3 minute read

Instrumentaliteit

Next Article
Colofon

Colofon

DE ‘SCHELLENBOOM’ EN DE TURKOMANIE IN EUROPA

MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM

Advertisement

Tussen de veertiende en de zestiende eeuw was het Ottomaanse Rijk een van de sterkste politieke en militaire machten. Het was het centrum van interculturele betrekkingen tussen de oosterse en westerse wereld. Hoewel de Turken door het grootste deel van Midden- en WestEuropa als krijgsvijand en bron van terreur werden beschouwd, waren veel Europese kunstenaars gefascineerd door hun mysterieuze cultuur en had deze een sterke invloed op de westerse kunst, muziek en literatuur. Tussen de zeventiende en negentiende eeuw werd de Turkse kunst en cultuur geïmiteerd en geïdealiseerd in de turkomanie, een kunststroming die zich over heel Europa verspreidde. Mozarts Die Entführung aus dem Serail is de beroemdste achttiendeeeuwse opera die door deze idealiserende fascinatie is beïnvloed. Ook de schellenboom, waarvan een mooi exemplaar in het Rijksmuseum staat, is een voorbeeld van dit culturele fenomeen. Turkse militaire muziek

Muziek speelde een centrale rol in het Ottomaanse leger. Het elitekorps van het leger, de Janitsaren, beschikte over muziekkapellen (mehter) die onophoudelijk op het slagveld speelden om de troepen aan te moedigen en hun moreel hoog te houden. Hun muziek was geïmproviseerd, waardoor er geen composities overgeleverd zijn en onze kennis zich grotendeels beperkt tot de muziekinstrumenten waarop ze speelden. Janitsarenbands bestonden uit luide instrumenten die angst en verschrikking opriepen bij de vijandelijke troepen, zoals trompetten, schalmeien, pauken, grote trommen en cimbalen. De westerse mogend-

TEKST /

Giovanni Paolo Di Stefano

BEELD /

Schellenboom. Rijksmuseum, Amsterdam

heden waren onder de indruk van deze Ottomaanse legerbands en introduceerde ze ook in hun eigen krijgsmachten. Tegen het einde van de zeventiende eeuw had zowel koning Jan III Sobieski van Polen als koning Augustus II de Sterke van Saksen en Polen een Turks-geïnspireerde muziekband in dienst. De Ottomaanse militaire muziek beïnvloedde ook Europese componisten. Muzikale ‘Turkse’ effecten werden nagebootst met bestaande westerse instrumenten en met nieuwe soorten percussie, zoals grote trommen, cimbalen en triangels. Tussen het einde van de achttiende en begin van de negentiende eeuw werden deze instrumenten opgenomen in Europese orkesten en militaire muziekkorpsen. Tot de jaren 1820 waren zelfs veel piano’s voorzien van een Janitsarenregister, waarmee de grote trom, triangel en cimbalen middels een pedaal konden worden nagebootst.

De schellenboom

De schellenboom is het meest bizarre en visueel boeiende Europese percussie-instrument dat werd ontwikkeld om ‘Turkse’ muzikale effecten te creëren. Het bestaat uit een stok met bellen en/of schellen die aan een soort Chinese hoed van messing hangen. Deze hoeden werden meestal bekroond door een Turkse halve maan. De schellenboom wordt verticaal vastgehouden en op en neer geschud. Geen enkele Ottomaanse bron vermeldt de schellenboom echter als instrument van de mehter. Tegen het einde van de achttiende eeuw verscheen het voor het eerst in Europa, waar het mogelijk was geïnspireerd door het ontwerp van de Ottomaanse militaire standaarden. Het is ook mogelijk dat de schellenboom een Europese imitatie was van de cewhan, een kleine Turkse rammelaar met bellen. In de negentiende eeuw, toen de schellenboom populair was bij Europese militaire muziekkorpsen, werd het ook door de Ottomanen zelf geadopteerd.

Het instrument van het Rijksmuseum

De Fransen introduceerden de schellenboom in de BataafsFranse tijd (1795-1813) in het huidige Nederland. Een prachtig voorbeeld van een schellenboom uit het begin van de negentiende eeuw bevindt zich in het Rijksmuseum. Het bestaat uit twee koperen Chinese hoeden die allebei worden bekroond door een halve maan. Een koperen slang met opengesperde kaken is om de stok gewikkeld. Het geluid wordt geproduceerd door zeventien koperen belletjes. De meeste schellenbomen zijn ongesigneerd en werden gemaakt door bouwers van koperen blaasinstrumenten. Zo ook het anonieme exemplaar van het Rijksmuseum. Volgens de archieven van het museum was het ‘gedragen door den eleve muzikant A. Maas, Kapelmeester J. Barnevel, Majoor Boelen, Kolonel F (?) Stroecker. 12e Afdeeling Infanterie’. Halverwege de negentiende eeuw behoorde het instrument toe aan Sietze Johannes Roosdorp, een verzamelaar van militaire memorabilia. In 1895 werd het toegevoegd aan de collectie van het Rijksmuseum. Het instrument is tot en met 4 december 2021 te zien in zaal 0.9 (Special Collections, begane grond). ■●

OTTOMAANSE MUZIEKKAPEL

1863, door Arif Pasha.

HISTORISCHE OPTOCHT

bij het tweede eeuwfeest van de Utrechtse Hogeschool, 1837, door Victor Adam.

This article is from: