7 minute read

Casus

16 klikcasus

Beste ethicus,

Binnen ons team is er discussie over het werkrooster en het rooster maken is mijn teamtaak. We hebben één korte en vier lange diensten per werkweek. Drie collega’s willen af van de korte vroege diensten van 7 tot 11 uur. Die dienst ondersteunt bij de ADL, helpt met pendelen naar dagbesteding, gaat mee naar eventuele doktersafspraken en doet in het laatste uurtje de rapportage en huishoudelijke taken, zoals de was en boodschappen bestellen. Ik heb gevraagd hoe de collega’s de problemen met pendelen en artsenbezoek willen ondervangen. Omdat er drie bewoners afhankelijk zijn van een rolstoel, hebben ze voorgesteld om een duofi ets met aanhang (dus totaal vier zitplekken) aan te schaff en. De drie rolstoelafhankelijke bewoners kunnen dan per fi ets en één begeleider naar dagbesteding. Twee cliënten moeten naast de fi ets lopen. En voor de doktersafspraken geven ze aan dat een van de twee begeleiders mee kan. De tweede dienst blijft gewoon achter met de andere bewoners op dagbesteding. Ik vind het bezwaarlijk dat twee bewoners naast de fi ets lopen, terwijl de begeleider op de fi ets zit. De tweede begeleider komt later met de laatste cliënt, omdat zij later opstaat. De artsenbezoeken zijn ook lastig, omdat dit dan ten koste gaat van de begeleiding en dus van de dagbesteding van alle clienten van de groep. Ik begrijp dat voor sommigen lange diensten prettig zijn, maar het kan toch niet zo zijn dat dit leidend is in de zorgverlening voor onze cliënten? Moet ik collega- of cliëntvolgend roosteren?

Een begeleider

Ook een ethische kwestie waarmee je worstelt in je werk? Stuur je vraag (mag ook anoniem) naar Klik, redactie@klik.org

Collega- of cliëntvolgend roosteren

Beste begeleider,

Om te beginnen, wat goed dat je zo’n technische zaak als het roosteren als een morele kwestie presenteert. Want dat is het natuurlijk ook gewoon. Zeker in de situatie waarin jij verkeert. Los daarvan, roosteren kent altijd morele aspecten. Het raakt aan waarden als rechtvaardigheid, aan eerlijk delen. Maar ook aan collegialiteit en zorgvuldigheid. Die waarden spelen ook in de kwestie die je nu voorlegt.

Bij het dilemma dat je verwoordt, gaat het – schrijf je – om de vraag wie of wat leidend zou moeten zijn bij dat roosteren: moet je de (belangen van de) cliënten volgen of die van collega’s? Een beetje misleidend is die voorstelling van zaken wel. Bij het zo neerzetten van het dilemma wek je de indruk dat het om groepen gaat aan wie bij het roosteren een even groot belang moet worden toegekend. Dat is niet zo.

De eerste plicht van professionele zorgverleners is niet om in hun werk voor zichzelf op te komen, maar om het belang van de cliënt voorop te stellen. In nagenoeg elke beroepscode van hulp- en zorgverlenende beroepen vind je dat terug. Dat heeft consequenties voor de prioritering van belangen.

De keuze van jou en je collega’s om in de zorg te werken, maakt dat de werkindeling in principe ondergeschikt is aan de doelen van de zorgverlening. Die gaan voor. En dus niet de persoonlijke voorkeuren van de medewerkers. Die komen in de zorg op het tweede plan.

Uiteraard betekent dat niet dat allerlei werknemersrechten – met betrekking tot werk en rusttijden, of vakanties – zomaar kunnen worden geschonden. Werkgevers mogen bijvoorbeeld geen misbruik maken van het gegeven dat mensen betekenisvol willen zijn voor andere mensen. En er mogen ook best uitzonderin-

klikcasus

17

Illustratie Auke Herrema

gen worden gemaakt op de principes die leidend zouden moeten zijn bij het roosteren. Bijvoorbeeld wanneer een zorgverlener bijzondere sociale verplichtingen in de privésfeer heeft: de zorg voor een kwetsbaar kind of een zorgafhankelijke ouder. Maar in de beschrijving van de casus lees ik daarover niets terug.

Er worden overigens helemaal geen argumenten voor het vrijwaren van de korte ochtenddienst genoemd waarvan je zou kunnen zeggen dat die meegewogen moeten worden. Je geeft alleen aan dat collega’s het draaien van lange diensten prettiger vinden. Dat mag natuurlijk en dat gebeurt ook gewoon, maar het is geen reden om te zeggen: ‘Nou, dan doen we voortaan alleen maar lange diensten’.

Persoonlijke voorkeuren voor diensten heeft iedereen die in de zorg werkt, en als roosteraar mag je daar best rekening mee houden, maar niet als het tegemoetkomen aan die voorkeuren de doelen van de zorgverlening zelf ondergraaft. Daar ligt een grens.

Die grens klemt des te meer nu uit jouw verhaal blijkt dat de schadelijke gevolgen van de eventuele beslissing om die korte diensten te beperken, voor rekening van de cliënten zijn. Dat geeft, begrijp ik, zowel veiligheidsrisico’s bij het pendelen naar de dagbesteding als een beperking van de dagbestedingsactiviteiten van de cliënten.

Of de beslissing om die korte diensten niet meer te draaien ook positieve gevolgen heeft voor jullie cliënten, daar lees ik niets over. Dat vind ik een nogal scheve uitkomst van de koers die jij wordt verondersteld in te slaan.

Kortom, vanuit ethisch perspectief is het tegemoetkomen aan de wens van je collega’s geen goede zaak. Zowel wat betreft de gevolgen van de beslissing als de waarden en principes die hier in het geding zijn, wordt onvoldoende tegemoetgekomen aan normen die bij het roosteren leidend zouden moeten zijn.

Bij roosteren geldt ook een waarde als collegialiteit, bijvoorbeeld om de pijn van weinig populaire diensten over het team te verdelen, maar als het tegemoetkomen aan die waarde echt ten koste gaat van de zorg aan cliënten, wordt het beroep op collegialiteit betrekkelijk waardeloos. | Ethicus Hans van Dartel

‘Persoonlijke voorkeuren van medewerkers komen in de zorg op het tweede plan’

18

Tekst Vilans Fotografi e Bas van Spankeren

Een intern supportteam helpt bij complexe zorgvragen

‘We zien weer lichtjes in zijn ogen’

Zorgvragen worden steeds complexer. Soms ontstaan daardoor situaties waarbij externe hulp of crisisopvang nodig is. De Hartekamp Groep wilde dat anders en richtte een eigen supportteam op: STeam.

DDrie jaar geleden werd Debby de persoonlijk begeleider van een bewoner - we noemen hem hier Piet - van locatie Hazenpad. “Hij leek altijd een makkelijke, vriendelijke bewoner,” vertelt Debby. “Dat veranderde door afbouw van gedragsmedicatie en gezondheidsproblemen. Hij kreeg depressieve stemmingen en werd verbaal en fysiek agressief. Het moeilijkst was zijn claimgedrag. Piet had voortdurend aandacht nodig. Het slurpte energie om met hem te werken. Hij was ook heel negatief gericht naar de andere bewoners. Al met al werd de sfeer op de woning steeds slechter.” Het team deed er alles aan om de negatieve spiraal te doorbreken, zonder langdurig resultaat. Intussen nam de werkdruk toe. En ook andere teams kampten met steeds complexere zorg-

Support team Hartekamp Groep, v.l.n.r.: Maaike Kort-Meinster, Jaime Kortekaas, Ben Tieleman, Ronald Spoor en Stef Groot vragen. Daarom startte Hartekamp het project Zeer Complexe Zorg. Projectleider Jaime Kortekaas was van meet af aan betrokken. “Teams vragen vaak pas om hulp als er al sprake van een crisissituatie is,” zegt Jaime. “Die leidt tot een onveilig gevoel en soms ook tot ziekteverzuim van medewerkers. Een vraagbaak is er wel in de vorm van externe organisaties, maar wij wilden juist intern de complexe zorg steunen. We hebben in de organisatie voldoende expertise. We schreven een projectplan en zochten draagvlak. Dat was het begin van STeam.”

Hoe werkt dit supportteam? “We zijn een team van vijf ervaren begeleiders met ieder zijn of haar expertise. We werken met z’n tweeën aan een casus,” aldus Jaime. “We krijgen aanvragen vanuit de vierhoek: de manager, gedragsdeskundige, teamcoach en senior begeleider van de woning. Met hen bespreken we de vraag. Vervolgens observeren we twee weken. We kijken daarbij naar de cliënt, het

Begeleider Debby: ‘Piet was altijd een makkelijke, vriendelijke bewoner’

team en de organisatie. Vaak schuilt de oplossing in het systeem om de client. Door zijn of haar gedrag op te vatten als een signaal naar ons, wordt de blik breder. Met de bevindingen uit de observatie wordt een concrete opdracht aan ons geformuleerd en gaan we met het team aan de slag.”

Op deze manier hielp STeam in het afgelopen jaar negentien teams. “We voorkwamen een aantal overplaatsingen naar de crisisopvang en we hielpen teams om een cliënt zacht te laten ‘landen’ na een verhuizing.” De steun van STeam had niet alleen een goed eff ect op de cliënt, maar ook op de begeleiders, Debby: “Tijdens de observatieperiode lette STeam vooral op onze begeleidingsstijl. Bij de ene begeleider liet Piet namelijk ander gedrag zien

This article is from: