engelse, Duitse, Oostenrijkse en Italiaanse hobo’s) zijn te zien in het Rijksmuseum (expositieruimtes 0.8, 0.9 en 2.23). Foto’s van alle instrumenten zijn beschikbaar op rijksmuseum.nl. ■● Giovanni Paolo Di Stefano is conservator muziekinstrumenten van het Rijksmuseum.
12
DE SIBILLE VAN DE RIJN HILDEGARD VON BINGEN EN DE ORDE DER DEUGDEN
TEKST / Jan Van den Bossche BEELD / Een fragment uit Ordo virtutum met een stukje tekst van de duivel (Diabolus), een spreekrol.
Hildegard weer volop in de belangstelling. Aanvankelijk liepen vooral de aanhangers van de new-age-beweging met haar weg, maar tegenwoordig weet iedereen haar te vinden: van musici, muziekwetenschappers en mediëvisten tot feministen en het Vaticaan.
Het Tiburtina Ensemble uit Tsjechië brengt een eerbetoon aan een opmerkelijke vrouw en de eerste componist uit de Westerse muziekgeschiedenis die we bij naam kennen, Hildegard von Bingen. Haar Ordo virtutum is het oudste bewaard gebleven religieuze muziekdrama. In de middeleeuwen was het klooster een van de zeldzame plekken waar een vrouw zich intellectueel kon ontplooien. De twaalfde-eeuwse benedictijnse abdis Hildegard von
Bingen was actief op veel gebieden: kosmologie, plantkunde, linguïstiek etcetera. In haar tijd stond ze bekend als mystica maar vandaag kennen we haar vooral als componiste. Tot enkele decennia geleden ontbrak haar naam in de meeste boeken over muziekgeschiedenis. Een onvergeeflijke omissie: Hildegard was niet alleen de eerste vrouw van wie we weten dat ze componeerde, zij was überhaupt de eerste componist die we bij naam kennen. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw staat
Visioenen Hildegard werd geboren in 1098. Als tiende kind van een adellijke familie was ze voorbestemd voor de kerk. Ze werd al op haar achtste toevertrouwd aan het benedictijnerklooster van Disibodenberg, waar naast de vele mannen ook een kleine gemeenschap van nonnen leefde. Toen ze in 1136 abdis werd, nam ze zich voor een eigen abdij voor vrouwen te stichten op de Rupertsberg, dicht bij Bingen in de Rijnvallei. In diezelfde tijd kreeg ze van de paus toestemming om de visioenen, die ze al sinds haar vroegste jaren had, te publiceren. Het leidde tot het boek Liber Scivias, waarin ze gedetailleerd zesentwintig visioenen beschrijft. Het laatste visioen heeft de vorm van een toneelstuk waarin de deugden de strijd aangaan met de duivel. Het is de kiem van wat enkele jaren later haar Ordo
13
HILDEGARD VON BINGEN schrijft haar visioenen op BARBORA KABÁTKOVÁ EN HET TIBURTINA ENSEMBLE Foto: Vojtěch Havlík
virtutum (De orde der deugden) zou worden. Ordo virtutum De meeste van haar werken schreef Hildegard voor de dagelijkse liturgie die het ritme van het kloosterleven bepaalde. Het muziekdrama Ordo virtutum vormt hierop een uitzondering. Dit is het oudste bewaard gebleven religieuze muziekdrama. De uitvoering van het stuk moet voor de nonnen, die de gelofte van stilte hadden afgelegd, een bijzondere gebeurtenis geweest zijn. Mogelijk werd het opgevoerd bij de inwijding van de nieuwe abdij op de Rupertsberg in 1551. Behalve de menselijke ziel (Anima) komen niet minder dan zestien deugden aan het woord, waarvan de nederigheid (Humilitas) de koningin is. Slechts één rol is voor een man bestemd: die van de duivel. Die brult overigens alleen maar, want volgens Hildegard was de duivel niet in staat harmonieus te zingen. Verder is er nog een koor van profeten en patriarchen, gezongen door mannen, en een vrouwenkoor van zielen. In 87 gezangen beschrijft Ordo virtutum hoe de deugden de menselijke ziel uit de handen
van de duivel proberen te houden. Aan het eind werpt Christus zijn gewicht in de strijd en trekt de duivel aan het kortste eind. Een uitgestrekte hand in 39 noten Het fundament van Hildegards muzikale taal is onmiskenbaar de gregoriaanse traditie van het Rijnland. Eenstemmige muziek dus. Maar ze zoekt in haar exuberante stijl wel de grenzen op van wat binnen die eenstemmigheid mogelijk is. Ze maakt gebruik van een uitgebreide stemomvang (tessituur) en schrijft vaak lange notenslierten op één lettergreep (melismen). Wanneer aan het eind van het stuk de goddelijke hand wordt uitgestrekt (‘porrigat’) naar alle mensen, dan krijgt dat woord en daarmee ook het gebaar niet minder dan 39 noten toebedeeld. Maankrater De abdij van Hildegard kunnen we helaas niet meer bezoeken. Die werd in 1632, tijdens de Dertigjarige Oor-
log, verwoest door Zweedse troepen. Maar de aandacht voor haar uitgebreide werk groeit gestaag. In haar voor die tijd extreem lange leven – ze werd 81 – was ze enorm productief. Naar aanleiding van haar 900e verjaardag liet de Duitse regering in 1998 voor 4,5 miljoen mark aan herdenkingsmunten slaan. Op 10 mei 2012 verklaarde paus Benedictus XVI haar heilig en een half jaar later werd haar de eretitel van kerklerares verleend. In 2016 werd zelfs een maankrater naar haar vernoemd. ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK HILDEGARDS ORDO VIRTUTUM Tiburtina Ensemble / Barbora Kabátková do 7 mei / 20.00 Utrecht, Pieterskerk vr 8 mei / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk za 9 mei / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal oudemuziek.nl/tiburtina
14
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
SPAANSE NATUURSTEM HOE NÚRIA RIAL LEERDE ZINGEN MET SCHWUNG
W
einig zangers hebben zo’n vrij en ontspannen geluid als de Spaanse sopraan Núria Rial. Ze was vijftien toen een lerares haar natuurstem ontdekte, daarna duurde het nog jaren voordat ze de juiste techniek vond. ‘Het is heerlijk de muzikale energie te voelen stromen. Door je lijf, door je ziel, door een ensemble.’ ‘Lascia ch’io pianga’ – laat me huilen. Iedereen kent de briljante aria uit Händels opera Rinaldo. En iedereen heeft wel eens meegemaakt dat de noten werden mishandeld door een dure diva (m/v) die mikte op een snelle traan. Komt op YouTube Núria Rial voorbij. Zie haar staan: de blik kwetsbaar, de armen uitnodigend. En hoor hoe ze zingt: alsof dat milde geluid haar geen enkele moeite kost. Alsof de noten zich vanzelf aaneenrijgen. Alsof ze die kleine versieringen met superieure timing achteloos uit de lucht plukt. Laat me huilen – en ja, wij huilen mee. Vaste bezoekers van het Festival Oude Muziek weten natuurlijk allang dat Núria Rial (1975) verbluft zodra ze haar mond opent. Een zachtmoedige ster is ze genoemd, een sopraan die haar stem naar wens kan laten gloeien en stralen. En die er trouwens ook zelf van lijkt te genieten. ‘Fijn om te horen,’ zegt ze aan de telefoon vanuit Spanje. ‘En je indruk klopt, zingen is voor mij een vreugde.’ Frrrreude, zegt ze, in Duits met een Spaanse rollende r. Ook die valt in maart te horen, wanneer Núria Rial met Spaanse theatermuziek door Nederland en Vlaanderen trekt, vergezeld door de Accademia del Piacere van de gambist Fahmi Alqhai.
FAHMI ALQHAI
‘ Zingen is voor mij een vreugde’ De vreugde van het zingen begon in de jaren 1980 in Manresa, een stadje ten noordwesten van Barcelona. Rials moeder was kapster, haar vader fotograaf. ‘Klassieke muziek speelde bij ons thuis geen rol. Mijn vader luisterde naar musicals en jazz. West Side Story zong ik van begin tot eind mee, Cole Porter kan ik nog altijd dromen.’
TEKST / Guido van Oorschot
BEELD / Javier Diaz de Luna en Merce Rial
16
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
ACCADEMIA DEL PIACERE Het Spaanse ensemble Accademia del Piacere werd in 2002 opgericht door de sopraan Mariví Blasco en de Syrisch-Spaanse gambist Fahmi Alqhai. Een specialiteit van de groep is het kruisen van Spaanse barokmuziek met flamenco. Samen met de flamencozanger Arcángel maakte de Accademia in 2011 de veelgeprezen productie Las Idas y las Vueltas (‘het komen en gaan’).
ACCADEMIA DEL PIACERE Foto: Oscar Romero
Vanaf haar elfde had ze pianoles. Toen ze vijftien was zei een vriendin: ik moet dadelijk naar zangles, ga je mee? ‘Dat deed ik, en toen er tijd over was zei de lerares: kom Núria, zing ook eens wat. Ze liet me wat dingen uitproberen en merkte meteen dat ik moeiteloos zong. Ter plekke stelde ze vast dat ik een natuurstem had. Heel geschikt voor opera, we hoefden hem alleen maar bij te vijlen. O jee, dacht ik, opera, dat wil ik niet! Maar binnen de kortste keren zong ik de coloraturen van Die Königin der Nacht.’
SEBASTIÁN DURÓN
IGNATIUS VAN LOYOLA Manresa, de geboorteplaats van Núria Rial, speelt een opmerkelijke rol in de kerkhistorie. De latere stichter van de jezuïetenorde, Ignatius van Loyola, dook er in 1522 op. Een jaar lang bad hij dagelijks in een grot en verdiende hij de kost met klusjes in een hospitaal. Nog altijd is er een kapel in het gewelf waar Ignatius de basis legde voor de Geestelijke oefeningen die hij later bundelde in een boekje.
OP DE TAST Tussen de ontspanning van toen en de ontspanning van nu zat een zoektocht die niet altijd prettig verliep, zegt Rial. ‘Als beginner wist ik niet bij welke docent ik het beste terechtkon. Toen heb ik er maar een paar uitgeprobeerd. De een zei dit, de ander vond dat. Een van mijn leraressen was, hoe zeg ik dat, nogal een artistiek type. Toen ze begon over ademtechniek kwam ze aanlopen met een flesje parfum. Ruik maar, zei ze, zo haal je ontspannen adem. Daarmee was het onderwerp afgehandeld. Uiteraard zei de volgende lerares: fout, we moeten helemaal van voren af aan beginnen! Het was een lange weg. Ik heb mijn techniek op de tast bij elkaar gescharreld. Geen wonder dat ik in de knoop ben geraakt.’ Op een dag kreeg ze een gouden tip. Ze moest haar licht eens opsteken aan het conservatorium van Bazel. Daar werkte een pedagoog, Kurt Widmer, die met strakstaande stemmen wonderen had verricht. Rial ging erheen en liet zich overtuigen dat ze vooral niets moest doen. ‘Ik hoefde er alleen maar voor te zorgen dat mijn stem ongehinderd uit mijn lichaam kon opstijgen. Aan je geluid mankeert niets, zei Widmer, laat het gaan. Zingen doe je niet met intellect en kracht, maar met vrijheid en schwung. Hij gaf me het vertrouwen in eigen kunnen.’ WARM LAAG, FLAKKEREND HOOG Eenmaal in Bazel kwam Rial in aanraking met de historische uitvoeringspraktijk. Ze maakte kennis met instrumenten waarvan ze het bestaan nooit had vermoed. Ook stak ze op dat de essentie van barokmuziek eerder ligt in eloquent spreken dan in galmend zingen. En gaandeweg merkte ze dat haar naam steeds vaker viel.
SPAANSE NATUURSTEM / Hoe Núria Rial leerde zingen met schwung
17
Stapje na stapje kwam ze terecht in het circuit waar de dirigenten namen dragen als Pluhar en Pinnock, Hengelbrock en Fischer, Gardiner en Currentzis. Allemaal wilden ze werken met de soepele, kneedbare stem die zich niet in een hokje liet stoppen. Soms rimpelloos strak, soms losjes vibrerend. Soms warm laag, soms flakkerend hoog. En bovendien breed inzetbaar: Núria Rial voelt zich net zo thuis in de sopraansolo van Mahlers Vierde symfonie als in een song van Duke Ellington. ‘Met het zingen in verschillende genres probeer ik mijn stem soepel te houden. Natuurlijk zit daar een grens aan. Wagner bijvoorbeeld zal ik nooit doen, daar heb ik de macht niet voor. Wagner vereist een trekker, ik ben een eenvoudige fiets.’
‘Ik ben van kinds af aan verliefd op flamenco’ ROCÍO MÁRQUEZ Foto: Pablo Tupin-Noriega
Zingen is niet alleen haar vak, maar ook een therapie. ‘Het is heerlijk de muzikale energie te voelen stromen. Door je lijf, door je ziel, door een ensemble. Wat niet wil zeggen dat het altijd feest is. Je bent nu eenmaal niet doorlopend in topvorm. En soms heerst er tijdens een concert gewoon geen chemie. Bijvoorbeeld omdat je elkaar niet goed genoeg kent, of omdat je amper hebt kunnen repeteren. Dan voel ik me op mijn hotelkamer weleens uitgewrongen.’
SEIZOEN OUDE MUZIEK ACCADEMIA DEL PIACERE / FAHMI ALQHAI Nuria Rial zingt Durón zo 22 mrt / 21.00 uur Antwerpen (B), AMUZ ma 23 mrt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk di 24 mrt / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk wo 25 mrt / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal do 26 mrt / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz oudemuziek.nl/nuriarial
FLAMENCO Dat zal haar straks op tournee in het Seizoen Oude Muziek niet overkomen. Met Fahmi Alqhai en de Accademia del Piacere heeft Rial al vaak het podium gedeeld. Dit keer staan Spaanse barokcomponisten op het programma als José de Nebra, Sebastián Durón en Francisco Guerau. ‘Soms hoor je een vleugje Spaanse folklore. Er zijn passages waarin de gitaar erbovenuit roffelt, of er komt een ritme voorbij waarin je de castagnetten als het ware hoort klepperen.’ Met Alqhai en zijn club heeft ze het repertoire al opgenomen. Muera Cupido heet de cd, die vorig jaar is verschenen. Binnenkort treffen ze elkaar opnieuw in de studio, maar dan in het gezelschap van de befaamde flamencozangeres Rocío Márquez. ‘Ken je haar? Ze zingt fantastisch. Ja, we gaan de genres vermengen. Ik ben van kinds af aan verliefd op flamenco, maar ik zal me er nooit aan wagen, daar heb ik helaas de keel niet voor. Vandaag Monteverdi en morgen Mahler, dat vind ik al moeilijk genoeg.’ ■●
BEELDSPRAAK
MERKWAARDIGE MUZIEKNOTEN
VAN FLESSEN EN VATEN TOT VLEES AAN HET SPIT
Wijnvaatjes, pannen, vlees aan het spit en merkwaardige flessen: de muzieknoten bij Paule, Paule, liebster stalbruder mein maken meteen duidelijk waarover het gaat in dit meerstemmige drinklied. De tenorpartij is in het midden van de zestiende eeuw ergens in het zuiden van Duitsland genoteerd op een blad perkament. Vandaag de dag bevindt het zich in het Germanisches Nationalmuseum, Neurenberg.
De zanger die deze muziek voor zich neemt, krijgt een tableau van overdadig drinken en eten voorgeschoteld, als was het een aansporing om
de luisteraars mee te nemen in de wereld van vraatzucht, vrolijkheid en vriendschap. De tekst is opgewekt en ongecompliceerd: ‘Paule, Paule,
liebster stalbruder mein | Wisch einmal herum | Laß dir das gleslein befolhen sein | Rum, rum widerrum | Ich pit dich all mein lebtag drum | Wisch einmal herum.’ Het is een oproep aan Paul, de kameraad (stalbruder is iemand die hetzelfde beroep heeft), om zich om te keren, vermoedelijk zelfs om te dansen: drinkliederen zijn vaak meteen ook dansliederen. Laat het je goed smaken, staat in deze eerste strofe en in het vervolg. Niet de inhoud van het lied, maar de grafische presentatie is bijzonder. Heel bekend zijn de liefdesliedjes waarin het woord ‘hart’ vervangen is door een getekend hartje, en in onze hedendaagse app- en chattaal zijn de emoji’s schering en inslag, maar zestiende-eeuwse stemboeken waarin de muzieknoten een soort luilekkerland voorschotelen, zijn zeldzaam. Toch staat dit voorbeeld niet op zichzelf. Eveneens rond 1550 is vermoedelijk in Jutphaas (nu deel van Nieuwegein) een boekje gemaakt met vastenavondteksten. Het bevat twee liedjes, een voor de vastenavondviering, de andere voor de vastentijd. In
19
TEKST / Johan Oosterman BEELD / ‘Paule, Paule, liebster stalbruder mein’ Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum, Graphische Sammlung, inv.nr. HB19187
VASTENLIED UIT HET VASTENAVONDGESCHRIFT Jutphaas of omgeving, midden zestiende eeuw. Den Haag, Museum Meermanno (inv.nr. 10 C 26).
beide zijn de noten weergegeven als eet- en drinkgerei en etenswaren: in het ene overdadig, in het andere betreft het etenswaren die kenmerkend zijn voor de vastenperiode (broden, zoute krakelingen, vissen, mosselen, knollen en uien). Of er sprake is van een internationale traditie, dan wel van min of meer op zichzelf staande voorbeelden, is eigenlijk niet bekend. Het blad met de tenorpartij in Neurenberg biedt uiteraard maar één stem van een meerstemmig weefsel. Gelukkig is het drinklied ook bekend uit een paar gedrukte liedboekjes met het vierstemmige chanson. De mooiste parallel is te vinden in de Universiteitsbibliotheek van Bazel. Vier losse bladen, respectievelijk met de partijen voor discantus, altus, tenor en bassus, zijn ingebonden in vier gedrukte stemboekjes. Ze bevatten wel de muziek in culinaire notatie, vrijwel identiek aan die uit Neurenberg, maar
de tekst ontbreekt bij elk van de vier stemmen. Samen bieden ze een welluidende compositie die smaakvol opgediend wordt. Muzieknoten die in beeld uitdrukking geven aan de inhoud van de tekst, komen maar weinig voor. Het liedje dat Paul aanspoort tot drinken en dansen, was echter minder zeldzaam. Het staat in chansonniers en liedboekjes en, heel verrassend, in een Duitse bewerking en voortzetting van Rabelais’ Gargantua en Pantagruel. Dit wonderlijke verhaal over een reus en zijn zoon werd al snel na verschijnen in de jaren ‘30 van de zestiende eeuw verboden omdat het obsceen en gezagsondermijnend zou zijn. Dat maakte het niet minder populair en in 1575 publiceerde Johann Baptist Fischart (ca. 1545-1591), geboren in Straatsburg, een tekst die begon als vertaling maar al snel een heel eigen richting insloeg. Fischarts werk, met
de uitbundige titel: Affentheuerliche und ungeheuerliche Geschichtschrift vom Leben, Rhaten und Thaten der [...] Helden und Herren Grandgusier Gargantoa und Pantagruel, is een vroege experimentele roman. Tussen alle teksten en fragmenten die hij samenvoegt in een kakofonie van woorden en klanken, duikt ook ons drinkliedje op. Te midden van al die teksten over vraatzucht, drank en absurdisme is het uitstekend op zijn plaats, al mis je in Ficharts gedrukte tekst de kleurrijke muzieknoten. Paule, Paule, liebster stalbruder mein lijkt op het eerste gezicht een gewoon drinkliedje, maar het manifesteert zich in een omgeving van uitvergroting en het groteske. ‘Wisch einmal herum’ is in die context niet alleen een oproep om te gaan dansen, maar ook een aansporing tot omkering in die zestiende-eeuwse wereld vol zotheid en maatschappelijke onrust. ■●
Literatuurverwijzing Franz M. Böhme, Altdeutsches Liederbuch: Volkslieder der Deutschen nach Wort und Weise aus dem 12. bis zum 17. Jahrhundert. Leipzig 1877.
UIT DE BRON
‘HET BEETHOVENJAAR 2020, ALHOEWEL…’ MET DE VRAAG OF LUDWIG IN ZUTPHEN KAN ZIJN GEBOREN IN DE GOUDEN EEUW
Welkom in het Beethovenjaar. Wereldwijd wordt herdacht dat de illustere wereldbestormer in 1770 werd geboren, precies 250 jaar geleden. Maar klopt dit wel? Zelf heeft de componist altijd volgehouden dat hij in 1772 het levenslicht zag. En wat is er waar van het verhaal dat ene W. van Marsdijk in 1836
de wereld in hielp? Hij beweerde dat Ludwig, jawel, in Zutphen werd geboren … ‘Lodewijk van Beethoven, welke, zoo als gemeld is, den 26sten februarij l.l., alhier [Wenen] overleden is, was in het jaar 1772 te Bonn, bij Keulen, geboren.’ Deze woorden werden op 10 april 1827 af-
gedrukt in de Nederlandsche Staatscourant, enkele weken na Beethovens overlijden. Ook diverse andere kranten noemden 1772 als geboortejaar. Het Dagblad van ’s-Gravenhage vermeldde echter de geboortedatum zoals we die tegenwoordig kennen: 16 december 1770. De vraag is: waar ligt de (juiste) bron? Toen de jonge Ludwig op 26 maart 1778 in Keulen zijn eerste openbare optreden gaf, meldde zijn vader dat het ventje zes jaar jong was. Nu was het niets bijzonders dat ouders van wonderkinderen sjoemelden met de leeftijd van het kroost, Leopold Mozart had jaren eerder niet anders gedaan. Maar wat als het in Beethovens geval écht zo was? Ook andere bronnen uit de vroege jaren houden het op 1772, en van Beethoven zelf is bekend dat hij niet anders wist. Of, beter gezegd: hij twijfelde. Doopakte In mei 1810 vroeg hij via een vriend, Franz Gerhard Wegeler in Bonn, een kopie op van zijn doopakte. Beethoven ontving prompt een uittreksel uit het doopboek dat zich nog altijd in Bonn bevindt en ondubbelzinnig de (doop)datum van 17
21
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Ludwig van Beethoven geportretteerd door Joseph Karl Stieler, 1820
De inschrijving in het doopboek, 17 december 1770. Bonn, Stadtarchiv
december 1770 noemt (afb.). Het uittreksel zou hem niet van zijn twijfel afhelpen, want op de achterzijde schreef hij: ‘Es scheint der Taufschein nicht richtig, da noch ein ludwig vor mir. Eine Baumgarten war glaube ich mein Pathe. / 1772.’ Dat van die eerdere Ludwig klopt. Johann van Beethoven en zijn echtgenote Helena Keverich hadden in april 1769 hun eerste kindje gekregen, een zoon die zij Ludovicus Maria noemden. Hij stierf als baby. In zo’n geval was het niet ongebruikelijk dat een volgend kind dezelfde voornaam kreeg, zeker als van familiaire vernoeming sprake was. Aangezien grootvader ook zo heette, werd in 1770 de nieuwgeboren zoon eveneens Ludovicus gedoopt. Wat overigens opvalt, is dat het doopboek als peettante ‘Gertrudis Müllers [Müller] dicta Baums [Baum].’ noemt. ‘Baum’ of ‘Eine Baumgarten’, het lijkt wel op elkaar. Zelf hield Beethoven het dus onverminderd op 1772, wat zou betekenen dat een tweede Ludwig uit 1770 ook jong moet zijn gestorven. De
componist zou dan de derde op rij zijn geweest met die voornaam. Zutphen Dan is er nog dat wonderlijke document uit 1836, negen jaar na Beethovens dood, dat rept van zijn geboorte in Zutphen, augustus 1772. De auteur W. van Marsdijk legde zijn bevindingen vast in een Franstalige open brief die in Amsterdam in druk verscheen en gericht was aan de burgemeester van Bonn: Lettre à Monsieur le bourgmestre de la ville de Bonn, contenant les preuves de l’origine hollandaise du célèbre compositeur Louis van Beethoven. Strekking van het verhaal: Helena van Beethoven zou in het logement De Fransche Tuin bevallen zijn van een zoon toen haar zingende echtgenoot in Zutphen meewerkte aan een concert tijdens de kermis. Bewijzen ontbreken. Een bericht uit het rijk der fabelen? Aardig detail: later onderzoek heeft uitgewezen dat het Zutphense stadsbestuur op 8 augustus 1772 een verzoek heeft behandeld van een zekere Carl Gondorff om
‘während des Jahrmarktes einige Konzerte zu geben und die mechanische Kunststücke zu zeigen’. Met de Beethovens lijkt dit echter geen enkel verband te houden. Deze Gondorff was een Hongaarse kermisklant die in die jaren met een bijzondere muzikale act door Nederland reisde, zo vertellen ons diverse krantenadvertenties. Hij presteerde het gelijktijdig ‘met de keel 3 diffrente stemmen van instrumenten’ te zingen, aldus de Amsterdamsche Courant van 6 april 1773. Dit waren een bas, fagot en flageolet, meldde de Middelburgsche Courant twee jaar eerder. Het klonk als een orgeltje. ■●
Literatuur Een overzicht geeft Michel Groothedde en Sietze Wierda, ‘Is Ludwig van Beethoven in Zutphen geboren?’, in Zutphen 2012/03, 72-77. De open brief van W. van Marsdijk is in facsimile toegankelijk via http:// objects.library.uu.nl/reader/index. php?obj=1874-34270
22
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
ARS RHETORICA MUZIEK, TAAL EN HISTORISCHE ACTEERKUNST Een vooruitblik op het Festival 2020
KASTEELTHEATER, KASTEEL VAN ČESKÝ KRUMLOV, TSJECHIË
TEKST / x Jed Wentz
BEELD / Jed Wentz
BEELD RECHTSBOVEN: ENGELSE ACTRICE UIT DE ACHTTIENDE EEUW
Ars rhetorica: muziek, taal en historische acteerkunst
23
door geloof, passie en vastberadenheid veroverde oude muziek een plaats in de harten van een nieuw publiek. De gedachte was dat je door het lezen van een verhandeling en het oppakken van een historisch instrument over de erfenis van de negentiende eeuw heen kon springen naar de klankwereld van een verder verleden. Naarmate de oudemuziekbeweging volwassener en reflectiever werd, kwam deze gedachte onder druk te staan. De invloed van de cultuuroorlogen tussen protestanten en katholieken in de negentiende eeuw op de vorming van de klank van oude muziek zoals we die vandaag kennen, is inmiddels blootgelegd. Het belang van verder kijken dan alleen de muzikale bronnen om de grotere culturele context te begrijpen, wordt algemeen erkend. In plaats van te zoeken naar antwoorden, probeert de oude muziek nu vooral vragen te stellen en de bronnen scherper te onderzoeken, om onszelf beter te kunnen zien. Door onze lens op het verleden te richten, kunnen we onszelf, onze smaak, behoeften en esthetiek beter in beeld brengen. We kunnen oude muziek maken die zowel historisch geïnspireerd is als geschikt voor het publiek van vandaag.
IN
In 2009 gaf Gustav Leonhardt op het Conservatorium van Amsterdam een masterclass aan klavecinisten. Zijn status als muzikant en geleerde was legendarisch, het aantal door hem ‘afgeleverde’ klavecinisten indrukwekkend en zijn invloed op de klassieke muziek in brede zin onbetwist. Men zou zich dus kunnen voorstellen dat de masterclass het doel had om een nieuwe generatie toetsenisten uit te rusten met zekerheden, om deze enthousiaste jonge geesten de weg naar de waarheid te wijzen. Niets was echter minder waar. ‘Vroeger,’ vertelde Leonhardt, ‘geloofde ik dat onze uitvoeringen heel dicht in de buurt kwamen van zoals men in de tijd van Bach speelde. Maar nu weet ik niet eens meer precies hoe ik een triller moet spelen.’ Deze opmerkelijke bekentenis weerspiegelt de veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de heropleving van de oude muziek in de late twintigste eeuw: zekerheid heeft plaatsgemaakt voor scepsis. In de jaren zestig en zeventig was de oude muziek onwetend van haar eigen lange verleden. Evenmin was zij zich bewust van de culturele aspecten die haar esthetiek beïnvloedden. Gemotiveerd
Deze lange inleiding helpt bij een toelichting op het wellicht opmerkelijke thema van onze 2020-festivaleditie: retorica. Het motto Let’s talk accentueert dat retorica gaat over communicatie, over gesproken taal. Om dit performatieve aspect te beklemtonen – spraak en lichaamstaal, bekend als actio – organiseren we in de Janskerk een tentoonstelling over gesproken theater, historisch acteren, declamatie en gebaren. Hiermee treden we in de voetsporen van de Amerikaanse wetenschapper Nancy L. Christiansen. Zij heeft, in de context van Renaissance-Engeland, betoogd dat de actio, het uiteindelijke doel van elke retorische tekst, bepalend is bij het creëren van een tekst. Woorden worden opgeschreven om te worden uitgevoerd, ongeacht of ze – al dan niet uit het hoofd – hardop worden voorgedragen of zich in stilte in de geest van de lezer afspelen. Christiansen wijst erop hoe kinderen destijds Latijn leerden: door dialogen uit te voeren waarbij zowel de stem als de lichaamstaal vol overtuiging en oprechtheid moesten zijn. Het proces van het leren was op zichzelf al een voorstelling, leidend tot de conclusie: ‘Gedrag is taal; acties zijn argumenten’. De kinderen leerden niet alleen Latijnse woorden, maar ook vocale intonatie, gebaren en het uitdrukken van emotie. Teksten zijn dus geen abstracte oefeningen, maar ‘altijd verbonden met spreker, doeleinden, doelgroepen, gelegenheden en effecten’. Hieruit trekt
24
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
Toen we dit uitgangspunt eenmaal hadden vastgesteld, was de keuze voor een tentoonstelling over gesproken theater eenvoudig. Door afstand te nemen van de muziek als zodanig en de uitvoering van woorden te onderzoeken, contextualiseren we de muzikale praktijk op een manier die de musicologie en de oude muziek begunstigt. Als we historische bronnen die stellen dat muziek retorisch is, serieus nemen, moeten we muziek retorisch uitvoeren. Het is niet voldoende om enkel naar muzikale bronnen te kijken, zonder te onderzoeken wat het publiek in vroeger tijden van een retorische voorstelling verwachtte – op basis van ervaringen met sprekers in het openbaar zoals acteurs, leraren en geestelijken. Hoewel geestelijken leerden prediken door theatrale teksten te oefenen, waren het de acteurs die de meest uitgebreide vaardigheden in stem en lichaamstaal ontwikkelden. Zij fungeerden dan ook als/ xtoonbeelden van goed spreken en gracieuze TEKST houding, zelfs al moest men de meer overdreven ac-
teerstijlen in het echte leven achterwege laten. Onderzoek naar de rijkste en meest uitgebreide vorm van retorische actie van destijds, die van de acteur, brengt ons daarom dichter bij een begrip van de uitvoering van gesproken tekst. We zijn er dan ook van overtuigd dat de geplande tentoonstelling het denken over wat een echt retorische muzikale actio zou kunnen zijn, zal stimuleren. De aan het begin geciteerde uitspraak van Gustav Leonhardt leert ons dat bronnen ons weliswaar veel informatie bieden, maar niet alles kunnen vertellen over muzikale uitvoering. Dit inzicht bracht bij de oude meester een gezonde twijfel teweeg over hoe we vandaag oude muziek uitvoeren. Door in ons 2020-festival te focussen op hoe taal muziek inspireert, hopen we dat musici voor zichzelf een plaats kunnen creëren waar ze kunnen dromen, waar ze zich nieuwe klanken en stembuigingen kunnen voorstellen; een plek waar ze een ‘andere’ triller durven spelen. ■●
DETAIL UIT EEN ACHTTIENDEEEUWS TONEELKOSTUUM Kasteel van Český Krumlov, Tsjechië.
ENGELSE ACTRICE UIT DE ACHTTIENDE EEUW
Hoewel retorici als Brian Vickers en musici als Joshua Rifkin in de twintigste eeuw vraagtekens hebben gezet bij de relevantie van het aspect uitvoering binnen de muzikale retorica, hebben we daarom besloten om actio te benadrukken boven formalisme. Muziek is geschreven om door mensen te worden uitgevoerd, om te communiceren met een publiek van mensen, en niet als een abstracte oefening die los staat van uitvoerenden en luisteraars.
FRANSE ACTEUR, CA. 1817
Christiansen de conclusie: ‘Elke geschreven tekst is automatisch een verzameling aanwijzingen voor mondelinge uitvoering van die tekst.’
VOORWOORD
25
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
Het lopende Seizoen Oude Muziek is nog volop aan de gang. Toch ontvangt u bij dit eerste nummer van 2020 alvast de brochure van het Seizoen Oude Muziek 2020/2021. Er staat ons weer veel moois te wachten! We hebben gevestigde namen als Maarten Engeltjes en Marco Beasley weten te strikken, maar ook jonge talenten als Lucie Horsch en de blazers van het ensemble Into the Winds (winnaar van het Internationaal Van Wassenaer Concours 2019). Een divers programma, zoals u van ons gewend bent. Ook zijn de voorbereidingen voor het Festival Oude Muziek 2020 in volle gang. Als thema hebben we gekozen Let’s Talk - Ars rhetorica. Wat we precies van plan zijn houden we nog even geheim, maar we kunnen wel alvast verklappen dat het Vriendenconcert staat gepland op vrijdagavond 4 september. Het ensemble a nocte temporis van de tenor Reinout van Mechelen voert onbekende muziek van Nicolas Clérambault uit (zie ook de volgende pagina). En noteer alvast in de agenda: meer informatie over het festival kunt u omstreeks 8 mei verwachten als de festivalbrochure op de mat valt. ■●
26
VRIENDENCONCERT
VRIENDENCONCERT FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT vrijdag 4 september 2020, 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal a nocte temporis / Reinoud van Mechelen Clérambault de grande ampleur Muziek voor koor en orkest van Nicolas Clérambault Na de veelgeprezen opname van de cantates van Nicolas Clérambault stelt a nocte temporis een programma voor met muziek van dezelfde componist, zij het in aanzienlijk grotere bezetting: Te Deum, La muse de l’opéra en L’histoire de la femme adultère. Drie werken waarin de componist zijn talent voor drama op telkens een andere manieren toont. De hymne Te Deum was in Frankrijk al verschillende keren op muziek gezet (door onder anderen Lully, Charpentier en Delalande) op het moment dat Clérambault zijn versie presenteerde. Hij etaleert er een grote fijnzinnigheid en harmonische sensibiliteit die steeds ten dienste staat van de tekst en de over te dragen boodschap. In La muse de l’opéra zet de componist een relatief klein orkest maximaal in, door gebruik te maken van specifieke klankkleuren, zoals trompetten en pauken. Deze profane cantate voor solostem verbeeldt verschillende scènes uit een mensenleven, variërend van een lieflijke musette tot een woeste storm. L’histoire de la femme adultère evoceert het Bijbelverhaal waarin Jezus en de Schriftgeleerden en Farizeeën botsen over de vraag of een vrouw die op heterdaad is betrapt op overspel, gestenigd zou moeten worden. Jezus hekelt de hypocrisie van de beschuldigers en antwoordt: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’. Clérambault verklankt deze passage met een overvloedig pallet aan emoties. KORTING VOOR VRIENDEN Wij nodigen u als Vriend graag uit om bij dit concert in het Festival Oude Muziek 2020 aanwezig te zijn, en bieden u een aantrekkelijke korting aan: • Als Vriend bestelt u kaarten voor dit concert voor slechts € 29 / € 27 / € 25 (rang 1 / 2 / 3) in plaats van € 39 / € 37 / € 35 per kaart. • Bestel kaarten op oudemuziek.nl/vriendenconcert of via de bon in dit tijdschrift. ■●
NB: Vrienden die € 160 of meer doneren, ontvangen in april een aparte invitatie voor twee personen.
VRIENDENAANBIEDINGEN
SPECIAAL VOOR VRIENDEN ma 11 mei / Utrecht, Janskerk
FESTIVALPRESENTATIE 2020 Let’s talk – ars rhetorica 28 AUG - 6 SEP Het Festival Oude Muziek 2020 gaat over de hechte relatie tussen tekst en muziek, en de macht van muziek om emoties over te dragen. Het wordt een breed en uitdagend programma. Daarover krijgt u meer te horen tijdens de festivalpresentatie op 11 mei in de Janskerk. De sprekers zijn festivaldirecteur Xavier Vandamme, onze artistiek adviseur Jed Wentz (zie ook zijn artikel elders in dit nummer) en de Utrechtse hoogleraar en auteur Frits van Oostrom, die co-curator van het Festival wordt. Voor de muzikale omlijsting zorgen Augustin Lusson en Daria Zemele (viool en klavecimbel). ■●
27
FESTIVAL OUDE MUZIEK 2020 Het programma van het Festival Oude Muziek wordt op 7 mei bekend gemaakt op oudemuziek.nl, en rond die tijd ontvangt u ook de festivalbrochure in de bus. De kaartverkoop start op 13 mei voor Vrienden € 80+, op 20 mei voor Vrienden € 40, en vanaf 29 mei kan iedereen bestellen.
FESTIVALPRESENTATIE maandag 11 mei 2020 20.00-22.00 uur inclusief borrel (inloop vanaf 19.15) Janskerk, Janskerkhof 26, 3512 BN Utrecht Toegang gratis Meld u aan met de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/ festivalpresentatie
28
VRIENDENAANBIEDINGEN
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/vriendenaanbiedingen.
COR EUROPAE: CHRISTMAS IN MEDIAEVAL PRAGUE TIBURTINA ENSEMBLE O.L.V. BARBORA KABÁTKOVÁ RICERCARE RIC 410 Het geheel uit vrouwen bestaande Tiburtina Ensemble uit Praag zingt op deze cd geestelijke gezangen die zijn aangetroffen in oude handschriften uit de Tsjechische hoofdstad. De meeste zijn bestemd voor de kersttijd, zodat met recht gesproken kan worden van ‘Kerstmis in middeleeuws Praag’. De vier vrouwen excelleren in strakke en kraakheldere vertolkingen van deze bijzondere muziek.
CRISTÓBAL DE MORALES: LAMENTABATUR IACOB LA GRANDE CHAPELLE O.L.V. ALBERT RECASENS LAUDA LAU 019 Cristóbal de Morales maakte naam als de belangrijkste Spaanse componist uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Het programma van deze cd volgt in vijftien motetten het kerkelijk jaar. Muziek die zowel de zinnen streelt als het hart raakt. De zeven zangers van La Grande Chapelle laten het onder leiding van Albert Recasens haarfijn horen met een intense concentratie en een aangrijpende zeggingskracht. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
MARCO DALL’AQUILA: BELLA INCOGNITA LUKAS HENNING, LUIT GLOSSA GCD 923518
ANONIMO VENEXIAN: REDISCOVERED VENETIAN SONATAS INÊS D’AVENA & CLAUDIO RIBEIRO RAMÉE RAM 1905
DANDRIEU, CORELLI: OPUS 1 LE CONSORT ALPHA 542 Hoe relatief klein het oeuvre van Arcangelo Corelli ook moge zijn, met zijn composities was de Italiaan van grote invloed op collega’s in heel Europa. De Fransman Jean-François Dandrieu bijvoorbeeld gaf een van zijn klavecimbelstukken nota bene de titel ’La Corelli’ mee. De spelers van Le Consort zorgen voor energieke allegro’s en zijn fraai uitgebalanceerd in de eindeloos uitgesponnen harmonieën van de expressieve langzame delen. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
MARAIS: LA GRACIEUSE – PIÈCES DE VIOLE ROBERT SMITH E.A.,VIOLA DA GAMBA RESONUS CLASSICS RES10244
Marco dall’Aquila kreeg in 1505 het privilege om in Venetië tabulaturen voor de luit te drukken. Luitist Lukas Henning heeft een groot deel van het bewaard gebleven oeuvre van Dall’Aquila opgenomen. Het gaat om aantrekkelijke en met hoorbaar plezier uitgevoerde arrangementen van chansons, dansmuziek en improvisaties gebaseerd op vocale modellen.
In de herfst van 2018 verbleven Inês d’Avena en Claudio Ribeiro veertig dagen in Venetië. Daar zochten de twee in allerlei muziekbibliotheken en archieven naar onbekende achttiende-eeuwse muziek voor blokfluit en klavecimbel. Een aantal van hun vondsten is te horen op deze cd. Daaronder ook een ‘nieuwe’ sonate van (vermoedelijk) Antonio Vivaldi. Duidelijk is dat deze musici warme en enthousiaste pleitbezorgers van dit repertoire zijn.
De gambist Robert Smith maakte een representatieve selectie uit de bijna zeshonderd (!) composities van Marin Marais voor viola da gamba en basso continuo. Stabiele factoren blijken de expressieve melodische stijl, contrastrijke dansritmes, de spannende benadering van de harmonie, alles excellent uitgevoerd door Robert Smith. Een rijk bezette continuogroep en een slagwerker zorgen voor de nodige afwisseling.
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Normale prijs ca. € 17 Vriendenprijs € 14
BESTEL NU UW ABONNEMENT
GENIET EXTRA VOORDELIG VAN HET SEIZOEN OUDE MUZIEK
O
U
D
EM
U
ZI E
K.
N
L/ AB
O
N
N
EM
EN
TE
N
Met een locatie-abonnement geniet u voordelig en gemakkelijk van het Seizoen Oude Muziek. Gaat u liever naar verschillende concertlocaties? Stel uw eigen serie van vier of meer concerten samen en profiteer van 15% korting.
30
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
‘CAPPELLA IS OOK CAPPELLA ZONDER MIJ’ DANIEL REUSS OVER ZIJN LEVENSWERK
C
appella Amsterdam, in april met motetten van Lassus te horen in het Seizoen Oude Muziek, moest het de afgelopen jaren stellen met flink minder subsidie. De dirigent Daniel Reuss vertelt hoe zijn koor ervoor staat.
Daniel Reuss (58) was net aangekomen in Zweden voor een zomervakantie met zijn gezin. En toen ging de telefoon. Aan de lijn hing de zakelijk leider van Cappella Amsterdam. ‘2 augustus 2016, 8.45 uur,’ lepelt de dirigent op, thuis in Utrecht. ‘Een uur later belde de krant.’ Het nieuws: Cappella Amsterdam zou geen subsidie meer krijgen bij het Fonds Podiumkunsten (het cultuurfonds van de rijksoverheid dat aanvragen van vooral kleinere ensembles en projecten ondersteunt – red.). Het had 571.670 euro aangevraagd, maar kreeg niets. ‘Dat kwam totaal onverwacht. Ik was echt even van de wereld. Van dit koor ben ik sinds 1990 de dirigent. Het was of wat ik al die jaren had opgebouwd, er al die tijd niet toe had gedaan. Ik zat vol rancune. Die is gelukkig inmiddels wel weg, hoor.’ Hoe kon dat gebeuren? ‘Het Fonds wilde duidelijk maar één kamerkoor steunen. Het Nederlands Kamerkoor kreeg wel subsidie. Wat mij nog het meest stak, was dat bij ons de artistieke kwaliteit als ‘ruim voldoende’ werd beoordeeld. We kregen hartstikke goede recensies in die periode, en nog steeds. De beoordelingscommissie heeft gewoon naar argumenten gezocht. Onze getallen klopten ook prima, de aanvraag voor het Amsterdams Fonds voor de Kunst was min of meer dezelfde en werd wel positief ontvangen.’
CAPPELLA AMSTERDAM Foto: Annelies van der Vegt
TEKST / Merlijn Kerkhof
Hoe zijn jullie de afgelopen jaren doorgekomen? ‘We zijn met elkaar gaan praten op de hei. We hebben bezwaar ingediend, maar dat hebben we glansrijk verloren. Onze zakelijk leider stapte op. We hebben onszelf overeind kunnen houden door subsidie van de gemeente Amsterdam en bijdragen van particuliere fondsen. Alleen zeiden die allemaal: deze bijdragen worden niet structureel, dit geld is ter overbrugging naar de volgende aanvraagronde.’
BEELD / Marc Driessen
32
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
En daar zitten jullie nu middenin. ‘Ja. We vragen zowel aan bij de BIS (de Culturele basisinfrastructuur: directe subsidie van het rijk – red.) als bij het Fonds Podiumkunsten. De BIS heeft vanaf 2021 plaats voor zeven extra ensembles, alleen is er daardoor minder geld bij het Fonds. Wij wedden op twee paarden, je bent gek als je dat niet doet. Er worden veel eisen gesteld. Dat we onze zangers volgens de nieuwe fair practice-norm betalen, bijvoorbeeld. Dat is heel mooi en nobel, maar daardoor stijgen onze loonkosten ook weer en wordt het moeilijker om meer concerten te organiseren. We moeten aan educatie doen, denken aan diversiteit. We hebben negen nationaliteiten in ons koor, maar er zijn nu eenmaal niet zoveel koorzangers die niet wit zijn. Tsja. Soms heb ik het gevoel dat we ons moeten verdedigen omdat we een klassiek kamerkoor zijn.’ ORLANDUS LASSUS
Met Orlandus Lassus staat misschien wel de grootste componist uit de geschiedenis van de Lage Landen op de lessenaars van Cappella Amsterdam. In zijn late motetten staan dood en vergankelijkheid centraal. Verwonderlijk is dat niet: in zijn brieven beschrijft Lassus regelmatig zijn labiele toestand en die werd er met de jaren niet beter op. In 1574 schreef hij: ‘Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo melancholisch geweest als nu, en eenzaam.’ In deze muziek hoort u de meester op zijn best: nu eens melancholisch, dan weer verheven, soms barstend van verlangen, maar altijd ontluisterend mooi.
Wat doen jullie aan educatie? ‘Dat was een aspect in het rapport waarover ik het Fonds gelijk moest geven. We planden iets te vanzelfsprekend, hadden meer aan reflectie kunnen doen. En ideeën over educatie hadden we wel, maar diewaren nog niet echt in onze aanvraag verwerkt. We gaan dit jaar naar scholen, omdat we vinden dat we interesse voor het zingen moeten kweken. Om een diverser publiek te bereiken, gaan we naar de wijk Amsterdam Nieuw-West, waar je meer zwarte scholen hebt. Vervolgens doen we het landelijk. Nee, ik ben daar niet bij. Werken met kinderen vereist kwaliteiten die ik niet heb.’ Het Nederlands Kamerkoor kreeg dus wél geld. Is er sprake van rivaliteit? ‘We vissen in dezelfde vijver, we proberen allebei de dikste vissen te vangen. Er zijn niet ontzettend veel goede koorzangers in Nederland, zeker niet onder de mannen. We hebben verschillende opvattingen over hoe een koor moet functioneren, hoe de klank moet zijn. Ik hou van een zo homogeen mogelijke koorklank; als je er individuele stemmen bovenuit hoort komen, is het geen kunst. Ik
‘CAPPELLA IS OOK CAPPELLA ZONDER MIJ’/ Daniel Reuss over zijn levenswerk
33
baalde van hun reclamecampagne, die vond ik agressief: ‘Wij zijn het koor van Nederland’, dat vond ik niet zo aardig tegenover de collega’s. Het Rotterdam Symphony Chorus bijvoorbeeld is ook heel goed bezig. Aan de andere kant: we gunnen het elkaar niet om geen subsidie meer te krijgen. De koorwereld is klein, er is geen zanger in het Nederlands Kamerkoor die ik niet ken. We overleggen tegenwoordig over programmering, zodat we zo min mogelijk overlap krijgen en echt een ander gezicht hebben.’
‘Ik heb altijd iets neer willen zetten wat een eigen leven zou leiden’
SEIZOEN OUDE MUZIEK MAGISTRALE MELANCHOLIE Cappella Amsterdam / Daniel Reuss di 21 apr / 20.00 Maastricht, Theater aan het Vrijthof wo 22 apr / 20.15 Lelystad, Agora Theater, Grote Zaal vr 24 apr / 20.30 Zwolle, Grote Kerk za 25 apr / 20.30 Breda, Grote Kerk zo 26 apr / 15.00 Leeuwarden, Doopsgezinde Kerk oudemuziek.nl/ cappellaamsterdam
U bent bijna dertig jaar dirigent van Cappella, hoe lang blijft u dit doen? ‘En daarvoor heb ik er jaren in gezongen, vanaf 1979. Cappella zong elke zondag een Sweelinck-psalm op Hilversum IV (Radio 4). Ik ben opgegroeid in Nijmegen, maar moest en zou in dat koor komen. Ik heb het zien professionaliseren – eerst kregen de zangers alleen reiskosten, later werden ook de concerten betaald en zelfs de repetities –, en daar natuurlijk zelf aan bijgedragen. Ik zie het als mijn levenswerk. Voor mijn part sterf ik op het podium, maar dat wil ik niemand aandoen. Ik heb altijd iets neer willen zetten wat een eigen leven zou leiden. Het Amsterdam Baroque Orchestra is alleen het Amsterdam Baroque Orchestra als Ton Koopman ervoor staat. Cappella is ook Cappella zonder mij. Mijn leermeester en voorganger Jan Boeke heeft Cappella Amsterdam aan mij gegeven, ik hoop het ook met een gerust hart over te kunnen dragen.’ Maar aan wie? ‘Er zijn veel talentvolle jonge koordirigenten. Lodewijk van der Ree en Krista Audere zijn namen die nu in me opkomen. We geven veel talent de kans. Maar ik moet nu nog niet aan een afscheid denken. Misschien als ik 65 ben ofzo.’ ■●
34
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
‘NETFLIX’ VOOR KLASSIEKE MUZIEK HET FESTIVAL OUDE MUZIEK ON DEMAND
H
et Festival Oude Muziek Utrecht en mediapartner Stingray Classica starten een unieke samenwerking. Videoregistraties van festivalconcerten zijn vanaf nu on demand beschikbaar via de Stingray Classica App, het ‘Netflix voor klassieke muziek’. Rob Overman, artistiek directeur van Stingray Classica, vertelt. ‘De mediawereld is razendsnel aan het veranderen. Tien jaar geleden had nog niemand van video on demand gehoord, inmiddels zijn streamingdiensten als Netflix ingeburgerd in het dagelijks leven. Klassieke muziek is echter nauwelijks aanwezig op deze platforms. Dat vind ik een enorm gemis: er is zoveel moois. Als medeoprichter van de televisiezender brava nl klassiek heb ik altijd als doel gehad om zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met klassieke muziek. Toen de brava-zenders werden overgenomen door het Canadese mediabedrijf Stingray opende dat veel nieuwe deuren: we hadden in één klap de menskracht om deze app te ontwikkelen én een groot internationaal platform. We staan nog aan het begin van de ontwikkeling maar zijn trots dat we het project samen met het Festival Oude Muziek Utrecht als partner van het eerste uur hebben kunnen oppakken.’ TWEEDUIZEND UUR ‘De Stingray Classica App werkt eigenlijk op dezelfde manier als Netflix. Door middel van een maandelijks abonnement is onze complete catalogus onbeperkt te bekijken, op een smartphone, computer, tablet of smart-tv. Voor het festival hebben we een eigen versie van de app gemaakt waar de 29 concertregistraties van het Festival Oude Muziek 2018 (Het Bourgondische leven) nu al te zien zijn. Beschikbaar zijn onder andere het complete Bourgondisch ABC van Paul Van Nevel en het Huelgas Ensemble, Josquins Missa l’homme armé sexti toni door Vox Luminis, en ook vrijwel de complete reeks klavecimbelrecitals rond Couperin, opgenomen in de Lutherse Kerk. Later dit jaar, naar verwachting medio juli, zullen we ook de registraties aanbieden die zijn gemaakt tijdens het afgelopen Napelsfestival. Denk aan de concerten van Marco Mencoboni en Giulio Prandi, Le Miroir de Musique en het laatste concert ooit van het Daedalus Ensemble. Los hiervan kunnen abonnees uiteraard ook de rest van onze catalogus bekijken, op dit moment zo’n tweeduizend uur aan opnamen van over de hele wereld.’
TEKST / Juliette Dufornee
BEELD / Melle Meivogel, Elam Rotem, Jimmy Kets, Yat Ho Tsang, Foppe Schut, Tim de Backer, Dominik Schneider, Hervé Pouyfourcat, Annelies van der Vegt, Marieke Wijntjes, Martin Chang, Anna van Kooij
35
36
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
• JO SQUI
N • COU PERIN • RAME
AU
•
24 AUGUSTUS HET • GROOTSTE 2018 OUDEMUZIEKFESTIVAL 02 SEPTEMBER TER • WERELD
RIJKDOM ‘Het vastleggen van deze concerten zorgt voor een grote rijkdom. Sowieso is de oudemuzieksector wat videoregistraties betreft eigenlijk nog onontgonnen gebied: er wordt nauwelijks opgenomen. De concertregistraties van het Festival Oude Muziek brengen daar absoluut verandering in. Voor het publiek bieden deze opnamen de mogelijkheid om favoriete festivalmomenten nog eens te beleven, of gemiste concerten achteraf te bekijken. Ook voor muziekliefhebbers die niet naar Utrecht kunnen komen, buitenlands publiek bijvoorbeeld, biedt de app een alternatief. Alhoewel het festival zelf uiteraard nog steeds de beste luisterervaring blijft.’ ■●
BESCHIKBARE TITELS FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 HET BOURGONDISCHE LEVEN Huelgas Ensemble / Paul Van Nevel Een Bourgondisch Alfabet (Van Anonymus tot Incertus) Een Bourgondisch Alfabet (Van Josquin tot Quadris) Een Bourgondisch Alfabet (Van De la Rue tot Zonder Naam) Diabolus in musica / Antoine Guerber Requiem: Ockeghem en De la Rue Cantica Symphonia / Giuseppe Maletto Dufays Missa Ave regina caelorum Música Temprana / Adrián Rodríguez Van der Spoel Josquin in Spanje – Missa Hercules Dux Ferrariæ Ursula Dütschler Maître Balbastre Pluto-ensemble / Marnix De Cat Op zoek naar het gulden vlies Officium Ensemble / Pedro Teixeira Josquins Missa Pange Lingua Ensemble Leones / Marc Lewon Recht uit het hart: het Chansonnier Cordiforme Sollazzo Ensemble / Anna Danilevskaia Het Leuvens Liedboek Graindelavoix / Björn Schmelzer Dufay: een bourgondiër in Italië Carole Cerasi Couperins Deuxième livre: stap in het onbekende
37
Companyia musical / Josep Cabré Josquins Missa fortuna desperata Servir Antico / Catalina Vicens Vrouw op kop: van Mariamotet tot liefdeslied Vox Luminis / Lionel Meunier Josquins Missa L’homme armé sexti toni Bertrand Cuiller Couperins Troisième Livre: een nieuwe weg Cappella Pratensis / Stratton Bull Josquin Deprez: het imitatiespel Olga Pashchenko Ravel & Couperin – Debussy & Rameau Weser-Renaissance Bremen / Manfred Cordes Josquins Missa Ave Maris stella Laurent Stewart Diptique à la française: Rameau en Duphly Ricercar consort / Philippe Pierlot Couperins Leçons de ténèbres
HOE WERKT DE STINGRAY CLASSICA APP? Met een abonnement op de Stingray Classica App krijgen muziekliefhebbers onbeperkt en on demand toegang tot de concertregistraties die zijn gemaakt tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht, plus een uitgebreide catalogus van ruim tweeduizend uur aan integrale concerten en opera- en balletvoorstellingen van onder andere het London Symphony Orchestra, de Berliner Philharmoniker en concertzalen als Carnegie Hall. De app is altijd, overal en vanaf ieder scherm (smartphone, tablet of televisie) beschikbaar. Vrienden Oude Muziek betalen € 4,49 per maand (normaal € 8,99), en kijken bovendien een maand gratis. Maak een account aan via de partnerpagina van het Festival Oude Muziek Utrecht, log in met uw account en start direct met kijken: www.stingrayclassica.com/ vriendenoudemuziek
Tasto Solo / Guillermo Pérez Le Chant de Leschiquier Clubmediéval / Thomas Baeté Brugge, de Bourgondische wereldstad Stile Antico Josquins Missa Gaudeamus Aurélien Delage Couperins Premier Livre: magistrale mix Cappella Amsterdam / Daniel Reuss Josquins motetten Marc Lewon, Paul Kieffer & Grace Newcombe Luitduetten op Bourgondische wijze Les haulz et les bas De goede, de stoute en de onbevreesde
Medio juli zullen de eerste titels van het Festival Oude Muziek 2019 – Napels beschikbaar zijn. Op de hoogte blijven? Schrijf u in op onze nieuwsbrief of kijk op oudemuziek.nl/sca.
38
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
‘AAN STOPPEN DENK IK NOG NIET’ TON KOOPMAN HEEFT GENOEG REDENEN OM DOOR TE GAAN
H
et afgelopen jaar was om meerdere redenen bijzonder voor Ton Koopman. Zijn Amsterdam Baroque Orchestra bestond veertig jaar, hij vierde zelf zijn vijfenzeventigste verjaardag én hij verwierf de prestigieuze post van Präsident van het Bach-Archiv Leipzig. Genoeg aanleiding voor een goed gesprek met de energieke eminence grise van de Nederlandse oude muziek. We spreken Ton Koopman aan de keukentafel van zijn Bussumse residentie. De bejaarde kater Bas schuift af en toe ook aan. Om met Koopmans nieuwe functie te beginnen: wat doet een Präsident van het Bach-Archiv Leipzig? ‘Voorop staat dat ik samenwerk met mensen die ik al heel lang ken; ik kom daar sinds de tweede helft van de jaren zeventig. Mijn taak is aan de ene kant duidelijk omlijnd: sponsoring, festivalorganisatie, fungeren als klankbord/vraagbaak. Anderzijds kan ik mijn rol ook vrij invullen, al naargelang de situatie daarom vraagt. Denk aan het aanschuiven bij rondetafelgesprekken, het coachen van ensembles die in het jaarlijkse Bach-festival optreden enzovoorts. Dat ik ook Präsident ben van de Buxtehude Gesellschaft in Lübeck, is een mooie bijkomstigheid. We kunnen van elkaar leren. Lübeck kan bijvoorbeeld bij Leipzig te rade gaan hoe je meer publiek genereert.’
BACH ARCHIEF IN LEIPZIG
Een succesje hebt u inmiddels al geboekt. ‘Zo kan je het noemen, ja. De burgemeester van Leipzig wilde het Bachfest niet meer jaarlijks maar eens in de drie jaar laten plaatsvinden. Dat vond ik een slecht idee, Leipzig is dé plek voor een jaarlijks Bach-festival. Ik heb toen alle Preisträger aangeschreven met het verzoek om bezwaar te maken. De burgemeester heeft mij niet persoonlijk geantwoord, maar de protesten hebben wel zin gehad: het jaarlijkse Bachfest blijft.’ PUNT-HAK De muzikale loopbaan van de geboren Zwollenaar begon ooit met het orgel. ‘Als kind heb ik mezelf leren orgelspelen. Het pedaal bespeelde ik, zonder enige kennis van zaken, alleen met de punten van mijn schoenen. Simpelweg omdat ik er anders niet bij kon. Dat
TEKST / Joost van Beek
BEELD / Foppe Schut
39
40
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
was niet volgens de heersende leer: pedaal spelen deed je met zowel de punt als de hak. Ik vond dat toen al onzin. Later op de muziekschool heb ik tijdens de orgellessen wel braaf punt-hak gespeeld, maar daarna nooit meer. Ook op het conservatorium niet. Mijn orgeldocent Simon C. Jansen kwam er pas twee weken voor het examen achter dat ik alleen met de punten pedaal speelde. Blijkbaar had hij daarvoor nooit goed naar mijn voeten gekeken. Dat leverde nog een aardige discussie op, hij vond dat ik het voor mijn examen moest veranderen. Dat heb ik hem toen braaf beloofd, maar niet gedaan. Ik denk niet dat het iemand in de ruime akoestiek van de Amsterdamse Westerkerk is opgevallen. Intussen wist ik dat het historisch gezien correct is om alleen met de punten pedaal te spelen.’ MOTTO ‘Het orgel is dus mijn eerste instrument en dat is het nog steeds. Een van de motto’s die ik als organist hanteer, is: zorg dat het orgel niet met jou speelt, maar bespeel het orgel. Die uitspraak komt van Jaap Dragt, mijn pianoleraar aan de muziekschool en tevens een uitmuntend organist. Ik speel trouwens meer orgel dan veel mensen denken. Dat komt vermoedelijk omdat ik de meeste orgelconcerten buiten Nederland geef, in onder andere Japan en Amerika.’ TWEE KISTORGELS Tijdens de komende tournee met violiste Catherine Manson [zie kader] speelt Koopman ook de continuopartijen op het grote kerkorgel. ‘Daar beleef ik altijd veel plezier aan, ook al heb je dan aan één achtvoetregister meestal genoeg. We hebben destijds bij het opnemen van alle Bach-cantates ook overwogen om het orgel van de Waalse Kerk in Amsterdam, waar de opnamen plaatsvonden, in te zetten als continuo-instrument. Maar dat bleek praktisch niet goed uitvoerbaar omdat platenmaatschappij Erato per se wilde dat ik zowel dirigeerde als orgel speelde. Het werd dus een kistorgel. Overigens heb ik, en daarmee openbaar ik een geheim, in één cantate twee kistorgels tegelijk bespeeld. Dat vergde nog best enige oefening. En nu wil je natuurlijk weten welke cantate: BWV 170.’
VIOLISTE CATHERINE MANSON BADERORGEL IN DE WALBURGISKERK IN ZUTPHEN DIETERICH BUXTEHUDE
Sommige composities hebt u inmiddels talloze keren uitgevoerd. Hoe zorg je ervoor dat je zulke werken fris blijft benaderen? ‘Allereerst moet je een stuk vooral niet te vaak achter elkaar uitvoeren. Met mijn eigen koor en orkest doe ik het liefst elkaar jaar iets anders. Daarnaast is het verfrissend om met andere koren en orkesten te werken, ieder ensemble heeft zijn eigen klank. Maar het belangrijkste is misschien wel om iedere keer onbevangen naar de partituur te kijken, liefst in een facsimile-editie, en tekst en muziek opnieuw op je te laten inwerken. Zo krijgt de vreugde van ‘er is een kind geboren’ in Bachs Weihnachtsoratorium ineens een diepere lading als je je realiseert dat veel kinderen in Bachs tijd op jonge leeftijd stierven. En wanneer je zelf grootvader bent geworden, krijgt die vreugde ook een extra dimensie.’ REKKELIJKER Wat repertoire betreft waren er tijden waarin Koopman heel stellig was: verder dan Mozart en Haydn ga ik niet. Maar hij is rekkelijker geworden. ‘Als organist blijf ik de voorkeur geven aan oude muziek, maar als dirigent heb ik mijn muzikale grenzen wel wat verschoven. Mendelssohn, Schubert, Schumann, ik heb ze regelmatig en
‘AAN STOPPEN DENK IK NOG NIET’ / Ton Koopman heeft genoeg redenen om door te gaan
TON KOOPMAN OVER DE VIJF ORGELS VAN DE TOURNEE Walburgiskerk Zutphen ‘Vooral in de details valt hier veel moois uit te halen.’ Waalse Kerk Amsterdam ‘Een prachtig, maar ook miskend orgel. Het heeft een sterke persoonlijkheid, het vertelt je heel goed wat het wel en niet wil.’ Grote Kerk Goes ‘Op dit orgel heb ik nog niet eerder geconcerteerd. Afgaande op wat ik ervan gehoord heb, zie ik het als een modern orgel waar je een breed repertoire op kwijt kunt.’ Martinikerk Groningen ‘Het mooiste orgel van Nederland. Hulde aan Jürgen Ahrend en Cor Edskes [als orgelbouwer respectievelijk adviseur betrokken bij de laatste restauratie, - red.].’ Nicolaïkerk Utrecht ‘Een spectaculair instrument, dat in de loop der jaren milder en fraaier is geworden. Voor mij het mooiste moderne Nederlandse orgel.’
SEIZOEN OUDE MUZIEK BUXTEHUDE: MEESTER AAN HET ORGEL Ton Koopman en Catherine Manson vr 15 mei / 20.00 Zutphen, Walburgiskerk za 16 mei / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 17 mei / 15.30 Goes, Grote Kerk di 19 mei / 20.00 Groningen, Martinikerk wo 20 mei / 20.00 Utrecht, Nicolaïkerk oudemuziek.nl/ tonkoopman
41
met plezier uitgevoerd. In principe ligt mijn grens nu zo’n beetje bij 1850, met Brahms als enige uitzondering. Van hem zou ik graag eens Ein deutsches Requiem en de Vierde symfonie dirigeren. Die werken tonen Brahms bij uitstek als een componist die verbinding maakt met vroegere tijden, en dat is de reden dat ik voor hem een uitzondering maak. Ik krijg regelmatig verzoeken van moderne orkesten om repertoire uit het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw uit te voeren, maar die verzoeken sla ik beleefd af. Mijn hart ligt daar niet en bovendien zijn anderen daar beter in dan ik.’
‘Graag zou ik ook nog eens een Händel-opera doen en een opera van Mozart’ Elders in dit nummer stelt Daniel Reuss dat het Amsterdam Baroque Orchestra alleen het Amsterdam Baroque Orchestra is als Ton Koopman ervoor staat. Heeft hij een punt? ‘Feitelijk is die uitspraak niet helemaal correct, Philippe Herreweghe en Iván Fischer hebben ook wel eens op de bok gestaan, maar Daniel doelt vast op de continuïteit van onze organisatie. Dat is zeker een punt van aandacht. We zijn op dit moment aan het nadenken over de overdracht van onze kennis en ervaring. Dat is best een uitdaging in tijden van culturele kaalslag, zeker als je zonder subsidie werkt. Het plan is om, als we in de BIS [de Culturele basisinfrastructuur: directe subsidie van het rijk – red.] terechtkomen, ieder jaar een of twee jonge dirigenten de kans te geven mee te lopen en tijdens de concerten een stuk te dirigeren. Wie weet levert dat op termijn een opvolger op.’ Dat laatste is voorzichtig geformuleerd. U denkt nog niet aan stoppen? Stellig: ‘Nee. Mijn vrouw vroeg laatst hoe lang ik nog van plan ben door te gaan. Ik heb toen gezegd: stel die vraag nog maar een keer als ik 85 ben. Gelukkig ben ik goed gezond; orgel en klavecimbel spelen gaat me nog prima af. Daarbij komt dat ik nog het een en ander op mijn verlanglijstje heb staan. Bovenaan dat lijstje staat Monteverdi’s Orfeo. Tot nu toe heb ik relatief weinig opera gedaan, niet omdat ik daar minder van houd, maar omdat ik het vaak niet eens kon worden met de regisseur. Bij een opera in authentieke stijl hoort in mijn optiek ook een authentieke enscenering; veel regisseurs gaan echter liever voor een eigentijdse entourage. Graag zou ik ook nog eens een Händel-opera doen en een opera van Mozart (een andere dan Die Zauberflöte). De Missa Solemnis van Beethoven en een Schubert-mis staan ook hoog op mijn lijstje. Kortom, ik heb nog genoeg redenen om door te gaan.’ ■●
42
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
BERichten AFSCHEID VAN EEN PIONIER IN MEMORIAM JAAP SCHRÖDER
TEKST / Mimi Mitchell
Op 1 januari 2020, de dag na zijn 94e verjaardag, overleed de barokvioolpionier Jaap Schröder. Vanuit de hele wereld stroomden condoleances binnen die lieten blijken welke enorme invloed deze kamermusicus, dirigent en pedagoog had. Rode draad in het muzikale leven van Schröder was het strijkkwartet. Als jonge violist begon hij in het Nederlands Strijkkwartet. Daarna richtte hij in Nederland het Quartetto Esterhazy op, gevolgd door het Smithson Quartet in de Verenigde Staten en het Skálholt Quartet in IJsland. Schröder heeft veel ensembles als concertmeester geleid, zoals Concerto Amsterdam, de Academy of Ancient Music (met wie hij alle Mozart-symfonieën opnam) en de Smithsonian Players. Jaap Schröder, altijd beleefd en een echte heer, heeft zijn sterke opvattingen over uitvoeringspraktijk vooral kenbaar gemaakt in zijn vertolkingen. Het Quartetto Esterhazy, het eerste strijkkwartet op historische instrumenten, was een baanbrekend ensemble. Na meer dan een jaar studie en repetities heeft dit viertal de wereld van het traditionele strijkkwartet met veel succes geconfronteerd met nieuwe klanken en interpretaties. Het openingsthema van Haydns Kwintenkwartet, gespeeld zonder vibrato en met open snaren, werd ervaren als het spreekwoordelijke toewerpen van de handschoen. Ook als pedagoog was Schröder invloedrijk: zowel voor zijn medemusici als in de rol van docent aan het Conservatorium van Amsterdam en de Schola Cantorum Basiliensis (Zwitserland) fungeerde hij als musicerend voorbeeld. Als gastdocent inspireerde hij studenten van Yale University en de Juilliard School of Music (VS). Tot op het laatst bleef Schröder actief en geïnteresseerd in de wereld om zich heen. Hij had een ijzersterk geheugen, zat nog steeds vol plannen en bleef gepassioneerd om zijn liefde voor muziek door te geven. Tot enkele weken voor hij stierf was hij nog bezig met een lezing, die hij helaas niet meer heeft kunnen geven. Ondanks zijn uitgebreide kennis heeft Schröder altijd beweerd dat hij meer musicus was dan musicoloog. Talloos waren de recensenten en luisteraars die onder de indruk en geïnspireerd raakten door zijn uitvoeringen. Gelukkig heeft hij honderden opnamen aan ons nagelaten plus zijn boek Bach’s Solo Violin Works: A Performer’s Guide. Het is een indrukwekkend oeuvre.
BERICHTEN
43
IN MEMORIAM
EEN MATTHÄUS OMSTREEKS 1770?
SAMENWERKING UTRECHT-LEIDEN
Op 22 november jl., slechts een paar
Tamelijk algemeen wordt aangeno-
Het Festival Oude Muziek Utrecht en
maanden na zijn pensionering, is
men dat de Matthäus-Passion van
de Academy of Creative and Perfor-
de Engelse organist en dirigent SIR
Johann Sebastian Bach al vrij snel na
ming Arts (ACPA) zijn een meerjarige
STEPHEN CLEOBURY overleden. Hij
diens overlijden in de vergetelheid
samenwerking aangegaan. Het groot-
verwierf vooral faam als director of
raakte, om daar eerst in 1829 dank-
ste oudemuziekfestival ter wereld en
music van het wereldberoemde Choir
zij Felix Mendelssohn weer uit te ko-
het Leidse onderzoeksinstituut willen
of King’s College, Cambridge, een
men. Het Bach-Archiv Leipzig, waar-
artistiek onderzoek tijdens het festi-
functie die hij maar liefst 37 jaar be-
van Ton Koopman de Präsident is (zie
val een podium bieden.
kleedde. Stephen Cleobury is 70 jaar
het interview met hem elders in dit
geworden.
blad), deed afgelopen oktober bij het
De ACPA is onderdeel van de Faculteit
Londense veilinghuis Sotheby’s een
der Geesteswetenschappen van de
De Belgische klavierspeler ROBERT
aankoop die nieuw licht werpt op de
Universiteit Leiden en de Hogeschool
KOHNEN is op Tweede Kerstdag ge-
materie. Het betreft een achtdelig
der Kunsten Den Haag, waaronder
storven, 87 jaar oud. Hij studeerde
handschrift van de Berlijnse kopiist
het Koninklijk Conservatorium valt.
orgel in Mechelen en Brussel; als kla-
Holstein met de vocale partijen van
Naast onderzoek in en naar de kun-
vecinist was hij autodidact. Vanaf de
het slotkoor. Volgens het Bach-Ar-
sten biedt het instituut academisch
oprichting in 1972 maakte hij deel
chiv dateert het document van rond
(kunst)onderwijs en organiseert het
uit van La Petite Bande onder leiding
1770. Daaruit rijst het vermoeden
culturele evenementen op het snij-
van Sigiswald Kuijken. Verder deelde
dat in ieder geval het laatste deel
vlak van kunst en kennis.
hij het podium met onder anderen
van Bachs meesterwerk toentertijd
Het Festival Oude Muziek Utrecht
Frans Brüggen, Anner Bijlsma en René
meer of minder regelmatig werd uit-
werkte op ad-hoc-basis al samen met
Jacobs.
gevoerd.
artiesten en academici die verbonden zijn aan de ACPA. Het festival en de
Op 30 december 2019 is de Tsjechi-
universiteit hebben nu besloten om
sche gambist en dirigent PETR WAG-
de samenwerking structureel in te
NER overleden. Hij studeerde bij onder
vullen, en artistiek onderzoek zo voor
anderen Jaap ter Linden en Wieland
een groot publiek van muziekliefheb-
Kuijken. Als solist en ensemblespe-
bers te ontsluiten.
ler was hij actief op talloze festivals. Eind jaren ’90 richtte hij het Ensemble Tourbillon op, dat is gespecialiseerd in zeventiende- en achttiende-eeuws repertoire. Petr Wagner is 50 jaar geworden.
44
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
CD’s
CRISTÓBAL DE MORALES: LAMENTABATUR IACOB LA GRANDE CHAPELLE O.L.V. ALBERT RECASENS LAUDA LAU 019
TEKST / Joost van Beek (JvB) Geerten Jan van Dijk (GJvD) Albert Edelman (AE) Eddie Vetter (EV)
Zoals bij veel componisten uit die tijd is een groot deel van de levensloop van Cristóbal de Morales in nevelen gehuld. Hij moet omstreeks 1500 geboren zijn in Sevilla, waar hij wellicht als koorknaap in de kathedraal heeft gezongen en het vak heeft geleerd. Later vinden we hem elders in Spanje als kapelmeester terug, maar toen hij een jaar of dertig was, beproefde hij zijn geluk in Italië. Op 1 september 1535 trad hij toe tot de pauselijke kapel. Dat was de dag waarop paus Paulus III Michelangelo de opdracht gaf het Laatste Oordeel te schilderen in de Sixtijnse Kapel. Destijds waren de beste zangers en componisten in dienst van de paus. Na tien jaar keerde Morales terug naar zijn geboorteland. Daar werd hij kapelmeester in Toledo, maar dat liep uit op een mislukking. Toch noemde de theoreticus Juan Bermudo hem twee jaar na zijn dood in 1553 het ‘licht van Spanje in de muziek’. Zo maakte Morales naam als de belangrijkste Spaanse componist uit de eerste helft van de zestiende eeuw. In de discografie is deze faam niet terug te vinden. Des te meer valt de nieuwe cd van La Grande Chapelle toe te juichen. Dit Spaanse ensemble is genoemd naar de befaamde hofkapel van onder meer Karel V, waarin kopstukken als Nicolas Gombert werkzaam zijn geweest. Het programma van de cd volgt in vijftien motetten het kerkelijk jaar. Het begint op de eerste zondag van de paaskring, zeventig dagen voor Pasen, gevolgd door de vastentijd en de Goede Week. De meeste motetten vertonen de weelderige polyfone stijl die de generatie na Josquin kenmerkt. De stemmen zijn min of meer gelijkwaardig aan elkaar en imiteren elkaar in dichte en toch doorzichtige weefsels. Een mooi voorbeeld is het vijfstemmige Lamentabatur Iacob, waarin Jacob in tranen God smeekt dat hij ooit zijn lievelingszoons Jozef en Benjamin terug mag zien. Het immense verdriet heeft hier een sublieme toonzetting gekregen waarin zowel de zinnen worden gestreeld als het hart wordt geraakt. De zeven zangers van La Grande Chapelle laten het onder leiding van Albert Recasens haarfijn horen met een intense concentratie en een aangrijpende zeggingskracht. EV
CD’S Cd’s
45
COR EUROPAE: CHRISTMAS IN MEDIAEVAL PRAGUE TIBURTINA ENSEMBLE O.L.V. BARBORA KABÁTKOVÁ RICERCARE RIC 410
MARCO DALL’AQUILA: BELLA INCOGNITA LUKAS HENNING, LUIT GLOSSA GCD 923518
ANONIMO VENEXIAN: REDISCOVERED VENETIAN SONATAS INÊS D’AVENA & CLAUDIO RIBEIRO RAMÉE RAM 1905
Het Tiburtina Ensemble zal in mei in
Marco dall’Aquila kreeg in 1505 het
In de herfst van 2018 verbleven Inês
Nederland optreden met muziek van
privilege om in Venetië tabulatu-
d’Avena en Claudio Ribeiro veertig
Hildegard van Bingen. Dit vocaal en-
ren voor de luit te drukken. Dat was
dagen in Venetië. Daar struinden de
semble bestaat geheel uit vrouwen.
slechts een paar jaar na de allereerste
twee allerlei muziekbibliotheken en
Hun thuisbasis is Praag, de stad die al
muziekdrukken, die van zijn stadge-
archieven af, op zoek naar ‘nieuwe’
in de middeleeuwen ‘cor Europae’ of-
noot Petrucci. Destijds emancipeerde
achttiende-eeuwse muziek voor blok-
wel ‘hart van Europa’ is genoemd. Op
instrumentale muziek zich in hoog
fluit en klavecimbel. Het resultaat van
deze cd klinken geestelijke gezangen
tempo tot een volwaardig genre. Luk-
die ontdekkingstocht presenteren de
die zijn aangetroffen in oude hand-
as Henning, pas drie jaar geleden af-
in Brazilië geboren maar al weer eni-
schriften uit de Tsjechische hoofd-
gestudeerd aan de Schola Cantorum
ge tijd in Nederland wonende musici
stad. De meeste zijn bestemd voor de
Basiliensis, heeft een groot deel van
op deze cd. Meest in het oog springt
kersttijd, zodat met recht gesproken
het bewaard gebleven oeuvre van
een sonate van Antonio Vivaldi. Dat
kan worden van ‘Kerstmis in middel-
deze luitist opgenomen: twintig wer-
wil zeggen, d’Avena en Ribeiro zijn
eeuws Praag’. Mis en officie staan in
ken aangevuld met vier stukken van
ervan overtuigd dat ‘de rode priester’
dit programma kriskras door elkaar.
eigen hand. Het gaat om aantrekke-
de componist is. Geheel zeker is dat
Een deel is afkomstig uit een klooster
lijke arrangementen van chansons,
niet, zoals ook van de overige werken
van benedictinessen. Eenstemmig-
dansmuziek en improvisaties geba-
op de cd niet vaststaat wie de auteur
heid overheerst, maar interessant
seerd op vocale modellen. Destijds
is. Duidelijk is wel dat deze musici
genoeg blijken vroege vormen van
werd
werk
warme en enthousiaste pleitbezor-
meerstemmigheid zelfs nog in de
‘ricercare’ of ‘fantasia’ genoemd. In
gers van dit repertoire zijn. De opna-
veertiende eeuw voor te komen in
Bella incognita (onbekende schone)
melocatie, de schitterende Sala della
deze contreien. In dat opzicht vorm-
heeft Henning ze gegroepeerd in vier
Musica dell’Ospedaletto in Venetië,
de Praag toen kennelijk niet echt het
zesdelige suites. In de cd-toelichting
bezorgde het duo naar eigen zeggen
artistieke hart van Europa. De vier
en vooral in de bijbehorende film-
extra inspiratie. JB
vrouwen van het Tiburtina Ensemble
pjes op zijn site (musicamemo.com)
excelleren in strakke en kraakhelde-
legt hij opvallend veel nadruk op de
re vertolkingen van deze bijzondere
mogelijke erotische connotaties van
muziek. EV
deze brave luitmuziek, alsof zijn evi-
zo’n
improvisatorisch
dente speelplezier niet overtuigend genoeg is. EV
46
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2020
LULLY: TE DEUM E.A. CHŒUR DE CHAMBRE DE NAMUR & MILLENIUM ORCHESTRA O.L.V. LEONARDO GARCÍA ALARCÓN ALPHA CLASSICS 444
LULLY: PHAÉTON LE POÈME HARMONIQUE & MUSICÆTERNA O.L.V. VINCENT DUMESTRE CHÂTEAU DE VERSAILLES SPECTACLES CVS015
VARIETY – THE ART OF VARIATION LES PASSIONS DE L’AME O.L.V. MERET LÜTHI DEUTSCHE HARMONIA MUNDI DHM 1975919572
En plots hebben we niet een, maar
Kort na de dood van Nicolas Fouquet,
Op het eerste gezicht doet de cover
twee verse opnamen van Lully’s Te
luis in de luxueuze pels van Lodewijk
van deze cd denken aan een natuur-
Deum. Gekker nog: beide cd’s zijn
XIV, ontstond een tragédie lyrique die
documentaire, ware het niet dat de
uitgebracht door een label dat wordt
haar inspiratiebron nauwelijks moest
opgerolde staart van de opvallende
gedistribueerd door Outhere, en alle-
verbergen: Lully’s Phaéton verhaalt
kameleon zich herhaalt in de krul van
bei zijn ze opgenomen in de Chapel-
van de gloriebeluste godenzoon en
een viool. Een grappige vondst van
le Royale in Versailles. Aan ambitie
zijn ondergang die de wereld zou
de ontwerper. Door heel het bege-
heeft het Leonardo García Alarcón
verzengen. De regisseur Benjamin
leidende boekje duikt die kameleon
nooit ontbroken. Hij dirigeert de ene
Lazar en ‘videast’ Yann Chapotel to-
weer op, in allerlei kleurschakeringen.
na de andere opera, vaak met zijn ei-
nen hoe universeel overmatige ambi-
Het exotische dier staat symbool
gen ensembles, en steevast grijpt hij
tie is, en hoe funest. Kroningsscènes
voor de bonte verzameling sonates,
de uitdaging met beide handen aan
en militaire marsen wisselen elkaar
passacaglia’s en rondo’s die zowat
om het beste uit een project te ha-
af op een groot scherm als om het
om de maat van kleur verschieten.
len – zie Rameaus Indes galantes met
volk op het toneel – en in de zaal –
De
regisseur Clément Cogitore in Parijs,
nog eens in te prenten dat grandeur
van Fux, Biber en Schmelzer laten je
die je trouwens nog enkele maanden
voor de val komt. Lazars visie schuurt
als luisteraar werkelijk alle hoeken
online kunt zien bij Arte . Maar helaas,
prachtig tegen het klatergoud van de
van de kamer zien. De muziek moest
hier werkt het niet. In een onbedoel-
Opéra Royal in Versailles, de tweede
zowel publiek als spelers plezieren.
de match tussen Alarcón (2018) en
plek waar deze sober schitterende
En vooral: indruk maken. Een zeker
Vincent Dumestre (2014) en diens Le
productie neerstreek. De première
showelement is daarom in elke track
Poème Harmonique winnen laatst-
was in Perm, thuishaven van Teodor
wel aanwezig. Het Zwitserse barokor-
genoemden gemakkelijk. Weliswaar
Currentzis en zijn ensembles, die
kest met de toepasselijke naam Les
zijn de twee andere grands motets op
voor de gelegenheid elegant fuseer-
Passions de l’Ame (De passies van de
deze cd (Dies irae, De profundis) in-
den met Dumestres harde kern en
ziel) levert een gloedvolle cd waar de
teressant luistermateriaal, maar dan
een schitterend Frans-Russische so-
vonken vanaf vliegen. Maar laten we
liever met een beter hoorbaar orkest,
listencast met onder meer Eva Zaïcik,
eerlijk zijn: deze spektakelmuziek wil
een meer uitgekiende klankbalans,
Elizaveta Sveshnikova, Cyril Auvity en
je het liefst met eigen ogen zien. GJvD
en vooral meer precisie van de kant
Léa Trommenschlager. En fans van
van de zangers. Deze artiesten kun-
Mathias Vidal kunnen hun hart opha-
nen beter. Niet élk concert moet per
len bij diens (korte) interventies als
se op cd. AE
titelheld. AE
temperamentvolle
composities
CD’S
47
DANDRIEU, CORELLI: OPUS 1 LE CONSORT ALPHA 542
MARAIS: LA GRACIEUSE – PIÈCES DE VIOLE ROBERT SMITH E.A.,VIOLA DA GAMBA RESONUS CLASSICS RES10244
ZONES: DOMENICO SCARLATTI LILLIAN GORDIS, KLAVECIMBEL PARATY 919180
Hoe relatief klein het oeuvre van Ar-
Wie zichzelf de opdracht geeft om een
Onder de titel Zones presenteert
cangelo Corelli ook moge zijn, met
representatieve keuze te maken uit
de Franse klaveciniste Lillian Gordis
zijn composities was de vermaarde
de bijna zeshonderd (!) composities
(*1992) haar discografisch debuut, dat
vioolspelende dirigent uit Italië van
die Marin Marais schreef voor viola da
dertien sonates van Domenico Scar-
grote invloed op collega’s in heel
gamba en basso continuo, moet doen
latti bevat. Uit haar ronkende toelich-
Europa. De Franse barokcomponist
wat de gambist Robert Smith deed.
ting in het booklet valt op te maken
Jean-François Dandrieu bijvoorbeeld
Voordat hij een cd samenstelde met
dat zij een zone ziet als een gebied,
gaf een van zijn klavecimbelstukken
‘slechts’ vier suites, nam Smith álle
een ruimte, een sectie. Fysiek, geo-
nota bene de titel ’La Corelli’ mee (op
Pièces de Viole van de Franse gam-
grafisch, psychologisch. Toegepast
deze cd te horen in een bewerking
bareus onder handen. Het was naar
op de sonates van Scarlatti: een zone
voor twee violen en basso continuo).
eigen zeggen een pittige marathon,
kan een maat beslaan, twee maten,
Dandrieu bundelde zes triosonates
maar evengoed een enerverende ont-
vijf herhalingen van dezelfde frase
als zijn opus 1. Een fors aantal delen
dekkingsreis. De opbrengst is een cd
enzovoorts, aldus Gordis. Het wekt
daarvan hadden net zo goed ’La Co-
met pareltjes die nog niet gerekend
dan ook weinig verbazing dat de
relli’ kunnen heten. Luister naar de
worden tot de wat meer voor de hand
jonge Française, leerlinge van Pierre
twee innig verstrengelde zangerige
liggende publiekslievelingen. De met
Hantaï, zeer vrij met het muzikale ma-
vioollijnen boven een vast ritme met
zorg uitgekozen suites laten een ont-
teriaal omgaat. Een herhaling meer of
overwegend achtste noten in de bas.
wikkeling horen van een wat onstui-
minder, excentrieke tempi, het maakt
Het doet direct denken aan de trio-
mig componerende jonge Marais naar
haar allemaal niet uit. Scarlatti à la
sonates van Corelli, waarvan er ove-
de grijze senior die steeds meer ging
Gordis zogezegd. Het is een benade-
rigens ook twee op deze cd staan. De
componeren onder het devies ‘min-
ring en interpretatie waar de menin-
spelers van het in 2015 opgerichte Le
der is meer’. Stabiele factoren blijken
gen over zullen verschillen. Daarmee
Consort zorgen voor energieke alle-
de expressieve melodische stijl, con-
is deze spannende productie in ieder
gro’s en zijn fraai uitgebalanceerd in
trastrijke dansritmes, de spannende
geval spraakmakend te noemen. JB
de eindeloos uitgesponnen harmo-
benadering van de harmonie, alles ex-
nieën van de expressieve langzame
cellent uitgevoerd door Robert Smith.
delen. GJvD
Een rijk bezette continuogroep en een slagwerker zorgen voor de nodige afwisseling. GJvD
2019/2020 SEIZOEN OUDE MUZIEK VAN DE MAKERS VAN HET FESTIVAL OUDE MUZIEK
NURIA RIAL & ACCADEMIA DEL PIACERE / FAHMI ALQHAI NURIA RIAL ZINGT DURÓN Een ‘grande dame’ met een gouden stemgeluid: Nuria Rial maakt van elk concert een onvergetelijke belevenis. Met Accademia del piacere duikt de Spaanse sopraan in het barokrepertoire uit haar thuisland. Inventief, spektakelrijk en flamboyant: dat is het werk van Sebastián Durón, die met schitterende religieuze composities en swingende zarzuelas de lieveling werd van het Madrileense hof. zo 22 mrt / 15.00 Antwerpen (B), AMUZ ma 23 mrt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk di 24 mrt / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk wo 25 mrt / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal do 26 mrt / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz
CAPPELLA AMSTERDAM / DANIEL REUSS MAGISTRALE MELANCHOLIE Met Orlandus Lassus staat misschien wel de grootste componist uit de geschiedenis van de Lage Landen op de lessenaars van Cappella Amsterdam. In zijn late motetten staan dood en vergankelijkheid centraal. Verwonderlijk is dat niet: in zijn brieven beschrijft Lassus regelmatig zijn labiele toestand en die werd er met de jaren niet beter op. In 1574 schreef hij: ‘Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo melancholisch geweest als nu, en eenzaam.’ In deze selectie van rijpe motetten hoort u de meester op zijn best: nu eens melancholisch, dan weer verheven, soms barstend van verlangen, maar altijd ontluisterend mooi. di 21 apr / 20.00 Maastricht, Theater aan het Vrijthof, Grote Zaal wo 22 apr / 20.15 Lelystad, Agora Theater vr 24 apr / 20.30 Zwolle, Grote Kerk za 25 apr / 20.30 Breda, Grote Kerk zo 26 apr / 15.00 Leeuwarden, Doopsgezinde Kerk
TIBURTINA ENSEMBLE / BARBORA KABÁTKOVÁ HILDEGARDS ORDO VIRTUTUM Zieneres, genezeres, dichteres, componiste: Hildegard von Bingen is een van de meest intrigerende vrouwen uit de geschiedenis. Haar oeuvre is vooral liturgisch. De uitzondering is Ordo virtutum: een religieus theaterstuk met educatieve strekking, of ‘moraalspel’. De plot: de oeroude strijd tussen goed en kwaad, die onder de pen van Hildegard wordt uitgevochten tussen de deugden en de duivel. De vrouwen van het Tsjechische Tiburtina Ensemble brengen het spektakel tot leven in een gepast eerbetoon aan een legendarische kunstenares. do 7 mei / 20.00 Utrecht, Pieterskerk vr 8 mei / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk za 9 mei / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal
49
LOCATIES EN PRIJZEN € 25 / Vriend € 21 CJP/student € 10
TON KOOPMAN & CATHERINE MANSON BUXTEHUDE: MEESTER AAN HET ORGEL Een halve eeuw muzikale excellentie bracht Ton Koopman naar de mooiste podia ter wereld. Wanneer de oudemuziekpionier nog eens in Nederland te horen is, mag dat worden gevierd! In focus staat de orgelmuziek van Dieterich Buxtehude, vaandeldrager van de stylus fantasticus. Ook Habsburgers als Schmelzer en Biber schreven uitbundig versierde, uiterst virtuoze en retorische muziek: een betoverend universum dat Koopman verkent aan de zijde van Catherine Manson, de aanvoerder van zijn Amsterdam Baroque Orchestra. vr 15 mei / 20.00 Zutphen, Walburgiskerk za 16 mei / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 17 mei / 15.30 Goes, Grote Kerk di 19 mei / 20.00 Groningen, Martinikerk wo 20 mei / 20.00 Utrecht, Nicolaïkerk
LA RÊVEUSE / FLORENCE BOLTON & BENJAMIN PERROT MUSICA FANTASTICA Een CHOC de Classica, 5 Diapason-stemvorkjes, extatische recensies: het Franse ensemble La Rêveuse gooide ook met zijn tweede Buxtehude-opname hoge ogen. Vijf jaar na hun optreden tijdens het Festival Oude Muziek zien we dit viertal graag terugkeren in het Seizoen, ditmaal in het gezelschap van het Noord-Duitse orgelfenomeen Buxtehude en zijn collega Dietrich Becker: de grootmeesters van de stylus fantasticus. vr 22 mei / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 mei / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning zo 24 mei / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal di 26 mei / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 27 mei / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, Grote Zaal do 28 mei / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven, Kleine Zaal
met uitzondering van: Almere, Kunstlinie Almere Flevoland € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ Tiburtina Ensemble € 37 Vriend € 29,50 La Rêveuse € 34 | Vriend € 27 Eindhoven, Muziekgebouw Eindhoven € 26 | Vriend € 21 CJP/student € 10 Goes, Grote Kerk € 22,50 | Vriend € 17,50 Lelystad, Agora Theater € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Utrecht, TivoliVredenburg € 36 | Vriend € 31 CJP/student € 26 Bestel online via oudemuziek.nl of telefonisch via 030 232 9010 (ma-vr 10-16 uur). Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000. NB: Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de desbetreffende concertzalen.
50
Colofon
COLOFON
Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 35 / nr. 1 – maart 2020 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht T +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM coverbeeld Detail plattegrond van het Grote Trianon met tuinen, ca. 1702, anoniem, Rijksmuseum Amsterdam. redactie Joost van Beek, eindredactie Xavier Vandamme Jed Wentz Juliette Dufornee Hitske Aspers medewerkers aan deze uitgave Geerten Jan van Dijk, Giovanni Paolo Di Stefano, Albert Edelman, Merlijn Kerkhof, Guido van Oorschot, Johan Oosterman, Rob Overman, Jan Van den Bossche, Eddie Vetter en Thiemo Wind heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio mei 2020.
ADVERTENTIE
EERSTE LEVENSBEHOEFTE VOOR MUSICI… MUSICI
EEN GOED INSTRUMENT Een goed instrument is voor de ontwikkeling van een musicus geen luxe, maar een must. Het is eigenlijk net als de dagelijkse boodschappen. Pure noodzaak. Het NMF helpt meer dan 400 professionele musici en muziekstudenten om van hun beroep en studie een succes te maken. Door hoogwaardige muziekinstrumenten in bruikleen te geven. WWW.MUZIEKINSTRUMENTENFONDS.NL
IBAN – NL58 ABNA 0555 028 666
ADVERTENTIE
Gabrieli Consort & Players
Buitengewone barok in de NTR ZaterdagMatinee
ZATERDAG 11 APRIL 2020, 14.15 UUR
Concerto Köln in Dresden Prijs per concert nu € 29,- p.p. ( alle rangen) • Kies een of beide van deze bijzondere concerten • In het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam • Zaterdag 11 april 2020, aanvang 14.15 u • Zaterdag 25 april 2020, aanvang 14.15 u • Inclusief pauzedrankje Online bestellen via www.concertgebouw.nl Vul tijdens het bestellen in het veld ‘actiecode’ ZM2004TOM in om de reductie te krijgen. Geef deze code ook door indien u telefonisch bestelt. Telefonisch bestellen via 020-6718345 (dagelijks van 10.00-17.00 uur)
Concerto Köln Christian Curnynt dirigent Sophie Junker sopraan Siman Chung countertenor Krešimir Stražanac bas LOCATELLI Sinfonia funebre ‘composta per le essequie della sua donna che si celebrarono in Roma’ ZELENKA Lamentationes Jeremiae prophetae HEINICHEN Nicht das Band, das dich bestricket (Oratorio tedesco al sepolcro santo) ZATERDAG 25 APRIL 2020, 14.15 UUR
Purcell vol fantasie: The Fairy-Queen Gabrieli Consort & Players Paul McCreesh dirigent PURCELL The Fairy-Queen
Concerto Köln
HET CONCERTGEBOUW AMSTERDAM
ADVERTENTIE
OUDE MUZIEK IN TIVOLIVREDENBURG MA 31 AUG
LA PELLEGRINA
Festival Oude Muziek Utrecht
ZO 4 OKT
TON KOOPMAN & AMSTERDAM BAROQUE ORCHESTRA
Barokmuziek van nonnen
WO 14 OKT
ROSSINI
Petite Messe Solennelle
ZO 20 DEC
OFFICIUM ENSEMBLE
Een Kerstmis in Renaissance Europa
ZO 17 JAN
CHARPENTIERDAG
Ricercar Consort, Ensemble Correspondances, Duo Serenissima, Bob van Asperen
DI 16 FEB WO 17 MRT
LUCIE HORSCH & THOMAS DUNFORD JUSTIN TAYLOR & LE CONSORT
Corelli en zijn erfenis
WO 17 MRT
DO 1 APR
ORKEST VAN DE ACHTTIENDE EEUW & ALEXANDER MELNIKOV DE MATTHÄUS VAN JOHANN HEINRICH ROLLE
Kölner Akademie
DO 13 MEI
MARCO BEASLEY & STEFANO ROCCO
tivolivredenburg.nl/oudemuziek
nederl andse BacHVereniGinG sinGet dem Herrn
BacH &
sandstrÖm Van 10 t/m 16 mei in de nederl andse concertzalen Bestel nu kaarten op BacHVereniGinG.nl