dokter
21
Arts verstandelijk gehandicapten (Avg) Monique Doeswijk-van der Wolf bespreekt de medische kant van de zorg.
Inn
ke knop ik kan drukken. Ik gebruik mijn telefoon, maar andere cliënten weer een laptop of iPad. Ook daar moet de technologie goed voor te gebruiken zijn.” Naast cliënten betrok De Twentse Zorgcentra ook de afdeling inkoop vanaf het begin. Laura: “Zij hebben immers veel ervaring met het afsluiten van goede contracten. Denk hierbij aan richtlijnen voor het verwerken van persoonsgegevens. Zij hielden ons scherp in alles waar we op moeten letten als we in gesprek gingen met de leverancier. Je wilt niet pas aan het einde ontdekken dat je een goede leverancier hebt, maar dat die partij niet voldoet aan de voorwaarden voor inkoop en contract.” De Twentse Zorgcentra had veel aan de begeleiding van de adviseurs van de Innovatie-impuls Gehandicaptenzorg. Met dit programma wil de overheid het makkelijker voor cliënten en zorgverleners maken om technologie toe te passen. Het project is nog niet afgelopen. Karin: “De volgende fase is dat we op kleine schaal de technologie uitproberen met een team van clienten en medewerkers. Gerben blijft nauw betrokken. Hij helpt onder andere mee met het schrijven van een handleiding voor andere clienten.” | -impuls atie ov
van V
Innovatie-impuls is onderdeel van het programma Volwaardig Leven van het ministerie van VWS. Organisaties die zorgtechnologie willen inzetten, krijgen hulp van Vilans en Academy Het Dorp. Zij helpen bij de vier fasen van de invoering van de technologie: verkennen, uitproberen, voorbereiden en in gebruik nemen. Dat heet ook wel ‘Innovatie-Route’. Deze Innovatie-Route wordt binnen de Innovatie-impuls verder uitgewerkt. Vanaf juni 2022 is de eerste versie van de Innovatie-Route beschikbaar voor alle zorgorganisaties die technologie willen inzetten. Kijk op www.kpgs.nl/volwaardig-leven/ innovatie-impuls.
Weet wat je eet Bij de mensen met een verstandelijke beperking die op mijn spreekuur komen, speelt voeding een verschillende rol, afhankelijk van de fase van hun leven en de behandeling die ze krijgen. Zo krijgt Frits speciale voeding voor zijn wondgenezing, maar eet Ans in de laatste fase van haar leven vooral wat ze lekker vindt. Frits is een 40-jarige jongeman die sinds kort een lelijke wond heeft op zijn billen. Eigenlijk zie ik hem als dokter zelden. Hij is kerngezond. De wond op zijn billen ontstond doordat hij niet goed in zijn aangepaste rolstoel zat. De drukplek die hij hierdoor kreeg is gaan irriteren en ontsteken. We doen er alles aan om de wond weer dicht te krijgen: met speciale verbanden, aanpassingen in de zit- en lighouding, maar ook door voeding. Frits krijgt van de diëtiste speciaal eten voorgeschreven. Een grote wond vraagt namelijk om extra bestanddelen in de voeding om goed te kunnen genezen. Zoals gezegd is Frits in goede gezondheid. Niets wijst erop dat hij nog maar beperkt te leven heeft. Daarom doen we er alles aan om de behandeling te laten slagen. Hij vindt de dieetvoeding niet altijd even lekker, maar we dringen er toch op aan dat hij het opdrinkt. Hoe anders is dat bij zijn buurvrouw Ans, een dame op leeftijd in het eindstadium van dementie. Met haar familie is afgesproken dat er niet veel ‘toeters en bellen’ worden toegepast als haar iets medisch overkomt. Heeft ze bijvoorbeeld een longontsteking, dan behandelen we haar niet om daarvan beter te worden. We behandelen uiteraard wel de klachten en zorgen dat ze comfortabel is. Het zit bij Ans niet in de hoeveelheid dagen die tellen, maar de goede dagen die ze nog heeft. Zo zijn we ook anders gaan kijken naar de dieetvoeding die ze kreeg. Ans is nogal kieskeurig als het om eten gaat. Omdat ze veel eten weigerde, viel ze de afgelopen jaren flink af en kreeg ze extra drinkvoeding voorgeschreven. De laatste maanden weigert ze die pertinent. Ze draait haar hoofd weg en doet haar lippen stijf op elkaar. Wat nu? Gezien haar medische beleid en haar levensverwachting gaan we om de tafel met elkaar. We zijn er al snel over uit: in deze fase van haar leven is de dieetvoeding niet meer ontzettend essentieel. Als we kijken naar een comfortabel beleid volgen we de cliënt nog meer in zijn of haar behoeftes. Wat zou Ans dan wel willen eten? Ze houdt van appelmoes, chocola en zoet eten. Dat eet ze altijd erg goed. Wij besluiten haar daarin veel meer te volgen. We stoppen dan ook de dieetvoeding. Wat het verschil tussen Ans en Frits is, is de fase van hun leven waar ze in zitten en wat het doel is van voeding. Frits heeft het echt nodig in zijn behandeling. Voor Ans was dit veel minder van belang. Zo maak je iedere keer een afweging wat je wel of niet qua behandeling doet. Een harde lijn is er niet. Essentieel is dat je blijft kijken naar de cliënt en daarbij met elkaar weloverwogen besluiten neemt. En natuurlijk is deze manier van kijken naar een cliënt niet alleen op voeding van toepassing. Klik 5 2022 | www.klik.org
aardig leven olw