2 minute read

Handen tekort Beste begeleider,

Bij het lezen van je casus vielen me direct een paar woorden op: ‘rot gelopen’, ‘eerlijk gezegd’; ‘tranen in haar ogen’ en ‘machteloos.’ Ik begin bij dat laatste: je machteloosheid heeft, denk ik, vooral betrekking op dat moment waarin jij geconfronteerd wordt met Sara’s moeder. Dan komt alles bij elkaar: het tekort aan tijd dat je ervaart, het tekort aan geheugen, en ook zoiets als een moreel tekort. Tegenover Sara en haar moeder, maar ook tegenover de andere cliënten. En tegenover jezelf.

Dat laatste komt naar mijn idee goed tot uitdrukking in dat woord ‘eerlijk’. Eerlijk som je de ervaren tekorten op en laat je zien dat je niet voldaan hebt aan de basale normen die je er voor jezelf op nahoudt als het gaat om de zorg. Wat je voor Kevin deed was minimaal noodzakelijk; bij de anderen ging je ook uit van een aangepast noodrantsoen aan dagelijkse zorg.

Terwijl je de ervaren tekorten eerlijk opsomt, laat je ook zien waar je inzet ligt – je rent je rot; en ook hoe je bewuste keuzes van rantsoene- ring maakt om zo binnen wat mogelijk was te doen wat je kon doen. In die zin blijkt jouw machteloosheid eigenlijk veel kleiner te zijn dan waar jouw eindoordeel op uitkomt. Hoe dan ook ben je, gelet op de opdracht waar je voor stond en rekening houdend met de stevige zorgvragen van je cliënten, een heel eind gekomen. Ondanks het tekort aan tijd en het tekort aan andere handen. Dus petje af.

Blijft staan dat je hebt moeten inleveren aan de door jou gewenste kwaliteit, want de zorg die je nastreefde heb je helaas niet kunnen geven. Hoe hard je ook liep, je kreeg het niet voor elkaar om volgens je eigen normen te handelen. Heel begrijpelijk dat dit op het moment dat moeder zich meldt en jij je tot je schrik realiseert dat Sara nog niet klaar is, resulteert in een gevoel van machteloosheid, die weerspiegeld wordt in de tranen van moeder. Daar komt als reactie op de ontstane situatie verdriet naar boven. En zoiets als teleurstelling, bij haar en bij jezelf.

Ik kan me goed voorstellen dat je op zo’n moment het gevoel hebt dat je door het ijs zakt. Toch ben jij naar mijn idee niet degene die hier door het ijs zakt en is het juist jouw organisatie die hier tekortschiet. En misschien breder: wij als samenleving. Maar laat ik het in eerste instantie houden bij de organisatie waar jij werkt. Zeker, jij hoort ook bij die organisatie en het tekort in de zorg wordt via jouw handelen zichtbaar, maar als de omstandigheden er steeds op uitdraaien dat jij onvoldoende wordt gefaciliteerd om de gaten in de zorg op te vangen, dan wordt het zaak om de andere kant uit te kijken: naar de organisatie en de systeemregels die daarin gelden. Niet alleen Sara en haar moeder, maar ook de andere cliënten en jijzelf ervaren hier hoe een systeem tekortschiet in het faciliteren van minimaal de basiszorg waar Sara en de andere cliënten op zouden mogen rekenen. Gelet op jouw signalen is er hier sprake van structurele tekorten. Die kun je als organisatie niet oplossen door een beroep te doen op de bereidheid van de medewerkers om op grond van hun persoonlijke betrokkenheid en motivatie, de gaten op te vullen.

Natuurlijk mag er in incidentele situaties een bijzonder beroep op je worden gedaan om de zorg te redden. Maar als het om structurele tekorten gaat, kan het daar niet bij blijven en worden er structurele organisatorische inspanningen gevraagd. De kwestie die jij inbrengt wordt daarmee ook een vraag naar de ethiek van het management.

Dat het management om dient te kijken naar structurele aspecten, ontslaat jou en je collega’s overigens niet van een praktische verantwoordelijkheid: om in aansluiting op de beleving van cliënten, samen met ouders en bijvoorbeeld een gedragskundige te zoeken naar de meest passende benadering. Jullie kunnen met elkaar de effecten op cliënten immers het beste inschatten en nagaan welk handelen hen het minste schaadt. | Ethicus Hans van Dartel

This article is from: