INSTRUMENTALITEIT
DE ‘SCHELLENBOOM’ EN DE TURKOMANIE IN EUROPA MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM Tussen de veertiende en de zestiende eeuw was het Ottomaanse Rijk een van de sterkste politieke en militaire machten. Het was het centrum van interculturele betrekkingen tussen de oosterse en westerse wereld. Hoewel de Turken door het grootste deel van Midden- en WestEuropa als krijgsvijand en bron van terreur werden beschouwd, waren veel Europese kunstenaars gefascineerd door hun mysterieuze cultuur en had deze een sterke invloed op de westerse kunst, muziek en literatuur. Tussen de zeventiende en negentiende eeuw werd de Turkse kunst en cultuur geïmiteerd en geïdealiseerd in de turkomanie, een kunststroming die zich over heel Europa verspreidde. Mozarts Die Entführung aus dem Serail is de beroemdste achttiendeeeuwse opera die door deze idealiserende fascinatie is beïnvloed. Ook de schellenboom, waarvan een mooi exemplaar in het Rijksmuseum staat, is een voorbeeld van dit culturele fenomeen.
Turkse militaire muziek Muziek speelde een centrale rol in het Ottomaanse leger. Het elitekorps van het leger, de Janitsaren, beschikte over muziekkapellen (mehter) die onophoudelijk op het slagveld speelden om de troepen aan te moedigen en hun moreel hoog te houden. Hun muziek was geïmproviseerd, waardoor er geen composities overgeleverd zijn en onze kennis zich grotendeels beperkt tot de muziekinstrumenten waarop ze speelden. Janitsarenbands bestonden uit luide instrumenten die angst en verschrikking opriepen bij de vijandelijke troepen, zoals trompetten, schalmeien, pauken, grote trommen en cimbalen. De westerse mogend-